Door drs. A.A. van der Schans te Bodegraven
Traditionele uitleg door SGP spoort niet met de geschiedenis
ARTIKEL 36 NGB IN DE SCHIJNWERPERS De wetenschappelijke bureaus van de SGP en de VVD hielden op 30 maart een debatbijeenkomst over godsdienstvrijheid. In dit debat kreeg voorzitter mr. C. G. (Kees) van der Staaij van de Tweede Kamerfractie voor de SGP vragen op zich afgevuurd, die al zo oud zijn als de partij zelf: wat is de politieke relevantie van artikel 36 NGB voor vandaag? Door de SGP is vanouds gesteld dat het volgens dit artikel de taak van de overheid is valse godsdiensten uit het openbare leven te weren.
partijen of groepen van islamitische snit. Maar al snel werd door seculiere partijen ook de SGP ervan beschuldigd antidemocratisch te zijn vanwege artikel 36. Kamerlid Roelof Bisschop verdedigde zijn partij met een beroep op de Unie van Utrecht uit 1579. In dit artikel wil ik nagaan of het beroep van SGP’ers op de historische documenten en personen spoort met wat de partij zelf over artikel 36 te berde bracht.
Beroep op artikel 36 is problematisch Van der Staaij greep in deze discus-
Uit de genoemde voorbeelden
sie terug op Groen van Prinsterer,
blijkt dat het beroep op artikel 36
die er op wees dat de gereformeerde
problematisch is geworden. In de
vaderen geen inquisitie voerden en
hedendaagse bezinning en praktijk
brandstapels oprichtten. ‘Vanuit die
functioneert artikel 36 binnen de
traditie moet je dit zien’ aldus de
SGP al langere tijd niet meer als
SGP-fractieleider.
bron inzake haar standpunt over
In de Tweede Kamer vond op 9
godsdienstvrijheid. Dat blijkt wel uit
april een discussie plaats over anti-
het genoemde beroep op Groen van
democratische partijen. Het ging in
Prinsterer en de bepalingen van de
de eerste plaats over extremistische
Unie van Utrecht.
No.5 | Mei 2015
127
Unie van Utrecht - Eerste ‘Grondwet’ van de Verenigde Nederlanden Artikel XIII Ende soeveel tpoinct van der religie aengaet, sullen hem die van Hollant ende Zelant draegen naer haerluyden goetduncken ende dandre provincien van dese Unie sullen hem moegen reguleren naer inhoudt van de religionsvrede, by den eerstshertoge Mathias, gouverneur ende cappiteyn generael van dese landen, met die van sinen Rayde by advis van de Generael Staten alrede geconcipieert, ofte daerinne generalick oft particulierlick alsulcke ordre stellen als si tot rust ende welvaert van de provincien, steden ende particulier leden van dyen ende conservatie van een ygelick, gheestelick ende weerlick, sijn goet ende gerechtigcheyt doennelick vynden sullen, sonder dat hem hierinne by enyge andere provincien enich hynder ofte belet gedaen sal moegen worden, mits dat een yder particulier in sijn religie vrij sal moegen blijven ende dat men nyemant ter cause van de religie sal moegen achterhaelen ofte ondersoucken, volgende die voorsz. pacificatie tot Ghendt gemaeckt. [Uitgegeven op 20 januari 1579, in werking getreden op 23 januari 1579)
128
Groen noemt artikel 36 nauwelijks
De politieke betekenis van artikel
te taak van de zwaardmacht van de
in zijn geschriften. En in zijn levens-
36 speelt zich meestal af rond de
overheid. Te denken valt hierbij aan
lange bezinning op de verhouding
vragen naar de legitimiteit betref-
de doodstraf in oorlogssituaties.
tussen kerk en staat had hij een
fende het gebruik van fysiek geweld
andere mening dan de SGP over
en andere vormen van repressie. Nu
Wel is door SGP-ers (en ook wel door
de houding van de overheid tegen-
zijn er bij mijn weten geen SGP-ers
personen voordat de SGP opgericht
over de pluraliteit en rechten van
die het gebruik van geweld vanuit
is), artikel 36 NGB zo uitgelegd, dat
verschillende godsdiensten in de
artikel 36 hebben verdedigd. Dit
de overheid wel degelijk opgeroepen
samenleving.
staat los van de door SGP-ers beplei-
wordt vormen van repressie betref-
PROTESTANTS NEDERLAND
Daarover gaat het nu echter niet.
fende de vrijheden en rechten van
De politieke betekenis van artikel 36 speelt zich meestal af rond de vragen naar de legitimiteit betreffende het gebruik van fysiek geweld en andere vormen van repressie.
godsdiensten te hanteren. Waar moeten we aan denken bij vormen van repressie? Voorbeelden hiervan zijn remonstrantsgezinde stadsbesturen die de gomaristen tegenstonden tijdens het Twaalfjarig Bestand. Na de politieke machtswisseling in 1618 werden omgekeerd de godsdienstige samenkomsten van remonstranten belet. De remonstrantse dominee Pas-
loop zelfs roomse kerkgebouwen.
Jacobus Trigland en Wilhelmus á
Graaf Jan vraagt aan Philips
Brakel verwijzen in hun geschriften
schier de Fijne bijvoorbeeld moest
van Marnix, l’Oiseleur de Villiers,
hiernaar. Arnoldus Rotterdam roept
in die dagen illegaal buiten de stad
Jean Tafin, Caspar Olevianus en
in zijn verklaring van artikel 36 de
Gouda onder meer schaatsend op
Theodorus Beza advies of hij de
overheid weliswaar op naar oudtes-
het ijs voor zijn Arminiaanse volge-
afgodische leer van de roomsen
tamentisch model het volk gods-
lingen preken. De rooms-katholieke,
moet tolereren en of de kerkgebou-
dienstig te leiden, maar nergens
doopsgezinde en remonstrantse
wen hersteld mogen worden. Bij
wordt concreet wat dit betekent
schuilkerken zijn een ander voor-
alle nuanceverschillen die er zijn,
voor niet-gereformeerden in zijn
beeld.
antwoorden de adviseurs hetzelfde:
eigen tijd.
de roomsen moeten getolereerd
Discussie over godsdienstvrijheid in de 16e en 17e eeuw Deze voorbeelden - die met tien-
worden. Graaf Jan moet zich er sterk voor maken dat de verschillende
Politieke redenen
godsdiensten in vrede samen kun-
In veel steden en gebieden die in de
nen leven.
Tachtigjarige Oorlog op de Span-
De machthebbers in Holland en
jaarden veroverd waren werd om
tallen uitgebreid kunnen worden
Zeeland bevoordelen de gerefor-
bestuurlijke en politieke redenen de
- hebben echter historisch gezien
meerden in de uitoefening van hun
publieke uitoefening van de roomse
niet te maken met een principië-
godsdienst niet om redenen van
godsdienst verboden, al voerden
le doordenking of uitwerking van
artikel 36, maar om politieke rede-
kerkenraden en predikanten veelal
artikel 36. Dit artikel zelf komen we
nen. De roomsen in deze provincies
ook redenen aan ‘vanwege de ware
in de 16e en 17e eeuwse politieke
heulen met de vijand, de koning
religie’. De roomse bestuurders
discussie over godsdienstvrijheid
van Spanje, en zijn daarom niet te
werden meestal vervangen door
niet of nauwelijks tegen.
vertrouwen.
gereformeerde.
Een voorbeeld hiervan is de brief
De bestuurders zijn echter in
Bij de houding tegenover alle
van graaf Jan van Nassau uit Gelder-
de geest van Willem van Oranje
andere godsdiensten dan de gere-
land van 20 november 1579. Graaf
geen principiële tegenstanders van
formeerde, speelde het politieke
Jan had door zijn stadhouderlijke
rechtsgelijkheid tussen de gerefor-
belang de hoofdrol. Jacobus Trigland
eed beloofd dat niemand iets tegen
meerden en roomsen. In de praktijk
beweerde dat bijeenkomsten van
de rooms-katholieke godsdienst zou
was de religie van de autoriteiten de
de remonstranten verboden zijn
ondernemen. De rooms-katholieken
‘ware religie’, maar de magistraten
‘om datter saken onder loopen die de
vormden toen in Gelderland de gro-
hebben bij hun standpuntbepaling
Politie en den staet des Lands raken’.
te meerderheid tegenover een snel
nimmer artikel 36 in de hand.
De doopsgezinden en de Luthera-
groeiende minderheid van gerefor-
Nergens werd de bevoorrechting
nen werden in politieke zin meer
meerden. Er ontstonden spanningen
van de gereformeerden boven de
betrouwbaar geacht waardoor er
tussen deze groepen. De gerefor-
roomsen expliciet met een beroep
tegen deze groepen geen plakkaten
meerden vernielden in een volksop-
op artikel 36 verdedigd. Alleen
werden uitgevaardigd.
No.5 | Mei 2015
129
Tien jaar na de Dordtse Synode ge-
één land(sdeel), één religie, beteken-
beurt dat ook niet meer tegen de re-
de in de Republiek dat te midden
monstranten en in de tweede helft
van een beperkt religieus pluralis-
van de zeventiende eeuw wordt er
me de gereformeerde godsdienst
evenmin nauwelijks meer opgetre-
publiekelijk voorrang had.
den tegen de roomsen. De spanning
Al tijdens, maar vooral na de Op-
tijdens de religieuze twisten van het
stand, was er sprake van praktische
Twaalfjarig Bestand was verdwenen.
tolerantie vanuit de belangen van
Tegen socinianen werd nog wel
‘rust en welvaart’. Juist predikanten
opgetreden.
die de overheid na de Tachtigjarige
Ds. G. H. Kersten noemt het voor-
Oorlog opriepen de gereformeerde
beeld van een sociniaanse predikant
leer strikt te handhaven en de vele
die in de 18e eeuw nog werd afgezet
zonden te bestraffen, werden door
door de Staten van Friesland. De
de overheid tot de orde geroepen
meeste regenten ijverden voor een
omdat zij de ‘rust en welvaart’
gereformeerden een exclusief recht
kerk die het gehele protestantse
aantasten. Dit bleek onder ander
inzake hun godsdienst kregen.
volk zou omvatten. Hoewel deze
uit de verbanningen van Johannes
opvatting formeel door besluiten
Teellinck en Abraham van der Velde
overwegingen op grond van artikel
van de Dordtse Synode aan het
in 1660 in Utrecht en in 1674 in
36 een rol wanneer bij de Grote
kortste eind trok, zou deze bepleite
Staats-Vlaanderen bij Koelman als
Vergadering in 1651 bepaald wordt
ruimte langs andere wegen effectief
ook boekverboden in 1740 bij Schor-
dat de Gereformeerde Kerk in de
worden gerealiseerd.
tinghuis.
Republiek een bijzondere en bevoor-
De regenten kregen immers grote invloed via de politieke afgevaardig-
Mr. C.G. van der Staaij (foto refdag.nl)
Evenmin spelen principiële
rechte plaats krijgt. Gereformeerde
den in vergaderingen en door het
Artikel 36 speelt geen rol
recht van approbatie. Het gangbare
Als juridische legitimatie van de
principe in Europa in die tijd van
politiek-religieuze situatie in de
geschriften spreken in algemene zin over de godsdienstige taak van de overheid. Nergens werd gesproken over de
17e en 18e eeuw wordt – door de
manier waarop artikel 36 gestalte
SGP wel vaker - verwezen naar de
diende te krijgen. In de context van
Unie van Utrecht van 1579 in plaats
de tijd wilden alle overheden dat
van naar artikel 36 NGB. De laatste
het land en de stad conform Gods
regels van artikel 13 van de Unie
Woord werden geregeerd. Daarbij
van Utrecht luiden: ‘mits dat een yder
ging de overheid in de Republiek uit
particulier in sijn religie vrij sal moegen
van de publiek erkende en daardoor
blijven ende dat men nyemant ter cause
overheersende gereformeerde reli-
van de religie sal moegen achterhaelen
gie. In de 17e en 18e eeuw was er de
ofte ondersoucken, volgende die voorsz.
jure geen godsdienstvrijheid, de facto
paciicatie tot Ghendt gemaeckt’.
verschilde het per stad.
Deze 16e eeuwse formulering in de Unie komt neer op een bepaal-
Ds. G.H. Kersten, (1882-1948) (foto refdag.nl)
130
PROTESTANTS NEDERLAND
de vorm van godsdienstvrijheid en
Conclusie
leidde in de praktijk tot het gedogen
De SGP maakt een ontwikkeling
van niet-gereformeerde godsdien-
door die te maken heeft met de
sten. Artikel 36 speelt ook geen
waardering van de democratische
rol wanneer de Staten-Generaal
rechtsstaat. Het lijkt een bewuste
wijzigingen aanbrengen in artikel 13
keus van de huidige Kamerleden
van het Unieverdrag, waardoor de
om de rechtsstaat en de godsdienst-
vrijheid te omarmen. Dat is wel een afwijking van wat de oprichters voor ogen hadden.
tieke betekenis van artikel 36. In het geschrift Antwoord op de
Bisschop wel doen inzake hun opvattingen over godsdienstvrijheid.
herhaalde uitdagingen van prof.dr. H.
Hiermee treden ze echter buiten het
Visscher tot weerlegging van diens
kader van artikel 36 zoals dat door
de hand van artikel 36, namelijk het
beginsel van godsdienstvrijheid wordt
hun partijvoorgangers uitgelegd
weren van valse godsdiensten en
het standpunt van de partij over
was.
antichristelijke ideologieën door de
artikel 36 geijkt. Volgens deze uitleg
overheid uit het openbare leven, kan
gaat het niet alleen om een onder-
echter niet rechtstreeks van histori-
steunen van de ware godsdienst,
sche argumenten voorzien worden.
maar ook om het verbieden van al
De uitleg van het SGP-ideaal aan
De verwijzing van Roelof Bis-
wat daarmee strijdig is. In geval van
schop in het recente Tweede Ka-
verzet hiertegen zou door een over-
merdebat naar de Unie van Utrecht
heid dwang moeten worden toege-
is op zijn minst curieus. Immers,
past ter handhaving van het verbod
in zijn proefschrift stelt hij dat
van godsdienstvrijheid.
gereformeerde theologen inzake
Deze uitleg was nieuw en hier-
Dr. K. van der Zwaag zal in het juni/juli-
hun oproep richting de overheid
voor kon geen rechtstreeks beroep
nummer van dit blad reageren op de
om de ware gereformeerde religie
op het verleden gedaan worden. Dat
inhoud van dit artikel. Hierop zal Van der
te handhaven zich beriepen op een
beroep op het verleden kunnen de
Schans dan nog kort relecteren.
politieke overeenkomst als de Unie
SGP-Kamerleden Van der Staaij en
van Utrecht. In 2015 gebruikt Bisschop de bepalingen van de Unie van Utrecht om aan te tonen hoe de SGP artikel
Basisliteratuur:
36 uitlegt. De genoemde formulering
• Bisschop R., Sions vorst en volk. Het tweede-Israëlidee als theocratisch concept in de
in artikel 13 van de Unie lijkt echter bepaald niet in overeenstemming met artikel 36.
Gereformeerde kerk van de Republiek tussen ca.1650 en ca. 1750, Veenendaal 1993; • Bor, Pieter Christiaensz., Oorspronck, Begin, en Vervolgh der Nederlandsche Oorlogen, Beroerten, en Borgerlyke Oneenigheden. Beginnende met d’opdracht der
Voor de Afscheiding (1834) zijn
selve Landen, gedaen by Keyser Karel den Vijfden, aen sijnen Soon Konink Philippus
mij geen verhandelingen of discus-
van Spanjen, en eindigende met het einde van ‘t jaer MDC. In XXXVII Boeken, en IV
sies over de interpretatie van artikel 36 bekend. De eerste controversen hierover ontstaan tussen de afgescheiden predikanten H. de Cock, H.P. Scholte en A. Brummelkamp. Via de posities van A.F. de Savornin Lohman, Ph. J. Hoedemaker en A. Kuyper komt artikel 36 bij ds. J.D. Barth, ds. G.H. Kersten en ds. P. Zandt terecht. Opvallend is dat
Stukken verdeelt; • Groenveld, S.; Leeuwenberg, H.L.PH., De Unie van Utrecht. Wording en werking van een verbond en een verbondsacte. Den Haag 1979; • Kersten G.H. Zandt P en van Dis ir. C.N, Antwoord op de herhaalde uitdagingen van prof. dr. H. Visscher tot weerlegging van diens beginsel van godsdienstvrijheid, samengesteld door deputaten der Staatkundig Geref. Partij, 1937; • Schans A.A. van der, “Waren Calvijn en het calvinisme in Nederland?, in: Transparant, jrg. 20.2, p. 20-27. Hierin een historiograisch overzicht van het verloop van de Reformatie in de Nederlanden; • Schans A.A. van der, “Artikel 36”, in: Het gereformeerde geheugen. Protestantse
dezen zich in de strikte handhaving
herinneringsculturen in Nederland 1850-2000, p. 339-347, Amsterdam 2009;
en toepassing van dit artikel niet of
• Schelven A.A. van, Uit de strijd der geesten. Historische nasporingen. Amster-
nauwelijks op Ph. J. Hoedemaker of H. Visscher beroepen, maar recht-
dam[Ten Have], 1944; • Zwaag Klaas van der, Onverkort of gekortwiekt? Artikel 36 van de Nederlandse
streeks willen teruggrijpen op de
Geloofsbelijdenis en de spanning tussen overheid en religie. Een systematisch-
17e en 18e eeuw waarin juist geen
historische interpretatie van een ‘omstreden’ geloofsartikel, Heerenveen 1999.
duidelijkheid bestond over de poli-
No.5 | Mei 2015
131