Age-Friendly Mariahoeve Onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving
A.A.M. Meulkens - 121991 Ruimtelijke Ordening en Planologie 4 juni 2015
2|Pagina
MEDIATHEEKFORMULIER
Naam: Annelien Meulkens Datum: 04/06/2015
Soort verslag
o Verkeerskunde • Ruimtelijke Ordening en Planologie/Urban Design o Logistiek en technische vervoerskunde o Logistiek en Economie Afstuderen/Stage
Auteur
Annelien Meulkens
Titel en ondertitel Naam stageplaats
Age-Friendly Mariahoeve; onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving TNO
Plaats
Soesterberg
Bedrijfsbegeleider
W. van Staalduinen
Hogeschoolbegeleider
B. Post
Summary
Ouderen zullen steeds langer zelfstandig blijven wonen. Dit heeft invloed op de fysieke omgeving, de geplande stad. Naast de fysieke omgeving telt ook de stad mee zoals deze geleefd wordt, de sociaal-ruimtelijke praktijken. Door de methode mental mapping toe te passen, wordt dit goed in kaart gebracht.
Opleiding
Het onderzoek heeft plaatsgevonden in Mariahoeve, een wijk in Den Haag. Ook Mariahoeve heeft te kampen met vergrijzing en de daarbij horende gevolgen.
Trefwoorden (5x)
Door kleine aanpassingen te doen in de fysieke omgeving kunnen ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Ouderen, seniorvriendelijk, woonomgeving, langer zelfstandig wonen, Den Haag
3|Pagina
4|Pagina
Age-Friendly Mariahoeve Onderzoeksrapport naar seniorvriendelijkheid in de fysieke omgeving
Auteur Annelien Meulkens Datum 4 juni 2015
5|Pagina
6|Pagina
Hogeschoolbegeleider B. Post Bedrijfsbegeleidster W. van Staalduinen Opdrachtgever TNO Dutch Centre for Health Assets
Soesterberg, 4 juni 2015
7|Pagina
8|Pagina
Voorwoord Na drie hele intensieve en leerzame jaren is het dan eindelijk zo ver, ik mag gaan afstuderen en mijn opleiding hbo Ruimtelijke Ordening en Planologie afronden aan de NHTV in Breda. Dit rapport – AgeFriendly Mariahoeve – is dan ook het eindresultaat van mijn afstudeerstage bij TNO. De afgelopen vier maanden heb ik nog ontzettend veel bijgeleerd. Ik heb me nogmaals mogen verdiepen in een onderwerp waar mijn persoonlijke interesse naar uitgaat: wonen, zorg en welzijn met betrekking tot ouderen. Ik heb dan ook mijn andere twee stages met hetzelfde onderwerp afgerond. In mijn eerste stageperiode had ik mij vooral verdiept in het scheiden van wonen en zorg. Tijdens mijn tweede stage heb ik onderzocht wat voor nieuwe woonvormen en organisatievormen zijn ontstaan door de veranderingen in de zorg. Dit was mijn derde kans om het onderwerp weer op een andere manier te bekijken, namelijk vanuit age-friendly environments. Behalve dat mijn kennis over het onderwerp wonen-zorg-welzijn is uitgebreid, heb ik met name veel geleerd van het werken bij een organisatie als TNO. TNO is een organisatie gericht op het doen van onderzoek. Natuurlijk heb ik vanuit mijn andere stages ook het een en ander meegekregen over het opzetten van een onderzoek, maar hier bij TNO blinken ze er in uit. Daarnaast heeft TNO veel expertise op het onderwerp wonen en zorg, of zo als het hier meestal wordt genoemd age-friendly environments. Tijdens mijn stage ben ik goed begeleid. Hiervoor wil ik mijn bedrijfsbegeleidster Willeke van Staalduinen bedanken. Daarnaast wil ik alle andere medewerkers bedanken voor de leerzame, maar ook fijne periode. Ook de medewerkers van de gemeente Den Haag wil ik bedanken voor hun samenwerking. Het grootste gedeelte van mijn onderzoek was ik te vinden in Mariahoeve. Ik heb met ontzettend veel plezier dit onderzoek en vooral op deze wijze gedaan. Aan het ‘mental mappen’ heb ik veel leuke quotes overgehouden, zoals ‘Mijn moeder zei altijd: ‘jij wordt nooit echt oud, het ondeugd zit in je kereltje’ en ik ben bijna 2 meter’. Ik bedankt dan ook alle Haagse ouderen die de tijd hebben genomen om mee te doen aan het onderzoek. Mijn laatste dank gaat uit naar mijn hogeschoolbegeleider Ben Post. Hij was mijn aanspreekpunt vanuit de NHTV en ik wil hem in het bijzonder bedanken voor het enthousiasme waarmee hij mijn onderzoek heeft gesteund. Ten slotte wil ik iedereen die dit rapport leest, veel leesplezier toewensen. Soesterberg, 4 juni 2015
Annelien Meulkens
9|Pagina
Samenvatting De decentralisatie van de ouderenzorg en de vergrijzing, heeft de gemeente Den Haag doen bewegen om inzicht te willen krijgen in de Haagse ouderen; wat verstaan ouderen onder vitaliteit en wat hebben zij nodig om vitaal te blijven. Tevens wil de gemeente aansluiten bij het netwerk van WHO (World Health Organization) om een ‘age-friendly city’ (seniorvriendelijke stad) te worden. TNO heeft expertise op het gebied van age-friendly environments (seniorvriendelijke omgeving). De gemeente Den Haag wil haar ouderenbeleid meer richting geven door een seniorvriendelijke stad voor ouderen te worden. Het toetreden tot het wereldwijde age-friendly city netwerk is daarbij een middel. Het inzoomen op de wijk Mariahoeve en de seniorvriendelijkheid vergroten van deze wijk moeten hier een bijdrage aan leveren. Het uiteindelijke doel is dan ook advies geven aan de gemeente Den Haag over welke interventies in de fysieke omgeving mogelijk en gewenst zijn zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen en de wijk Mariahoeve meer age-friendly wordt. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat de vergrijzing de komende jaren nog verder toeneemt, maar dat er wel een andere generatie ouderen aan komt. Deze ouderen hebben genoten van een hogere opleiding en beschikken vaak over meer (financiële) middelen dan de vorige generatie. Daarnaast willen en moeten ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Deze ontwikkeling heeft natuurlijk invloed op de woonomgeving. Ongeveer na het 75ste levensjaar neemt de mobiliteit af en wordt de directe woonomgeving steeds belangrijker en met name de nabijheid van voorzieningen, zoals een supermarkt en zorg- en welzijnsdiensten. Al deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor een wijk zoals Mariahoeve, waar de vergrijzing ook intreedt. Hoe seniorvriendelijker de fysieke omgeving (voorzieningen, huisvesting, publieke ruimte en transport) is, hoe langer ouderen zelfstandig kunnen blijven wonen. Toch moet hier wel een nuance in aangebracht worden. Het alleen kijken naar de fysieke omgeving, oftewel de ‘geplande stad’, is eigenlijk half werk leveren. Een stad of wijk kan zo goed gepland zijn, maar als de gebruikers dit als anders ervaren houdt het op. Daarom wordt in dit onderzoek niet alleen de fysieke omgeving, maar ook de sociaal-ruimtelijke praktijken van de wijk in beeld gebracht. Dit wordt ook wel de ‘geleefde stad’ genoemd. Het bekijken van deze sociaalruimtelijke praktijken van ouderen is gebeurd door middel van ‘mental mapping’, een kwalitatieve onderzoeksmethode. Mental mapping houdt in dat aan ouderen is gevraagd om een plattegrond van Mariahoeve te tekenen en hoe zij zich door de wijk bewegen. Aan de hand van deze plattegrond is het gesprek met de ouderen gestart. Op deze wijze is inzicht verkregen in de geleefde stad. Door zowel de geplande als de geleefde stad te inventariseren werd duidelijk of de wijze waarop er met de fysieke omgeving wordt omgegaan ook aansluit op de wensen vanuit de ouderen. Meestal was dit wel het geval. Zo liet de ruimtelijke inventarisatie zien dat Mariahoeve goed bereikbaar is met de auto en deze mening deelde ook de meeste ouderen. Bij het openbaar vervoer was dit een lastiger verhaal. Als er puur naar de omgeving wordt gekeken, kan geconcludeerd worden dat Mariahoeve uitstekend bereikbaar is, zowel met trein, tram en bus. Echter gaat dit verhaal niet altijd op. Ouderen met een hulpmiddel, te denken valt aan een rollator of stok, hebben moeite met de hoge treden van de tram. De bereikbaarheid van het openbaar vervoer is dus wel goed, maar de toegankelijk- en begaanbaarheid niet. Al deze verzamelde informatie en verhalen werden gebruikt voor het maken van de SWOT-analyse. Door middel van een SWOT-analyse zijn de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen van de wijk geanalyseerd. Voor de sterkten en zwakten is zowel input vanuit de ‘geplande stad’ als vanuit de ‘geleefde stad’ gebruikt. De kansen en bedreigingen komen voort uit het literatuuronderzoek. De sterkste punten van Mariahoeve zijn: groene omgeving, goede bereikbaarheid OV, de aanwezigheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen en het Winkelcentrum Mariahoeve. De zwakten van de wijk bestaan uit dat de openbare ruimte niet altijd gebruiksvriendelijk is, er een slechte kwaliteit is van paden in het groen, de begaanbaarheid van trottoirs en oversteekplaatsen soms te wensen overlaat 10 | P a g i n a
en het feit dat er weinig bankjes zijn in Mariahoeve. De kansen liggen vooral bij het verbeteren van de woonomgeving en het inzetten op preventie. De bedreigingen die op de loer liggen hebben vooral te maken met de vergrijzing, waardoor de zorgbehoefte toeneemt. Ook zijn ouderen een kwetsbare groep in het verkeer. Na het opstellen van de SWOT, wordt de analyse toegepast door middel van een confrontatiematrix. De confrontatiematrix confronteert de sterkten met de kansen en bedreigingen en de zwakten met de kansen en bedreigingen. Door deze matrix te maken, is inzicht gekregen in de verschillende verbanden tussen sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. De belangrijkste conclusie die na de SWOT-analyse getrokken kan worden, is dat Mariahoeve nog niet seniorvriendelijk is. Zo geven ouderen vaak aan dat de stoepen slecht begaanbaar zijn, het openbaar vervoer is niet toegankelijk voor mensen met een hulpmiddel, de publieke ruimte zijn niet altijd aantrekkelijk en gebruiksvriendelijk en de kruispunten niet altijd veilig. Daarnaast wordt de groene omgeving van Mariahoeve wel gewaardeerd, maar niet altijd benut door de ouderen. Toch laten de ouderen zich niet tegenhouden door een scheefliggende tegel. In tegendeel, de Haagse ouderen hebben meer een niet zeuren, maar doorgaan mentaliteit. Uiteindelijk is het wel zo dat de meeste problemen toch met relatief kleine interventies op te lossen zijn. Het advies luidt dan ook om vooral in te zetten op preventie; voorkomen is beter dan genezen. Daarnaast is het onmogelijk om alle stoepen aan te passen. Daarom is de strategie bedacht om met name in te zetten om ‘seniorvriendelijke omgevingen’. Dit zijn gebieden die zijn aangewezen, omdat deze belangrijk zijn voor ouderen. Hier valt te denken aan het Winkelcentrum Mariahoeve en zorgen welzijnsorganisaties. Door deze omgevingen zo seniorvriendelijk mogelijk te maken, wordt er op een gerichte manier voor gezorgd dat Mariahoeve steeds seniorvriendelijker wordt. Ook het zorgen voor veilige looproutes en kruispunten draagt bij aan de seniorvriendelijke omgeving. Deze kunnen bijvoorbeeld verbeterd worden door te zorgen dat het verkeerslicht langer op groen staat. Het zijn simpele oplossingen, maar ouderen kunnen hierdoor wel veiliger over straat. De oplossing voor de toegankelijkheid van de tram is waarschijnlijk dit jaar opgelost. De gemeente Den Haag krijgt namelijk nieuwe trams, die gebruiksvriendelijk zijn voor iedereen. Al met al komt het er op neer dat vaak kleine oplossingen grote verschillen kunnen maken, zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
11 | P a g i n a
Inhoudsopgave Voorwoord.............................................................................................................................................. 9 Samenvatting ...................................................................................................................................... 10 Hoofdstuk 1
Inleiding .................................................................................................................... 13
1.1 Aanleiding.................................................................................................................................. 13 1.2 Werkwijze .................................................................................................................................. 14 1.3 Methode..................................................................................................................................... 16 1.4 Leeswijzer ................................................................................................................................. 17 Hoofdstuk 2
Literatuuronderzoek................................................................................................ 18
2.1 Positie ouderen......................................................................................................................... 18 2.1.1 Demografische en economische ontwikkelingen rondom ouderen .......................... 18 2.1.2 Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen rondom ouderen ...................................... 23 2.1.3 Generaties ouderen .......................................................................................................... 25 2.1.4 Ruimtelijke veranderingen ouderen .............................................................................. 26 2.2 Age-friendly cities ..................................................................................................................... 31 2.3 Beleid wonen, zorg en welzijn ................................................................................................ 33 2.3.1 Veranderingen in de zorg ................................................................................................ 33 2.3.2 Beleid gemeente Den Haag ............................................................................................ 34 2.4 Best practices ........................................................................................................................... 38 Hoofdstuk 3
Wijkschouw .............................................................................................................. 44
3.1 Mariahoeve ............................................................................................................................... 44 3.2 Fysieke omgeving ........................................................................................................................ 46 3.2.1 Ruimtelijke inventarisatie ................................................................................................. 46 3.2.1 Functionele inventarisatie ................................................................................................ 51 3.3 Sociaal ruimtelijke praktijken .................................................................................................. 54 Hoofdstuk 4
SWOT-analyse ........................................................................................................ 59
Hoofdstuk 5
Conclusie ................................................................................................................. 63
Hoofdstuk 6
Advies ....................................................................................................................... 65
Bijlagen ................................................................................................................................................. 69
12 | P a g i n a
Hoofdstuk 1
Inleiding
Gemeenten hebben door de decentralisaties rondom zorg en welzijn meer verantwoordelijkheid gekregen voor de kwetsbare groepen uit de samenleving. De ouderen zijn één van deze kwetsbare groepen binnen gemeenten. Een onderwerp dat hierin een belangrijke rol speelt, is het zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen van deze ouderen. Naast de decentralisatie van de zorg zijn ook de demografische ontwikkelingen van belang. Met name de vergrijzing en het steeds ouder worden, oefenen druk uit op gemeenten. Door de veranderingen op het gebied van wonen, zorg en welzijn wil de gemeente Den Haag meer richting gaan geven aan het ouderenbeleid door middel van een seniorvriendelijke inrichting van de stad. Hierbij zetten zij in op twee aspecten, namelijk ‘vitale ouderen’ en ‘age-friendly city’(vrije vertaling: seniorvriendelijke stad). De aspecten vormen samen het project ‘Den Haag seniorvriendelijke stad’.
1.1 Aanleiding De bovenstaande redenen, de decentralisatie en de vergrijzing, heeft de gemeente Den Haag doen bewegen om inzicht te willen krijgen in de Haagse ouderen; wat verstaan ouderen onder vitaliteit en wat hebben zij nodig om vitaal te blijven. Tevens wil de gemeente aansluiten bij het netwerk van WHO (World Health Organization) om een ‘age-friendly city’ te worden. TNO heeft expertise op het gebied van age-friendly environments (seniorvriendelijke omgeving). De WHO hanteert acht domeinen . Deze domeinen richten zich met name op de fysieke en sociale omgeving van ouderen; publieke ruimte, transport, huisvesting, sociale participatie, arbeidsparticipatie, informatievoorziening, respect en sociale- en gezondheidsvoorzieningen. Deze domeinen en andere gegevens zijn door TNO verwerkt in het ‘wijkdashboard’ voor de gemeente Den Haag. Het wijkdashboard is een nulmeting van de wijken in Den Haag, oftewel de huidige situatie is geanalyseerd. Aan de hand van het wijkdashboard kan dus worden gekeken hoe een wijk bijvoorbeeld op het onderwerp transport scoort op dit moment (ten tijden van de nulmeting). De gemeente kan per wijk informatie bekijken en vergelijken over de Haagse ouderen. De eerste stappen rondom age-friendliness zijn al genomen door de gemeente, maar de vraag is hoe nu verder. Het inzichtelijk maken van wat daadwerkelijk in de wijk gebeurt, wordt gezien als een vervolgstap. Samen met de gemeente Den Haag is gekozen voor de wijk Mariahoeve. Mariahoeve is een wijk in het stadsdeel Haagse Hout en is een gevarieerde wijk waar ook vergrijzing optreedt. Essentie De gemeente Den Haag wil haar ouderenbeleid meer richting geven. Dit wil zij doen door een seniorvriendelijke stad voor ouderen te worden. Het toetreden tot het wereldwijde age-friendly city netwerk is daarbij een middel. Het inzoomen op een wijk en de seniorvriendelijkheid vergroten van deze wijk moeten hier een bijdrage aan leveren. Doelstelling Advies geven aan de gemeente Den Haag over welke interventies in de fysieke omgeving mogelijk en gewenst zijn zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen en de wijk Mariahoeve meer agefriendly wordt.
13 | P a g i n a
1.2 Werkwijze In het onderzoeksmodel is weergegeven welke stappen zijn ondernomen in het onderzoeksrapport (zie Figuur 1). Het model wordt hieronder toegelicht.
Figuur 1 Onderzoeksmodel
1.2.1 Onderzoek Het onderzoek is opgedeeld in een literatuuronderzoek en de wijkschouw. In het literatuuronderzoek worden de volgende onderwerpen behandeld: positie van de ouderen, het begrip age-friendly city en het beleid rondom wonen, zorg en welzijn. Het veldonderzoek bestaat uit een wijkschouw van Mariahoeve; het opzoeken van algemene gegevens over de wijk en het inzoomen op de fysieke omgeving en sociaal-ruimtelijke praktijken van de wijk. Literatuuronderzoek Positie ouderen Op het gebied van wonen, zorg en welzijn hebben de afgelopen jaren veel veranderingen plaatsgevonden. Deze veranderingen hebben met name betrekking op de doelgroep ouderen. De gemeente Den Haag wil dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Om dit goed te kunnen begeleiden, is het belangrijk om inzicht te krijgen in de positie van deze doelgroep; welke veranderingen zijn gaande omtrent de doelgroep, wat zijn de ruimtelijke veranderingen en hoe kunnen deze worden verbeterd? De gemeente Den Haag heeft in 2014 de Ouderenmonitor opgesteld. In deze monitor wordt de positie van de Haagse ouderen in kaart gebracht en is dan ook gebruikt in dit onderzoek. Age-friendly city Het is een begrip dat niet iedereen kent en/of op dezelfde wijze wordt gedefinieerd. Daarom is het noodzakelijk om aan te geven wat het begrip precies inhoudt en welke eisen worden gesteld om een age-friendly city te worden. De WHO (World Health Organization) heeft de ‘WHO: Global Agefriendly Cities: A Guide’ in het leven geroepen waarin staat beschreven wat age-friendly is, wat het nut van age-friendly is en een raamwerk voor de age-friendly cities. Tevens heeft de WHO een checklist samengesteld omtrent age-friendliness.
14 | P a g i n a
Beleid wonen, zorg en welzijn Het huidige beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn is geïnventariseerd. Hierbij gaat het zowel om het landelijke zorgbeleid als het beleid van de gemeente Den Haag zelf. Op het gebied van zorg en welzijn heeft de gemeente Den Haag het Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 opgesteld. Op het gebied van wonen is gekeken naar de Woonvisie 2009-2020. Best practices Aan de hand van best practices is gekeken welke fysieke interventies in andere (inter)nationale steden worden gebruikt om de woon- en leefomgeving van ouderen te verbeteren. Wijkschouw Algemene gegevens over Mariahoeve Om een duidelijk beeld van de wijk te krijgen, is verschillende informatie verzameld over Mariahoeve. Het gaat hierbij om informatie specifiek gericht over de doelgroep ouderen. Voor het verzamelen van deze gegevens is gebruik gemaakt van het Wijkdashboard Den Haag, een tool die is ontwikkeld door TNO. De fysieke omgeving van Mariahoeve Om te kunnen bepalen welke fysieke interventies mogelijk en gewenst zijn, is geïnventariseerd hoe de fysieke omgeving van de wijk er op dit moment uit ziet. Hierbij gaat het om zowel de ruimtelijke als de functionele kenmerken van de wijk. Het onderzoeken van de fysieke omgeving gebeurt aan de hand van een veldonderzoek door te kijken naar de ruimtelijke kenmerken (infrastructuur/groenstructuur/ruimtelijke structuur/stedenbouwkundige structuur) en de functionele kenmerken (wonen/werken/(zorg)voorzieningen) van de wijk. Op deze manier is de ‘geplande stad’ in beeld gebracht. Dit resulteert in een kaart waar de ruimtelijke en functionele inventarisatie wordt verbeeld. De sociaal-ruimtelijke praktijken van Mariahoeve Het is belangrijk om inzicht te krijgen hoe er in de wijk wordt geleefd door de ouderen. Misschien is de fysieke omgeving wel goed gepland, maar wordt deze niet als fijn ervaren in het dagelijks leven. Door middel van een participerend onderzoek is de sociale omgeving van de wijk onderzocht. Dit is gedaan aan de hand van ‘mental mapping’. Aangezien het uiteindelijke advies over de fysieke omgeving gaat, is de specifieke doelgroep van het onderzoek de ouderen die ook daadwerkelijk gebruik maken van de fysieke omgeving, dus de ouderen die buiten ‘rondlopen’. Ouderen die in de wijk wonen zijn aangesproken op straat om een ‘mental map’ te maken van hun eigen woonomgeving. Aan de hand van de gemaakte tekening is het gesprek aangegaan. Op deze manier is een duidelijk beeld verkregen over de wijze waarop ouderen zich door de wijk bewegen en welke plekken in de wijk een belangrijke functie voor ouderen hebben. Uiteindelijk geeft dit een beeld van de ‘geleefde stad’. 1.2.2 Analyse De wijk is geanalyseerd aan de hand van de SWOT-analyse en door verbanden te leggen tussen de geplande en geleefde stad. Het leggen van deze verbanden is een onderdeel van de SWOT-analyse. Deze SWOT-analyse is uitgewerkt in een confrontatiematrix. Door de confrontatiematrix wordt inzicht verkregen in de belangrijkste sterkten en zwakten met daarnaast ook de meest relevante kansen en bedreigingen. SWOT De wijk is geanalyseerd aan de hand van de SWOT-methode. Bij een SWOT-analyse worden zowel de interne als de externe elementen van de wijk behandeld. Op deze manier is de wijk in zijn huidige toestand geanalyseerd en is er gekeken naar de kansen en bedreigingen voor de toekomst. Bij de SWOT-analyse is gebruik gemaakt van de al verzamelde informatie over de wijk. De sterke en zwakke 15 | P a g i n a
kenmerken zijn de interne elementen van de wijk. Het onderzoek naar de fysieke omgeving en de sociaal-ruimtelijke praktijken zijn hiervoor de input. De kansen en bedreigingen zijn externe elementen en komen voort uit het literatuuronderzoek. De SWOT analyse resulteert in een confrontatiematrix waar de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen worden geconfronteerd. Geplande en geleefde stad (onderdeel van de SWOT-analyse) Door het observeren hoe de wijk daadwerkelijk wordt geleefd door de ouderen zijn enkele knelpunten naar voren gekomen. De geplande stad is met name het onderzoek naar de fysieke omgeving van de wijk en de geleefde stad is het onderzoek naar de sociaal-ruimtelijke praktijken. 1.2.3 Conclusie & advies Dit alles resulteert in een conclusie, waarbij ook is gekeken naar de Checklist Age-friendly City van de WHO. Het uiteindelijke doel is om tot een advies te komen waarin staat met welke fysieke interventies de gemeente Den Haag, maar met name Mariahoeve meer age-friendly wordt.
1.3 Methode Om tot alle onderzoeksgegevens te komen, zoals deze staan genoemd in het onderzoeksmodel, is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. In de eerste plaats is er een literatuurstudie die inzicht geeft over de ouderen, age-friendly cities, het beleid rondom wonen, zorg en welzijn en best practices. Het eerste gedeelte van de wijkschouw bestaat uit kwantitatief onderzoek en wordt aangevuld door kwalitatief onderzoek. Voor het veldonderzoek van de wijkschouw zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt die vallen onder het doen van kwalitatief onderzoek; naturalistic inquiry en mental mapping. Literatuuronderzoek Het literatuuronderzoek is als basis gebruikt voor het eerste gedeelte van het onderzoek. De literatuur die is gebruikt kent verschillende bronnen. Voor het onderzoek naar de positie van ouderen is met name recente literatuur in rapportvorm gebruikt van verschillende organisaties zoals, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en informatiebronnen vanuit de gemeente Den Haag. Daarnaast is gebruik gemaakt van zowel nationale als internationale literatuur met betrekking tot de ruimtelijke veranderingen van ouderen en de best practices. Het onderzoek naar het begrip age-friendly city kent slechts één informatiebron, namelijk de WHO zelf. Bij de gemeente Den Haag is zowel de literatuur vanuit de ‘zachte kant’ (afdeling Onderwijs Cultuur Welzijn) als de ‘harde kant’ (afdeling Dienst Stedelijke Ontwikkeling) gebruikt en vanuit het stadsdeel zelf (Stadsdeel Haagse Hout). Wijkschouw Het eerste gedeelte van de wijkschouw bestaat uit het inventariseren van de wijk. Dit is gedaan aan de hand van gesprekken met medewerkers van de gemeente Den Haag, bestaande actuele inventarisaties van de gemeente Den Haag en door het verrichten van veldwerk. Op deze wijze is een duidelijk beeld verkregen van de fysieke omgeving van Mariahoeve. Naturalistic inquiry Het tweede gedeelte van de wijkschouw bestaat uit het inventariseren van de sociaal-ruimtelijke praktijken. Dit is gedaan aan de hand van een kwalitatief onderzoek. De methode die hiervoor is gebruikt heet ‘naturalistic inquiry’. In het boek ‘Doing Qualitative Research: The Craft of Naturalistic Inquiry’ wordt de methode als volgt beschreven: ‘Naturalistic inquiry is het bestuderen van mensen in hun dagelijkse omgeving; het observeren hoe zij omgaan met hun dagelijkse activiteiten, hoe ze communiceren, het luisteren naar wat zij te zeggen hebben en verstaan wat hun verhalen betekenen’ (Beuving, J. & Vries, G. de, 2015). Het gaat om het kijken naar wat daadwerkelijk in een wijk gebeurt. Het onderzoek is dus gebaseerd op de ervaringen en betekenissen van de ouderen zelf. 16 | P a g i n a
Het is een methode die vrijwel is verdwenen door bijvoorbeeld standaardisering en digitalisering. Juist deze methode kan zorgen voor verrassende en belangrijke inzichten in hoe een bepaalde omgeving werkt. Inzichten die bijvoorbeeld via enquêtes niet worden verkregen, aangezien bij enquêtes gebruik wordt gemaakt van standaard antwoorden. Om verdere invulling te geven aan het onderzoek is gebruik gemaakt van ‘mental mapping’, dat is gebaseerd op het boek ‘Atlas Westelijke Tuinsteden Amsterdam’ van Arnold van Reijndorp e.a. Mental mapping Het gebruik van mental mapping werd vooral toepast in de jaren zestig en met name in de geografie en omgevingspsychologie om mentale aspecten van ruimte in kaart te brengen (Reijndorp, A. & Reinders, L., 2010, p. 50-51). De bekende stedenbouwkundige Kevin Lynch zorgde met het boek ‘The Image of the City’ voor meer bekendheid over het werken met mentale kaarten (mental maps). Hij gebruikte deze kaarten om de verbeeldingskracht van de stad te onderzoeken. In dit onderzoek gaat het met name om de (loop)routes van de ouderen, de beweegredenen en welke voorzieningen voor hen belangrijk zijn. De kaarten laten zien hoe de ouderen zich door de wijk bewegen en van welke plekken zij in de wijk (veel) gebruik maken. Bij het doen van naturalistic inquiry en mental mapping is het van groot belang dat de onderzoeker een andere houding aanneemt dan meestal is gewend. Degene die onderzoekt heeft namelijk niet de controle over de situatie. Er wordt gevraagd om een mental map te tekenen en aan de hand van deze tekening wordt het gesprek gestart. Daarnaast wordt er niet naar meningen gevraagd, maar naar handelingen. Niet vragen naar ‘hoe vindt u het openbaar vervoer?’, maar vragen naar ‘maakt u weleens gebruik van het openbaar vervoer?’. Op deze manier wordt een zo transparant mogelijk beeld gecreëerd van de geleefde stad. In het totaal hebben 20 ouderen een mental map gemaakt en is met deze ouderen het gesprek aangegaan. Dit specifieke aantal is gekozen, omdat het een behapbaar aantal is in het tijdsbestek van het onderzoek en het geeft voldoende beeld over hoe de ouderen in Mariahoeve de wijk ervaren en beleven.
1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 is het literatuuronderzoek waarin de volgende onderwerpen worden besproken; positie van ouderen, het begrip age-friendly cities, het beleid omtrent wonen, zorg en welzijn en de best practices. In hoofdstuk 3 wordt de wijk Mariahoeve geïnventariseerd. Zowel de fysieke omgeving als de sociale omgeving van de wijk komt aan bod. Hoofdstuk 4 bestaat uit de SWOT-analyse. Uit voorgaande hoofdstukken is een conclusie getrokken die beschreven staat in hoofdstuk 5. Het uiteindelijke advies staat in hoofdstuk 6 van dit rapport.
17 | P a g i n a
Hoofdstuk 2
Literatuuronderzoek
In dit literatuuronderzoek komen de volgende onderwerpen aan bod; de positie van ouderen, het begrip age-friendly cities, het beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn en de best practices.
2.1 Positie ouderen In dit hoofdstuk wordt de positie van ouderen besproken. Maar wie valt er nou eigenlijk onder deze doelgroep; wie is oud? Er zijn verschillende definities met verschillende leeftijdsindelingen. De meest gebruikte indeling gaat uit van het 65-ste levensjaar (Beun, 2014). Vanaf deze leeftijd behoor je tot de doelgroep ouderen. De leeftijdsgrens die wordt gebruikt, is meestal gekoppeld aan de pensioengerechtigde leeftijd. Op dit moment is dat 67 jaar, maar naar alle waarschijnlijkheid gaat dit de komende jaren stijgen. De definitie wanneer men oud is, zal daardoor ook stijgen. De positie van de ouderen wordt gevormd door de demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen, andere generatie ouderen en de ruimtelijke veranderingen van ouderen. 2.1.1 Demografische en economische ontwikkelingen rondom ouderen De samenstelling van de Nederlandse en de Haagse bevolking gaat de komende jaren veranderen. Deze veranderingen betekenen met name dat de doelgroep ouderen een steeds groter aandeel inneemt in onze maatschappij. Naast de vergrijzing komt er ook een andere generatie ouderen aan, de ‘nieuwe ouderen’. Nederlandse bevolking De komende jaren gaat de Nederlandse bevolking groeien, vergrijzen en wordt het steeds internationaler. Steeds meer inwoners hebben wortels in het buitenland, doordat ze er zelf geboren zijn of doordat hun ouders ervandaan komen. Al deze ontwikkelingen zetten de komende decennia voort. De bevolkingsgroei komt met name door immigratie, aangezien de Nederlandse vrouwen gemiddeld te weinig kinderen krijgen om het inwoneraantal op peil te houden. Daarnaast zorgt medische vooruitgang er voor dat ouderen steeds langer in leven blijven, wat ook bijdraagt aan de bevolkingsgroei. De bevolking wordt groter, maar met een andere samenstelling: meer ouderen en meer allochtonen. Begin 2015 telt Nederland 16,9 miljoen inwoners, waaronder uitzonderlijk veel veertigers, vijftigers en zestigers (CBS, 2015). Dit is een gevolg van ontwikkelingen uit het verleden. De geboortegolf na het einde van de Tweede Wereldoorlog is de grootste oorzaak hier van. De mensen die in deze periode geboren zijn, worden ook wel de babyboomgeneratie genoemd. Dit betekent dat het aantal ouderen de komende decennia sterk gaat toenemen doordat de veertigers en vijftigers de hogere leeftijdsgroepen instromen. In 2040 heeft de vergrijzing haar hoogtepunt bereikt. Nederland telt dan naar verwachting 4,8 miljoen 65-plussers. Op dit moment ligt het aantal 65-plussers rond de 3 miljoen. Het aandeel ouderen stijgt dus van 18 naar 26 procent. Naar verwachting zal dit in 2060 weer iets zijn afgenomen, doordat een groot deel van de huidige vijftigers tegen die tijd zijn overleden. Het aandeel 65-79 jarigen zal de komende jaren sterk stijgen en vanaf 2025 neemt ook de groep 80plussers sterk toe (dubbele vergrijzing). Oftewel de oudste groep ouderen wordt steeds ouder. Het aandeel ouderen onder de niet-Westerse allochtonen is nu nog laag (4% in 2012), maar zal de komende decennia sterk toenemen tot 22 procent in 2060. Naar verwachting bedraagt het aantal niet-Westerse allochtonen ongeveer 520.000 ouderen. De grootste groep ouderen bestaat uit Surinamers, gevolgd door Turken, Marokkanen en Antilianen.
18 | P a g i n a
Levensverwachting Door betere hygiëne en leefomstandigheden, gezondere voeding en medische vooruitgang is de levensverwachting van Nederlanders gestegen. Naast deze verbeteringen in de gezondheidszorg zijn ook twee andere factoren belangrijk bij het ouder worden. Voor een derde word je oud, omdat je geluk hebt en voor nog een derde door de genetische erfenis van het voorgeslacht. De levensverwachting bij geboorte in 2014 ligt voor mannen op 79,9 jaar en voor vrouwen 83,3 jaar. Uiteindelijk zegt deze levensverwachting niet alles. Er zijn namelijk verschillende soorten leeftijden; een kalenderleeftijd, een biologische leeftijd en een sociale leeftijd. Het geboortejaar is de kalenderleeftijd. Aan de sociale leeftijd zitten maatschappelijke rechten gekoppeld, zoals de pensioengerechtigde leeftijd. De biologische leeftijd slaat op de veroudering van het lichaam. Sommige mensen zijn lichamelijk vroeger oud dan anderen. Gezondheid In het Rapport ‘Vergrijzing en Ruimte’ staat beschreven dat de Nederlandse bevolking gemiddeld steeds ouder wordt, maar ondanks de gestegen levensverwachting is het aantal jaren dat een 65jarige gemiddeld nog vrij is van chronische ziekten afgenomen van ongeveer zeven jaar in 1981, naar drie (vrouwen) tot vier (mannen) jaar in 2009 (Planbureau voor de Leefomgeving, 2013, p. 19). Het gaat bij de ouderen niet zozeer om de chronische aandoeningen, maar meer over de beperkingen die zorgen voor vermindering van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Toch heeft zich in de afgelopen jaren een positieve trend ontwikkeld: het aantal jaren dat 65-jarigen gemiddeld nog vrij zijn van (matige tot ernstige) beperkingen is gedaald, ondanks de toegenomen chronische aandoeningen. Volgens het CBS is de verwachting dat het aantal beperkingvrije jaren in de komende jaren nog verder toeneemt. Ouderen worden dus niet zozeer gezonder, maar blijven wel langer vitaal en daarmee actief. Dementie is na kanker en hart- en vaatziekten de meest voorkomende doodsoorzaak in Nederland (Alzheimer Nederland, z.d.). In Nederland lijden ruim 260.000 mensen aan dementie. Hiervan woont 70 procent gewoon thuis en wordt verzorgd door hun sociale netwerk (mantelzorgers). Als gevolg van de vergrijzing zal dit aantal in de toekomst gaan stijgen naar meer dan een half miljoen in 2040. In 2055 wordt het hoogte punt van het aantal mensen met dementie bereikt met ruim 690.000 dementerenden. De kans op dementie neemt met de jaren toe. Boven de 65 jaar heeft ruim 10 procent van de mensen kans op dementie, boven de 80 jaar 20 procent en boven de 90 jaar 40 procent. Een gezonde leefstijl is belangrijk om de risicofactoren van dementie te beïnvloeden; hoge mentale activiteit (tijdens het leven veel uitdagingen in werk, hobby, sociale activiteiten en opleiding), niet roken, veel bewegen, geen depressie, geen hoge bloeddruk (vanaf middelbare leeftijd), geen diabetes en overwicht (vanaf middelbare leeftijd). Naast lichamelijke gezondheid is ook sociale gezondheid belangrijk voor ouderen. Een belangrijk thema dat valt onder sociale gezondheid is eenzaamheid. Onder eenzaamheid wordt verstaan: ‘Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierige of ontoelaatbare gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties’ (De Jong-Gierveld & Van Tilburg, 2007). Het risico op eenzaamheid kent persoonlijke en maatschappelijke factoren. Persoonlijke factoren gaan over ingrijpende levensgebeurtenissen zoals het verlies van een dierbare. Bij maatschappelijke factoren ontbreekt het vaak aan participatie in de maatschappij, zoals het contact met kennissen en buren. Bij het ontstaan van een van deze factoren is de kans op eenzaamheid groter. Wel blijkt dat hoger opgeleiden minder vaak eenzaam zijn. Eenzaamheid komt vooral voor in de hogere leeftijdscategorieën. Zo voelt bijna 60 procent van de 85-plussers zich regelmatig eenzaam. Voor 65-74- jarigen is dit 41 procent en van de 75-84-jarigen voelt de helft zich weleens eenzaam. Eenzaamheid heeft ook gevolgen voor de gezondheid. Mensen die zich eenzaam voelen hebben meer kans op een verhoogde bloeddruk, een verhoogd stressniveau en meer kans op een depressie. Kortom, eenzame ouderen blijken 14 procent meer kans te hebben op een vroege dood dan de gemiddelde persoon.
19 | P a g i n a
Huishoudens Doordat de levensverwachting stijgt, wordt verweduwing uitgesteld naar hogere leeftijden. Bovendien blijven ouderen langer zelfstandig wonen. Hierdoor neemt ook de kans af om de partner te verliezen doordat deze naar een instelling gaat. Deze ontwikkeling is al sinds 1995 aan de gang. De jaarlijkse kans dat een oudere naar een instelling (verpleeg- of verzorgingshuis) gaat is namelijk vanaf 1995 sterk gedaald. Dit komt mede doordat de overheid al jaren het beleid voert om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen, wat aansluit bij de wens van de ouderen om hun zelfstandigheid te behouden. Toch wordt de toekomstige groei van het aantal eenpersoonshuishoudens volledig toegerekend aan de ouderen. De groei van het aantal oudere alleenstaanden is met name te wijten aan de vergrijzing. Onder de jongere ouderen neemt het aandeel dat alleen woont toe als gevolg van de verdere individualisering. Onder de 80-plussers wordt juist een afname verwacht, hier speelt vooral de stijgende levensverwachting van mannen een rol. Paren blijven hierdoor langer bij elkaar. Bij de hoogste leeftijden wordt weer een stijging verwacht van het aandeel alleenstaanden, doordat zij zelfstandig blijven wonen en niet naar een instelling verhuizen. Financiële positie ouderen in Nederland Vroeger waren de ouderen geheel afhankelijk van kinderen en/of sociale omgeving. Ouderdom stond eigenlijk gelijk aan armoede. De ouderen die de zware arbeid niet langer konden verrichten, konden niet terugvallen op een (goede) pensioenvoorziening. Met name de invoering van Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft hier verandering ingebracht. In deze tijd is de kans op armoede onder ouderen het laagste van alle leeftijdsgroepen. Het inkomen is namelijk de afgelopen twee decennia flink gestegen en dit geldt ook voor het vermogen waar ouderen over beschikken. Een belangrijke reden voor de inkomensstijging van de groep ouderen is het zogenaamde cohorteffect: ouderen die nu met pensioen gaan hebben gemiddeld een hoger inkomen dan ouderen die overlijden, waardoor het gemiddelde inkomen van de groep ouderen stijgt. De andere reden is dat de ‘nieuwe’ ouderen vaker een aanvullend pensioen hebben, dat gemiddeld ook hoger is dan vroeger. Qua vermogen is de kloof tussen jong en oud nog nooit zo groot geweest. Dit is ook logisch aangezien jonge huishoudens lenen om een woning te kopen, terwijl ouderen tijd hebben gehad om te sparen en de hypotheekschuld te verminderen. Tevens zijn de woningprijzen tussen 1984 en 2008 flink gestegen. Ouderen hebben hierdoor relatief vaak een overwaarde op hun woning, waardoor hun vermogenspositie verbetert ten opzichte van jonge huishoudens. Toch is er een groep ouderen die het wel moeilijk heeft. Zij hebben bijvoorbeeld alleen een AOWuitkering en een minipensioen (minder dan 250 euro per maand) of hebben niets gespaard. Maar het aantal ouderen dat armoede kent is de afgelopen jaren teruggedrongen, van 14% in 2000 tot 1% in 2013. Met name de financiële positie van migrantenouderen is minder rooskleurig. De meeste migrantenouderen hebben geen of een lage opleiding, taalproblemen, laagbetaald werk, vaak tijdelijke en korte contracten en er is sprake van hoge werkloosheid of arbeidsongeschiktheid waardoor zij in een lastige financiële positie terecht komen. Daarnaast hebben velen van hen geen volledige uitkering opgebouwd. Om in aanmerking te komen voor een AOW-uitkering moet je de laatste vijf jaar voor het 65ste levensjaar in Nederland wonen (Beun, 2014). Een volledige uitkering wordt opgebouwd tussen de 15 en 65, dus alleen als je vijftig jaar in Nederland woont. Ook zijn oudere migranten vaak niet goed op de hoogte van de mogelijkheden voor financiële steun, zoals een bijzondere bijstand. Door deze slechte financiële positie is het moeilijk rond kunnen komen een van de grootste problemen onder de migrantenouderen.
20 | P a g i n a
Haagse bevolking De Ouderenmonitor 2011-2014 van de gemeente Den Haag omschrijft de doelgroep ouderen als 65 jaar en ouder. Daarnaast wordt er waar mogelijk binnen de groep ouderen onderscheid gemaakt tussen 65 tot 74-jarigen en 75-plussers. Den Haag telde op 1 januari 2014 ruim 70.200 65-plussers, dit is 13,8% van alle inwoners. Dit aandeel is ten opzichte van 2009 toegenomen met bijna 11%. De komende jaren zal het aantal 65-plussers verder toenemen. Voor 2020 wordt verwacht dat het aantal Haagse 65-plussers ruim 76.400 is, wat betekent dat zij 15% van de gehele Haagse bevolking uitmaken (zie Figuur 2 Bevolkingsprognose gemeente Den Haag)
Totale bevolking Aantal ouderen 65+ Vergrijzing % ouderen 65+ van de totale bevolking Grijze druk % ouderen 65+ van 15-64jarigen
Werkelijke gegevens 2009 2011 2013 2014 482.510 496.296 506.366 509.682 63.475 64.105 68.422 70.213
Prognose 2016 2018 2020 514.519 518.098 519.422 72.147 74.350 76.445
13,2%
12,9%
13,5%
13,8%
14,0%
14,4%
14,7%
18,9%
18,6%
19,6%
20,1%
20,5%
21,1%
21,7%
Figuur 2 Bevolkingsprognose gemeente Den Haag (Bron: gemeente Den Haag, 2014)
De groei van het aantal Haagse ouderen is volledig toe te reken aan de groep 65-74-jarigen. Deze trend zet zich in de toekomst voort. Tot en met 2020 blijft de groep 65-74-jarigen sterker toenamen dan de 75-plussers. De totale groep 65-plus zal dus de komende jaren licht ‘verjongen’. Van de 65-plussers hebben de vrouwen in Den Haag een groter aandeel dan de mannen; in 2014 was 57% vrouw en 43% man. Met name in de hogere leeftijdsgroepen is dit verschil duidelijk te zien. Deze ontwikkeling is toe te wijzen aan de langere levensverwachting van vrouwen. Hier komt een kleine verandering in, omdat de levensverwachting van mannen is toegenomen. Gezondheid De informatie over de gezondheid van de 65-plussers in Den Haag heeft alleen betrekking op ouderen die zelfstandig wonen. Een derde van de Haagse ouderen geeft aan beperkingen te ervaren in het dagelijks leven. Het gaat dan vooral om het zelfstandig voeren van het huishouden (bijna 25%), het verplaatsen zowel in de woning of met een vervoersmiddel (16%) en het belemmerd voelen bij het ontmoeten van mensen (10%). De Haagse ouderen hebben relatief vaker belemmeringen dan een gemiddelde Hagenaar, wat een logisch gevolg is van de leeftijd. Afwijkend van de landelijke trend is dat het aandeel Haagse ouderen dat beperkingen ervaart de laatste jaren niet is afgenomen, maar redelijk stabiel is gebleven. Volgens de cijfers in 2014 lijden iets minder dan 7.000 Hagenaars aan dementie. De verwachting is dat in 2020 dit aantal op bijna 8.000 ligt, in 2030 op ruim 9.000 en in 2040 iets minder dat 11.500. Het is niet bekend hoe groot het aandeel 65-plussers is in deze cijfers. Tevens is bij deze prognose het aandeel mensen in verzorgings- en verpleeghuizen meegerekend. Het gaat dus niet alleen om mensen met dementie die in hun eigen omgeving wonen.
21 | P a g i n a
Bijna de helft (49%) van de 65-plussers gaf in 2012 aan matig tot zeer ernstig eenzaam te zijn. Bij een kwart van de 65-plussers gaat het om emotionele eenzaamheid (te weinig contact met mensen en het missen van een hechte band of vriendschap) en bij 49 procent is er sprake van sociale eenzaamheid (minder contact met mensen dan is gewenst). Emotionele eenzaamheid komt onder 75-plussers vaker voor dan onder de 65-74 jarigen. De 75-plussers missen dus vaker een intieme relatie of een hechte band met een partner of vriend(in) (Ouderenmonitor Gemeente Den Haag, 2014). Huishoudens Eén vijfde van de huishoudens in Den Haag heeft een 65-plusser aan het hoofd. Hiervan is ruim 60% een eenpersoonshuishouden. De komende jaren zal zowel het aantal huishoudens met een 65plusser aan het hoofd stijgen als het aantal eenpersoonshuishoudens onder 65-74-jarigen toenemen. Dit is dus te vergelijken met de landelijke trend dat het aantal eenpersoonshuishoudens gaan toenemen. Etniciteit In Den Haag wonen ongeveer 19.000 allochtone ouderen (2014). Opvallend is dat allochtone ouderen gemiddeld jonger zijn dan de autochtone ouderen. Hoe hoger de leeftijd, hoe kleiner het aandeel allochtone ouderen is. Wel is het totaal aantal allochtone ouderen de afgelopen jaren toegenomen. Het aantal allochtone ouderen neemt sneller toe dan het aantal autochtone ouderen. Dit zal de komende jaren alleen maar verder toenemen, aangezien het aandeel autochtone ouderen gelijk blijft. Binnen de groep allochtone ouderen is de groep ‘overige westerse allochtonen’ het grootst, waar Duitsland, België en Groot-Brittannië de meeste ouderen kennen. Van de afzonderlijke herkomstgroepen is de groep ouderen van Indonesische afkomst het grootst, namelijk 24% van alle allochtone ouderen en dat is bijna 7% van alle Haagse ouderen. Na de groep met een Indonesische achtergrond is de groep Surinaamse ouderen het grootst. Deze groep zal de komende jaren alleen maar toenemen. In 2020 wordt verwacht dat 25% van de totale groep allochtone ouderen en 8% van alle Haagse ouderen van Surinaamse afkomst zijn. Financiële positie van de Haagse ouderen In Den Haag heeft meer dan de helft (59%) van alle (zelfstandig wonende) 65-plussers een laag inkomen (2013). Een laag inkomen is een nette huishoudinkomen van 1.800 euro of minder per maand. Een hoog inkomen (meer dan 3.100 euro netto) is bij 14% van alle 65-plussers het geval. Ouderen, 75-plussers, hebben in het algemeen een lager (huishoud)inkomen dan ouderen in de leeftijdsgroep 65-74-jarigen. Onder de 75-plussers is het aandeel met een laag inkomen 67% en het aandeel met een hoog inkomen is 9% en onder de 65-74-jarigen heeft 53% een laag inkomen en 17% een hoog inkomen. Om een compleet beeld te krijgen van de financiële positie van de Haagse ouderen is de vraag aan ouderen gesteld of zij kunnen rondkomen van hun inkomen. Bij het stellen van deze vraag is geen rekening gehouden met de hoogte van het inkomen, het gaat puur om de eigen beleving van de ouderen. Hieruit is gebleken dat 44% van de Haagse ouderen vindt dat hun financiële positie achteruit is gegaan (2013 t.o.v. 2012). Voor heel Den Haag ligt dit op 40%. Van de 65-plussers geeft 3% aan dat hun financiële positie er op vooruit is gegaan. Daarnaast wordt door 20% van de Haagse 65-plussers aangegeven dat zij door geldgebrek wel eens moeten bezuinigen op zaken als eten, kleding of moet wachten met het betalen van rekeningen. Migrantenouderen hebben vaker een laag (huishoud)inkomen dan ouderen van Nederlandse komaf. Zij geven ook vaker aan dat zij wel eens moeten bezuinigen.
22 | P a g i n a
Het is duidelijk dat Nederland aan het vergrijzen is. Deze vergrijzing brengt ook veranderingen in de samenleving met zich mee. We worden steeds ouder en blijven langer vitaal. Hierdoor participeren ouderen langer in de maatschappij, wat kan zorgen voor minder eenzaamheid onder ouderen. Daarnaast is de financiële positie van ouderen de laatste jaren versterkt. Hier hoort wel een kanttekening bij. Het gaat daarbij niet over alle ouderen. Migrantenouderen en ouderen die een laag pensioen kennen, vormen een groep die het financieel niet breed heeft. Ook in Den Haag is deze ontwikkeling terug te zien.
2.1.2 Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen rondom ouderen Naast de demografische ontwikkelingen vinden er ook sociaal- maatschappelijke ontwikkelingen plaats rondom ouderen. Deze ontwikkelingen gaan over het opleidingsniveau van ouderen en het participeren in de maatschappij. Opleiding Ouderen zijn steeds vaker hoog opgeleid. De ouderen van de babyboomgeneratie hebben gemiddeld een hogere opleiding gevolgd dan hun voorgangers. Van de vorige generatie heeft ruim een derde van de mannen boven de 75 jaar alleen lager onderwijs gevolgd, van de vrouwen heeft slechts de helft lager onderwijs gevolgd. Dit verschil, tussen mannen en vrouwen, is naar verwachting in 2025 nog minimaal aangezien het opleidingsniveau onder vrouwen harder stijgt dan bij mannen. De stijging van het opleidingsniveau zorgt ook voor verandering van ruimtelijke gedrag, ook onder ouderen. Hoger opgeleiden zijn nog vaker actief op de arbeidsmarkt, zijn langer gezond, mobieler en vitaler. Hierdoor kunnen zij langer zelfstandig wonen. Ouderen die hebben genoten van een lagere opleiding zijn dus eerder afhankelijk van de informele en professionele zorg. Participeren in de maatschappij Maatschappelijke participatie staat volgens het Rapport ‘Gezond actief’ voor allerlei positieve aspecten van ons menszijn, zoals zelfbeschikking, productiviteit, zelfontplooiing, het vermogen tot betrokkenheid, sociaal contact (het vermijden van isolement), of zelfachting (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu, 2005). Het lijkt niet zozeer te gaan over het nut van de activiteiten, maar juist over het persoonlijk gevoel bij het doen van deze activiteiten. Als er specifiek wordt gekeken naar maatschappelijke participatie bij ouderen stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) twee redenen die van belang zijn: De maatschappij heeft baat bij inzet van ouderen bij allerlei vormen van participatie, zoals vrijwilligerswerk. Ouderen hebben zelf baat bij het actief blijven in de maatschappij, aangezien zij op deze manier hun sociale contacten kunnen onderhouden en het leidt ertoe dat mensen langer actief en fit blijven Vaak wordt onder maatschappelijke participatie verstaan: het doen van vrijwilligerswerk en het verlenen aan hulp aan familie en bekenden (Rijksinstituut Volksgezondheid en Milieu, 2011, p. 21). Bij vrijwilligerswerk kan het gaan om onbetaald georganiseerd werk of om het verlenen van mantelzorg en informele hulp. De Nationale Raad voor de Volksgezondheid hanteert de volgende definitie van mantelzorg: Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. Informele zorg is onbetaalde hulp aan familie en bekenden buiten het eigen huishouden. Tevens is er een verschil tussen het zijn van een mantelzorg of een vrijwilliger. Een mantelzorger zijn is iets wat je overkomt, het zijn van een vrijwilliger wordt gekozen.
23 | P a g i n a
Naast maatschappelijke participatie zijn er ook nog ouderen die participeren op de arbeidsmarkt. In vergelijking met vroeger wordt nu tot op hogere leeftijd doorgewerkt. Oorzaken hiervan zijn de hogere levensverwachting en de medische en technologische ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden. Er is dan ook een toename te zien van het aantal 50-65 jarigen die participeren op de arbeidsmarkt. In 2012 was dit ruim 65 procent. In de jaren negentig lag dit percentage lager, wat mede komt door de komst van vervroegde uittredingsregelingen. Vooral de arbeidsparticipatie onder de vrouwen is gestegen. In 2012 was dit drie keer zo hoog als in de jaren negentig. Hier speelt de generatieverandering een rol. Behalve dat er meer oudere werknemers nog participeren op de arbeidsmarkt, gaan zij ook vanaf een hogere leeftijd met pensioen. De gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan is in 2014 verder opgelopen tot 64,1 jaar (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2015). Het jaar daarvoor was dit 0,2 jaar lager en in 2012 zelfs 0,5 jaar lager. Ondanks deze stijgende pensioenleeftijd van werknemers, blijft het aantal gepensioneerden als gevolg van de vergrijzing stijgen. Sociaal en maatschappelijk Den Haag Het opleidingsniveau van de Haagse bevolking is in vergelijking met de andere drie grote steden van Nederland iets anders. Zo kent Den Haag minder hoog opgeleiden en iets meer laag opgeleiden dan Amsterdam en Utrecht. In vergelijking met Rotterdam heeft Den Haag meer hoog opgeleiden. Net zoals de landelijke trend is het opleidingsniveau in Den Haag verbeterd. Wel zijn verschillen te zien tussen jongeren en ouderen. De jongeren in Den Haag hebben vaker genoten van een hogere opleiding dan de ouderen.
Figuur 3 Opleidingsniveau Den Haag (Bron: Gemeente Den Haag. Gezondheidsmonitor 2014, p. 13)
Maatschappelijke participatie In Den Haag zet ruim twee vijfde (22%) van de 65-plussers zich in als vrijwilliger. Dit is iets meer dan gemiddeld (20%) in Den Haag. Met name ouderen met de leeftijd 65-74 jaar doen vaak vrijwilligerswerk, namelijk 27 procent. Van de 75-plussers zet 14 procent zich in als vrijwilliger. De doelgroep waar deze ouderen zich het vaakst voor inzetten is hun eigen doelgroep, de ouderen. Naast het percentage dat al vrijwilligerswerk doet, geeft 12 procent van de 65-plussers aan wel vrijwilligerswerk zouden willen doen. Naast vrijwilligerswerk verlenen Hagenaars ook mantelzorg. Van de 65-plussers geeft ruim een kwart (26%) aan regelmatig op vrijwilligere basis hulp aan iemand te bieden. In vergelijking met Den Haag 24 | P a g i n a
ligt dit aandeel onder de 65-plussers iets hoger (21%). Daarnaast geeft een derde van de 65-plussers aan wel mantelzorg zouden verlenen als de situatie hier toe leidt. Arbeidsparticipatie Het aandeel 65-plussers dat participeert op de arbeidsmarkt is 8 procent (2013). Met participeren op de arbeidsmarkt wordt hier bedoeld; betaald werk en meer dan 12 uur per week. Van 55-64-jarigen verricht nog 52,6% werk. Van de gehele beroepsbevolking, 19- tot en met 64-jarigen, werkt 62 procent meer dan 12 uur per week. Sinds 2009 is het aantal werkende 65-plussers licht gestegen.
Mede door de eerder genoemde redenen zoals het langer vitaal blijven, participeren ouderen langer mee in de samenleving. Natuurlijk speelt hierin het opleidingsniveau een rol, aangezien hoger opgeleiden vaker participeren op de arbeidsmarkt en de ‘maatschappelijke markt’. Bij de ouderen is de trend te zien dat zij steeds hoger opgeleid zijn. Alleen hiermee wordt bedoeld dat zij hoger opgeleid zijn in vergelijking met hun vorige generatie. De grafiek over het opleidingsniveau van Den Haag (FIGUUR X) laat dit duidelijk zien. De oudste leeftijdscategorie (65+) heeft nu nog de minst hoogopgeleiden, maar de leeftijdsgroep die daarvoor komt, heeft al genoten van een hogere opleiding. Het genieten van een hogere opleiding, heeft dus ook te maken met de verschillende generaties ouderen. In de volgende paragraaf ‘Generaties ouderen’ wordt hier verder op ingegaan.
2.1.3 Generaties ouderen Ouderen vormen, net als alle andere leeftijdsgroepen, een zich steeds vernieuwende doelgroep. Hiermee wordt bedoeld dat binnen de doelgroep ouderen generatiewisselingen te zien zijn, bijvoorbeeld de ontkerking onder ouderen. Elke generatie heeft haar eigen kenmerken, waardoor bepaalde wensen, eisen of manier van leven zijn ontstaan. Ouderen zijn dus geen homogene groep. De ‘oudste’ generatie ouderen wordt ook wel de ‘vooroorlogse generatie’ genoemd. Vanaf de crisis van de jaren ’30 tot vlak na de Tweede Wereldoorlog is deze generatie gevormd. Kenmerken uit deze periode waren werkloosheid, chaos in het maatschappelijk leven en bestaansonzekerheid. Veel gezinnen hadden een kleine woning en niet veel te besteden. De mensen vervoerden zich door te lopen of ze gebruikten de fiets. De jongeren uit deze generatie zagen de fiets dan ook als een symbool van bevrijding. De fiets vormde namelijk de aanzet tot een moderne leefstijl. Na de Tweede Wereldoorlog werd de ‘stille generatie’ gevormd (1945-1960). Door de oorlogsjaren hadden veel mensen een onderwijsachterstand opgelopen. Tevens heerste er een grote woningnood. In deze periode zijn veel nieuwbouwwijken gebouwd; de naoorlogse wijken. Tijdens de wederopbouw hield men rekening met het bouwen voor bevolkingsgroepen, zoals alleenstaanden, grote en kleine gezinnen en ouderen. Om voor een goede doorstroming te zorgen ontstond in deze tijd het bejaardentehuis. Deze generatie wordt vooral gekenmerkt door het traditionele gezinsleven; de man werkte buitenshuis en de vrouw deed het huishouden. Veel ouderen zijn opgegroeid met het feit dat de man de baas van het gezin was. Toch kwamen er nieuwe culturele ontwikkelingen op gang. Met name de opkomst van de televisie speelde hierin een grote rol. De ‘protestgeneratie’ of babyboomgeneratie werd gekenmerkt door een periode van groeiende welvaart en maatschappelijke veranderingen. Het was de eerste generatie die kon doorleren en dus veel later in het arbeidsproces hoefde te stappen. Dankzij studiebeurzen werd het onderwijs voor iedereen betaalbaar en toegankelijk. Daarnaast waren de jongeren veel meer betrokken bij het politieke en maatschappelijk leven. Zij verzetten zich tegen de autoritaire en disciplinaire cultuur. In vergelijking met de protestgeneratie kreeg de ‘verloren generatie’ te maken met een mindere welvaart. De economische crisis zorgde voor grote (jeugd)werkloosheid. Voor veel buitenlanders uit deze periode 25 | P a g i n a
werd duidelijk dat zij niet meer terug zouden keren naar het land van herkomst, maar definitief in Nederland bleven wonen. Door gezinshereniging of een huwelijk met iemand uit het eigen lang ontstond een tweede generatie allochtonen. Deze generatie had nog sterker te maken met jeugdwerkloosheid dan autochtone jongeren. ‘Nieuwe’ generatie ouderen Naast de bovenstaand genoemde generaties wordt vaak gesproken over de ‘nieuwe ouderen’. De ‘nieuwe ouderen’ hebben vooral betrekking op de babyboomgeneratie. De babyboomgeneratie staat namelijk anders in het leven. Zo is het geloof een minder belangrijke rol gaan spelen en zijn de ‘nieuwe ouderen’ over het algemeen veel mondiger in vergelijking met voorgaande generaties. Dit laatste komt mede door de individualisering van Nederland. De eigen mening is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Tevens is deze generatie gehecht aan keuzevrijheid en wil daarom meer invloed op het eigen woon-zorg-traject. Deze ontwikkelingen kunnen worden teruggekoppeld aan het opleidingsniveau. Het genoten hebben van een goede opleiding heeft er voor gezorgd dat deze generatie over meer eigen vermogen beschikt en een eigen wil en organisatievermogen heeft. 2.1.4 Ruimtelijke veranderingen ouderen De demografische, economische en de sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderingen in de zorg hebben ruimtelijke gevolgen. Zo is het (ruimtelijke) gedrag sterk verbonden met het opleidingsniveau; hoger opgeleide babyboomers participeren nog op de arbeidsmarkt en zijn langer gezond (minder beperkingen) en vitaler dan hun voorgangers. Een hogere opleiding zorgt ook vaak voor een andere leefstijl, consumptie en vrijetijdsbesteding. Tevens gaan de nieuwe ouderen vaker en langer op vakantie en verplaatsen zich vaker met de auto. Daarnaast zorgen de veranderingen in de zorg, het zelfstandig moeten blijven wonen, en de verandering in de generatie ouderen, het zelfstandig willen blijven wonen, er voor dat er vaker wordt gekeken naar de fysieke omgeving, zoals huisvesting en de publieke ruimte. Vitaliteit & Active ageing Eén van de ruimtelijke veranderingen is het langer zelfstandig blijven wonen, waar de overheid op in speelt en wat de ouderen zelf ook daadwerkelijk willen. Om dit te bereiken is het van belang dat ouderen vitaal blijven. Dr. Frans van der Ouderaa, scientific officer van de Leyden Academy en programme director van het Vitality programme, definieert vitaliteit als volgt: ‘Vitaliteit is het voornemen om ambities te stellen passend bij de levenssituatie en vervolgens de gestelde doelen te realiseren’. Vitaliteit is dus niet alleen afhankelijk van fysiek gezond ouder worden. Binnen de psychologie wordt vitaliteit al langer gekenmerkt door eigenschappen als betrokkenheid, weerbaarheid, zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zingeving (Ouderaa, F. van der & Lindenberg, J., 2014). Daarnaast is er volgens Van der Ouderaa een ‘disability paradox’ met betrekking tot ouderen. Vanuit het etic perspectief, invalshoek van de professional zoals bijvoorbeeld het CBS, wordt gesteld dat de bevolking op steeds jongere leeftijd ziek wordt, terwijl vanuit het emic perspectief, invalshoek van de doelgroep, de ouderen zelf het hiermee oneens zijn. Uit internationaal onderzoek is gebleken dat ouderen het leven gemiddeld een ‘8’ geven en dat dit cijfer relatief onafhankelijk is van leeftijd en beperkingen. Met andere woorden, ouderen accepteren dat ouder worden gepaard gaat met achteruitgang in functie. Het stimuleren dat ouderen zo lang mogelijk vitaal blijven, wordt ook wel ‘active ageing’ genoemd. Door het actief ouder worden te stimuleren, worden mensen in staat gesteld te blijven participeren in de samenleving, zowel sociaal, maatschappelijk, cultureel en economisch, wat zorgt voor een grotere zelfredzaamheid onder ouderen (WHO, z.d.). Aangepaste huisvesting, infrastructuur, publieke ruimte en voorzieningen dragen hier aan bij. Dit zijn dan ook de vier thema’s van de WHO met betrekking tot de fysieke omgeving. Het kijken naar de fysieke omgeving is niet alleen belangrijk voor het langer zelfstandig kunnen blijven wonen, maar ook voor de algemene gezondheid. Een omgeving die hoge eisen stelt aan de 26 | P a g i n a
gebruiker stimuleert het brein, volgens Dr. Erik J.A. Scheurder hoogleraar Klinische Neuropsychologie. Als het brein regelmatig wordt getraind, is er een veel kleinere kans om op oudere leeftijd last te krijgen van bijvoorbeeld dementie of Alzheimer. Voldoende lichaamsbeweging is daarvoor een absolute voorwaarde oftewel ouderen moeten actief blijven. Hoe vaker je jezelf uitdaagt, hoe beter, creatiever en flexibeler het brein functioneert. Op deze manier wordt een zogenaamde cognitieve reserve opgebouwd. Mensen met een hoge cognitieve reserve blijven als zij ouder worden het langer beter doen. Mensen met een lage reserve takelen sneller af (PGGM&CO, 6e jaargang, nummer 1, p. 24-25, 2015). Huisvesting Door de vergrijzing is er behoefte aan geschikte woningen voor ouderen. Deze behoefte kan op twee verschillende manieren worden gerealiseerd: met nieuwbouw of met het aanpassen van de huidige woningvoorraad. De grootste opgave ligt met name in het aanpassen van de huidige woningen aangezien ouderen niet graag verhuizen. Het is voor ouderen dan ook mogelijk om met gebruik van kleine, zoals een traplift en/of grotere woningaanpassingen op een hoge leeftijd nog zelfstandig in de woning te kunnen blijven wonen. Pas wanneer de zorgbehoefte te groot wordt, maakt de eigen woning plaats voor een verzorgings- of verpleeghuis. Daarnaast is een verandering te zien op het gebied van woningbezit. De laatste drie decennia is het eigen woningbezit onder 65-plussers in Nederland toegenomen. In 1981 was nog geen derde van de 65-plussers in het bezit van een koopwoning, in 2012 was dit bijna de helft. De verwachting is dat deze trend de komende jaren verder toeneemt. Toch zijn er altijd nog meer ouderen die huren dan die een koopwoning bezitten. Hoe actief en mobiel ouderen juist zijn in het dagelijks leven, op de woningmarkt is dit een ander verhaal. In het rapport Vergrijzing en Ruimte (2013) van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat in 2012 meer dan 85 procent van de 65-plussers aan geeft niet binnen twee jaar te willen verhuizen, van de 85-plussers is dit zelfs meer dan 90 procent. Mensen in de leeftijdscategorie 20 tot 30 jaar geven aan dat 41 procent niet wil verhuizen. De verhuisneiging neemt dus af naarmate mensen ouder worden. Dit heeft deels te maken met het feit dat een verhuizing voor hen geen uitdagende stap meer is en veel ouderen zitten op de top van hun wooncarrière. Daarnaast wonen de meeste ouderen al vrij lang in hun huidige woning, waardoor mensen zich verbonden voelen met het huis en de woonomgeving. Uit het recente onderzoek ‘Woonmonitor 2015’ (Bureauvijftig & Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen & Zorg, 2015) blijkt dat ouderen misschien toch iets meer zijn geneigd te verhuizen dan voorheen werd gedacht. Slechts een derde van de ouderen wil nooit meer verhuizen. Wel komt ook uit dit onderzoek naar voren dat hoe ouder men wordt, hoe lager de bereidheid is om te verhuizen. Als men wil verhuizen is de meest voorkomende reden het kleiner willen wonen. Belangrijke wensen aan de nieuwe woning zijn de aanwezigheid van een balkon of tuin, gelegen dichtbij zorg- en aanverwante dienstverlening en wonen op de begane grond. Deze wensen zijn ook reden om juist niet te verhuizen. Als er wordt gewoond in een omgeving waar winkelvoorzieningen, het openbaar vervoer en de huisarts goed te bereiken zijn, kiezen mensen om in hun huidige buurt te blijven wonen. De ouderen die geen verhuisneiging kennen geven aan dat het krijgen van een hogere zorgbehoeftereden toch een reden kan zijn om te verhuizen. Mobiliteit De vergrijzing van Nederland heeft effect op de mobiliteit. De ‘nieuwe’ ouderen zijn actiever (want vitaler), uithuiziger, kapitaalkrachtiger en mobieler. In vergelijking met de vorige generaties ouderen zullen zij zich vaker, langer en verder verplaatsen. Het toenemend autobezit van deze groep en de hoge leeftijd waarop nog van de auto gebruik wordt gemaakt, spelen daarbij een belangrijke rol. In 1985 had nog geen één op de drie ouderen (30 procent) een rijbewijs, in 2010 hadden twee op de drie (66 procent) een rijbewijs.
27 | P a g i n a
Naast dat de ouderen van nu vitaler en mobieler zijn, hebben de veranderingen van de dagelijkse routines ook invloed op de mobiliteit. Doordat ouderen stoppen met werken, veranderen hun dagelijkse routines en bezigheden en gaan zij zich anders gedragen. Ouderen hebben andere motieven en doelen om zich te verplaatsen; minder woon-werkverkeer en meer vrijetijdsverplaatsingen. De vrijetijdsbesteding van ouderen vindt meestal in en om het huis plaats: mediagebruik (tv-kijken, computeren en lezen) en hobby’s zoals tuinieren. Een ander groot deel van de vrije tijd wordt besteed aan sociale activiteiten zoals op visite gaan, oppassen en gezelschapsspelletjes doen. Naast gezamenlijke hobby’s uitoefenen en sporten verrichten ouderen vaak vrijwilligerswerk (gemiddeld 2 tot 4 uur per week). Naarmate mensen ouder worden, nemen hun fysieke beperkingen toe en zijn zij minder vaak, minder lang en minder ver onderweg. Pas vanaf ongeveer 75-jarige leeftijd neemt de mobiliteit sterk af. Vanaf 80-jarige leeftijd neemt het aandeel vrijetijds- en sociale verplaatsingen af en neemt het aandeel verplaatsingen voor het huishouden en de persoonlijke verzorging toe. Voor ouderen is een goede en veilige mobiliteit erg belangrijk. Ouderen zijn namelijk een van de meest kwetsbare doelgroep in het verkeer. Zij zijn vaker slachtoffer van een verkeersongeval en lopen daarbij een groter risico om te overlijden. Zorgen voor overzichtelijke verkeerssituaties en goede bewegwijzering zouden een bijdrage kunnen leveren aan een veilige infrastructuur voor ouderen. Ook de toegankelijkheid, bereikbaarheid en het comfort van openbaarvervoersvoorzieningen, zoals stations en tram-en bushaltes, zijn belangrijk voor ouderen. Een goede verkeersomgeving zorgt namelijk voor meer zelfredzaamheid en zelfstandigheid onder de ouderen, zodat zij minder snel beroep hoeven te doen op het sociaal netwerk of overheid. Voorzieningen Om langer in de eigen omgeving te kunnen blijven wonen, is het belangrijk dat ouderen hun dagelijkse activiteiten kunnen blijven doen. Een goede bereikbaarheid van voorzieningen draagt zeker bij aan de zelfredzaamheid van ouderen. Ouderen maken namelijk dagelijks gebruik van voorzieningen. Dit doen zij niet alleen om functionele redenen, zoals de noodzaak om boodschappen te doen, maar ook om sociale redenen. Naarmate ouderen ouder worden, neemt hun dagelijkse ruimte waarin zij bewegen af. Ouderen in de leeftijd 65 tot 75 jaar zijn nog actief en mobiel, maar vanaf 75-jarige leeftijd neemt dit af. De kwaliteit van de directe woonomgeving wordt dus steeds belangrijker. Hierdoor zullen de ouderen een steeds groter beroep doen op voorzieningen in de nabijheid van de woning. Hier ligt dan ook een ruimtelijke en maatschappelijke opgave om te voorzien in dagelijkse publieke voorzieningen op wijk- en buurtniveau. De essentiële voorzieningen voor ouderen zijn met name zorgsteunpunten, eerstelijnsgezondheidszorgvoorzieningen zoals huisarts en fysiotherapie en winkels voor de dagelijkse behoefte. De gehele opgave gaat niet alleen om het voorzieningenniveau, maar ook over de aanwezigheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit van het groen, om de kwaliteit van de openbare ruimte en de bestrating, om de verkeersveiligheid en om de toegankelijkheid van voorzieningen. Publieke ruimte Door de veranderde bevolkingssamenstelling verandert ook de doelgroep die gebruik maakt van de publieke ruimte. Ouderen hebben na hun pensionering veel vrije tijd en maken daardoor vaker gebruik van de publieke ruimte. Publieke ruimte hebben daarom ook de potentie om het welzijn van ouderen te verbeteren. Tevens is in het onderzoek ‘Vitamine G: Green environments – Healthy environments’ aangetoond dat een groene omgeving, wat een publieke ruimte kan zijn, in relatie staat met gezondheid. Uit dit onderzoek blijkt dat de kans dat bewoners hun gezondheid als minder dan goed beoordelen in een weinig groene woonomgeving 1,5 keer zo groot is als in heel groene woonomgeving. De relatie tussen de hoeveelheid groen in de woonomgeving en gezondheid is daarbij iets sterker voor mensen met een lage sociaal-economische status en voor jongeren en ouderen in vergelijking met volwassen 28 | P a g i n a
in de leeftijd tussen 25 en 64 jaar (Maas, J., 2008). Een mogelijke verklaring hiervoor is dat deze doelgroepen meer tijd rondom de woonomgeving doorbrengen als gevolg van een lagere mobiliteit. In een eerdere studie (De Vries et al., 2003) is al gebleken dat wanneer mensen meer groen in hun woonomgeving hebben minder gezondheidsklachten en een betere geestelijke gezondheid worden ervaren. Zo kan een groene woonomgeving zorgen voor stressvermindering en herstel van mentale vermoeidheid. Daarnaast kunnen groene ruimte in buurten een aantrekkelijke ontmoetingsplaats zijn wat de sociale cohesie bevordert. Mensen met meer groen in hun woonomgeving voelen zich namelijk minder eenzaam en hebben minder vaak een tekort aan sociale steun. Hoe goed een publieke ruimte wordt ervaren, heeft consequenties voor de activiteiten die plaatsvinden. Activiteiten in de publieke ruimte kunnen worden onderverdeeld in drie verschillende categorieën (Gehl, 2011): Necessary activities; activiteiten die noodzakelijk zijn, zoals naar school of werk gaan, boodschappen doen of op de bus wachten Optional activities; activiteiten die alleen plaatsvinden als hier wens naar is, de tijd en de juiste plek, zoals een luchtje scheppen of op een bankje in de zon zitten Social activities; activiteiten die afhankelijk zijn van de aanwezigheid van andere mensen, zoals ontmoetingen en gesprekken en gemeenschappelijke activiteiten Als de publieke ruimte een slechte kwaliteit kent, vinden alleen necessary activities plaats. Als het een goede kwaliteit kent, verblijven mensen langer in deze ruimte omdat de omgeving prettig is. Op plekken waar openbare ruimte onpersoonlijk zijn en grote afstanden hebben tot gebouwen vinden weinig activiteiten plaats. Mensen kiezen dan liever om helemaal niet buiten te komen of om te verblijven in de private ruimte zoals een tuin of balkon. Door fysieke aanpassingen te verrichten aan de publieke ruimte, kan het aantal activiteiten weer toenemen, waardoor de ruimte meer betekenis krijgt. Een aantrekkelijke publieke ruimte stimuleert ouderen om daar gebruik van te maken. In onderstaand tabel wordt weergegeven welke aspecten de toegankelijkheid en gebruik van publieke ruimte stimuleren voor ouderen.
Factoren die autonomie en controle stimuleren
Aspecten die de toegankelijkheid van publieke ruimte stimuleren voor ouderen Onderwerp Kenmerken Veilige omgeving Veilig voelen voor overvallen Straatverlichting Fysieke aanwezigheid van politie of beveiliging Overlast Weinig overlast van honden Weinig overlast van hangjongeren Veiligheid en Veilige stoepen (vlak en goed onderhouden) comfort Veilig van verkeer Bankjes Vlakbij openbare toiletten Beschutte omgeving Eet- en drinkmogelijkheid Weinig last van luchtvervuiling Mobiliteit Goede toegankelijkheid (way finding) Nabijheid van woningen Voetpaden zijn van goede kwaliteit Weer Warm Droog Kalm Vrij van ijs of sneeuw Factoren die de betrokkenheid stimuleren Aantrekkelijke Schone omgeving omgeving Fijne verblijfskwaliteit 29 | P a g i n a
Mogelijkheid tot socialiseren
Betrokkenheid bij het ontwerp Iets te zien hebben
Activiteiten
Weinig overlast van geluid of graffiti Goed onderhouden Groene omgeving Aanwezigheid van beplanting Aanwezigheid van bankjes Eet- en drinkgelegenheid Meerdere voetpaden aanwezig (kruising) Plaatsvinden van activiteiten Geschikte omgeving voor volwassenen om een gesprek te voeren Geschikte omgeving voor kinderen om te spelen Nabuurschap De gemeenschap is betrokken bij het ontwerpen van publieke ruimte Natuur Uitzicht Water Andere mensen Er vinden activiteiten plaats Winkels
Figuur 4 Publieke ruimte (Bron: Coles, R. & Millman, Z. Landscape, Well-Being and Environment, 2013, p. 120-121)
Ook al zijn ouderen langer vitaal en mobiel, het blijft belangrijk om ouderen te activeren om te blijven meedoen in de samenleving oftewel ‘active ageing’. Toch neemt vanaf 75-jarige leeftijd de mobiliteit sterk af, maar over het algemeen wordt dit geaccepteerd door de ouderen zelf. Ouderen accepteren dat ouderdom komt met gebreken. Ook enkele Haagse ouderen gaven dit aan tijdens de gevoerde gesprekken in Mariahoeve (zie paragraaf 3.3 Sociaal ruimtelijke praktijken). Wel is het gevolg van de afname van de mobiliteit dat de directe woon- en leefomgeving belangrijker wordt voor ouderen. Door een veilige en seniorvriendelijke omgeving kunnen ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Met name een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen kan bijdragen aan de zelfredzaamheid. De kwaliteit van de woonomgeving voor ouderen hangt niet alleen af van de fysieke omgeving, maar ook van de sociale omgeving. Over het algemeen wonen ouderen voor een vrij lange tijd in dezelfde woning en voelen zij zich verbonden met de wijk of buurt. In Mariahoeve is dit ook het geval. De meeste ouderen wonen al tientallen jaren in Mariahoeve en meestal nog in dezelfde woning. De woon- en leefomgeving heeft een betekenis voor hen. Toch wordt de woonomgeving niet altijd optimaal benut. Niet alle publieke ruimte zijn van betekenis voor ouderen, terwijl deze wel potentie hebben om betekenisvol te zijn. Een bruikbare groene omgeving kan namelijk zorgen voor minder gezondheidsklachten en voor meer sociale cohesie. Een ander aandachtspunt is het feit dat ouderen een kwetsbare groep zijn in het verkeer en hier niet altijd rekening mee wordt gehouden.
30 | P a g i n a
2.2 Age-friendly cities De drijvende kracht achter het begrip ‘age-friendly cities’ is de World Health Organization (WHO). World Health Organization (WHO) of de Wereldgezondheidsorganisatie is een sturende en coördinerende autoriteit voor de gezondheid binnen de Verenigde Naties (VN). De landen die lid zijn van de VN, zijn tevens lid van de WHO. De WHO neemt niet alleen een belangrijke rol in tijdens gezondheidscrisissen, maar zaken als armoede, demografie en natuur behoren ook tot het gebied van de WHO. Wereldwijd helpt de WHO landen met het opstellen van het gezondheidsbeleid. Andere taken zijn het opstellen van de agenda voor gezondheid, het stellen van normen en helpt landen met technische hulp en monitoring van trends in gezondheid. De WHO heeft daarnaast projecten en programma’s op het gebied van gezondheid. Binnen het WHO programma ‘Ageing and Life Course’ valt ‘The WHO Global Network of Age-friendly Cities and Communites’. Waarom een Age-friendly city zijn? De vergrijzing en verstedelijking zijn twee wereldwijde trends die zorgen voor grote uitdagingen binnen de 21ste eeuw. Naast dat de steden groeien, neemt het aandeel 60-plussers binnen de steden toe. Ouderen zijn met name belangrijk voor een stad als het gaat om de leefomgeving. Zij ondersteunen hun eigen familie en buurt en maken deel uit van de economie van een stad. Volgens WHO is het daarom van belang dat ouderen actief en vitaal blijven. Daarom heeft WHO de gids ‘Global Age-friendly Cities: A Guide’ in het leven geroepen, waarin beschreven staat hoe een stad meer seniorvriendelijk wordt. De WHO hanteert de volgende begripsbepaling: ‘An age-friendly city encourages active ageing by optimizing opportunities for health, participation and security in order to enhance quality of life as people age’. Een vrije vertaling hiervan is: ‘Een age-friendly city is een stad waar oudere bewoners worden gemotiveerd om actief te blijven en waar door het optimaliseren van de gezondheid, participatie en veiligheid de kwaliteit van het leven wordt verbeterd’. Oftewel een age-friendly city zorgt er voor dat haar structuren en diensten toegankelijk zijn voor alle bewoners ondanks de beperking die zij eventueel hebben. Volgens WHO is een age-friendly niet alleen seniorvriendelijk, maar ook gericht op ‘active ageing’, het actief ouder worden. Juist door gebouwen toegankelijk te maken en straten te verbeteren wordt de mobiliteit en de zelfstandigheid van mensen met een beperking bevorderd, zowel voor jong als oud. De gehele gemeenschap heeft voordelen als een stad age-friendly is. Om een age-friendly city te worden, is het belangrijk om te begrijpen wat oudere bewoners nodig hebben om actief te blijven deelnemen in de samenleving. De WHO heeft wereldwijd met 33 steden dit door middel van focusgroepen onderzocht. In deze focusgroepen waren zowel ouderen, zorgverleners en dienstverleners van bijvoorbeeld de gemeente vertegenwoordigd. In deze gesprekken zijn acht verschillende thema’s behandeld. De thema’s zijn opgenomen in de checklist waarmee een stad kan bekijken hoe age-friendly zij zijn met betrekking tot de acht thema’s. Checklist De age-friendly checklist is niet bedoeld om te kijken welke stad het meest age-friendly is, maar is bedoeld als evaluatietool voor de stad zelf. Aan de hand van de agefriendly checklist kan een stad kijken waar eventueel vooruitgang kan worden geboekt op het gebied van agefriendly. Het is echt bedoeld als hulpmiddel en niet als een ranking systeem. Daarnaast is het zo dat geen stad te ver
Figuur 5 De acht domeinen van de WHO op het gebied van age-friendly cities (Bron: WHO, z.d.)
31 | P a g i n a
achter ligt om verbeteringen te maken op basis van de checklist. Tevens is het mogelijk om nog verder te kijken dan alleen de checklist die is opgesteld door WHO. Toch biedt geen enkele stad de beste manier om age-friendly te zijn. Iedere stad moet zelf bekijken op welke wijze age-friendliness wordt geïmplementeerd. Natuurlijk kunnen steden wel van elkaar leren. Checklist Publieke ruimte De publieke ruimte, zoals openbare ruimte en gebouwen, heeft een grote impact op de mobiliteit, zelfredzaamheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van ouderen. Zo ervaart een groot deel van de bewoners van een stad een schone leefomgeving als een age-friendly eigenschap. Daarnaast is de toegankelijkheid van voorzieningen en openbare ruimte erg belangrijk voor deze doelgroep. Voorzieningen die goed bereikbaar en toegankelijk (stoepen, fietspaden en wegen) zijn dragen bij aan het langer zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen. Checklist Transport Toegankelijk en betaalbaar transport draagt bij aan het actief ouder worden. Het kunnen bewegen in een stad zorgt voor sociale en maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid doordat (zorg)voorzieningen goed bereikbaar zijn. Vormen van transport zijn onder andere de trein, tram, bus en taxi. Checklist Huisvesting Goede huisvesting is essentieel voor de veiligheid en het welzijn van ouderen. Geschikte huisvesting, betaalbaar en toegankelijk voor een ieder, maakt het mogelijk dat ouderen langer zelfstandig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Checklist Sociale participatie Sociale participatie en sociale binding zorgt voor een goede gezondheid. Deelnemen aan activiteiten in de gemeenschap, met familie en vrienden zorgt dat ouderen actief blijven leven. Om deel te kunnen nemen aan verschillende activiteiten is het belangrijk dat deze bereikbaar en toegankelijk zijn voor iedereen. Daarnaast moeten ouderen op de hoogte gebracht worden van de activiteiten die plaatsvinden in hun eigen omgeving. Checklist Respect Oudere mensen willen graag respect krijgen van de samenleving. Ze willen het gevoel hebben dat ze gerespecteerd, erkend en opgenomen worden in de maatschappij. Anderzijds hebben de ouderen niet altijd dezelfde gedachtegang als de jongere generaties. Toch hoeft het niet zo te zijn dat deze jongere generatie ouderen niet respecteert, maar dat ouderen dit wel zo ervaren. Deze botsing wordt vaak verweten aan de veranderde samenleving en gedrag, gebrek aan contact tussen generaties en de onwetendheid over het ouder worden en oudere mensen. Bij respect gaat het niet alleen om de samenleving zelf, maar ook om hoe de publieke dienstverlening en private instellingen met de ouderen omgaan. Checklist Arbeidsparticipatie Nadat oudere mensen met pensioen zijn gegaan, willen zij nog steeds een bijdrage leveren aan de wijk of buurt waar men woont. De meesten blijven actief door bijvoorbeeld op te passen op de kleinkinderen of door andere vormen van vrijwilligerswerk. Daarnaast zijn er ook ouderen die tot na hun pensioen betaald werk blijven doen. Een age-friendly stad of gemeenschap biedt ouderen (flexibele) opties om hun bijdrage te blijven leveren aan hun gemeenschap, vrijwillig of betaald. Ouderen die nog participeren in de samenleving door vrijwilligerswerk of betaald werk voelen zich over het algemeen meer gerespecteerd.
32 | P a g i n a
Checklist Informatievoorziening Het deelnemen aan activiteiten en evenementen stimuleert het actief ouder worden, maar dan moeten dit wel bekend zijn onder de ouderen zelf. Relevantie informatie moet makkelijk bereikbaar zijn voor oudere mensen. De aanwezigheid van een communicatie-infrastructuur naar ouderen is dus belangrijk. Checklist Sociale/gezondheidsvoorzieningen Goede gezondheidszorg en welzijnsdiensten zijn essentieel voor het langer zelfstandig blijven wonen onder ouderen. Deze diensten moeten toegankelijk en betaalbaar zijn.
Aangezien het in dit onderzoek gaat om de fysieke omgeving, zijn de checklist publieke ruimte, huisvesting, transport en voorzieningen van belang. De gehele checklist is te vinden in de bijlage.
2.3 Beleid wonen, zorg en welzijn In dit hoofdstuk worden eerst de veranderingen in de zorg besproken. Deze veranderingen gelden voor heel Nederland. Daarna wordt ingezoomd op de gemeente Den Haag, zowel op het gebied van zorg en welzijn als op het gebied van wonen.
2.3.1 Veranderingen in de zorg Ouderen doen vaak beroep op de zorg. De veranderingen in de zorg treffen dus met name de ouderen. Per 2015 is de zorg anders georganiseerd in Nederland. De overheid benoemt hier twee verschillende redenen voor: De hervorming van de zorg is noodzakelijk om in de toekomst de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden De overheid speelt in op de wens van ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen omgeving te willen blijven wonen Op dit moment wordt de Nederlandse zorg door drie verschillende wetten uitgevoerd; de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw). Wet Langdurige Zorg (WLZ) De Wet langdurige zorg heeft per 1 januari 2015 de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vervangen. Onder de AWBZ vielen de zorgtaken voor mensen met een zware, langdurige zorgbehoefte, zoals kwetsbare ouderen en mensen met een ernstige beperking, chronisch ziekte of handicap. Deze zorgtaken zijn ondergebracht in de Wet langdurige zorg. De Wet langdurige zorg is bedoeld voor mensen die 24-uur per dag zorg of toezicht in de nabijheid nodig hebben. Om zorg vanuit de Wlz te krijgen, is een indicatie nodig. Deze indicatie wordt aangevraagd bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het CIZ beoordeeld of wordt voldaan aan de voorwaarden van de wet en besluit over de Wlz-indicatie. De vorm van zorg kan zowel zorg thuis, in een instelling of met een persoonsgebonden budget (pgb) zijn.
33 | P a g i n a
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Gemeenten zijn sinds 2007 al verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het doel van deze wet was toen al: zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen deelnemen aan de samenleving. De wet regelt dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen. De wet is niet gericht op een doelgroep, iedereen kan gebruik maken van de Wmo. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een goede uitvoering en bepalen zelf op welke wijze dit wordt gedaan. Het aanvragen van hulp gaat via het Wmo-loket van de gemeente. In de Wmo is het volgende geregeld: Ondersteuning van het dagelijks leven (hulp in de huishouding, een rolstoel, woningaanpassing, het zorgen voor vervoer in de regio voor mensen met een beperking, etc) Ondersteuning geven aan mensen die zich inzetten voor andere of hun buurt (mantelzorgers en vrijwilligers die actief zijn op het gebied van zorg) Stimuleren en ondersteunen van activiteiten in de buurt Voorkomen dat mensen een zwaardere vorm van hulp nodig hebben Per 1 januari 2015 is de Wmo ingrijpend veranderd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Gemeenten krijgen nog meer verantwoordelijkheid over de zorg. De volgende taken vallen onder de Wmo 2015: Ondersteuning bieden bij het zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij Het aanbieden van beschermd wonen voor mensen met een psychische aandoening Verantwoordelijk voor ondersteuning, begeleiding en dagbesteding voor mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn Naast deze veranderingen mogen gemeenten voor de ondersteuning die zij bieden een eigen bijdrage vragen. Daarnaast doet de gemeente eerst een onderzoek naar de persoonlijke situatie van degene die hulp aanvraagt; wat kan de cliënt en zijn/haar sociale netwerk (familie, vrienden en kennissen) nog zelf? Zorgverzekeringswet (Zvw) In de Zorgverzekeringswet is geregeld dat iedereen die in Nederland woont en/of loonbelasting betaalt, verplicht een basisverzekering moet afsluiten. Naast de basisverzekering voor ziektekosten zijn ook de aanvullende verzekeringen, zoals de tandarts en fysiotherapie, geregeld in de Zvw. Per 2015 is hier de verpleging en verzorging thuis aan toegevoegd. Voorheen viel dit onder de AWBZ. De verpleging en verzorging aan huis wordt ook wel de wijkverpleging genoemd en wordt verricht door een wijkverpleegkundige. Samen met de cliënt wordt gekeken welke zorg gewenst is. Ook hier wordt eerst gekeken naar wat de cliënt en zijn/haar sociale netwerk zelf kan. De wijkverpleegkundige coördineert de zorg in een wijk en is de verbindende schakel tussen zorg en ondersteuning. 2.3.2 Beleid gemeente Den Haag De gemeente Den Haag voert al jarenlang beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Zo wordt er om de zoveel tijd een nieuwe woonvisie opgesteld waarin beschreven staat wat de doelstellingen en ambities zijn voor de komende jaren op het gebied van wonen. Voor de zorg- en welzijnskant is in 2014 het ‘Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015-2016’ opgesteld. Woonvisie Den Haag 2009-2020 De kerndoelstelling van de gemeente Den Haag op het gebied van wonen is het vergroten van de verscheidenheid, vitaliteit en duurzaamheid van de woningvoorraad. Kortom een meer gevarieerde stad waar voor alle stedelijke inkomensgroepen voldoende plek is. De woonvisie beschrijft vijf groepen waar extra aandacht naar uit gaat: jongeren en studenten, gezinnen, internationals (expats), emptynesters (huishoudens waar de kinderen het huis hebben verlaten) en forensen (die wel werken in Den Haag, maar er niet wonen).
34 | P a g i n a
In de woonvisie worden enkele woonconcepten beschreven. Volgens de gemeente creëren nieuwe specifieke woonconcepten een kans om een sfeer neer te zetten en een gebied een bepaald karakter te geven. Voor de doelgroep ouderen staan de volgende nieuwe woonconcepten om de agenda: Projecten voor groepswonen voor ouderen Hierbij kan SING (Stichting voor Innovaties voor Gemeenschappelijk Wonen) een belangrijk rol spelen door te fungeren als meldpunt en kenniscentrum voor mensen die behoefte hebben aan nieuwe woonvormen op het gebied van zorg. Wonen met zorg en welzijn voor ouderen Met name de wijken Loosduinen, Benoordenhout en rondom de Scheveningseweg worden gezien als goede locaties om wonen met zorg en welzijn voor ouderen te creëren. De gemeente Den Haag wil niet alleen een sterke en vernieuwende stad zijn, maar ook extra aandacht geven aan de ‘zorgzame stad’. Hierbij horen de volgende ambities voor 2020: Iedereen krijgt de kans om zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren in bij voorkeur (aangepaste) zelfstandige woningen of andere (beschermde) woonvormen In elk stadsdeel zijn gebieden aanwezig waar een aantrekkelijke, veilige en toegankelijke woonomgeving met een goede sociale infrastructuur van zorg- en welzijnsdiensten beschikbaar zijn en gebouwen waarin aanbieders van die diensten een plek vinden (woonserviceontwikkeling) Tevens is de stad een plek voor wie behoefte heeft aan een beschutte of intramurale setting Ouderen met vraag naar zorg of verpleging Uit de ‘Woonvisie Den Haag 2009-2020’ blijkt dat Den Haag in vergelijking met het landelijk beeld minder vergrijst. Daarnaast geeft de gemeente aan dat de babyboomgeneratie hogere eisen stelt aan woonkwaliteit, integratie en comfort dan voorgaande generaties. Verwacht wordt dat velen langer zelfstandig zullen wonen, bijvoorbeeld in groepswonenprojecten. Zo als eerder gezegd wil de gemeente Den Haag meer aandacht besteden aan vormen van nieuwe woonconcepten; meergeneratieprojecten en kangoeroewoningen. Voor de ouderen die behoefte hebben aan een veilig en beschut woonklimaat met nabije zorg kan sprake zijn van nieuwe specialistische intramurale voorzieningen. Voor de gemeente zijn twee samenhangende ontwikkelingen relevant: Veel verpleeg- en verzorgingshuizen richten zich op hun toekomst De ontwikkeling van woonservicewijken Woningprogramma zorgzame stad De ambities van de zorgzame stad kunnen niet makkelijk worden vertaald in een woningprogramma. De ambities zijn vooral gericht op het verkennen van de situatie in de toekomst. Voor het begeleid wonen zijn afspraken gemaakt met de corporaties. De afspraak is dat de corporaties gezamenlijk 200 woningen voor begeleid wonen beschikbaar stellen. Tevens zijn er afspraken nodig over de tijdelijke huisvesting van bewoners van bestaande huizen die worden gerenoveerd of herontwikkeld. De belangrijkste ambities op het gebied van wonen voor ouderen ligt bij de gemeente bij het bieden van (woon)zorg voor mensen die dat nodig hebben. Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 In het Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning worden de ambities van de gemeente Den Haag beschreven op het gebied van maatschappelijke ondersteuning voor de jaren 2015-2016. De gemeente ondersteunt haar inwoners door hun zelfredzaamheid en participatie in de maatschappij te vergroten. Hierbij wordt vooral ingezet op preventie, oftewel het voorkomen dat ouderen of mensen met een beperking ‘uitvallen’ of gebruik moeten maken van (zwaardere) zorg of ondersteuning.
35 | P a g i n a
De gemeente heeft zorg- en welzijnsorganisaties, belangenorganisaties, vrijwilligers en burgers betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan. Daarnaast heeft de gemeente drie expertgroepen gevraagd om advies uit te brengen over het anders organiseren van de maatschappelijke ondersteuning. De experts kwamen vanuit de zorg, welzijn, wetenschap en de gemeente Algemene uitgangspunten Het algemene doel van de Wmo is dat burgers de regie behouden over hun eigen leven en zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, ook als er sprake is van een beperking. Als ondersteuning en zorg noodzakelijk is, wordt dit zoveel mogelijk dichtbij huis en in de eigen leefomgeving georganiseerd. Maar de burger zoekt eerst zelf naar een oplossing voor ondersteuning of zorg. Dit kunnen zij samen met hun sociale omgeving doen. Als op deze manier geen oplossing wordt gevonden, kunnen zij beroep doen op de gemeente en/of verzekeraar. De volgende uitgangspunten worden onder andere gehanteerd door de gemeente: Iedereen doet mee aan de samenleving Elke burger is zelf verantwoordelijk voor het participeren in de maatschappij. De eventuele ondersteuning die wordt geboden is gericht op de zelfredzaamheid te behouden of te versterken van de burger. Eigenaarschap en zelfredzaamheid Door zelfverantwoordelijk te zijn voor de eigen ontwikkeling en die van de omgeving wordt de burger ondernemend en proactief. Zo zijn zij zelf in staat om voor zichzelf te zorgen. Samen met hun sociale netwerk (vrienden, familie en buurtgenoten) en organisaties geven burgers richting aan wat zij zelf (aan)kunnen. Dichtbij de mensen in hun eigen omgeving De gemeente wil door voorzieningen dichtbij de mensen te bieden de verantwoordelijkheid van de burgers stimuleren. Voorkomen is beter dan genezen Preventie is belangrijk om te voorkomen van (verder) verlies van de zelfredzaamheid en van beroep op (zwaardere) zorg en ondersteuning. Solide en sociaal vangnet voor kwetsbare burgers Burgers die het niet meer zelf redden en niet meer kunnen rekenen op voorzieningen in de vorm van ondersteuning en begeleiding op het gebied van zorg en welzijn, zoals bijvoorbeeld het beschermd wonen. Beleid voor 2015 Voor 2015 was het beleid van de gemeente Den Haag al gericht op het stimuleren van de eigen kracht en het zelf oplossend vermogen van de burgers. Dit is onder andere gedaan door het versterken van de preventie, het bevorderen van de ‘civil society’ en de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Enkele stappen die de gemeente afgelopen jaren heeft genomen: Omslag in het Haagse welzijnswerk Een omslag gemaakt van aanbieder van activiteiten naar het faciliteren en verbinden van vrijwilligers- en burgerinitiatieven. Buurthuis van de Toekomst Enkele sportverenigingen en zorginstellingen zijn omgevormd tot zo’n buurthuis. Pilot Centrum voor Ouderen Hierin zijn mogelijkheden ontwikkeld om ouderen beter te bereiken, meer samenhang in het aanbod aan te brengen en sociale netwerken te versterken. Beleid vanaf 2015 De gemeente wil vooral meer ruimte gaan bieden aan eigen initiatief van burgers en organisaties. Daarnaast het verder ontwikkelen van de zorg en ondersteuning door innovatie te stimuleren en nieuwe concepten te verkennen. De belangrijkste uitgangspunten hierbij zijn: naar elkaar omkijken 36 | P a g i n a
(nabuurschap), eigen verantwoordelijkheid en vraaggericht werken. De gemeente wil toewerken naar een nieuwe organisatievorm per stadsdeel: de zorgcoöperatie. Het nieuwe concept, de zorgcoöperatie, is een grote uitdaging. Daarom worden de jaren 2015 en 2016 gebruikt om de decentralisaties rondom de zorg goed te regelen en te experimenteren met nieuwe vormen van het organiseren van de zorg. De voorkeur hierbij is het experimenteren met verschillende kleinschalige pilots en proeftuinen. Het streven is uiteindelijk wel dat per stadsdeel een zorgcoöperatie ontstaat die dicht bij de burger staat. Toch is gemeente Den Haag per 1 januari 2015 al begonnen met wijkgericht werken door middel van 11 sociale wijkteams rondom zorg en welzijn. In deze wijkteams zitten verschillende professionals die de groep kwetsbare burgers ondersteunen. Het belangrijkste uitgangspunt van het Wmo-beleid van de gemeente Den Haag is dat alle Hagenaars zoveel mogelijk kunnen participeren in de samenleving en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Hieronder wordt beschreven hoe de gemeente dit wil bereiken.
Passend wonen Naast goede ondersteuning en zorg zijn ook de fysieke randvoorwaarden om zelfstandig te blijven wonen van belang. De woning moet bijvoorbeeld rolstoeltoegankelijk zijn of geschikt zijn voor het leveren van professionele zorg. Tevens gaat het niet alleen om de woning zelf, maar ook om de woonomgeving, bijvoorbeeld de nabijheid van voorzieningen zoals een winkels of zorgpunt. De gemeente Den Haag heeft de ambitie om samen met alle betrokken partijen, zorgaanbieders, woningcorporaties, zorgkantoren, belangen- en cliëntorganisaties en markt- en ontwikkelde partijen, te werken aan een betere afstemming van de vraag en het aanbod van woningen. Een goede match kan er namelijk voor zorgen dat een kwetsbare doelgroep langer zelfstandig kan blijven wonen. De samenwerking met de verschillende partijen moet leiden tot de volgende effecten in Den Haag: Voldoende geschikte woningen en een passende woonomgeving Optimale ruimte voor vernieuwende woonzorgconcepten Een slimme manier van het herbestemmen van leegkomen of verouderd zorgvastgoed Passende en eerlijke woonruimteverdeling zodat de sociale woningvoorraad voor mensen met een zorgbehoefte zo optimaal mogelijk wordt benut Preventie Preventie heeft als doel dat mensen, met of zonder hulp van hun sociale netwerk, zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden en zo min mogelijk afhankelijk zijn van zorg. Door het stimuleren van een gezonde leefstijl, vroegtijdige signalering en het versterken van (in)formele ondersteuning wil de gemeente voorkomen of uitstellen dat mensen afhankelijk(er) worden van zorg.
Het beleid van de gemeente Den Haag sluit aan op de wensen van de overheid, namelijk het er voor zorgen dan ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De WHO speelt hier voor een deel ook op in met haar beleid, namelijk door het actief en vitaal houden van ouderen (active ageing). Ouderen die vitaal en actief zijn, kunnen vaker langer zelfstandig blijven wonen. Daarnaast kan het inzetten op preventie en de nabijheid van winkels en/of zorgsteunpunten zorgen dat ouderen in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Dit is ook precies waar de gemeente Den Haag naar streeft.
37 | P a g i n a
2.4 Best practices Best practices zijn case studies die in bepaalde praktijksituaties hebben bewezen van nut te zijn geweest. Het zijn stukken die worden gemaakt tijdens en na de uitvoering van een project of taak. Een beschrijving van een best practice moet aan de volgende eisen voldoen: Er wordt een duidelijke omschrijving gegeven van het probleem of proces en uitleg over de methode die is gebruikt Er worden reden aangegeven waarom het project succesvol was (het effect) Ook op het gebied van age-friendly cities, gezond ouder worden en een veilige woonomgeving zijn beste practices beschikbaar. Enkele van deze best practices worden hieronder toegelicht. Relationships between housing and healthy ageing, Europe Huisvesting, woonomgeving, gezond ouder worden Naarmate mensen ouder worden, wordt de woonomgeving steeds belangrijker. Door het verrichten van aanpassingen in een woning, kan de fysieke beperking van de bewoner worden ondersteund zodat er langer zelfstandig in de woning kan worden blijven gewoond. Beschrijving ‘Healthy ageing’ (gezond ouder worden) is een begrip dat wordt gebruikt door de WHO om bepaalde aspecten van fysieke, mentale en sociale gezondheid in relatie tot huisvesting te beoordelen. Het gaat hierom het onafhankelijk zijn en de ervaren welzijn. In deze studie wordt uitgegaan van het feit dat gedrag, gerelateerd aan huisvesting, gekoppeld is aan gezond ouder worden en zorgen voor onafhankelijkheid in dagelijkse activiteiten. In deze studie wordt zowel objectieve als subjectieve aspecten van huisvesting behandeld. Methode Er is data verzameld in de stedelijke regio’s van vijf verschillende landen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Hongarije en Letland). In elk land bestond de steekproef uit ouderen tussen de 75 en 89 jaar die in een eenpersoonshuishouden wonen. De steekproef bestond uit totaal 1918 deelnemers waarvan 78% vrouw en 22% man. Tijdens huisbezoeken namen onderzoekers interviews af. Er werden verschillende variabele gemeten: Objectieve aspecten van huisvesting: het aantal barrières in de omgeving en de omvang van problemen met toegankelijkheid Ervaren aspecten van huisvesting: de tevredenheid over de huisvesting, bruikbaarheid (mate waarin de omgeving presentatie op activiteiten thuis ondersteunen), ervaren betekenis van huisvesting en woning gerelateerde control belief Indicatoren van gezond oud worden: objectieve onafhankelijkheid in activiteiten in het dagelijks leven en het subjectief welzijn (cognitieve- en emotionele aspecten) Effect Het blijkt dat ouderen die leven in toegankelijke woningen (=objectieve huisvesting), die hun huis als bruikbaar en betekenisvol ervaren (=subjectieve huisvesting) en die denken dat anderen niet verantwoordelijk zijn voor hun huisvestingssituatie, onafhankelijker zijn in dagelijkse activiteiten, een beter welzijn hebben en minder lijden aan depressieve symptomen in alle vijf de nationale steekproeven (=gezond ouder worden). Een conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat niet het aantal barrières in een omgeving gerelateerd is aan gezond ouder worden, maar de omvang van problemen in de toegankelijkheid in de woning.
38 | P a g i n a
Neighborhood Walkability and Physical Activity, Stockholm (Sweden) Mobiliteit, publieke ruimte, voorzieningen, woonomgeving Het doen van lichamelijke activiteiten bevordert onze gezondheid. Door een goed bewandelbaar gebied te creëren worden lichamelijke activiteiten, zoals wandelen gestimuleerd. Maar wat houdt een bewandelbare wijk in? Centrum: Beloopbare wijken hebben een centrum (bijvoorbeeld een hoofdweg of openbare ruimte) Mensen: Er zijn genoeg mensen om bedrijven en het openbaar vervoer draaiende te houden Gemengd inkomen: Betaalbaar wonen in de buurt van bedrijven en winkels Parken en openbare ruimte: Er zijn genoeg openbare plaatsen als ontmoetingsplekken en speelplekken Voetgangersontwerp: Gebouwen zijn dicht aan de straat gebouwd en parkeerplaatsen bevinden zich achter de bebouwde omgeving Scholen en werkplekken: Dicht genoeg bij huis zodat mensen er naar toe kunnen lopen Compleet vormgegeven straten: Straten die zijn ontworpen voor fietsers, voetgangers en transit Gemengd gebruik: Functies zoals wonen, werk, winkelen, recreatie lopen in de wijk door elkaar heen Beschrijving Het doel van de studie was zowel de gemiddelde dagelijkse lichamelijke activiteit en de uur-tot-uur fysieke activiteit gedurende de dag te onderzoeken en hoe dit wordt geassocieerd met de bewandelbaarheid van de buurt. Methode Voor de studie werden gegevens verzameld over de gebouwde omgeving, fysieke activiteit en sociodemografische gegevens bij volwassenen. De stad werd verdeeld in 408 gebieden, elk met ongeveer 2.000 individuen. De bewandelbaarheid werd objectief gemeten door gebruik te maken van Geographic Information Systems (GIS) data. De data werd samengesteld tot een index van drie parameters: woondichtheid, verbindingen van de straten en gemengd gebruik. De maat ‘buurt bewandelbaarheid’ werd gebruikt om het wandelen in de omgeving te bevorderen. Effect Uit de studie bleek dat er een verband was tussen buurt bewandelbaarheid en een meer dan gemiddelde dagelijkse matige fysieke activiteit. Ook werd een verband aangetroffen tussen het hebben van een hoge sociaaleconomische status en meer dan gemiddelde dagelijkse matige fysieke activiteit in de weekenden. Participanten die woonden in buurten met een hoge bewandelbaarheid spendeerden per dag meer tijd aan matige fysieke activiteit. Buurten met een hoge bewandelbaarheid bevinden zich meestal in dichte binnensteden. Hier is dan ook vaak een grotere verscheidenheid te vinden aan diensten en voorzieningen op loopafstand. In tegenstelling tot mensen die in buurten wonen met een lagere bewandelbaarheid, waar minder voorzieningen op loopafstand zijn en dus vaker gebruik wordt gemaakt van de auto in plaats van de benenwagen. Still Standing (Blijf op Eigen Benen Staan), Brussel Mobiliteit, langer thuis blijven wonen, publieke omgeving Beschrijving Blijf op Eigen Benen Staan (BOEBS) is een gemeenschappelijk project waarmee een valpreventiebeleid kan worden opgezet voor thuiswonende ouderen. Bij BOEBS gaat het om de zelfstandigheid en onafhankelijkheid van ouderen zonder het ‘niet vallen’ uit het oog te verliezen. Het project wordt meer neer gezet als een levenswijze. Daarbij is het bewegen en veiligheid van de 39 | P a g i n a
thuisomgeving en publieke omgeving een prioriteit van BOEBS. Het doel is om ouderen bewust te maken van de risico’s op vallen en mogelijkheden aanleren om valpartijen te voorkomen. Methode BOEBS heeft naast een stappenplan voor het implementeren van BOEBS in een gemeente ook de ‘Checklist valpreventie in de gemeente’ opgesteld. In deze checklist worden de onderwerpen infrastructuur, welzijn, sport en cultuur en wonen behandeld. Om te kijken of het valpreventiebeleid daadwerkelijk resultaat opleverde is Still standing/BOEBS in 2009 geëvalueerd op basis van 10 gemeenten in Vlaanderen. Effect Uit de evaluatie bleek dat het een effectieve en haalbare interventie is om valincidenten te voorkomen. Hierbij gaat het met name om de fysieke activiteit en het verhogen van de kennis over valpreventie. Het project resulteerde in een toename van het aantal oudere participanten aan fysieke activiteiten. Bovendien leidt het tot aanpassingen voor een veilige omgeving. Door het valpreventiebeleid kunnen lokale beleidsmakers een kans creëren om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen in een gezonde, onafhankelijke en actieve omgeving. Community Gardens, New York Publieke ruimte, sociale voorziening, gezond ouder worden Beschrijving Community gardens worden in Nederland vaak aangeduid als stadslandbouw. Stadslandbouw wordt vaak geassocieerd met stedelingen die in hun directe omgeving groente en fruit verbouwen, maar eigenlijk is stadslandbouw meer dan dat. Bij stadslandbouw staat het kweken, verwerken en verspreiden van voedsel in of rond een dorp, wijk of stad centraal. Daarnaast draagt stadslandbouw bij aan een economische, gezonde en sociale stad (zie onderstaand tabel).
Figuur 6 Bijdragen stadslandbouw (Bron: Wageningen UR, 2012)
Het doel van de studie (Armstrong, 2000) over de Community Gardens in New York, was om verschillende Community Gardens Programs te onderzoeken. Hierbij werd gekeken naar het karakter van de gemeenschappelijke tuinen en de individuele tuinen. Ook werd onderzocht welke kenmerken nuttig zijn voor de ontwikkeling van de wijk en de bevordering van de gezondheid werd geanalyseerd en besproken. Methode In het totaal zijn 25 Community Gardens Programs benaderd in 22 verschillende steden. De onderzoekers hebben 20 coördinatoren van de in totaal 63 tuinen geïnterviewd. Dit was een gestandaardiseerd interview afgenomen over de telefoon.
40 | P a g i n a
Effect Niet alle programma’s bevonden zich in het stedelijk gebied. Vijf programma’s bevonden zich namelijk op het platteland en vijftien in stedelijke en voorstedelijke gebieden. De belangrijkste kenmerken zijn onder andere: 46% van de tuinen was gelokaliseerd in stedelijke gebieden met lage inkomens In 87% van de tuinen werd samengewerkt, bijvoorbeeld door het delen van gereedschap of groenten Voor 51% van de tuinen gold dat het hebben van een gemeenschappelijke tuin in een wijk de houding van de bewoners naar hun wijk verbeterde Veel van de gemeenschappelijke tuinen bevorderen sociale netwerken en het organisatorisch vermogen van de gemeenschap, met name bij de lage inkomensgroepen. Daarnaast geven de tuinen een symbolische waarde, namelijk het trots zijn op de eigen buurt. Doordat de tuinen een fysieke locatie is voor bewoners ontstaan hier vaker activiteiten, zoals het elkaar ontmoeten en beter leren kennen. De conclusie over het effect van Community Gardens is dat het de gezondheid bevordert; gezonde consumptie, sociale steun, nadruk op informele netwerken en het organiseren in de gemeenschap. Landscape Design for Dementia care – Case Study James Terry Court, Croydon (UK) Publieke ruimte, dementievriendelijke omgeving, way finding Voor iedereen is het belangrijk om voldoende vitamine D binnen te krijgen, ook voor dementerenden. Het is niet alleen gezond voor het lichaam, maar zorgt ook voor een goed dag- en nachtritme wat bij dementerenden kan ontbreken. ‘Studies demonstrate the role of exercise and vitamin D in maintaining bone and muscle quality, and access to natural light is also necessary to help regulate the circadian rhythm.’ (DSDC University of Stirling (2013) “Improving the Design of Housing to Assist People with Dementia”) Bij het ontwerpen van een dementievriendelijke omgeving stelt PRP Architects enkele belangrijke ontwerpprincipes vast: toegankelijkheid, activiteiten en oriëntatie, het prikkelen van het geheugen en zintuigen en zorgen voor beschutting en schaduw. Daarnaast is het van belang dat (loop)routes vrij zijn van barrières en zorgen voor zelfvertrouwen en onafhankelijkheid bevorderen. Voetpaden rondom tuinen moeten duidelijk en voorzien zijn van bewegwijzering. Als een dementerende niet de juiste ingang of weg kan vinden, is de mogelijkheid dat er onrust en angst ontstaat. PRP Architect introduceert daarom ‘circulaire’ wandelroutes. Deze routes eindigen altijd bij het beginpunt van de wandelroute. De wandelroute moet nooit eindigen in een doodlopende weg en andere uitgangen moeten zijn verborgen. Bewegwijzering (way finding) kan ook door gebruik te maken van sterk geurende planten en bloemen die langs een gebouw of wandelpad zijn geplaatst. Daarnaast kan het voor mensen met dementie een soort erkenning zijn om door tuinen te lopen. Misschien hebben zij vroeger veel getuinierd, waardoor positieve herinneringen naar boven komen. Dementie gaat soms gepaard met zintuiglijke beperkingen, zoals slechtziend en slechthorend zijn. Door een rustige omgeving te creëren, kunnen dementerenden tot rust komen, wat leidt tot vermindering van stress, angst en agressief gedrag. Dit laatste kan een symptoom zijn van dementie. De tuinen moeten ook toegankelijk zijn voor mensen met een lichamelijke beperking. Verhoogde plantenbakken zorgen voor een rolstoelvriendelijke omgeving en is gebruiksvriendelijk voor mensen die moeite hebben met buigen of bukken. Beschrijving De tuin die is ontworpen door PRP Architects bevindt zich op het dak van een verpleeghuis, waar zowel verpleegzorg als dementiezorg wordt verleend. Bij het verbouwen en renoveren van het tehuis 41 | P a g i n a
is door het toevoegen van de daktuin de gezamenlijke buitenruimte optimaal benut. De uitdaging hierin was om een veilige, toegankelijke en gebruiksvriendelijke buitenruimte te creëren voor mensen met dementie of een beperking. In onderstaande afbeeldingen is het ontwerp en het uiteindelijke resultaat te zien. De daktuin is een buitenruimte geworden waar zelfs de meest kwetsbare bewoners van het tehuis onder toezicht kunnen genieten van een veilige leefomgeving die hun zingeving, gezondheid en welzijn bevordert.
Figuur 7 Daktuin (Bron: PRP Architects)
The CityBench Program, New York City Publieke ruimte, woonomgeving Beschrijving Het CityBench Program is een initiatief om de hoeveelheid openbare zitplaatsen in de straten van New York te verhogen. Hierbij gaat het met name om bankjes in de stad en in het bijzonder bij bushaltes, winkelvoorzieningen en gebieden waar veel ouderen verblijven. Het doel is om het verblijf voor voetgangers, vooral ouderen en voor mensen met een beperking, comfortabeler te maken. Iedereen kan via een online formulier een locatie voor het plaatsen van bankjes aangeven. De gemeente heeft wel enkele eisen gesteld aan de bankjes en de locatie. Zo hebben locaties als vlakbij een openbaar vervoer gelegenheid, woon- en zorglocatie voor ouderen, ziekenhuizen en wijkcentra, winkelcentra en publieke ruimte een voorrangspositie. In het totaal zal de gemeente 1.500 bankjes plaatsen in 2015. Safe Streets for Seniors, New York City Mobiliteit, woonomgeving, publieke ruimte Beschrijving Safe Streets for Seniors is een initiatief voor oudere New Yorkers. Het gaat om het verbeteren van de veiligheid van de (oudere) voetgangers en eveneens andere weggebruikers in de stad. Methode Er is gebruik gemaakt van de aanwezige data over verkeersveiligheid (onder andere het aantal ongelukken, etc.). Door gebruik te maken van GIS data waaruit de ‘severe injury maps’ ontstonden, werden 25 aandachtsgebieden aangewezen voor het programma, de zogeheten Senior Pedestrian Focus Areas (SPFAs). Daarnaast werden de volgende problemen met betrekking tot ouderen in het verkeer benoemd: Niet genoeg tijd om de straat over te steken Het ontbreken van verlaagde stoepranden Geen duidelijke bewegwijzering Slechte doorstroming van regenwater (het ontstaan van plassen, bijvoorbeeld bij oversteekplaatsen)
42 | P a g i n a
De New York City Department of Transportation (DOT) heeft een toolbox ontwikkeld waarin de volgende maatregelen staan beschreven: Daylighting: er voor zorgen dat automobilisten een beter zicht hebben op voetgangers Countdown Signals: bij het oversteken de voetganger informeren hoeveel tijd men heeft om nog over te steken Signal Timing: meer tijd bij het oversteken Pedestrian Safety Islands: een voetgangersplatform bij brede en drukke wegen Road Diet: het verminderen van het aantal rijbanen, waardoor het verkeer lagere snelheden kent en beter is georganiseerd Sidewalk Extensions: bij een kruispunt zorgen voor een kortere bocht, waardoor automobilisten moeten afremmen Effect Sinds de lancering van het programma in 2008 is de veiligheid voor ouderen verbeterd. Het jaarlijks aantal dodelijke slachtoffers onder ouderen is met 9 procent gedaald (2008 t.o.v. 2014). Daarnaast is een daling te zien van 11 procent in het totaal aantal verwondingen, een daling van 9 procent in ongelukken met voetgangers en een vermindering van 7 procent in letselongevallen. In de jaren 2012-2013 is het programma uitgebreid met 12 nieuwe gebieden.
43 | P a g i n a
Hoofdstuk 3
Wijkschouw
In de wijkschouw komt zowel de fysieke omgeving aan bod als de sociaal-ruimtelijke praktijken.
3.1 Mariahoeve Geschiedenis Mariahoeve Mariahoeve is ontstaan in de jaren vijftig en zestig. Toch waren voor de Tweede Wereldoorlog al plannen om de wijk te realiseren van onder andere de Nederlandse architect en stedenbouwkundige Hendrikus Petrus Berlage en (stads)architect Dudok. Het daadwerkelijke plan stamt uit 1953 van ir. F. van der Sluijs. Pas in 1957 werd het ‘Uitbreidingsplan Mariahoeve’ goedgekeurd. De gemeente Den Haag wilde met dit plan vooral bereiken dat Mariahoeve anders werd dan andere wijken in Den Haag. Van der Sluijs’ ontwerp was geïnspireerd op de Scandinavische woningbouw en daarmee kreeg de wijk een eigen karakter. De volgende zeven kernbegrippen uit de Zweedse volkshuisvesting werden gebruikt in Mariahoeve: De geleding van de stad (stad-wijk-buurt) met respect voor het individu; Mariahoeve werd in zes buurten ingedeeld Begrenzing van wijken en buurten met duidelijke randen en kernen; de wijk en buurten kregen allemaal duidelijke afgebakende grenzen en een kern met voorzieningen Differentiatie en menging van woonvormen op buurtniveau; in de buurten kwam een grote differentiatie en menging van woonvormen Toepassing van hoogbouw om ruimte te winnen op het maaiveld; rondom de hoogbouwtorens werden parkachtige binnengebieden aangelegd Vrije compositie van bouwvolumes in het groen; de bebouwing werd met een vrije compositie in het groene parklandschap geplaatst Hoge kwaliteit van de inrichting en afwerking; vooral bij de particuliere flats waren de ambities voor kwaliteit en afwerking hoog Harmonie van architectuur en natuur; Mariahoeve kent een parkachtige inrichting van buurten, de groene aankleding van de randen en hoofdwegen en goede oriëntatie op het omringende landschap. De Zweedse (en Deense) woningbouw van de jaren veertig en vijftig werd gekenmerkt door differentiatie en menging op buurtniveau. In Scandinavische woonwijken werd hoogbouw afgewisseld door laagbouw. Hierdoor was er een grote keuzevrijheid, waardoor verschillende doelgroepen zich konden en wilden vestigen in de wijk. Deze gedachtegang werd ook toegepast in Mariahoeve. Door verschillende woningtypen in verschillende prijsklassen aan te bieden ontstond een sociale mix in Mariahoeve met welgestelden, middenstanders en arbeiders. Opbouw van de wijk De wijk wordt begrensd door de Bezuidenhoutseweg (noord), de Landscheidingsweg (oost): de overgang naar het polderland van Wassenaar, de Schenkstrook (zuid): een groenzone tot aan de spoorlijn Den Haag-Leiden en de Carel Reinierszkade (west). Mariahoeve is officieel opgedeeld in zes buurten. Deze buurten zijn van elkaar gescheiden door de hoofdwegen van de wijk (Het Kleine Loo, Reigersbergenweg, Hofzichtlaan). Naar Zweeds voorbeeld werd in het ontwerp van Mariahoeve veel aandacht besteed aan voorzieningen op buurtniveau. In vijf buurten is dan ook een kleine winkelstrip gerealiseerd, waarvan in Horsten het centrale winkelcentrum is gelegen. Daarnaast hebben de buurten één gemeenschappelijk kenmerk, namelijk een groene kern. De buurten zijn tevens te herkennen aan de straatnamen. Alle Figuur 8 Indeling buurten Mariahoeve
44 | P a g i n a
straatnamen gelegen in bijvoorbeeld Horsten kennen een naam als Diamanthorst, Ivoorhorst, etc. Algemene gegevens Mariahoeve De gemeente Den Haag is opgedeeld in 44 wijken. Samen met de naastgelegen wijk Marlot is Mariahoeve een onderdeel van het stadsdeel Haagse Hout en een wijk in Den Haag. De onderstaande gegevens van de wijk zijn dan ook van Mariahoeve & Marlot. De gegevens die zijn verzameld, komen uit het wijkdashboard Den Haag dat is ontwikkeld door TNO. Het wijkdashboard Den Haag is bedoeld als nulmeting om te bepalen hoe seniorvriendelijk een wijk of de gehele stad is. TNO heeft hierbij de domeinen van de WHO aangehouden en daarnaast het domein eenzaamheid toegevoegd. De input van het wijkdashboard bestaat uit focusgroepen met ouderen en professionals, een literatuurstudie en de bestaande data vanuit organisaties en de gemeente Den Haag. De wijken kunnen zowel afzonderlijk worden bekeken als worden vergeleken met elkaar. Gegevens Mariahoeve & Marlot De wijk Mariahoeve & Marlot telt 13.945 inwoners, waarvan 3.335 65-plussers (2014). Het aantal alleenstaande 65-plussers ligt rond de 2.000 oftewel ongeveer 64% van de 65-plussers is alleenstaand. Mariahoeve is meer vergrijsd dan de naastgelegen wijk Bezuidenhout en vergelijkbaar met de wijk Benoordenhout. Voorzieningen De voorzieningen die terugkomen in het wijkdashboard zijn zorgvoorzieningen (verzorgingshuizen, ziekenhuizen, fysiotherapeuten, apotheken, huisartsen en andere gezondheidscentra), winkelvoorzieningen en horecavoorzieningen. De scores die worden toegekend gaan niet alleen over het aantal voorzieningen, maar ook de gemiddelde loopafstand van 65-plussers is hierin meegenomen. Er zijn 11 wijken die slechter scoren en 3 wijken scoren vergelijkbaar. De naastgelegen wijken Benoordenhout en Bezuidenhout scoren vrijwel hetzelfde. Met name de aanwezigheid van zorg en zorginstellingen zorgt er voor dat Mariahoeve redelijk scoort. De wijken die op het onderwerp voorzieningen hoog scoren op seniorvriendelijkheid, zijn de wijken rondom het centrum. Dit is te verklaren doordat in het centrum over het algemeen meer winkel en horeca voorzieningen zijn en de loopafstand ook kleiner is. Openbare ruimte Bij de openbare ruimte gaat het met name om de aanwezigheid van groen, aantal toegankelijke gebouwen, belemmeringen in de looproutes, hoe schoon en aangenaam de openbare ruimte wordt ervaren, de openbare ruimte is goed onderhouden en een veilige, groene omgeving met zitplaatsen, er zijn veilige voetgangersoversteekplaatsen, gescheiden fiets- en voetpaden, openbare toiletten en de aanwezigheid van fitplaatsen (openbare ruimte waar op een laagdrempelige manier gebruik kan worden gemaakt van fitnesstoestellen). Slechts 7 wijken scoren op dit onderwerp beter en 6 wijken hebben een vergelijkbare score. De naastgelegen wijken Benoordenhout en Bezuidenhout scoren iets hoger. Bij de openbare ruimte gebeurt precies het tegenovergestelde als bij de voorzieningen. Juist de wijken gelegen in of dichtbij het centrum scoren slecht(er) op het onderwerp openbare ruimte. Transport Hoe seniorvriendelijk het transport, hangt af van de volgende punten; de bereikbaarheid, toegankelijkheid, betaalbaarheid en de afstand van het openbaar vervoer, het onderhouden van de wegen, parkeeroverlast, gehandicaptenparkeerplaatsen en de bereikbaarheid van de wijk. Slechts 3 wijken scoren slechter en 4 wijken, waaronder Bezuidenhout, scoren hetzelfde. Benoordenhout scoort op dit onderdeel hoger. Voor Mariahoeve & Marlot geldt dat vooral de algemene bereikbaarheid van de wijk goed is, zowel met de trein als met de auto. De wijken in en rondom het centrum scoren hoger, aangezien de afstand tot het openbaar vervoer hier vele malen lager ligt dan in een wijk zoals Mariahoeve & Marlot. 45 | P a g i n a
Huisvesting Op dit domein scoort Mariahoeve & Marlot zeer goed en is de meest seniorvriendelijke wijk op het gebied van huisvesting. Bij huisvesting gaat het met name om het aantal toegankelijke woningen in de sociale-, particuliere- huursector en koopsector. Ook de leeftijd van de bebouwing speelt hierin een rol. Dit laatste zorgt er voor dat Mariahoeve & Marlot een goede scoren krijgt toegekend. In vergelijking met andere wijken heeft de wijk nog een vrij jonge woningvoorraad.
3.2 Fysieke omgeving De fysieke omgeving bestaat uit twee verschillende inventarisaties. De eerste is de ruimtelijke inventarisatie; de stedenbouwkundige opzet van de wijk. Hierna volgt de functionele inventarisatie; het kijken naar wonen, werken en voorzieningen. 3.2.1 Ruimtelijke inventarisatie Bebouwing van de wijk Mariahoeve kent duidelijke randen, waardoor het een redelijk besloten wijk is. De randen worden met name gecreëerd door de hoogbouw langs de noordkant en de oost- en zuidkant van Mariahoeve. De noordkant (Bezuidenhoutseweg) kent hoge flats waardoor duidelijke grenzen zijn ontstaan met de wijk Marlot en Huis Ten Bosch. Langs de oostkant (Landen) staan de hoge flats haaks op de rand, waardoor alle woningen uitzicht hebben op het landschap en bovendien blijven de zichtlijnen vanuit de wijk naar het naastgelegen groen vrij. Aan de zuidkant kennen de flats een lagere bouwhoogte. Deze flats zijn voor een deel al gerenoveerd of worden op dit moment gerenoveerd. De westkant kent vooral laagbouw in hofjes, die met een groenstrook zijn afgesloten van de rand van de wijk. Mariahoeve heeft een duidelijk centrum. In het midden van wijk zijn een winkelcentrum, flatgebouwen en Park de Horst gecreëerd.
Figuur 9 Bebouwing Mariahoeve (Bron: Steenhuis stedenbouw/landschap & Urban Fabric (z.d.)
46 | P a g i n a
Net zoals Mariahoeve als geheel hebben ook de zes buurten duidelijke randen. Deze worden gevormd door hoge wanden aan de noord- en oostzijde, laagbouw aan de westzijde en middelhoogbouw aan de zuidzijde. In onderstaand figuur wordt dit duidelijk weergegeven.
Figuur 10 Randen van de buurten (Bron: Steenhuis stedenbouw/landschap & Urban Fabric (z.d.)
De zes buurten in Mariahoeve hebben vrijwel allemaal dezelfde stedenbouwkundige opzet. Het meest opvallend zijn de aanwezige buurtcentra, de groene kern en drie hoge woontorens, die in vijf buurten duidelijk aanwezig zijn. De enige buurt die hiervan afwijkt is Horsten. Horsten wordt vooral gekenmerkt door het wijkcentrum en het park.
Figuur 11 Besloten buurten Mariahoeve (Bron: Steenhuis stedenbouw/landschap & Urban Fabric (z.d.)
47 | P a g i n a
Infrastructuur De infrastructuur van Mariahoeve is zowel op regionaal, lokaal en wijkniveau geïnventariseerd. Regionale infrastructuur Mariahoeve is op regionaal niveau goed bereikbaar. Dichtbij gelegen steden zoals Leiden, Delft en Rotterdam zijn te bereiken via autowegen en snelwegen. Verder gelegen steden zoals Amsterdam en Utrecht vormen ook onderdeel van het wegennet rondom Den Haag. Daarnaast kent Den Haag een directe spoorverbinding naar steden als Leiden, Delft, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam.
Figuur 12 Regionale infrastructuur (Bron: Annelien Meulkens)
Lokale infrastructuur Ter noordoosten van Mariahoeve ligt de N14. De N14 is onderdeel van de Noordelijke Randweg Haagse Regio (Norah). De snelweg vormt een verbinding tussen Den Haag en de A4 bij Leidschendam. De weg is ooit aangelegd met het doel om een betere doorstroming te creëren naar de Haagse regio en daarom belangrijk voor de bereikbaarheid van Mariahoeve. Mariahoeve heeft een eigen NS station; Den Haag Mariahoeve. Het station ligt in het zuidoosten van de wijk. Vanaf dit station rijden sprinters in de richting van Den Haag Centraal, Haarlem (via Leiden Centraal) en Weesp (via Leiden Centraal en Schiphol). Ook per trein kent de wijk een goede bereikbaarheid.
Figuur 13 Lokale infrastructuur (Bron: Annelien Meulkens)
48 | P a g i n a
Infrastructuur op wijkniveau Tussen de buurten in Mariahoeve lopen de volgende hoofdwegen; Bezuidenhoutseweg, Reigersbergenweg, Het Kleine Loo en de Hofzichtlaan. Ten noorden van Mariahoeve ligt de Bezuidenhoutseweg, een belangrijk in- en uitvalsweg van Den Haag. De Reigersbergenweg is een brede, groene en rustige ontsluitingsweg. Oorspronkelijk was deze weg bedoeld als hoofdroute van Zoetermeer naar Scheveningen. Het Kleine Loo is de belangrijkste weg van Mariahoeve. De weg, waar tramlijn 6 over rijdt, loopt langs het wijkcentrum. De Hofzichtlaan verbindt Voorburg met de Bezuidenhoutseweg en geeft toegang tot het station Mariahoeve. De buslijn die door Mariahoeve loopt, is lijn 24 naar Kijkduin. De bus stopt tevens bij station Mariahoeve en Den Haag Centraal station. De weg heeft een breed profiel en is met groenstroken van de aangrenzende wijken gescheiden. Langs de hoofdwegen is het fiets- en wandelverkeer gescheiden van het gemotoriseerd verkeer. Langs de brede groenstroken zijn brede fiets- en voetpaden aanwezig. In de wijken zelf is het verkeer gemengd. In de aanwezige parken zijn de wandelpaden verhard. Het wandelgebied langs de oostkant van Mariahoeve, in de buurt de Landen, kent onverharde paden. Langs de N14 is wel een breed verhard fietspad aangelegd, waardoor onder andere Leidschendam goed bereikbaar is per fiets.
Figuur 14 Infrastructuur op wijkniveau (Bron: Annelien Meulkens)
49 | P a g i n a
Groen- en waterstructuren De openbare ruimte van Mariahoeve draagt in belangrijke mate bij aan het wooncomfort van de wijk. Het groen van Mariahoeve is sterk aanwezig in het hart van de woonbuurten (parkachtige woonomgeving), langs de hoofdroutes (groene boulevards) en in het centrale Park de Horst en Park Vlaskamp. Deze parken verschillen erg van elkaar. Park Vlaskamp heeft als kenmerken de aanwezigheid van een groot speelplein, een vijver en een uitgestrekt grasveld. Daarnaast heeft het verharde wandelpaden waaraan meerdere bankjes zijn geplaatst. Park de Horst ligt achter het Winkelcentrum Mariahoeve en wordt omsloten door water. Hierdoor is het park minder goed bereikbaar. Tevens is de achterkant van het winkelcentrum geen aantrekkelijke plek, waardoor het park een sombere indruk maakt. Het park kent een speelterrein, stadslandbouw en is uitgerust met een fitplaats voor senioren. Een fitplaats is een beweegvoorziening voor ouderen. Het park heeft verharde wandelpaden, alleen zijn enkele bankjes midden in het gras geplaatst. Hierdoor wordt het park minder verblijfsvriendelijk voor ouderen. De gemeente is bekend met de problemen en wil graag het park samen met het winkelcentrum verbeteren.
Figuur 15 Afbeeldingen Park De Horst (Foto: Annelien Meulkens)
De groene ruimte zorgt voor een aantrekkelijke parkwijk met ruimte voor rust en recreatie. De kernkwaliteit van het groen is dat het voornamelijk cultuurgroen is, dat vaak laag is en doorzichten en ruimtelijke beleving mogelijk maakt. De ecologische verbindingszone behoort tot de ecologische hoofdstructuur van de gemeente. Om die reden mag er niet gebouwd worden binnen deze gemeentelijke ecologische hoofdstructuur. Buiten de hoofdstructuur zou wel gebouwd kunnen worden. De waterlopen in Mariahoeve hebben een functie voor waterbeheersing, maar zijn nauwelijks gebruikt voor de ruimtelijke structuur in de wijk. Het water ligt om groen heen, maar heeft geen verdere functie dan waterberging.
Figuur 16 Groen- en waterstructuur (Bron: Annelien Meulkens)
50 | P a g i n a
3.2.1 Functionele inventarisatie Bij de functionele analyse gaat het om het ruimtegebruik: waar wordt gewoond? Waar wordt gewerkt en waar bevinden zich de voorzieningen? Het wonen Mariahoeve kent een grote diversiteit aan woningen; woningtypen, bouwvormen en bouwhoogtes. Zoals te zien op onderstaande afbeelding is het een stedenbouwkundig ruim opgezette wijk met een mix aan verschillende soorten hoogbouw en voor een klein deel grondgebonden woningen. Met hoogbouw worden de appartementencomplexen bedoeld die meer dan vijf verdiepingen kennen. De complexen met de meeste verdiepingen zijn duidelijk te herkennen. Deze appartementen, die per drie zijn gegroepeerd, bevinden zich in het hart van de buurt met daaromheen een groene ruimte. De middel- hoogbouw, die veel te vinden is in Mariahoeve, kent vijf of minder verdiepingen. Bij de middel- hoogbouw gaat met name om appartementen met vier verdiepingen. De meeste van deze gebouwen zijn niet voorzien van een lift, wat invloed zou kunnen hebben op het langer zelfstandig kunnen blijven wonen van ouderen. Een paar appartementen in de wijk Kampen zijn gerenoveerd en zijn wel voorzien van een lift. De gezinswoningen vallen onder de categorie laagbouw. Als er naar de cijfers wordt gekeken, klopt het beeld wat hierboven wordt geschetst. De samenstelling van het woningbestand van Mariahoeve is als volgt: Ongeveer de helft van het woningbestand bestaat uit appartementen zonder lift (48%), aangevuld met een klein deel eengezinswoningen (8%) en relatief veel appartementen met lift (44%, met name de hoogbouw complexen). De appartementen zonder lift zijn vaak eigendom van de woningcorporaties die actief zijn in Mariahoeve (89%). Toch is dit maar een derde van het totale woningbestand (34%). Zoals te zien is op de kaart blijft de wijk in ontwikkeling. De gemeente Den Haag heeft enkele nieuwbouwlocaties in Mariahoeve. Voor deze locaties zijn concrete plannen, waarbij vooral ingespeeld wordt op woningbouw. De gemeente ziet dat de wijk vergrijst en wil door het toevoegen van eengezinswoningen aan het woningbestand de wijk ‘verjongen’. Zo is de grootste nieuwbouwlocatie (gelegen in de wijk de Landen) gericht op het zelf bouwen van woningen. Op deze manier hoopt de gemeente jonge gezinnen aan te trekken die zich graag in Mariahoeve willen vestigen.
Figuur 17 Functionele analyse wonen (Bron: Annelien Meulkens)
51 | P a g i n a
De voorzieningen De duidelijke ‘buurtenstructuur’ die ooit bedacht is door F. van der Sluijs, heeft ook invloed op het voorzieningenniveau van Mariahoeve. De buurten hebben een eigen ‘winkelcentra’ (paars) en midden in de wijk is het grote winkelcentrum Mariahoeve gevestigd. De buurtcentra staan al enkele jaren onder druk. Vroeger waren dit buurtcentra waar men ook terecht kon voor de dagelijkse boodschappen. Alleen het buurtcentra in de Landen voldoet hier nog aan gezien daar een Coop en een bakker is gevestigd. De andere buurtcentra huisvesten met name voorzieningen zoals een tandarts, kapsalon, fysiotherapie, etc. Het zijn geen voorzieningen voor de dagelijkse behoefte. Daarnaast kennen de buurtcentra leegstand en heeft het een onverzorgde uitstraling. Het winkelcentrum daarentegen wordt druk bezocht. De belangrijkste trekkers zijn de Albert Heijn en de Hoogvliet. Ook winkels als het Kruidvat, hoorspecialist en opticien zijn hier gevestigd. Tevens zorgt de lunchroom voor wat levendigheid. De geplaatste bankjes in het winkelcentrum dragen ook bij aan het verblijfsgenot van de bezoekers. Wat betreft de maatschappelijke voorzieningen valt het op dat er veel scholen zijn gevestigd in de wijk. Het gaat hierbij om zowel basisscholen, internationale scholen en scholen voor het voortgezet onderwijs. Wel zijn voor enkele scholen ontwikkelingsplannen om bijvoorbeeld te fuseren. Qua sportvoorzieningen heeft Mariahoeve een breed aanbod. Er zijn twee voetbalverenigingen, een sportcentrum waar tennis, badminton, squash en een sportcafé zijn gevestigd en een zwembad (gelegen naast het politiebureau). Een maatschappelijke voorziening die op meerdere plekken terugkomt in de wijk zijn de stadstuinen. Zowel in het wijkpark de Horst als in de buurt de Landen en langs het spoor (Schenkstrook) zijn stadstuinen ontstaan. De laatste locatie ligt naast de ‘Stadsboerderij de Reigershof’. Deze boerderij verricht veel activiteiten voor kinderen, maar is ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers. De wijkeconomie, oftewel de bedrijvigheid, van Mariahoeve is kleinschalig. Naast de aangegeven bedrijvigheid op de kaart is ook kleinschalige bedrijvigheid in de vorm bedrijven op woonadressen aanwezig in de wijk. De kantorenlocaties langs het spoor voelen niet zozeer als een echt ‘onderdeel’ van de wijk. Wel maken werknemers in de pauze gebruik van het winkelcentrum Mariahoeve. Wat betreft de werkvoorzieningen voor ouderen zijn de verzorgingshuizen en welzijnslocaties belangrijk, aangezien zij daar vrijwilligerswerk verrichten. Mariahoeve kent drie grote zorglocaties voor ouderen; Woonzorgcentrum Landscheiding met naast gelegen aanleunwoningen van de zorgorganisatie Cardia (in het noorden), de locatie Ametisthorst van HWW zorg (gelegen naast wijkpark de Horst) en Expertisecentrum van Florence (aan de Hofzichtlaan). Wat betreft de welzijnslocatie is vooral het Wijkcentrum Mariahoeve aan de Ivoorhorst belangrijk. Dit centrum biedt ondersteuning op verschillende onderwerpen aan verschillende doelgroepen. Voor ouderen worden activiteiten georganiseerd zoals koffie drinken, bewegen, bingo, kaarten en bloemschikken. Daarnaast is de Stichting VOORWelzijn gevestigd in het pand. Ook is er een zogeheten i-Shop in het wijkcentrum te vinden. De i-Shop is een plek waar gratis advies en informatie beschikbaar is over bijvoorbeeld de veranderingen in de zorg, maatwerkvoorziening WMO en ondersteuning bij de administratie. Mariahoeve kent actieve buurtbewoners en daarom heeft het Wijkberaad Mariahoeve ook een plek in het wijkcentrum. Een andere welzijnslocatie waar ouderen gezamenlijk activiteiten verrichten is het Buurthuis ‘De Landen’ dat is gelegen in de school College St. Paul (buurt de Landen). Voor ouderen die het gezellig vinden om gezamenlijk te dineren biedt Resto VanHarte een uitkomst. Resto VanHarte is een landelijke organisatie die in een wijk een aantal avonden per week een driegangendiner verzorgt. In Mariahoeve is het restaurant gevestigd naast het Diamant Theater aan de Diamanthorst. Het restaurant is geopend op dinsdagavond. Mensen uit de wijk kunnen dan genieten van een diner dat wordt verzorgd door professionals en vrijwilligers.
52 | P a g i n a
Figuur 18 Functionele inventarisatie voorzieningen (Bron: Annelien Meulkens)
Op ruimtelijk vlak kent Mariahoeve zowel sterke als zwakke punten. Het meest positieve punt dat Mariahoeve kent, en dat ook vaak genoemd wordt door de ouderen zelf, is de groene uitstraling van de wijk. Deze groene uitstraling zorgt er tevens voor dat ouderen hier graag wonen. Het groene karakter van Mariahoeve komt natuurlijk doordat de wijk is gebouwd met het idee om een groene en rustige wijk te creëren. De opbouw van de wijk kent zowel sterke als zwakke punten. Door de differentiatie in de woningvoorraad (hoogbouw, laagbouw, huur en koop) is Mariahoeve een levendige wijk. Er wonen zowel ouderen, gezinnen en allochtonen. Daarnaast heeft de wijk nog een 53 | P a g i n a
redelijk jonge woningvoorraad, dat wordt extra versterkt door het toevoegen van nieuwbouwwoningen en het renoveren van bestaande woningen. Het zwakke punt in de woningvoorraad is de grote aanwezigheid van appartementen met vier etages. Deze woningen hebben namelijk geen lift en zijn dus minder toekomstgericht als het gaat over het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen. De stedenbouwkundige opzet van de wijk heeft naast de menging van woonvormen ook een minder sterk punt. Het ontwerp van F. van der Sluijs laat duidelijk verschillende buurten binnen Mariahoeve zien. Deze buurten hebben elk eigen randen, waardoor het een redelijk besloten buurten zijn. F. van der Sluijs heeft dit ‘opgelost’ door in elke buurt een soort centrum te creëren waar voorzieningen zijn gevestigd. Echter hebben deze centra niet altijd meer de functie die zij vroeger innamen. De centra kampen met leegstand, waardoor verloedering is opgetreden. Deze ontwikkeling geldt overigens niet voor het buurtcentrum gevestigd in de Landen. Daarnaast zijn de gevestigde winkels niet de winkels die voorzien in de dagelijkse behoefte. Hierdoor moeten ouderen hun boodschappen doen in het Winkelcentrum Mariahoeve (gelegen midden in de wijk). Dit is op zich geen enkel probleem, alleen zorgen de ‘besloten buurten’ voor een langere loopafstand naar het winkelcentrum. Het Winkelcentrum Mariahoeve vervult dus een belangrijke taak als het gaat om de dagelijkse boodschappen. Naast de groene beleving en de differentiatie van de woningvoorraad is de bereikbaarheid van Mariahoeve een pluspunt. De wijk is met de auto en het openbaar vervoer goed bereikbaar. Dit geldt ook voor het fietsverkeer, de wijk is omringd met brede fietspaden vanuit het centrum/station van Den Haag en naar/van de omliggende plaatsen als Leidschendam. Zoals het Wijkdashboard van TNO aan geeft, zijn er voldoende zorgvoorzieningen in Mariahoeve aanwezig. Deze zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn niet alleen belangrijk doordat daar zorg wordt geleverd en activiteiten plaatsvinden. Ouderen uit de wijk verrichten vaak vrijwilligerswerk of zijn bijvoorbeeld mantelzorger van een bewoner. Het betekent niet dat bovenstaande sterke en zwakke punten van de wijk ook daadwerkelijk zo door de ouderen worden ervaren. In de volgende paragraaf wordt duidelijk hoe de ouderen zich door de wijk bewegen, welke voorzieningen belangrijk zijn om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen en hoe de ouderen naar hun eigen wijk kijken.
3.3 Sociaal ruimtelijke praktijken Onderstaand verhaal is geschreven vanuit de verzamelde mental maps en gesprekken die zijn gehouden met de ouderen wonend in Mariahoeve. De mental maps zijn te vinden in de bijlage. Het verhaal van de ouderen in Mariahoeve ‘Het fijne aan Mariahoeve is de groene omgeving, zoals het Haagse Bosch, Huis ten Bosch en Landgoed Marlot’. Gelukkig is de wijk zelf ook groen, waardoor mensen niet perse buiten de wijk hoeven te gaan. ‘Vroeger ging ik vaak naar Landgoed Marlot, maar dat haal ik nu niet meer. Of ik zou met de auto moeten en dan uitstappen om te gaan wandelen, maar ik rijd niet meer zo vaak. Ik loop wel rondjes door de wijk, maar ben niet meer zo mobiel.’ De belangrijkste voorziening voor ouderen is het Winkelcentrum Mariahoeve. ‘Op dinsdagavond ga ik bij Resto VanHarte eten, maar alle andere dagen kook ik zelf. Daarom doe ik hier dagelijks boodschappen, anders wordt dat koken een lastig verhaal’. Het winkelcentrum wordt niet alleen gebruikt voor de Figuur 19 Mental mapping in Mariahoeve (Foto: Annelien Meulkens)
54 | P a g i n a
dagelijkse boodschappen, maar is ook een ontmoetingsplek. ‘Ik doe mijn dagelijkse boodschappen in dit winkelcentrum. Daarnaast drink ik hier vaak koffie met mijn dochter. Toevallig is zij vandaag naar de stad, want het is mooi weer, dus ben ik hier alleen.’ Ouderen vinden het winkelcentrum goed te bereiken. ‘Ik loop altijd even boodschappen te doen, tenzij ik zware boodschappen nodig heb of als mijn vrouw mee wilt dan ga ik met auto. Dan heb je een hele parkeerplaats, waar je gratis kan parkeren’. Ook mensen die gebruik maken van een scootmobiel delen deze mening. ‘Het is eigenlijk heel vriendelijk hier voor scootmobielen. Ik kom overal in, behalve in het Kruidvat, maar dan hoef ik maar voor de winkel te staan en de meisjes komen mij helpen’. De mensen die in de buurt de Landen wonen, maken voor de dagelijkse boodschappen ook gebruik van het buurtwinkelcentrum waar de Coop is gevestigd. ‘Ik woon vijf minuten lopen vanaf de buurtsuper. Als ik grotere boodschappen nodig heb pak ik de fiets naar Het Kleine Loo, want ik kan niet meer zo ver lopen’. De andere buurtcentra in de wijk worden minder gebruikt. ‘Vroeger had je wat meer mengeling van type zaken, maar dat is minder geworden. Die kleine winkelcentra hebben geen echte gebruiksartikelen, vroeger had je dat veel meer’. Een opmerking die wel vaak wordt geplaatst gaat over de bankjes in de wijk. ‘Ik maak een eigen bankje (meneer zit op zijn rollator), de bankjes staan niet overal zoals je ziet. Zo ver ik kan neem ik de rollator en ga ik boodschappen doen. Ik woon alleen dus ik moet het zo doen. Het lukt eigenlijk niet, want ik ga onderweg zitten. Dat moet ik doen, want anders kan ik niet verder’. Ook de zorg- en welzijnslocaties hebben een belangrijke rol in de wijk. ‘Ik woon hier al vanaf 1960. Nadat ik alleen ben komen te staan ben ik naar een aanleunwoning verhuisd. Je hebt alles bij de hand; het verzorgingshuis en daar zijn ook faciliteiten waar ik gebruik van maak, maaltijden bijvoorbeeld.’ Naast dat ouderen gebruik maken van de voorzieningen in het verzorgingshuis, zijn er ook ouderen die vrijwilligerswerk verrichten. ‘De Ametisthorst, het verzorgingshuis, daar kom ik ook al 30 jaar over de vloer. Tot nu toe doe ik nog steeds vrijwilligerswerk, al 27 jaar. Mijn moeder was daar de eerste bewoonster’. De activiteiten in de buurt vinden vooral overdag plaats. Vrijwel alle ouderen geven aan dat zij ’s avonds niet meer de deur uit gaan. ‘Nee ’s avonds ga ik praktisch niet meer weg, daar heb je geen behoefte meer aan’. ‘Als je een bepaalde leeftijd hebt dan ga je ’s avonds niet meer uit’. ‘Ik ben zelf 88 en mijn vrouw 87, dus ’s avonds hoef ik de deur niet meer uit. Toch zijn er ook ouderen die overdag niet meedoen aan georganiseerde activiteiten. ‘Koffie schenken, ik weet niet hoe je dat precies noemt, maar nee daar doe ik niet aan mee’. ‘Echt aan activiteiten meedoen, nee niet echt. Die tijd hebben we wel een beetje gehad’. Maar eenzaamheid wordt nooit genoemd. ‘Er zijn mensen die behoefte hebben aan activiteiten, maar ik niet. Ik lees de krant en het nieuws en de tv heeft soms ook aardige dingen’. Ouderen besteden hun vrije tijd met name aan activiteiten als lezen, puzzelen, tv kijken en de moderne ouderen maken gebruik van het internet. ‘Ik ben echt een leesmaniak, als ik een dag niet heb gelezen dan ben ik van slag’. ‘Ik vind het heerlijk alleen. Ik heb een tablet en ik mail veel met mijn vriendin uit Australië’. De ouderen in Mariahoeve maken vaak gebruik van het openbaar vervoer. Hier is echter wel een verschil tussen ouderen die zonder hulpmiddel lopen en ouderen die met hulpmiddel lopen. De ouderen zonder hulpmiddel geven aan dat het openbaar vervoer goed bereikbaar en toegankelijk is. ‘Tram 6 is natuurlijk fantastisch. Dan zit je zo in de stad en bij het station’. Ouderen met een hulpmiddel geven aan dat het niet makkelijk is om in de tram of bus te stappen. ‘Ik kan niet handig met het openbaar vervoer. Ik loop overal naartoe, zelf naar de stad en dat is ver. Een uur heen en een uur terug’. In de literatuur staat beschreven dat naar mate mensen ouder worden zich minder ver verplaatsen. Dit herkennen de ouderen in Mariahoeve. ‘Ik ga steeds minder gebruik van het openbaar vervoer maken, naar mate mensen ouder worden komen de klachten. De gewone kwalen die de mens krijgt’. Daarnaast is het oversteken met verkeerslichten ook niet altijd veilig. ‘Vorige week is er dus iemand aangereden, want het stoplicht stond te snel op rood. Mensen kijken dan ook niet verder en rijden gewoon door. Het was een ouder iemand’. De wandelpanden zijn ook vaak onderwerp van het gesprek. ‘De stoepen zijn slecht en akelig hoog, dat merk ik nu ik met een rollator loop’. Toch geven de ouderen aan dat het logisch is dat niet alle 55 | P a g i n a
stoepen mooi egaal zijn. ‘Aan de overkant zijn de stoepen slecht door de wortels van de bomen. Als je niet kijkt waar je loopt, val je zo op je gezicht. Ze moeten vooral praktische hulp geven om mensen langer zelfstandig te laten wonen, want je kan niet alle stoepen aanpassen’.
Figuur 20 Problemen waar ouderen in Mariahoeve tegen aan lopen (Foto: Annelien Meulkens)
Bovenstaande afbeeldingen laten zien tegen welke problemen de Haagse ouderen aan lopen. De eerste foto is van bankje dat schuin naar achter staat met de rug naar het water. Hierdoor krijgen ouderen een onveilig gevoel; het bankje zou maar omvallen en in het water terecht komen. Daarnaast groeit het onkruid door het bankje heen. Er staan dus wel degelijk bankjes in Mariahoeve, maar de kwaliteit hiervan is niet altijd even goed. De middelste afbeelding is genomen bij de achterkant van het winkelcentrum (aan de rand van het park De Horst). De linkse foto geeft een indruk van de hoogte van de treden bij het instappen van tram 6. Locaties waar de ouderen zijn geïnterviewd De sterren op de plattegrond geven aan waar de ouderen zijn geïnterviewd. Zoals op de kaart te zien is, zijn de meeste ouderen in en rondom het Winkelcentrum Mariahoeve geïnterviewd. Het winkelcentrum komt ook op alle mental maps voor, dus daaruit kan worden geconcludeerd dat het een belangrijke voorziening is voor de ouderen van Mariahoeve.
Figuur 21 Mental mapping (Bron: Annelien Meulkens)
56 | P a g i n a
Locaties die belangrijk zijn in de wijk Aan de hand van de mental maps en de gesprekken is gekeken welke locaties belangrijk zijn voor ouderen (rood omcirkeld). Zoals al vaker genoemd is het winkelcentrum zo’n locatie. Daarnaast doen ouderen nog vrijwilligerswerk bij de zorg- en welzijnslocaties. In deze zorglocaties doen ouderen ook mee aan activiteiten en brengen ze een bezoek aan familie of kennissen. Om bij de voorzieningen te komen, moeten ouderen soms lastige verkeerspunten oversteken (rode pijl). Het gaat met name om de Hofzichtlaan. Hier bevinden zich enkele oversteekplaatsen met verkeerslichten. Echter krijgen de ouderen soms niet de tijd om veilig over te steken. Qua openbaar vervoer zijn er in Mariahoeve enkele straten die er toe doen; Vlaskamp, Diamanthorst en de Hofzichtlaan voor buslijn 24 en Het Kleine Loo en de Hofzichtlaan voor tram 6. Deze zijn op de kaart aangegeven met een rode stippellijn.
Figuur 22 Belangrijke plekken voor ouderen (Bron: Annelien Meulkens)
De ouderen noemen Mariahoeve een fijne omgeving om te wonen. Vooral het groene karakter van de wijk wordt erg gewaardeerd. Daarnaast is het winkelcentrum een voorziening waar veel ouderen gebruik van maken, zowel om boodschappen te doen als voor het dagelijkse praatje. Echter zijn er ook aandachtspunten die worden genoemd. Zoals de literatuur beschrijft, worden ouderen steeds minder mobiel. Uit de gesprekken blijkt dan ook dat de meeste ouderen vrijwel alles te voet doen. Dit 57 | P a g i n a
betekent dat de looproutes van en naar voorzieningen belangrijk zijn voor de ouderen. Een fijne route kan er voor zorgen dat ouderen bijvoorbeeld langer hun eigen boodschappen kunnen blijven doen en dus zelfstandig kunnen blijven wonen. In de checklist van de WHO wordt dan ook aangegeven waar een stoep aan moet voldoen om seniorvriendelijk te zijn. Natuurlijk zijn dit enkel richtlijnen, maar het is logisch te noemen dat stoepen die egaal zijn, goed onderhouden zijn en bij oversteekplaatsen verlagingen heeft, er voor zorgen dat ouderen makkelijker van a naar b komen. In Mariahoeve is dit zeker niet altijd het geval. Ook de aanwezigheid van bankjes laat te wensen over. Een rustmoment, in de vorm van een bankje, kan namelijk bijdragen aan het verbeteren van de looproute. Uit de ruimtelijke inventarisatie werd al duidelijk dat Mariahoeve goed bereikbaar is met het openbaar vervoer. Maar de toegankelijkheid is hierin niet meegenomen. Met name de ouderen die gebruik maken van een hulpmiddel, te denken valt aan een wandelstok of een rollator, ondervinden problemen. Zo is het voor hen lastig om in tram 6 te stappen. Dit is nog een oude tram waar de ingang voorzien is van enkele hoge treden. Hierdoor is de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor ouderen met een hulpmiddel slecht. Daarnaast laat de veiligheid bij de oversteekplaatsen in de Hofzichtlaan ook te wensen over. Ouderen heb niet of maar net voldoende tijd om rustig over te steken.
58 | P a g i n a
Hoofdstuk 4
SWOT-analyse
SWOT staat voor Strenghts, Weaknesses, Opportunities en Threats, ofwel sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen. De oorsprong van de SWOT-analyse ligt in de bedrijfskunde. Daar wordt de analyse als instrument gebruikt om te bepalen welke kant de organisatie uit moet gaan: hoe kan de organisatie groter en sterker worden te midden van de concurrentie? Ditzelfde geldt voor een SWOTanalyse op het gebied van ruimtelijke ordening: hoe wordt of blijft een gebied (een wijk, een stad, een regio of een land) aantrekkelijk in de toekomst? Voor Mariahoeve wordt deze vraag natuurlijk toegespitst op de doelgroep ouderen. SWOT Sterkten en zwakten zijn interne factoren, de wijk zelf, die voortkomen uit de inventarisatie van de fysieke omgeving en de sociaal-ruimtelijke praktijken. Kansen en bedreigingen zijn externe factoren en komen dus van buitenaf, zoals bepaalde trends en ontwikkelingen. Deze factoren komen uit het literatuuronderzoek.
Intern
Extern
Positief Sterkten
Negatief Zwakten
S1 Groene omgeving S2 Diversiteit aan woningen S3 Leeftijd woningvoorraad S4 Goede bereikbaarheid met de auto S5 Goede bereikbaarheid met het OV S6 Aanwezigheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen S7 Winkelcentrum Mariahoeve aan Het Kleine Loo S8 Actieve buurtbewoners
Z1 Openbare ruimte niet altijd gebruiksvriendelijk Z2 Slechte kwaliteit paden in het groen Z3 Matige begaanbaarheid trottoirs en oversteekplaatsen Z4 Weinig bankjes Z5 Onverzorgd uiterlijk van buurtcentra (leegstand en verloedering) Z6 Besloten buurten Z7 Toegankelijkheid tram voor ouderen (met hulpmiddel)
Kansen
Bedreigingen
K1 Ouderen participeren langer op de arbeidsmarkt of maatschappij K2 Ouderen hebben genoten van een hogere opleiding K3 Ouderen voelen zich verbonden met woonomgeving K4 Kwaliteit van de woonomgeving wordt steeds belangrijker K5 Het inzetten op preventie (vanuit de gemeente) K6 Wijkgericht werken (vanuit de gemeente) K7 Meer groen zorgt voor minder gezondheidsklachten
B1 Vergrijzing B2 Het woonbeleid van de gemeente is vooral gericht op jongeren en gezinnen B3 Toename zorgbehoefte B4 Ouderen zijn een kwetsbare groep in het verkeer
Figuur 23 Schema SWOT-analyse (Bron: Annelien Meulkens)
Confrontatiematrix De confrontatiematrix is onderdeel van de SWOT-analyse waarbij sterkten en zwakten worden geconfronteerd met de kansen en bedreigingen. De matrix is eigenlijk een hulpmiddel om in te zien welke kansen en bedreigingen op ons afkomen en met welke sterkten en zwakten hierop gereageerd kan worden. Om hierin een goede structuur aan te geven, wordt er gebruik gemaakt van vier verschillende strategieën: aanvallen, verdedigen, versterken en terugtrekken. In Figuur 24 is de opgestelde confrontatiematrix van Mariahoeve te zien. Onder het schema staat de toelichting. 59 | P a g i n a
Figuur 24 Confrontatiematrix (Bron: Annelien Meulkens)
1. Aanvallen De aanvalstrategie is gebaseerd op kansen en sterke punten. Hierbij is het belang om een sterk punt van de wijk tegenover een kans in de omgeving te plaatsen. Het gaat erom hoe een sterk punt benut kan worden om in te spelen op een kans. Het wel bekende sterke punt van Mariahoeve is het groene karakter van de wijk en de groene omgeving. Door dit sterk punt te versterken wordt ingespeeld op meerdere kansen; de kwaliteit van de woonomgeving verbetert. Een groene omgeving wordt namelijk als prettig ervaren en zorgt daarnaast voor minder gezondheidsklachten. Een ander sterk punt van de wijk is het Winkelcentrum Mariahoeve. Door het winkelcentrum nog aantrekkelijker te maken, waardoor de kwaliteit van de woonomgeving nog meer wordt versterkt. Ook het feit dat Mariahoeve actieve buurtbewoners kent, kan beter worden benut. Ouderen participeren langer in de maatschappij en hebben genoten van een hogere opleiding, waardoor zij vaak een duidelijk mening hebben gevormd over hun eigen wijk. De gemeente Den Haag wil wijkgericht werken. Input vanuit de bewoners kan hierbij een versterkende rol spelen.
60 | P a g i n a
2. Verdedigen Bij de strategie verdedigen wordt gekeken hoe een sterk punt van de wijk een bedreiging van buitenaf kan tegenhouden. Kortom hoe kan een sterk punt worden benut om een bedreiging tegen te houden? De grootste bedreiging is de vergrijzing en het gevolg van deze vergrijzing; de toename van de zorgbehoefte. Zoals al bleek uit het Wijkdashboard van TNO zijn er voldoende zorg- en welzijnsvoorzieningen aanwezig. Maar deze voorzieningen moet wel op het juiste niveau blijven om de toenemende zorgbehoefte op te vangen. Hierbij is de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de diensten van groot belang. Dit geldt ook voor het openbaar vervoer. Mariahoeve is goed bereikbaar per tram en bus, maar als deze diensten niet toegankelijk zijn voor ouderen draagt het niet bij aan een seniorvriendelijke omgeving. 3. Versterken Het versterken is een strategie die in gaat op de kansen en zwakke punten van de wijk. Hoe kan een zwak punt worden versterkt, waardoor er ingespeeld kan worden op een kans? Door de openbare ruimte, de trottoirs, wandelpaden en oversteekplaatsen te verbeteren, wordt ingespeeld op de kans dat de woonomgeving steeds belangrijker wordt voor ouderen. Daarnaast wordt op deze manier ook ingezet op preventie. Egale stoepen en wandelpaden zorgen voor minder valpartijen, wat kan leiden tot het langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Een simpele valpartij kan er namelijk al voor zorgen dat ouderen tijdelijk of niet meer zelfstandig zijn. Dit geldt ook voor de matige aanwezigheid van bankjes. Door op de juiste plaatsen bankjes toe te voegen wordt de omgeving meer seniorvriendelijk. 4. Terugtrekken De terugtrek strategie is gebaseerd op bedreigingen en zwakten. Het zwakke punt wordt tegenover de bedreiging geplaatst, waardoor inzicht wordt verkregen in hoe het aanpakken van een zwak punt kan zorgen voor het wegvallen van een bedreiging. De bedreiging dat ouderen een kwetsbare doelgroep zijn in het verkeer kan worden aangepakt door de begaanbaarheid van de trottoirs en de veiligheid van de oversteekplaatsen te verbeteren. Daarnaast zorgt de vergrijzing en de toename van de zorgbehoefte er voor dat het openbaar vervoer aan ‘nieuwe’ eisen moet voldoen. In de toekomst zullen meer ouderen met het openbaar vervoer reizen en daarnaast zal het vaker voorkomen dat deze ouderen hierbij een hulpmiddel gebruiken, zoals een rollator. Op dit moment is de tram niet erg toegankelijk voor ouderen met een hulpmiddel. Het aanpassen hiervan kan er voor zorgen dat ouderen weer vaker de tram pakken. Hierdoor wordt hun ‘wereld’ weer wat groter, doordat zij bijvoorbeeld familie, vrienden en/of kennissen kunnen bezoeken die niet op loopafstand wonen. Tevens valt onder toename van de zorgbehoefte ook de mindere mobiliteit van ouderen. Ze kunnen minder ver lopen en hebben vaker behoefte aan een rustmoment. Het plaatsen van extra bankjes kan hiervoor een oplossing bieden. Ouderen die minder goed te been zijn, kunnen hun rust nemen en hierdoor hun bestemming op een veilige manier bereiken. Analyse confrontatiematrix De volgende stap is het analyseren van de confrontatiematrix. Dit gebeurt aan de hand van het bepalen welke prioriteit de overlappingen hebben. Op deze manier wordt nagegaan welke punten belangrijk zijn en welke minder belangrijk zijn. Aan een overlapping tussen een kans en een sterkte wordt een + (positief) of ++ (erg positief) toegekend. Tussen de zwakten die samenhangen met bedreigingen wordt een – (negatief) of - - (erg 61 | P a g i n a
negatief) toegekend. De verbanden tussen zwakten en kansen krijgen een +* (aandacht vereist) of ++* (onmiddellijk aandacht) en tussen sterkten en bedreigingen een -* (aandacht vereist) of - -* (onmiddellijke aandacht). Door de minnen en plussen te tellen wordt inzicht verkregen in de belangrijkste zwakten en sterkten met daarnaast de meest relevante kansen en bedreigingen. Het cijfer 0 betekent dat er geen overlappingen zijn. Welke prioriteit wordt gegeven, hangt samen met de bevindingen vanuit de literatuur en de wijkschouw. Kansen
Bedreigingen
K1
K2
K3
K4
K5
K6
K7
B1
B2
B3
B4
0 0 0 0 0 0 0 +
0 0 0 0 0 0 0 +
+ 0 0 0 0 0 0 0
++ 0 + 0 + + ++ +
0 0 + 0 0 ++ + 0
0 0 0 0 0 0 0 0
++ 0 0 0 0 0 0 0
0 0 -* 0 0 --* -* 0
0 -* 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 --* --* -* -*
0 0 0 --* --* 0 0 0
0 0 0 0 0 0 +*
0 0 0 0 0 0 +*
0 0 0 0 +* 0 0
++* 0 ++* +* +* +* ++*
+* ++* ++* +* 0 0 ++*
0 0 0 0 0 +* 0
+* +* 0 +* 0 0 0
----0 0 -
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 -
0 0 -0 0 0 -
Sterkten
S1 S2 S3 S4 S5 S6 S7 S8 Zwakten
Z1 Z2 Z3 Z4 Z5 Z6 Z7
Figuur 25 Analyse confrontatiematrix (Bron: Annelien Meulkens)
De analyse van de confrontatiematrix laat de volgende uitkomsten zien: De kansen en sterkten die belangrijk zijn voor Mariahoeve: Groene omgeving Goede bereikbaarheid OV Aanwezigheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen Winkelcentrum Mariahoeve Kwaliteit van de woonomgeving wordt steeds belangrijker Het inzetten op preventie (vanuit de gemeente) De zwakten en bedreigingen voor Mariahoeve zijn: Openbare ruimte is niet altijd gebruiksvriendelijk Slechte kwaliteit paden in het groen Matige begaanbaarheid trottoirs en oversteekplaatsen Weinig bankjes Toegankelijkheid tram voor ouderen (met hulpmiddel) Vergrijzing Toename zorgbehoefte Ouderen zijn een kwetsbare groep in het verkeer 62 | P a g i n a
Hoofdstuk 5
Conclusie
Aan het begin van dit rapport is het doel van dit onderzoek al genoemd: advies geven aan de gemeente Den Haag over welke interventies in de fysieke omgeving mogelijk en gewenst zijn zodat ouderen langer thuis kunnen blijven wonen en de wijk Mariahoeve meer age-friendly wordt. Ouderen steeds langer betrokken in de maatschappij Het aantal ouderen neemt in Nederland toe, dit geldt ook voor Den Haag en Mariahoeve. Tevens is de levensverwachting toegenomen waardoor er een ‘dubbele vergrijzing’ ontstaat. Een andere trend is de verandering van generatie ouderen. De ouderen van nu zijn over het algemeen hoger opgeleid, beschikken over meer financiële middelen en hebben een uitgesproken mening. Belangrijk om te noemen is dat dit niet voor alle ouderen geldt. Bovenstaande ontwikkelingen zorgen er voor dat ouderen steeds langer betrokken blijven in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Pas als de leeftijd van ongeveer 75 jaar is bereikt, neemt de mobiliteit af. Hierdoor neemt ook het participeren in de samenleving af. Ouderen zullen dan een groter beroep doen op hun directe woonomgeving, waardoor voorzieningen in de nabijheid van de woning van groter belang worden. De kwaliteit van de woonomgeving wordt dus steeds belangrijker. De fysieke omgeving Iedereen kent de veel besproken ontwikkeling over het langer zelfstandig wonen van ouderen. Zowel het kabinet als de gemeente Den Haag stuurt aan op deze ontwikkeling. De gemeente wil dit met name doen door in te spelen op preventie; voorkomen is beter dan genezen. Een seniorvriendelijke omgeving is dus een must. De WHO heeft hiervoor een checklist opgesteld bestaande uit 8 domeinen, waarvan 4 specifiek gericht op de fysieke omgeving: huisvesting, transport, publieke ruimte en voorzieningen. Deze checklist is erg uitgebreid, maar als voldaan wordt aan de toegankelijkheid en bereikbaarheid van trottoirs, voorzieningen, openbaar vervoer en openbare ruimte is de wijk al aardig goed ingericht voor ouderen. Naast het bieden van een veilige woonomgeving blijft het belangrijk om ouderen te stimuleren om vitaal en actief te blijven. Dit staat natuurlijk met elkaar in verband. Een veilige omgeving is uitnodigend om te verblijven of naar toe te lopen. Mariahoeve is zeker nog niet seniorvriendelijk Mariahoeve is eigenlijk perfect gebouwd om een seniorvriendelijke wijk te zijn. De wijk heeft een groen karakter en is goed bereikbaar met de auto en het openbaar vervoer. Daarnaast heeft elke buurt zijn eigen voorzieningen en kenmerken: een buurtcentrum, een groene kern en verschillende woningtypen. Toch is de wijk nog niet seniorvriendelijk te noemen. De buurtcentra kampen met leegstand en verloedering, waardoor het voor ouderen geen waarde meer heeft. Een uitzondering hierop is het buurtcentrum in De Landen waar de Coop is gevestigd. De belangrijkste voorziening, zoals uit de mental maps blijkt, ligt centraal in de wijk: het Winkelcentrum Mariahoeve. Het winkelcentrum zelf is erg seniorvriendelijk. Alles is gelijkvloers, brede ingangen met draaideuren en Het Kleine Loo, waar het winkelcentrum aan ligt, heeft voor een deel vernieuwde stoepen en fietspaden gekregen. Echter is de weg er naar toe niet altijd even begaanbaar; losliggende tegels, slecht onderhouden stoepen en oversteekplaatsen met te weinig tijd om rustig over te steken. Daarnaast zijn er weinig bankjes aanwezig in Mariahoeve, waardoor ouderen niet even kunnen uitrusten. Voor de rest is het voorzieningenniveau voor de wijk voldoende. Dit geldt met name voor de zorg- en welzijnsvoorzieningen. De groene omgeving wordt door de ouderen gewaardeerd, maar nog niet altijd optimaal benut. Dit geldt met name voor het wijkpark De Horst, gelegen achter het winkelcentrum. Deze groene omgeving zorgt ook wel eens voor problemen. In Mariahoeve zijn veel stoepen slecht begaanbaar door de boomwortels. Hierdoor ontstaan ongelijke stoepen die kunnen zorgen voor gevaarlijke situaties. 63 | P a g i n a
Om een advies te geven over de huisvesting van de ouderen in Mariahoeve is lastig. Wat met name opvalt is dat ouderen tevreden zijn over hun woning. De meeste ouderen wonen al tientallen jaren in Mariahoeve en vaak ook nog in dezelfde woning. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de huisvesting goed aansluit op de wensen van de ouderen. Bij het transport is niet de bereikbaarheid, maar de toegankelijkheid een probleem. Hier is wel onderscheid te maken tussen de ouderen met en de ouderen zonder hulpmiddel. Ouderen zonder hulpmiddel vinden de toegankelijkheid van het openbaar vervoer uitstekend. Zij maken zowel gebruik van tram 6 en/of bus 24. Slechts enkele noemen het treinstation Mariahoeve. Ouderen met hulpmiddel geven vaker aan geen gebruik te maken van de tram. De tram heeft een hoge instap en dat is lastig met een rollator. Ouderen blijven gewoon ‘doorhobbelen’ Ondanks dat Mariahoeve niet helemaal seniorvriendelijk is, blijven de Haagse ouderen positief. Het is vooral niet zeuren, maar doorgaan. Toch geven zij wel aan dat alles een stuk gemakkelijker zou gaan als bijvoorbeeld de stoepen egaal zijn en de tram gelijkvloers is. Echter heerst ook de realiteit dat het niet mogelijk is om alles aan te passen op seniorvriendelijkheid. Kleine aanpassingen kunnen grote verschillen maken De laatste conclusie die kan worden getrokken, is dat het vooral gaat om kleine interventies in de fysieke omgeving. Het aanpassen van een stoep en het plaatsen van voldoende bankjes kunnen er al voor zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Daarnaast is het ook niet haalbaar om de gehele wijk seniorvriendelijk te maken, zowel op financieel vlak als op stedenbouwkundig vlak. Dit is ook terug te vinden in de best practices. Het gaat vaak om kleine aanpassingen die het leven van ouderen een stukje aangenamer maken.
64 | P a g i n a
Hoofdstuk 6
Advies
Het beste advies om door middel van fysieke interventies Mariahoeve meer seniorvriendelijk te maken, zou zijn het aanpassen van alle trottoirs, woningen, voorzieningen, oversteekplaatsen, publieke ruimte en de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Natuurlijk is dit advies niet haalbaar. Daarom is de informatie van de best practices, de SWOT-analyse en de conclusie het vertrekpunt voor het schrijven van dit advies. Eerst wordt er advies gegeven over het gebruiken van seniorvriendelijke omgevingen. Daarna wordt ingegaan op de vier domeinen van de WHO die betrekking hebben op de fysieke omgeving. Het domein huisvesting is in dit advies buiten beschouwing gelaten, aangezien al was geconcludeerd dat het lastig is om hier een advies over te geven. Preventie De gemeente Den Haag wil vooral inzetten op preventie. Dit kunnen zij doen door de checklist van de WHO te doorlopen. Echter is deze checklist erg uitgebreid als het gaat om een seniorvriendelijkheid. Het advies is dan ook om met de checklist wel te gebruiken, maar met name de interventies die gericht zijn op de fysieke omgeving. Als het gaat om preventie is de fysieke omgeving namelijk belangrijk. Seniorvriendelijke omgevingen Aangezien het (financieel) niet haalbaar is om alles aan te passen, zal hier op een strategische wijze mee om moeten worden gegaan. Doordat de mental maps een duidelijk beeld geven van welke locaties (dagelijks) worden gebruikt door ouderen is dit mogelijk. Daarnaast gaat het om kleine aanpassingen in de fysieke omgeving. De vraag is nu nog welke omgevingen moeten dan seniorvriendelijk zijn? In onderstaande afbeelding (Figuur 26) zijn de seniorvriendelijke omgevingen met rood omcirkeld. Het zijn de gebieden waar voorzieningen voor ouderen aanwezig zijn of voorzieningen waar ouderen veel gebruik van maken. In Mariahoeve zijn dit de zorg- en welzijnslocaties en de winkelgebieden. Door deze omgevingen geheel seniorvriendelijk te maken door goede toegankelijkheid en bereikbaarheid te garanderen, kunnen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig gebruik maken van hun eigen woonomgeving.
Figuur 26 Fysieke interventies (Bron: Annelien 65 |Meulkens) Pagina
Looproutes en kruispunten Ouderen worden naar mate dat zij ouder worden minder mobiel. Het enige vervoermiddel dat zij nog dagelijks gebruiken is de benenwagen. Juist daarom zijn de looproutes van ouderen belangrijk. Tevens worden de seniorvriendelijke omgevingen versterkt door veilige looproutes voor ouderen aan te leggen. De looproutes zijn met een rode pijl weergegeven en de kruispunten die aandacht vereisen met een rood uitroepteken (Figuur 27).
Figuur 27 Looproutes en kruispunten Mariahoeve (Bron: Annelien Meulkens)
De veilige looproutes zijn gebaseerd op de mental maps van de ouderen. De looproutes verbinden de verschillende voorzieningen en zijn routes die ouderen vaak afleggen. Door een begin te maken met het verbeteren van deze stoepen en straten, wordt Mariahoeve een stuk toegankelijker voor ouderen. Naast het egaal maken van de looproutes, wordt ook geadviseerd om bankjes langs deze routes neer te zetten. Een goede manier om dit te doen is ‘The CityBench Program’ in New York; Bewoners van de wijk zelf laten meebepalen wat de beste locatie is voor een bankje Als gemeente wel eisen stellen aan de locatie; vlakbij openbaar vervoer, woon- zorglocatie, openbare ruimte en winkelcentra. 66 | P a g i n a
De aanpassingen die de gemeente het beste kan verrichten met betrekking tot de kruispunten, zijn te vergelijken met de best practices ‘Safe Streets for Seniors’ in New York; Tijdsignaal: bij het oversteken de voetganger informeren hoeveel tijd men heeft om over te steken Ouderen een langere tijd gunnen om over te steken Aanwezigheid van voetgangersplatform Verlaagde stoepranden bij kruispunten of oversteekplaatsen Voorzieningen Het Winkelcentrum Mariahoeve wordt zo intensief door ouderen gebruikt, dat het een seniorvriendelijke omgeving moet zijn. Voor een deel heeft de gemeente Den Haag hier al aan voldaan door het verbeteren van de stoepen en fietspaden aan de voorkant van het winkelcentrum. Daarnaast heeft het enkele jaren geleden een opknapbeurt gekregen. Dat werpt nu zijn vruchten af; het winkelcentrum is toegankelijk en overzichtelijk zodat ouderen hun dagelijkse boodschappen kunnen doen en een praatje kunnen maken. Het probleem ligt dan ook niet in of aan de voorkant van het winkelcentrum, maar juist aan de achterkant. Zo zijn de stoepen daar slecht onderhouden en niet egaal. Ouderen geven aan dat zij goed op moeten letten om niet te struikelen. Hier ligt dan ook zeker een taak van de gemeente om deze stoepen en straten egaal te maken. In de (verre) toekomst ligt het plan om het winkelcentrum samen met het park De Horst aan te pakken. Dit is meteen een goede mogelijkheid om de gehele omgeving seniorvriendelijk te maken. De buurt de Landen heeft als enige nog een eigen winkelvoorziening in de vorm van een Coop en een bakker. In ieder geval een voorziening waar de dagelijkse boodschappen kunnen worden gehaald. Er wonen redelijk wat ouderen in de Landen, mede door de zorglocatie Cardia waarnaast ook aanleunwoningen zijn gevestigd. Zij maken dan ook gebruik van de buurtsuper. Om het kleine buurtcentrum een fijnere verblijfskwaliteit voor ouderen te geven, is het toevoegen van enkele bankjes een oplossing. Zo wordt het winkelcomfort in de Landen verbeterd. Omgevingen waar ouderen wonen of waar zij gebruik maken van diensten moeten ook seniorvriendelijk zijn. Hierbij valt te denken aan de zorg- en welzijnsinstellingen. Lang niet alle paden langs deze instellingen zijn netjes onderhouden. De voorzieningen moeten aan de volgende eisen voldoen om seniorvriendelijk te zijn (uit de WHO checklist): Zorg- en welzijnsinstellingen en andere voorzieningen zijn makkelijk te bereiken (o.a. door het verbeteren van de looproutes) Alle voorzieningen zijn volledig toegankelijk voor mensen met een beperking Transport Het probleem bij het transport is vooral tram 6. In andere wijken van de gemeente rijden trams met een lage instap. Aangezien de gemeente Den Haag age-friendly wil zijn, hebben zij al nieuwe trams aangekondigd. In 2015 gaan deze nieuwe trams rijden in Den Haag en zijn voorzien van een lage instap voor rollator- en rolstoelgebruikers. Wel moet de gemeente er goed voor zorgen dat de haltes voor iedereen toegankelijk blijven. Op dit moment is dat in Mariahoeve het geval. Publieke ruimte De publieke ruimte in Mariahoeve is niet altijd even aantrekkelijk. Zo liggen de voormalige buurtcentra er desolaat bij en wordt het groen niet overal goed onderhouden. De buurtcentra zijn niet in het bezit van de gemeente, dus wordt het een lastig verhaal om het op te knappen. Daarnaast 67 | P a g i n a
hebben de ouderen hier vrij weinig last van. De ouderen klagen vaker over het groen dat niet wordt bijgehouden. Vooral tussen de stoeptegels is dit geen fraai gezicht en bovendien niet seniorvriendelijk. Wat betreft de parken in Mariahoeve is Park Vlaskamp erg seniorvriendelijk. Wijkpark de Horst is daarentegen minder goed bestemd voor ouderen. Een oplossing hiervoor is het aantrekkelijk maken van het park specifiek gericht op de doelgroep. De best practice ‘Case Study James Terry Court’ in de UK heeft dit door middel van beplanting en bewegwijzering gedaan. PRP Architects, ontwerper van de tuin, richt zich daarbij wel specifiek op dementerenden. Voor het wijkpark hoeft het niet perse toegespitst te zijn op dementerenden, maar de tuin geeft ouderen wel een rustgevend gevoel en is toegankelijk voor iedereen. Het toepassen van verhoogde plantenbakken is een goede oplossing voor rolstoelgebruikers of voor mensen die moeilijk bukken. Op deze manier kunnen zij de tuin nog beter beleven. Al met al komt het er op neer dat vaak kleine oplossingen grote verschillen kunnen maken, zodat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
68 | P a g i n a
Bijlagen 1. Volledige checklist WHO 2. Mental maps ouderen Mariahoeve 3. Begrippenlijst 4. Bronnenlijst
Pagina 70 Pagina 79 Pagina Pagina
69 | P a g i n a
1. Volledige checklist WHO
Checklist De age-friendly checklist is niet bedoeld om te kijken welke stad het meest age-friendly is, maar is bedoeld als evaluatietool voor de stad zelf. Aan de hand van de age-friendly checklist kan een stad kijken waar eventueel vooruitgang kan worden geboekt op het gebied van age-friendly. Het is echt bedoeld als hulpmiddel en niet als een ranking systeem. Daarnaast is het zo dat geen stad te ver achter ligt om verbeteringen te maken op basis van de checklist. Tevens is het mogelijk om nog verder te kijken dan alleen de checklist die is opgesteld door WHO. Toch biedt geen enkele stad de beste manier om age-friendly te zijn. Iedere stad moet zelf bekijken op welke wijze age-friendliness wordt geïmplementeerd. Natuurlijk kunnen steden wel van elkaar leren. Checklist Publieke ruimte De publieke ruimte, zoals openbare ruimte en gebouwen, heeft een grote impact op de mobiliteit, zelfredzaamheid en de kwaliteit van de woon- en leefomgeving van ouderen. Zo ervaart een groot deel van de bewoners van een stad een schone leefomgeving als een agefriendly eigenschap. Daarnaast is de toegankelijkheid van voorzieningen en openbare ruimte erg belangrijk voor deze doelgroep.
Omgeving
Groene ruimte en wandelpaden
Faciliteit om te zitten
Stoepen
Wegen
Verkeer
Fietspaden Veiligheid
Checklist Publieke ruimte De stad is schoon, geluidsoverlast is beperkt en er zijn geen onaangename of schadelijke geuren/stoffen in de openbare ruimte Een groene ruimte, zoals een park, is goed onderhouden, veilig, heeft sanitaire voorzieningen en banken gericht op de behoefte van ouderen Wandelpaden zijn voetgangersvriendelijk, vrij van obstakels en eenvoudig te bereiken In de buitenruimte zijn bankjes beschikbaar, met name in parken, bij haltes van het openbaar vervoer en zijn geplaatst op een regelmatige afstand van elkaar De zitplaatsen zijn goed onderhouden en staan in een veilige omgeving Stoepen zijn goed onderhouden, kennen geen onregelmatigheden, zijn anti-slip en breed genoeg voor rollatoren rolstoelgebruikers Stoepen zijn vrij van obstakels als in de zin van geparkeerde auto’s, hondenpoep, boomwortels, etc. Wegen hebben een voldoende stroeve ondergrond en kennen regelmatig een oversteekplaats waar voetgangers veilig kunnen oversteken Wegen zijn goed ontworpen en hebben verschillende oversteekplaatsen zoals een rustplaats bij verkeerslichten Bij een oversteekplaats met stoplichten is er voldoende tijd voor oudere mensen om de weg over te steken Er is een duidelijke regelgeving omtrent het verkeer, bijvoorbeeld op het gebied van auto’s en voetgangers Er zijn aparte fietspaden gerealiseerd Sociale veiligheid in alle openbare ruimte en gebouwen is een 70 | P a g i n a
Voorzieningen
Gebouwen
Openbare toiletten
prioriteit Voorzieningen zijn geclusterd, goed bereikbaar en gelegen in een buurt waar ouderen wonen Er zijn speciale diensten en voorzieningen voor ouderen (bijvoorbeeld aparte wachtrijen voor ouderen) Gebouwen zijn toegankelijk en hebben de volgende kenmerken; liften, bewegwijzering, leuningen bij trappen, geen trappen die te hoog of te stijl zijn, hellingbaan, anti-slip vloeren, zitplaatsen, voldoende aantal openbare toiletten
De toiletten zijn schoon, goed onderhouden, duidelijk aangegeven, te gebruiken voor mensen die minder valide zijn
Checklist Transport Toegankelijk en betaalbaar vervoer draagt bij aan het actief ouder worden. Het kunnen bewegen in een stad zorgt voor sociale en maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid doordat (zorg)voorzieningen goed bereikbaar zijn. Checklist Transport Het openbaar vervoer is voor alle ouderen betaalbaar De tarieven zijn bekend bij de ouderen
Betaalbaarheid
Betrouwbaarheid en frequentie
Het openbaar vervoer is betrouwbaar Het openbaar vervoer is frequent (diensten ’s nachts en in het weekend)
Bestemmingen
Belangrijke bestemmingen voor ouderen zijn te bereiken met het openbaar vervoer (gezondheidsvoorzieningen, winkelcentra, openbare parken, banken, etc.) Routes van het openbaar vervoer zijn goed onderhouden en zorgen voor een verbinding met nabijgelegen steden en het buitengebied Routes van het openbaar vervoer zijn goed verbonden met andere transportmogelijkheden
Age-friendly voertuigen
Gespecialiseerd vervoer Gereserveerde plaatsen
Bestuurders
Veiligheid en comfort Haltes en stations
De voertuigen zijn toegankelijk, hebben een lage instap en brede en hoge stoelen De voertuigen zijn schoon en goed onderhouden Op de voertuigen staat duidelijk aangegeven wat de bestemming is Er is voldoende gespecialiseerd vervoer aanwezig voor mensen met een beperking Er zijn zitplaatsen die prioriteit geven aan ouderen en dit wordt gerespecteerd door andere passagiers De bestuurders zijn geduldig, houden zich aan de verkeersregels, wachten tot de passagiers zijn gaat zitten, etc. Het openbaar vervoer is veilig en is comfortabel (niet overvol) Haltes liggen in de nabijheid van waar ouderen wonen, zijn voorzien van zitplaatsen, zijn beschut tegen het weer, schoon, veilig en voldoende verlicht 71 | P a g i n a
Stations zijn toegankelijk met hellingbanen, roltrappen, liften, geschikt perrons, openbare toiletten en duidelijke wegwijzering Haltes en stations zijn toegankelijk Medewerkers zijn vriendelijk en behulpzaam
Informatie
Er wordt informatie versterkt aan ouderen hoe zij het openbaar vervoer moeten gebruiken, hoe te bereiken en welke mogelijkheden er zijn De dienstregeling is makkelijk te vinden en goed leesbaar De dienstregeling geeft duidelijk aan welke routes toegankelijk zijn voor mensen met een beperking
Gemeenschappelijk vervoer
Er is gemeenschappelijk vervoer aanwezig wat wordt verzorgd door vrijwilligers en eventueel door welzijnsorganisaties en/of de gemeente Dit gemeenschappelijk vervoer brengt de ouderen naar hun gewenste locaties
Taxi’s
Taxi’s zijn betaalbaar (eventueel met kortingen/subsidie voor ouderen met een laag inkomen) Taxi’s zijn toegankelijk en comfortabel Chauffeurs zijn vriendelijk en behulpzaam
Wegen
Wegen zijn goed onderhouden, breed, voldoende verlicht, duidelijke bewijzering en zijn voorzien van verkeerslichten indien dit noodzakelijk is voor de veiligheid De verkeerdoorstroming is goed geregeld Wegen zijn vrij van obstakels en overzichtelijk voor de weggebruikers De verkeersregels worden opgevolgd door alle weggebruikers
Rijbewijs
Het is bekend dat de mogelijkheid bestaat om een opfriscursus te volgen voor het rijbewijs
Parkeergelegenheid
Betaalbare parkeergelegenheid voldoende beschikbaar Speciale parkeerplaatsen bedoeld voor ouderen die gelegen zijn dichtbij gebouwen en haltes van het openbaar vervoer Speciale parkeerplaatsen bedoeld voor mensen met een beperking die gelegen zijn dichtbij gebouwen en haltes van het openbaar vervoer Er is een mogelijkheid voor halen en brengen dichtbij gebouwen en haltes van het openbaar vervoer
Checklist Huisvesting Goede huisvesting is essentieel voor de veiligheid en het welzijn van ouderen. Geschikte huisvesting, betaalbaar en toegankelijk voor een ieder, maakt het mogelijk dat ouderen langer zelfstandig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen.
Betaalbaarheid
Ontwerp
Checklist Huisvesting Betaalbaar wonen is beschikbaar voor alle ouderen De woningen zijn gemaakt van geschikte materialen en kent een geschikte indeling 72 | P a g i n a
Woningaanpassingen
Onderhoud
Langer zelfstandig wonen
Geschikte huisvesting
Woonomgeving
Er is voldoende ruimte in de woning zodat ouderen zich makkelijk en veilig kunnen bewegen De woning kent een fijn klimaat (bijvoorbeeld verwarming of airconditioning) De woning kent vlakke vloeren, brede doorgangen en de badkamer, toilet en keuken is geschikt voor ouderen De woning wordt aangepast indien dit nodig is De woningaanpassingen zijn betaalbaar en wordt eventueel financieel ondersteund Er is voldoende kennis over het aanpassen van woningen (behoeften van de ouderen) Onderhoudsdiensten zijn betaalbaar Degene die het onderhoud uitvoeren zijn daartoe beschikt en betrouwbaar Sociale woningbouw en gemeenschappelijk ruimtes zijn goed onderhouden Voorzieningen en diensten zijn gelegen bij locaties waar ouderen wonen Betaalbare diensten worden aangeboden om er voor te zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen Ouderen zijn goed op de hoogte van de diensten die beschikbaar zijn om hen te helpen Er zijn lokaal passende en betaalbare woningen beschikbaar voor ouderen en voor mensen met een beperking Ouderen zijn op de hoogte van deze beschikbare woningen Er zijn lokaal passende diensten, voorzieningen en activiteiten aanwezig voor ouderen De huisvesting voor ouderen is geïntegreerd in de omliggende wijken en buurten Er zijn voldoende woningen beschikbaar Ouderen hebben een comfortabele woonomgeving Ouderen voelen zich veilig in hun eigen woonomgeving Er wordt financiële steun versterkt aan woningaanpassingen
Checklist Sociale participatie Sociale participatie en sociale binding zorgt voor een goede gezondheid. Deelnemen aan activiteiten in de gemeenschap, met familie en vrienden zorgt dat ouderen actief blijven leven. Om deel te kunnen nemen aan verschillende activiteiten is het belangrijk dat de toegankelijkheid en bereikbaarheid van voorzieningen goed. Daarnaast moeten ouderen op de hoogte gebracht worden van de activiteiten die plaatsvinden in hun eigen omgeving.
Toegankelijkheid van evenementen en activiteiten
Checklist Sociale participatie De locatie is goed te bereiken met betaalbaar en flexibel vervoer Ouderen hebben de mogelijkheid om deel te nemen met een vriend of verzorger De tijden van de activiteiten zijn handig voor ouderen Er is vrije toegang tot het evenement (geen vereisten omtrent lidmaatschappen) en kaartjes zijn makkelijk te verkrijgen 73 | P a g i n a
zonder dat ouderen in een lange rij moeten staan Betaalbaarheid
Soorten evenementen en activiteiten
Voorzieningen
Evenementen en activiteiten zijn betaalbaar voor oudere deelnemers zonder extra kosten zoals bijvoorbeeld het vervoer Vrijwilligersorganisaties worden ondersteund door private en publieke partijen zodat het voor ouderen betaalbaar blijft Er is een breed scala aan activiteiten beschikbaar voor ouderen De activiteiten binnen de gemeenschap zorgen voor een mix van leeftijd en afkomst Er zijn verschillende gemeenschappelijke voorzieningen voor ouderen; recreatiecentra, scholen, bibliotheek, buurthuis, park, etc. De voorzieningen zijn toegankelijk en doorgankelijk voor mensen met een beperking
Informatie over evenementen en activiteiten
Evenementen en activiteiten zijn goed gecommuniceerd waarbij de ouderen worden geïnformeerd over de activiteit, de locatie en het vervoer
Voorkomen van Eenzaamheid
Er worden persoonlijke uitnodigingen gestuurd zodat eenzame ouderen worden gestimuleerd om deel te nemen aan activiteiten De evenementen zijn laagdrempelig Organisaties spannen zich in om geïsoleerde ouderen bij de activiteit te betrekken Gemeenschappelijke voorzieningen zijn multifunctioneel en kunnen worden gebruikt door mensen van verschillende leeftijden en bevordert zo de interactie tussen andere doelgroepen Lokale ontmoetingsplaatsen bevorderen interactie tussen de buurtbewoners
Integratie in samenleving
Checklist Respect Oudere mensen willen graag respect krijgen van de samenleving. Ze willen het gevoel hebben dat ze gerespecteerd, erkend en opgenomen worden in de maatschappij. Anderzijds hebben de ouderen niet altijd dezelfde gedachtegang als de jongere generaties. Toch hoeft het niet zo te zijn dat deze jongere generatie ouderen niet respecteert, maar dat ouderen dit wel zo ervaren. Deze botsing wordt vaak verweten aan de veranderde samenleving en gedrag, gebrek aan contact tussen generaties en de onwetendheid over het ouder worden en oudere mensen. Bij respect gaat het niet alleen om de samenleving zelf, maar ook om hoe de publieke dienstverlening en private instellingen met de ouderen omgaan.
Dienstverlening
Checklist Respect De publieke, vrijwillige en commerciële diensten raadplegen ouderen om de wijze waarop zij diensten verlenen te verbeteren Openbaren en commerciële diensten en producten worden aangepast op de behoefte en wensen van de ouderen Dienstverleners zijn behulpzaam en vriendelijk
74 | P a g i n a
Publieke opinie
De media geeft een eerlijk en positief beeld van de ouderen weer (zonder stereotypen)
Integratie
Instellingen binnen de gemeenschap trekken verschillende doelgroepen aan met hun activiteiten Ouderen worden betrokken bij activiteiten die speciaal zijn bedoeld voor families Er worden activiteiten georganiseerd die generaties bij elkar brengen
Onderwijs
Gemeenschap
Minder welvarende ouderen
In het onderwijs is informatie opgenomen over het leven van ouderen en hoe men ouder wordt Ouderen worden actief betrokken bij de plaatselijk school om daar activiteiten samen met leerkracht en leerlingen te verrichten De kennis en vaardigheden van ouderen worden gedeeld met andere generaties Ouderen worden gezien als volwaardige deelnemers van de gemeenschap en hebben inspraak bij besluiten over de gemeenschap Ouderen worden erkend door de gemeenschap door hun verleden en hun huidige bijdrage. Economisch achtergestelde ouderen kunnen gebruik maken van het openbare, vrijwillige en particuliere diensten en evenementen
Checklist Arbeidsparticipatie Nadat oudere mensen met pensioen zijn gegaan, willen zij nog steeds een bijdrage leveren aan de wijk of buurt waar men woont. De meesten blijven actief door bijvoorveeld op te passen op de kleinkinderen of door andere vormen van vrijwilligerswerk. Daarnaast zijn er ook ouderen die tot na hun pensioen betaald werk blijven doen. Een age-friendly stad of gemeenschap biedt ouderen (flexibele) opties om hun bijdrage te blijven leveren aan hun gemeenschap, vrijwillig of betaald. Ouderen die nog participeren in de samenleving door vrijwilligerswerk of betaald werk voelen zich over het algemeen meer gerespecteerd.
Vrijwilligerswerk
Betaald werk
Checklist Arbeidsparticipatie Er is een scala aan mogelijkheden voor ouderen om vrijwilligerswerk te doen Vrijwilligersorganisaties zijn goed te bereiken, bieden opleidingsprogramma's en hebben en personeelsbestand van vrijwilligers De vaardigheden en interesses van de ouderen worden gematcht met het werk Vrijwilligers worden ondersteund, bijvoorbeeld door het vergoeden van vervoerskosten Er is een scala aan mogelijkheden voor ouderen om betaald werk te doen Discriminatie op basis van leeftijd worden voorkomen door beleid en wetgeving 75 | P a g i n a
Het met pensioen gaan is een keuze, geen verplichting Er is 'flexibel' werk mogelijk, bijvoorbeeld parttime of seizoensgebonden Er zijn werkgelegenheidsprogramma's voor ouderen Er zijn werknemersorganisaties die zorgen voor ondersteuning van flexibele opties tot werk Werkgevers worden gestimuleerd om oudere werknemers in dienst te houden
Training
Mogelijkheden voor omscholing van oudere werknemers Vrijwilligersorganisaties voorzien van trainingen over hun werkveld
Toegankelijkheid
De kanen voor vrijwilligerswerk of betaald werk zijn bekend en worden gestimuleerd Vervoer naar het werk is beschikbaar Werkplekken zijn aangepast aan de behoefte van mensen met een beperking Er zijn geen kosten voor de werknemer aan het deelnemen van betaald of vrijwilligerswerk Er is ondersteuning voor organisaties (financiële steun) bij het werven, trainen en behouden van oudere werknemers
Burgerparticipatie
Bijdrage
Ondernemerschap
Salaris
Oudere werknemers worden opgenomen in het bestuur of adviesraden van organisaties Ouderen worden in staat gesteld deel te nemen aan vergaderingen en maatschappelijk evenementen (zitplaatsen, ondersteuning voor mensen met een beperking, hulpmiddelen voor het gehoor en het vervoer) Ouderen dragen bij aan beleid, programma's en projecten om de behoefte en wensen van de ouderen kenbaar te maken Oudere mensen worden aangemoedigd om deel te nemen Ouderen worden gerespecteerd en erkend voor hun bijdrage Werkgevers en organisaties erkennen de behoefte van oudere werknemers De voordelen van oudere werknemers worden gepromoot onder de werkgevers Er is ondersteuning voor oudere ondernemers en er worden kansen geboden aan zelfstandige ondernemers Er wordt informatie geboden over het opzetten van een klein bedrijf in de eigen woning/omgeving Oudere werknemers worden eerlijk vergoed voor hun werk Vrijwilligers worden vergoed voor de kosten die zij opdoen tijdens hun werk De winst van oudere werknemers wordt niet afgetrokken van pensioenen en andere vormen van inkomen waarop zij recht hebben
Checklist Informatievoorziening
76 | P a g i n a
Het deelnemen aan activiteiten en evenementen stimuleert het actief ouder worden, maar dan moeten dit wel bekend zijn onder de ouderen zelf. Relevantie informatie moet makkelijk bereikbaar zijn voor oudere mensen. De aanwezigheid van een communicatie-infrastructuur naar ouderen is dus belangrijk.
Aanbieden informatie
Mondelinge communicatie
Checklist Informatievoorziening Algemene informatie moet elke bewoner ontvangen (geschreven, uitgezonden media en telefoon) De overheid of vrijwilligersorganisaties zorgen er voor dat de relevantie informatie de ouderen bereikt De informatie moet te vinden zijn bij de woonomgeving van de ouderen en bij de locaties waar de verschillende activiteiten worden georganiseerd De verspreiding van de informatie wordt gecoördineerd Mondelinge communicatie die toegankelijk is, heeft de voorkeur bij ouderen, bijvoorbeeld openbare bijeenkomsten, radio en televisie Mensen met een risico op een sociaal isolement krijgen informatie van een vertrouwd persoon uit de omgeving, bijvoorbeeld een vrijwilliger of verzorger Personen die werken in de dienstverlening of bij organisaties waar ouderen veel komen, bieden persoonlijke service aan
Gedrukte communicatie
Gedrukte informatie heeft grote belettering en de belangrijkste informatie wordt opvallend geplaatst
Communicatie
De informatie is duidelijk geschreven met bekende eenvoudige woorden in korte zinnen
Geautomatiseerde communicatie
Bij gebruik van een antwoordapparaat wordt langzaam uitgelegd hoe de boodschap moet worden ingesproken Gebruikers hebben de keuze uit een gesprek met een echt persoon of het inspreken van een boodschap zodat degene terug kan bellen Elektronische apparatuur, zoals mobiele telefoons, radio's, televisies en pinautomaten hebben grote knoppen en grote letters Het display van pinautomaten en andere kaartautomaten zijn goed verlicht en bereikbaar voor mensen in een rolstoel
Computers en internet
In openbare gebouwen is een mogelijkheid tot computeren en internet, bijvoorbeeld in het buurthuis of gemeentehuis Voor het gebruik van deze computers is individuele begeleiding beschikbaar
Checklist Sociale/gezondheidsvoorzieningen Goede gezondheidszorg en welzijnsdiensten zijn essentieel voor het langer zelfstandig blijven wonen onder ouderen. Deze diensten moeten toegankelijk en betaalbaar zijn.
Toegankelijkheid
Checklist Sociale/gezondheidsvoorzieningen Zorg- en welzijnsinstellingen zijn goed verdeeld over de hele 77 | P a g i n a
Aanbod van diensten
Informele zorg
Noodsituaties
stad, zijn gunstig gelegen en kunnen makkelijk worden bereikt Specifieke zorgvoorzieningen, zoals verzorgingshuizen en verpleeghuizen, zijn dichtbij de gemeenschap gelegen zodat de bewoners geïntegreerd blijven Alle instellingen zijn volledig toegankelijk voor mensen met een beperking Er wordt duidelijke informatie verstrekt over de zorg en sociale diensten voor ouderen Het personeel behandelt de ouderen met respect Ouderen die minder welvarend zijn, hebben volledige toegang tot zorg- en welzijnsdiensten Begraafplaatsen zijn toegankelijk Er zijn voldoende diensten aanwezig op het gebied van gezondheid, ondersteuning en het bevorderen, het behouden en het herstellen van de gezondheid Thuiszorg levert onder andere persoonlijke zorg en huishoudelijke hulp Zorg- en welzijnsdiensten leveren diensten naar de behoefte van de ouderen De werknemers zijn professionals; hebben vaardigheden en zijn goed opgeleid Vrijwilligers van alle leeftijden worden gestimuleerd om ouderen te ondersteunen en te helpen Er wordt rekening gehouden met de behoefte en capaciteiten van ouderen ten tijden van een noodsituatie
78 | P a g i n a
2. Mental mapping ouderen Mariahoeve
79 | P a g i n a
80 | P a g i n a
81 | P a g i n a
82 | P a g i n a
83 | P a g i n a
84 | P a g i n a
85 | P a g i n a
86 | P a g i n a
87 | P a g i n a
88 | P a g i n a
3. Begrippenlijst Age-friendly City Een age-friendly city is een stad waar de oudere bewoners worden gemotiveerd om actief te blijven, waar vitaliteit wordt bevorderd en waar de omgeving en voorzieningen voor iedereen toegankelijk en aansprekend zijn. Dit is een vrije vertaling van de WHO-definitie: ‘An age-friendly city is an inclusive and accessible urban environment that promotes active ageing’. Geleefde stad De geleefde stad is hoe de bewoners de stad daadwerkelijk gebruiken. Het gaat hier niet om hoe ze de stad eigenlijk moeten gebruiken (geplande stad), maar op welke manier ze de stad beleven. Geplande stad De geplande stad is de stad die is ontworpen door ontwerpers, planners en overheden, oftewel de structuren van de stad. Over het algemeen wordt de geplande stad politiek gestuurd. Mental mapping Mental mapping is een kwalitatieve onderzoeksmethode die met name in de geografie en omgevingspsychologie wordt gebruikt om mentale aspecten van ruimte in kaart te brengen. Naturalistic inquiry Naturalistic inquiry is het bestuderen van mensen in hun dagelijkse omgeving; het observeren hoe zij omgaan met hun dagelijkse activiteiten, hoe ze communiceren, het luisteren naar wat zij te zeggen hebben en verstaan wat hun verhalen betekenen. Sociaal-ruimtelijke praktijken Bij het observeren van sociaal-ruimtelijke praktijken wordt gekeken naar wat mensen doen en vooral waar ze dat doen en niet wat de mensen geacht worden te doen. Bij ruimtelijke praktijken gaat het om de manieren waarop de routines waarmee mensen hun dagelijks leven organiseren (zoals werken, leren, kinderen naar school brengen, boodschappen doen en recreëren).
89 | P a g i n a
4. Bronnenlijst
Alzheimer Nederland (2015). Factsheet: Cijfers en feiten over dementie Alzheimer Nederland (2013). Factsheet: Prognose dementie Beun, M. e.a. (2014). Ouderen en welzijn van nu. Houten: Bohn Stafleu van Loghum Bottenheft, C. & Staalduinen, W., van (2014). Achtergrondstudie: voorbeelden van ruimte in relatie tot gezond gedrag, redzaamheid en sociale verbanden Bureauvijftig & Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen & Zorg (2015). ‘Woonmonitor 2015’ Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). CBS: Meer dan de helft van de werknemers bij pensionering 65 jaar of ouder. Geraadpleegd op 20 februari, http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-socialezekerheid/publicaties/artikelen/archief/2015/meer-dan-de-helft-van-de-werknemersbij-pensionering-65-jaar-of-ouderhtm.htm City of Manchester (2013). Old Moat: Age-friendly Neighbourhood Report Coles, R. & Millman, Z. (2013) Landscape, Well-Being and Environment. New York: Routledge CROW (2013). Mobiliteit en ruimte: de wisselwerking tussen mobiliteit en ruimte in de stedelijke regio. Ede: CROW Gehl, J. (2011). Cities for People Gemeente Den Haag (2014). Ouderenmonitor 2014: de positive van de Haagse ouderen in kaart gebracht Gemeente Den Haag (2009). Toekomstvisie Mariahoeve Gemeente Den Haag (2000). Invullen en uitbreiden: Een cultuurhistorische verkenning van naoorlogse wijken in Den Haag 1945-1965 Gemeente Den Haag (z.d.). Den Haag Mariahoeve: Cultuurhistorisch en ruimtelijk onderzoek Gemeente Den Haag (2015). Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 Gemeente Den Haag (2009). Woonvisie 2009-2020 KCAP Architects & Planners (2011). Toekomstvisie Mariahoeve Den Haag: Gebiedsontwikkeling het Kleine Loo (stedenbouwkundig raamwerk) Maas, J. (2012). Vitamine G: Green environments – Healthy environments 90 | P a g i n a
Murray, L. (2015). Age-friendly mobilities: A transdisciplinary and intergenerational perspective Nimwegen, N. van & Praag, C. van (2012). Actief ouder worden in Nederland. Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Ouderaa, F. van der & Lindenberg, J., (2014). Vitaliteit Planbureau voor de Leefomgeving (2013). Verplaatsingsgedrag en mobiliteit Planbureau voor de Leefomgeving (2013). Vergrijzing en Ruimte Reijndorp, A. & Reinders, L. (2010) De alledaagse en de geplande stad. Amsterdam: Uitgeverij SUN en auteurs Reijndorp, A. e.a. (2009) Atlas Westelijke Tuinsteden Amsterdam: De geplande en de geleefde stad. Amsterdam: SUN-Trancity Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2011). Gezond ouder worden in Nederland Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (2005) Gezond actief Scherder, E. (voorjaar 2015). Bewegen is investeren in je oude dag. PGGM&CO, 6e jaargang, nummer 1, p. 23-25 Schijndel, B. van (2011). Basisboek Ruimtelijke Ordening en Planologie. Groningen/Houten: Noordhoff World Health Organization (2007). WHO: ‘Global Age-friendly Cities: A Guide’.
91 | P a g i n a