AG ENTSCHAP ONDERNEMEN Limburg Corda Campus Kempische Steenweg 305 bus 201 3500 Hasselt T 0800 20 555
[email protected] www.agentschapondernemen.be
MAVA T.a.v. Shana Van Hove Gorislaan 49 1820 Steenokkerzeel
uw kenmerk 12/596-S VHO
uw bericht van 10juni 2015
telefoonnummer vragen naar / e-mail 011/ 29 20 45 Natalie Raets
[email protected] Betreft: Adviesvraag betreffende m.e.r.
—
bijlagen ons kenmerk Meeuwen_Aegten Nv datum 07/07/2015
screening AEGTEN nv
Geachte, Het Agentschap Ondernemen ontving op 10 juni uw adviesvraag inzake de milieueffectrapportage voor het planologisch attest voor de firma Aegten Nv.
Het Agentschap Ondernemen heeft volgende opmerkingen bij voorliggende screeningsnota:
pag. 5: De nota stelt dat het bedrijfsterrein wordt opgesplitst door de Peerderbaan, in een oostelijk gedeelte met nr. 70 en in een westelijk gedeelte met nr. 41. Op het terrein bevinden zich drie bedrijfswoningen die bewoond worden door de leden van de familie. De twee woningen aan de oostelijke zijde bevinden zich echter op andere kadastrale percelen en hebben ook andere huisnummers, m.n. 68 en 72. De vraag stelt zich of deze twee kadastrale percelen mee tot het plangebied moeten gerekend worden. Kan er aangetoond worden dat deze 2 woningen een integrerend deel uitmaken van het gebouwencomplex van het bedrijf? De woningen zijn alleszins fysisch niet geïntegreerd in het bedrijf. Hierbij aansluitend lezen we op pagina 9 van de passende beoordeling dat zelfs voor de langere termijn de afbraak van een woning is voorzien. -
pag. 20: We lezen hier dat de aanvraag tot planologisch attest tot doel heeft om de bedrijfspercelen te herstructureren. Bijkomend is er de nood aan uitbreiding. De achtergelegen loods op kadastraal perceel 634 c2 en met een oppervlakte van 2.750 m2 zou afgebroken worden naar de vergunde diepte conform de bouwvergunning van 28/08/1986. De verloren gegane ~lagoppervlakte zou elders op het terrein voorzien worden. Uit de aanvraag is niet duidelijk over in -
Vlaanderen is ondernemen
VTR Aegten nv
Pagina II
totaal hoeveel te compenseren oppervlakte we spreken en waar dit op het terrein zal gebeuren. Op pagina 21 gaat men verder en stelt men dat het bedrijf in de toekomst een uitbreiding van de bestaande opslagruimte, zowel voor bulk, als voor verpakte goederen in bulk voorziet. Op pagina 24 vervolgt men dat de uitbreiding zich situeert in de onbebouwde zone die hoofdzakelijk gelegen is in de zone t- Sec 3. Er wordt echter niet vermeld hoe groot de uitbreiding naar opslag en verharding zal zijn in deze zone. Wat houdt dus de reorganisatie binnen de grenzen van de beschikbare percelen in? En welke milieu- impact heeft dit?
pag. 21: De nota stelt dat de gemeente Meeuwen Gruitrode en de provincie Limburg zich akkoord verklaarden met de ligging en inname van de zone als bedrijfsterrein in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en natuurgebied gezien de verschillende afgeleverde bouw- en milieuvergunningen. Het productgamma en de diensten van het bedrijf werden door de jaren echter zodanig uitgebreid dat zou moeten nagekeken worden in de stedenbouwkundige vergunning voor welke constructies en functies het bedrijf destijds is vergund. Vergeten we ook niet dat in het verleden een P.V. 04/09/2007) werd opgesteld voor delen van de constructies die niet vergund zijn. -
pag. 23: Bij het hoofdstuk over het voorbereidend onderzoek is het voor het Agentschap Ondernemen niet duidelijk wat als referentiesituatie is genomen. Er is in de nota sprake van de bestaande of de huidige situatie. Wat wordt daarmee bedoeld? Spreken we over de bestaande juridische toestand m.a.w. de constructies en verhardingen die feitelijk aanwezig zijn EN vergund zijn, en dus niet wat niet vergund is. In dat geval kunnen de bestaande ‘niet vergunde’ betonverhardingen dan ook niet tot de referentiesituatie gerekend worden. Of worden de regularisaties op korte termijn (mcl. betonverhardingen?), ook gerekend tot de referentiesituatie? -
Uiteraard heeft de referentiesituatie zijn invloed op de beoordeling van de milieudisciplmnes en de te verwachten effecten.
Aansluitend is het niet duidelijk welke exploitaties zullen worden toegelaten in de stedenbouwkundige voorschriften van het op te maken RUP. Door de uitbreiding van het productgamma van het bedrijf zien we een verschuiving van louter para- agrarische activiteiten naar services binnen de categorie ‘groothandel’ o.a. voor de verdeling van de strooizouten en andere activiteiten die binnen de bestemmingszone ‘industrie’ vallen. Over welke contouren van het RUP spreken we dus? Spreken we over herbestemming van natuurgebied naar industriezone, of van agrarisch gebied naar industriezone?
Verder lezen we op pagina 43 dat er sprake is dat de bedrijfsactiviteiten zich uitstrekken over een oppervlakte van ongeveer 2 ha. Dan hebben we het enkel over de zone op de Peerderbaan 70. De zone op adres Peerderbaan 41 betreft nog eens 32 are. Waarom is de zone op adres Peerderbaan 41 niet meegenomen in de passende beoordeling? De zone is ook gelegen in S8Z Vogelrichtlijngebied Bocholt, Hechtel Eksel, Meeuwen- Gruitrode, Neerpelt en Peer. —
pag. 50: Hier wordt een overzicht gegeven van de redelijke alternatieve locaties. Welke beoordelingscriteria werden gehanteerd voor de alternatieve locaties? En kan er onderbouwd worden waarom de uitbreidingszone van het KMO gebied kleine heide fase 2 niet voldoet? -
VTR
Aegten nv
n
2
Conclusie: Het Agentschap Ondernemen is van oordeel dat nog teveel ontbrekende elementen zijn in het screeningsdossier om een goede beoordeling te kunnen maken over de invloed van de uitbreiding en de reorganisatie van het bedrijf op de omgeving.
Natalie Raets Agentschap Ondernemen
VTR Aegten nv
P a ci;
3