ADVIES MOBILITEITSPLAN VLAANDEREN missie en visie
Minister Crevits werkt aan een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen. Het beschrijft in hoofdlijnen de langetermijnvisie op duurzame mobiliteit. De Vlaamse Jeugdraad beantwoordt de adviesvraag over de missie en visie van het plan.
1
VLAAMSE JEUGDRAAD 6 juni 2012
ADVIES 12/08
MOBILITEITSPLAN VLAANDEREN Missie en visie De Vlaamse Jeugdraad, in vergadering op 6 juni 2012, onder voorzitterschap van Lander Piccart en waarbij aanwezig waren: Shaireen Aftab, Jo Baetens, Lieven Casteels, Lotta Coenen, Kara Eestermans, Jef Geboers, Simon Kenens, Michiel Vanackere, Stefanie Veraghtert, Stijn Vlasschaert, Marie Wattiez
adviseert unaniem om: 1. bij de ontwikkeling van een mobiliteitsbeleid en de aanleg van nieuwe infrastructuur de effecten op kinderen en jongeren te onderzoeken en hen te betrekken bij planningsprocessen;
p. 3
2. de drastische verlaging van vervoerskilometers per auto als centrale uitdaging te benoemen;
p. 3
3. werk te maken van een comfortabel en samenhangend netwerk van voetpaden en fietspaden, met veiligheid en aantrekkelijkheid van de wegen als belangrijke aandachtspunten;
p. 3-4
4.
p. 4-5
• • •
het aanbod van het openbaar vervoer uit te breiden tijdens de momenten dat jonge mensen, individueel en in groep, het gebruiken; via een bewust prijzenbeleid rekening te houden met het budget van jonge mensen en jeugdverenigingen; hiervoor o.a. een betaalbaar één ticket systeem uit te werken;
5. in het plan een specifiek onderdeel toe te voegen over de dalende zelfstandige mobiliteit van kinderen en jongeren;
p. 5
6. de Vlaamse Jeugdraad ook advies te vragen over het richtinggevende deel van het plan
p. 5
1. Situering Het mobiliteitsdecreet voorziet een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen dat in hoofdlijnen de langetermijnvisie schetst op de duurzame mobiliteitsontwikkeling. Dit plan bestaat uit een informatief en een richtinggevend deel. Het informatieve luik analyseert o.a. de bestaande toestand, de alternatieven, de toekomstige mobiliteitsbehoeften en de mogelijkheden om die te vervullen. Het richtinggevende deel zal de gewenste mobiliteitsontwikkeling , operationele doelstellingen en een actieplan beschrijven. De Vlaamse Jeugdraad gaf reeds advies over het informatieve deel. In dit
2
document geven we onze bedenkingen op de missie en visie, het eerste deel van het richtinggevende luik van het Mobiliteitsplan. 1
2. Advies 2.1 Kinderen en jongeren als specifieke doelgroep in het mobiliteitsbeleid Onderzoek bij de ontwikkeling van een mobiliteitsbeleid en bij de aanleg van nieuwe infrastructuur de effecten op kinderen en jongeren en betrek hen bij de planningsprocessen. Kinderen en jongeren zijn ervaringsdeskundigen op het vlak van mobiliteit. Ze verplaatsen zich te voet, met de fiets, op skates, per step, met de bus, de tram, de trein. Maar ook met de bromfiets en de auto, als passagier en - in geval van ‘oudere’ jongeren - ook als bestuurder. Ze nemen dus actief deel aan het verkeer en de publieke ruimte, en dit op hun eigen(wijze) manier: • • • • •
Voor jongeren is zich verplaatsen vaak een bezigheid op zich. Ze gebruiken veel duurzame vervoersvormen. Ze zijn dikwijls zwakke weggebruiker. Ze vragen een aangepast prijzenbeleid. Ze verplaatsen zich vaak in groep.
De Vlaamse Jeugdraad vraagt om kinderen en jongeren actief te betrekken bij het uitstippelen van het mobiliteitsbeleid om rekening te kunnen houden met hun behoeften. Belangrijk hierbij is om onderscheid te maken in context tussen bijvoorbeeld verstedelijkt of niet verstedelijkt gebied. In de teksten (p. 4) lezen we: “De aanleg van nieuwe infrastructuur laten we steeds gepaard gaan met een objectieve behoefteanalyse en een maatschappelijke impactanalyse waarin ook de milieuimpact mee opgenomen wordt.” De Vlaamse Jeugdraad vraagt om bij deze behoefte- en impactanalyse ook de effecten op kinderen en jongeren op te nemen. Wat verdwijnt er aan (buiten) speelruimte, groene ruimte, jeugdlokalen, sportinfrastructuur, trage verbindingen? Bij grote infrastructuurprojecten moet de omgeving rondom net verbeteren in plaats verzwakken: dat moet een bewuste keuze zijn.
2.2 STOP autoverkeer Maak van de drastische verlaging van vervoerskilometers per auto de centrale uitdaging. “Het aantal afgelegde km per persoon in het woon-werkverkeer per auto wordt drastisch verlaagd tegen 2020.” Deze doelstelling in het Pact 2020 vinden we onvoldoende terug in de missie en visie van het mobiliteitsplan. De Vlaamse Jeugdraad wil het STOP-prinicipe in mobiliteit hanteren: Stappen, Trappen, Openbaar vervoer. Pas als deze 3 opties uitgesloten zijn, is de Personenwagen aan de beurt. Minder
1
Zie advies 1111 m.b.t. Mobiliteitsplan Vlaanderen informatief gedeelte (Vlaamse Jeugdraad, 2011)
3
autoverkeer verhoogt de leefbaarheid van de open ruimte voor kinderen en jongeren (veiliger, meer spelmogelijkheden…). Ook om gezondheidsredenen is nodig de vervoerskilometers per auto te verlagen2. Het openbaar vervoer, de fiets en de voeten moeten dé concurrent worden voor de auto en moeten dus performanter worden. De Vlaams Jeugdraad vindt dus dat het plan de keuze van vervoermiddel moet aansturen. Aanvullend stellen wij voor om transportkeuze op te nemen als onderdeel van de rijopleiding en sensibiliserende acties en mobiliteitseducatie te organiseren voor zowel jongeren als volwassenen.
2.3 Stappen en trappen Maak werk van een comfortabel en samenhangend netwerk van voetpaden en fietspaden. Naast veiligheid is ook aantrekkelijkheid van de wegen een belangrijk aandachtspunt. De Vlaamse Jeugdraad is heel tevreden met de aandacht van de visietekst voor veilige en goed onderhouden fietsnetwerken, die belangrijke locaties omvatten en uitgerust zijn met veilige fietsenstallingen. Aanvullend adviseren we om gemeenten zowel inhoudelijk als financieel te stimuleren om ook een speelweefselplan op te maken bij de opmaak van fiets- en voetgangersnetwerken. Eerder in dit advies vermeldden we al de eigen wijze waarop kinderen en jongeren zich verplaatsen. Kinderen ontwikkelen hun eigen mogelijkheden en exploreren de mogelijkheden van de omgeving. Ze zien er spelaanleiding, zoeken sociaal contact, maken er plezier, zien groeimogelijkheden en tegelijk verplaatsen ze zich. Naarmate kinderen ouder worden, wint de functionaliteit van hun mobiliteit aan belang, maar het sociale aspect blijft zeer belangrijk. Daarom is niet alleen de veiligheid maar ook de aantrekkelijkheid van de wegen en publieke ruimtes erg belangrijk voor jonge mensen. De veiligste weg is niet altijd de weg die ze graag nemen, niet degene waar ze spelaanleiding vinden, niet degene die mogelijkheden biedt om te babbelen met elkaar … En dus niet altijd degene die gebruikt wordt3. De Vlaamse Jeugdraad vraagt om bij de uitbouw van de fiets- en voetgangersnetwerken aandacht te besteden aan de aantrekkelijkheid van de wegen voor kinderen en jongeren.
2.4 Openbaar vervoer Breid het aanbod van het openbaar vervoer uit tijdens de momenten dat jonge mensen, individueel en in groep, het gebruiken. Houd via een bewust prijzenbeleid rekening met het budget van jonge mensen en jeugdverenigingen. Werk hiervoor o.a. een betaalbaar één ticket systeem uit. In de teksten (p.4) lezen we: “Om in het reizigersvervoer het spoorvervoer als ruggengraat te laten uitgroeien van de collectieve vervoerssystemen is het belangrijk dat de vervoerscapaciteit van deze
2
Milieu- en natuurrapport, Vlaamse Milieumaatschappij: http://www.milieurapport.be/Upload/312407_MIRA2011_RAPPORT_TW.pdf
3
Visietekst Jeugd en mobiliteit, Vlaamse Jeugdraad, oktober 2009
4
netwerken in overeenstemming wordt gebracht met de vervoersvraag waardoor aan de reizigers niet alleen het nodige (zit)comfort wordt geboden maar ook een hogere stiptheid en dit zonder te zeer te raken aan de commerciële snelheid waardoor het spoor zijn attractiviteit verliest.” Bepaal deze vervoersvraag niet alleen volgens het ritme van werkende mensen maar houd ook specifiek rekening met de - andere - piekuren van jonge mensen: • • • •
Studenten vertrekken meestal op zondagavond richting kot en reizen op vrijdag na de middag en ’s avonds terug naar huis, met overvolle treinen als gevolg. Tijdens de piekuren moeten scholieren comfortabel gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer om naar school te gaan. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen. Jongeren vragen tijdens (weekend)avonden en nachten genoeg openbaar vervoer om veilig uit te kunnen gaan. Dat aanbod is onvoldoende en staat onder zware druk door besparingen. Jeugdverenigingen en andere jeugdige groepen maken in het weekend en tijdens vakanties dikwijls gebruik van het openbaar vervoer om recreatiedomeinen en andere vrijetijdsplekken te bezoeken.
We zijn tevreden te lezen dat er inspanningen zullen gebeuren om het gebruik van het transportsysteem betaalbaar te houden voor jongeren. Uit onze mobiliteitsenquête4 blijkt dat 75% van de jongeren het openbaar vervoer (te) duur vindt. De prijs is, na toegankelijkheid en reistijd, de derde factor in hun vervoerskeuze. Verder zijn we blij met de aandacht die er in het plan gaat naar integratie van verschillende vervoerswijzen. De Vlaamse Jeugdraad pleit voor het realiseren van naadloze overstappen binnen en tussen de verschillende deelsystemen van het openbaar vervoer en voor de invoer van het één ticket systeem.
2.5 Zelfstandige mobiliteit van kinderen en jongeren Voeg in het plan een specifiek onderdeel toe over de dalende zelfstandige mobiliteit van kinderen en jongeren. We verwijzen hier naar het Vlaams Jeugdbeleidsplan waarin volgende doelstelling opgenomen staat: “We verhogen de autonomie van kinderen en jongeren op het vlak van mobiliteit.” In de vrije tijd daalt de vervoersautonomie van kinderen en jongeren, zeker bij de zogenaamde gestructureerde vrijetijdsbeleving op specifieke tijdstippen (sportclubs, muziekles, jeugdbeweging, hobbyclubs ...). De vrijheid van de volwassen autobezitters gaat ten koste van de vrijheid van kinderen5. Kinderen zelfstandig hun vervoerswijze laten kiezen is nochtans deel van het ontwikkelingsproces. Ouders vergeten dikwijls dat ze met hun autoverplaatsingen kinderen fietservaringen ontzeggen. Tegelijk zijn die ouders zelf een mogelijk onveilige factor tegenover andere kwetsbare weggebruikers. Kinderen en jongeren moeten zich voluit en autonoom kunnen verplaatsen, niet alleen naar school, maar ook in hun vrije tijd. Het Mobiliteitsplan Vlaanderen moet expliciete aandacht besteden aan de
4
Enquête jongeren en mobiliteit, Vlaamse Jeugdraad, 2010
5
2004, Meire en Vleugels, Onderzoek betreffende de vervoersautonomie van kinderen
5
zelfstandige mobiliteit van kinderen en jongeren. We pleiten voor een mobiliteitscultuur die kinderen en jongeren volwaardig laat deelnemen aan de publieke weg en de ruimte, met bijzondere aandacht voor hun veiligheid.
2.6 Richtinggevend deel van het plan Vraag ook advies aan de Vlaamse Jeugdraad voor het richtinggevend deel van het plan. Met dit advies geeft de Vlaamse Jeugdraad feedback op de missie en visie van het mobiliteitsplan Vlaanderen. Deze tekst bevat echter nog weinig concrete doelstellingen en strategische keuzes. Daarom brengen we graag ook advies uit op het volledige plan, inbegrepen het volledige richtinggevende deel. We vragen om het richtinggevend deel van de plan zeer actiegericht te maken, met concrete doelen en concrete realisaties op het terrein.
6