Algemene Onderwijs- en Examenregeling Voor de opleidingen die uitgaan van een kwalificatiedossier
STC-Group Cohort 2015
1 augustus 2015
Inhoud 1. Inleiding ........................................................................................................... 4 1.1 Algemene OER .............................................................................................. 4 1.2 Opleidingsplan .............................................................................................. 4 1.3 Geldigheid Algemene OER .............................................................................. 4 2. Overzicht opleidingen ......................................................................................... 5 3. Het onderwijsprogramma .................................................................................... 7 3.1 Het kwalificatiedossier ................................................................................... 7 3.2 Studieduur en studiebelastingsuren ................................................................. 7 3.3 De beroepspraktijkvorming............................................................................. 7 4. De examenregeling ............................................................................................ 9 4.1 Begripsbepalingen ......................................................................................... 9 4.2 Proeve van Bekwaamheid ............................................................................... 9 4.3 Centrale Examinering Taal en rekenen ............................................................10 4.4 De moderne vreemde taal .............................................................................15 4.5 Loopbaan en Burgerschap .............................................................................15 4.6 Wettelijke beroepsvereisten ...........................................................................16 4.7 Herkansing ..................................................................................................16 4.8 Verklaring behaalde onderdelen .....................................................................16 4.9 Inschrijving voor examens ............................................................................16 4.10 Extraneus ..................................................................................................16 4.11 Toelating tot examens .................................................................................16 4.12 Afsprakencontract ......................................................................................17 4.13 Bindend studieadvies ..................................................................................18 4.14 Aanwezigheid examens ...............................................................................19 4.15 Vrijstelling .................................................................................................19 4.16 Examenprogramma ....................................................................................19 4.17 Onregelmatigheden tijdens of na afname examens .........................................19 4.18 Verstoringen door externe omstandigheden ...................................................20 4.19 Uitslag ......................................................................................................20 4.20 Afwijkingen ................................................................................................20 4.21 Onvoorziene omstandigheden ......................................................................21 5. De organisatie van de examens ..........................................................................22 5.1 Examencommissie ........................................................................................22 5.2 Hulpmiddelen ..............................................................................................22 5.3 Beoordelaar .................................................................................................22 5.4 Verlaten/betreden examenruimte ...................................................................22 5.5 Inzagerecht .................................................................................................23 5.6 Geheimhouding ............................................................................................23 5.7 Afwijkende examens .....................................................................................23 6. De richtlijnen voor de samenstelling van de examens ............................................24 6.1 Constructie en vaststelling van de PvB’s ..........................................................24 6.2 Vorm van de PvB .........................................................................................24 7. Bezwaar en beroep ...........................................................................................25 7.1 Bezwaar ......................................................................................................25 7.2 Bezwaarschrift .............................................................................................25 7.3 Termijn voor indienen ...................................................................................25 7.4 Verzending ..................................................................................................25 7.5 Termijnen uitspraak bezwaar .........................................................................25 7.6 Beroep ........................................................................................................25 7.7 Beroepschrift ...............................................................................................25 7.8 Termijn voor indienen ...................................................................................26 7.9 Verzending ..................................................................................................26 2 / 31
7.10 Termijnen uitspraak beroep .........................................................................26 8. Begrippenlijst ...................................................................................................27 9. Namen en adressen ..........................................................................................30
3 / 31
1. Inleiding Dit document bevat de algemene onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld is in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Deze regeling is van toepassing op de WEB gerelateerde opleidingen van de STC-Group. De in hoofdstuk 2 genoemde opleidingen gaan uit van de zogenaamde Kwalificatiedossiers (KD’s). Dit document is samengesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de STC-Group. De door de STC-Group opgestelde onderwijs- en examenregeling voor het MBO onderwijs bestaat uit twee delen: - de algemene onderwijs en examenregeling; deze is voor alle in hoofdstuk 2 genoemde opleidingen gelijk; - het opleidingsplan; hierin is de algemene onderwijs- en examenregeling uitgewerkt per opleiding. Bij aanvang van de opleiding wordt de onderwijs- en examenregeling bekendgemaakt aan de deelnemers. 1.1 Algemene OER In de algemene onderwijs- en examenregeling is aangegeven onder welke voorwaarden de toetsing van de deelnemer plaatsvindt en onder welke voorwaarden de deelnemer het diploma krijgt uitgereikt. De algemene onderwijs- en examenregeling gaat over het examenprogramma, ook wel het summatieve deel genoemd, waarin beslist wordt of de deelnemer in aanmerking komt voor het diploma van de opleiding waarin hij staat ingeschreven. Het begeleidingsprogramma, ook wel het formatieve deel genoemd, moet ervoor zorgen dat de deelnemer goed is voorbereid op het examen. De verdere uitwerking van het begeleidingsprogramma staat in de onderwijsovereenkomst en het opleidingsplan beschreven. 1.2 Opleidingsplan Het opleidingsplan is een uitwerking van de algemene OER per opleiding. In het opleidingsplan is de inhoud en de opzet van de opleiding weergegeven en wordt een uitwerking gegeven van de leerwegen (beroepsopleidende - en beroepsbegeleidende leerweg). Het opleidingsplan bevat een toetsplan waarin een overzicht van het examen wordt gegeven. 1.3 Geldigheid Algemene OER De Algemene OER is van toepassing op opleidingen die starten op of na 1 augustus 2015 tot 1 augustus 2016, waarop de Wet Educatie en Beroepsonderwijs van toepassing is en waarvoor het Kwalificatiedossier leidend is.
4 / 31
2. Overzicht opleidingen Deze onderwijs- en examenregeling geldt voor de in onderstaand schema genoemde opleidingen. Er wordt een onderscheid gemaakt in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en de beroepsopleidende leerweg (BOL). Onder studiebelastingsuren (SBU) wordt het totaal van contacturen/begeleide onderwijstijd (BOT), BPV-uren en zelfstudie verstaan. Bij de BOL-variant zit de deelnemer het grootste deel van de opleiding op school. Bij de BBL-variant werkt een deelnemer in een bedrijf en volgt 1 of 2 dagen per week school. In onderstaand schema is een opsomming gegeven van de mbo-opleidingen die Stichting STC-Group aanbiedt. Hierbij is uitgegaan van de crebolijst zoals gepubliceerd op www.kwalificatiesmbo.nl. Schema MBO Opleidingen STC-Group Sector
Crebo
Naam opleiding
SBU
AOT
91690
Medewerker operationele techniek Basisoperator Operator B Operator A Operationeel Technicus Allround Operationeel Technicus Basisoperator Operator C Baggermeester Scheepswerktuigkundige waterbouw Stuurman waterbouw Bootman Matroos binnenvaart Schipper binnenvaart Kapitein binnenvaart Scheepswerktuigkundige kleine schepen Stuurman kleine schepen Stuurman-werktuigkundige kleine schepen Maritiem officier alle schepen Scheepswerktuigkundige alle schepen Stuurman alle schepen Schipper-machinist beperkt werkgebied Scheeps- en jachtbouwkundige Assistent logistiek Logistiek medewerker Chauffeur goederenvervoer Planner wegtransport Chauffeur personenvervoer (Taxichauffeur) Touringcarchauffeur Touringcarchauffeur/reisleider
3200
BOL of BBL BOL
1600 4800 3200 4800 6400 1600 6400 4800 6400
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL
6400 4800 3200 4800 6400 4800
BOL BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL/BBL
4800 4800
BOL/BBL BOL
6400 6400
BOL BOL
6400 3200
BOL BOL
6400 1600 3200 3200 4800 3200
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BBL BOL/BBL
3200 3200
BBL BBL
Baggerbedrijf
Rijn- en Binnenvaart
Zeevaart
90452 90012 90311 91670 91680 95688 90240 93020 95734 95735 93030 95620 95630 95640 95731 95732 95733 95728 95729 95730 95736
Scheepsbouw Wegtransport en Logistiek
93080 95768 90255 91830 91890 91842 95723 95724
5 / 31
Wegtransport en logistiek
25372
Logistiek teamleider
4000
BOL/BBL
25388 NB. Deze opleidingen zijn 25379 opgezet volgens de herziene 25380 kwalificatiestructuur (HKS) Havens 95260 95250 95240 95725 95726 95727 Luchtvaart 93010 91860 91850
Logistiek supervisor
4800
BOL
Manager transport en logistiek
6400
BOL
Chauffeur openbaar vervoer
3200
BOL/BBL
Manager havenlogistiek Coördinator havenlogistiek Medewerker Havenlogistiek Coördinator havenoperaties Manager havenoperaties Medewerker havenoperaties Aviaton Operations Officer Luchtvaartlogisticus Luchtvaartdienstverlener
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BBL BOL/BBL BOL BOL BOL
Rail Zeevisvaart
Machinist Railvervoer Visserij officier (Stuurmanscheepswerktuigkundige vissersschepen SW5) Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6 Werktuigkundige alle vissersschepen W4 Stuurman alle vissersschepen S4
6400 4800 3200 4800 6400 3200 4800 4800 4800/ 6400 3200 4800 3200
BOL/BBL
6400
BOL
6400
BOL
95650 95738 93130 95739 95737
BOL BOL
6 / 31
3. Het onderwijsprogramma Het onderwijsprogramma bereidt de deelnemer voor op het ontwikkelen van vakkennis, vaardigheden en gedrag, die nodig zijn voor het uitvoeren van zijn toekomstig beroep. Het onderwijsprogramma wordt ook wel het formatieve traject genoemd. In het formatieve traject volgt de deelnemer lessen en practica, maakt opdrachten en oefentoetsen (formatieve meetmomenten) en bereidt zich voor op de PvB. De deelnemer wordt geïnformeerd over zijn voortgang door middel van voortgangsrapportages (rapport). In het opleidingsplan en de studiewijzer staat het onderwijsprogramma beschreven. 3.1 Het kwalificatiedossier In een kwalificatiedossier1 worden de kerntaken, werkprocessen en competenties beschreven die gelden voor het betreffende beroep. In de loop van de opleiding wordt beoordeeld of de deelnemer deze kerntaken en werkprocessen beheerst. De beoordeling gebeurt aan de hand van verschillende Proeven van Bekwaamheid (PvB’s). Een PvB bestaat uit één geïntegreerde toets of verschillende exameneenheden en -onderdelen. NB. Voor de opleidingen die opgezet zijn volgens de HKS, zie schema Opleidingen STCGroup, p.4/5, gelden geen competenties. 3.1.1 Keuzedelen NB. Dit deel is uitsluitend van toepassing op de opleidingen die opgezet zijn volgens de HKS. Naast het kwalificatiedossier maken keuzedelen onderdeel uit van het onderwijs en de examinering. Keuzedelen zijn een verrijking naast de kwalificatie en kunnen voor de deelnemer verbredend of verdiepend zijn of bijdragen aan een betere in- of doorstroom naar een volgende opleiding. Deelnemers kiezen minimaal twee keuzedelen. In het opleidingsplan wordt verder uitgelegd hoe dit per opleiding is geregeld. 3.2 Studieduur en studiebelastingsuren Onder studiebelastingsuren (SBU) wordt het totaal van contacturen/begeleide onderwijstijd (BOT), BPV-uren en zelfstudie verstaan. Er wordt vanuit gegaan dat iedere leerling gedurende 40 weken 40 uur per week aan zijn studie besteedt. De studielast is gebaseerd op 1600 studiebelastingsuren per jaar. De studieduur wordt door de instelling vastgesteld op basis van de studielast. Dat wil zeggen dat een opleiding met 6400 SBU normatief vier jaar duurt. 3.3 De beroepspraktijkvorming De BPV is dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgeoefend. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes, bij de BBL-opleiding vindt dit in dienstverband plaats. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de ‘praktijkcomponent’ genoemd. De BPV vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de school. De BPV wordt, doorgebracht bij erkende leerbedrijven. De leerbedrijven worden erkend door de Stichting Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB). 3.3.1 BPV-overeenkomst Voor de beroepspraktijkvorming wordt een aparte overeenkomst opgesteld. In deze overeenkomst wordt aangegeven hoe de beroepspraktijkvorming is geregeld en hoeveel studiebelastingsuren (SBU’s) de beroepspraktijkvorming in beslag neemt. In de BPVovereenkomst wordt verwezen naar het opleidingsplan per opleiding. In het opleidingsplan is aangegeven welke delen van het KD in de beroepspraktijk aangeboden moeten worden. NB. voor de opleidingen die opgezet zijn volgens de HKS, kan dit ook de keuzedelen betreffen.
1
Voor het KD van iedere opleiding wordt verwezen naar het betreffende overzicht dat beschikbaar is op www.kwalificatiesmbo.nl.
7 / 31
3.3.2 Organisatie BPV De organisatie van de beroepspraktijkvorming wordt door (BPV-) docenten van de school verzorgd. De deelnemer wordt van tevoren geïnformeerd of hij zelf een BPV-plek dient te zoeken, of dat dit door de school geregeld wordt. Begeleiding op het bedrijf vindt plaats door de praktijkbegeleider (mentor of leermeester) van het leerbedrijf. De BPV-docenten van de school bezoeken de deelnemer tenminste één keer in een BPV periode of hebben bij varende beroepen op andere wijze contact met de deelnemer en het leerbedrijf. De zorg voor de BPV valt onder de bevoegdheid van het Scheepvaart en Transport College. Het leerbedrijf ziet toe op de uitvoering van de opdrachten en op het goed functioneren van de deelnemer. Het leerbedrijf rapporteert naar school over de verrichte werkzaamheden.
8 / 31
4. De examenregeling In dit hoofdstuk worden de regels en procedures die gelden voor de examens en voor het bepalen van de uitslag in dit hoofdstuk vastgelegd. Door middel van de examens wordt vastgesteld of de deelnemer voldoet aan:
Beroepsgerichte eisen Taal- en rekeneneisen (Generiek en beroepsspecifiek) Eventueel eisen van de moderne vreemde taal (MVT) Eisen Loopbaan en Burgerschap Eventueel de wettelijke beroepsvereisten.
Voor de centrale taal en rekenexamens gelden soms andere regels en procedures dan bij alle andere examens. Deze regels zijn vastgelegd in een landelijk examenprotocol. Daar waar de regels uit dit examenreglement conflicteren met het examenprotocol centrale examinering mbo, waarin de gang van zaken rondom centrale examinering is vastgelegd, gaat het examenprotocol voor. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste regels daaruit voor deelnemers opgenomen. 4.1 Begripsbepalingen Bij deze regeling behoort de in hoofdstuk 8 genoemde begrippenlijst. De onderliggende wetgeving: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs ligt ter inzage bij de secretaris van de examencommissie. 4.2 Proeve van Bekwaamheid Een Proeve van Bekwaamheid is gericht op het vaststellen of de examenkandidaat voldoet aan de kwalificatie- en/of exameneisen. Door middel van de proeven wordt voldaan aan de beroepsgerichte eisen. Voor alle PvB’s dient een voldoende (5,5 of hoger) te worden behaald. Een PvB kan bestaan uit één integrale opdracht (integrale PvB) of een mix van onderdelen (examenmix). De BPV moet altijd met voldoende resultaat worden afgesloten. Indien er in het kwalificatiedossier wettelijke beroepsvereisten en/of branchevereisten zijn opgenomen, zijn dit aanvullende voorwaarden voor diplomering. 4.2.1 Examenmix De Proeve van Bekwaamheid (PvB) kan bestaan uit 1 of meer exameneenheden. Het cijfer voor de PvB is dan een (gewogen) gemiddelde van de verschillende exameneenheden. Een exameneenheid kan bestaan uit 1 of meer examenonderdelen. Het cijfer voor een exameneenheid is dan een gewogen gemiddelde van de examenonderdelen.
Proeve van bekwaamheid 1
Exameneenheid 1
Examenonderdeel 1
Examenonderdeel 2
Exameneenheid 2
Examenonderdeel 3
9 / 31
Regels cesuur exameneenheden en –onderdelen -
De PvB is voldoende wanneer een 5,5 of hoger wordt behaald. Voor maximaal 1 exameneenheid van de PvB mag het cijfer tussen de 5,0 en 5,5 zijn. Alle andere exameneenheden moeten een 5,5 of hoger zijn. Voor maximaal 1 examenonderdeel van de PvB mag het cijfer tussen de 4,0 en 5,0 zijn. Alle overige examenonderdelen moeten een 5,0 of hoger zijn. In het opleidingsplan kunnen cruciale PvB’s worden aangegeven waarvoor een 6,0 of hoger is vereist. In het opleidingsplan kunnen cruciale exameneenheden of -onderdelen worden aangegeven waarvoor een 6,0 of hoger is vereist.
4.2.2 Geïntegreerde PvB Een Proeve van Bekwaamheid kan ook bestaan uit één geïntegreerde (praktijk)toets. De beoordeling van de PvB bestaat dan uit één cijfer. 4.2.3 Beoordeling PvB De PvB (geïntegreerd of examenmix) wordt altijd beoordeeld aan de hand van duidelijke beoordelingscriteria. In het geval van een schriftelijke toets betreft dit een antwoordmodel. In het geval van een praktijktoets betreft dit een beoordelingsmodel met beoordelingscriteria. Bij de beoordeling wordt de weging en cesuur gehanteerd zoals beschreven is in de toetsmatrijs. Als er sprake is van een PvB die beoordeeld wordt in de BPV dan wordt de beoordeling vastgesteld door een beoordelaar vanuit de STC-Group. Een praktijkexaminator vanuit het leerbedrijf geeft een advies aan de beoordelaar van de STC-Group. De beoordelaar neemt het advies van het leerbedrijf mee in zijn beoordeling. Regels registratie cijfers - De weergave van het resultaat van een PvB vindt, ongeacht de vorm van de PvB, plaats door middel van een cijfer of met de vermelding ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ - De cijfers van de examenonderdelen en exameneenheden worden vastgesteld op één decimaal achter de komma. De cijfers van integrale PvB’s worden vastgesteld op één cijfer achter de komma. - Het eindcijfer van de PvB wordt afgerond naar een heel getal. Er vindt een afronding naar beneden plaats als het eerste cijfer na de komma een 4 of lager is, in andere gevallen wordt het cijfer naar boven afgerond. 4.3 Centrale Examinering Taal en rekenen 4.3.1 Examinering Nederlandse taal, rekenen en Engels mbo 4 Om voor diplomering in aanmerking te komen, dient de deelnemer te voldoen aan de gestelde eisen met betrekking tot centrale examinering (CE) van de Nederlandse taal, rekenen en Engels mbo 4. Een centraal examen (CE) bestaat uit door het College voor Toetsen en Examens (CvTE) vastgesteld examen volgens eisen die de overheid stelt. In onderstaand schema staat welke vakken centraal geëxamineerd worden, het jaar waarin er pilots plaatsvinden en het jaar waarin de examens regulier worden afgenomen. Bij de centrale examinering is de structuur van de examenmix en de hiermee samenhangende regels ‘cesuur exameneenheden en –onderdelen’ niet van toepassing. Zie voor afwijkende regels de tekst behorende bij “regelgeving”.
10 / 31
Het onderstaande schema geeft de invoering van centrale examinering weer. 2015-2016
2016-2017
2017-2018
Nederlandse taal 3F
regulier
regulier
regulier
Rekenen 3F
regulier
regulier
regulier
Nederlandse taal 2F
regulier
regulier
regulier
Rekenen 2F
pilot
regulier
regulier
Engels mbo 4
pilot
pilot
regulier
Het onderstaande schema geeft de kwalificatie eisen voor centrale examinering per opleidingsniveau weer. Schema Kwalificatie eisen Nederlandse taal, rekenen en Engels:
Niveau Entreeopleiding
Nederlandse taal niveau 2F NB. In schooljaar 2015-2016 geldt voor de entreeopleiding nog geen centraal examen Nederlands 2F.
rekenen 2F of 2A Toelichting: Rekenen niveau 2A is een eenvoudiger examen en kan bij uitzondering afgenomen worden:
Engels n.v.t.
1.als 2F niet is gehaald en geen uitzicht op 2F, 2. direct 2A, als 2 F niet haalbaar blijkt op individuele basis. NB. Alleen deelnemers die rekenen minimaal 2A en taal 2F halen kunnen doorstromen naar mbo 2. Zij ontvangen een entreedoorstroomdiploma. Deelnemers die de centrale examens taal en/ of rekenen niet behalen ontvangen een Entree basisdiploma.
Niveau 2
niveau 2F
niveau 2A of 2F, toelichting: Rekenen 2A is een eenvoudiger examen en kan bij uitzondering
n.v.t.
11 / 31
afgenomen worden: 1. als niveau 2F niet is gehaald en er geen uitzicht is op het behalen van niveau 2F. 2. direct het examen op niveau 2A afleggen , als niveau 2F niet haalbaar blijkt op individuele basis. NB. Alleen deelnemers die niveau 2F behalen kunnen doorstomen naar mbo 3.
Niveau 3 Niveau 4
niveau 2F niveau 3F
niveau 2F niveau 3F
n.v.t. - Lezen en Luisteren op ERK-niveau B1 - Spreken, Gesprek voeren en Schrijven op ERK-niveau A2
4.3.2 Leerlingen met ernstige rekenproblemen (ER) -
vanaf 2015-2016 zijn ER toetsen beschikbaar, alleen voor deelnemers met ernstige rekenproblemen en dyscalculie.
Indien 1) 2) 3)
aantoonbaar is gebleken dat de deelnemer: ernstige problemen heeft met de beheersing van de vereiste rekenvaardigheden, zichzelf heeft ingespannen de vereiste rekenvaardigheden te leren, bekend is met de mogelijke gevolgen van het afleggen van de aangepaste rekentoets, en 4) van het bevoegd gezag extra ondersteuning aangeboden heeft gekregen.
Doorstroom met ER examen is mogelijk, maar niet naar de pabo (3F blijft vereist). De centrale examens kunnen alleen worden afgenomen in de door het College voor Toetsen en Examens vastgestelde tijdvakken. De tijdvakken zijn te vinden op www.examenbladmbo.nl De Subexamencommissie plant kandidaten zodanig in dat ze deel kunnen nemen aan een eerste en tweede gelegenheid. De examenkandidaat ontvangt de uitslag van de examens via de Subexamencommissie. 4.3.3 Moment van afname centraal examen -
Het centraal examen wordt afgenomen nadat tenminste de helft van de voor de deelnemer geldende studieduur is verstreken. Indien de voor de deelnemer geldende studieduur minder dan 24 maanden bedraagt, wordt in afwijking van het eerste lid het centraal examen afgenomen vanaf het moment waarop de resterende periode van de voor de deelnemer geldende studieduur minder dan 12 maanden bedraagt. 12 / 31
De opleidingen en examens worden jaarlijks aangepast aan de meest recente eisen die dan gelden voor alle deelnemers en die dat studiejaar starten met de betreffende opleiding. 4.3.4 Instellingsexamen Instellingsexamens zijn officiële examens die voldoen aan de eisen die door de overheid gesteld worden. Onder de instellingsexamens vallen voor de examens Nederlands en Engels de volgende onderdelen: Spreken, Gesprek voeren en Schrijven. Het gemiddelde cijfer van de instellingsexamens vormt de helft van het eindcijfer. 4.3.5 Pilotexamens Zolang er nog geen centrale examens zijn kunnen examenonderdelen geëxamineerd worden d.m.v. pilotexamens. Een pilotexamen is een centraal examen dat bij wijze van proef wordt afgenomen in een periode voorafgaand aan de invoering van centrale examens. 4.3.6 Examenoverzicht Voor de vakken Nederlandse taal, rekenen en moderne vreemde talen kunnen de eisen verschillen, afhankelijk vanaf welk studiejaar de deelnemer is ingeschreven (cohort). Zie hiervoor het onderstaande cohort-overzicht. 4.3.7 Eindcijfer Nederlandse taal Voor het vak Nederlandse taal wordt de deelnemer op de volgende vijf vaardigheden getoetst: Lezen, Luisteren, Spreken, Gesprek voeren en Schrijven. Het cijfer voor het centraal examen Lezen en Luisteren wordt op één decimaal afgerond. De cijfers voor de instellingsexamens voor de onderdelen Spreken, Gesprek voeren en Schrijven worden met elkaar gemiddeld afgerond op één decimaal. Het eindcijfer centrale examen met het eindcijfer instellingsexamen worden gemiddeld tot een eindcijfer en rekenkundig afgerond op helen. (cijfer instellingsexamens + cijfer centraal examen) : 2 = eindcijfer Nederlands 4.3.8 Eindcijfer Engels Engels (Mbo 4) bestaat uit vijf vaardigheden: Lezen, Luisteren, Spreken, Gesprek voeren en Schrijven. Per vaardigheid is een cijfer van 1 tot en met 10 te behalen met één decimaal. De cijfers van de vijf vaardigheden worden gemiddeld tot één eindcijfer (elke vaardigheid weegt even zwaar). Dit eindcijfer wordt afgerond naar een geheel getal van 1 tot en met 10 (afgerond naar beneden als eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, afgerond naar boven als eerste cijfer achter de komma een 5 of hoger is). Vanaf het reguliere invoeringsjaar wordt het eindcijfer berekend zoals bij Nederlandse Taal. 4.3.9 Eindcijfer Rekenen Het eerste jaar dat rekenen regulier is ingevoerd moet de deelnemer minimaal een 5 scoren. Indien er meer dan vijf procentpunten extra gezakte deelnemers in een bepaalde schoolsoort of leerweg zijn, treedt een vangnet in werking. De deelnemer kan dat jaar door deze maatregel met een 4 slagen. Na een of twee jaar komt het vak rekenen in de zogenaamde compensatieregeling terecht. De compensatieregeling houdt in dat een deelnemer verliespunten die ontstaan door een onvoldoende, tot een bepaalde hoogte, kan compenseren. Voorbeeld: van de eindcijfers voor Nederlandse taal, Engels en rekenen mag er één onvoldoende zijn, maar niet lager dan een 5. De andere twee cijfers moeten ten minste een 6 zijn.
13 / 31
Mbo-4 Minder dan 5% extra gezakten Meer dan 5 % extra gezakten Entree, Mbo2 en 3 Minder dan 5% extra gezakten Meer dan 5 % extra gezakten
2015 2016
2016-2017
2017-2018
2018-2019
5
compensatieregeling
compensatieregeling
4
compensatieregelin g 5
compensatieregeling
compensatieregeling
nvt
5
compensatieregeling
compensatieregeling
nvt
4
5
compensatieregeling
(cijfer centraal examen rekenen = eindcijfer rekenen) De slaag-/zakregeling wordt vanuit de overheid bekend gemaakt en kan gedurende de loop van dit cohort gewijzigd worden. Indien nodig, wordt een addendum op de OER opgesteld. 4.3.10 Geldigheidsduur slaag-/zakregeling Nederlands, Rekenen en voor niveau 4 ook Engels De slaag-/zakregeling voor Nederlands, rekenen en voor niveau 4 ook Engels wordt bepaald door de overheid. De slaag-/zakregeling geldt voor één studiejaar, dus van 1 augustus tot en met 31 juli. Voor deelnemers die tussen 1 augustus en 1 oktober één of meer (her)examens afleggen, geldt de slaag-zakregeling van het vorige studiejaar. Vanaf 1 oktober geldt de slaag-/zakregeling van het lopende studiejaar. Je moet dus voor 1 oktober al je examens hebben afgerond om te kunnen vallen onder de slaag/zakregeling van het vorige studiejaar. 4.3.11 Geldigheidsduur examens Resultaten van centrale examens zijn twee jaar geldig (let op: niet de datum van de eventuele diplomering geldt, maar de datum waarop het examen is afgelegd). Het onderstaande schema geeft een overzicht weer van de invoering van de centrale examinering. Schema Overzicht invoering Centrale Examinering
Niveau Niveau 4
2015-2016 Nederlands en Engels: minimaal eindcijfer vijf en zes of andersom. Rekenen: Zie schema bij paragraaf Eindcijfer rekenen
2016-2017 Idem
2017-2018 Idem
Niveau 2 en 3
Deelnemers kunnen niet zakken op rekenen. Ten minste een vijf voor Nederlands.
Ten minste een vijf voor Nederlands. Rekenen: Zie schema bij paragraaf Eindcijfer rekenen
Idem
14 / 31
Entree
Deelnemers kunnen niet zakken op rekenen en Nederlands.
Centraal examen Nederlands Lezen en Luisteren
Idem
Deelnemers kunnen niet zakken op rekenen en Nederlands. Twee soorten entreediploma’s: 1. Met doorstroomrechten naar niveau 2 als Nederlands en voor rekenen. Zie schema bij paragraaf Eindcijfer rekenen (geldt minimaal voor de 2A toets) 2. Zonder doorstroomrechten als Nederlands en/of rekenen niet zijn behaald.
4.3.12 Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB In onderstaande link staat alle wettelijke informatie, in relatie tot centrale examinering, aanvulling of ter vervanging, van overige regels die gelden in de OER. Regeling examenprotocol centrale examinering mbo 2015: http://wetten.overheid.nl/BWBR0027963/geldigheidsdatum_03-072014#HoofdstukIII_Artikel17a In onderstaande link staat staan alle landelijke regels rondom de afname van de examens: http://www.wetten.overheid.nl/BWBR0035359/geldigheidsdatum_15-06-2015 4.3.13 Aangepaste wijze en/of vorm van examinering voor deelnemers met beperking Indien een deelnemer door de wijze en/of vorm van examinering en de aard van zijn beperking niet in staat gesteld om te tonen of hij aan de eisen voldoet, dan kan de deelnemer hiertoe een gemotiveerd verzoek indienen bij de Subexamencommissie(SEC). De SEC kan de aanpassing van wijze en/of vorm van examinering toestaan binnen de kaders van de landelijke regelgeving, met name: - de ‘Regeling aangepaste wijze of vorm van examineren centrale examens mbo’ - de ‘Special Needs Special (SNS)’. De officiële regeling staat op: http://wetten.overheid.nl/BWBR0035252 en de SNS is te vinden op: https://www.examenbladmbo.nl/document/special-needs-special-2014-15/20142015/f=/special_needs_special_2014-2015_def.pdf?noframes=1 4.4 De moderne vreemde taal Voor sommige opleidingen gelden eisen rondom een moderne vreemde taal (MVT). In het opleidingsplan kunnen deelnemers terugvinden of er eisen MVT gelden in de opleiding en hoe die worden geëxamineerd. 4.5 Loopbaan en Burgerschap Voor het vak Loopbaan en Burgerschap is, in aanvulling op de reguliere verplichtingen, een inspanningsverplichting van toepassing, die tevens voorwaardelijk is voor
15 / 31
diplomering. Dit betekent dat er alléén een diploma uitgereikt wordt, als de deelnemer aan de inspanningsverplichting heeft voldaan. De inspanningsverplichting omvat: - verplichte deelname aan alle (externe) activiteiten, - het maken van (huiswerk)opdrachten. De subexamencommissie stelt vast of de deelnemer aan de gestelde voorwaarden heeft voldaan en of de deelnemer recht heeft op het ontvangen van een diploma. 4.6 Wettelijke beroepsvereisten Voor sommige beroepen gelden naast de opleidingseisen separaat wettelijke beroepsvereisten. In het opleidingsplan kunnen deelnemers terugvinden of zodanige wettelijke beroepsvereisten gelden en hoe daar aan kan worden voldaan. Voorbeelden van dergelijke wettelijke eisen in de vervoerswetgeving zijn centrale externe examens, assessments, medische keuringen of psychologische test. 4.7 Herkansing Per leerjaar wordt minimaal 1 herkansingsmogelijkheid geboden per PvB, exameneenheid of examenonderdeel. Eventuele aanvullingen op deze herkansingsregel worden per opleiding beschreven in het opleidingsplan. Deelnemers mogen uitsluitend PvB’s herkansen, waarvoor een cijfer lager dan een 5,5 is behaald. Voor onderdelen als verslagen, praktijkopdrachten en dergelijke die na een onvoldoende moeten worden aangepast, geldt dat deze aanpassingen worden gezien als herkansing. Na de herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. Bij centrale examens taal en rekenen heeft de deelnemer recht op één herkansing, ook wanneer het examen behaald is. Deelnemers die in aanmerking willen komen voor een herkansing melden zich aan bij de mentor/cursusbegeleider. 4.8 Verklaring behaalde onderdelen Een kandidaat die de opleiding beëindigt, voordat het examen met goed gevolg is afgelegd, kan op verzoek een verklaring krijgen voor de behaalde PvB’s, exameneenheden of examenonderdelen. 4.9 Inschrijving voor examens Deelnemers die zijn ingeschreven bij een bepaalde opleiding zijn automatisch ingeschreven voor alle PvB’s. Deelnemers die het reguliere opleidingsprogramma volgen zijn verplicht deel te nemen aan de PvB’s tenzij de subexamencommissie of docentenvergadering anders beslist. 4.10 Extraneus Degene die uitsluitend tot de examenvoorzieningen wenst te worden toegelaten (extraneus), kan zich als examendeelnemer in laten schrijven. Aan die inschrijving zijn de volgende drie voorwaarden verbonden: - Betaling van € 2.250,- voor een volledige theoretisch af te toetsen PvB. Voor een toetsing op het niveau van een exameneenheid of examenonderdeel (afhankelijk van de grootte van een toets) tussen € 115,- en € 1.330,-. Voor de PvB die in de praktijk wordt afgenomen is het tarief afhankelijk van de te gebruiken apparatuur, werktuigen en leermiddelen. Het bevoegd gezag kan afwijken van de hierboven genoemde tarieven voor extraneï. - Een verklaring van werkgever, school of andere instantie, waaruit het bevoegd gezag de conclusie kan trekken dat toegang tot de toets(en) zinvol is. - Een positief besluit van het bevoegd gezag betreffende de inschrijving. 4.11 Toelating tot examens Om deel te kunnen nemen aan de examinering is een inschrijving bij één van de opleidingen die door de STC-Group worden verzorgd een vereiste. Daarnaast stelt de 16 / 31
STC-Group eisen aan het studiegedrag van de deelnemers. In de onderwijsperiode(s) voorafgaand aan de Proeve van Bekwaamheid wordt het studiegedrag van de deelnemer gemeten en wordt op basis daarvan bepaald of een deelnemer toegelaten wordt tot een PvB. Deze eisen gelden voor alle deelnemers van alle opleidingen. De deelnemer toont het vereiste studiegedrag en beroepshouding, dit betekent bijvoorbeeld dat de deelnemer: - aanwezig is en actief deelneemt aan alle opleidingsactiviteiten, - op tijd aanwezig is, - alle opdrachten, behorende bij het onderwijsprogramma op tijd afrondt en inlevert, - aanwezig is en inzet toont bij oefentoetsen, - zich zodanig gedraagt dat de goede gang van zaken niet wordt verstoord, - zich houdt aan de huis- en gedragsregels en voorschriften in gebouwen of op terreinen van de STC-Group. In het formatieve traject wordt op verschillende manieren het studiegedrag van de deelnemer gemeten. Deze metingen hebben tot doel de deelnemer inzicht te geven in zijn studiegedrag en voortgang. De metingen zijn zodanig verspreid dat de deelnemer na de eerste meting altijd de kans heeft zijn studiegedrag te verbeteren. De subexamencommissie komt voorafgaand aan elke PvB bijeen om de toelating van deelnemers tot de PvB, specifieke exameneenheden en/of examenonderdelen te bespreken. De subexamencommissie beslist op basis van het getoonde studiegedrag en eventuele andere toelatingseisen of een deelnemer mag deelnemen aan de PvB. Andere toelatingseisen kunnen zijn: behalen van een certificaat, behalen van een andere PvB, behalen van de BPV. Deze eisen worden per PvB in het opleidingsplan beschreven en aan het begin van het schooljaar aan de deelnemers gecommuniceerd. De deelnemer wordt niet toegelaten tot de PvB indien: - de deelnemer niet het vereiste studiegedrag heeft vertoond, en er geen verbetering heeft plaatsgevonden na het eerste meetmoment, - wanneer aan andere toelatingseisen niet wordt voldaan. De deelnemer wordt in de gelegenheid gesteld het studiegedrag te verbeteren. Een besluit tot uitsluiting van een PvB wordt uiterlijk twee weken voor de voor het PvB geplande datum schriftelijk meegedeeld aan de deelnemer. De subexamencommissie kan in uitzonderingssituaties in positieve zin afwijken van de genoemde regeling. 4.12 Afsprakencontract 4.12.1 Toepassing Indien de studievoortgang of het gedrag/houding dan wel houding van de deelnemer in serieuze mate te wensen overlaat bestaat de mogelijkheid dat de onderwijsinstelling het voortzetten van de opleiding afhankelijk stelt van een afsprakencontract en de nakoming daarvan. Het afsprakencontract wordt toegevoegd als aanvulling op de onderwijsovereenkomst. Omstandigheden die hiertoe aanleiding vormen zijn onder meer verzuim, gebreken in de studieprestatie, ongewenst gedrag of schorsing. Het afsprakencontract wordt opgesteld tussen de deelnemer en de mentor en/of teamleider en/of sectorhoofd van een opleiding. Indien een deelnemer jonger dan 18 jaar is, wordt dit afsprakencontract ook ondertekend door een ouder/verzorger. In dit afsprakencontract worden zowel de gemaakte afspraken benoemd, alsmede de consequenties bij het schenden van de afspraken.
17 / 31
4.12.2 Gedragshistorie Indien een deelnemer van opleiding verandert binnen de onderwijsinstelling wordt zijn gedragshistorie ook in aanmerking genomen bij de andere opleiding(en) waaraan de deelnemer deel gaat nemen. De onderwijsinstelling neemt voorts bij besluiten over de voortzetting van de opleiding en/of het aangaan van een afsprakencontract de gedragsen afsprakenhistorie van de eerdere opleiding(en) in aanmerking. 4.13 Bindend studieadvies De subexamencommissie kan aan het eind van elk leerjaar een bindend studieadvies uitbrengen aan deelnemers. Het bindend studieadvies kan bestaan uit: A -stoppen met de opleiding of het leerjaar over doen, B -niet verdergaan met de opleiding totdat de achterstand is ingelopen, C -doorgaan met de opleiding zonder voorwaarden. Voor de bepaling worden de behaalde PvB’s, met bijbehorende examenonderdelen als uitgangspunt genomen. Bij PvB’s die bestaan uit alleen exameneenheden, worden de exameneenheden als uitgangspunt genomen. Een bindend studieadvies wordt als volgt gehanteerd: - Indien aan het eind van het eerste studiejaar meer dan 60% van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies C. - Indien aan het eind van het eerste studiejaar minder dan 60% maar meer dan 40% van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies B of C. - Indien aan het eind van het eerste studiejaar minder dan 40% van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies A of B. - Indien aan het eind van het tweede studiejaar nog niet alle PvB’s uit het eerste studiejaar behaald zijn volgt een advies B. - Indien aan het eind van het derde studiejaar nog niet alle PvB’s uit het tweede studiejaar behaald zijn volgt een advies B. - Indien een deelnemer voor aanvang van het laatste studiejaar nog niet alle PvB’s uit de voorgaande jaren heeft behaald, volgt een advies B. - Indien een deelnemer meer dan 1 keer per studiejaar niet toegelaten wordt tot de PvB (zie 4.7) volgt een advies B. en/of - Indien aan het eind van het studiejaar minder dan 60% van de examens Nederlands, rekenen en/of de moderne vreemde talen is behaald, volgt een advies B. Indien bindend studieadvies A, stoppen met de opleiding of het leerjaar over doen, wordt uitgereikt, wordt dit zowel mondeling als schriftelijk medegedeeld aan de deelnemer. 4.13.1 Bindend studieadvies Entreeopleiding Voor de entreeopleiding geldt een bindend studieadvies. De deelnemer wordt beoordeeld op inzet, aanwezigheid en studieresultaten. Er zijn twee soorten adviezen: 1. Positief Studieadvies: deelnemer mag de opleiding blijven volgen, 2. Negatief Studieadvies: deelnemer wordt uitgeschreven uit de opleiding. Voorafgaand aan het studieadvies vinden twee voortgangsgesprekken plaats met de mentor. De deelnemer ontvangt een schriftelijk verslag van beide gesprekken. Het studieadvies wordt vóór de kerstvakantie uitgereikt.
18 / 31
4.14 Aanwezigheid examens Indien een deelnemer niet bij een PvB aanwezig kan zijn, dient de deelnemer dit vooraf te melden aan de subexamencommissie. Deelnemers die niet aan een PvB hebben deelgenomen, overleggen binnen drie dagen na de datum waarop de PvB heeft plaatsgevonden aan de subexamencommissie een schriftelijke verklaring waarop de reden van het verzuim is vermeld. De subexamencommissie oordeelt over de geldigheid van het verzuim. Voor kandidaten die een geldige reden hebben, komt het eerstvolgende toetsmoment in de plaats van de verzuimde toetsgelegenheid. Voor kandidaten die geen geldige reden hebben, is het verzuimde toetsmoment geldig en wordt het cijfer 1.0 ingevoerd voor de PvB. 4.15 Vrijstelling De subexamencommissie kan door middel van de intakeprocedure, onder verantwoording van het bevoegd gezag, op verzoek van de betrokkene en op basis van vooropleiding of aantoonbare ervaring, vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer PvB’s. Hierbij moet aantoonbaar worden vastgesteld dat de deelnemer beschikt over de juiste competenties en kennis en vaardigheden op het niveau van de betreffende PvB. Voor deze vrijstelling wordt een 5,5 ingevoerd in het cijferregistratiesysteem. Indien de examencommissie vrijstelling verleent voor de centrale examens Nederlands, rekenen en/of Engels, wordt het cijfer van het eerder afgelegde examen overgenomen. 4.16 Examenprogramma Het examenprogramma, verwoord in het toetsplan en het opleidingsplan wordt aan het begin van elk jaar aan de deelnemer uitgereikt. Het toetsrooster wordt minimaal twee weken voor afname van de PvB’s bekendgemaakt of indien relevant aan het begin van elke periode. Het studiejaar is verdeeld in vier perioden. Aan het einde van een periode wordt, indien van toepassing, een toetsweek gehouden. De deelnemers worden ruim van tevoren geïnformeerd wanneer de toetsweek zal plaatsvinden. 4.17 Onregelmatigheden tijdens of na afname examens De subexamencommissie treft maatregelen tegen kandidaten die ten aanzien van een PvB onregelmatigheden plegen. De maatregelen zijn van toepassing op alle vormen van toetsing zoals proefwerken, opdrachten, werkstukken, simulatortoetsen, presentaties, inhaaltoetsen, herkansingen. Onder onregelmatigheden wordt verstaan: -
-
-
Het gebruik van niet toegestane hulpmiddelen. Op het voorblad van de PvB of exameneenheid/onderdeel zijn de hulpmiddelen vermeld, die een deelnemer mag gebruiken, Spieken, d.w.z. het opzettelijk relevante, niet toegestane informatie betreffende de uitwerking van de opdrachten inwinnen dan wel het in het bezit hebben van deze informatie tijdens de toetsing, Afkijken, d.w.z. het opzettelijk relevante informatie inwinnen bij andere kandidaten, Verstoring, d.w.z. het opzettelijk verstoren van de toetsafname, Andere onregelmatigheden die, naar het oordeel van de surveillant, de toetsafname verstoren.
Voordat de maatregel wordt opgelegd, wordt de kandidaat gehoord. De kandidaat kan zich laten bijstaan door zijn wettelijke vertegenwoordiger of door een andere meerderjarige. Indien een kandidaat zich tijdens het afnemen van een PvB aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, wordt onderstaande procedure doorlopen: -
De surveillant neemt het werk en, indien van toepassing, het niet toegestane materiaal in. 19 / 31
-
-
De surveillant stelt direct na afloop van de PvB een schriftelijke rapportage op met behulp van het protocolformulier en levert deze in bij de voorzitter van de betreffende subexamencommissie of diens plaatsvervanger. De voorzitter van de betreffende subexamencommissie of diens plaatsvervanger hoort de betrokken deelnemer en maakt hiervan een schriftelijke rapportage. Aan de hand van de schriftelijke rapportages kan de voorzitter van de subexamencommissie maatregelen nemen. De voorzitter van de subexamencommissie deelt het besluit mede aan de kandidaat, als het mogelijk of wenselijk is mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op de bezwaar- en beroepsmogelijkheid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de meerderjarige vertegenwoordiger van de kandidaat indien deze minderjarig is en de betrokken leden van de subexamencommissie.
De maatregelen, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. Het toekennen van het cijfer 1,0 voor een PvB; b. Het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan één of meer PvB’s; c. Het ongeldig verklaren van één of meer van de al gemaakte PvB’s; d. Het bepalen dat het diploma, het certificaat en/of de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwde toets in de door de voorzitter van de subexamencommissie aan te wijzen onderdelen. 4.18 Verstoringen door externe omstandigheden Indien een toetsing wordt onderbroken door omstandigheden van buitenaf, dus door overmacht, wordt voor diegenen die hun werk nog niet hebben ingeleverd een nieuwe toetsing gepland binnen vier weken na de verstoorde toets. De nieuwe toets heeft als status dezelfde waarde als de verstoorde toets, nl. eerste kans dan wel herkansing, zodanig dat de kandidaten uiteindelijk eenzelfde aantal kansen heeft behouden om de desbetreffende toets af te leggen. 4.19 Uitslag De termijn, waarbinnen de uitslag van een schriftelijke toets bekendgemaakt wordt, bedraagt maximaal tien werkdagen na afname of inleveren van de toets. Voor verslagen, opdrachten of werkstukken, geldt een afwijkende nakijktermijn tot maximaal vier werkweken na het inleveren hiervan. De uitslagen van centrale examens taal en rekenen worden aangeleverd aan de school en zullen daarna zo snel mogelijk aan deelnemers bekend worden gemaakt. Het diploma wordt door het bevoegd gezag binnen twee maanden na afsluiting van de opleiding uitgegeven. Uitslagen worden schriftelijk -via een rapport- aan de kandidaten bekendgemaakt. 4.20 Afwijkingen Voor opleidingen waarvoor op basis van het door de instelling te verstrekken diploma vaar- of rijbevoegdheden worden afgegeven door het ministerie van Verkeer en Waterstaat, kunnen door of vanwege dit ministerie aanvullende eisen worden gesteld op het gebied van de betreffende PvB. Indien deze eisen conflicteren met de hierboven beschreven examenregeling, dan kan het bevoegd gezag van de STC-Group in samenspraak met de examencommissie, besluiten van de hierboven beschreven examenregeling af te wijken. Een dergelijke afwijking is opgenomen in het opleidingsplan en het handboek examinering. Het handboek examinering ligt ter inzage bij de secretaris van de examencommissie. Mocht blijken dat het, door omstandigheden van de individuele deelnemer of door omstandigheden van de instelling, noodzakelijk is om van de hierboven beschreven regeling af te wijken dan kan het bevoegd gezag in samenspraak met de examencommissie, hiertoe besluiten. Een dergelijke afwijking mag niet leiden tot enig 20 / 31
nadeel voor de deelnemer en zal niet dan na overleg met de betrokken deelnemer(s) plaatsvinden. 4.21 Onvoorziene omstandigheden In omstandigheden waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag na overleg met de examencommissie.
21 / 31
5. De organisatie van de examens 5.1 Examencommissie De STC-Group heeft er voor gekozen om een (centrale) examencommissie in te richten. De examencommissie houdt toezicht op de kwaliteitsborging, organisatie en afname van de examens voor alle door de instelling verzorgde mbo-opleidingen. De examencommissie bestaat uit: voorzitter (lid van het College van Bestuur), leden (voorzitters van de subexamencommissies) en een beleidsadviseur (stafmedewerker van de afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit). Onder de examencommissie is hiërarchisch per sector een subexamencommissie gepositioneerd. De subexamencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie en afname van examens en voor de kwaliteit van de examens van de betreffende afdeling of sector. De subexamencommissie bewaakt en evalueert de kwaliteit van het gehele examenproces. De voorzitter van de subexamencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie van examens en een aantal administratieve en logistieke taken die in het kader van de toetsing moeten worden uitgevoerd. De voorzitter is bevoegd deze taken te delegeren. De subexamencommissie bestaat uit: voorzitter (sectorhoofd of afdelingsdirecteur), ten minste twee leden (docenten). De toetsvaststellingscommissie is verantwoordelijk voor de controle en vaststelling van toetsen vóór afname. De TVC komt vóór elke toetsweek bijeen in een toetsvaststellingsvergadering. In een vergadering van de TVC wordt de toets aan de hand van een checklist beoordeeld op inhoud en toetstechnische eisen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de aanwezigheid en correctheid van: toetsmatrijs, voorblad, vragen/opdrachten/instructie, beoordelingsvoorschrift en cesuur. De toetsvaststellingscommissie bestaat uit: voorzitter (sectorhoofd of afdelingsdirecteur), ten minste drie leden (twee docenten en één inhoudsdeskundige uit het beroepenveld) en een beleidsadviseur (stafmedewerker van de afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit). De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie, subexamencommissie en toetsvaststellingscommissie zijn opgenomen in het handboek examinering. 5.2 Hulpmiddelen Deelnemers worden van te voren op de hoogte gebracht van de hulpmiddelen, die zij bij de PvB moeten gebruiken. Er mogen tijdens het afnemen van de PvB geen andere dan op het voorblad van de PvB genoemde hulpmiddelen worden gebruikt. 5.3 Beoordelaar De subexamencommissie wijst de beoordelaars aan. Deze zijn belast met de correctie van de uitwerkingen en het vaststellen van het cijfer. Elke kandidaat wordt aan de hand van dezelfde criteria op gelijke wijze beoordeeld. Hiervoor maakt de beoordelaar gebruik van een antwoordmodel of beoordelingsmodel. 5.4 Verlaten/betreden examenruimte De deelnemers die starten met de toetsafname mogen de toetsruimte verlaten na toestemming van de surveillant, maar niet eerder dan een halfuur na aanvang. Deelnemers die zich tijdens de PvB-afname binnen een kwartier na aanvang van de PvB melden, mogen nog deelnemen. Mits de aard van de PvB dit toelaat. De eindtijd blijft voor te laat gestarte deelnemers onveranderd.
22 / 31
5.5 Inzagerecht De uitwerkingen van de deelnemers worden, indien de aard en omvang dit toelaten, samen met de PvB en toetscriteria zes maanden na de afname van de PvB bewaard door de subexamencommissie. Heeft de uitwerking die omvang dat bewaren een probleem vormt, dan wordt gedurende deze tijd een beoordeling van de afgelegde PvB bewaard. De termijn gaat in na de einduitslag van de betreffende PvB. Binnen twee werkweken na de uitslag van de PvB wordt de deelnemer de mogelijkheid geboden inzage in zijn beoordeelde werk te krijgen. Gedurende deze periode kan elke deelnemer kennis nemen van de vragen en opdrachten van de betreffende PvB en tevens van de manier waarop de beoordeling heeft plaats gevonden. 5.6 Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de toetsing noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 5.7 Afwijkende examens Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan het bevoegd gezag toestaan dat een PvB in afwijkende vorm wordt afgenomen. De afwijkende vorm moet voldoen aan de daarvoor te stellen kwaliteitseisen. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende PvB mogen niet anders zijn dan de beoogde doelstellingen en het niveau van de oorspronkelijke PvB. In alle gevallen dient de deelnemer deze voorzieningen tenminste 14 dagen van te voren bij de subexamencommissie aan te vragen.
23 / 31
6. De richtlijnen voor de samenstelling van de examens 6.1 Constructie en vaststelling van de PvB’s De constructeur ontwikkelt de toets inclusief toetsmatrijs volgens de vastgestelde kwaliteitseisen. De toetsvaststellingscommissie (TVC) beoordeelt de toets. Als de toets voldoet aan de kwaliteitseisen, wordt deze door de TVC vastgesteld. Vastgestelde toetsen worden vervolgens gearchiveerd in een beveiligde digitale omgeving. Als de toets niet voldoet aan de kwaliteitseisen, benoemt de TVC voor de constructeur de verbeterpunten bij de toets. Deze toets wordt door de constructeur verbeterd op basis van de feedback van de TVC. De verbeterde toets wordt hierna, op basis van de feedback van de TVC, door de subexamencommissie beoordeeld. Als de toets voldoet aan de kwaliteitseisen, wordt de toets vastgesteld. Bij schriftelijke, externe toetsen heeft de TVC de verantwoordelijkheid te controleren of de toets ongewijzigd wordt ingezet. 6.2 Vorm van de PvB De vorm van de PvB dient aan te sluiten bij de aard van het te beoordelen onderdeel (kennis, vaardigheden en/of gedrag). Daarnaast moet de vorm van de PvB aansluiten bij de didactische werkvormen die bij het verzorgen van de lessen over de te behandelen kerntaken - of delen van de kerntaken - zijn gehanteerd. Het kan hierbij gaan om de volgende didactische werkvormen en de daarop aansluitende examens: -
-
-
Vaardigheidstraining: beoordelen van handelingen, deelname aan oefeningen, beoordelen van een verslag of werkstuk. Simulatietraining: beoordelen van het uitvoeren van handelingen, deelname aan oefeningen, beoordelen van theoretische (voorbereidende) opgaven. Project: beoordelen van individuele of groepspresentaties, van individuele werkstukken of verslagen, van deelname en inbreng in een project en van individuele kennis en vaardigheden. Klassikale instructie: schriftelijke of mondelinge examen, demonstratie of presentatie. Klassikaal werken: aftekenen van opdrachten, beoordelen van het uitvoeren van een eindopdracht, een schriftelijke of een mondeling examen, een demonstratie of presentatie, een deel van de opdracht kan een groepsopdracht zijn. Computerondersteund onderwijs: uitvoeren van oefeningen en het maken van examens via de computer. Als het gebruikte programma niet zelf kan beoordelen, dan neemt de examinator het examen af.
24 / 31
7. Bezwaar en beroep 7.1 Bezwaar Indien een deelnemer het niet eens is met een besluit ten aanzien van examens, maakt de deelnemer dit kenbaar aan de betreffende examinator (docent), daarna aan de teamleider of het sectorhoofd. Indien er geen overeenstemming bereikt wordt, kan de deelnemer een bezwaarschrift indienen bij de subexamencommissie. Het bezwaarschrift tegen een besluit van de subexamencommissie ten aanzien van examens, deelname aan examens en/of examenuitslagen wordt ingediend bij de examencommissie. 7.2 Bezwaarschrift Het bezwaarschrift houdt in: - naam en adres van de indiener, - datum van indiening, - omschrijving van de maatregel of besluit waartegen beroep wordt ingediend (kopie/kopieën meesturen), - de gronden van het beroep, eventuele bewijsstukken meesturen. 7.3 Termijn voor indienen De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt twee weken. De termijn vangt aan op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de maatregel of het besluit is bekendgemaakt. 7.4 Verzending De deelnemer stuurt het bezwaarschrift aan de voorzitter van de subexamencommissie, zie artikel 9. Namen en adressen. De datum waarop het bezwaarschrift is ingediend is doorslaggevend bij de vaststelling van de termijnen, zie artikel 7.5. 7.5 Termijnen uitspraak bezwaar De subexamencommissie beslist binnen twee weken na indiening van het bezwaarschrift. De commissie kan de termijn eenmaal verlengen met een maximum van twee weken of de termijn schorsen wanneer er meer informatie verzameld moet worden om tot een uitspraak te komen. 7.6 Beroep Een deelnemer kan tegen een besluit van de examinatoren, subexamencommissie of de examencommissie, een beroepschrift indienen bij de Commissie van Beroep voor de Examens. De Commissie van Beroep stelt de examinator en/of betreffende subexamencommissie en/of de examencommissie, op de hoogte van het ingestelde beroep. 7.7 Beroepschrift Het beroepschrift houdt in: - naam en adres van de indiener, - datum van indiening, - omschrijving van de maatregel of besluit waartegen beroep wordt ingediend (kopie/kopieën meesturen), - de gronden van het beroep, eventuele bewijsstukken meesturen.
25 / 31
7.8 Termijn voor indienen De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt twee weken. De termijn vangt aan op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de maatregel of besluit is bekendgemaakt. 7.9 Verzending De deelnemer stuurt het beroepschrift aan de voorzitter van de Commissie van Beroep. Het bevoegd gezag voorziet het beroepschrift van een dagstempel en stuurt het onverwijld naar de Commissie van Beroep voor de Examens. Het dagstempel toont de datum waarop het beroep is ingediend en is doorslaggevend bij de vaststelling van de termijnen van artikel 7.5. van dit hoofdstuk. 7.10 Termijnen uitspraak beroep De Commissie van Beroep voor de Examens beslist binnen twee weken na indiening van het beroep. De Commissie van Beroep voor de Examens kan de termijn eenmaal verlengen met een maximum van twee weken of de termijn schorsen wanneer er meer informatie verzameld moet worden om tot een uitspraak te komen.
26 / 31
8. Begrippenlijst De cursief aangegeven woorden worden in de begrippenlijst verklaard. BBL en BOL:
Zie leerweg.
Beroep:
Protest tegen een besluit op bezwaar van de Examencommissie.
Beroepskwalificatie:
Eisen en kwalificaties waaraan een beroepsbeoefenaar tenminste moet voldoen om als goede beroepsbeoefenaar te kunnen worden gekwalificeerd.
Beroepspraktijkvorming:
Dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgeoefend. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes, al dan niet in dienstverband. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de praktijkcomponent genoemd.
Bevoegd gezag:
Het algemeen bestuur van de onderwijsinstelling.
Bezwaar:
Een protest tegen een besluit gericht aan de instantie die het besluit genomen heeft.
Cesuur:
De grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend.
Cohort:
Groep deelnemers die in hetzelfde jaar met de opleiding aanvangt (jaargang).
Commissie van Beroep voor Examens: De Commissie van beroep voor de examens van de Stichting STC-Group. Competentie:
De juiste mix van kennis, houding en vaardigheden, toegepast in een beroepscontext.
Deelnemer:
Iemand die als onderwijsvolgende is ingeschreven bij de betreffende onderwijsinstelling. Een deelnemer heeft toegang tot de onderwijs- en examenvoorzieningen.
Deskundige:
Een ter zake deskundig persoon uit de relevante bedrijfstak.
Diploma:
Een bewijsstuk dat aangeeft dat alle bij de opleiding behorende PvB’s met een voldoende zijn afgesloten.
Examen:
Een kwalificerende beoordeling van kennis, houding en/of vaardigheden, die de deelnemer zich op grond van de diploma-eisen eigen moet hebben gemaakt.
Examencommissie:
De commissie die verantwoordelijk is voor het opstellen van de examenprocedures, de onderwijs- en examenregeling en eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van de examenproducten en de examenprocessen en de onderwijsen examenregeling
Examendeelnemer:
Zie extraneus. 27 / 31
Exameneenheid:
Een onderdeel van een PvB.
Examenonderdeel:
Een onderdeel van een exameneenheid.
Examenprotocol:
Protocol waarin de gang van zaken bij centrale examinering in het mbo is vastgelegd. Link: http://www.wetten.overheid.nl/BWBR0035359/geldigheidsda tum_10-06-2015
Examinator:
Degene die belast is met de correctie van de uitwerkingen en het vaststellen van het cijfer. De examinatoren worden aangewezen door de subexamencommissie.
Extraneus:
Iemand die toegang heeft tot de examenvoorziening maar niet als deelnemer is ingeschreven.
Formatief:
Formatief is het deel van een opleiding dat de leerling begeleidt in zijn voortgang en voorbereidt op deelname aan een PvB.
Inspectie van het onderwijs (examinering): De inspectie heeft als doel het borgen en stimuleren van de kwaliteit van de examens die betrekking hebben op de opleidingen die door de STC-Group worden verzorgd. Kandidaat:
Een deelnemer of een extraneus.
Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: Per bedrijfstak of groep van bedrijfstakken is er een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB). Het bestuur van een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven bestaat uit werkgevers en werknemers of uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen. Kerntaak:
Een kerntaak is een door de wetgever vastgesteld onderdeel van een kwalificatiedossier. Een kerntaak is een realistische afspiegeling van de werkzaamheden in de praktijk.
Kwalificatie:
Een opleiding die is opgenomen in de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs en opleidt voor het uitoefenen van een beroep.
Leerweg:
Opleidingen kunnen op twee manieren aangeboden worden, als beroepsopleidende leerweg (BOL) en als beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
Onderwijsinstelling:
Een organisatie die bevoegd is om certificaten of diploma's van de landelijke kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs uit te reiken.
Opleiding:
Het geheel aan onderwijsactiviteiten dat tenminste tot doel heeft de geformuleerde kerntaken te realiseren.
Praktijkcomponent:
Zie beroepspraktijkvorming.
Proeve van bekwaamheid: Beoordeling die gericht is op het vaststellen of de 28 / 31
examenkandidaat voldoet aan de kwalificatie- en/of exameneisen. Schoolcomponent:
Dat deel van de beroepsopleiding dat door de school wordt uitgevoerd. Het kan onder meer theoretisch onderwijs en praktische vaardigheden inhouden.
Studiebelastingsuren (SBU): Het totaal van contacturen (bot), bpv en zelfstudie in een opleiding. Studiewijzer:
Een beschrijving van (een deel van) het onderwijs in één periode: het programma, de relatie met het KD, de wijze van beoordelen en de benodigde tijd om het programma af te werken.
Subexamencommissie:
Een commissie die belast is met de voorbereiding, de ontwikkeling, de vaststelling, de planning en de afname, de toets, de uitslag, de evaluatie en het beheer van de examens van de eigen groep opleidingen (sector).
Summatief:
Beoordeling die gericht is op het vaststellen of de examenkandidaat voldoet aan de kwalificatie- en/of exameneisen.
Surveillant:
Iemand die bij de afname van toetsen toezicht houdt.
Toelating:
Bevoegdheid tot het volgen van onderwijs of toetsing.
Toets:
Een onderzoek naar (een mix van) kennis, vaardigheden en houding in een wisselende beroepscontext en in voorkomende gevallen de beroepshoudingen (competentie). Toetsen kunnen afgenomen worden door middel van schriftelijke of mondelinge toetsen dan wel opdrachten, presentaties of werkstukken, die onderdeel uitmaken van het examen.
Toetsmatrijs:
Het bouwplan voor een toets, waarin staat wat wordt getoetst, op welk niveau, op welke wijze, met welke soort opdracht of vraag en met hoeveel opdrachten of vragen. .
Toezicht:
De minister houdt toezicht op het onderwijs. Dat toezicht wordt uitgevoerd door de inspectie.
Voortschrijdend gemiddelde van een PvB: Is het gewogen gemiddelde van de behaalde resultaten van de beoordeelde onderdelen van een PvB. De weging vindt plaats op basis van het aantal SBU’s. Werkgroep constructie toetsinstrumenten: De werkgroep construeert toetseninstrumenten aan de hand van de kwaliteitseisen. Werkgroep vaststelling toetsinstrumenten: De werkgroep vaststelling stelt onafhankelijk van de werkgroep toetsconstructie de toetsinstrumenten vast aan de hand van de kwaliteitseisen. Werkproces:
is een kernmerkende beroepshandeling die leidt tot een resultaat en is een onderdeel van een kerntaak.
29 / 31
9. Namen en adressen Bevoegd gezag: College van Bestuur STC-Group p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Examencommissie: De voorzitter de heer R.J.M. Kooren p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Havens: De voorzitter de heer D.E. van Tricht p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Waterbouw en Baggerbedrijf: De voorzitter de heer J.H. Wentink p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Scheeps- en Jachtbouw: De voorzitter de heer J.H. Wentink p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Zeevaart De voorzitter de heer L.M.C.F. Derksen p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Zeevisvaart: De voorzitter de heer L.M.C.F. Derksen p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Rijn en Binnenvaart: De voorzitter mevrouw E.J.J. van Herk-Teuwen p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie Operationele techniek: De voorzitter mevrouw P.L. Hollander p/a Kerkhoekstraat 1 3232 AE Brielle Subexamencommissie Wegtransport en Logistiek De voorzitter de heer P. Koster p/a Anthony Fokkerweg 4 3088 GG Rotterdam Subexamencommissie Rail en Luchtvaart De voorzitter mevrouw G. Hoogmoed-Compagnie p/a Soerweg 31 3088 GR Rotterdam
30 / 31
Commissie van Beroep: Commissie van Beroep voor de Examens Stichting STC-Group p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam
31 / 31