ADVIES Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling 2011‐2015
Het decreet van 18 juli 2008, ter bevordering van duurzame ontwikkeling, vormt het kader voor de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO). Bij de opmaak van een nieuwe strategie (2011‐2015) geeft de Vlaamse Jeugdraad zijn aanbevelingen mee.
1
VLAAMSE JEUGDRAAD 6 oktober 2010
ADVIES 10/14
VLAAMSE STRATEGIE DUURZAME ONTWIKKELING 2011‐2015 De Vlaamse Jeugdraad in vergadering op 6 oktober 2010 onder voorzitterschap van Hakim Benichou en waarbij aanwezig waren: Dagmar Beernaert, Joris De Bleser, Frederik Cappelle, Lies Corneillie, Lieke De Jans, Kara Eestermans, Kwinten Fort, Mieke Nolf, Marlies Smit, Tom Van Den Borne, Jo Van de Weghe Brengt met 11 stemmen voor en 1 onthouding het volgende advies uit:
1. Situering In juli 2006 keurde de Vlaamse Regering haar eerste Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (VSDO) goed. Deze strategie “Samen grenzen ver‐leggen” is een coördinerend document en geeft een visie en een aantal basisprincipes weer voor het beleid van duurzame ontwikkeling. De Strategie liep van 2006 tot 2010 en bleek vooral belangrijk om het duurzame ontwikkelingsbeleid in Vlaanderen structureel op de sporen te zetten. Inmiddels bekrachtigde de Vlaamse Regering op 18 juli 2008 het decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling. Dit decreet geeft sindsdien het concrete kader voor het Vlaams beleid duurzame ontwikkeling en de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. Volgens het decreet moet zo een strategie een aantal elementen bevatten: een analyse van de huidige situatie, een evaluatie van de uitvoering van de vorige strategie, de langetermijnvisie en doelstellingen, de operationele kortetermijndoelstellingen en de prioritaire beleidsopties en acties voor de regeerperiode. Er werd herhaaldelijk gesteld dat de nieuwe VSDO de nodige samenwerking tussen beleidsdomeinen moet garanderen door een referentiekader te bieden en een langetermijnvisie te voorzien, die verder reikt dan één legislatuur. Zoals omschreven in het decreet van 18 juli 2008 moet een VSDO voorbereid worden in overleg met de verschillende bestuursniveaus en maatschappelijke actoren en voorgelegd worden aan de strategische adviesraden. In de Visietekst Duurzame Ontwikkeling van de Vlaamse Jeugdraad werd eerder neergeschreven wat de Vlaamse Jeugdraad steeds opnieuw ondervindt: dat de duurzame ontwikkeling van onze samenleving een grote bezorgdheid is van de Vlaamse jeugd. Daarom levert de Vlaamse Jeugdraad met dit advies een eigen bijdrage aan de totstandkoming van een goede Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling, die rekening houdt met de noden en belangen van kinderen en jongeren van vandaag en morgen. Dit advies is ook een concreet verzoek aan de Vlaamse overheid om kinderen en jongeren te beschouwen als stakeholders in het debat over duurzame ontwikkeling en hen hierbij te betrekken.
2
2. Advies In zijn visie stelt de Vlaamse Jeugdraad ‘dat kinderen en jongeren volwaardig moeten betrokken worden in de discussies rond duurzame ontwikkeling, zowel op het vlak van het nemen van beslissingen, van de implementatie als van de evaluatie van het beleid’. Vanuit deze invalshoek formuleren we onze aanbevelingen. We geven vooreerst drie algemene adviespunten en gaan nadien in op de drie verschillende onderdelen van de Strategie: het kader, de visie en doelstellingen en de acties.
2.1 Algemene opmerkingen Principiële keuze voor duurzame ontwikkeling Naar onze mening moet er een meer principiële keuze gemaakt worden voor duurzame ontwikkeling. Idealiter vertrekt men vanuit een algemeen geldende strategie voor duurzame ontwikkeling, waarbinnen men de ecologische, economische en sociale beleidsaanpak verder uittekent en niet omgekeerd. De nieuwe VSDO vertrekt vanuit Vlaanderen in Actie (ViA). Ondanks de maatschappelijke waarde van ViA, is dit echter geen specifieke duurzaamheidstrategie. Grote zichtbaarheid van VSDO Een Strategie die meer zichtbaar is binnen het werk van de Vlaamse Regering creëert de nodige gedragenheid en vergroot de effectiviteit. De verdere uitwerking en optimalisering van zowel interne betrokkenheid (horizontaal/inclusief Vlaamse beleid) als externe betrokkenheid (maatschappelijke actoren waaronder burgers) bij de strategie is daarom onontbeerlijk. Participatie Het huidige proces waarbij relevante actoren worden betrokken via werkgroepen om een nieuwe VSDO uit te bouwen, is een zeer geapprecieerde stap vooruit wat betreft participatie. De Vlaamse Jeugdraad moedigt een dergelijke aanpak aan en vraagt om deze nog meer door te voeren en uit te werken. Zo lezen we graag dat participatie van het middenveld een veel besproken aspect is van de nieuwe Strategie. Er wordt spijtig genoeg echter niet specifiek gesproken over de betrokkenheid van jongeren of hun organisaties.
2.2 Het kader (2) Een kader voor de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling (2.3) Bij de omschrijving van het kader voor de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling missen we een uitgewerkte toelichting over de samenwerking met het federale beleidsniveau. Een duidelijke afstemming vermijdt overlap en voorkomt hiaten. Deze afstemming zou ook in de huidige VSDO kunnen worden toegelicht om de transparantie te vergroten. Bovendien ontbreekt een meer specifieke vermelding van het engagement dat Vlaanderen opneemt in het nationaal overleg rond duurzame ontwikkeling. Het vermelden van een constructieve samenwerking en voorbeeldinitiatieven lijkt ons gepast. (2.2) Hoewel het internationale kader uitgebreid wordt toegelicht, verwachten we meer proactiviteit en ambitie dan momenteel blijkt uit het VSDO‐voorstel. Zo vragen we ons af welke rol de Vlaamse overheid zal opnemen in aanloop naar en tijdens de Wereldconferentie in 2012 (Rio+20).
3
2.3 De visie en doelstellingen De Vlaamse Jeugdraad juicht de langetermijnbenadering in deze VSDO toe. We moeten met betrekking tot duurzame ontwikkeling inderdaad verder durven kijken dan de huidige en/of volgende legislatuur. Het aanpakken van diep verankerde structuren en praktijken is vereist om bestaande onhoudbare systemen te heroriënteren en verduurzamen. Maar jammer genoeg wordt er nog onvoldoende benadrukt dat dit alles slechts mogelijk is na een ‘mentaal veranderingsproces’ dat aangepaste gedragingen van individuen, groepen, organisaties, bedrijven en overheden tot gevolg heeft. Het algemeen besef moet worden gecreëerd van de onhoudbaarheid van de huidige gang van zaken (m.b.t. consumptie, energieverbruik, ruimtegebruik, transportgewoonten,…) alvorens men tot een meer duurzaam handelen kan komen. Verder in het document (onder DEEL 3, 3.6 ecocultuur) wordt hier wel naar gerefereerd wanneer het gaat om de rol van cultuur, maar dit mag niet louter beschouwd worden als kortetermijndoelstelling. Een veranderingsproces dient ook als langetermijndoelstelling en continu werkpunt te worden beschouwd. Educatie over duurzame ontwikkeling (zie ook verder onder DEEL 3: ACTIES) biedt volgens ons een sleutel tot de uitwerking hiervan. (2) De operationele kortetermijndoelstellingen (2.3) de Ecologische dimensie Bij de formulering over klimaat, betreurt de Vlaamse Jeugdraad dat men niet verder gaat dan de Europese “verplichtingen”. Op het moment dat men in Europa naar de 30% minder uitstoot van broeikasgassen probeert te evolueren zou de Vlaamse overheid hiermee een uitgelezen kans missen de geloofwaardigheid van haar voorbeeldfunctie kracht bij te zetten. Duiding over de concrete reductiedoelstellingen is hier ook gewenst. Transparantie met betrekking tot de nationale lastenverdeling kan hierbij helpen.
2.4 De acties De aanbevelingen voor DEEL 3, de acties, zijn onder te verdelen in een vormelijke aanbeveling enerzijds en inhoudelijke aanbevelingen anderzijds. Vormelijk We adviseren om in DEEL 3 een duidelijker onderscheid te maken tussen analyse en acties. De huidige omschrijving is vaak verwarrend en geeft de indruk meer analyse te omvatten dan acties. Het maakte de strategie ook moeilijk vatbaar voor het formuleren van een gericht advies. We beperkten ons dan ook tot die punten die aansluiten op specifieke bekommernissen van jongeren. Inhoudelijk (hst 5) Horizontale acties: Kennis en leren/educatie Binnen punt 5.2 “Educatie voor Duurzame Ontwikkeling” pleit de Vlaamse Jeugdraad voor meer concrete en kritische verwijzingen naar huidige beleidskaders en relevante praktijken om van daaruit specifieke doelstellingen voor de nabije toekomst te duiden. Zo missen we in het bijzonder de vermelding van het Vlaams Implementatieplan EDO, dat werd goedgekeurd op 15 mei 2009 en de verdere ambities ter concretisering van dit plan. Educatie dient niet enkel te worden aangehaald als hefboom voor een meer leefbare toekomst, het dient ook effectief op die manier te worden gehanteerd. We vragen daarom een precisering van de concrete aanpak die men voor ogen heeft bij het hanteren van educatie als hefboom voor duurzame ontwikkeling.
4
(hst 7) Institutionele dimensie: good governance Bij punt 7.1.3 “Participatieprocessen opzetten” spreekt men over verschillende soorten van participatie. Naast het aspect van consultatie en informatie doet men uitschijnen “dat er eventueel ook andere vormen van participatie mogelijk zijn”. Het mee vorm geven en beslissen wordt op die manier onvoldoende aangemoedigd. De Vlaamse Jeugdraad vraagt haar overheid om ook proactief participatieprocessen te zullen stimuleren. Onder punt 7.1.8 “Ethisch beleggen” wordt er zeer voorzichtig gesteld dat men wil nagaan hoe huidige beleggingen/investeringen in de toekomst kunnen overgaan tot duurzame beleggingen. De Vlaamse Jeugdraad pleit hier voor een duidelijk streven naar het voorzien van effectieve duurzame beleggingen op korte termijn. (hst 9) Onderzoek Deze titel spreekt van een Vlaamse Duurzaamheidseffectbeoordeling. Aangezien er op federaal niveau al een soortgelijke verplichte toets bestaat, willen we hier pleiten voor een goede afstemming van nieuwe en bestaande instrumenten.
3. Algemeen Besluit De Vlaamse Jeugdraad steunt de langetermijnbenadering binnen de nieuwe Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling. We willen een bijdrage leveren aan het uittekenen van een inclusief, gecoördineerd en participatief beleid voor duurzame ontwikkeling. De Vlaamse Jeugdraad adviseert drie algemene zaken: • een meer principiële keuze voor duurzame ontwikkeling, • een grotere zichtbaarheid van de nieuwe VSDO, • de verdere uitwerking van een participatieve aanpak. Kinderen en jongeren zijn een belangrijke stakeholder bij de duurzame ontwikkeling van onze maatschappij. Zij vormen niet enkel de vaakgenoemde toekomstige generatie, het noodzakelijke ‘mentale veranderingsproces’ situeert zich net grotendeels binnen hun wereld. De continue betrokkenheid van jongeren en hun organisaties bij het debat over duurzame ontwikkeling is dan ook cruciaal.
5