Algemene Onderwijs- en Examenregeling Voor de opleidingen die uitgaan van een kwalificatiedossier
STC-Group Cohort 2014
13 juni 2014
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Inleiding ........................................................................................................... 3 Overzicht opleidingen ......................................................................................... 4 Het onderwijsprogramma .................................................................................... 6 De examenregeling ............................................................................................ 8 De organisatie van de examens ..........................................................................16 De richtlijnen voor de samenstelling van de examens ............................................18 Bezwaar en beroep ...........................................................................................19 Begrippenlijst ...................................................................................................20 Namen en adressen ..........................................................................................23
2 / 24
1. Inleiding Dit document bevat de algemene onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld is in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Deze regeling is van toepassing op de WEB gerelateerde opleidingen van de STC-Group. De in hoofdstuk 2 genoemde opleidingen gaan uit van de zogenaamde Kwalificatiedossiers (KD’s). Dit document is samengesteld onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur van de STC-Group. De door de STC-Group opgestelde onderwijs- en examenregeling voor het MBO onderwijs bestaat uit twee delen: - de algemene onderwijs en examenregeling; deze is voor alle in hoofdstuk 2 genoemde opleidingen gelijk; - het opleidingsplan; hierin is de algemene onderwijs- en examenregeling uitgewerkt per opleiding. Bij aanvang van de opleiding wordt de onderwijs- en examenregeling bekendgemaakt aan de deelnemers. 1.1 Algemene OER In de algemene onderwijs- en examenregeling is aangegeven onder welke voorwaarden de toetsing van de deelnemer plaatsvindt en onder welke voorwaarden de deelnemer het diploma krijgt uitgereikt. De algemene onderwijs- en examenregeling gaat over het examenprogramma –ook wel het summatieve deel genoemd – waarin beslist wordt of de deelnemer in aanmerking komt voor het diploma van de opleiding waarin hij staat ingeschreven. Het begeleidingsprogramma – ook wel het formatieve deel genoemd – moet ervoor zorgen dat de deelnemer goed is voorbereid op het examen. De verdere uitwerking van het begeleidingsprogramma staat in de onderwijsovereenkomst en het opleidingsplan beschreven. 1.2 Opleidingsplan Het opleidingsplan is een uitwerking van de algemene OER per opleiding. In het opleidingsplan is de inhoud en de opzet van de opleiding weergegeven en wordt een uitwerking gegeven van de leerwegen (beroepsopleidende - en beroepsbegeleidende leerweg). Het opleidingsplan bevat een toetsplan waarin een overzicht van het examen wordt gegeven. Het examen bestaat uit Proeven van Bekwaamheid (PvB’s) mogelijk onderverdeeld in exameneenheden en examenonderdelen. Het toetsplan geeft aan hoe de verschillende PvB’s het kwalificatiedossier op eindniveau dekken. Ook wordt in het opleidingsplan de verhouding tussen theorie en beroepspraktijkvorming weergegeven. 1.3 Geldigheid Algemene OER De Algemene OER is van toepassing op de deelnemers die in het schooljaar 2014-2015 starten met een opleiding waarop de Wet Educatie en Beroepsonderwijs van toepassing is en waarvoor het Kwalificatiedossier leidend is.
3 / 24
2. Overzicht opleidingen Deze onderwijs- en examenregeling geldt voor de in tabel 1 genoemde opleidingen. Onderscheiden worden de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) met 51% of meer beroeps praktijkvorming (BPV) en de beroepsopleidende leerweg (BOL) met niet meer dan 49% BPV. Onder studiebelastingsuren (SBU) wordt verstaan de totale tijd die de deelnemer nodig heeft om het onderdeel te bestuderen. SBU is de som van de contacttijd, zelfstudie en BPV-uren. In de onderstaande tabel is een opsomming gegeven van de mbo-opleidingen die Stichting STC-Group aan mag bieden. Hierbij is uitgegaan van de crebolijst zoals gepubliceerd op kwalificatiesmbo.nl. Tabel 1
Sector AOT
Crebo 91690 90452 90012 90311 91670 91680 95688 90240 Baggerbedrijf 93020 95734
Rijn- en Binnenvaart
Zeevaart
95735 93030 95620 95640 95630 95731 95732 95733 95728 95729 95730 95736
Scheepsbouw 93080 Wegtransport 95768 en Logistiek 90255 90202 90217 91830 91870 91890 91841 91842 95723 95724
Naam opleiding Medewerker operationele techniek Basisoperator Operator B Operator A Operationeel Technicus Allround Operationeel Technicus Basisoperator Operator C Baggermeester Scheepswerktuigkundige waterbouw Stuurman waterbouw Bootman Matroos binnenvaart Kapitein binnenvaart Schipper binnenvaart Scheepswerktuigkundige kleine schepen Stuurman kleine schepen Stuurman-werktuigkundige kleine schepen Maritiem officier alle schepen Scheepswerktuigkundige alle schepen Stuurman alle schepen Schipper-machinist beperkt werkgebied Scheeps- en jachtbouwkundige Assistent logistiek Logistiek medewerker Logistiek teamleider Logistiek supervisor Chauffeur goederenvervoer Manager transport en logistiek Planner wegtransport Chauffeur personenvervoer (Chauffeur openbaar vervoer) Chauffeur personenvervoer (Taxichauffeur) Touringcarchauffeur Touringcarchauffeur/reisleider
SBU 3200 1600 4800 3200 4800 6400 1600 6400 4800 6400
BOL of BBL BOL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL
6400 4800 3200 6400 4800 4800
BOL BBL BOL/BBL BOL BOL/BBL BOL/BBL
4800 4800
BOL/BBL BOL
6400 6400
BOL BOL
6400 3200
BOL BOL
6400 1600 3200 4800 6400 3200 6400 4800 3200
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL BOL/BBL BOL BBL BOL/BBL
3200
BOL/BBL
3200 3200
BBL BBL 4 / 24
Havens
Luchtvaart
Rail Zeevisvaart
95260 95250 95240 95725 95726 95727 93010 91860 91850
Manager havenlogistiek Coördinator havenlogistiek Medewerker Havenlogistiek Coördinator havenoperaties Manager havenoperaties Medewerker havenoperaties Aviaton Operations Officer Luchtvaartlogisticus Luchtvaartdienstverlener
95650 95738
Machinist Railvervoer Visserij officier (Stuurmanscheepswerktuigkundige vissersschepen SW5) Stuurman werktuigkundige zeevisvaart SW6 Werktuigkundige alle vissersschepen W4 Stuurman alle vissersschepen S4
93130 95739 95737
6400 4800 3200 4800 6400 3200 4800 4800 4800/ 6400 3200 4800
BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BOL/BBL BBL BOL/BBL BOL BOL BOL/BBL
3200
BOL/BBL
6400
BOL
6400
BOL
BOL BOL
5 / 24
3. Het onderwijsprogramma Het onderwijsprogramma bereidt de deelnemer voor op het ontwikkelen van de juiste competenties, vakkennis en vaardigheden die nodig zijn voor het uitvoeren van zijn toekomstig beroep. Het onderwijsprogramma wordt ook wel het formatieve traject genoemd. In het formatieve traject volgt de deelnemer lessen en practica, maakt opdrachten en oefentoetsen (formatieve meetmomenten) en bereidt zich voor op de PvB. De deelnemer wordt geïnformeerd over zijn voortgang door middel van voortgangsrapportages (rapport). In het opleidingsplan, de jaarwijzer en de studiewijzer per periode staat het onderwijsprogramma beschreven. 3.1 Het kwalificatiedossier In een kwalificatiedossier 1 worden de kerntaken, werkprocessen en competenties beschreven die gelden voor het betreffende beroep. In de loop van de opleiding wordt beoordeeld of de deelnemer deze kerntaken, werkprocessen en competenties beheerst. De beoordeling gebeurt aan de hand van verschillende Proeven van Bekwaamheid (PvB’s). Een PvB bestaat uit één geïntegreerde toets of verschillende exameneenheden en -onderdelen. De deelnemer krijgt zijn diploma wanneer alle PvB’s zijn behaald. Het diploma ofwel de beroepskwalificatie is vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en wordt erkend door de werkgevers- en werknemersorganisaties uit de betreffende bedrijfstak. 3.2 Studieduur en studiebelastingsuren Studiebelastingsuren (SBU) zijn de uren die aan de studie worden besteed. Dat wil zeggen, de uren die op school en in de beroepspraktijkvorming (BPV) worden gevolgd en de uren die aan huiswerk en zelfstudie worden besteed. Er wordt vanuit gegaan dat iedere leerling gedurende 40 weken 40 uur per week aan zijn studie besteedt. De studielast is gebaseerd op 1600 studiebelastingsuren per jaar. De studieduur wordt door de instelling vastgesteld op basis van de studielast. Dat wil zeggen dat een opleiding met 6400 SBU normatief vier jaar duurt. 3.3 De beroepspraktijkvorming De BPV is dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgeoefend. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes, bij de BBL-opleiding vindt dit in dienstverband plaats. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de ‘praktijkcomponent’ genoemd. De BPV vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de school. De BPV wordt, doorgebracht bij erkende leerbedrijven. De leerbedrijven worden erkend door de Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (KBB’s). De opleidingen van de STCGroup hebben te maken met twee KBB’s namelijk, het KBB Transport en Logistiek of het KBB Procesindustrie, Milieu, Laboratorium en Fotonica. BPV-overeenkomst Voor de beroepspraktijkvorming wordt een aparte overeenkomst opgesteld. In deze overeenkomst wordt aangegeven hoe de beroepspraktijkvorming is geregeld en hoeveel studiebelastingsuren (SBU’s) de beroepspraktijkvorming in beslag neemt. In de BPVovereenkomst wordt verwezen naar het opleidingsplan per opleiding. In het opleidingsplan is aangegeven welke delen van het KD in de beroepspraktijk aangeboden moeten worden.
1
Voor het KD van iedere opleiding wordt verwezen naar het betreffende overzicht dat beschikbaar is op www.kwalificatiesmbo.nl.
6 / 24
Organisatie BPV De organisatie van de beroepspraktijkvorming wordt door (BPV-) docenten van de school verzorgd. De deelnemer wordt van tevoren geïnformeerd of hij zelf een BPV-plek dient te zoeken, of dat dit door de school geregeld wordt. Begeleiding op het bedrijf vindt plaats door de praktijkbegeleider (mentor of leermeester) van het leerbedrijf. De BPV-docenten van de school bezoeken de deelnemer tenminste één keer in een BPV periode of hebben bij varende beroepen op andere wijze contact met de deelnemer en het leerbedrijf. De zorg voor de BPV valt onder de bevoegdheid van het Scheepvaart en Transport College. Het leerbedrijf ziet toe op de uitvoering van de opdrachten en op het goed functioneren van de deelnemer. Het leerbedrijf rapporteert naar school over de verrichte werkzaamheden.
7 / 24
4. De examenregeling Gedurende de gehele opleiding wordt een deelnemer een aantal malen beoordeeld door middel van verschillende PvB’s. Alle PvB’s samen dekken het KD op eindniveau af en worden opgenomen in het deelnemervolgsysteem (Magister). De regels en procedures die gelden voor de examens en voor het bepalen van de uitslag zijn in dit hoofdstuk vastgelegd. 4.1 Begripsbepalingen Bij deze regeling behoort de in hoofdstuk 8 genoemde begrippenlijst. De onderliggende wetgeving: de Wet Educatie en Beroepsonderwijs ligt ter inzage bij de secretaris van de examencommissie. 4.2 Proeve van Bekwaamheid Het examen van de opleiding wordt gevormd door alle Proeven van Bekwaamheid. Als de deelnemer voor alle PvB’s een voldoende (5,5 of hoger) heeft behaald volgt de afgifte van het diploma. Een PvB kan bestaan uit één integrale opdracht (integrale PvB) of een mix van onderdelen (examenmix). De BPV moet altijd met voldoende resultaat worden afgesloten. Indien er in het kwalificatiedossier wettelijke beroepsvereisten en/of branchevereisten zijn opgenomen, zijn dit aanvullende voorwaarden voor diplomering. Examenmix De Proeve van Bekwaamheid (PvB) kan bestaan uit 1 of meer exameneenheden. Het cijfer voor de PvB is dan een (gewogen) gemiddelde van de verschillende exameneenheden. Een exameneenheid kan bestaan uit 1 of meer examenonderdelen. Het cijfer voor een exameneenheid is dan een gewogen gemiddelde van de examenonderdelen.
Proeve van bekwaamheid 1
Exameneenheid 1
Examenonderdeel 1
Examenonderdeel 2
Exameneenheid 2
Examenonderdeel 3
Regels cesuur exameneenheden en –onderdelen -
De PvB is voldoende wanneer een 5,5 of hoger wordt behaald. Voor maximaal 1 exameneenheid van de PvB mag het cijfer tussen de 5,0 en 5,5 zijn. Alle andere exameneenheden moeten een 5,5 of hoger zijn. Voor maximaal 1 examenonderdeel van de PvB mag het cijfer tussen de 4,0 en 5,0 zijn. Alle overige examenonderdelen moeten een 5,0 of hoger zijn. In het opleidingsplan kunnen cruciale PvB’s worden aangegeven waarvoor een 6,0 of hoger is vereist. In het opleidingsplan kunnen cruciale exameneenheden of -onderdelen worden aangegeven waarvoor een 6,0 of hoger is vereist.
8 / 24
Geïntegreerde PvB Een Proeve van Bekwaamheid kan ook bestaan uit één geïntegreerde (praktijk)toets. De beoordeling van de PvB bestaat dan uit één cijfer. Beoordeling PvB De PvB (geïntegreerd of examenmix) wordt altijd beoordeeld aan de hand van duidelijke beoordelingscriteria. In het geval van een schriftelijke toets betreft dit een antwoordmodel. In het geval van een praktijktoets betreft dit een beoordelingsmodel met beoordelingscriteria. Bij de beoordeling wordt de weging en cesuur gehanteerd zoals beschreven is in de toetsmatrijs. Als er sprake is van een PvB die beoordeeld wordt in de BPV dan wordt de beoordeling vastgesteld door een beoordelaar vanuit de STC-Group. Een praktijkexaminator vanuit het leerbedrijf geeft een advies aan de beoordelaar van de STC-Group. De beoordelaar neemt het advies van het leerbedrijf mee in zijn beoordeling. Regels registratie cijfers - De weergave van het resultaat van een PvB vindt, ongeacht de vorm van de PvB, plaats door middel van een cijfer of met de vermelding ‘voldoende’. - De cijfers van de examenonderdelen en exameneenheden worden vastgesteld op één decimaal achter de komma. De cijfers van integrale PvB’s worden vastgesteld op één cijfer achter de komma. - Het eindcijfer van de PvB wordt afgerond naar een heel getal. Er vindt een afronding naar beneden plaats als het eerste cijfer na de komma een 4 of lager is, in andere gevallen wordt het cijfer naar boven afgerond.
9 / 24
Examinering talen en rekenen Om voor diplomering in aanmerking te komen, dient de deelnemer te voldoen aan de gestelde eisen voor talen en rekenen. Bij de examinering van talen en rekenen is de structuur van de examenmix en de hiermee samenhangende regels ‘cesuur exameneenheden en –onderdelen’ niet van toepassing. Het onderstaande stroomschema geeft de slaag/zakregeling voor de examens talen en rekenen weer.
Eindcijfer Nederlands en rekenen Voor deelnemers die een centraal examen Nederlands maken, wordt het eindcijfer als volgt berekend: (Cijfer instellingsexamens + cijfer centraal examen) : 2 = eindcijfer Nederlands Cijfer centraal examen rekenen = eindcijfer rekenen
10 / 24
4.3 Herkansing Per leerjaar wordt minimaal 1 herkansingsmogelijkheid geboden per PvB, exameneenheid of examenonderdeel. Eventuele aanvullingen op deze herkansingsregel wordt per opleiding beschreven in het opleidingsplan. Deelnemers mogen alleen PvB’s herkansen, waarvoor een cijfer lager dan een 5,5 is behaald. Voor onderdelen als verslagen, praktijkopdrachten en dergelijke die na een onvoldoende moeten worden aangepast, geldt dat deze aanpassingen worden gezien als herkansing. Na de herkansing geldt het hoogst behaalde cijfer. Deelnemers die in aanmerking willen komen voor een herkansing melden zich aan bij de mentor/cursusbegeleider. 4.4 Verklaring behaalde onderdelen Een kandidaat die de opleiding beëindigt, voordat het examen met goed gevolg is afgelegd, kan op verzoek een verklaring krijgen voor de behaalde PvB’s, exameneenheden of examenonderdelen. 4.5 Inschrijving voor examens Deelnemers die zijn ingeschreven bij een bepaalde opleiding zijn automatisch ingeschreven voor alle PvB’s. Deelnemers die het reguliere opleidingsprogramma volgen zijn verplicht deel te nemen aan de PvB’s tenzij de subexamencommissie of docentenvergadering anders beslist. 4.6 Extraneus Degene die uitsluitend tot de examenvoorzieningen wenst te worden toegelaten (extraneus), kan zich als examendeelnemer in laten schrijven. Aan die inschrijving zijn de volgende drie voorwaarden verbonden: - Betaling van € 2.250,- voor een volledige theoretisch af te toetsen PvB. Voor een toetsing op het niveau van een exameneenheid of examenonderdeel (afhankelijk van de grootte van een toets) tussen € 115,- en € 1.330,-. Voor de PvB die in de praktijk wordt afgenomen is het tarief afhankelijk van de te gebruiken apparatuur, werktuigen en leermiddelen. Het bevoegd gezag kan afwijken van de hierboven genoemde tarieven voor extraneï. - Een verklaring van werkgever, school of andere instantie, waaruit het bevoegd gezag de conclusie kan trekken dat toegang tot de toets(en) zinvol is. - Een positieve beslissing van het bevoegd gezag betreffende de inschrijving.
4.7 Toelating tot examens Om deel te kunnen nemen aan de examinering is het nodig om ingeschreven te zijn bij één van de opleidingen die door de STC-Group worden verzorgd. Daarnaast stelt de STCGroup eisen aan het studiegedrag van de deelnemers. In de onderwijsperiode(s) voorafgaand aan de PvB wordt het studiegedrag van de deelnemer gemeten en wordt op basis daarvan bepaald of een deelnemer toegelaten wordt tot een PvB. Deze eisen gelden voor alle deelnemers van alle opleidingen. De deelnemer toont het vereiste studiegedrag en beroepshouding, dit betekent bijvoorbeeld dat de deelnemer: - Aanwezig is en actief deelneemt aan alle opleidingsactiviteiten - Op tijd aanwezig is - Alle opdrachten, behorende bij het onderwijsprogramma op tijd afrondt en inlevert - Aanwezig is en inzet toont bij oefentoetsen - Zich zodanig gedraagt dat de goede gang van zaken niet wordt verstoord - Zich houdt aan de huis- en gedragsregels en voorschriften in gebouwen of op terreinen van het STC 11 / 24
In het formatieve traject wordt op verschillende manieren het studiegedrag van de deelnemer gemeten. Deze metingen hebben tot doel de deelnemer inzicht te geven in zijn studiegedrag en voortgang. De metingen zijn zodanig verspreid dat de deelnemer na de eerste meting altijd de kans heeft zijn studiegedrag te verbeteren. Dit traject is beschreven in het Verzuim- en Gedragmodel. De subexamencommissie komt voorafgaand aan elke PvB bijeen om de toelating van deelnemers tot de PvB, specifieke exameneenheden en/of examenonderdelen te bespreken. De subexamencommissie beslist op basis van het getoonde studiegedrag en eventuele andere toelatingseisen of een deelnemer mag deelnemen aan de PvB. Andere toelatingseisen kunnen zijn: behalen van een certificaat, behalen van een andere PvB, behalen van de BPV. Deze eisen worden per PvB in het opleidingsplan beschreven en ruim van tevoren aan de deelnemers gecommuniceerd. De deelnemer wordt niet toegelaten tot de PvB wanneer - de deelnemer niet het vereiste studiegedrag heeft vertoond, en er geen verbetering heeft plaatsgevonden na het eerste meetmoment - wanneer aan andere toelatingseisen niet wordt voldaan. De subexamencommissie kan in uitzonderingssituaties in positieve zin afwijken van de genoemde regeling (4.7).
4.8 Bindend studieadvies De subexamencommissie kan aan het eind van elk leerjaar een bindend studieadvies uitbrengen aan deelnemers. Het bindend studieadvies kan bestaan uit: A -stoppen met de opleiding of het leerjaar over doen, B -niet verdergaan met de opleiding totdat de achterstand is ingelopen, C -doorgaan met de opleiding zonder voorwaarden. Voor de bepaling worden de behaalde PvB’s, met bijbehorende examenonderdelen als uitgangspunt genomen. Bij PvB’s die bestaan uit alleen exameneenheden, worden de exameneenheden als uitgangspunt genomen. Een bindend studieadvies wordt als volgt gehanteerd: - Indien aan het eind van het eerste studiejaar meer dan 60% van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies C. - Indien aan het eind van het eerste studiejaar minder dan 60% maar meer dan 25% van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies B of C. - Indien aan het eind van het eerste studiejaar minder dan 25% van de examenonderdelen dan wel exameneenheden is behaald, volgt een advies A of B - Indien aan het eind van het tweede studiejaar nog niet alle PvB’s uit het eerste studiejaar behaald zijn volgt een advies B. - Indien aan het eind van het derde studiejaar nog niet alle PvB’s uit het tweede studiejaar behaald zijn volgt een advies B. - Indien een deelnemer voor aanvang van het laatste studiejaar nog niet alle PvB’s uit de voorgaande jaren heeft behaald, volgt een advies B. - Indien een deelnemer meer dan 1 keer per studiejaar niet toegelaten wordt tot de PvB (zie 4.7) volgt een advies B. en/of - Indien aan het eind van het studiejaar minder dan 60% van de examens Nederlands, rekenen en/of de moderne vreemde talen is behaald, volgt een advies B.
12 / 24
4.9 Aanwezigheid examens Kan een deelnemer bij een PvB niet aanwezig zijn, dan dient de deelnemer dit vooraf te melden aan de subexamencommissie. Deelnemers die niet aan een PvB hebben deelgenomen, overleggen binnen drie dagen na de datum waarop de PvB heeft plaatsgevonden aan de subexamencommissie een schriftelijke verklaring waarop de reden van het verzuim is vermeld. De subexamencommissie oordeelt over de geldigheid van het verzuim. Voor kandidaten die een geldige reden hadden, komt het eerstvolgende toetsmoment in de plaats van de verzuimde toetsgelegenheid. Voor kandidaten die geen geldige reden hadden, is het verzuimde toetsmoment geldig en wordt een 1.0 ingevoerd voor de PvB.
4.10 Vrijstelling De subexamencommissie kan door middel van de intakeprocedure, onder verantwoording van het bevoegd gezag, op verzoek van de betrokkene en op basis van vooropleiding of aantoonbare ervaring, vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer PvB’s. Hierbij moet aantoonbaar worden vastgesteld dat de deelnemer beschikt over de juiste competenties en kennis en vaardigheden op het niveau van de betreffende PvB. Voor deze vrijstelling wordt een 5,5 ingevoerd in het cijferregistratiesysteem.
4.11 Examenprogramma Het examenprogramma, verwoord in het toetsplan, het opleidingsplan en de jaarwijzer wordt aan het begin van elk jaar aan de deelnemer uitgereikt. Het toetsrooster wordt minimaal twee weken voor afname van de PvB’s bekendgemaakt of indien relevant aan het begin van elke periode. Het studiejaar is verdeeld in vier perioden. Aan het einde van een periode wordt, indien van toepassing, een toetsweek gehouden. De deelnemers worden ruim van tevoren geïnformeerd wanneer de toetsweek zal plaatsvinden.
4.12 Onregelmatigheden tijdens of na afname examens De subexamencommissie kan maatregelen treffen tegen kandidaten die ten aanzien van een PvB onregelmatigheden plegen. De maatregelen zijn van toepassing op alle vormen van toetsing zoals proefwerken, opdrachten, werkstukken, simulatortoetsen, presentaties, inhaaltoetsen, herkansingen. Onder onregelmatigheden wordt verstaan: - Het gebruik van niet toegestane hulpmiddelen. Op het voorblad van de PvB of exameneenheid/onderdeel zijn de hulpmiddelen vermeld, die een leerling mag gebruiken. - Spieken, d.w.z. het opzettelijk relevante, niet toegestane informatie betreffende de uitwerking van de opdrachten inwinnen dan wel het in het bezit hebben van deze informatie tijdens de toetsing. - Afkijken, d.w.z. het opzettelijk relevante informatie inwinnen bij andere kandidaten. - Verstoring, d.w.z. het opzettelijk verstoren van de toetsafname. - Andere onregelmatigheden die, naar het oordeel van de surveillant, de toetsafname verstoren. Voordat de maatregel wordt opgelegd, wordt de kandidaat gehoord. De kandidaat kan zich laten bijstaan door zijn wettelijke vertegenwoordiger of door een andere meerderjarige. Indien een kandidaat zich tijdens het afnemen van een PvB aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, wordt onderstaande procedure doorlopen: - De surveillant neemt het werk en, indien van toepassing, het niet toegestane materiaal in.
13 / 24
-
-
De surveillant stelt direct na afloop van de PvB een schriftelijke rapportage op met behulp van het protocolformulier en levert deze in bij de voorzitter van de betreffende subexamencommissie of diens plaatsvervanger. De voorzitter van de betreffende subexamencommissie of diens plaatsvervanger hoort de betrokken deelnemer en maakt hiervan een schriftelijke rapportage. Aan de hand van de schriftelijke rapportages kan de voorzitter van de subexamencommissie maatregelen nemen. De voorzitter van de subexamencommissie deelt de beslissing mede aan de kandidaat, als het mogelijk of wenselijk is mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op de bezwaar- en beroepsmogelijkheid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de meerderjarige vertegenwoordiger van de kandidaat indien deze minderjarig is en de betrokken leden van de subexamencommissie.
De maatregelen, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. Het toekennen van het cijfer 1,0 voor een PvB; b. Het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan één of meer PvB’s; c. Het ongeldig verklaren van één of meer van de al gemaakte PvB’s; d. Het bepalen dat het diploma, het certificaat en/of de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwde toets in de door de voorzitter van de subexamencommissie aan te wijzen onderdelen. 4.13 Verstoringen door externe omstandigheden Indien een toetsing wordt onderbroken door omstandigheden van buitenaf, dus door overmacht, wordt voor diegenen die hun werk nog niet hebben ingeleverd een nieuwe toetsing gepland binnen vier weken na de verstoorde toets. De nieuwe toets heeft als status dezelfde waarde als de verstoorde toets, nl. eerste kans dan wel herkansing, zodanig dat de kandidaten uiteindelijk eenzelfde aantal kansen heeft behouden om de desbetreffende toets af te leggen. 4.14 Uitslag De termijn, waarbinnen de uitslag van een schriftelijke toets bekendgemaakt wordt, bedraagt maximaal tien werkdagen na afname of inleveren van de toets. Voor verslagen, opdrachten of werkstukken, geldt een afwijkende nakijktermijn tot maximaal vier werkweken na het inleveren hiervan. Het diploma wordt door het bevoegd gezag binnen twee maanden na afsluiting van de opleiding uitgegeven. Uitslagen worden schriftelijk -via een rapport- aan de kandidaten bekendgemaakt. De cijfers die behaald zijn voor PvB’s blijven tot 5 jaar na het behalen van de PvB geldig.
4.15 Beroep Deelnemers kunnen bezwaar maken tegen een beslissing van de docenten/examinatoren. Dit bezwaar wordt ingediend bij de subexamencommissie. Een bezwaar over het besluit van de subexamencommissie kan ingediend worden bij de examencommissie. Tegen een besluit van de examencommissie kan de deelnemer in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens (zie hoofdstuk 7).
4.16 Afwijkingen Voor opleidingen waarvoor op basis van het door de instelling te verstrekken diploma vaar- of rijbevoegdheden worden afgegeven door het ministerie van Verkeer en Waterstaat, kunnen door of vanwege dit ministerie aanvullende eisen worden gesteld op het gebied van de betreffende PvB. Indien deze eisen conflicteren met de hierboven beschreven examenregeling, dan kan het bevoegd gezag van de STC-Group in 14 / 24
samenspraak met de examencommissie, besluiten van de hierboven beschreven examenregeling af te wijken. Een dergelijke afwijking is opgenomen in het opleidingsplan en het handboek examinering. Het handboek examinering ligt ter inzage bij de secretaris van de examencommissie. Mocht blijken dat het, door omstandigheden van de individuele deelnemer of door omstandigheden van de instelling, noodzakelijk is om van de hierboven beschreven regeling af te wijken dan kan het bevoegd gezag in samenspraak met de examencommissie, hiertoe besluiten. Een dergelijke afwijking mag niet leiden tot enig nadeel voor de deelnemer en zal niet dan na overleg met de betrokken deelnemer(s) plaatsvinden.
4.17 Onvoorziene omstandigheden In omstandigheden waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag na overleg met de examencommissie.
15 / 24
5. De organisatie van de examens 5.1 Examencommissie Het STC heeft er voor gekozen om een (centrale) examencommissie in te richten. De examencommissie houdt toezicht op de kwaliteitsborging, organisatie en afname van de examens voor alle door de instelling verzorgde mbo-opleidingen. De examencommissie bestaat uit: voorzitter (lid van het College van Bestuur), leden (voorzitters van de subexamencommissies) en een beleidsadviseur (stafmedewerker van de afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit). Onder de examencommissie is hiërarchisch per sector een subexamencommissie gepositioneerd. De subexamencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie en afname van examens en voor de kwaliteit van de examens van de betreffende afdeling of sector. De subexamencommissie bewaakt en evalueert de kwaliteit van het gehele examenproces. De voorzitter van de subexamencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie van examens en een aantal administratieve en logistieke taken die in het kader van de toetsing moeten worden uitgevoerd. De voorzitter is bevoegd deze taken te delegeren. De subexamencommissie bestaat uit:voorzitter (sectorhoofd of afdelingsdirecteur), ten minste twee leden (docenten). De toetsvaststellingscommissie is verantwoordelijk voor de controle en vaststelling van toetsen vóór afname. De TVC komt vóór elke toetsweek bijeen in een toetsvaststellingsvergadering. In een vergadering van de TVC wordt de toets aan de hand van een checklist beoordeeld op inhoud en toetstechnische eisen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de aanwezigheid en correctheid van: toetsmatrijs, voorblad, vragen/opdrachten/instructie, beoordelingsvoorschrift en cesuur. De toetsvaststellingscommissie bestaat uit:voorzitter (sectorhoofd of afdelingsdirecteur), ten minste drie leden (twee docenten en één inhoudsdeskundige uit het beroepenveld) en een beleidsadviseur (stafmedewerker van de afdeling Begeleiding, Onderwijs en Kwaliteit). De taken en verantwoordelijkheden van de examencommissie, subexamencommissie en toetsvaststellingscommissie zijn opgenomen in het handboek examinering.
5.2 Hulpmiddelen Deelnemers worden van te voren op de hoogte gebracht van de hulpmiddelen, die zij bij de PvB moeten gebruiken. Er mogen tijdens het afnemen van de PvB geen andere dan op het voorblad van de PvB genoemde hulpmiddelen worden gebruikt.
5.3 Beoordelaar De subexamencommissie wijst de beoordelaars aan. Deze zijn belast met de correctie van de uitwerkingen en het vaststellen van het cijfer. Elke kandidaat wordt aan de hand van dezelfde criteria op gelijke wijze beoordeeld. Hiervoor maakt de beoordelaar gebruik van een antwoordmodel of beoordelingsmodel.
5.4 Verlaten/betreden examenruimte De deelnemers die starten met de toetsafname mogen de toetsruimte verlaten na toestemming van de surveillant, maar niet eerder dan een halfuur na aanvang. Deelnemers die zich tijdens de PvB-afname binnen een kwartier na aanvang van de PvB melden, mogen nog deelnemen. Mits de aard van de PvB dit toelaat. De eindtijd blijft voor te laat gestarte deelnemers onveranderd. 16 / 24
5.5 Inzagerecht De uitwerkingen van de deelnemers worden, indien de aard en omvang dit toelaten, samen met de PvB en toetscriteria zes maanden na de afname van de PvB bewaard door de subexamencommissie. Heeft de uitwerking die omvang dat bewaren een probleem vormt, dan wordt gedurende deze tijd een beoordeling van de afgelegde PvB bewaard. De termijn gaat in na de einduitslag van de betreffende PvB. Gedurende deze periode hebben belanghebbenden recht op inzage en heeft de kandidaat recht op bespreking van de uitwerking en motivering van de uitslag. De opleiding stelt alles in het werk om deze inzage en bespreking standaard te realiseren. Daar waar dit niet mogelijk of nodig blijkt kan een deelnemer om inzage en toelichting vragen door een schriftelijk verzoek in te dienen bij de subexamencommissie van de opleiding. Na afloop van de bewaartermijn komt het materiaal toe aan het bevoegd gezag.
5.6 Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift terzake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de toetsing noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 5.7 Afwijkende examens Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan het bevoegd gezag toestaan dat een PvB in afwijkende vorm wordt afgenomen. De afwijkende vorm moet voldoen aan de daarvoor te stellen kwaliteitseisen. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende PvB mogen niet anders zijn dan de beoogde doelstellingen en het niveau van de oorspronkelijke PvB. In alle gevallen dient de deelnemer deze voorzieningen tenminste 14 dagen van te voren bij de subexamencommissie aan te vragen.
17 / 24
6. De richtlijnen voor de samenstelling van de examens 6.1 Constructie en vaststelling van de PvB’s De constructeur ontwikkelt de toets inclusief toetsmatrijs volgens de vastgestelde kwaliteitseisen. De toetsvaststellingscommissie (TVC) beoordeelt de toets. Als de toets voldoet aan de kwaliteitseisen, wordt deze door de TVC vastgesteld. Vastgestelde toetsen worden vervolgens gearchiveerd in een beveiligde digitale omgeving. Als de toets niet voldoet aan de kwaliteitseisen, benoemt de TVC voor de constructeur de verbeterpunten bij de toets. Deze toets wordt door de constructeur verbeterd op basis van de feedback van de TVC. De verbeterde toets wordt hierna, op basis van de feedback van de TVC, door de subexamencommissie beoordeeld. Als de toets voldoet aan de kwaliteitseisen, wordt de toets vastgesteld. Bij schriftelijke, externe toetsen heeft de TVC de verantwoordelijkheid te controleren of de toets ongewijzigd wordt ingezet. 6.2 Vorm van de PvB De vorm van de PvB dient aan te sluiten bij de aard van het te beoordelen onderdeel (kennis, vaardigheden en/of gedrag). Daarnaast moet de vorm van de PvB aansluiten bij de didactische werkvormen die bij het verzorgen van de lessen over de te behandelen kerntaken - of delen van de kerntaken - zijn gehanteerd. Het kan hierbij gaan om de volgende didactische werkvormen en de daarop aansluitende examens: -
-
-
Vaardigheidstraining: beoordelen van handelingen, deelname aan oefeningen, beoordelen van een verslag of werkstuk. Simulatietraining: beoordelen van het uitvoeren van handelingen, deelname aan oefeningen, beoordelen van theoretische (voorbereidende) opgaven. Project: beoordelen van individuele of groepspresentaties, van individuele werkstukken of verslagen, van deelname en inbreng in een project en van individuele kennis en vaardigheden. Klassikale instructie: schriftelijke of mondelinge examen, demonstratie of presentatie. Klassikaal werken: aftekenen van opdrachten, beoordelen van het uitvoeren van een eindopdracht, een schriftelijke of een mondeling examen, een demonstratie of presentatie, een deel van de opdracht kan een groepsopdracht zijn. Computerondersteund onderwijs: uitvoeren van oefeningen en het maken van examens via de computer. Als het gebruikte programma niet zelf kan beoordelen, dan neemt de examinator het examen af.
18 / 24
7. Bezwaar en beroep 7.1 Beroep Een deelnemer kan tegen een beslissing van de examencommissie, subexamencommissie of van de examinatoren schriftelijk in beroep gaan bij de Commissie van Beroep voor de Examens. De Commissie van Beroep stelt de examencommissie, en/of betreffende subexamencommissie en/of de examinator op de hoogte van het ingestelde beroep. De Commissie van Beroep bestaat uit onafhankelijke leden die afkomstig of voorgedragen zijn uit de bedrijfstakcommissies van de STC-Group. De voorzitter van de bedrijfstakcommissie kan vanwege zijn of haar bestuurlijke betrokkenheid geen deel uitmaken van de Commissie van Beroep. In hoofdstuk 9 wordt het adres van de Commissie van Beroep vermeld.
7.2 Verzending De deelnemer stuurt het beroepschrift aan de voorzitter van de Commissie van Beroep. Het bevoegd gezag voorziet het beroepschrift van een dagstempel en stuurt het onverwijld naar de Commissie van Beroep voor de Examens. Het dagstempel toont de datum waarop het beroep is ingediend en is doorslaggevend bij de vaststelling van de termijnen van artikel 7.5. van dit hoofdstuk.
7.3 Beroepschrift Het beroepschrift houdt in: - naam en adres van de indiener, - datum van indiening, - omschrijving van de maatregel of beslissing waartegen beroep wordt ingediend. (kopie meesturen), - de gronden van het beroep.
7.4 Termijn voor indienen De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt twee weken. De termijn vangt aan op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de maatregel of beslissing is bekendgemaakt.
7.5 Termijnen uitspraak beroep De Commissie van Beroep voor de Examens beslist binnen twee weken na indiening van het beroep. De Commissie van Beroep voor de Examens kan de termijn eenmaal verlengen met een maximum van twee weken of de termijn schorsen wanneer er meer informatie verzameld moet worden om tot een uitspraak te komen.
19 / 24
8. Begrippenlijst De cursief aangegeven woorden worden in de begrippenlijst verklaard. BBL en BOL: Zie leerweg. Beroep: Protest tegen een beslissing. Dat protest is gericht aan een instantie die onafhankelijk is van degene die de beslissing genomen heeft. Aan een beroepsprocedure kan een bezwaarprocedure vooraf gaan. Zie ook bij bezwaar. Beroepskwalificatie: Eisen en kwalificaties waaraan een beroepsbeoefenaar tenminste moet voldoen om als goede beroepsbeoefenaar te kunnen worden gekwalificeerd. Beroepspraktijkvorming: Dat deel van de opleiding dat in de praktijk van het beroep wordt uitgeoefend. Het kan bestaan uit één of meer praktijkperiodes, al dan niet in dienstverband. De beroepspraktijkvorming wordt ook wel de praktijkcomponent genoemd. Bevoegd gezag: Het algemeen bestuur van de onderwijsinstelling. Bezwaar of protest tegen een beslissing: Dat protest is gericht aan de instantie die de beslissing genomen heeft. Zie ook bij beroep. Cesuur: De grens tussen de hoogste score waaraan een onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend. Cohort: Groep deelnemers die in hetzelfde jaar met de opleiding aanvangt (jaargang). Commissie van Beroep voor Examens: De commissie die het beroep behandelt dat door een kandidaat is ingesteld. Aan een beroepsprocedure kan een bezwaarprocedure voorafgaan. De Commissie van Beroep is een onafhankelijke commissie die werkt met een eigen reglement. Competentie: De juiste mix van kennis, houding en vaardigheden, toegepast in een beroepscontext. Deelnemer: I(emand die als onderwijsvolgende is ingeschreven bij de betreffende onderwijsinstelling. Een deelnemer heeft toegang tot de onderwijs- en examenvoorzieningen. Deskundige: Een ter zake deskundig persoon uit de relevante bedrijfstak. Diploma: Een bewijsstuk dat aangeeft dat alle bij de opleiding behorende PvB’s met een voldoende zijn afgesloten. Examen: Alle PvB’s van de opleiding vormen het examen. Het examen omvat ook de beroepspraktijkvorming (BPV). Het met goed gevolg afleggen van alle PvB’s leidt tot een diploma. Examencommissie: De commissie die verantwoordelijk is voor het opstellen van de examenprocedures, de onderwijs- en examenregeling en eindverantwoordelijk is voor de kwaliteit van de examenproducten en de examenprocessen en de onderwijs- en examenregeling Examendeelnemer: Zie extraneus. Exameneenheid: Een onderdeel van een PvB. 20 / 24
Examenonderdeel: Een onderdeel van een exameneenheid. Examinator: Degene die belast is met de correctie van de uitwerkingen en het vaststellen van het cijfer. De examinatoren worden aangewezen door de subexamencommissie. Extraneus: Iemand die toegang heeft tot de examenvoorziening maar niet als deelnemer is ingeschreven. Formatief: Formatief is het deel van een opleiding dat de leerling begeleidt in zijn voortgang en voorbereidt op deelname aan een PvB. Inspectie van het onderwijs (examinering): De inspectie heeft als doel het borgen en stimuleren van de kwaliteit van de examens die betrekking hebben op de opleidingen die door de STC-Group worden verzorgd. Kandidaat: Een deelnemer of een extraneus. Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven: Per bedrijfstak of groep van bedrijfstakken is er een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB). Het bestuur van een Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven bestaat uit werkgevers en werknemers of uit vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en onderwijsinstellingen. Kerntaak: Een kerntaak is een door de wetgever vastgesteld onderdeel van een kwalificatiedossier. Een kerntaak is een realistische afspiegeling van de werkzaamheden in de praktijk. Kwalificatie: Een opleiding die is opgenomen in de kwalificatiestructuur beroepsonderwijs en opleidt voor het uitoefenen van een beroep. Leerweg: Opleidingen kunnen op twee manieren aangeboden worden, als beroepsopleidende leerweg (BOL) en als beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Bij een BOL opleiding neemt de beroepspraktijkvorming maximaal 49% van de studieduur in beslag. Bij een BBL opleiding is de omvang van de beroepspraktijkvorming 51% of meer. Onderwijsinstelling: Een organisatie die bevoegd is om certificaten of diploma's van de landelijke kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs uit te reiken. Opleiding: Het geheel aan onderwijsactiviteiten dat tenminste tot doel heeft de geformuleerde kerntaken te realiseren. Praktijkcomponent: Zie beroepspraktijkvorming. Proeve van bekwaamheid: Een (mix van) kwalificerende toets(en). Als alle PvB’s voldoende zijn volgt de afgifte van het diploma. Schoolcomponent: Dat deel van de beroepsopleiding dat door de school wordt uitgevoerd. Het kan onder meer theoretisch onderwijs en praktische vaardigheden inhouden. Studiebelastingsuren (SBU): De totale tijd die nodig is om een onderdeel te bestuderen. Studiewijzer: Een beschrijving van (een deel van) het onderwijs in één periode: het programma, de relatie met het KD, de manier van beoordelen en de benodigde tijd die nodig is om het programma af te werken.
21 / 24
Subexamencommissie: Een commissie die belast is met de voorbereiding, de ontwikkeling, de vaststelling, de planning en de afname, de toets, de uitslag, de evaluatie en het beheer van de examens van de eigen groep opleidingen (sector). Summatief: Het summatieve deel van de opleiding staat voor afrondend en afsluitend. Als alle summatieve (kwalificerende) onderdelen zijn behaald volgt de uitreiking van het diploma. Zie ook Proeve van Bekwaamheid. Surveillant: Iemand die bij de afname van toetsen toezicht houdt. Toelating: Bevoegdheid tot het volgen van onderwijs of toetsing. Toets: Een onderzoek naar (een mix van) kennis, vaardigheden en houding in een wisselende beroepscontext en in voorkomende gevallen de beroepshoudingen (competentie). Toetsen kunnen afgenomen worden doormiddel van schriftelijke of mondelinge toetsen dan wel opdrachten, presentaties of werkstukken, die onderdeel uitmaken van het examen. Toetsmatrijs: Bouwplan voor een PvB of exameneenheid. Een toetsmatrijs wordt per PvB of exameneenheid aangegeven welk deel van het kwalificatiedossier wordt getoetst, welke weging dit heeft en wat de cesuur is. Toezicht: De minister houdt toezicht op het onderwijs. Dat toezicht wordt uitgevoerd door de inspectie. Voortschrijdend gemiddelde van een PvB: Is het gewogen gemiddelde van de behaalde resultaten van de beoordeelde onderdelen van een PvB. De weging vindt plaats op basis van het aantal SBU’s. Werkgroep constructie toetsinstrumenten: De werkgroep construeert toetseninstrumenten aan de hand van de kwaliteitseisen. Werkgroep vaststelling toetsinstrumenten: De werkgroep vaststelling stelt onafhankelijk van de werkgroep toetsconstructie de toetsinstrumenten vast aan de hand van de kwaliteitseisen. Werkproces: is een kernmerkende beroepshandeling die leidt tot een resultaat en is een onderdeel van een kerntaak.
22 / 24
9. Namen en adressen Bevoegd gezag: College van Bestuur STC-Group p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Examencommissie: De voorzitter de heer R.J.M. Kooren p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Havens: De voorzitter de heer D.E. van Tricht p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Waterbouw en Baggerbedrijf: De voorzitter de heer J.H. Wentink p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Scheeps- en Jachtbouw: De voorzitter de heer J.H. Wentink p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Zeevaart De voorzitter de heer L. Derksen p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Zeevisvaart: De voorzitter de heer J.C. Boele p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie voor Rijn en Binnenvaart: De voorzitter de heer J.C. Boele p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Subexamencommissie Operationele techniek: De voorzitter mevrouw P.L. Hollander p/a Kerkhoekstraat 1 3232 AE Brielle Subexamencommissie Wegtransport en Logistiek De voorzitter de heer P. Koster p/a Anthony Fokkerweg 4 3088 GG Rotterdam Subexamencommissie Rail en Luchtvaart De voorzitter mevrouw G. Hoogmoed-Compagnie p/a Soerweg 31 3088 GR Rotterdam
23 / 24
Commissie van Beroep: Commissie van Beroep voor de Examens Stichting STC-Group p/a Lloydstraat 300 3024 EA Rotterdam Leden commissie van beroep: A. Uytendaal Voorzitter
W. de Leeuw Secretaris
A. van Binsbergen Lid
C.J.M. Asselbergs Lid
24 / 24