ANTI-PEST PROTOCOL
CBS ’t Loo Cosmeastraat 2 7021 XW Zelhem tel. 0314-621696
april 2013
Aanleiding Op iedere school wordt gepest, ook op onze school. We vinden pesten een probleem, zien dit onder ogen en willen dit probleem serieus aanpakken. In dit protocol staat beschreven hoe we dit willen doen. Voorwaarden: Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de -zwijgende- groep) teamleden (leerkrachten, directie, IB-er, interne contactpersoon vertrouwenszaken) ouder(s)/verzorger(s) (hierna genoemd: ouders)
De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp als zodanig structureel (minstens tweemaal per schooljaar) met de kinderen besproken worden. Daarnaast dient de school met de kinderen regels vast te stellen. Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de oud ers en/of kinderen) gelijk duidelijk stelling nemen en adequaat optreden
Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch (weer) de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak.
Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert, is het mogelijk om de interne contactpersoon vertrouwenszaken in te schakelen. Deze kan het probleem (mee) onderzoeken, deskundigen raadplegen en waar mogelijk het bevoegd gezag adviseren. Iedere school heeft een intern contactpersoon vertrouwenszaken aangesteld. Bij ons op school zijn dat Irma van den Bosch en Natasja Luiten.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
1
Vooraf: Plagen of pesten Het verschil: Iemand van zijn fiets aftrekken: dat kan plagen zijn, maar ook pesten. W e noemen het plagen als de kinderen aan elkaar gewaagd zijn: de ene keer doet de één iets onaardigs, een volgende keer is het de ander. Het is een spelletje, misschien niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Bovendien duurt het nooit echt lang. Door elkaar te plagen leer je zelfs om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden. Pesten kan beginnen als een spelletje, als iets leuks om te doen. Het gepeste kind voelt zich direct of na verloop van tijd erg ongemakkelijk door het pesten en kan zich er niet tegen verweren. Het lukt hem/haar niet (meer) om terug te plagen, een grapje te maken of onverschillig te blijven. De gepeste persoon wordt bang en/of verdrietig en voelt zich hulpeloos. Vaak is er een groepje kinderen bij het pesten betrokken, ze lachen wanneer de pester iets gemeens doet maar durven zelf niets te doen. Pesten is bedreigend en het gebeurt niet zomaar een keer, maar met grote regelmaat, soms een jaar of langer achter elkaar. Bij pesten wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen op een heel bedreigende en gemene manier. De pestkop misbruikt zijn macht. Hoe proberen we bij ons op school pestgedrag te voorkomen? We hebben op de Looschool duidelijke regels en afspraken over hoe we omgaan met elkaar. Van alle betrokkenen verwachten we dat deze regels nageleefd worden. De regels geven aan wat wij gewenst gedrag vinden. Aan het begin van het schooljaar stellen we in alle groepen klassenregels vast met betrekking tot het omgaan met elkaar (gebaseerd op de algemene schoolregels). Deze regels worden zichtbaar opgehangen in de klas en door de kinderen ondertekend (vanaf groep 4). Als school grijpen we actief in als er sprake is van pesten. We bespreken het onderwerp ook regelmatig (minstens 2x per schooljaar) als er geen sprake is van pesten en plagen. Voorkomen is beter dan genezen. Dit kan onder andere in projectvorm gebeuren, waarbij we het belangrijk vinden om de kinderen te laten weten dat we positief gedrag waarderen. Op school wordt in iedere groep wekelijks een les gegeven uit onze methode voor sociaalemotionele vorming: Leefstijl. Kinderen leren dat je kennis, vaardigheden en een juiste houding nodig hebt om je sociaal competent te kunnen gedragen (zie verder schoolgids en methode). We willen niet alleen bereiken dat kinderen door deze kennis, vaardigheden en juiste attitude niet gaan pesten, maar we hopen ook dat onze leerlingen nu en in de toekomst in staat zullen zijn om eventueel pestgedrag te signaleren en daar vervolgens op een goede manier iets aan of tegen te doen. Ook in kringgesprekken, dagopeningen, themaopeningen, gesprekken na bepaalde gebeurtenissen etcetera wordt ‘pesten’ besproken, waarbij je ook kunt denken aan onderliggende onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies e.d. Aan deze zaken wordt structureel aandacht besteed. Gemiddeld 1 x per week. 2x per jaar wordt in alle groepen een sociogram afgenomen. Aan alle kinderen wordt dan individueel gevraagd met wie ze graag of juist minder graag samen spelen of werken. In de groepen 5 t/m 8 wordt aanvullend een vragenlijst over pesten door de kinderen ingevuld. Vervolgens worden deze gegevens door de leerkrachten uitgewerkt om de onderlinge verhoudingen in de groep in kaart te brengen. Op deze manier wordt zichtbaar welke kinderen wel of juist niet graag gezien zijn in de groep. Seol: in de groepen 4 t/m 8 wordt voor alle kinderen 1x per jaar door hun groepsleerkracht een vragenlijst ingevuld over hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit levert op groepsniveau handvatten op die direct verwijzen naar lessen in de methode Leefstijl. Op individueel niveau levert Seol mogelijkheden op om op sociaal-emotioneel gebied een plan van aanpak te maken waar dat nodig is.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
2
Interne contactpersoon vertrouwenszaken Op onze school zijn interne contactpersonen vertrouwenszaken aangesteld om er zorg voor te dragen dat de vragen of klachten van kinderen en ouders altijd serieus worden genomen en op een passende manier worden opgepakt. Elk kind of ouder kan een beroep op de interne contactpersoon doen als er problemen zijn, van welke aard dan ook, waar uw kind niet met iedereen over durft te praten of wil praten. (Voor verdere procedures zie schoolgids klachtenregeling.) Aan het begin van het schooljaar krijgen alle kinderen vanaf groep 4 een folder met informatie over de interne contactpersoon vertrouwenszaken. In de folder wordt uitgelegd wie dat is, waar zij te vinden is en wat zij voor de kinderen kan doen. De folder wordt uitgedeeld met een toelichting van de intern contactpersoon vertrouwenszaken zelf. In de groepen 1 t/m 3 wordt deze informatie mondeling aan de kinderen gegeven door de groepsleerkracht. In februari/maart wordt dit nog eens besproken in alle groepen.
Goed voorbeeld doet goed volgen. Het voorbeeld van de leerkrachten (en de ouders thuis) is ook hierbij van groot belang. Uit onderzoek is gebleken dat er minder gepest wordt in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar (respectvol en op basis van gelijkwaardigheid), waar verschillen worden geaccepteerd en waar conflicten en gevoelens van onvrede niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken. Agressief of intimiderend gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen zal daarom op onze school niet worden geaccepteerd. Van alle betrokkenen wordt dan ook verwacht dat zij tegen dergelijke gedragingen duidelijk stelling nemen. Signalen/uitingen en manieren van pesterijen kunnen onder andere zijn: • een ander altijd aanspreken met een bijnaam, i.p.v. bij de eigen naam noemen • zogenaamde leuke opmerkingen maken over een ander • een ander voortdurend ergens de schuld van geven • briefjes doorgeven met daarin opmerkingen over een ander • een andere beledigen • kwetsende opmerkingen maken over het uiterlijk en/of de kleding van een ander • een ander buiten sluiten • een ander negeren • een ander buiten school opwachten, slaan of schoppen • een ander volgen op weg naar huis • naar het huis van de gepeste gaan • bezittingen afpakken van een ander • schelden of schreeuwen tegen een ander Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden. Een goed gevoel voor iedereen, dat blijft op onze school regel nummer 1. Algemene schoolregels, van CBS ’t Loo, de zogenaamde leefregels: Ik ga met de ander om zoals ik ook wil dat ze met mij omgaan: o Ik praat netjes en beleefd o Ik raak de ander alleen aan als die dat goed vindt o Ik ga voorzichtig om met spullen van een ander of van school o Als ik last van iemand heb vraag ik hem/haar om op te houden o Als ik een conflict niet zelf kan oplossen vraag ik om hulp o Ik help ook anderen zich aan deze afspraken te houden Deze algemene regels staan vermeld in de schoolgids en hangen zichtbaar in de school.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
3
Groepsregels: Aan het begin van het schooljaar stelt de leerkracht samen met alle kinderen van de groep (gedrags)regels op (max. 8 regels), met de algemene schoolregels als uitgangspunt. In een speciale teamvergadering worden jaarlijks alle groepsregels centraal besproken. Hierna worden de regels zichtbaar opgehangen in de klas en aan de ouders van de groep meegegeven, met het verzoek deze regels samen met hun kind door te nemen. De groepsregels worden door de kinderen ondertekend (vanaf groep 4.) Voorbeelden van groepsregels: We hebben respect voor elkaar en elkaars mening. Iedereen is anders, maar we zijn allemaal heel bijzonder. We zijn eerlijk tegen elkaar, zodat je elkaar kunt vertrouwen. We doen allemaal ons best om het voor iedereen leuk en gezellig te maken en te houden. We zijn netjes en vriendelijk tegen elkaar. We zorgen goed voor elkaars spullen en de spullen in de klas. Op het plein spelen we gezellig met elkaar. Iedereen hoort erbij! Maak dus goede afspraken. Soms kan het zo uitkomen, dat je niet mee kunt doen. Accepteer dit dan een keertje. Als je ziet dat iemand helemaal alleen is, is het leuk om hem of haar te vragen mee te doen! Als iemand pijn heeft of verdrietig is, dan helpen wij. We proberen iedere dag op een goede manier met elkaar om te gaan. We helpen elkaar als dit nodig is. We zijn aardig voor elkaar en pesten niet. Je hoeft niet met iedereen even dikke vrienden te zijn, maar je kunt elkaar wel accepteren. Iedereen is anders en dat is juist leuk! Maar iedereen is wel evenveel waard! Kom je samen ergens niet uit, vraag de juf of meester dan om hulp. Zo kunnen ruzies worden voorkomen. Van iedere dag op school proberen wij bij ons in de groep een FIJNE DAG te maken. Doe niets bij een ander kind, wat je zelf ook niet prettig vindt We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen bijnamen. Als je kwaad bent, probeer je eerst samen te praten. Ga anders naar de meester of de juf. Niet: zomaar klikken. Wel: aan de meester of juf vertellen als er iets gebeurt wat je gevaarlijk of niet prettig vindt. Vertel de meester of de juf wanneer jezelf of iemand anders wordt gepest. Blijft de pester doorgaan, vertel het de meester of juf. Word je gepest; praat er ook thuis over; je moet het niet geheim houden. Luister naar elkaar. Nieuwe leerlingen op school willen we goed ontvangen en opvangen. Ook zij zijn welkom. Opzettelijk iemand pijn doen; opwachten buiten school; achterna zitten om te pesten; is beslist niet toegestaan. Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en vergeten.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
4
Wat doen we als er gepest wordt? 1. Een belangrijke stelregel is, dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep leren we dit de kinderen al. Als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er zelf niet uit, dan is het verstandig om hulp te vragen aan de leerkracht. Dit wordt niet gezien als klikken. (Zie hiervoor ook de kinderinformatiefolder die jaarlijks aan de kinderen van groep 4 t/m groep 8 wordt uitgereikt door de interne contactpersoon vertrouwenszaken tijdens de kennismakingsronde door de klassen.) 2. Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de mogelijkheid en zelfs de plicht heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers verantwoordelijk voor de sfeer en veiligheid in de groep. 3. Samenwerken School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Hoewel we het als school waarderen dat ouders op willen komen voor de belangen van hun eigen kind(eren),vinden we het niet acceptabel dat ouders in geval van problemen, naar school komen om voor eigen rechter te spelen. Bij problemen van pesten zullen de directie en leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en waar nodig ook zeker overleg voeren met de ouders. Wanneer het problemen betreft die op schoolniveau spelen, zal de inbreng van de ouders bij voorkeur beperkt blijven tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. Consequenties: Als er gepest wordt, of op een andere manier grensoverschrijdend gedrag wordt vertoond, moeten daar consequenties aan verbonden worden. Omdat het groepsbelang in het geding hebben we ervoor gekozen om het kind dat over de grens gaat tijdelijk te scheiden van de groep. De aanpak bestaat uit de volgende fasen: FASE 1: De leerkracht gaat in gesprek met de pester en de andere betrokkenen. Dus ook met de gepesten, en de meelopers. Doel: bewustwording van het negatieve effect van pesten en helpen om positief gedrag te versterken. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. Passende maatregelen om effect te versterken (eventueel pauze binnenblijven, nablijven) Fase 2: De leerkracht maakt een notitie van het pesten of de grensoverschrijdende gebeurtenis op een registratieformulier in ons registratiesysteem Esis. (incidentenrapport) Ouders worden geïnformeerd, via de mail of telefonisch. Bij 3 notities: het betreffende kind beschrijft van zichzelf welk gedrag de aanleiding is en wat gewenst is. Hiervoor is een speciaal formulier aanwezig. De ouders worden meteen gebeld en voor een gesprek uitgenodigd. Bij dat gesprek is ook het kind aanwezig. Het kind wordt direct met eigen werk in een andere groep geplaatst. FASE 3: Het betreffende kind zit 2 dagen in een andere groep. Voor- en naschools en de pauzes: geen contact met groepsgenoten, het kind speelt niet op het plein maar gaat direct naar de klas. Op de derde dag worden met het kind afspraken gemaakt over het terugkomen in de eigen groep. Terugkomen gebeurt in 2 stappen: eerst een kwartier, daarna een half uur. Als dat goed verloopt kan het helemaal terugkomen in de groep. FASE 4: Bij aanhoudend pest- of ander grensoverschrijdend gedrag wordt deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. De intern begeleider en/of de contactpersoon vertrouwenszaken blijft betrokken en coördineert.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
5
FASE 5: In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden. (zie hiervoor beschreven procedures; zie protocol disciplinaire maatregelen). De directeur is leidend in deze beslissing. Verschijnselen die bij gepeste kinderen kunnen voorkomen: Het kind wil niet meer naar school. Het kind vertelt niets meer over school. Het kind neemt nooit andere kinderen mee naar huis en wordt nooit bij andere kinderen gevraagd. Het kind haalt op school slechtere resultaten dan voorheen. Het kind is vaak dingen kwijt of komt met kapotte spullen thuis. Het kind heeft vaak hoofdpijn of buikpijn. Het kind heeft blauwe plekken op ongewone plaatsen. Het kind wil niet gaan slapen, wordt veel wakker of heeft nachtmerries. Het kind wil zijn/haar verjaardag niet vieren. Het kind wil niet meer buiten spelen. Het kind durft niet meer alleen een boodschap te doen. Het kind wil bepaalde kleren absoluut niet meer aan. Het kind is thuis prikkelbaar, boos of verdrietig. Aandachtspunten voor de begeleiding van de gepeste leerling: Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest Beloven dat je met het kind samen zult zoeken naar een oplossing. Geen geheimhouding beloven (wel evt. toezeggen dat je met het gegeven niet iets doet zonder medeweten van het kind zelf). Complimenten uitspreken voor het feit dat het kind bij je is gekomen. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt. Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s). Het gepeste kind niet overbeschermen, bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten? Samen, thuis en school, zoeken naar de beste manier om het kind te ondersteunen. Aandachtspunten bij de begeleiding van de pester: Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen). Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. Excuses aan laten bieden. In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt. Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenkenhouding’of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten? Samen, thuis en school, zoeken naar de beste manier om het kind te ondersteunen. Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen; Jeugdgezondheidszorg; huisarts; GGD. Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen). Voortdurend in een niet-passende rol worden gedrukt. Voortdurend met elkaar de competitie aan gaan. Een voortdurende strijd om macht in de klas of in de buurt. Pester is zelf (eerder) gepest. Een problematische thuissituatie.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
6
Afspraken met ouders: Ouders van gepeste kinderen: Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. Adviseer/ stimuleer uw kind om het pesten te melden/ te bespreken met de leerkracht en stel hierbij zelf de leerkracht ook op de hoogte. Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten moet komen. Ouders van pesters: Neem het probleem van uw kind serieus. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Besteed extra aandacht aan uw kind. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat. Alle andere ouders: Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Neem ook de ouders van de pester serieus. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen. Raadpleeg bij vragen of zorgen de leerkracht of directie.
Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan!
ONLINE OF DIGITAAL PESTEN Gezien de steeds grotere rol die het computergebruik in de wereld van de kinderen speelt, vinden we het zinvol om voor de kinderen van onze school een aantal afspraken te maken over ‘veilig internetten’. Daarnaast bespreken we minstens 1x per jaar in de groep, hoe je veilig gebruik kunt maken van internet. We bespreken tips voor leerlingen en publiceren tips voor ouders op onze eigen website. Op school is het gebruik van mobieltjes niet toegestaan. Het internet op de schoolcomputers is beperkt door een filter. Met de kinderen worden duidelijke afspraken gemaakt over het gebruik van internet.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
7
Tips voor de leerlingen: Doe on-line niet, wat je ook off-line niet doet. Onthoud dat iedereen zich op internet anders kan voordoen. Geef nooit zomaar je privé-gegevens weg. Denk niet alleen aan je eigen privacy, maar ook aan die van anderen. Rare sites? Klik weg. Log uit als je je ongemakkelijk voelt. Zorg dat de virusscanner ge-update is. Reageer niet op vervelende mail of chats. Blokkeer vervelende chatters of mailers. Computer niet te lang. Los problemen samen met je ouders of de leerkracht op. Meld het als je onbeschofte of gemene mailberichten ontvangt aan je ouders of de leerkracht. Verwijder volgende e-mails van dezelfde afzender zonder ze te openen. Als daders geen respons krijgen is de lol er voor hen snel af. Tips voor de ouders: Surf samen met uw kind. Ga regelmatig samen achter de computer zitten. Ouders en kinderen leren dan van elkaar. Maak duidelijke afspraken over het internetgebruik en de tijdsduur die het kind achter de computer mag doorbrengen. Houd goed zicht op de computer en plaats deze indien mogelijk op een centrale plaats in huis. Leer uw kind om zeer zorgvuldig met privacy om te gaan. Altijd toestemming vragen om aan derden een telefoonnummer, adres of bankrekeningnummer door te mogen geven. Bekijk regelmatig de historie van de browser, zodat u op de hoogte blijft van het surfgedrag van uw kind. Let wel: dit biedt geen garantie, want kinderen kunnen deze met de geschiedenisknop wissen. Gebruik een goede virusscanner en zorg dat deze up to date blijft. Vertel uw kinderen af te blijven van onbekende software en leer hen voorzichtig om te gaan met het downloaden van onbekende sites. Blijf geïnteresseerd in het surfgedrag van uw kind en wijs hem regelmatig op de minder leuke kanten hiervan, zoals pedofielen in chatboxen, pornosites, scheld emails, spam en nog veel meer. Stel de leerkracht op de hoogte als u vermoedt dat er sprake is van ongewenste activiteiten op internet, waar uw eigen of andere kinderen ‘slachtoffer’ van (kunnen) worden. Het is voor ouders mogelijk pagina’s van Hyves of Facebook op te slaan en de geschiedenis terug te lezen. Ook is het mogelijk om zogenaamde ouderschapscontrole software te installeren (Parental Control). Op de website van mijnkindonline staan nog meer zinvolle tips. Tips voor de leerkrachten: Op school gebruiken we internet alleen bij het opzoeken van informatie ten behoeve van een werkstuk of spreekbeurt. Het is niet toegestaan de computer te gebruiken voor sociale media, en niet schoolgebonden emailverkeer e.d. Blijf in de buurt bij de internettende leerlingen en laat hen weten dat ze regelmatig gecontroleerd worden. Controleer of de schoolregels worden opgevolgd. Laat persoonlijke gegevens privé blijven. Let er op dat er over de leerlingen zo weinig mogelijk valt te traceren. Pesten of bedreigen via mail wordt niet getolereerd. Bij overtreding van één van bovenstaande afspraken spreekt de leerkracht een ‘internetschorsing’ uit. Als er sprake is van online of digitaal pesten, moet de leerkracht op de hoogte worden gesteld. Wij zullen dit op school bespreken en proberen te achterhalen wat er is gebeurd. Ouders van betrokkenen zullen we op de hoogte stellen, zodat zij weten wat er is gebeurd. Waar mogelijk, volgen we dit pestprotocol.
Anti-pestprotocol 2013
CBS ‘t Loo
8