Arne Dahl
HEBZUCHT Uit het Zweeds vertaald door Jasper Popma
de geus
Oorspronkelijke titel Viskleken, verschenen bij Albert Bonniers Förlag Oorspronkelijke tekst © Arne Dahl 2011 Published by agreement with Salomonsson Agency, Stockholm Nederlandse vertaling © Jasper Popma en De Geus bv, Breda 2013 Omslagontwerp en -illustratie Rozemarijn Koopmans isbn 978 90 445 2431 4 nur 332 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv, Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl. Wilt u het gratis magazine Geuzennieuws met informatie over onze nieuwe uitgaven ontvangen, ga dan naar www.degeus.nl en meld u aan.
Operation Glencoe londen, 2 april Het kan niet kouder worden, dacht de waarnemer en hij trok zijn jas zo dicht om zijn lichaam als hij vermocht. Het kan niet kouder worden dan Londen tijdens de eerste bibberige dagen in april. Die grauwheid, dacht de waarnemer daarna en hij wierp een blik op de betonklomp aan de Theems. Deze oneindig vochtige grauwheid. En daarbij nog eens al dit wachten. En toch werd het kouder. Toch drong er onmiskenbaar iets de hermetisch gesloten jas binnen. Het was een heel ander soort koude. Een wind. Een wind die niet van buitenaf leek te komen, maar van binnenuit. Vanuit hemzelf, vanuit de diepte van de geschiedenis, vanuit de kern van de mensheid. Simpelweg van binnenuit het woord waar hij al zo lang over piekerde. Glencoe. Een ijzige februariwind jaagt door het verlaten dal. Het is vroeg op de dag, de zon staat nog niet boven de bergkammen, en de knisperigheid van het licht van het ochtendgloren zegt dat het diep in de winter is. Toch is het alleszins duidelijk dat de wind die nu vanuit het hoger gelegen Rannoch Moor het dal binnenraast geen gewone winterwind is. Als die langs de golvende top van de Buachaille Etive Mòr jaagt – het punt dat aangeeft dat het dal hier begint – draagt de koude wind al onmiskenbaar sporen van dood. Van plotselinge, gewelddadige dood. De Schotse Hooglanden in de laatste angstige jaren van de zeventiende eeuw, en nu heeft de wind het dal bereikt, bijna
9
op het punt waar het zich versmalt tot een valleitje en het bergmassief zich uitzonderlijk steil verheft aan beide kanten van het krimpende, langgerekte dal. Daar, net op het moment dat de wind met een buitenmenselijk geluid door de steeds nauwere holtes wordt geperst, toont Glencoe zijn ware gezicht. Het harde, onmenselijke, en het buitenaards schone. Tegelijkertijd. In het dal woonde een geslacht onder leiding van Alastair Maclain. Ze wonen daar niet meer. Daarom is de wind zo ijzig. Daarom krijst hij zo hartverscheurend als hij de nauwste spleten van Glencoe passeert. Maclain stond aan de kant van koning James tegen de indringer Willem van Oranje. James is katholiek, Willem protestant, en binnenkort zal Willem Groot-Brittannië scheppen uit Engeland en diens weerspannige buren. Hij wordt de eerste koning van de nieuwe natie. Maar er is eendracht nodig in het land. Hij laat mededelen dat de clans uit de hooglanden die aan James’ kant hebben gevochten gratie krijgen als ze trouw zweren aan de nieuwe koning. Met tegenzin zweert Alastair Maclain hem trouw, maar hij doet het iets te laat. Hij is aangemerkt als oproerkraaier. Koning Willem voelt dat hij een voorbeeld moet stellen. Eind januari 1692 begeven zich honderdtwintig mannen van het Earl of Argyll’s Regiment of Foot naar Glencoe. Officiële documenten bevestigen dat het regiment daar is voor een belastingkwestie. De soldaten worden met de gebruikelijke gastvrijheid ingekwartierd bij Alastair Maclain. Ze blijven twee weken. De dagen verstrijken. Op 12 februari komt het bevel. Men gaat zoals altijd slapen in Glencoe. De volgende ochtend wordt Alastair Maclain afgeslacht in zijn bed, en nog zevenendertig mannen worden in hun huis vermoord. Alle huizen worden platgebrand en veertig vrouwen en kinderen vriezen dood in het ijskoude winterdal. Als een behoorlijk aantal soldaten het bevel niet hadden gewei-
10
gerd en hun gastheren niet hadden gewaarschuwd, zouden het er veel meer zijn geweest. Als de ijzige wind het dal aan de andere kant uit komt en oplost boven het met ijs bedekte oppervlak van Loch Levens, is hij volstrekt geluidloos. Zelfs de buitenmenselijke kreet is niet toereikend. Alleen de stilte is sprekend genoeg. En het dal ligt volkomen stil in zijn bedwelmende schoonheid, bergtop na bergtop straalt wit van de winter. Van Meall Mòr tot helemaal aan Buachaille Etive Mòr luidt de naam van de van pijn doortrokken schoonheid Glencoe. Dan echter smelt de sneeuw van de bergtoppen, het oergesteente zelf dondert, de berg splijt luidruchtig. Stenen vallen in steeds grotere brokken naar beneden, rollen steeds woester de steeds lagere toppen af, en uiteindelijk blijft er iets heel anders over. Een stad. Een moderne grote stad. Zo ongekend grijs, en het grijst van alles is de betonklomp daarginds, vlak aan de Theems. Die heet ExCeL Exhibition Center, en daarbinnen zal zo dadelijk de London Summit beginnen, de leiders van de twintig rijkste landen ter wereld zullen de verwoestende financiële crisis bespreken. Het is een topconferentie voor de G20-landen. De waarnemer van Europol, het samenwerkingsverband van de Europese politie, voelt de ijzige februariwind door zijn merg jagen. Hij heeft er geen bescherming tegen. Deze wind is een voorbode, de wind van bedrog, van verraad, en nog nooit heeft hij iets gevoeld wat hier ook maar op lijkt. Het laat sporen in hem achter. Maar als hij zijn werk hervat en waarneemt, ligt er voor zijn ogen niets anders dan het eindeloze kantorencomplex van de London Docklands. Van het Schotse dal is er niets over. Niets dan de naam. Glencoe. De codenaam van Schotland Yard voor de grootste politieinzet in Londen tijdens de eerste dagen in april luidt ‘Operation Glencoe’.
11
De waarnemer van Europol is deze dagen echter geen operationeel agent. Niettemin heeft hij met veel van hen contact gehad, en geen van hen heeft de keuze van de codenaam op aanvaardbare wijze kunnen uitleggen. Waarom noemt men de bewaking van een topconferentie die de aangeschoten kapitalistische economie moet redden in godsnaam naar een driehonderd jaar oude, uitgesproken geniepige massamoord op Schotten uit de Hooglanden? Waarschijnlijk alleen om mijn fantasie op hol te laten slaan, zodat het me niet goed lukt om het heden waar te nemen. Denkt de waarnemer. Op zich heeft hij het heden in feite behoorlijk ijverig waargenomen, denkt hij vervolgens en hij slaat zijn jas nog iets steviger om zijn lichaam, alsof dat iets uitmaakt. Hij heeft het heden bovenal op internet waargenomen. Misschien is het zelfs zo dat internet het heden tegenwoordig ís. Bij gebrek aan actievere taken is hij langs de protesten tegen de conferentie gesurft, de overweldigende opeenhoping van oproepen tot demonstraties, van milieugroeperingen tot al dan niet tot geweld neigende antikapitalistische fracties. Een interessante nieuwigheid was dat de coördinatie van de acties via Twitter zou plaatsvinden. Dat betekende bijvoorbeeld dat men in staat was choreografisch precieze protestmarsen te houden, zoals de socialistische organisatie ‘G20-Meltdown’ op ‘Financial Fool’s Day’. 1 april. Dat was gisteren. Hij was erbij, tegenover het machtige paleis van The Bank of England in Threadneedle Street. Ze kwamen van vier kanten, vier verschillend gekleurde slangen die door de stad kronkelden, aangevoerd door vier met stof beklede houten poppen, ‘de vier ruiters van de apocalyps’ uit de Openbaring. Terwijl de ruiters met hun gevolg naderden – het rode ros van de oorlog vanuit Moorgate, het groene van de klimaatchaos vanaf Liverpool Street station, het zilveren paard tegen financiële misdaden vanaf de London Bridge en
12
het zwarte paard tegen gesloten eu-grenzen vanuit Cannon Street – kon onze waarnemer niet anders dan het ogenblik voor zich te zien waarop het geslachte lam uit de Openbaring zegel na zegel van de heilige boekrol breekt. De eerste vier zegels sturen de vier ruiters van de openbaring op pad. Het vijfde openbaart de dolende zielen van de mensen die zijn gestorven voor de waarheid. Het zesde ontketent een enorme aardbeving, ‘en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed’. En toen zowel het lam als de waarnemer het zevende zegel naderde, het zevende zegel dat de apocalyps zijn slotfase in laat gaan, waren alle vier de ruiters voor The Bank of England bijeengekomen. Dat was immers waarom ze hier waren, allemaal. Omdat de financiële markten het zevende zegel onlangs verbroken leken te hebben. Uit pure hebzucht. De waarnemer is een relatief ervaren agent. Hij meent dat hij zijn misdadigers kent, weet hoe ze denken, hoe ze redeneren. En hij vindt dat wat er de afgelopen jaren is gebeurd, de financiële zeepbel die werd opgeblazen en explodeerde, opvallend sterk doet denken aan het optreden van een misdadiger. Winstmaximalisatie zonder enige gedachte aan de gevolgen. Maar wie is de misdadiger eigenlijk? Hoe ziet het misdrijf eruit? Te midden van wat voor groot en wonderlijk misdrijf leven we? De wind van het bedrog, de wind van het verraad, giert door hem heen, onafgebroken ijzig. Deze lijkt niet te willen gaan liggen. De vier optochten kwamen bij elkaar, scandeerden ‘build a bonfire, put the bankers on top’, riepen naar de geschrokken bankiers die door de ramen van de staatsbank naar buiten gluurden om te springen, ‘shame on you’, tot ze een uur later werden ‘kettled’, zoals de Engelse politie hun omsingelingsmanoeuvres noemen. Het kostte zeven uur om de theepot uit te komen. Hij was bijna een kwartier bezig geweest om een
13
van adrenaline doortrokken politieman het woord ‘Europol’ te doen verstaan voordat hij door de nauwe tuit van de pot naar buiten kon druppelen. Daarna liet hij Londen links liggen, ging terug naar zijn microscopische hotelkamer en surfte verder op internet. Of observeerde het heden, zoals hij het liever noemde. Het bleek dat er nog een aantal demonstraties werden gehouden op ‘Financial Fool’s Day’. Drieduizend mensen waren op weg naar ‘Climate Camp in the City’ aan Bishopsgate, en honderden mensen van ‘Stop the War Coalition’ marcheerden van de Amerikaanse ambassade naar Trafalgar Square, waar ze zich verenigden met diverse andere optochten. Tegelijkertijd werden vele duizenden activisten ‘kettled’. Tegen de avond, toen zijn maag ernstig begon te knorren, kwam ook het bericht dat er een man overleden was. Een onschuldige voetganger was mishandeld door de politie, waardoor hij kort daarna dood neerviel. Hoe meer hij van dit alles zag, des te blijer hij was dat hij slechts een waarnemer was. Op dat moment, toen de protesten van zijn maag hem de hotelkamer bijna uit dwongen, zag hij het gerucht. Er werd in elk geval beweerd dat het een gerucht was, in een Twitterbericht dat losjes gelieerd was met de organisatie ‘Stop the War Coalition’. De schrijver beweerde op de hoogte te zijn van een plaats waar een zekere ‘bo’ uit zijn limousine zou stappen om met de bevolking te praten. Het gerucht zou afkomstig zijn uit de inner circle. Hij zocht bezeten verder om het gerucht bevestigd te krijgen, of in elk geval herhaald. Dat lukte niet. Het stond alleen daar. Maar een enkele keer uitgetwitterd. Toch is dat de plek waar hij nu, de dag erop, staat, niet ver van het hek dat de lelijke betonklomp aan de Theems geheel omgeeft. De demonstranten zijn daar ook, om hem heen. Hij staat langs de weg die via kloeke afzettingen recht naar het ExCeL Exhibition Center leidt. Er zijn al heel wat limousines
14
met leiders van de twintig rijkste landen ter wereld gepasseerd. Maar ze zijn met velen, twintig plus gasten. Zijn blik gaat heen en weer tussen de straat en de mensenmassa. Hij neemt waar. Ze komen bij elkaar in de lelijke betonnen kolos, zij die de macht in de wereld hebben. Zij die zullen proberen een systeem te verbinden dat zichzelf opnieuw in de voet heeft geschoten en gepleisterd moet worden, als een slordig, psychopathisch kind, een systeem dat naar men beweert absoluut noodzakelijk is voor het voortbestaan van de beschaving. Maar deze keer is het niet alleen de voet, een gewoon nationaal en supranationaal drukverband volstaat niet. Deze keer is het schot hoger in het been beland, en het is niet zeker of de grote beenslagader het heeft gehouden. Ze zouden daarbinnen over het zijn of niet-zijn van het economische systeem moeten spreken. Nu bespreken ze echter alleen hoeveel biljoen er van ontwikkelingshulp, onderwijs, zorg, cultuur en milieu weggehaald zal worden om direct in een bankwereld geïnjecteerd te worden, die beloond zal worden voor zeer ernstig wangedrag. Zelfs de bonussen van de bazen worden niet bevroren. De waarnemer merkt dat hij zijn heldere, neutrale blik een kort moment kwijt is. We leven werkelijk in merkwaardige tijden, denkt de waarnemer nu. Precies op het moment dat de wereldeconomie instort, komt er in de allergrootste economie een leider aan de macht die helemaal niet blij is met wat hij ziet. Die zowaar lijkt te willen veranderen. Die een soort ideaal lijkt te kunnen verenigen met het inferno van de realpolitik. Die de rest van de wereld paradoxale hoop geeft. Maar is hij werkelijk bij machte om de apocalyps tegen te houden? Is hij niet slechts een uithangbord? Een laatste maar machteloos symbool dat we gebruiken om samen te vatten wat we hadden moeten zijn? Lijkt hij voor de machtigste man op aarde niet opmerkelijk machteloos?
15
Wat is er dan machtiger? De waarnemer staat aan de minst drukke kant van de weg, vrij dicht bij de rijbaan. Diverse deelnemers aan ‘Operation Glencoe’, oftewel smerissen, staan langs de weg als er opnieuw een limousine langszoeft. De Turkse vlag fladdert in de aprilwind. Premier Recep Tayyip Erdogan. De waarnemer neemt de mensenmassa waar terwijl het gebeurt. Ziet hoe de collectieve woede een ogenblik lang wordt versterkt. Hoe vuisten de lucht in schieten, hoe de kreten een andere, wanhopiger klank krijgen. Erdogan stopt niet. Tot nu toe is er niemand gestopt. Ver onder de versperringen, langs de noordelijke kade van de Royal Victoria Docks, ziet hij de limousines langs het ExCeL Exhibition Centre glijden. Af en toe ziet hij een gestalte naar de geopende portieren van de limousines lopen. Naar het zich laat aanzien is het premier Gordon Brown. De gastheer van de G20-top. Gisteren was er een diner op Downing Street 10. Brown is een onberispelijk gastheer. En misschien zelfs een man die serieus is over deze bijeenkomst. Er rijdt nog een limousine langs. Deze keer wappert de Franse vlag. Ook president Nicolas Sarkozy stopt niet bij de mensen, wier agressie opnieuw explodeert. Wier gezichten zo wanhopig lijken. Zou híj het dan echt doen? Zou ‘bo’ echt zo dom zijn? Zou dat echt de stijl van Barack Obama zijn? * De zweterige man staat bij de Theems. Hij kijkt in het bruine water en vermoedt dat hij als enige in Londen naar een duik verlangt. Hij ziet een heel andere rivier voor zich, heerlijk koud, fris, levenwekkend. Ooit was hij dat. Hij ziet zijn vriendin voor zich. Ze stappen samen de rivier in, naakt. Het waren andere tijden.
16