2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 1
HANDLEIDING
TOLEON TALENT VOOR TECHNOLOGIE EN ONDERNEMEN Handleiding en wetenschappelijke verantwoording
Vakgroep Technologische opvoeding
Concept en uitwerking TOLEON: Arteveldehogeschool: Didier Van de Velde (red.), Peter Hantson, Bart Huyghe, Partners: Die Keure, Bekaert-Muylle, Vincent leermiddelen, Indie (Telraam).
© 2006
Dit materiaal is auteursrechterlijk beschermd. Verboden te kopiëren, te vermeningvuldigen of te verspreiden buiten deze context zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteurs.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 2
Inhoud 1
ALGEMEEN DEEL ............................................................................................................ 3
1.1 1.2 1.3 1.4 2
TECHNOLOGIE EN ECONOMIE. .................................................................18 HOE LEGT TOLEON RELATIES TUSSEN TECHNOLOGIE, ECONOMIE EN WERK?...........21
AAN DE SLAG MET TOLEON .......................................................................................... 30
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 6
INVENTARIS VAN DE PRODUCTIEKOFFER ...................................................... 8 INVENTARIS KOFFER TOLEON-TRANSPORT&LOGISTIEK ...................................10 INVENTARIS KOFFER TOLEON-ENERGIESYSTEMEN ........................................12 INVENTARIS KOFFER TOLEON-VEILIGHEID EN STURINGEN ...............................14 INVENTARIS KOFFER TOLEON-SENSOR .....................................................15 INVENTARIS KOFFER TOLEON-INSTALLATIES ..............................................16
TALENT VOOR TECHNOLOGIE EN ONDERNEMEN .......................................................... 18
4.1 4.2 5
HOE KAN U DE DIDACTISCHE KOFFERS BESTELLEN? ......................................... 6 ONDERSTEUNING VAN TOLEON............................................................... 7 PARTNERSCHAP .................................................................................. 7
WAT ZIT ER IN DE KOFFERS? ......................................................................................... 8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 4
3 4 4 4
BESTELLING EN ONDERSTEUNING ................................................................................. 6
2.1 2.2 2.3 3
TOLEON EN DE LESPRAKTIJK .................................................................. WAARUIT BESTAAT TOLEON?................................................................. DE BETEKENIS VAN TECHNOLOGIE IN TOLEON. ............................................ DE EINDTERMEN EN TOLEON .................................................................
WERKEN MET TOLEON PRODUCTIE ..........................................................30 WERKEN MET TOLEON INSTALLATIES .......................................................35 WERKEN MET TOLEON VEILIGHEID EN STURINGEN ........................................35 WERKEN MET TOLEON SENSOR .............................................................36 WERKEN MET TOLEON ENERGIESYSTEMEN .................................................36 WERKEN MET TOLEON TRANSPORT&LOGISTIEK ...........................................37
SIMULATIE VAN PRODUCTIE ALS WERKVORM ............................................................. 38
6.1 6.2 6.3 6.4
PRODUCTIE ALS WERKVORM: TYPE A1: STUKWERK ........................................38 PRODUCTIE ALS WERKVOMR: TYPE A2: SERIEWERK ........................................40 OVERZICHT BEKWAAMHEDEN IFV HET PRODUCTIETYPE .....................................44 TIPS BIJ DE ORGANISATIE VAN PRODUCTIE ALS WERKVORM. ..............................45
LITERATUURLIJST.............................................................................................................. 46
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 3
1 Algemeen deel 1.1
TOLEON en de lespraktijk
Bij de ontwikkelingsopzet van het didactisch instrument ‘TOLEON’ werd uitgegaan van volgende probleemstellingen. -Hoe klassen van meer dan 20 leerlingen actief en ondernemend laten werken? -Hoe kan technologische opvoeding meer levensecht worden? -Hoe kan TO talenten voor technologie en ondernemen maximaal aanspreken? -Hoe kan technologische opvoeding de studiekeuze van leerlingen ten volle ondersteunen? TOLEON… brengt een complete leeromgeving waarin leerlingenactiviteiten, werkbladen, handleiding, multimedia, evaluatiesysteem, sfeer en structuur van werkposten elkaar optimaal versterken. helpt een resem vakspecifieke en vakoverschrijdende eindtermen en leerplandoelen te realiseren. Aanpak Via doelgerichte probleemstellingen verwerven leerlingen sleutelcompetenties in technologie: onderzoeken en ontwerpen van systemen, uitvoeren en beheren van maakprocessen. Doorheen deze activiteiten worden creativiteit, probleemoplossend vermogen, ondernemingszin, leren- leren, sociale en communicatieve vaardigheden aangesproken. Op die manier is de toekomst van de leerlingen het centrale aandachtspunt. TO reikt dan veel verder dan sommige trends waarin TO gezien wordt als een voorbereiding op de tweede graad TSO. TOLEON opent een wereld… Een wereld boordevol vertrouwde elementen: vanuit nieuwe invalshoeken vindt u doeactiviteiten terug die u nu al kent en hier in een leerkrachtig samenspel worden geplaatst. Leerlingen worden ondergedompeld in een levensechte sfeer waarin technologie, maatschappij en economie voortdurend met elkaar in interactie zijn. Alle levensdomeinen van de leerling worden aangesproken: thuis, in de vrije tijd, op school, de wereld van beroepen en ondernemingen…. Het fictieve bedrijf ‘TOLEON nv’ ademt een sfeer die leerlingen aanspreekt: die van de jongerencultuur van vandaag. Professioneel werken Hoe klassen van meer dan 20 leerlingen actief laten werken? Het is een vraag waar de meeste TO- leerkrachten mee bezig zijn. Het ontwerpen van een evenwichtige leeromgeving vraagt enorm veel energie. Daarenboven wordt de zorgtaak van leerkrachten steeds groter. De inzet van professioneel ontwikkelde leeromgevingen is vandaag geen overbodige luxe.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 4 TOLEON biedt u de kans om dit te realiseren en kan gebruikt worden als aanvulling, uitdieping en differentiatie bij elke methode en handboek.
1.2
Waaruit bestaat TOLEON?
Er zijn 6 didactische koffers. Het denkbeeldige bedrijf “TOLEON nv” bestaat uit verschillende “bedrijfseenheden” die materiele producten en diensten leveren voor en door mensen: dat is technologie! Elke didactische koffer staat voor een bedrijfseenheid en bevat didactisch materiaal voor practica, leerlingenwerkbladen, interactieve multimediaspelen, een inleidend stukje film en verschillende gadgets zodat leerlingen zich maximaal in levensechte situaties kunnen inleven en op ondernemende wijze aan de slag kunnen. Overzicht van de didactische koffers Naam koffer die verwijst naar gekende thema’s in TO
TOLEON-naam
Sturingen
TOLEON veiligheid&sturingen
in- en uitvoerorganen
TOLEON sensor
Energie
TOLEON energiesystemen
Elektriciteit
TOLEON installaties
Maken/realiseren
TOLEON productie
Transport/overbrengingen
TOLEON transport
1.3
De betekenis van technologie in TOLEON.
Toleon gaat uit van volgende definitie van technologie1: Competentie- en cultuurdomein waarbij de mens (energie, materie en informatie uit) de natuurlijke wereld transformeert (via invoer, verwerking, transport, opslag, uitvoer) in producten/systemen/omgevingen die voldoen aan behoeften en rekening houden met beperkingen. Er wordt hierbij een beroep gedaan op een ruime waaier aan typische processen/werkwijzen (onderzoeken, ontwerpen, produceren, gebruiken, evalueren, ….). Technologie doet een beroep op creativiteit, ervarings- en wetenschappelijke kennis en is in voortdurende interactie met de maatschappij.
1.4
De eindtermen en TOLEON
Volgende eindtermen komen aan bod in TOLEON I= Kennis maken met techniek en erover reflecteren II=Planmatig werken en attitudes aannemen III=Enkele technische begrippen verwerven
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 5 IV=Enkele technische basisvaardigheden beheersen
I
II
III
1, 2, 6, 7, 8 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 9/10/11 16/28/29 7/8 12/13/14 1/3/7/8
10/11/12 /14
16/28
7/8
10/11/12 /14/15
16/17/28/29
3/7/8
9/10/11/ 12/14
3/4/6/7/8
11/12/14 /15
Vakoverschrijdende eindtermen
IV
Didactische koffer:
31, 33, 34, 37
Productie
31/33/35/ 37/38/40
Installaties
33/37
Sensor
31/32/33/ 34/37 /38/39/40 16/22/25 31/32/33/ /26/27/28/29/ 35/37/38
Transport&logistiek
16/28
Energie
31/32/33/ 34/35/37/ 38/40
Sturingen
•
Leren leren: bij het oplossen van een probleem: het probleem herformuleren; onder begeleiding een oplossingsweg bedenken en verwoorden; de gevonden oplossingsweg toepassen en op correctheid inschatten. De leerlingen kunnen hun werktijd plannen en het nodige materiaal selecteren en ordenen, zichzelf sturen met behulp van een antwoordblad, een correctiesleutel, de aanwijzingen van de leraar of de lesdoelstellingen. de eigen werkwijze vergelijken met die van anderen, aangeven waarom iets fout gegaan is en hoe fouten vermeden kunnen worden. De leerlingen zijn bereid zelf naar oplossingen te zoeken en durven leer- en studieproblemen signaleren en uitleg of hulp vragen. zijn bereid ordelijk, systematisch en regelmatig te werken. beseffen dat leren reeds in de klas begint en niet alleen thuis gebeurt. Zijn bereid een onbevooroordeelde houding aan te nemen tegenover studierichtingen en beroepen.
•
Een groot aantal vakoverschrijdende eindtermen rond sociale vaardigheden kunnen gerealiseerd worden, te veel om allemaal hier apart te vermelden2
1 D. Van de Velde. Januari 2005. 2 Te raadplegen via http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/secundair/1stegraad/index.htm (oktober 2005)
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 6
2 Bestelling en ondersteuning 2.1 2.1.1
Hoe kan u de didactische koffers bestellen? Aankoop van koffer en toebehoren
Elke didactische koffer vertegenwoordigt een bedrijfseenheid van TOLEON nv. Een didactische koffer bestaat telkens uit een vaste koffer met toebehoren: didactisch materiaal, media, hulpmiddelen bij practica. Dit is een éénmalige investering. Daarnaast heeft u naargelang de koffer ook leerlingenwerkbladen en soms ook bouwpakketten nodig, zoals in de koffer TOLEON-productions.
Wie levert welke koffer? Overzicht van de didactische koffers
Koffer
Leverancier koffer
Contactgegevens
Koffer sturingen
Bekaert -Muylle
BEKAERT - MUYLLE bvba Stationsstraat 38 8740 PITTEM tel: +32 51 46 65 51 fax: +32 51 46 64 42 GSM: +32 475 26 65 51 e-mail:
[email protected] www.bekaert-muylle-pittem.be idem
= Toleon veiligheid&sturingen/ safety&controlls
Koffer in- en uitvoerorganen = Toleon sensor Koffer energie = Toleon energiesystemen/ energy systems
Koffer overbrengingen en transport = Toleon transport&logistiek/ transport&logistics Productiekoffer = Toleon productie/ productions Elektriciteits- en installatiekoffer = Toleon installaties/ installations
2.1.2
Bekaert -Muylle Vincent Leermiddelen
Vincent Leermiddelen
Vincent Leermiddelen Van Den Nestlei 32 2018 Antwerp - Belgium
[email protected] Telefoon 03/239.49.62 Fax 03/230.78.87 http://www.leermiddelen.be Idem
BekaertMuylle Vincent leermiddelen Bekaert Muylle
Bestellen van drukwerk en leerlingenwerkbladen, cd-rom en video.
Die Keure – educatief Oude Gentweg 108 B-8000 Brugge Tel. + 32 (0) 50 47 12 72 Fax. +32 (0) 50 47 12 87
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 7 e-mail:
[email protected] www.diekeure.be/uitgeverij/educatief
2.2
Ondersteuning van TOLEON
Contactgegevens:
Arteveldehogeschool Compahs Leraren & Scholen Campus Kattenberg Kattenberg 9 9000 Gent Tel. 09 269 98 05 fax. 09 269 98 15
[email protected] Nuttige links: www.arteveldehs.be/comp.asp www.technologische-opvoeding.tk www.oriento.be www.bekaert-muylle-pittem.be www.leermiddelen.be www.diekeure.be/uitgeverij/educatief www.telraam.be
2.3
Partnerschap
Toleon is een brugproject economie-onderwijs
Partnerschap:
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 8
3 Wat zit er in de koffers?3 3.1
nr
Inventaris van de productiekoffer
item
Hoev.:
Bestelcode
per koffer 1
Koffer 90 of 120 liter met TOLEON sticker TOLEON-A4 2 kleuren (blauw-groen)
1
TOLEON-pro-1
2
Werkboek lln.
4
TOLEON-pro-2
3
Cdrom (spelen, video, extra info)
5
TOLEON- pro-3
4
Posters
2
TOLEON-pro-4
Poster TOLEON-algemeen Poster TOLEON-productions
5
outfit
TOLEON-pro-5
T-shirt leerkracht
2
TOLEON-pro-6
Petjes leerling(6kleuren x 4petjes)
24
TOLEON-pro-7
Functie -
25
TOLEON-pro-8
Kunststof houder 55x90mm met klem en speld
3 Inventaris TOLEON zoals in prototypekoffers augustus 2006. Bij bestelling is het aangewezen om contact op te nemen met Bekaert Muylle of Vincent leermiddelen.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 9 badges
Knipkartonnetjes: 98 functiebadges met 10 badges per A4
10xA4 recto
TOLEON-pro-9
6
Bouwset deuralarm model 1/2/3 + sticker 5x3cm 2 kleuren (blauw-groen)
5
TOLEON-pro-10
7
Productiemiddelen
trapboor
2
TOLEON-pro-11
boormal
2
TOLEON-pro-12
Fiches
Werkfiche boren
6x1A4 recto/verso
TOLEON-pro-13
Werkfiche solderen
6x bundel 3blz-=2A4 recto/verso
TOLEON-pro-14
Werkpostplan
6xABCD=6 bundels met 4A4 recto
TOLEON-pro-15
Foutenkaart (foto’s en tekeningen van werkstukken met kwaliteitsfouten)
1xA4=A4
TOLEON-pro-16
8
9
Veiligheidssignaaltape PVC (geel/zwart); breedte 50mm, lengte 33m
20 meter
TOLEON-pro-17
10
Signalisatie
Zone-bordjes
2
TOLEON-pro-18
A4 stevig geplastificeerd
“assemblage” Zone-bordje “testzone”
2
TOLEON-pro-19
Zone-bordje “solderen”
2
TOLEON-pro-20
Zone-bordje “boren”
2
TOLEON-pro-21
Kaartenstandaard voor plaatsen zonebordje Schäfer
8
TOLEON-pro-22
11
Stickers “TOLEON” A5 twee kleuren (blauw-groen)
5
TOLEON-pro-23
12
Handleiding leerkracht
2
TOLEON-pro-24
13
Stempel TOLEON
2
TOLEON-pro-25
14
Stempelkussen 5x7cm
2
TOLEON-pro-26
Bij te bestellen per leerling om te werken in de klas: 2
Werkboek lln.
Per leerling of leerlingengroep
6
Bouwset deuralarm model 1/2/3 + sticker 5x3cm 2 kleuren (blauw-groen)
per leerling
per
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
TOLEON-pro2 TOLEON-pro10
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 10
3.2
Inventaris koffer TOLEON-transport&logistiek
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 11
nr
item
Hoev. per koffer
Bestelcode
Leverancier
1
Koffer grootte 4 met TOLEON sticker TOLEON-A4 2 kleuren (blauw-groen)
1
TOLEONtrans-1
Bekaert
2
Werkboek lln. ‘TOLEON transport&logistics’
2
TOLEONtrans-2
Die Keure
3
Infoboekje TRANSPORT voor leerlingen
2
TOLEONtrans-3
Die Keure
4
Cdrom (spelen, video, extra info)
1
TOLEONtrans-4
Telraam
5
Posters
Poster TOLEON-algemeen A3 digitale druk
2
TOLEONtrans-5
Die Keure
Poster TOLEON-transport A3 digitale druk
2
TOLEONtrans-6
T-shirt leerkracht (maat large)
1
TOLEONtrans-7
Bekaert/Vincent
2
TOLEONtrans-8
Vincent
6
Inleefoutfit
7
Opstelling lineaire omzetters: katrollen 43144 samengestelde katrollen (2schijven) diameter 58mm
8
Dynamometer 5N 41612
1
TOLEONtrans-9
Vincent
9
Massa 50g voor katrol 43190
4
TOLEONtrans-10
Die Keure
10
Bouwdoos overbrengingen + handleiding ‘overbrengingen’ bij bouwdoos
2
TOLEONtrans-11
Vincent
11
Scharnierkoppeling voor bouwdoos
2
TOLEONtrans-12
Vincent
12
Waterbakje
2
TOLEONtrans-13
Vincent
13
Steunen voor waterbakjes: 2 voeten, 1 perfomontageplaat, 2 zijsteunen, edutech constructieelementen, 2 verstevigingsbuizen, diverse schroeven met vleugelmoeren.
1set
TOLEONtrans-14
Vincent
Twee kraantjes op doorzichtige buis. 14
Dompelpompje Böhler T3 voor slang 6/10mm en met banaanstekkers en verloopstuk voor aansluiting leiding 6Æ4mm. Opitec 224.091
1
TOLEONtrans-15
Vincent
15
3m Doorzichtige PVC slang 4/6mm
1st
TOLEONtrans-16
Vincent
16
Regelbare gestabiliseerde voeding 3-4,5-6-6,5-912VDC/2Amet schakelaar en LED-controle 24VA.
1
TOLEONtrans-17
Vincent
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 12 17
Verzameldoos diverse montagemiddelen: schroeven, boutjes, moeren en nagels
1
TOLEONtrans-18
Vincent
18
Bouwpakket buitenboordmotor 06053
1
TOLEONtrans-19
Vincent
19
Schoepenrad diam. 100mm nr. 43025
1
TOLEONtrans-20
Vincent
20
Batterij LR14 voor buitenboordmotor 1,5V
1
TOLEONtrans-21
Vincent
21
Handleiding leerkracht (ongeveer 80 blz) ingebonden zwart-wit fotocopie.
1
TOLEONtrans-22
Die Keure
3.3
Inventaris koffer TOLEON-energiesystemen
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 13
nr
item
Hoev.: per koffer
TOLEONBestel code
Leverancier
1
Koffer grootte 3 met TOLEON sticker TOLEONA4 2 kleuren (blauw-groen)
1
TOLEON-ener-1
Koffers: Bekaert
2
Werkboek lln. ‘TOLEON energiesystemen’
2
TOLEON-ener-2
Die Keure
3
Cdrom WVEM
1
TOLEON-ener-3
Telraam
Poster TOLEON-algemeen A3 digitale druk
1
TOLEON-ener-4
Die Keure
Poster TOLEON-transport A3 digitale druk
1
TOLEON-ener-5
T-shirt leerkracht (maat large)
1
TOLEON-ener-6
BekaertMuylle
DVD met video 4
Posters
5
Inleefoutfit
6
Demo-opstelling brandstofcel HTech 2010
1
TOLEON-ener-7
Vincent
7
Flesje gedemineraliseerd water 1liter
1
TOLEON-ener-8
Vincent
8
Set citroenbatterij (voor 3 citroenen) - 3 koperplaatjes - 3 zinkplaatjes - 3 LEDS groen/geel/rood op voet + bananencontact met pin - 3 rode en 3 zwarte soepele snoeren 30 cm 0,75 mm2 krokodillenklemmen.
1
TOLEON-ener-9
Vincent
9
Elektrische weerstand 18ohm op printje met gesoldeerde snoeren + banaanstekkers
1
TOLEON-ener10
Vincent/ Bekaert
10
Elektrische zonnemotor op statief met ventilatorschroef.
1
TOLEON-ener11
Vincent/ Bekaert
11
Didactische omkapselde zonnecel 0,5 volt/750mmA gekleefd op statief (voor voeding zonnemotor)
1
TOLEON-ener12
Vincent
12
Lichtstraler (300 watt halogeen of spaarlampstraler) op voet (simulatie van zon)
1
TOLEON-ener13
Vincent
13
Ministickers “TOLEON3 twee kleuren op transparante achtergrond.
10
TOLEON-ener14
Vincent/ Bekaert
14
Handleiding leerkracht (ongeveer 80 blz) ingebonden zwart-wit fotocopie.
1
TOLEON-ener15
Die Keure
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 14
3.4
Inventaris koffer TOLEON-veiligheid en sturingen
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 15
nr
item
Hoev.: per koffer
TOLEONBestel code
Leverancier
1
Koffer grootte 1 met TOLEON sticker TOLEONA4 2 kleuren (blauw-groen)
1
TOLEON-stu-1
Koffers: Bekaert
2
Werkboek lln. ‘TOLEON veiligheid en sturingen’
2
TOLEON-stu-2
Die Keure
3
Cdrom met spellen
1
TOLEON-stu-3
Bekaert
Poster TOLEON-algemeen A3 digitale druk
1
TOLEON-stu-4
Die Keure
Poster TOLEON-veiligheid&sturingen A3 digitale druk
1
TOLEON-stu-5
T-shirt leerkracht (maat large)
1
TOLEON-stu-6
BekaertMuylle
DVD met video 4
Posters
5
Inleefoutfit
6
PLC sturingspaneel
1
TOLEON-stu-7
Bekaert
7
Datakabel PLC-PC
1
TOLEON-stu-8
Bekaert
8
Set snoeren.
1
TOLEON-stu-9
Bekaert
9
Set in- en uitvoerorganen
1
TOLEON-stu-10
Bekaert
10
Handleiding leerkracht (ongeveer 80 blz) ingebonden zwart-wit fotocopie.
1
TOLEON-stu-11
Die Keure
11
Handleiding PLC-sturingspaneel voor leerkrachten en leerlingen
1
TOLEON-stu-12
Hoev.:
TOLEONBestel code
3.5 nr
Inventaris koffer TOLEON-sensor item
per koffer
Leverancier
1
Koffer grootte 1 met TOLEON sticker TOLEONA4 2 kleuren (blauw-groen)
1
TOLEON-sen-1
Koffers: Bekaert
2
Werkboek lln. ‘TOLEON sensor’
2
TOLEON-sen-2
Die Keure
3
Cdrom met spellen
1
TOLEON-sen-3
Bekaert
Poster TOLEON-algemeen A3 digitale druk
1
TOLEON-sen-4
Die Keure
Poster TOLEON-sensor A3 digitale druk
1
TOLEON-sen-5
T-shirt leerkracht (maat large)
1
TOLEON-sen-6
BekaertMuylle
1
TOLEON-sen-9
Bekaert
DVD met video 4
Posters
5
Inleefoutfit
6
Set snoeren.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 16 7
Set in- en uitvoerorganen
1
TOLEON-sen-10
Bekaert
8
Handleiding leerkracht (ongeveer 80 blz) ingebonden zwart-wit fotocopie.
1
TOLEON-sen-11
Die Keure
9
‘Catalogus’ TOLEON-sensor (=infoboekje) voor leerlingen
2
TOLEON-sen-12
Die Keure
3.6
Inventaris koffer TOLEON-installaties
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 17
nr
item
Hoev.: per koffer
1
Koffer grootte 1 met TOLEON sticker kleuren (blauw-groen)
2
3
TOLEON-A4 2
Leverancier
1
TOLEONinsta-1
Koffers: Bekaert
Werkboek lln. ‘TOLEON installaties’
2
TOLEONinsta-2
Die Keure
Cdrom met spellen
1
TOLEONinsta-3
Bekaert
Poster TOLEON-algemeen A3 digitale druk
1
TOLEONinsta-4
Die Keure
Poster TOLEON-installaties A3 digitale druk
1
TOLEONinsta-5
T-shirt leerkracht (maat large)
1
TOLEONinsta-6
BekaertMuylle
DVD met video 4
TOLEONBest el code
Posters
5
Inleefoutfit
6
Volledig gemonteerde ‘installatiebox’
1
TOLEONinsta-7
Bekaert
7
Set flexibele buizen met eindstukken
1
TOLEONinsta-8
Bekaert
8
Strip kroonsteentjes
1
TOLEONinsta-9
Bekaert
9
50 m VOB 1.5mm2 of 0.75mm2 (naar keuze); kleur rood (of bruin)
1
TOLEONinsta-10
Bekaert
10
50 m VOB 1.5mm2 of 0.75mm2 (naar keuze); kleur blauw (of zwart)
1
TOLEONinsta-11
Bekaert
11
50 m VOB 1.5mm2 of 0.75mm2(naar keuze); kleur geel-groen
1
TOLEONinsta-12
Bekaert
12
Netstroomadaptor 230VACÆ6VDC (idem ‘blauwe systeempaneeltjes’)
1
TOLEONinsta-13
Bekaert
13
Handleiding TOLEON voor leerkracht (ongeveer 80 blz) ingebonden zwart-wit fotocopie.
1
TOLEONinsta-14
Die Keure
14
Handleiding installatiebox voor leerkracht en leerlingen
2
TOLEONinsta-15
Die Keure
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 18
4 Talent voor technologie en ondernemen 4.1
Technologie en economie.
4.1.1
Technologie, werk en economie: uitgangspunten
Elke dag kunnen we het krachtige samenspel van technologie, wetenschap, economie en maatschappij ervaren rondom ons. Het is logisch dat dit aspect van ons leven binnen levensecht technologieonderwijs niet afwezig kan blijven. Kunnen we zeggen dat onze leerlingen “technologisch geletterd” zijn als zij geen enkel inzicht hebben in de relaties tussen technologie, economie en werk? In verschillende geïndustrialiseerde landen en regio’s zoals Frankrijk, Duitsland en ook Vlaanderen staat dit idee voor een belangrijke vernieuwingsbeweging binnen technologieonderwijs4. Duits techniekfilosoof Günther Ropohl5 koppelt het aspect arbeid sterk aan menselijke behoeften. Technologie zorgt dan voor materiële bevrediging van deze behoefte. Een definiëring van technologie zonder rekening te houden met het aspect arbeid is voor hem dan ook onvolledig. Voorstanders van de sterke link met economie en technologie zien technologische ontwikkeling (volgens Ropohl: de materiële beschaving van de mens) als een sociaal proces en hier zijn economische, politieke en sociale aspecten onlosmakelijk mee verbonden. 4.1.2
Denkpistes voor bespelen van relaties tussen werk-economie en technologie
We situeren kort enkele denkpistes: -
economie vertrekt net als technologie van de spanning tussen menselijke behoeften en beschikbare middelen om aan deze behoeften te voldoen
-
In de lessen technologie kunnen we veel bekwaamheden ontwikkelen die in verschillende levensdomeinen (thuis, vrije tijd, school, maar ook bedrijf en beroep) noodzakelijk zijn.
-
In onze dagelijkse omgang met technologie, en ook zeker in de bedrijfs- en beroepswereld, staan verschillende vormen van probleemoplossing centraal: technologie gebruiken, ontwerpen, maken, systemen onderzoeken, fouten opsporen, onderhouden, …. Dus ook in technologieonderwijs moeten deze werkwijzen aan bod komen.
-
Niet alleen de onmiddellijke leefwereld van kinderen kan aangegrepen worden bij het leren. Ook situaties uit het bedrijfs- en beroepsleven kunnen begrijpbaar gemaakt worden voor leerlingen en aangesproken worden.
4 Oberliesen, R. Schudy, J. Work Oriëntation-Concept of Technology Education in Germany in Technology education, international concepts and perspectiveds. edited by Graube, G. Dyrenfurth, M. and Theurerkauf, W. Frankfurt am Main, Peter Lang. 2003. 345pp; blz. 75. 5 Oberliesen en Schudy. Idem. Geparafraseerd op blz. 77.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 19 -
We kunnen ons op verschillende manieren inspireren op situaties uit de beroepswereld: werkwijzen, evaluatiemethoden, gebruikte middelen, materialen, …. Uit de Franse onderwijscontext zijn hiervoor talloze voorbeelden aan te geven.
-
Bij groepswerk leren leerlingen veel van elkaar. Ze kunnen zich inleven in rollen die verwijzen naar functies uit het beroepsleven zoals werkleider, operator, kwaliteitsverantwoordelijke, veiligheidsadviseur, onderzoeker, ontwerper, ….. Leerlingen krijgen op die manier een meer directe kijk op hun interesses en mogelijkheden en het verband met het economische leven.
-
Naast beroepsrollen nemen mensen bij probleemoplossing in het ware leven vaak nog sociale rollen op die iets zeggen over dieper liggende bekwaamheden. Het zijn rollen zoals: de denker, de ondersteuner, de ondernemer, de uitvoerder, de bewaarder, de inspireerder, … Deze rollen worden ook door leerlingen aangenomen bij groepswerk, vaak onbewust. Omdat ze zoveel zeggen over interesses, bekwaamheden en groeipotentieel van kinderen kunnen ze ook in het onderwijs actief en bewust gebruikt worden.
-
Economisch inzicht betekent ook inzicht in sociale processen: consumenten, organisaties en overheden maken iedere dag keuzes die beslissen over het gebruik van grondstoffen en middelen die te maken hebben met technologie. Een keuze voor een bepaald product door consument, technicus, ingenieur, bedrijfsleider, politicus,… betekent ook een keuze voor de manier waarop dat product tot stand gekomen is en dat op economisch, sociaal en ecologisch vlak!6 Ook dit gegeven kan meegenomen worden in technologie-onderwijs: iedere keuze bij een ontwerpopdracht of maakopdracht heeft economische, sociale en ecologische gevolgen! De eerste stap in economisch inzicht bestaat dus uit het in staat zijn om zelf dergelijke keuzes te maken. Als tweede stap betekent het in staat zijn om de mechanismen te herkennen hoe anderen, groepen, organisaties, … beslissingen nemen.
-
Nog een andere invalshoek is de aandacht voor typische vaardigheden die heel belangrijk zijn in het economische leven, zoals ondernemingszin. In het onderwijs probeert men dan leersituaties te scheppen waarin leerlingen aangemoedigd worden om ondernemend te leren: initiatief nemen, creatief zijn, zelfstandigheid, sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen, … en dat in een situatie die het nemen van risico aanmoedigt en leerlingen leert omgaan met tegenslagen (versterken van een gezonde emotionele basis).7
6 Ook Jephcote en Hendley (1994) koppelen economisch inzicht aan sociale processen en benadrukken de keuzeprocessen hierin. Individuele personen, maar ook overheden, industriële, commerciële en andere organisaties in een land beslissen over het gebruik van de middelen nodig voor technologische realisaties. Jephcote, M.; Hendley, D. How design and technology can contribute to the development of pupils’ economic and industrial understanding in Teaching Technology, edited by F. Banks. New York. Routledge. The open University. 1994. 253pp; blz. 209. 7 Zie ook: Laevers, F en E. Bertrands, (2003), Conceptmodel ondernemingszin versie 2003 (ontwikkeld binnen het equalproject STEP), Leuven: ExpertiseCentrum ErvaringsGericht Onderwijs, Katholieke Universiteit. Zie ook: http://habe.hogent.be/step/
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 20 -
4.1.3
Belangrijk is ook de vaststelling dat het beroepsleven zich minder en minder afpeelt in één bepaald vakgebied. Ons huidig economisch leven vraagt een ruime waaier aan bekwaamheden. Bovendien bestaan er technologische beroepen die passen of passend kunnen gemaakt worden bij elk talentenprofiel. Er is zeker nog nood aan echte vakkennis. Toch neemt het belang van bekwaamheden die in vele situaties nodig zijn toe (=sleutelbekwaamheden of sleutelcompetenties). Deze bekwaamheden hebben te maken met het vak, maar ook met sociale bekwaamheden, communicatieve bekwaamheden, zelfsturing en probleemoplossende bekwaamheden. Een vakman die niet in staat is om zich in te leven in behoeften van klanten komt in veel gevallen niet ver. Vertaald naar het onderwijs is het dus van belang om vakkennis te verbinden met deze “sleutelbekwaamheden”. De rol van vakoverschrijdende eindtermen getuigt hiervan. Ontwikkelen van ondernemingszin volgens Leavers
Volgens Ferre Laevers, hoofd van het expertisecentrum voor ervaringsgericht onderwijs aan de KU-Leuven is ons onderwijs te veel op leerinhouden gericht en te weinig op het stimuleren van creativiteit. De klassikale aanpak zou meer moeten wijken voor vakoverschrijdende projectwerking zodat een leeromgeving gecreëerd wordt die de ondernemingszin prikkelt.
Figuur8: conceptmodel ondernemingszin Laevers en Bertrands.
8 Laevers, F en E. Bertrands, (2003), Conceptmodel ondernemingszin versie 2003 (ontwikkeld binnen het equalproject STEP), Leuven: ExpertiseCentrum ErvaringsGericht Onderwijs, Katholieke Universiteit. Zie ook: http://habe.hogent.be/step/
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 21
4.2 4.2.1
Hoe legt TOLEON relaties tussen technologie, economie en werk? TOLEON bespeelt alle levensdomeinen van het kind
In TOLEON wordt meestal vertrokken van het levensdomein technologie thuis om dan via technologie in vrije tijd en op school te belanden bij technologie in de bedrijfswereld. Dit wordt in het didactische pakket aangegeven door iconen. Leren doorheen alle levensdomeinen TOLEON laat de verschillende levensdomeinen van leerlingen aan bod komen. Dit wordt aangeduid via een pictogram.
thuis
vrije tijd
school
bedrijf
Nieuw is dat ook de ondernemingscontext aangesproken wordt. Iedere koffer vertegenwoordigt een bedrijfseenheid van TOLEON nv
4.2.2
TOLEON simuleert levensechte werkwijzen
In onze dagelijkse omgang met technologie, en ook zeker in de bedrijfs- en beroepswereld, staan verschillende vormen van probleemoplossing centraal: technologie gebruiken, ontwerpen, maken, systemen onderzoeken, fouten opsporen, onderhouden, …. TOLEON simuleert deze werkwijzen op een didactisch verantwoorde manier. Dus ook in technologieonderwijs moeten deze werkwijzen aan bod komen.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 22 4.2.2.1
Wat is een practicum?
In de betekenis zoals deze binnen de lerarenopleiding TO aan de Arteveldehogeschool9 gebruikt wordt: Een practicum is een didactisch vereenvoudigde simulatie van een levensechte werkwijze uitgaande van een concrete probleemstelling. Aan deze vereenvoudiging wordt structuur gegeven door opsplitsing in (voor de eerste graad) 5 (iteratieve) kenmerkende fasen of stappen. Iteratief wil zeggen dat het stappenplan in de realiteit niet altijd sequentieel verloopt maar dat verschillende stappen gelijktijdig door elkaar lopen of heen- en teruggesprongen wordt. Elke geprofileerde strategische werkwijze in technologie krijgt een icoon.
technologisch proces
maken
handleiding
probleem oplossen
gevolgen onderzoeken
onderzoeken
ontwerpen
gebruiken
Fasen/stappen/werkstappen in practica Voor het overkoepelende technologische proces gebruiken we de naam FASEN. De ontwerp- of maakFASE van het technologische proces bestaat uit verschillende STAPPEN. Een stap gericht op het uitvoerende kan bestaan uit WERKSTAPPEN. Deze stappenplannen mogen niet gebruikt worden om het leerproces dwangmatig in vaste patronen te gieten. Ze moeten gebruikt worden als ankerpunten waarbij de leerstijl van de leerlingen gerespecteerd wordt. Elke leerling pakt technologische problemen anders aan: sommige beginnen onmiddellijk met uitvoeren (= de uitvoerder), anderen beginnen te organiseren (=de beslisser), nog anderen zoeken eerst informatie op (= de denkers) of proberen goed waar te nemen wat er gebeurt (=de dromers). Toch is er telkens een vastzetting nodig van de afgewerkte opdracht. Hierin speelt de structuur met stappenplannen een belangrijke rol.
9 Van de Velde, D. Hantson, P. en Huyghe, B. Vakdidactiek technologische opvoeding. Nietgepubliceerde syllabus, opleiding bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs. Gent, Arteveldehogeschool, 2004.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 23 4.2.2.2
Onderzoekende practica: zijn gericht op het verzamelen van kennis.
Het onderzoekend en verifiërend practicum vinden we in de wetenschappen terug. Ze spelen ook een rol in het technologieonderwijs omdat ze kennis genereren (of toetsen) waarop technologische activiteiten kunnen steunen. Door zelfstandig of in groep te experimenteren verzamelen de leerlingen wetenschappelijke, maatschappelijke of technologische kennis en inzichten. B.v. geleidbaarheid onderzoeken, elektrische kring onderzoeken, de werking van een poort onderzoeken, de aard van grondstoffen bepalen, onderzoeken hoe mensen producten kiezen, hoe werkt een fietsversnelling, …. We volgen de inductieve werkmethode doordat we vertrekken van algemene waarnemingen komen tot een algemeen geldende regel of wetmatigheid.
SOORTEN ONDERZOEKENDE PRACTICA:
Practicum “onderzoek van verschijnselen” Dit practicum is specifiek gericht op het verzamelen van kennis over natuurlijke verschijnselen waarmee men dan technologisch aan de slag kan. Practicum “onderzoek van behoeften” Dit maatschappijgericht practicum is gericht op het onderzoeken van behoeften ter ondersteuning van technologische activiteiten zoals het ontwerpen. 4.2.2.3
Specifiek technologische practica10
Instrumenteel practicum
gebruiken van een handleiding
gebruiken van instrumenten
Dit practicum is gericht op het gebruiken van technologische systemen en omgevingen en is gericht op het uitvoerende, het verwerven van gebruikscompetentie. Een typisch middel bij het gebruiken van instrumenten is de handleiding. Bij het gebruiken van instrumenten, producten, systemen wordt in TOLEON bijna altijd gebruik gemaakt van een handleiding.
10 Zoals gedefinieerd in: Van de Velde, D. Hantson, P. en Huyghe, B. Vakdidactiek technologische opvoeding. Niet-gepubliceerde syllabus, opleiding bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs. Gent, Arteveldehogeschool, 2004.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 24 Daar waar alle andere practica een heuristisch karakter hebben, kan dit type practicum algoritmisch zijn. Voorbeelden: het leren werken met middelen zoals tangen, soldeerbout, drukpers, computer, fornuis, .… Ontwerpend practicum
Practicum gericht op het creëren van een product/systeem/omgeving/technische dienst, waarbij rekening gehouden wordt met behoeften en beperkingen van mens/maatschappij/milieu. Afhankelijk van de situatie en de noden kan het ontwerpproces ondersteund worden door wetenschappelijke inzichten van diverse aard. Productief practicum
Practicum gericht op het gecontroleerd voortbrengen van een product/systeem/omgeving/technische dienst vertrekkende van een gegeven ontwerp en vastgelegde eisen. Er is aandacht voor het voorbereiden en het voortdurend verbeteren van het maakproces (5M’s:mens-middelen-methode-materiaal-milieu). Het maakproces verloopt onder strikte aandacht voor veiligheid, kwaliteit, ergonomie, … Practicum effectenonderzoek
Practicum gericht op het in kaart brengen van effecten van technologische ontwikkelingen op mens/maatschappij en milieu. Er worden ook suggesties gedaan voor bijsturing van de technologieontwikkeling of de maatschappelijke context.
Technologisch practicum
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 25
Practicum gericht op het simuleren van een technologisch proces waarbij de verschillende fasen van het technologisch proces betekenisvol aan bod komen. Het technologisch proces wordt hier gezien als een proces dat belangrijke fasen in de levenscyclus van een product/omgeving/systeem/technische dienst aan bod laat komen. Practicum systeemonderzoek
Elk technisch voorwerp of systeem vertegenwoordigt een massa “kennis”: kennis over achterliggende behoeften, ontwerpkennis, kennis om het te maken, te distribueren, te gebruiken, achterliggende natuurlijke verschijnselen waarop het voorwerp ingrijpt, toepassing van diverse technische principes, …… Maar deze kennis is vaak stilzwijgend aanwezig en de meeste mensen beseffen alleen de gebruikskennis. Dit practicum is gericht op het in kaart brengen en verzamelen van deze “stilzwijgende” kennis over technische systemen. Dit practicum is dus gericht op het identificeren van deelsystemen en de relaties ertussen, het ontdekken van de kenmerken van deze deelsystemen en de sturing/regeling ervan, identificeren van invoer, uitvoer, transport, opslag en verwerking van materie, energie en informatie binnen het systeem. Probleemoplossend practicum
Vele problemen in de technologie hebben een ietwat onduidelijk profiel: een defect herstellen, een product onderhouden, een diagnose stellen…. Het zijn niet echt ontwerpproblemen, niet echt onderzoeksproblemen, niet echt maakopdrachten….Dit soort probleemoplossing krijgt dan ook een minder geprofileerd stappenplan mee. Dit practicum is dus gericht op diagnose (probleemidentificatie) en probleemoplossing. Er is aandacht voor het identificeren van het problemen door het opsplitsen in deelproblemen, vergelijking met probleemsituaties waarvoor men oplossingen heeft, transformeren van de probleemsituatie naar situaties waarvan men de oplossing kent, controleren en evalueren van de gekozen oplossingen.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 26 Voorbeeld: leerlingen zoeken een storing in een elektrische kring, leerlingen moeten een probleemstelling oplossen door gebruik te maken van logische schakelingen, de aanzichten tekenen van een isometrisch perspectief, …. 4.2.3
TOLEON simuleert sociale rollen en beroepsrollen
Het project TOLEON11: talent voor technologie en ondernemen is op dit vlak baanbrekend. De typische probleemoplossende processen in technologie worden geplaatst in rijke en levensechte probleemstellingen. Leerlingen ontwikkelen meer dan pure traditionele vakkennis: ook talenten op vlak van het sociaal-communicatieve, zelfsturing en probleemoplossing worden aangesproken en gewaardeerd. In de evaluatie van competenties is er aandacht voor rollen die leerlingen opnemen in relatie tot hun leerstijlen. Treden ze op als denker, inspirator, ondernemer, bewaarder, doener of ondersteuner? In TOLEON moeten leerlingen bij groepswerk functionele rollen opnemen. Ze krijgen hiervoor badges en taakbeschrijvingen.
systeemonderzoeker
kwaliteit
operator
werkleider
marketing en verkoop
planning
ontwerper
veiligheid
De leerstijl en sociale rollen die ze opnemen worden gewaardeerd in het evaluatiesysteem bij groepswerk (zie fiche “voortdurend verbeteren” in de werkbladen van TOLEONproductions) Leerstijlen van leerlingen kunnen worden gekoppeld aan typische competentieclusters zoals die in technologische probleemoplossing tot uiting komen. Op die manier kunnen interesses en talenten van leerlingen meer duidelijkheid geven in het studiekeuzeproces:
11 Van de Velde, D. Hantson P. en Huyghe, B. TOLEON, ontwikkelen van talenten voor technologie en ondernemen. Gent. Arteveldehogeschool 2005.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 27
Denker
ABSTRACT
Onderzoeker
REFLECTIEF
Beheerder
Technologische processen
Innoveerder
Dromer
Beslisser
ACTIEF
Operator
CONCREET
Doener
Figuur12: leerstijlen koppelen aan sleutelcompetenties voor technologische probleemoplossing. 4.2.4
TOLEON en leren in context: levensechte probleemstellingen
In TOLEON verloopt het leren daadwerkelijk via levensechte “cases”. Geschikte simulaties en cases ontwerpen blijft een uitdaging. Er is heel veel aandacht nodig om sterk vereenvoudigde maar toch correcte levensechte contexten te ontwikkelen. Experimenten in Engeland13 tonen dat duidelijk aan. In TOLEON is er grote aandacht voor beschrijving van de maatschappelijke context bij probleemstellingen en dat is voor lerenden en vooral voor meisjes een belangrijke
12 Hantson, P., Coulier, R., Van de Velde, D. OriënTO, genderbewuste studie - en beroepsoriëntatie in de eerste graad van het secundair onderwijs binnen technologische opvoeding. ESF/VESOC-project. Gent, 2004. www.oriento.be 13 Solomon, J. Teaching Science, Technology and Society. Games, simulation and role-play. in Banks, F. (ed) Teaching Technology. New York. Routledge. The open University. 1994. 253pp; blz. 152.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 28 motivatie. Uit studies rond de mening van jongeren over wetenschap en technologie in de landen die aangesloten zijn bij de OESO blijkt dat ze rond studies en beroepswereld: 1)weinig perspectieven zien 2)weinig maatschappelijke oriëntatie zien 3)te veel specialisatie zien 4)deze studies te theoretische en te moeilijk vinden Op al deze kritische factoren speelt TOLEON dus ruim in! 4.2.5
TOLEON heeft aandacht voor maatschappelijke en sociale processen
Economisch inzicht betekent ook inzicht in sociale processen: consumenten, organisaties en overheden maken iedere dag keuzes die beslissen over het gebruik van grondstoffen en middelen die te maken hebben met technologie. In TOLEON krijgt deze invalshoek aandacht via het effectenonderzoek. Leerlingen leren op gestructureerde manier nadenken over de gevolgen van technologie op het economisch, sociaal en ecologisch domein. 4.2.6
TOLEON stimuleert ondernemingszin
TOLEON staat voor samenwerkend leren, bevordert het nemen van initiatief en toont het belang van diverse bekwaamheden in een diverse wereld. TOLEON waardeert leerlingen die initiatief nemen, creatief zijn, zelfstandigheid tonen, sociale en communicatieve vaardigheden ontwikkelen, … De keuze van werkvormen, probleemstellingen en evaluatiesysteem in TOLEON is hierop gericht. De leerkracht zal een belangrijke rol spelen in het scheppen van een sfeer die het nemen van risico aanmoedigt en leerlingen leert omgaan met tegenslagen (versterken van een gezonde emotionele basis). 4.2.7
TOLEON helpt bij het ontwikkelen van sleutelbekwaamheden
De laatste jaren is er maatschappelijk veel aandacht voor het ontwikkelen van competenties. Ook in het onderwijs is dit een actueel thema14 TOLEON spreekt niet alleen vakkennis aan zoals die traditioneel in vakgebieden onderwezen wordt. Ook andere competenties worden aangesproken. Deze werden geclusterd is 5 groepen15: -
competenties voor vakkennis
-
sociale competenties: hier voor leerlingen onder de eenvoudiger titel “samenwerking” geplaatst
-
communicatieve competenties: binnen TOLEON eenvoudiger vertaald als “overleg”
14 Dunon, R. & Van Driessche A. (2001). Definitie en selectie van (sleutel)competenties in Vlaanderen: een stand van zaken anno 2001. Brussel: Ministerie Vlaamse Gemeenschap – Departement Onderwijs. 15 Gebaseerd op de methodologie ontwikkeld in: De Maertelaere, S. Coulier, R. Hantson, P. en Van de Velde, D. Helden van elke dag: genderneutrale studiekeuzeoriëntatie in de derde graad van het basisonderwijs. Gent. Arteveldehogeschool. 2006.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 29 -
probleemoplossende competenties
-
competenties voor zelfsturing: binnen TOLEON eenvoudiger vertaald als “talent voor zelfstandigheid”.
TOLEON brengt niet alleen vakspecifieke bekwaamheden in beeld. Ook sociale interesses en bekwaamheden, communicatieve bekwaamheden, zelfsturing en probleemoplossende bekwaamheden worden aangesproken. Dit komt tot uiting in de keuze van de leerdoelen, probleemstellingen, werkvormen en evaluatiemethode. Leerlingen worden uitgedaagd om na te gaan welke rol ze opnemen in groepswerk. Als fundament voor de strategie werd vetrokken van publicaties rond assessment16 en projectmatig werken17. Regelmatig is er in TOLEON aandacht voor reflectie op eigen sterktes en zwaktes. Op die manier draagt TOLEON bij aan de vraag “wie ben ik en wat kan ik” (zelfconceptverheldering). TOLEON is dus zeer geschikt in het voortbrengen van informatie die zinvol is in het studiekeuzeproces van leerlingen.
16 Dochy, F. Schelfhout, W. Jansens S. (red). Anders evalueren. Assessment in de onderwijspraktijk. Tielt. Lannoo. 2003. 136pp. 17 Wijnen, G. Renes, W. en Storm, P. Projectmatig werken. Utrecht. Het Spectrum. 2001. 269pp.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 30
5 Aan de slag met TOLEON 5.1
Werken met TOLEON productie
5.1.1
Doelen in deze bedrijfseenheid
Mogelijke lesdoelen staan telkens vooraan in elk werkboek. Naast elk doel kan het behaalde beheersingsniveau aangekruist worden. Dit kan door de leerling en/of de leerkracht gebeuren. Leerplannen (situatie oktober 2005) Leerplandoelen: 1,2,3,5,16,41,67 VVKSO (nr.D/2005/ 0279/037) Argo
Het technologisch proces: 1.1/1.2/1.3/2.2/3.2/3.4/3.6/4.3/5.1/6.1/6.3/6.5/6.6/7.1/7.2/7.3/7.4/8.1/8 .2/8.5/8.8 Techniek en gebruiksvoorwerpen: 1.1/3.4/5.1
5.1.2
Didactische tips bij het gebruik van de koffer
Opstarten Wanneer je seriewerk toepast is het belangrijk om iedereen snel aan de slag te krijgen. Om de opstart snel te maken bewaar je best enkele demonstratiewerkstukken. Met deze deels afgewerkte stukken kunnen leerlingen al beginnen aan werkposten B, C en D. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat leerlingen van werkpost B,C en D even helpen bij werkpost A. Sfeer opbouwen Sfeer is heel belangrijk in deze koffer: dat helpt bij het inleven in de verschillende rollen die leerlingen opnemen. Het T-shirt in de koffer kan de leerkracht aantrekken als general manager van TOLEON-nv. Stempels Een stempel staat voor controle. Kwaliteit geproduceerd? Daar krijg je een stempel voor in de plaats! Stickers Een afgewerkt product krijgt een merknaam mee dat staat voor onberispelijke kwaliteit. Die merknaam kan alleen maar TOLEON zijn! Petjes De petjes zijn vooral bruikbaar bij serieproductie. De koffer bevat 25 petjes. 1 wit petje en 24 gekleurde. Er zijn 6 verschillende kleuren. De leerkracht kan deze op verschillende manieren gebruiken. -
elke productielijn een eigen kleur (bij serieproductie)
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 31 -
of: een kleur die overeenstemt met de taakbeschrijving: alle operatoren groen, kwaliteitscontroleurs blauw, enz….
Badges (houders en knipkarton) In de werkbladen van de leerlingen vinden ze verschillende rollen terug. Ze zijn aangegeven met iconen.
systeemonderzoeker
kwaliteit
operator
werkleider
marketing en verkoop
planning
ontwerper
veiligheid
Leerlingen dragen dus de badge die overeenstemt met hun taakbeschrijving. Poster Een poster ophangen in de klas: een kleine moeite, maar een wereld van verschil voor sfeer en inleving. De TOLEON-productions poster zal zeker helpen om de juiste sfeer te brengen. Geel-zwart lint Geen productie zonder de afbakening van zones. Kijk maar eens naar bedrijven. Ook dit kan je in de klas nabootsen. Rond de kolomboormachine kan je een veiligheidszone afbakenen waar alleen de operator en werkleider toegang hebben. Verschillende productielijnen kunnen gemarkeerd worden … Trapboor De trapboor gebruik je om de boring aan te brengen in het deksel van het deuralarm. In deze boring wordt dan de zoemer geplaatst. Boormal Deze boormal heb je absoluut nodig. Ze zorgt ervoor dat de boring op de juiste plaats gemaakt wordt. Dit moet heel nauwkeurig gebeuren. Werkpostplan Dit is een geplastificeerde fiche die helpt om de werkpost - organisatie in goede banen te leiden. Foutenkaart
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 32 Dit is een geplastificeerde fiche die duidelijk maakt welke productiefouten aanleiding geven tot uitval. Geen discussie meer over wat goed en niet goed is: leerlingen kunnen nu zichzelf of hun eigen productieploeg evalueren en bijsturen. 5.1.3
Het lesverloop: werken met de leerlingenwerkbladen
Als bijlage kan u de ingevulde leerlingenwerkbladen vinden. 5.1.3.1
Orientatiefase in het project
Het tonen van de video is een goede manier om de verschillende levensdomeinen te verkennen. Alle levensdomeinen komen aan bod. Blz. 4.: TOLEON nv –productions wordt verkend. Hier verwerven de leerlingen inzicht in de structuur van het denkbeeldige bedrijf waarin ze ‘werknemer’ zullen worden. Bzl. 5. en volgende. De verkenning wordt verder gezet door een aantal POP’s: probleemoplossende practica rond werken in productie. Blz. 5: leerlingen ontdekken kenmerken van productie doorheen recente en historische beelden. Er is ook een onderzoekend practicum rond “soorten productie”. Blz. 6 en 7: Productie is de verwerking van grondstoffen tot eindproduct. Om deze verwerking uit te voeren is ondermeer energie nodig. Leerlingen geven aan welke energievorm gebruikt wordt in 6 verschillende productieprocessen. Blz. 8 en 9: Leerlingen ontdekken welke talenten er nodig zijn in een productieomgeving. In deze activiteit wordt duidelijk dat jij als leerkracht niet de enige bent die het leerproces van leerlingen stuurt. Leerlingen kunnen ook buiten de school leren! Een interview afnemen van een kennis is hiervan een goed voorbeeld en een stimulerende werkvorm. Het is zeker nuttig dat leerlingen de resultaten van het onderzoek aan elkaar voorstellen, zo leren ze ook nog eens van elkaar. 5.1.3.2
Uitvoerfase van het project
De uitvoerfase bestaat uit het productief practicum. Dit practicum kan uitgevoerd worden als stukwerk (=meest klassiek), of seriewerk (=aanbevolen want innovatief en weinig uitgevoerd). Blz. 10 en 11. Leerlingen maken kennis met aspecten van werkvoorbereiding en productiebeheer: ze leren een productiebon op te stellen uitgaande van een inkomende bestelbon. Blz. 12 en 13. Leerlingen ontdekken de verschillende taken en talenten die in productieomgevingen nodig zijn. Deze activiteit is een vastzetting en verdere verwerking van de onderzoeksopdracht op blz. 8 en 9. Ze krijgen hier ook zicht op de activiteiten die ze zelf tijdens de daaropvolgende maakopdracht zullen moeten uitvoeren. Ze kunnen zich inleven in levensechte beroepsrollen. Op blz. moeten ze taakomschrijvingen koppelen aan beroepen. Ze kunnen hierbij de vacaturepagina van blz. 13 raadplegen. Blz 14. Hier bereiden leerlingen zich voor op de taken die zij in de productielijn zullen opnemen. Ze kruipen hier dan ook in de rol van beginnende werknemer bij TOLEON. Blz. 15 en 16. Dit zijn blaadjes die helpen bij de opstart van de productie:
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 33 Blz. 15, 21, 27 en 32: de werkpost wordt in de productielijn gesitueerd. Blz. 16, 22, 28 en 33 zijn controlelijsten waar per werkpost wordt duidelijk gemaakt wat er allemaal nodig is om de werken te kunnen starten. Vanaf blz. 17 start de productie. De werkzaamheden op elke werkpost starten met dezelfde beginwerkstappen: - aanbrengen persoonlijke bescherming - inrichten van werkpost aan de hand van de werkpostplan en controlelijst - controleren van grondstoffen aan de hand van de controlelijst De geleide instructie in de werkbladen is zowel bruikbaar voor stukwerk als voor seriewerk. De werkstappen die voor stukwerk van belang zijn werden in gekleurde achtergrond geplaatst. Voor seriewerk zijn er bij elke werkpost een paar bijkomende werkstappen. Deze werden toegevoegd in een grijze achtergrondkleur. De geleide instructie bestaat steeds uit drie kolommen: -
Linkerkolom: beschrijving van de handeling per werkstap
-
Middenkolom: illustratie van de handeling met foto of tekening
-
Rechterkolom: kritische punten bij die specifieke werkstap
5.1.3.3
Afsluitfase van het project
De afsluitfase bestaat uit een evaluatiemoment en een effectenonderzoek. Als differentiatie en verwerking kan de interactieve cd-rom gebruikt worden.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 34
Figuur18: projectmatig werken in technologische opvoeding. 5.1.3.4
Tips voor de evaluatie
In de leerlingenwerkbladen is standaard een “kwaliteitskaart productie” opgenomen. Deze wordt gebruikt voor de productevaluatie. De fiche “voortdurend verbeteren” is een procesevaluatie. Leerlingen krijgen feedback op de rollen die ze opnemen in groepswerk. In de fiche zijn rubrieken voorzien voor de
18 Van de Velde en Hantson, 2003.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 35 leerling zelf (zelfevaluatie), medeleerlingen (peer-assessment) en de leerkracht. Op die manier krijgt de leerling 360° feedback op zijn talenten. 5.1.3.5
Leren leren met TOLEON
De rubriek “ontwikkel je talent” is bij uitstek gericht op leren leren. In TOLEON worden leerlingen voortdurend uitgedaagd om hun talenten en interesses in kaart te brengen. Leerlingen zien ook duidelijk wat belangrijk is: de leerdoelen en de evaluatiemethode wordt helder weergegeven. Er is heel wat aandacht voor het nadenken over het eigen leerproces, het in kaart brengen van sterke en zwakke punten en het stellen van eigen leerdoelen. In dit verband werden ook instrumenten voor zelfevaluatie opgenomen.
5.2
Werken met TOLEON installaties
Om vlot te starten met TOLEON-installaties is het nodig om de handleiding voor het opbouwen en gebruiken van de installatiebox door te nemen. Alhoewel de schakelingen in het werkboek zeer eenvoudig zijn is de omschakeling van tweedimensionale realisatie op schakelbordjes naar meer levensechte 3D-realisatie toch een hele stap. Wijs de leerlingen erop dat het werken aan elektrische installaties een zaak is van bevoegde personen. TOLEON-installaties is zo levensecht mogelijk opgebouwd maar bevat noodzakelijke vereenvoudigingen om de veiligheid en de agogische haalbaarheid te verzekeren. Zo wordt er gewerkt met kleinere draadsecties en 6VDC veiligheidsspanning. De koffer kan gebruikt worden bij leerplanthema’s zoals ‘elektrische kring’, ‘energie’, ‘technologie thuis’ en zelfs informatietechnologie. Inderdaad: alle in- en uitvoerorganen op de installatiebox kunnen via aparte leidingen aangesloten worden zodat ze kunnen verbonden worden met het PLC-sturingspaneel of de traditionele ‘blauwe systeembordjes’. Op die manier kan je een domotica-systeem simuleren. De oriëntatiefase in het lesverloop is vooral gericht in het ontwikkelen van inzicht in technische systemen, meer specifiek installaties. De uitvoerfase bestaat uit het realiseren van installatieopdrachten en storingzoeken. Voor het uittesten van de schakelingen kan de in het werkveld welbekende ‘polarteitstester’ gebruikt worden. De afsluitfase van het lesproject neemt een breder perspectief: een veiligheidsonderzoek van een gekozen situatie.
5.3
Werken met TOLEON veiligheid en sturingen
Om vlot praktisch te werken met de sturingskoffer is het belangrijk dat leerlingen goed de handleiding van het paneel gebruiken.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 36 Ook het aansluiten van de kwetsbare datakabel met aansluitbus op het PLC-sturingspaneel is een kwetsbaar punt. Deze systemen zijn immers ontworpen met het oog op een zorgvuldig en niet al te frequent gebruik. Besteedt voldoende aandacht aan het overladen van het programma van PC naar PLC. Eerst de PLC stoppen via de werkbalk, dan programma doorsturen, dan PLC terug starten via de werkbalk op de PC. De oriëntatiefase van het project is gericht op sturingen in het dagelijks leven (DVDfilmpje tonen) en elementair inzicht in de werking van sturingen (invoer, uitvoer, verwerking, opslag, terugkoppeling, …) Daarnaast wisselen probleemoplossende practica elkaar af. De opeenvolging bestaat telkens uit een practicum dat grotendeels opgelost is. Hier leren de leerlingen eigenlijk de werking en mogelijkheden van het PLC-paneel kennen (instrumenteel practicum). Direct daarna lossen de leerlingen zelfstandig een aanverwante probleemstelling op. Hiervoor gebruiken ze het kopieerwerkblad. Als voornaamste practicum is er een ontwerpopdracht waarbij naast programmatie, ook een meer levensechte opstelling moet gebouwd worden.
5.4
Werken met TOLEON sensor
De didactische koffer kan je eigenlijk bekijken als het productengamma van TOLEONsensor. De orientatiefase in het project bestaat in de kennismaking met sensoren, beroepen en technisch commerciële bedrijfsactiviteiten. De uitvoerfase moet vooral gezien worden in combinatie met de lessen informatietechnologie. TOLEON sensor komt vooral tot recht bij gebruik in combinatie met de ‘blauwe systeempaneeltjes’ en/of het PLC-sturingspaneel. Hierbij leren leerlingen meer levensechte sturingen bouwen en leven ze zich in technisch-commerciële contexten. Het leren gebruiken van een ‘catalogus’ speelt hierin een rol. Afsluitfase van het project wordt gevormd door een effectenonderzoek. De leerstof wordt hier in een veel breder technisch-economisch perspectief geplaatst.
5.5 5.5.1
Werken met TOLEON energiesystemen Het lesverloop: werken met de leerlingenwerkbladen
Als bijlage kan u de ingevulde leerlingenwerkbladen vinden. Het tonen van de video op de DVD in de koffer is een goede manier om de verschillende levensdomeinen te verkennen. Alle levensdomeinen komen aan bod. Blz. 4.: TOLEON nv –wordt verkend. Hier verwerven de leerlingen inzicht in de structuur van het denkbeeldige bedrijf waarin ze ‘werknemer’ zullen worden. Bzl. 5. en 6. De verkenning wordt verder gezet door het onderzoeken van de “website” van TOLEON. Op die manier krijgen leerlingen zicht op de activiteiten en doelen van de bedrijfseenheid. Blz. 7, 8, 9 en 10: leerlingen ontdekken kenmerken van energie en de rol van energie in technische systemen.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 37 Blz 10: het opstellen van een identiteitskaart is een vorm van wetenschappelijk denken omdat er een kennisstructuur opgebouwd wordt binnen de enorme variatie aan technische systemen en producten. Blz 11-21 is gericht op de eigenschappen van energie en de praktische gevolgen daarvan bij het ontwerpen en gebruiken van systemen. Blz 22 is een onderzoeksopdracht waarbij de leerlingen de CD-rom rond Rationeel EnergieGebruik (REG) nodig hebben. Deze zit in de didactische koffer. Het hoogtepunt van de uitvoerfase is het ontwerp van een promotiecampagne rond brandstofceltechnologie. Hier moeten leerlingen heel wat kennis samenbrengen om te slagen in de opdracht. Om de evaluatie te ondersteunen vind je op blz 44 een fiche voor productevaluatie en op blz 45 en blz. voor competentiegerichte procesevaluatie.
5.6
Werken met TOLEON transport&logistiek
Het tonen van de video is een goede manier om de verschillende levensdomeinen te verkennen op het vlak van transport, overbrengingen en logistiek. Deze koffer is ideaal voor de leerplanthema’s ‘transport’ of ‘overbrengingen’. In de thema’s technologie thuis of energie kan de koffer ingezet worden in hoekenwerk of roterend practicum. In de oriëntatiefase onderzoeken en optimaliseren de leerlingen diverse logistieke ketens. Hiervoor moet het infoboek gebruikt worden dat in de koffer terug te vinden is. Daarnaast onderzoeken en bouwen de leerlingen een systeem met overbrengingen en realiseren ze een ontwerpopdracht. Daarnaast simuleren ze de werking van een technisch systeem dat gebruikt maakt van watertransport: naar keuze een watertoren, installatie voor regenwateropvang- en gebruik of een pompcentrale voor elektriciteitsopwekking. Vergeet niet het infoboek actief te laten gebruiken doorheen de diverse opdrachten! De didactische koffer bevat twee bouwdozen rond overbrengingen. Deze bouwdoos heeft een aparte handleiding. Let ook op de inventaris van de bouwdoos: deze is een noodzakelijk hulpmiddel bij het beheer in de klas. Er is ook een fotofiche met aanduiding van de voornaamste componenten.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 38
6 Simulatie van productie als werkvorm19 Het is niet het opzet van deze handleiding om elk vakdidactisch aspect waarop TOLEON ingrijpt te verantwoorden met een diepgaande studie. Als enige uitzondering lichten we de innovatieve invalshoek rond ‘productie’ in TOLEON. TOLEON ziet maakopdrachten vooral zinvol als ze voor leerlingen het belang duidelijk maken voor hun toekomst. Zijn ze geboeid door situaties waarin dingen gemaakt worden? Voelen ze zich aangesproken door de bekwaamheden die nodig zijn in productieomgevingen? Deze overwegingen wegen zwaarder door dan beginnende vakgebonden bekwaamheid ontwikkelen in domeinen zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, … In onderstaande paragrafen bestuderen we kort de didactische uitwerking van productie als werkvorm.
6.1 6.1.1
Productie als werkvorm: type A1: stukwerk Organisatie en principe20
De hiernaast afgebeelde situatieschets illustreert een mogelijke klasorganisatie. De leerlingen werken elk individueel en aan hun eigen product. De leerlingen maken allemaal hetzelfde (behalve kleine variaties in bijvoorbeeld afwerking, een versiering bijvoorbeeld) 6.1.1.1 •
Begeleiding De leerlingen krijgen klassikaal uitleg van de leerkracht over het te maken werkstuk. Hierbij wordt productietechnische informatie gegeven: info rond middelen, materiaal, methode, werkposten, veiligheid, ergonomie, …. Hierbij kunnen demonstraties, invulblaadjes en geleide instructies gebruikt worden.
•
Na demonstratie gaan de leerlingen individueel aan het werk, terwijl de leerkracht hen begeleidt.
•
De klasinfrastructuur moet voldoende gereedschappen bezitten van dezelfde soort (vb. bij een maakopdracht met soldeerwerk moeten alle leerlingen op hetzelfde moment beschikken over een soldeerbout enz).
•
De leerlingen gebruiken een geleide instructie (GI) bij uitvoering van de productietaken.
•
Het gehele procesverloop wordt begeleid door gebruik van werkblaadjes zoals deze van TOLEON. De leerlingen ontwikkelen inzicht in het technologisch proces en het
19 Ontleend aan: Van de Velde, D. Hantson, P. en Huyghe, B. Algemeen vormende technologie onderwijzen. Gent. Arteveldehogeschool. 2005. (Niet gepubliceerde syllabus). 20 Visualisering door B. Huyghe
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 39 productieproces en krijgen info over grondstoffen, middelen, technieken, veiligheid, ergonomie, kwaliteit, productief werken, ..… •
De vaardigheden worden dikwijls op volgende manier ontwikkeld: a. b.
c.
6.1.2
De gereedschappen en technieken worden door de leerkracht gedemonstreerd en verklaard. Grondstoffen en materialen worden toegelicht De leerkracht vraagt een leerling (enkele leerlingen) dit te herhalen voor de klas. Er volgt een beperkte foutenanalyse en foutenverbetering; bijvoorbeeld door de andere waarnemende leerlingen of de leerkracht die bijsturen wanneer nodig. De leerlingen gaan individueel aan de slag. De leerkracht begeleidt nog individueel waar nodig. Als er teveel leerlingen problemen hebben wordt de klasgroep opnieuw samen gebracht voor een foutenanalyse en foutenverbetering.
Situering
Dit productiepracticum is één van de meest klassieke binnen het secundair onderwijs. 6.1.3
Leerdoelen
•
De leerlingen krijgen inzicht in essentiële procesfactoren (materiaal, middelen, milieu, methode, mens)
•
Er is leerruimte om te proeven van de beginselen van ‘elementair’ vakmanschap (aandacht voor kwaliteit, efficiëntie, veiligheid, milieu, ergonomie, …) en het creatief optimaliseren van dit louter uitvoerend werk.
•
De nadruk ligt op het psychomotorisch kennismaken met verschillende technieken zonder te vervallen in het “mechaniseren” en zonder het doorgedreven inoefenen van de technieken, dat is bedoeld voor een beroepsopleiding.
•
Procescontrole (veiligheid, kwaliteit, productiviteit, ….) is voornamelijk een individueel gebeuren. Leerlingen kunnen creatief deze vaardigheden optimaliseren.
•
De leerlingen komen in contact met de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben bij het vervaardigen van die specifieke maakopdracht. Er is aandacht voor het beheersen van psychomotorische vaardigheden en de nodige kennis die daar bij aansluit. Het is een ideale werkvorm om een aantal vaktypische vaardigheden te ontwikkelen.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 40
6.2 6.2.1
Productie als werkvomr: type A2: seriewerk Organisatie en principe21
Fig A2.1
Fig. A2.2
Bij seriewerk werken de leerlingen aan een productielijn, waarbij leerling a, b, c en d opeenvolgende handelingen stellen die het product achtereenvolgens ondergaat (zie fig. A2.1). De klas werd hier opgedeeld in 4 parallelle productielijnen (op de figuur is iedere rij een productielijn). Op het einde van elke productielijn (na leerling d, de meest rechtse leerling) is het product klaar en afgewerkt. De leerlingen werken een aantal werkstukken af zoals opgegeven door de leerkracht. Deze werkstukken kunnen dan achteraf verdeeld worden onder de leerlingen van de productielijn of verkocht. Fig. A2.2 toont een variante waarbij de klasinfrastructuur aanleiding kan geven tot een andere opstelling van de productielijn. Bij deze productielijn kunnen 7 leerlingen aan de slag. De productielijn volgt het traject van leerling A tot leerling G. Leerling D heeft een dubbele taak (aftekenen en boren) en leerling G zorgt voor de verpakking van het afgewerkt product. Er kunnen afspraken gemaakt worden over het hiërarchisch functioneren van de teams: bijvoorbeeld:22 •
de ‘operatoren’ (=uitvoerders van het seriewerk) moeten via de lijnverantwoordelijken problemen aanbrengen
•
de leerkracht kan naast de rol van lijnverantwoordelijke nog andere rollen toekennen: bijvoorbeeld deze van logistiek operator (=materiaalaan- en afvoer), veiligheidsadviseur of kwaliteitsverantwoordelijke.
21 Visualisering door B. Huyghe 22 Zie ook: Jongejan, P. Serieproductie, iedereen een taak. Terugkoppeling, jrg. 11, nr. 1, 13-17 (tijdschrift van de vereniging voor docenten techniek in Nederland).
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 41 •
Op niveau van de hele klas of per productielijn (in dit geval 4 productielijnen) kan een veiligheidsverantwoordelijke aangesteld worden. Ook de rol van kwaliteitscontroleur is geschikt om eventueel klassikaal gespeeld te worden. Zo los je ook het probleem op van een klas met “oneven” leerlingenaantal (niet 3 of 4 x 4 leerlingen).
Het is van belang de rollen goed te omschrijven en doorheen het jaar van rol te veranderen. Het is aan te bevelen om kinderen met lagere peergroupstatus in hoge statusrollen te laten functioneren (zie CLIM-methodiek). De leerkracht zal de uitbalancering van de lijn goed moeten opvolgen: dit betekent dat er zo weinig mogelijk wachttijden ontstaan. Enkele oorzaken van wachttijden: •
de vorige operator is nog niet klaar en doet een wachttijd ontstaan bij de volgende;
•
de materiaalaanvoer verloopt niet tijdig;
•
te geringe beschikbaarheid van bepaalde gereedschappen (bijvoorbeeld een kolomboormachine);
•
enz.
Wanneer de serieproductie opstart is er een sterkt onbalans: de eerste leerling moet zijn activiteiten afwerken vooraleer de tweede kan starten enzovoort! Dit probleem kan soms omzeild worden door op de lijn die werken te starten die niet afhankelijk zijn van een voorgaande processtap. Voorbeeld: het boren van gaten hoeft niet noodzakelijk voorafgegaan te worden door schuren. Een ander methode om de wachttijden bij opstart te verminderen is alle leerlingen betrekken bij de opstart door de eerste activiteiten door meerdere leerlingen te laten uitvoeren. Ook de uitbalancering van de lijn is cruciaal: alle deelhandelingen moeten evenwaardig zijn aan elkaar wat betreft de tijdsduur en moeilijkheidsgraad. Als leerkracht kan je ook best rekening houden met de verschillende leerlingprofielen in de klas. Wanneer men niet tussentijds bijstuurt is onbalans bijna niet te vermijden. Verwittig altijd de leerlingen dat na een tijdje productie de taken herverdeeld worden. Enkele mogelijke variaties in deze werkvorm: •
de leerkracht kan de productielijnen in competitie brengen: welke lijn produceert de meeste werkstukken binnen een gegeven tijd; welke lijn produceert een aantal werkstukken binnen een gegeven tijd met de hoogste kwaliteit?
•
De leerkracht kan varianten in product of proces laten lopen en de productielijnen achteraf laten reflecteren over de impact op het productieproces.
•
De leerkracht kan een sessie ‘voortdurend verbeteren’ inlassen: de leerlingen brainstormen per productielijn in groep over manieren om het proces te optimaliseren. Direct erna kunnen de veranderingen toegepast worden.
•
De leerkracht kan de taken binnen de productielijn laten roteren zodat elke leerling de verschillende productietaken doorheen de 4 werkposten kan uitvoeren.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 42 6.2.2
Begeleiding In fig. A2.1 en A2.2 was het telkens de leerkracht die de verantwoordelijke was van alle productielijnen. Het is de leerkracht die bijstuurt waar nodig. Na verloop van tijd kan deze begeleiding gedeeltelijk overgenomen worden door één leerling per productielijn. Fig. A2.3 toont een variante op dit practicum waarbij de klas eveneens opgedeeld is in 4 horizontale parallelproductielijnen maar waarbij leerling a van iedere productielijn de rol krijgt van lijnverantwoordelijke. Deze lijnverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het goed functioneren van ‘zijn’ productielijn. De leerkracht is nu ‘productieleider’ of ‘directeur’. De leerkracht overlegt dan in principe enkel nog met deze lijnverantwoordelijken.
Fig A2.3 Voor de leerkracht ontstaan er een aantal interessante opties om creatief de grenzen van deze werkvorm te verkennen: vb. Als leerling a1 een goede werkwijze heeft kan hij deze tijdens de productie even tonen aan leerling a3 die in problemen geraakt is. Ook hier krijgen de leerlingen klassikaal toelichting van de leerkracht over de kennis en vaardigheden die ze nodig hebben om de productieopdracht te realiseren. Om dit proces te begeleiden zijn instructie- en werkblaadjes noodzakelijk zoals deze van TOLEON-productions. Voor de productie zelf is een geleide instructie dikwijls heel erg bruikbaar. De leerlingen produceren aan de hand van een deel van de volledige GI (zie werkbladen in TOLEON-productions). De begeleiding bij de productie van het eerste werkstuk gebeurt op dezelfde manier als in productievorm A1: •
De leerlingen krijgen klassikaal uitleg van de leerkracht over het te maken werkstuk. Hierbij wordt productietechnische informatie gegeven: info rond middelen, materiaal, methode, werkposten, veiligheid, ergonomie, …. Hierbij kunnen demonstraties, invulblaadjes en geleide instructies gebruikt worden.
•
De leerkracht demonstreert de nodige vaardigheden en kan leerlingen vragen deze demo te herhalen voor de klas. Er volgt een beperkte foutenanalyse en foutenverbetering; bijvoorbeeld door de andere waarnemende leerlingen of de leerkracht. Ze sturen bij indien nodig.
•
De leerlingen gaan individueel aan de slag. De leerkracht begeleidt nog individueel waar nodig. Als er teveel leerlingen problemen hebben wordt de klasgroep opnieuw samen gebracht voor een foutenanalyse en foutenverbetering.
Binnen de klasinfrastructuur moet er heel wat minder gereedschap van hetzelfde type beschikbaar zijn wanneer we de vergelijking maken met productietype A1 (waarbij iedereen tezelfdertijd dezelfde handeling uitvoert). Er zijn immers slechts 4 uitvoerders van activiteit a, 4 voor b, 4 voor c enz….. De lijn doordacht organiseren op niveau van de verschillende deelhandelingen werkt dit gegeven in de hand.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 43 6.2.3
Situering
Deze productiewerkvorm kan gebruikt worden als variante van de andere productiewerkvormen. 6.2.4
Leerdoelen
De leerlingen hebben voldoende mogelijkheid om specifieke motorische vaardigheden te ‘mechaniseren’ De leerlingen krijgen inzicht in essentiële procesfactoren (materiaal, middelen, milieu, methode, mens) en krijgen intuïtieve inzichten over productietechniek (uitbalanceren van een productielijn, methoden verbeteren, …). Daarnaast leren ze een stappenplan en een tekening gebruiken. De leerlingen leren het product en het proces aanvoelen binnen een groepsdynamiek. Voorbeeld: de kwaliteit van een werkstuk in niet meer afhankelijk van het eigen functioneren, maar ook van dat van de voorganger en de opvolger binnen het seriewerk. Kwaliteit, productiviteit, …. is een groepsgebeuren! De lijnverantwoordelijken (fig A2.3) leren bovendien het proces bijsturen en opvolgen.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 44
6.3
Overzicht bekwaamheden ifv het productietype23
Karakter van het practicum Gesloten, individugericht
Typerende benaming
Typeaanduiding
Benaming van het subtype
Vaardigheden
Klassikaal stukwerk
A1
Individueel stukwerk
Voornamelijk gericht op persoonlijke vakbekwaamheid en attitudevorming. Procescontrole is persoonsgebonden en gestuurd door de leerkracht.
A2
Seriewerk
Vooral gericht op procescontrole binnen een groepsdynamiek. Sturing van het proces is nog grotendeels extern.
B1
De productie kan het karakter van individueel stukwerk of seriewerk hebben. De meerwaarde van het roteren in het leerproces is het leren van elkaar door wederzijdse observatie en uitwisseling van ervaringen.
Roterend productiepracticum
B2 B3
Half-coöperatief
C
Leerlingen ontwikkelen vaardigheden rond het voorbereiden van het productieproces. Het productiepracticum wordt door de leerkracht bepaald.
Open, coöperatief
Productieteams
D1 D2
Leerlingen bereiden de productie voor; ze ontwerpen het volledige productieproces. Ze krijgen meer vrijheid in de toekenning van rollen; organisatie en sturing van de productie en de keuze van het productiepracticum ontstaat vanuit de groepsdynamiek. Vaardigheden op vlak van productietechniek. Integrale zorg voor productiefactoren: integrale kwaliteit (IKZ), integrale veiligheid, ….
23 D. Van de Velde en B. Huyghe (2003)
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 45
6.4
Tips bij de organisatie van productie als werkvorm.
Let op voor het uitvoeren van bewerkingen waar er slechts één of een beperkt aantal apparaten aanwezig is/zijn. Hier kan het nodig zijn om de leerlingen te verdelen in subgroepen of te zorgen voor gedifferentieerde opdrachten om alle lln actief te houden (Æ dit is zeer belangrijk, inactieve lln storen de les!). Uiterste aandacht voor veiligheid, vooral bij elektrische toestellen (soldeerbout, boormachine, ….)
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool
2003-2006 – Handleiding TOLEON- talent voor technologie en ondernemen. Blz. 46
Literatuurlijst Achterhuis, H. e.a. Van stoommachine tot cyborg, denken over techniek in de nieuwe wereld. Amsterdam. Ambo, 1997. Bossaerts, B, Denys, J en G. Tegenbos.(red.) Accent op talent. Een geïntegreerde visie op leren en werken. Eindrapport van de commissie ‘een nieuw perspectief voor technische en technologische beroepen en opleidingen ‘ aan de Koning Boudewijnstichting. Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2002. Cliquet, J. e.a. La demarche de projet: de l’entreprise au collège. Paris. Delagrave. 2002. 271pp. De Maertelaere, S. Coulier, R. Hantson, P. en Van de Velde, D. Helden van elke dag: genderneutrale studiekeuzeoriëntatie in de derde graad van het basisonderwijs. ESF/VESOC-project. Gent. Arteveldehogeschool. 2006. De Vries M., Teaching about technology. Dordrecht. Springer. 2005. 170pp. Dochy, F. Schelfhout, W. Jansens S. (red). Anders evalueren. Assessment in de onderwijspraktijk. Tielt. Lannoo. 2003. 136pp. Dunon, R. & Van Driessche A. (2001). Definitie en selectie van (sleutel)competenties in Vlaanderen: een stand van zaken anno 2001. Brussel: Ministerie Vlaamse Gemeenschap – Departement Onderwijs. Education technologique. Technologies et milieux du travail. No 27. Paris. Delagrave. 2005. Hantson, P., Coulier, R., Van de Velde, D. OriënTO, genderbewuste studie - en beroepsoriëntatie in de eerste graad van het secundair onderwijs binnen technologische opvoeding. ESF/VESOC-project. Gent, 2002-2004. www.oriento.be Janssens, S. e.a. Didactiek in beweging. Deurne. Wolters Plantyn. 2000. 308pp. Jephcote, M.; Hendley, D. How design and technology can contribute to the development of pupils’ economic and industrial understanding in Teaching Technology, edited by F. Banks. New York. Routledge. The open University. 1994. 253pp. Jongejan, P. Serieproductie, iedereen een taak. Terugkoppeling, jrg. 11, nr. 1, 13-17 Laevers, F en E. Bertrands, (2003), Conceptmodel ondernemingszin versie 2003 (ontwikkeld binnen het equalproject STEP), Leuven: ExpertiseCentrum ErvaringsGericht Onderwijs, Katholieke Universiteit. Zie ook: http://habe.hogent.be/step/ Ministerie van de Vlaamse Gemeeschap Departement onderwijs. Eindtermen technologische opvoeding voor het SO. Brussel. Oberliesen, R. Schudy, J. Work Oriëntation-Concept of Technology Education in Germany in Technology education, international concepts and perspectives. Edited by Graube, G. Dyrenfurth, M. and Theurerkauf, W. Frankfurt am Main, Peter Lang. 2003. 345pp; PATT Technology, entrepreneurship and employment: international examples of lessons for teaching entrepreneurial and employment aspects of technology. Delft. Technon. 1995. Solomon, J. Teaching Science, Technology and Society. Games, simulation and role-play. in Banks, F. (ed) Teaching Technology. New York. Routledge. The open University. 1994. 253pp. Van de Velde, D. Hantson, P. en Huyghe, B. Algemeen vormende technologie onderwijzen. Gent. Arteveldehogeschool. 2005. (Niet gepubliceerde syllabus). Van de Velde, D. Hantson, P. From dualism towards an emphasis on talent. Proceedings of the PATTconference. Haarlem. 2005. www.iteaconnect.org/PATT15/PATT15.html Verbeek, P. De daadkracht der dingen. Over techniek, filosofie en vormgeving. Boom Amsterdam, 2000. 302pp. Wijnen, G. Renes, W. en Storm, P. Projectmatig werken. Utrecht. Het Spectrum. 2001. 269pp.
COMPahs - Bachelor in onderwijs - Arteveldehogeschool