Akkerbouw De kracht van ondernemerschap
■ Een gevarieerde sector met toekomstperspectief ■ Akkerbouw plukt vruchten van biobrandstoffen ■ ‘Specialisatie in pootgoed heeft mijn bedrijf sterker gemaakt’ ■ Veenkoloniën: technisch resultaat bepalend voor bouwplan ■ ‘Een forse investering, maar een sterker bedrijf’ ■ Kiezen tussen twee groeiscenario’s:
Specialiseren of groter worden?
Ondernemen op goede grond Op de markten van akkerbouwproducten hebben de afgelopen periode forse verschuivingen plaatsgevonden. In voorgaande jaren bleven de graanprijzen stabiel, vanaf 2006 zijn ze fors gestegen. De belangrijkste oorzaak voor de verschuivingen zijn tegenvallende oogsten in combinatie met een groeiende vraag naar granen. De graanvoorraden zijn daardoor op een historisch laag niveau terechtgekomen. Duidelijk is dat door de kleinere voorraden de gevoeligheid op de markten toeneemt. Beperkte tekorten kunnen de prijzen fors laten stijgen, beperkte overschotten kunnen het omgekeerde effect tot gevolg hebben. Als ondernemer zult u hiermee om moeten kunnen gaan, waarbij kennis van de ontwikkelingen die een rol spelen in uw omgeving een must is. Met dit brancherapport willen wij hieraan graag een bijdrage leveren. Gewijzigde omstandigheden kunnen aanleiding zijn tot het wijzigen van uw strategie. Bijvoorbeeld specialiseren in een bepaalde teelt of samenwerken met collega’s. In dit brancherapport komen ondernemers van twee bedrijven aan het woord die vertellen waarom ze deze keuze hebben gemaakt. Specialisatie kan een goede strategie zijn om de marge per hectare te verhogen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Bedrijven met een gezonde basis zullen zich blijven ontwikkelen en in staat zijn om nieuwe kansen te creëren. Scherp kostprijsbeheer en een neus voor ondernemerschap zijn volgens ABN AMRO de voorwaarden om ook onder de gewijzigde omstandigheden op goede grond te kunnen ondernemen. Wij wensen u veel leesplezier Henk Westeneng Sectormanager Akkerbouw
2
Een gevarieerde sector met toekomstperspectief De Nederlandse akkerbouwer is gewend aan veranderende productieomstandigheden. De huidige ondernemers hebben aangetoond dat ze daarin altijd hun eigen weg hebben gevonden. Ook de komende tijd doen zich weer nieuwe bedreigingen voor, maar evenveel kansen. De belangrijkste ontwikkelingen komen hier aan bod. De akkerbouwsector kent ten opzichte van andere agrarische sectoren een grote verscheidenheid. De diversiteit blijkt niet alleen uit de omvang van de bedrijven, maar ook uit de verschillende bouwplannen van bedrijven. Volgens het CBS waren er in 2006 ruim 12.000 bedrijven actief in de akkerbouw in Nederland. Er zijn 5.000 bedrijven met meer dan 30 hectare akkerbouw, die samen bijna 80% van het landelijke akkerbouwareaal bewerken. De gemiddelde oppervlakte per akkerbouwbedrijf is 40 hectare. De circa 800 grootste bedrijven hebben gemiddeld meer dan 150 hectare grond in gebruik.
Schaalvergroting Van de 12.000 akkerbouwbedrijven hebben 5.400 akkerbouwbedrijven een bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar. Tweederde hiervan heeft geen opvolger. Deze bedrijven zullen op kortere of langere termijn stoppen en voor een groot deel door bestaande bedrijven worden overgenomen. Daardoor zal de gemiddelde oppervlakte per bedrijf toenemen tot circa 100 hectare over tien jaar. Schaalvergroting wordt vaak gezien als middel om de vaste kosten over meer hectares te verdelen, waardoor het inkomen kan stijgen. Naast schaalvergroting is specialisatie een mogelijkheid om het inkomen te laten toenemen. De structuur zal binnen een aantal bedrijven veranderen, onder andere door groei en verschillende typen samenwerkingsvormen. Over de financiële aspecten van schaalvergroting en specialisatie wordt verderop in dit rapport ingegaan.
Globaal blijven er drie typen bedrijven bestaan. De eerste groep produceert tegen zo laag mogelijke kosten standaardproducten als granen of zetmeelaardappelen. De tweede groep zet in op schaalvergroting met traditionele bouwplannen. De derde groep zal zich specialiseren in één of enkele teelten, vaak met extra toegevoegde waarde. De keuze tussen de verschillende type bedrijven is mede afhankelijk van de omstandigheden waaronder geproduceerd wordt.
Vereenvoudiging EU-subsidies Het Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) ondergaat dit jaar een zogenaamde Health Check. De contouren van het nieuwe beleid worden enigszins zichtbaar. De trend gaat richting vereenvoudiging en aanpassing aan de gewijzigde marktomstandigheden. Recent heeft de Europese Commissie het voorstel gedaan om de verplichte braaklegging definitief af te schaffen. De discussie gaat over het al dan niet in enige vorm behouden van de braaklegging als vangnet. De impact van het afschaffen van de braakverplichting op de graanmarkten zal beperkt zijn. Dit omdat braaklegging plaatsvindt op de kwalitatief mindere percelen. Een andere ontwikkeling is het afschaffen van de AGFbepaling, waardoor het mogelijk eenvoudiger wordt om toeslagrechten te benutten op grond waar aardappels, groente en fruit wordt geteeld. Het GLB tendeert naar een gelijkmatigere verdeling over het areaal, ook wel flat rate genoemd. Uiteindelijk zal de bedrijfstoeslag naar beneden worden bijgesteld, terwijl de eisen zullen worden aangescherpt. De impact van de Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
3
flat rate binnen de akkerbouw is niet overal gelijk. Bedrijven in de Veenkoloniën en de traditionele graanbedrijven gaan er mogelijk op achteruit. Bedrijven met verhoudingsgewijs meer vrije gewassen zoals poot- en consumptieaardappelen, uien en wortelen zullen er juist op vooruitgaan.
De prijs van kunstmest blijft hoog De afgelopen tijd zijn de prijzen voor kunstmest verder gestegen door een toename van de vraag en hogere productiekosten. Met name in Azië stijgt de vraag naar kunstmest fors. De basisgrondstoffen voor kunstmest zijn stikstof, fosfaat en kali. Stikstofhoudende meststoffen worden geproduceerd met behulp van aardgas. In Europa is de prijs van aardgas gekoppeld aan de prijzen van olieproducten, die de afgelopen tijd flink zijn gestegen. Kali en fosfaat worden gewonnen uit mijnen. De huidige productiecapaciteit kan de toenemende vraag maar met moeite bijbenen. Verwacht wordt dat de olieprijzen de komende tijd hoog blijven. Vergroting van de delfcapaciteit laat jaren op zich wachten. Een daling van de kunstmestprijzen ligt voorlopig niet in het verschiet. Een hogere kunstmestprijs biedt mogelijkheden voor alternatieve vormen van bemesting. Voor een aantal bedrijven vormt dierlijke mest, waarbij wel een beperkte opbrengstdaling plaatsvindt, een oplossing.
4
Aanscherping mestnormen Het meststoffenbeleid is erop gericht efficiënter om te gaan met meststoffen als stikstof en fosfaat. Daarnaast wordt het gebruik van dierlijke mest op veehouderijen sterk beperkt. Voor de akkerbouw heeft het beperken van het gebruik van dierlijke mest geen nadelige consequenties. De aanscherping van de gebruiksnormen voor (kunst)meststikstof en fosfaat kan wel een nadelige impact hebben op de te realiseren gewasopbrengsten.
Veranderend klimaat Veel deskundigen zijn het erover eens dat het klimaat aan het veranderen is. In Nederland hebben we hier in de vorm van extremere zomers en zachtere winters al enigszins kennis mee gemaakt. Voor de akkerbouw in Nederland nemen hierdoor de ziektedruk en het weerrisico toe.
,, ,,
Afhankelijk van de beschikbaarheid van bestrijdingsmiddelen gaat dit impact hebben op de verschillende teeltresultaten. Voorlopig is de kans klein dat de verschuiving van de klimaatzones leidt tot het verdwijnen van belangrijke teelten uit Noordwest-Europa of tot een sterke wijziging van de concurrentiepositie.
Jaap Brink, area manager NL, K+S Benelux bv - Breda Door de bank genomen is bemesten in Nederland een fantastische puzzel, maar de oplossing mag niet tot kostprijsverhogende strategieën leiden waardoor wij de concurrentie met het buitenland verliezen.
,,
Suiker: voldoende aanbod mondiaal
Graanprijzen: hoger met meer fluctuaties
De mondiale prijzen voor suiker zijn in 2007 gedaald. Dit door de onder invloed van overheidsprogramma’s sterk gestegen productie in Brazilië en India. Een verdere prijsdaling is niet te verwachten omdat de vraag naar suiker in opkomende landen in onder meer Azië en Noord-Afrika stijgt. Daarnaast neemt de vraag naar suiker als grondstof voor bio-ethanol toe. Ook zijn de prijzen van substituutproducten als fructose hoog, omdat deze geproduceerd worden uit graanproducten.
De graanprijzen zijn in 2007 opgelopen tot ongekende hoogte. De Europese markt voor granen is door de verdere afbouw van interventies steeds meer verweven met de wereldmarkt.
Op het moment is er mondiaal een overschot aan suiker. De komende jaren neemt de vraag sneller toe dan het aanbod groeit. Tot 2010 zal dit echter nog niet tot een tekort aan suiker leiden. Onbekend is nog hoe de vraag naar suikerriet voor bio-ethanol en de suikerproductie in Brazilië en India zich zullen ontwikkelen. Afhankelijk hiervan kan er sneller een tekort ontstaan. De Europese prijzen van ruwe suiker zijn ongeveer het dubbele van de wereldmarktprijzen. De kans dat de Europese suikerprijzen op korte termijn zullen stijgen is zeer klein. ABN AMRO verwacht dat de prijzen voor suikerbieten de komende jaren zullen afnemen tot EUR 30,- per ton.
Aardappelen: sterke sector in Nederland Dankzij goede grondsoorten en het hoge kennisniveau is de aardappelteelt een sterke en stabiele sector in Nederland. Door het hogere productrisico groeit het animo voor de aardappelteelt internationaal niet sterk. Vruchtwisseling blijft een beperkende factor bij de teelt. De beschikbare kennis, de keten en de omstandigheden maken dat vooral de pootgoedteelt een sterke positie in Nederland zal behouden.
,,
Guiljam van der Schelde, sectorspecialist akkerbouw ZLTO De akkerbouw zal zich steeds meer richten op productie en afzet in duurzame ketens. Kennisontwikkeling en innovatie zijn nodig voor versterking van het ondernemerschap. Daarmee ontwikkelen we concurrentiekracht en een positie in de markt.
De graanmarkt staat de laatste jaren in het teken van een groeiende vraag en een tegenvallend aanbod. De vraag zal de komende jaren stijgen door de groei van de wereldbevolking, een gewijzigd consumptiepatroon en, in mindere mate, extra vraag naar biobrandstoffen. De productie kan in potentie wel stijgen, maar is de laatste jaren verstoord door tegenvallende weersomstandigheden in verschillende delen van de wereld. Opvallend zijn de historisch lage tarwevoorraden op dit moment. De verhouding voorraad/consumptie is afgenomen tot het laagste niveau sinds 1960. Een fors deel van de komende oogsten is dan ook noodzakelijk voor het aanvullen van de voorraden. Lage voorraden betekent ook dat het marktevenwicht zwakker wordt, waardoor de prijzen meer zullen gaan schommelen. De verwachting is dat de graanprijzen de komende periode goed blijven. ABN AMRO rekent dan ook met een prognoseprijs van EUR 16,- per 100 kg. wintertarwe.
Grafiek 1: Wereldvoorraden tarwe
Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
5
Akkerbouw plukt vruchten van biobrandstoffen Het toenemend gebruik van granen en maïs voor biobrandstoffen brengt veel beweging in de markt. Veel landen hebben beleid geformuleerd om de productie van biobrandstoffen te stimuleren om zo de effecten van klimaatverandering tegen te gaan. Hoge olieprijzen maken de mondiale teelt voor biobrandstoffen aantrekkelijk. Volgens een studie van de World Energy Council zal de vraag naar energie tot 2050 verdubbelen. Voor Nederland ligt een bescheiden rol weggelegd voor de productie van biomassa, maar de Nederlandse akkerbouw blijft niet onberoerd.
Europa heeft ambitieuze milieudoelstellingen geformuleerd op het gebied van biobrandstoffen. In 2010 moet 12% van al het energiegebruik uit duurzame energie bestaan. In 2020 moet dit 20% zijn. Transportbrandstoffen moeten in 2010 voor 5,75% en in 2020 voor 10% bestaan uit biobrandstoffen. Nederland volgt de Europese doelstellingen op het gebied van biobrandstoffen. In 2010 heeft Europa 9,5 miljard liter biodiesel nodig. Voor die hoeveelheid is 7,1 miljoen hectare koolzaad nodig; oftewel 7% van het totale Europese landbouwareaal. De teelt van biobrandstoffen is sterk ingegeven door overheidsbeleid. Vraag en aanbod zullen sterk reageren op wijzigingen in dat beleid (en de olieprijs). Een brede maatschappelijke en wetenschappelijke discussie over de vraag in hoeverre biobrandstoffen daadwerkelijk bijdragen aan milieuvoordelen en de toenemende concurrentie met voedsel, kan het huidige overheidsstandpunt echter doen veranderen. Nederland zet in op de aanvoer van grondstoffen voor biobrandstoffen, in plaats van zelf telen. De acht raffinaderijen voor biodiesel die vanaf 2008 draaien, staan vrijwel allemaal bij grote aanvoerhavens. De grondstoffen kunnen zo goedkoop worden aangevoerd en de biodiesel kan ook direct weer naar de afnemers worden vervoerd. Naast de productie voor Nederlands gebruik, zal vanuit Nederland ook worden geëxporteerd naar andere Europese landen. Nederland heeft aangegeven in te zetten op de tweede generatie biobrandstoffen (zie kader). 6
De tweede generatie biobrandstoffen De eerste generatie bestaat uit brandstoffen gewonnen uit suikers, zetmeel of olie. De tweede generatie biobrandstoffen wordt geproduceerd via cellulosefermentatie uit cellulose of hemicellulose, oftewel houtachtige bestanddelen zoals stro, bermgras of restproducten. Het rendement van de tweede generatie biobrandstoffen is aanzienlijk hoger dan van de eerste. Hoewel de techniek nog in de kinderschoenen staat, is de verwachting dat deze binnen tien jaar operationeel is. De tweede generatie biobrandstoffen concurreert minder met de voedselproductie.
Geen ruimte voor productie De vraag naar grondstoffen voor duurzame energie neemt toe, maar de vraag naar voedsel ook. De vraag is hoe aan deze toenemende mondiale vraag kan worden voldaan. In een aantal gebieden in de wereld is voorlopig nog ruimte voor uitbreiding van de productie. Gebieden als Oost-Europa, Rusland en Afrika kunnen hun productie nog behoorlijk opvoeren. Er is daar veel en goedkope grond voorhanden voor grootschalige productie. Echter, tot nu toe ontbreekt het er vaak aan kapitaal, kennis en politieke stabiliteit. In Nederland zal niet veel specifiek voor de productie van biobrandstoffen worden geteeld. De hoge grondprijzen leiden tot een te hoge kostprijs. Bovendien is er in Nederland meer te verdienen aan specialistische en hoogwaardige teelten. De in Nederland gebruikte grondstoffen voor bio-energie zullen voornamelijk rest- of afvalproducten betreffen, naast de import.
,, ,, Hendrik-Jan Kieft, agrarisch specialist ABN AMRO De ontwikkelingen op het gebied van biobrandstoffen vormen een kans voor de Veenkoloniale akkerbouw.
Nederland profiteert indirect
Toch heeft de biobrandstoffenmarkt wel degelijk gevolgen voor de Nederlandse akkerbouw. Door de mondiaal toenemende vraag naar akkerbouwproducten wordt een bodem in de markt gelegd. Wanneer graan economisch een interessant alternatief vormt, stijgen de prijzen van andere producten mee.
Tabel 1: Biobrandstofopbrengst per gewas Gemiddelde opbrengst ton per hectare Koolzaad Tarwe
3,1
Ook de opkomst van de tweede generatie biobrandstoffen kan veranderingen tot gevolg hebben. Wanneer de techniek het toelaat, zal het belang van deze tweede generatie sterk toenemen. De efficiëntie zal toenemen maar ook de vraag naar andere soorten grondstoffen. De productie van biobrandstoffen én de vraag naar voedsel zullen de komende jaren een verdere vlucht nemen. Dit leidt tot hogere prijzen. De Nederlandse akkerbouw profiteert daar indirect van, maar enige voorzichtigheid is geboden. De productie van biobrandstoffen wordt sterk beïnvloed door onder andere politieke keuzes, olieprijzen en de opkomst van de tweede generatie biobrandstoffen. Daardoor kunnen de kaarten over enkele jaren weer anders liggen.
Ethanol en biodiesel Ethanol en biodiesel worden in toenemende mate gebruikt voor de vervanging van transportbrandstoffen, benzine en diesel. Ethanol kan worden geproduceerd uit zetmeel of suikers van bijvoorbeeld tarwe, maïs, suikerbieten en aardappelen. Biodiesel kan worden gemaakt uit plantaardige olie van bijvoorbeeld koolzaad of zonnebloempitten. De hoeveelheid energie die van een hectare kan worden geoogst, verschilt behoorlijk (zie tabel). Uit suikerbieten wordt per hectare bijna twee keer zoveel ethanol geproduceerd als uit maïs. Daar staat tegenover dat de kosten en energie-input van een hectare suikerbieten aanzienlijk
,, ,, hoger liggen dan van maïs.
Jaap Haanstra, voorzitter LTO vakgroep akkerbouw Olie krijgt een steeds grotere spilfunctie in de landbouw.
Gemiddeld % koolhydraten/olie uit koolzaad 40% olie
Primair product ton per hectare (olie/zetmeel/suiker)
Primair product liter ethanol/biodiesel per hectare
1,24
1378
8,4
68% zetmeel
5,71
3760
Suikerbieten
64,9
16,5% suiker
10,71
6372
Aardappelen
43,5
19% zetmeel
8,26
5437
Snijmaïs
14,0
36% zetmeel
5,04
3317
Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
7
Akkerbouwer Ad van Schendel uit Marknesse:
‘Specialisatie in pootgoed heeft mijn bedrijf sterker gemaakt’ Ad van Schendel heeft een akkerbouwbedrijf met traditionele gewassen, maar heeft zich toegelegd op de teelt en verwerking van pootgoed. De ondernemer is er in geslaagd het van oorsprong 24 hectare tellende polderbedrijf om te vormen tot een professionele onderneming. Specialisatie in pootgoed heeft het bedrijf sterker gemaakt, maar Van Schendel ziet ook in dat specialisatie alleen niet zaligmakend is. De teelt van pootgoed is in de Noordoostpolder bij veel
in 1995 thuis een installatie te plaatsen. “De markt was
akkerbouwbedrijven de afgelopen decennia sterk toege-
aan het veranderen. Er kwamen steeds meer eisen aan
nomen. Met de opschaling in de landbouw verschuift ook
de kwaliteit van het product en eisen voor specifieke
deze teelt richting gespecialiseerde bedrijven.
markten. Ik kon daar gemakkelijker zelf op inspelen dan
Ad van Schendel is een akkerbouwer met een grote
gezamenlijk.” Bovendien was zijn eigen areaal inmiddels
voorliefde voor deze teelt. Hij is er, zoals hij zelf zegt, mee
dusdanig gegroeid dat het economisch interessanter
opgegroeid. “Het is altijd een vaste teelt geweest binnen
werd om zelf een sorteerder aan te schaffen. Daarnaast
mijn bedrijf. Onder andere doordat de grond hier zeer ge-
speelde ook een persoonlijk motief: Van Schendel wilde
schikt is voor pootgoed en het een teelt is met een hoge
graag meer thuis zijn om zijn producten in de gaten te
toegevoegde waarde.” Momenteel teelt en verwerkt
kunnen houden.
Van Schendel 50 hectare pootgoed op zijn eigen bedrijf.
,, ,,
De ontwikkeling van het bedrijf getuigt van durf en onder-
Inmiddels is de pootgoedverwerking en de hele logistiek
nemerschap. Van Schendel heeft samen met zijn vrouw
dusdanig ingericht dat Van Schendel kan inspelen op alle
Aly het bedrijf vanuit het niets opgebouwd tot wat het nu
voorkomende wensen vanuit de markt, zowel qua ver-
is: een goed georganiseerd akkerbouwbedrijf van ruim
pakking als hoeveelheid. “Ik hoef bijna nooit nee te ver-
130 hectare met een stevig aandeel pootgoedteelt in
kopen”, vertelt hij. De professionalisering heeft ook een
moderne gebouwen.
keerzijde: er komen jaarlijks 250 vrachtwagens uit allerlei
Altijd samengewerkt Momenteel staat samenwerking sterk in de belangstelling in de landbouw. Voor Van Schendel is dat niet nieuw; zijn hele leven werkt hij al samen met buren in verschillende constructies. Dat ging van samen machines kopen tot pootgoed sorteren. Schaalvoordeel was belangrijk, maar ook aan sociaal contact beleefde de ondernemer veel plezier. In 1988 is gezamenlijk een bunkerinstallatie aangeschaft om 100 hectare pootaardappelen te verwerken. Ondanks de voordelen die dat bood, besloot Van Schendel 8
landen op zijn erf om aardappelen te halen. “Ik vind het leuk om met andere mensen in contact te komen. Maar je moet wel tegen de aanloop kunnen.”
Yzebrand Werkman, akkerbouwer te Mensingeweer Kwaliteit is bij pootgoed het voornaamste. Met aandacht en zorg proberen wij jaarlijks een topproduct af te leveren.
,, ,, Ad van Schendel, pootgoedteler te Marknesse: Bij het ontwikkelen van je bedrijf is het de kunst de juiste balans te vinden tussen investeringen in grond en bewaarcapaciteit.
Alles op een hoger niveau
Van Schendel gelooft ook voor de toekomst in de rentabiliteit van pootgoed. Ondanks de sanering die momenteel plaatsvindt in de pootgoedteelt. “De hectares van stoppende akkerbouwers worden door iemand anders weer ingevuld. Hier in de polder is de grondprijs zeer hoog, mede door het geringe grondaanbod. Mochten we nog willen groeien, dan waarschijnlijk in de pootgoedteelt. De verwerking is geen probleem; met een aantal mecha-
Specialisatie in pootgoed gaf volgens Van Schendel con-
nische veranderingen moet dat lukken.” Van Schendel’s
tinuïteitsperspectief aan zijn bedrijf. Bij pootgoed ligt alles
zoon en, waarschijnlijke opvolger, Martijn lijkt hier ook
op een hoger niveau. Qua toevoegen van waarde en af-
een voorstander van te zijn: “Met nog betere kwaliteits-
zetmogelijkheden, maar ook de geldstromen zijn groter.
beheersing is wellicht meer te verdienen dan met meer
Maar pootgoed alleen is geen optie. Afgezien van het
hectares telen.”
,, ,,
bouwplan heeft de ondernemer ook de gevaren van te sterke specialisatie ondervonden: de pootgoedteelt heeft
Ondernemer: Ad van Schendel, Marknesse (Fl.).
een aantal slechte jaren gekend. Bij Van Schendel vooral
Bedrijf: Een akkerbouwbedrijf met 50 hectare pootaardappelen, 15 hec-
door waterschade “Dan ben je blij dat je nog andere ge-
tare consumptieaardappelen, 10 hectare witlof, 10 hectare waspeen,
wassen erbij hebt.”
12 hectare graan, 12 hectare zaaiuien, 12 hectare plantuien, 10 hectare winterwortelen en 13 hectare suikerbieten. De huiskavel in eigendom is 24 hectare groot (totale eigendom 33 hectare), overige grond gedeeltelijk
Andre Broeze, agrarisch specialist ABN AMRO
langjarige pachtcontracten en een gedeelte huur van losse grond.
Niet de mogelijkheden om omzet te realiseren, maar
De grondsoort varieert van lichte zavel tot zware klei.
de marge bepaalt de toekomst van het bedrijf.
Speerpunt: teelt en verwerking van pootgoed.
Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
9
Veenkoloniën: technisch resultaat bepalend voor bouwplan In delen van Noord-Nederland, met name in de Veenkoloniën, zijn akkerbouwers gezien de grondsoort aangewezen op de teelt van zetmeelaardappelen. De ondernemers hebben hier minder te kiezen dan collega-akkerbouwers in andere delen van Nederland, maar toch ontstaan ook in de Veenkoloniën kansen .
Veranderde prijsniveaus voor granen, suiker en indirect
Keuzes in bouwplan
zetmeel kunnen historische keuzes doen wijzigen. Daar
De wijzigingen in de prijsniveaus en het Europese land-
komt bij dat het Europese inkomensbeleid voor zowel sui-
bouwbeleid kunnen andere keuzes binnen het bouwplan
ker als zetmeel ingrijpend wijzigt. Nieuwe omstandigheden
mogelijk of zelfs noodzakelijk maken. In de tabellen zijn
betekent ook dat de strategie herzien dient te worden.
de saldo’s voor respectievelijk zetmeelaardappelen, suikerbieten, zomergerst en wintertarwe weergegeven.
Het beleid voor zetmeel tendeert naar een verdere ontkoppeling van de directe steun die via de verwerkers
Uitgangspunt is het saldo van zetmeelaardappelen van
van zetmeelaardappelen wordt uitbetaald. De prijs van
gemiddeld EUR 710,- per hectare, bij een opbrengst van
zetmeelaardappelen komt daarmee verder onder druk
45 ton en een prijs van EUR 50,- per ton. De teelt wordt
te staan. Hiertegenover staan ontwikkelingen zoals een
nog interessanter wanneer bovengemiddelde opbreng-
schaarste aan hoogwaardig eiwit. Avebe is sinds kort in
sten worden gerealiseerd. Uit de tabel blijkt dat bij een
staat om eiwit als restproduct van de zetmeelproductie te
opbrengst van 50 ton per hectare het saldo van zet-
produceren. Dit kan het wegvallen van de prijsondersteu-
meelaardappelen oploopt naar EUR 960,- per hectare.
ning gedeeltelijk compenseren.
Door hoge opbrengstprijzen voor energiegrondstoffen kan het saldo bij een hoge productie per hectare zelfs tot EUR 1.500,- per hectare oplopen.
10
Hogere opbrengsten worden gehaald bij optimale omstan-
Een andere mogelijkheid is het opzetten van een tweede
digheden en goed teeltmanagement. Een ruimer bouw-
tak. Dat kan een tak zijn die dichtbij de akkerbouw staat
plan kan bijdragen aan een verdere optimalisatie van de
zoals bloembollen, droogbloemen of groenten. Deze ar-
omstandigheden. Dit kan bijvoorbeeld door grond uit te
beidsintensieve teelten stellen hoge eisen aan de kwali-
ruilen met naburige melkveehouders. De melkveehouder
teit van de grond. Daarnaast kunnen hoge investeringen
zorgt bijvoorbeeld voor verse grond voor zetmeelaardap-
nodig zijn.
pelen en de akkerbouwer in ruil hiervoor zorgt voor de
Ook het opzetten van een tak die minder raakvlakken met
teelt van maïs voor het melkveebedrijf.
akkerbouw heeft is een optie. Denk bijvoorbeeld aan een vorm van veehouderij.
Andere teelten
,, ,,
Uit de tabel blijkt dat het te realiseren saldo met de teelt
Hoogste rendement
van suikerbieten lager uitvalt dan dat van zetmeelaardap-
Kortom, het hoogste rendement is op veel bedrijven
pelen. Dit is vooral te verklaren door de prijsverlaging van
te behalen door het optimaliseren van de teelt van zet-
suikerbieten als gevolg van de hervorming van het Euro-
meelaardappelen. Doorgaans zijn daarvoor geen nieuwe
pese suikerbeleid. Het saldo voor suikerbieten komt lager
investeringen nodig. Daarnaast blijken de opbrengst-
uit dan het saldo van alternatieve teelten als zomergerst
verschillen tussen bedrijven groot te zijn. In een beperkt
en wintertarwe. De plaats van suikerbieten in het veen-
aantal gevallen kan een tweede tak een aantrekkelijk
koloniale bouwplan is een heroverweging waard.
alternatief gaan vormen.
Een (in beperkte mate) alternatief vormt energiemaïs. Voor energiemaïs is een biovergister op korte afstand noodzakelijk. In dat geval is een saldo van rond de EUR 1.000,- per hectare haalbaar, afhankelijk van de gerealiseerde opbrengst en de prijs.
Jakob Bartelds, akkerbouwer te 2e Exloërmond
Het probleem in de Veenkoloniën is niet de grond,
niet het ondernemerschap maar de regels rondom ruimtelijke ordening.
Tabel 2: Saldovergelijking voor Veenkoloniale teelten (getallen in € per hectare) Zetmeelaardappelen
Suikerbieten
Opbrengst (in ton)
45
50
50
60
65
70
Prijs (in € per ton)
€ 50
€ 50
€ 60
€ 30
€ 30
€ 30
Opbrengst
€ 2.250
€ 2.500
€ 3.000
€ 1.800
€ 1.950
€ 2.100
Teelkosten
€ 1.100
€ 1.100
€ 1.100
€ 850
€ 850
€ 850
Loonwerk / mechanisatie
€ 440
€ 440
€ 400
€ 385
€ 385
€ 385
Saldo
€ 710
€ 960
€ 1.500
€ 565
€ 715
€ 865
Zomergerst
Wintertarwe
Opbrengst (in ton)
6
6,5
7
8
8,5
9
Prijs (in € per ton)
€ 180
€ 180
€ 180
€ 160
€ 160
€ 160
Opbrengst
€ 1.080
€ 1.170
€ 1.260
€ 1.280
€ 1.360
€ 1.440
Teelkosten
€ 250
€ 250
€ 250
€ 330
€ 330
€ 330
Loonwerk / mechanisatie
€ 150
€ 150
€ 150
€ 150
€ 150
€ 150
Saldo
€ 680
€ 770
€ 860
€ 800
€ 880
€ 960
Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
11
Samenwerking Gerard en Nico van Nieuwenhuijzen en Jack van Vugt
‘Een forse investering, maar een sterker bedrijf’ Op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee zijn twee akkerbouwbedrijven samengesmolten tot één bedrijf met 250 hectare eigen grond. Dankzij deze verregaande samenwerking kunnen de ondernemers veel efficiënter en goedkoper werken dan voorheen. De luchtfoto die aan de muur hangt in het kantoor van
gebouwd en de drie ondernemers kregen ieder hun eigen
Gerard van Nieuwenhuijzen laat een mooi stuk aaneenge-
taken in de nieuwe bedrijfsvorm. Binnen het nieuwe be-
sloten land zien, pal tegen de dijk. Maar liefst 250 hectare
drijf verhuren beide partijen hun grond en gebouwen aan
groot is het gecombineerde akkerbouwbedrijf van Gerard
de gezamenlijke maatschap. De machines waren al in ge-
en zijn vader Nico van Nieuwenhuijzen en buurman Jack
zamenlijk bezit. De nieuwe loods is gezamenlijk betaald.
van Vugt. Een paar jaar geleden waren het nog twee af-
De vergoeding uit de maatschap gebeurt op basis van de
zonderlijke bedrijven: vader en zoon Van Nieuwenhuijzen
ingebrachte hectares. Jack legt uit dat de samenwerking
boerden op 100 hectare grond. Jack van Vugt had een
veel gemak heeft opgeleverd. “We hebben alle drie nu
bedrijf van 80 hectare.
een gezamenlijk belang. Bij veel vormen van samenwer-
Samenwerking begint vaak als bedrijven individueel te
king kijkt iedereen toch in de eerste plaats naar zijn eigen
klein zijn. Dat was hier niet het geval. Met 80 en 100 hec-
bedrijf en dat maakt samenwerken soms moeilijk. Bij ons
tare ontstond een akkerbouwbedrijf met een aantrekke-
speelt dat niet omdat we één bedrijf vormen.”
lijke omvang. “Het uitgangspunt voor onze samenwerking was dat we er met z’n tweeën een boterham uit konden
Slagkracht is gegroeid
halen”, vertelt Nico. Jack vult aan: “Inderdaad, 80 hec-
Volgens de ondernemers zijn de voordelen van de geza-
tare is niet klein. Maar voor maximale kostenbesparing
menlijke exploitatie van één bedrijf evident. De percelen
moet je meer omvang hebben.”
en de machines zijn groter en dat levert flinke schaalvoor-
Gemeenschappelijk belang
,, ,,
delen op. Er is voordeel bij inkoop en verkoop van producten en goederen. De taken zijn verdeeld zodat iedereen
De samenwerking tussen beide bedrijven gaat terug naar
de dingen doet waar hij sterk in is. Ook de slagkracht van
het einde van jaren 90. Toen hadden beide ondernemingen
het bedrijf is gegroeid: van een buurman is 70 hectare
samen één aardappelrooier in gebruik. De samenwerking
grond aangekocht, waarmee een aaneengesloten stuk
en de (economische) voordelen die dat opleverde beviel
grond van 250 hectare ontstond.
beide partijen goed. Een paar jaar later werd besloten om alle machines samen te voegen. “Dat was een belangrijke stap, want mocht de samenwerking misgaan dan zou dat grote gevolgen hebben”, vertelt Gerard. Nog een paar jaar later werd de tweede grote stap gezet. De bedrijven werden toen feitelijk samengevoegd. Er kwam één bouwplan, er werd een grote nieuwe loods 12
Rubertus Clevering, pootgoedteler te Den Andel Door schaalvergroting en samenwerking proberen wij met behoud van kwaliteit de kosten te beheersen.
,, ,, ,, ,, Kees Hospers, akkerbouwer te Marknesse Kwaliteit wordt in de toekomst alleen maar nog belangrijker. Consumenten eisen een kwalitatief beter en gezonder voedselpakket, door dit te kunnen blijven leveren blijf je onderscheidend.
baas zijn op hun eigen land. Maar ze ervaren het niet als een nadeel. Een forse investering in grond en gebouwen heeft de financieringslast verzwaard. Mede daardoor is het niet eenvoudig om het bedrijf eventueel te splitsen in twee aparte ondernemingen. Hoe een volgende generatie hiermee omgaat zal moeten blijken. “Maar”, verzekert Gerard, “dat is voor ons geen reden om het niet te doen. Als wij de komende 15 jaar goede zaken doen, staat er
“Alleen hadden we dat nooit voor elkaar gekregen”, ver-
straks een bedrijf dat sterker is dan de twee afzonderlijke
telt Jack. “Inclusief werk voor derden bewerken we nu
bedrijven hadden kunnen bereiken.”
circa 400 hectare grond. Dat is een verdubbeling ten op-
Op de vraag of hun vrouwen veel plezier hebben van de
zichte van onze twee oorspronkelijke bedrijven.”
samenwerking moeten de mannen lachen. Jack: “Nee, echt minder druk hebben we het niet. Maar we stemmen
Samenwerken betekent: rekening houden met elkaar.
onze vakanties op elkaar af, dus gaan we met een gerust
De ondernemers erkennen dat ze niet meer volledig de
hart op reis. Het werk op het bedrijf gaat gewoon door.”
Ondernemers: Gerard en Nico van Nieuwenhuijzen en Jack van Vugt, Achthuizen (Z.-H.).
Inge Guchelaar,
Bedrijf: 250 hectare grond in eigendom en 160 hectare huur en loon-
bedrijfsadviseur Countus Accountants en adviseurs Akkerbouwbedrijven met de beste bedrijfsresultaten weten met hun vakmanschap de hoogste kosten te combineren met de hoogste opbrengsten.
werk voor derden. Totaal wordt geteeld: 145 hectare aardappelen, 140 hectare tarwe, 50 hectare suikerbieten, 40 hectare uien en verhuur van 33 hectare land voor bonen en tulpen. Op de locatie van Jack van Vugt is een nieuwe machineloods met opslagruimte gebouwd. Speerpunt: kostenbesparing door schaalvergroting.
Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
13
Kiezen tussen twee groeiscenario’s
Specialiseren of groter worden? De klassieke strategie in de akkerbouw is groeien in oppervlakte. Een andere is groeien in omzet of intensivering: uitbreiden in teelten die gemiddeld meer opbrengen. Een belangrijke vraag is welke strategie het beste perspectief biedt op lange termijn. Hieronder worden met behulp van een rekenvoorbeeld de consequenties van de beide strategieën op een rij gezet.
Uitgangssituatie
Alternatief 1: grond aankopen
Stel: een bedrijf heeft 75 hectare grond met het volgende
Het eerste alternatief is het aankopen van 20 hectare
bouwplan: 25 ha consumptieaardappelen, 15 ha suikerbieten, 12,5 ha zaaiuien en 22,5 ha wintertarwe. Het jaarlijkse saldo bedraagt EUR 170.500,- De vaste kosten zijn EUR 111.000,- per jaar. Voor aflossingen is EUR 29.493,per jaar beschikbaar, waardoor de totale financiering van EUR 750.000,- in theorie in ruim 25 jaar kan worden afgelost (zie tabel 4).
à EUR 45.000,- per hectare. Deze grond gaat volledig in het bestaande bouwplan meedraaien waardoor dit er als volgt uit gaat zien: 31,67 ha consumptieaardappelen, 15 ha suikerbieten, 15,83 ha zaaiuien en 32,5 ha wintertarwe. Het jaarlijkse saldo komt uit op EUR 240.042,- De vaste kosten stijgen verhoudingsgewijs mee en komen uit op EUR 176.075,- per jaar. Dit komt door de gestegen rente-
Tabel 3: Uitgangspunten berekeningen Gewas
Opbrengst
Prijs
Arealen Uitgangssituatie
Grondaankoop
Bewaring
Consumptieaardappelen
55.000 kg
0,10
25,00
28,33
35,00
Suikerbieten
70.000 kg
0,30
15,00
15,00
15,00
Zaaiuien
60.000 kg
0,09
12,50
14,17
12,50
Wintertarwe
10.000 kg
0,16
22,50
25,50
22,50
Tabel 4: Financiële resultaten naar alternatief Uitgangssituatie Bedrijfssaldo
Alt. 1 Grondaankoop
Alt. 2 Bewaring
170.500
220.042
209.875
20.000
20.000
20.000
Totaal saldo (incl. ov. opbrengst)
190.500
240.042
229.875
Vaste kosten (excl. afschrijving / incl. rente)
Overige opbrengsten
111.007
176.075
135.050
Cash flow
79.493
63.967
94.825
Privé
30.000
30.000
30.000
Vervangingsinvesteringen
20.000
20.000
20.000
Beschikbaar voor aflossing
29.493
13.967
44.825
750.000
1.650.000
970.000
25,4
118,1
21,6
Totale financiering Aflossingstermijn (in jaren)
14
lasten, maar ook door extra arbeidskosten. De ruimte die beschikbaar is voor aflossingen neemt hierdoor af tot EUR 13.967,- per jaar. De totale financiering is opgelopen tot EUR 1.650.000,-, waardoor de theoretische aflossingstermijn uitkomt op 118 jaar. In deze situtie is geen ruimte meer om een tegenvaller op te vangen.
Alternatief 2: uitbreiden aardappelteelt Het tweede alternatief is jaarlijks 10 hectare grond bijpachten voor de teelt van consumptieaardappelen. De te betalen pacht bedraagt EUR 1.500,- per hectare per jaar. Voor het extra areaal wordt ook geïnvesteerd in extra bewaring. Dit betreft een bewaarloods met een capaciteit van 550 ton à EUR 400,-, waardoor de totale investering uitkomt op EUR 220.000,-. Het bouwplan ziet er nu als volgt uit: 35 ha consumptieaardappelen, 15 ha suikerbieten,
,, ,,
12,5 ha zaaiuien en 22,5 ha wintertarwe. Het saldo komt uit op EUR 209.875,- per jaar. De vaste kosten bedragen EUR 135.050,-. Dit is enigszins lager dan bij alternatief 1, vanwege de fors lagere rentekosten. Wel nemen de bewerkingskosten en de kosten voor pacht toe. De ruimte beschikbaar voor aflossingen komt uit op EUR 44.825,-. Hiermee komt de theoretische aflossingstermijn uit op 21,6 jaar.
Jan Westers, agrarisch specialist ABN AMRO Land ruilen voor teeltspecialisatie biedt akkerbouwers financiële voordelen.
Marge per hectare bepalend
Uit de analyse blijkt dat investeren in grond een veel langere terugverdientijd heeft dan een investering in bewaring gecombineerd met een uitbreiding van het areaal consumptieaardappelen. De reden hiervoor is dat bij een uitbreiding van het areaal consumptieaardappelen de omzet, maar ook de marge per hectare toeneemt. Dit principe geldt voor vergelijkbare teelten waarbij de omzet en de marge per hectare toenemen. Voorwaarde is wel dat de ondernemer de teelt in de vingers heeft en in staat is structureel een bovengemiddelde gewasopbrengst te realiseren. Daarnaast moeten ondernemers die kiezen voor specialisatie in staat prijspieken te gebruiken voor het verder ontwikkelen van hun bedrijven.
Afwegingen maken Voordat tussen specialiseren of uitbreiden kan worden gekozen, moet een aantal afwegingen worden gemaakt. Als eerste speelt de beschikbaarheid van grond die geschikt is voor consumptieaardappelen een rol. In het voorbeeld is gerekend met een prijs van EUR 1.500,- per hectare. Voor deze prijs is een aantrekkelijk saldo realiseerbaar, maar zijn de risico’s groter. Gespecialiseerde bedrijven kunnen zich hiertegen wapenen door goede jaren te gebruiken voor extra aflossingen. Het voordeel van specialisatie is dat investeringen in teeltgespecialiseerde machines eerder uit kunnen, waardoor goedkoper gewerkt kan worden. Een ander risico is het doen van een investering met een lange terugverdientijd, gebaseerd op het gebruik van los land. Voordat tot investeren wordt overgegaan dient redelijk zeker te zijn dat er jaarlijks voldoende grond beschikbaar is. Een hier nog niet genoemde strategie is samenwerken. Hiermee wordt de beschikbare arbeid efficiënter ingezet en worden investeringen in mechanisatie efficiënter benut. Daardoor zijn schaalvoordelen haalbaar zonder te investeren in grond. Een argument om juist wel te investeren in grond is de waardevastheid. Uit de berekeningen blijkt dat voor een investering in grond voldoende marge noodzakelijk is. In veel gevallen is het noodzakelijk om grond eerst te pachten, om het op langere termijn te kunnen kopen.
,, ,,
Natuurlijk gelden ook persoonlijke argumenten. Sommige ondernemers hebben een grote voorliefde voor een bepaalde teelt en halen daar veel voldoening uit, anderen hebben die voorkeur niet. Verder kan specialisatie of uitbreiding een impact hebben op de bedrijfsvoering en het gezinsleven. Ook de beschikbare arbeid speelt daarbij een rol.
Frank Driedijk, agrarisch specialist ABN AMRO Bij het beoordelen van een financieringsaanvraaag is niet de financiering per hectare, maar de ruimte die er is om de financiering te dragen bepalend.
Akkerbouw: De kracht van ondernemerschap
15
Onze agrarische specialisten T. Okkema
Ing. A.H. Broeze Dronten 06.53 98 98 07
A.H.M. Kessels Venlo 06.51 45 84 07
Leeuwarden/Sneek
Ing. J.A.M. de Craen Tilburg 06.51 47 83 84
Ing. H.J. Kieft Winschoten 06.51 30 12 68
Harderwijk/Apeldoorn
Ing. J.J. Daalhuizen
06.51 30 18 38
C.J. Vergouwen Oss 06.51 45 83 01
06.51 75 12 89
Ing. J. Westers Winsum 06.51 30 14 80
Ing. J. Sinke
Ing. J.H.M. Wilmink
Gorinchem 06.51 30 06 83
C. Kroon Cap. a/d IJssel 06.51 30 07 00
Ede/Amersfoort 06.20 24 81 68
Hengelo 06.51 47 88 16
Ing. F.A.M. Dorresteijn Doetinchem
H. Langeland Assen
Ing. T. Tempelmann
Ing. M.R. Wortelboer
Meppel/Zwolle
06.51 30 08 31
06.51 30 15 54
06.51 47 44 34
Roosendaal 06.51 47 83 85
Ing. C.A. Driedijk Goes 06.22 95 42 75
Ing. J.J.A. van Leeuwen Alphen a/d Rijn 06.51 30 07 08
Ing. J.N.M. Velzeboer
Ing. H. Folkers Hardenberg/Emmen 06.10 15 16 04
Ing. D. Nutma van der Zee Heerenveen 06.10 89 26 91
D. Oost
Hoorn 06.53 87 64 25
A.J. Verbruggen Den Helder 06.51 30 12 95
Drs Ing. C. van Zandwijk Meppel/Heerenveen 06.30 31 97 41
Ing. A.D. van Zetten Utrecht 06.53 98 53 73
Over ABN AMRO ABN AMRO Bank N.V.,gevestigd te (1982 PP) Amsterdam aan de Gustav Mahlerlaan 10, Telefoon 0900 – 00 24 (lokaal tarief). ABN AMRO Bank N.V. kan optreden als aanbieder van betaal-, spaar- en kredietproducten, als bemiddelaar van verzekerings- en
Dit rapport is een uitgave van ABN AMRO Agrarische Bedrijven.
kredietproducten en als aanbieder en/of uitvoerder van effectendiensten. ABN AMRO Bank N.V. heeft een bankvergunning van
Mocht u naar aanleiding van dit
De Nederlandsche Bank N.V., en is opgenomen in het register van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en is tevens aangesloten
rapport vragen of opmerkingen heb-
bij de Collectieve Garantie Regeling voor Terugbetaalbare Gelden en Beleggingen. Meer informatie hierover kunt u vinden op:
ben, dan kunt u contact opnemen
www.abnamro.nl/garantieregeling of opvragen via telefoonnummer 0900 - 00 24 (lokaal tarief). Optimale dienstverlening ABN AMRO Bank N.V. streeft naar een optimale dienstverlening. Toch kan het voorkomen dat u niet helemaal tevreden bent. Neem in dat geval contact op met uw ABN AMRO vestiging. U kunt ook de brochure ‘Alles naar wens? ‘ opvragen, waarin u leest
met uw agrarisch specialist of met Henk Westeneng, Sectormanager Akkerbouw (020-343 6114).
hoe u uw opmerkingen, suggesties of klacht kunt melden. Informatie over de klachtenregeling en de geschilleninstanties waarbij
Voor overige informatie over
ABN AMRO Bank N.V. is aangesloten, kunt u vinden op www.abnamro.nl/allesnaarwens of via telefoonnummer 0800 – 024 07 12
ABN AMRO en andere agrarische
(gratis).
sectoren kunt u terecht op
ABN AMRO Bank N.V. staat ingeschreven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel in Amsterdam, onder nummer 33002587, met BTW-identificatienummer NL003027144B01
16
www.abnamro.nl/agrarisch