Addendum PE Plus Adviseur Schadeverzekeringen zakelijk Dit addendum is uitsluitend voor persoonlijk gebruik en het is niet toegestaan om het digitaal of in kopie door te sturen naar anderen. Met dit addendum heeft u een overzicht van de aanvullingen op de syllabus PE plus Adviseur Schadeverzekeringen zakelijk versie 1420142. Wij wensen u succes met uw studie.
© 2015 Lindenhaeghe Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk fotokopie microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van Lindenhaeghe. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, aanvaarden de auteurs, redacteuren en Lindenhaeghe geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de gevolgen hiervan.
INHOUDSOPGAVE
1.
AANVULLINGEN SCHADE ZAKELIJK ............................................................. 3
1.1
VERBETERDE RISICOKLASSENINDELING 2014 (VERVANGT 1.4.3) .................... 3
1.2
UITSPRAKEN HOGE RAAD (TOEGEVOEGD AAN 2.6.2) ..................................... 4
1.3
CYBERVERZEKERINGEN (TOEGEVOEGDE PARAGRAAF 5.9) ............................ 5
1.4
CONVENANT SCHADEREGELINGSPROCES CO-ASSURANTIE (TOEGEVOEGDE PARAGRAAF 5.10) ...................................................................................... 6
1.5
DE ZORGVERZEKERING (VERVANGT HOOFDSTUK 8) .......................................... 8
1.5.1
WAT HOUDT HET ZORGVERZEKERINGSSTELSEL IN? ....................................... 8
1.5.2
WAT HOUDT DE WLZ IN? ............................................................................ 9
1.5.3
DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 (WMO 2015) ................. 11
1.5.4
WAT HOUDT DE ZORGVERZEKERINGSWET IN? ............................................. 12
1.5.5
OPZEGGING.............................................................................................. 21
1.5.6
BASISPAKKET 2015 ................................................................................... 23
1.5.7
DE PREMIEONDERDELEN BEHORENDE BIJ DE BASISVERZEKERING ................. 27
1.5.8
ZORGTOESLAG ......................................................................................... 28
1.5.9
NOTAVERWERKING ................................................................................... 29
1.5.10
KLACHTENBEHANDELING BINNEN DE ZORG .............................................. 38
1.5.11
AANVULLENDE VERZEKERINGEN .............................................................. 40
1.5.12
REGELING ROND ONVERZEKERDEN VOOR DE BASISVERZEKERING .............. 41
1.5.13
REGELING ROND WANBETALING VOOR DE BASISVERZEKERING .................. 41
2.
OVERIGE ACTUALITEITEN (TOEGEVOEGD HOOFDSTUK) ............................ 43
2.1
MODULE BASIS ............................................................................................ 43
2.2
MODULE SCHADEVERZEKERINGEN PARTICULIER ............................................. 46
3.
2.2.1
SCHADEBEHANDELING ............................................................................... 46
2.2.2
SCHADEMELDING ...................................................................................... 46
2.2.3
BEWIJSLAST ............................................................................................. 46
2.2.4
VERPLICHTINGEN BIJ SCHADE.................................................................... 46
2.2.5
ACTIEF SCHADEREGELINGSBELEID ............................................................. 47
2.2.6
VASTSTELLEN VAN DE SCHADE ................................................................... 47
2.2.7
DE UITKERING .......................................................................................... 48
2.2.8
EIGEN RISICO OF FRANCHISE .................................................................... 48
PROFESSIONEEL GEDRAG, INTEGRITEIT & ADVIESVAARDIGHEDEN
(TOEGEVOEGD HOOFDSTUK) .............................................................................. 49
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
2
1.
1.1
AANVULLINGEN SCHADE ZAKELIJK
VERBETERDE RISICOKLASSENINDELING 2014 (VERVANGT 1.4.3)
Om de risico’s goed in kaart te kunnen brengen en daaraan gekoppeld de juiste preventiemaatregelen te kunnen treffen maken verzekeraars al jaren gebruik van de risicoklassenindeling. Voor de praktijk van de verzekeringsadviseur is het belangrijk dat hij ke nnis heeft van de werking en de achtergrond van de risicoklassenindeling. Hij kan in de begeleiding van zijn cliënten tijdig bij hen bespreekbaar maken wanneer hij verwacht dat de verzekeraar preventie eisen gaat stellen. De cliënten kunnen zich dan bij ee n beveiligingsspecialist alvast oriënteren op de mogelijkheden (en kosten) van de te nemen maatregelen. De ontwikkelingen op het gebied van beveiliging staan niet stil. Om die reden is er in 2014 een verbeterde versie van het document “Risicoklassenindeling voor woningen en bedrijven” ontwikkeld, die de oude indeling uit 2012 vervangt. Dit document wordt “Verbeterde risicoklassenindeling (2014) woningen en bedrijven” genoemd. De grootste wijziging heeft plaatsgevonden op het gebied van de preventiemaatrege len op het gebied van alarmering. In plaats van onderverdeling in AL0 t/m AL3 maatregelen (zie VRKI -kaart) wordt er nu onderscheid gemaakt tussen SP (Single Path) - en DP (Dual Path)-maatregelen. Dit betreft technische aspecten van alarmtransmissiesystemen (ATS), zoals die worden gehanteerd in nationale en Europese normen. U vindt de VRKI-kaart 2014 in de bijlage. De VRKI wordt onder meer gebruikt door verzekeraars en beveiligingsbedrijven. Als beveiligingsmaatregelen volgens de VRKI zijn uitgevoerd, kan een BORG Beveiligingsbedrijf een BORG Beveiligingscertificaat verstrekken. Opdrachtgevers kunnen hiermee aantonen dat er geschikte beveiliging is aangebracht. Verzekeraars kunnen de beschikking over een BORG Beveiligingscertificaat meenemen bij de bepaling va n de verzekeringspremie. Beveiligingsbedrijven die gecertificeerd zijn volgens de beoordelingsrichtlijn BORG Beveiligingsbedrijf 2005, zijn verplicht om de VRKI-documenten toe te passen bij ieder ontwerp van en onderhoud aan beveiligingsconcepten. Risicoklasse In de VRKI 2014 is een indeling gemaakt in vier vormen van maatregelen, die worden aangeduid met letters. Hieronder de betekenis van een aantal van die letters.
O:
Organisatorische maatregelen;
B:
Bouwkundige maatregelen;
C/M:
Compartimentering/Meeneembeperkende maatregelen;
E:
Elektronische maatregelen;
SP/DP:
Alarmering ATS categorie;
R:
Reactie (alarmopvolging).
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
3
Er is een document ‘definities beveiligingsmaatregelen’ opgesteld. Hierin wordt omschreven welke maatregelen horen bij de genoemde letters. De O, B, C/M, E, SP, DP en R maatregelen worden in niveaus ingedeeld. Die worden aangeduid door een kleine letter of cijfer (1, 2, 3 of 4), die/dat aan de desbetreffende (hoofd)letter wordt toegevoegd. Op deze manier wordt door slechts een beperkt aantal letters en cijfers het complete pakket van (voor BORG -certificering minimaal vereiste) maatregelen weergegeven. Indeling naar attractiviteit van goederen en inventaris Aan de risicoklassenindeling is een lijst toegevoegd, waarin de mate van attractiviteit van de goederen wordt aangegeven. De mate van attractiviteit wordt aangegeven door de letters L(laag), M(middel), H(hoog) en ZH (zeer hoog). In de bijlage is de zogenaamde VRKI -kaart 2014 opgenomen, aan de hand waarvan u kunt bepalen welke attractiviteitscode van toepassing is en welke categorie beveiligingsmaatregelen moet worden getroffen. Voor een goed begrip van het systeem adviseren wij u het document aandachtig door te lezen.
1.2
UITSPRAKEN HOGE RAAD (TOEGEVOEGD AAN 2.6.2)
Taxicentrale-arrest Op 1 februari 2008 deed de Hoge Raad opnieuw een uitspraak die de aansprakelijkheid van de werkgever verder uitbreidde. In deze zaak (HR 1 februari 2008. NJ 2009, 331) draaide het om een taxichauffeur die op basis van een arbeidsovereenkomst als chauffeur in dienst was bij een taxicentrale. In 1994 werd de door hem bestuurde taxi bij het oversteken van een onbewaakte spoorwegovergang aangereden door een trein. Als gevolg van deze aanrijding had hij ernstig letsel opgelopen en was hij volledig arbeidsongeschikt geraakt om als chauffeur te kunnen blijven werken. Op de arbeidsovereenkomst van de werknemer met taxicentrale was de CAO -taxivervoer van toepassing. Daarin was opgenomen dat de werkgever voor zijn werknemers een collectieve ongevallenverzekering moest afsluiten, die onder meer bij blijvende invaliditeit als gevolg van een ongeval binnen werktijd een bedrag van maximaal één jaarsalaris moest uitkeren tot ten hoogste NLG 75.000. De taxicentrale had deze verzekering afgesloten en de chauffeur h ad een voorschot van deze verzekering uitgekeerd gekregen. Daarnaast had taxicentrale voor haar werknemers een inzittendenverzekering afgesloten. Daaruit werd NLG 8000 uitgekeerd. Beide bedragen waren echter onvoldoende om de gehele schade te dekken. De ch auffeur stelde taxicentrale daarom aansprakeli jk voor zijn resterende schade. De Hoge Raad oordeelde dat onderzocht moest worden of de verzekeringen tezamen een behoorlijke verzekering opleverden. Het goed werkgeverschap brengt namelijk met zich mee dat ta xicentrale moet zorgen voor een behoorlijke verzekering voor werknemers die tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden als bestuurder van een motorvoertuig betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Heeft de werkgever dit nagelaten, dan dient hij in beginsel de niet door verzekering gedekte schade te dragen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
4
Rollerskate-arrest In dit arrest (HR 17 april 2009, LJN BH1996) behandelde de Hoge Raad de aansprakelijkheid van werkgever voor een ongeval van werknemer tijdens een bedrijfsuitje. De werkgever organiseerde ongeveer eenmaal per kwartaal op vrijdagmiddag, na werktijd, een ontspanningsactiviteit voor haar medewerkers. Deze activiteiten werden om de beurt door de personeelsleden voorgesteld. Zij moesten hun plan vooraf ter goedkeuring aan de direct eur voorleggen. Personeelsleden die niet bij de organisatie betrokken waren, wisten niet om welke activiteit het zou gaan. Op vrijdag 1 februari 2002 is vervolgens een feest georganiseerd. De organisatie was door werkgever uitbesteed. Onderdeel van het feest was een workshop dansen op rollerskates. Voor deze workshop werd gebruikgemaakt van diensten van twee professionele rollerskaters. De rollerskateles vond plaats in de kantoorhal van werkgever. Nog voordat de lessen waren begonnen is een werknemer na enk ele meters op de rollerskates ten val gekomen, waarbij zij haar linkerpols brak. Hoewel de breuk is hersteld, ontwikkelde er zich een posttraumatische dystrofie (aandoening met ernstige p ijnklachten en functieverlies). De Hoge Raad oordeelde in deze zaak dat een werkgever ook aansprakelijk kan zijn voor de schadelijke gevolgen van een aan zijn werknemer buiten de uitoefening van diens werkzaamheden overkomen ongeval. Met name, als die schade (mede) is ontstaan doordat de werkgever (kijkend naar de bijzondere omstandigheden van het geval) zich niet conform artikel 7:611 BW heeft gedragen als een goed werkgever. Daarbij geldt dat van een werkgever (die voor zijn personeel een activiteit organiseert of laat organiseren waarbij de deelnemende werknemers een bijz onder risico op schade lopen) redelijkerwijs verlangd mag worden, dat hij op grond van het goed werkgeverschap zorg in acht neemt, om schade te voorkomen. De aansprakelijkheid werd in deze kwestie dan ook toegewezen op grond van het goed werkgeverschap. Aa nsprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW was hier niet aan de orde, omdat het ongeval van werknemer zich immers niet had voorgedaan in de uitoefening van haar werkzaamheden.
1.3
CYBERVERZEKERINGEN (TOEGEVOEGDE PARAGRAAF 5.9)
Als er schade ontstaat via computer- en/of ICT-systemen, zonder dat er sprake is van materiële schade, dan spreken we van cyberrisico’s. Bij cyberrisico’s denken we met name aan verlies van of beschadiging aan data, (on)toegankelijkheid van systemen, aansprakelijkheid, bedrijfsschad e, afpersing en boetes (ondanks redelijke beveiligingsmaatregelen). Dit kan gebeuren door: •
een moedwillige aanval van buitenaf, bijvoorbeeld door een virus of een DDos -aanval (websites dusdanig belasten, dat ze niet meer bereikbaar zijn)
•
een menselijke fout (bijvoorbeeld verlies of diefstal), al dan niet opzettelijk
•
technisch falen van eigen of externe IT-systemen, servers, hard- en software.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
5
Dekking cyberverzekeringen Cyberverzekeringen kennen doorgaans twee belangrijke dekkingen: •
schade aan derden
•
schade die de onderneming zelf oploopt
De schade kan op verschillende momenten ontstaan. Er kan onderscheid worden gemaakt in de periode voorafgaand aan het cyberincident, de periode tijdens het cyberincident, de herstelfase en de controlefase Voorafgaand aan het cyberincident Kosten die gemaakt worden, om cyberrisico te voorkomen kunnen worden verzekerd. Er kan gedacht worden aan extra IT-capaciteit, begeleiding en betaling van afpersing. Tijdens het cyberincident Tijdens het cyberincident wordt de verzekerde uiteraard geconfronteerd met schade. Zo kunnen er kosten worden gemaakt in verband met bijvoorbeeld forensisch onderzoek. Het incident kan ook leiden tot aansprakelijkheidsstelling door gedupeerden bij bijvoorbeeld datalekken. Tot slot leidt een cyberincident vaak tot gemiste inkomsten, oftewel bedrijfsschade. Alle deze kosten kunnen worden verzekerd. Herstelfase Na het incident maakt de verzekerde doorgaans kosten, om het systeem en de verloren data te herstellen. Dit gaat vaak gepaard met juridische koste n en kosten die gemaakt worden ter beperking van reputatieschade. Dit dekkingsonderdeel van de cyberverzekeringen is vergelijkbaar met de reconstructie- en extrakostenverzekering. Controlefase Na de herstelfase kan de verzekerde ervoor kiezen, om te invest eren in speciale procedures en monitordiensten, om te controleren, of misbruik inderdaad is voorkomen. Deze kosten kunne n ook onder de dekking vallen.
1.4
CONVENANT SCHADEREGELINGSPROCES CO-ASSURANTIE (TOEGEVOEGDE PARAGRAAF 5.10)
Na overleg tussen verzekeraars, makelaars en experts is in februari 2014 een convenant getekend waarin het schaderegelingsproces bij co -assurantie nader wordt bekeken. Hierin wordt een klantgerichte en efficiënte werkwijze aanbevolen, zodat er een open, eerlijke en proactieve communicatie ontstaat tussen alle betrokken partijen. Met het oog op het klantbelang willen de genoemde partijen het volgende bereiken met dit document: •
kwaliteit van het proces op een hoger plan te brengen
•
Het versnellen van het schaderegelingsproces
•
Het verduidelijken van de rol van alle bij het schaderegelingsproces betrokken
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
6
Het convenant is van toepassing op technische verzekeringen, waaronder: •
Constructie All Risks (CAR)
•
Montage
•
Bodemsanering
•
Machinebreuk/ Machinebreuk Bedrijfsschade
•
Computer/Electronica, inclusief Extra Kosten, Reconstructiekosten, Computer Bedrijfsschade en Data/Software
Het schaderegelingsproces wordt als volgt beschreven 1.
Melding van de schade door verzekerde of wederpartij bij de makelaar
2.
Registratie van de schade door de makelaar
3.
Eerste beoordeling van de schade door de makelaar (binnen 3 werkdagen na melding)
4.
Melding van de schade door de makelaar aan de leidende verzekeraar
5.
In overleg met de verzekeraar wordt eventueel een expert benoemd (binnen 3 werkdagen na melding)
6.
De expert maakt een afspraak met de verzekerde of wederpartij (binnen 24 uur) voor een bezoek
7.
De expert vraagt om relevante gegevens (die moeten beschikbaar zijn voor aanvang van het bezoek)
8.
De expert bezoekt de schadelocatie (uiterlijk binnen 5 werkdagen)
9.
De expert maakt een voorbericht met daarin: omschrijving van de schade, de geschatte schadereserve en de noodzakelijke schadebeperkende maatregelen (binnen maximaal 3 werkdagen na bezoek)
10. De makelaar vraagt eventueel aanvullende informatie naar aanleiding van het voorber icht 11. De expert vraagt eventueel meer gegevens en geeft het belang daarvan aan (uiterlijk binnen 8 weken) 12. De expert maakt het eerste rapport (binnen 20 werkdagen na bezoek schadelocatie, maar uiterlijk 10 werkdagen na ontvangst van alle relevante informatie ) 13. De expert adviseert eventueel een voorschotbetaling binnen 2 werkdagen na een gemotiveerd verzoek van de verzekerde 14. De verzekeraar en makelaar beoordelen het rapport 15. De verzekeraar doet een uitspraak over de (gedeeltelijke) dekking (binnen 5 werkdagen, m aar maximaal binnen 10 werkdagen na ontvangst eerste rapport) 16. De makelaar vraagt eventueel aanvullende informatie aan de verzekerde (binnen 5 werkdagen, maar maximaal binnen 10 werkdagen na ontvangst van het eerste rapport) 17. De verzekerde levert tijdig de benodigde aanvullende informatie (binnen 8 weken na het eerste rapport) 18. De expert maakt het eindrapport op (maximaal 10 werkdagen na ontvangst van de laatst benodigde schade-informatie) 19. De leidende verzekeraar beoordeelt het rapport en bepaalt zijn standpun t over de dekking/aansprakelijkheid en de hoogte van de schade -uitkering (binnen 5 werkdagen, maar maximaal 10 werkdagen na ontvangst van het eindrapport) 20. De makelaar koppelt dit terug aan de verzekerde 21. Bij toewijzing van de claim controleert en accordeert de verzekeraar de schaderekening (binnen 5 werkdagen)
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
7
22. Bij (gedeeltelijke) afwijzing informeert de verzekeraar de makelaar 23. Bij (gedeeltelijke) toewijzing maakt de makelaar de schaderekening op voor de schade en de expertisekosten en biedt deze ter tekening aan (binnen 3 werkdagen) 24. Tot slot vindt de financiële afwikkeling plaats Gedurende het hele schaderegelingsproces houden de partijen elkaar op de hoogte via e -ABS. Hoewel volgens het convenant het hele schaderegelingsproces een totale doorlooptermijn van 80 dagen omvat, streven partijen naar een sneller proces, als dat in het belang van de klant is.
1.5
DE ZORGVERZEKERING (VERVANGT HOOFDSTUK 8)
William van Dike is vanuit de Verenigde Staten in Nederland komen wonen en werken. U adviseert hem met betrekking tot zijn verzekeringen. Hij vraagt u uit te leggen hoe kosten van de gezondheidzorg in Nederland zijn verzekerd. Bent u hiertoe na bestudering van dit hoofdst uk in staat? Met betrekking tot verzekeringen op het gebied van gezondheidszorg is de afgelopen jaren veel veranderd en zal er in de toekomst nog meer veranderen. Ook op dit terrein trekt de overheid zich steeds verder terug en laat ze het verzekeren van k osten van zorg steeds meer over aan private verzekeraars. Door middel van wetgeving heeft zij een kader gemaakt wat betreft een minimale verplichte basisdekking en een maximale premie. Uitvoering geschiedt door private zorgverzekeraars. In dit hoofdstuk laten wij u zien hoe het zorgverzekeringsstelsel in ons land is opgezet. In dit hoofdstuk behandelen we de volgende onderwerpen: •
de Wlz;
•
de Zorgverzekeringswet;
•
de dekking van het basispakket;
•
de soorten zorgverzekering;
•
de premie;
•
de zorgtoeslag;
•
de klachtenbehandeling binnen de zorg;
•
de aanvullende verzekeringen;
•
de regeling met betrekking tot onverzekerden en wanbetaling.
1.5.1
WAT HOUDT HET ZORGVERZEKERINGSSTELSEL IN?
In de Nederlandse Grondwet is bepaald dat de overheid maatregelen dient te treffen ter bevorde ring van de volksgezondheid. De overheid kan die verplichtingen op twee manieren realiseren: •
de zorg zelf beschikbaar stellen door het oprichten van een nationale gezondheidsdienst; of
•
door er voor te zorgen dat de medische zorg voor iedereen financieel be reikbaar is.
In ons land is voor de tweede optie gekozen door het opzetten van een zorgverzekeringsstelsel bestaande uit twee volksverzekeringen en een sociale voorziening. De volksverzekeringen zijn de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (ZVW). De sociale voorziening is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
8
1.5.2
WAT HOUDT DE WLZ IN?
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt zorg en verblijf voor mensen die 24 uur per dag intensieve zorg en toezicht in de buurt nodig hebben. Het gaat bijvoorbe eld om kwetsbare ouderen, mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking, of mensen met een psychiatrische diagnose. Ook jongeren met ernstige beperkingen kunnen in aanmerking komen voor de Wlz -zorg. De Wet langdurige zorg is op 1 januari 2015 ingegaan en vervangt de AWBZ. Recht op Wlz-zorg Om in aanmerking te komen voor Wlz-zorg, moet de Wlz-indicatie worden aangevraagd. De aanvraag kan worden ingediend bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) aan de hand van een speciaal aanvraagformulier. Het CIZ bepaalt vervolgens of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van de wet. Uiteraard is een belangrijke voorwaarde dat de aanvrager toezicht nodig heeft of dat er 24 uur per dag zorg dichtbij moet zijn. Wlz-indicatie In overleg met het CIZ geeft de aanvrager aan wat hij nog zelf wil en kan doen en welke hulp hij al krijgt van zijn familie, vrienden of buren. Op basis van deze informatie wordt door het CIZ een zorgprofiel vastgesteld. Daarin staat de aard, inhoud en globale omvang van de benodigde zorg.
Dit wordt opgenomen in het indicatiebesluit en naar het zorgkantoor in de regio gestuurd. Het zorgkantoor neemt contact op met de zorgaanbieder, waarna de (inmiddels) rechthebbende afspraken kan maken over de zorgverlening. Deze afspraken worden opgenomen in het zorgplan. Het sociale netwerk van de rechthebbende wordt ook betrokken bij de bespreking van het zorgplan. Wlz-zorgpakket Mensen die in de Wlz zitten, kunnen aanspraak maken op: •
verblijf in een instelling
•
persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging
•
behandeling (specialistische en niet specialistische behandeling)
•
vervoer naar begeleiding of behandeling
•
woningaanpassing voor kinderen jonger dan 18 jaar (18 -minners)
•
huishoudelijke hulp die geleverd wordt door de instelling
Financieringsvormen De zorg kan op vier manieren worden ontvangen: •
Zorg in Natura (ZIN); men woont in een instelling voor ‘zorg met verblijf’ en betaalt een hoge eigen bijdrage aan het CAK.
•
Volledig pakket thuis (VPT); men krijgt een volledig pakket thuis van een zorginstelling. Het gaat dan om alle zorg en ondersteuning waarvoor een Wlz -indicatie is afgegeven. Hierbij horen ook maaltijden, huishoudelijke hulp en uitstapjes.
•
Modulair pakket thuis (MPT); een deel van de zorg wordt geleverd door een zorginste lling en het andere deel wordt zelf geregeld met het persoonsgebonden budget. Maaltijden en hulp bij het huishouden vallen niet onder het MPT.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
9
Persoonsgebonden budget (PGB); men organiseert zelf de zorg en kiest zelf voor de
•
zorgverlener. De zorgverlener moet de zorg wel aan huis kunnen leveren. De Sociale Verzekeringsbank betaalt de rekening van de zorgaanbieder. Eigen bijdrage Als je een Wlz-indicatie hebt voor zorg met verblijf en meerderjarig bent, dan geldt er een eigen bijdrage. We kennen hier twee soorten eigen bijdragen: een lage en een hoge. De eerste zes maanden zien we meestal de lage eigen bijdrage. Daarna hangt het van de persoonlijke omstandigheden af, of u de lage eigen bijdrage overgaat naar de hoge. Het inkomen, het vermogen, de leeftijd en de gezinssamenstelling spelen daarbij een rol. Het CAK berekent de eigen bijdrage. Een speciaal rekenprogramma geeft een indruk van de hoogte hiervan. Overgangsregeling Wet langdurige zorg Voor mensen die een AWBZ-indicatie hebben die tot (en met) 2015 of 2016 doorloopt en die per 2015 onder de nieuwe Wlz vallen, geldt het volgende: •
Als zorgbehoevende in 2014 in een instelling woonde en hij had een AWBZ -indicatie voor verblijf, dan behoudt hij het recht om te verblijven in deze instelling.
•
Had hij een indicatie met een hoog ZorgZwaartePakket (ZZP: indicatie voor intensieve zorg dichtbij) in 2014, dan verandert er niets. Hij voldoet dan aan de voorwaarden van de nieuwe Wlz. Hij kan thuis blijven wonen en heeft recht op een volledig pakket thuis (VPT), persoonsgebonden budget (PGB) of een modulair pakket thuis (MPT).
•
Had de zorgbehoevende een AWBZ-indicatie met een laag ZZP in 2014, dan kon hij ervoor kiezen om in een instelling te gaan wonen of thuis te blijven wonen. Hij ontvangt dan dezelfde zorg. Als de indicatie (uiterlijk 31 december 2015) afloopt, dan kan hij terecht bij de gemeente en/of zorgverzekeraar.
•
Als hij in 2014 in een kleinschalig wooninitiatief (GGZ -C) woonde, dan valt hij onder de Wlz en behoudt hij de rechten.
•
Ontving de zorgbehoevende of zijn kind in 2014 intensieve zorg zonder verblijf (geen ZZP), dan ging deze zorg in principe per 2015 over naar de gemeenten en/of zorgverzekeraar. Als hij in aanmerking kwam voor het overgangsrecht, dan gaf het CIZ een Wlz -indicatiebesluit die geldig is tot eind 2015. Hij blijft dan recht houden op dezelfde zorg als in 2014. In 2015 zal het CIZ de situatie en de zorgbehoefte opnieuw evalueren en beoordelen, zodat er in 2016 re cht is op de zorg die nodig is.
Verzekerden Iedereen die voldoet aan de accepta tievoorwaarden zoals in de wet is omschreven, is Wlz -verzekerd. Daarbij is de vraag van belang in welk land men woont en in welk land men werkt. We spreken dan van een woon- en/of werkland.
Nederland is woon- en werkland Wanneer iemand in Nederland woont en hier ook werkt, wordt in ons land premie voor sociale verzekeringen afgedragen. Men is dan automatisch verzekerd op grond van de Wlz.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
10
Nederland is alleen werkland Dit betekent dat iemand in een ander land woont, maar in Nederland werkt. Bijvoorbeeld een Duitser die in Nederland werkt. De betrokkene is verzekerd voor de Wlz en heeft in principe alleen recht op Wlz-zorg in Nederland.
Nederland is alleen woonland Wanneer een Nederlander bijvoorbeeld in België werkt en in Nederland woont, draagt hij belasting en premie af in België. Hij is dan niet verzekerd op grond van de Wlz.
Nederland is noch woon- noch werkland Dit doet zich voor wanneer iemand zich in het buitenlan d vestigt en noch in dát land, noch in Nederland werkt. Voorbeeld hiervan zijn gepensioneerden, die zich blijvend in het buitenland vestigen. In dat geval is men dus niet verzekerd op grond van de Wlz. Het is dan ook tegen deze achtergrond dat de Zorgverze keringswet (Zvw) tot stand is gekomen. De Zorgverzekeringswet regelt dat de noodzakelijke zorg voor iedereen toegankelijk is. Die zorg is wettelijk verankerd. Zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen voor de zorgverzekering (ook wel basisverzekering genoemd) te accepteren. Zorgverzekeraars mogen ook geen hogere premies vragen aan oudere of zieke mensen.
Er is één zorgverzekering voor noodzakelijke zorg voor in de plaats gekomen. Deze nieuwe zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering. Dit basispakket komt grotendeels overeen met het vroegere ziekenfondspakket. De aanvullende verzekeringen zijn blijven bestaan. 1.5.3
DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 (WMO 2015)
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een wet die wordt uitgevoerd door gemeenten . Het doel van de wet is om mensen zo goed mogelijk in staat te stellen om deel te nemen aan de samenleving. Gemeenten zijn verplicht om de beperkingen die mensen hebben te compenseren door voorzieningen aan te bieden. Burgers hebben daarbij de keuze tusse n hulp in natura of een persoonsgebonden budget (pgb), waarmee zelf zor g of hulp kan worden ingekocht. De Wmo heeft drie doelen waarop de gemeente zich dient te richten: •
Het bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld;
•
Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van person en met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving;
•
Het bieden van beschermd wonen en opvang.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
11
Hoe de gemeente de uitvoering van de Wmo exact vorm geeft, kan van gemeente tot gemeente verschillen. Maar als er een verzoek om ondersteuning wordt ingediend bij de gemeente , dan dient de gemeente onderzoek te doen naar de persoonlijke situatie van de zorgbehoevende. Bij het onderzoek wordt beoordeeld in hoeverre de zorgbehoevende nog in staat i s voor zichzelf te zorgen. Als dit onvoldoende blijkt te zijn en de omgeving niet genoeg daarin kan bijdragen, dan is de gemeente verplicht ondersteuning te bieden. Dit wordt e en maatwerkvoorziening genoemd. Voorbeelden van maatwerkvoorzieningen zijn: •
maaltijdvoorziening;
•
vervoersvoorziening;
•
individuele begeleiding;
•
beschermde woonplek;
•
dagbesteding op maat.
Voorbeeld Wmo-voorziening Steffan heeft een scootmobiel nodig om boodschappen te kunnen doen. Hij gaat naar het Wmo -loket van zijn gemeente. De gemeen te beoordeelt dat Steffan inderdaad niet zonder scootmobiel kan. Hij kan kiezen hoe de scootmobiel moet worden geregeld. Hij kan er een van de gemeente in bruikleen krijgen of hij kan - als hij aan de voorwaarden voldoet – geld krijgen van de gemeente om er zelf een te huren. Naast maatwerkvoorzieningen zijn er ook nog algemene voorzieningen. Deze voorzieningen zijn vrij toegankelijk zonder dat een uitgebreid onderzoek nodig is. De gemeente ma g hiervoor een bijdrage vragen. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn: •
boodschappendienst;
•
het steunpunt huiselijk geweld;
•
een ontmoetingsruimte voor mensen die eenzaam zijn.
De Wmo wordt niet gefinancierd door premies, maar door geld uit algemene middelen: belastinggeld. De Wmo en de Wlz vormen samen met de Zorgv erzekeringswet (Zvw) het Nederlandse stelsel van zorg en welzijn. 1.5.4
WAT HOUDT DE ZORGVERZEKERINGSWET IN?
De Zorgverzekeringswet bevat een aantal voorwaarden met betrekking tot de plicht tot verzekeren en de plicht tot acceptatie door een verzekeraar.
1.5.4.1
Verzekeringsplicht
Vanaf 1 januari 2006 is iedereen die in Nederland woont of hier loonbelasting betaalt, verplicht een individuele zorgverzekering af te (laten) sluiten. Voor de Zorgverzekeringwet gelden dus de zelfde acceptatievoorwaarden als voor de Wlz. Kortom is men voor de Wlz verzekerd, dan bestaat er ook voor de ZVW verzekeringsplicht. Ouders moeten ook hun kinderen verzekeren. Voor kinderen tot 18 jaar is geen premie verschuldigd. De ouders moeten hun kinderen wel tijdig bij de verzekeraar aanmelden. Hierna gaan we in op de kring der verzekerden. 1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
12
1.5.4.2
Kring der verzekerden
Heeft iemand recht op Wlz-zorg, dan heeft hij of zij ook de plicht om een basisverzekering te sluiten in het kader van de Zvw. Dit is wettelijk vastgelegd door in de Zvw op te nemen da t iedereen die ingevolge de Wlz verzekerd is, verplicht is om een basisverzekering af te sluiten. De Zvw maakt hierop drie uitzonderingen: militairen, gemoedsbezwaarden en gedetineerden. Over deze groepen later meer. De groep van mensen die allemaal verzekerd mogen en moeten zijn voor een bepaalde verzekering noemen we de kring der verzekerden. De kring der verzekerden van de Zvw is dus de groep mensen die het recht en de plicht hebben om bij een zorgverzekeraar een basisverzekering af te sluiten. Om te weten wie recht hebben op een basisverzekering moeten we weten wie ingevolge de Wlz verzekerd zijn. De Wlz zegt dat er in eerste instantie twee groepen verzekerd zijn: •
ingezetenen; en
•
niet-ingezeten die in Nederland loonbelasting afdragen.
Een ingezetene is iemand die rechtmatig in Nederland woont. Wat daar precies onder wordt verstaan, is te lezen in de volgende paragraaf. De Wlz is een volksverzekering, bedoeld voor iedereen die rechtmatig in Nederland woont. Dat Nederlands ingezetenen tot de kring der verzekerden behoren, ligt daarmee voor de hand. Naast Nederlands ingezetenen zijn ook niet ingezetenen die in Nederland loonbelasting afdragen verzekerd. De reden hiervoor is dat zij Wlz premie afdragen. Ze betalen mee aan de Wlz. Aangezien ze meebetalen moge n ze ook gebruik maken van het stelsel. Daarnaast zijn zij mogelijk uitgezonderd van volksverzekeringen in hun woonland omdat ze daar geen loonbelasting afdragen.
Voorbeelden Francien woont en werkt in Nederland. Zij is Nederlands ingezetene. Zij is verplicht om een basisverzekering te hebben. Sjors woont in Duitsland en werkt in Nederland. Hij is een niet -ingezetene die in Nederland loonbelasting afdraagt. Hij is verplicht om een basisverzekering te hebben. Ingezetenschap Een ingezetene is iemand die rechtmatig in Nederland woont. Het alledaagse begrip ‘wonen’ kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Hoe zit het bijvoorbeeld met mensen met twee huizen? Hoe zit het met mensen die veel reizen? En met mensen die zich pas in Nederland hebben gevestigd? In elk afzonderlijk geval moeten we beoordelen of iemand al dan niet in Nederland woont. Deze beoordeling gebeurt aan de hand van drie criteria: •
sociale binding;
•
juridische binding;
•
economische binding.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
13
Bij sociale binding speelt bijvoorbeeld een rol of je familie in Nederland woont. Tot juridische binding behoort bijvoorbeeld het hebben van de Nederlandse nationaliteit. Onder economische binding valt bijvoorbeeld het hebben van betaald werk in Nederland. Tot voor kort raadpleegden zorgverzekeraars de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) om te beoordelen of iemand ingezetene is. Per januari 2014 is de GBA vervangen door de Basisregistratie Personen (BRP). In de BRP kunnen ook niet -ingezetenen zijn geregistreerd die een relatie hebben met de Nederlandse overheid. Zorgverzekeraars moeten in de BRP dus niet alleen controleren óf iemand geregistreerd staat, maar ook hoe iemand geregistreerd staat.
1.5.4.3
Besluit uitbreiding en beperking kring verz ekerden volksverzekeringen 1999
Tot nu toe hebben we gezien dat de kring der verzekerden van de Wlz, en daarmee ook die van de Zvw, uit twee groepen bestaat. De eerste groep zijn Nederlands ingezetenen, voor hen is de verzekering in het leven geroepen. De tweede groep bestaat uit niet-ingezetenen die in Nederland loonbelasting afdragen. Zij betalen mee aan het stelsel en mogen er dan ook gebruik van maken. Als dit de enige twee criteria zouden zijn om Wlz -recht en Zvw-verzekeringsplicht te beoordelen, dan zouden er onwenselijke situaties kunnen ontstaan waarin mensen bijvoorbeeld door twee landen tegelijk verplicht worden om een zorgverzekering af te sluiten of ineens onder het zorgstelsel van geen enkel land meer vallen. Een deel van deze situaties wordt o pgelost door het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999. Deze lange titel wordt soms afgekort tot BUB voor Besluit uitbreiding en beperking. Beter is om de officiële afkorting KB 746, voor Koninklijk Besluit 746, te gebruiken. De afkorting BUB gaat er aan voorbij dat er ook ooit een Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksver zekeringen 1976 (KB 557) was. Belangrijke vuistregels voor KB 746 zijn: •
overheidspersoneel behoudt de verzekering van het land waar voor ze werkzaam zijn;
•
studenten behouden doorgaans de verzekering van het land waar ze vandaan komen;
•
iemand die alleen in een ander land meebetaalt aan sociale zekerheid en niet in Nederland, is uitgezonderd van de verzekeringsplicht.
Uitbreidingen van de kring der verzekerden op grond van KB 746 zijn: •
Nederlandse ambtenaren en hun gezinsleden in het buitenland;
Voorbeeld Aart is ambtenaar op de Nederlandse ambassade in China. Op grond van KB 746 is hij verplicht om een basisverzekering te hebben. •
Nederlanders, in dienst van een publiekrechtelijke rechtspersoon en hun gezinsleden in het buitenland;
Voorbeeld Sem is in dienst van de provincie Zeeland. Hij gaat voor de provincie in het buitenland wonen en werken aan een waterbouwproject. Hij is verplicht om een basisverzekering te hebben.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
14
•
rijdend, vliegend of varend personeel in het buitenland, in dienst van een in Nederland gevestigde werkgever;
Voorbeeld Paul werkt voor RijTransport, een in Nederland gevestigde werkgever. Paul rijdt met zijn vrachtwagen van Spanje naar Zweden en terug. Hij woont in Zuid -Frankrijk. Paul is verplicht om een basisverzekering te hebben. •
de aan boord wonende gezinsleden van Nederlands varend personeel;
Voorbeeld Bert is schipper en is verzekeringsplichtig. Zijn vrouw Johanna en dochter Sophie wonen aan boord. Johanna en Sophie zijn ook verzekeringsplichtig. •
personen die arbeid in Nederland slechts tijdelijk onderbreken;
Voorbeeld Kurt woont in Duitsland en werkt in Nederland. Hij verandert van baan in Nederland. Tussen zijn oude en nieuwe baan is Kurt twee maanden werkloos. In die twee maanden blijft Kurt verzekeringsplichtig. •
tijdelijk buiten Nederland studerenden en verpleegden;
Voorbeeld Leonie is 24 jaar. Ze is Nederlandse en studeert een jaar in Duitsland. Ze werkt niet naast haar studie. Op grond van KB 746 is zij verplicht om een basisverzekering te hebben. •
niet in Nederland wonende zelfstandigen die in Nederland werken en winst genieten;
Voorbeeld Steven heeft een eigen bedrijf in Nederland. Hij woont in België. Steven is verzekeringsplichtig. •
vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel;
Voorbeeld Indira komt uit Iran. Ze heeft asiel aangevraagd in Nederland. Ze heeft van de IND een verblijfsvergunning asiel gekregen voor vijf jaar. Indira is nu verzekeringsplichtig. •
vreemdelingen in Nederland wonend, in afwachting van een besluit op een aanvraag om voortgezette toelating.
Voorbeeld Indira komt uit Iran. Ze had van de IND een verblijfsvergunning asiel gekregen voor vijf jaar. Deze is inmiddels verlopen. Indira wacht nog op een besluit op haar aanvraag om de verblijfsvergunning te verlengen. Indira blijft in deze periode verzekeringsplichtig.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
15
Een vreemdeling is geen Nederlander, of zoals de Vreemdelingenwet 2000 (VW 2000) het definieer t: ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld (artikel 1 VW 2000). Een student blijft alleen verzekerd voor de AWBZ als de student jonger is dan 30 jaar en uitsluiten d wegens studieredenen niet meer in Nederland woont. Dat wil zeggen dat de uitbreiding niet geldt als de student naast de studie betaald werk heeft. De beperkingen van de kring der verzekerden op grond van KB 746 zijn: •
mensen die wonen in Nederland en wer ken buiten Nederland;
•
personeelsleden van ambassades en consulaten in Nederland en hun gezinsleden;
•
personeelsleden in dienst van volkenrechtelijke organisaties en hun gezinsleden;
•
overheidspersoneel verbonden aan de Nederlandse Antillen en Aruba;
•
buitenlandse ambtenaren;
•
rijdend, vliegend of varend personeel van een buiten Nederland gevestigde werkgever, in Nederland wonend;
•
tijdelijk in Nederland werkzaam personeel van een buitenlandse instelling zonder winstoogmerk;
•
musici, artiesten en sporters die niet in Nederland wonen;
•
tijdelijk in Nederland studerenden;
•
vreemdelingen, rechtmatig verblijf houdend in Nederland, die werken zonder tewerkstellingsvergunning terwijl dit wel vereist is.
Ook hier geldt dat studenten jonger moeten zijn dan 30 jaar en uitsluitend wegens studieredenen in Nederland moeten wonen. Een buitenlandse student die in Nederland woont en naast de studie betaald werk verricht, is verplicht om een basisverzekering af te sluiten.
Voorbeeld Angela woont in Nederland en werkt in België. KB 746 bepaalt dat zij geen basisverzekering kan afsluiten. Michael komt uit Denemarken. Hij is langere tijd in Nederland om op te treden met een rondreizend circus. KB 746 bepaalt dat hij geen basisverzekering kan afsluiten. John komt uit de Verenigde Staten. Hij is 22 jaar. Hij studeert een jaar in Nederland. Hij werkt niet naast zijn studie. KB 746 bepaalt dat hij geen basisverzekering kan afsluiten.
1.5.4.4
Uitzonderingen
In de Zvw staat dat die iedereen die ingevolge de Wlz van rechtswege verzekerd is, verplicht is om een basisverzekering te sluiten. Maar er zijn twee uitzonderingen: militairen en gemoedsbezwaarden. Daarnaast is er met de basisverzekering van gedetineerd en iets bijzonders aan de hand. Militairen Het ministerie van Defensie is verantwoor delijk voor de geneeskundige verzorging van al het actief dienend militair personeel. Militairen in actieve dienst kunnen terecht bij de arts op de kazerne, op de vliegbasis of op het schip. Eventueel kan een militair door de arts worden doorverwezen naar het Centraal Militair Hospitaal (CMH) in Utrecht. Het CMH werkt nauw samen met het Univer sitair Medisch Centrum Utrecht.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
16
Om te voorkomen dat militairen betalen voor een verzekering waar ze geen gebruik van kunnen maken, zijn zij uitgezonderd van de verzekeringsplicht. Gemoedsbezwaarden Mensen die bezwaren hebben tegen het principe van verzekeren vanwege hun levensovertuiging kunnen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) erkenning als gemoedsbezwaarde aanvragen. Zo kunnen ze zich laten uitsluiten van de kring der verzekerden van de Wlz en de Zvw. Zij betalen dan in plaats van premie een premievervangende belasting. Deze belasting wordt per gezin afzonderlijk geadministreerd bij het Zorginstituut. Gemoedsbezwaarden kunnen slechts een beroep doen op vergoeding van zorg voor zover hun eigen spaartegoed van premiever vangende belasting reikt. Gedetineerden De minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor zorg aan gedetineerden. Als iemand in de gevangenis zit in het kader van de uitvoering van een re chterlijke uitspraak (dus niet een arrestant in een politiecel) dan worden de rechten en plichten van de Zvw opgeschort. Dit wil zeggen dat er geen premie is verschuldigd en dat er door de zorgverzekeraar geen zorgkosten worden vergoed. Dit is ook niet nodig, omdat alle noodzakelijk geneeskundige zorg wordt verzorgd door het ministerie van Veiligheid en Justitie. De gedetineerde of zijn verzekeringnemer is verplicht om aan de zorgverzekeraar te melden wanneer de periode van detentie begint en eindigt.
1.5.4.5
De Sociale Verzekeringsbank (SVB)
Het kan in individuele gevallen best ingewikkeld zijn om vast te stellen of iemand nu verplicht is om een basisverzekering af te sluiten of niet. De Sociale Verzekeringsbank stelt op aanvraag vast of iemand van rechtswege verzekerd is op grond van de Wlz. Als er over de verzekeringsplicht onduidelijkheid is of er is een verschil van mening met een zorgverzekeraar, dan kan de SVB vaststellen of iemand voldoet aan de voorwaarden voor de Wlz.
1.5.4.6
Verdragsgerechtigden
Nederland is een lidstaat van de Europese Unie (EU). De EU schrijft lidstaten niet voor hoe ze hun sociale zekerheidsstelsel en hun zorgstelsel moeten inrichten. Elke lidstaat is daarin vrij. De EU is een lappendeken van verschillende stelsels. De EU probeert echter de soc iale zekerheidsstelsels van haar lidstaten wel op elkaar af te stemmen, te coördineren. Bij het coördineren van stelsels van verschillende landen staan de vier vrijheden van de Europese Unie centraal: •
vrij verkeer van personen;
•
vrij verkeer van goederen;
•
vrij verkeer van diensten;
•
vrij verkeer van kapitaal.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
17
Dit betekent dat het niet moet uitmaken waar iemand binnen de EU woont of werkt. In de praktijk zijn er twee situaties die met name voorkomen moeten worden: •
het mag niet zo zijn dat iemand verplicht aan twee lidstaten, dus dubbel, premies moet betalen;
•
het mag niet zo zijn dat iemand in de EU woont en werkt, maar onder het stelsel van geen enkele lidstaat valt.
Het moet voor iemand die in Nederland woont net zo eenvoudig of ingewikkeld zijn om in Duits land te werken als voor iemand die in Duitsland woont. Er mogen geen extra eisen of kosten zijn puur omdat iemand in een andere lidstaat woont. Omgekeerd moet het voor iemand die in Duitsland woont net zo makkelijk of moeilijk zijn om in Nederland te werke n als voor iemand die in Nederland woont. Dit wil niet zeggen dat er geen verschillen mogen zijn tussen lidstaten. Iemand die in Nederland woont en in Duitsland werkt, moet als werknemer dezelfde rechten hebben als iemand die in Duitsland woont en in Duitsland werkt. Dat wil niet zeggen dat iemand die in Duitsland werkt dezelfde rechten moet hebben als iemand die in Nederland werkt.
Voorbeeld Fred komt uit Nederland. Hij wil in Kroatië (een EU -lidstaat) gaan wonen en werken. Fred moet veel regelen. De EU vindt dat het voor Fred net zo makkelijk (of moeilijk) moet zijn om in Kroatië te wonen en te werken als het is voor Goran, die in Kroatië geb oren is. Als Goran in Nederland zou willen komen wonen en werken, dan moet dat voor hem net zo makkelijk (of moeilijk) zijn als voor Fred. Let op: dit wil geenszins zeggen dat de rechten en plichten van ingezetenen en werknemers in Nederland en Kroatië hetzelfde zijn. De coördinatie van sociale zekerheidsstelsels binnen de EU is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 883/2004 en zijn voorganger Verordening (EEG) nr. 1408/71. Europese verordeningen zijn bindend en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Tot op zekere hoogte voorziet de Nederlandse wetgeving al in de behoefte om stelsels te coördineren met KB 746, maar niet volledig. Europese verordeningen spelen vooral een rol bij grensarbeiders en bij tijdelijk verblijf. Grensarbeiders Iemand die in België woont en in Nederland werkt, is een voorbeeld van een grensarbeider. Deze grensarbeider is een niet-ingezetene die in Nederland loonbelasting afdraagt en is verplicht om in Nederland een basisverzekering af te sluiten. Maar de EU stelt dat het niet uit mo et maken waar iemand woont of werkt. Het mag niet zo zijn dat iemand die in België woont en in Nederland werkt recht heeft op minder voorzieningen dan iemand die in België woont en in België werkt. Naast de Nederlandse basisverzekering heeft deze grensarbeider dan ook recht op een zogenaamd woonlandpakket. Het woonlandpakket biedt exact dezelfde voorzieningen die iemand zou krijgen die in België woont en werkt. Het verschil is dat Nederland de kosten ervoor betaalt, omdat in Nederland belasting en premies worden afgedragen. De grensarbeider kan dus twee verzekeringen hebben. De uitkeringen uit beide verzekeringen worden uiteindelijk door het werkland betaald.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
18
Voorbeeld Kamiel woont in Brugge (BE) en werkt in Breskens (NL). Kamiel is een niet -ingezetene die in Nederland loonbelasting afdraagt. Hij is verplicht om een basisverzekering af te sluiten. Op grond van Europese regels heeft Kamiel ook recht op een woonlandpakket. Grensarbeid kan ook andersom plaatsvinden. Iemand die in Nederland woont en in België we rkt, is ook een grensarbeider. Deze grensarbeider heeft geen recht op een basisverzekering. Hij is Nederlands ingezetene, maar mensen die in Nederland wonen en werken buiten Nederland zijn uitgezonderd op grond van artikel 12 KB 746. Deze grensarbeider wor dt geacht zich in België te verzekeren. Het mag echter niet zo zijn dat deze grensarbeider recht heeft op minder voorzieningen dan zijn of haar buurman, die in Nederland woont en werkt. Daarom is het voor deze grensarbeider mogelijk een woonlandpakket aan te vragen. Het Nederlandse woonlandpakket biedt exact de dekking die de Wlz en Zvw samen bieden. Het verschil is dat België uiteindelijk de kosten ervoor betaalt, omdat in België belasting en premies worden afgedragen. Het Nederlandse woonlandpakket wordt geadministreerd door zorgverzekeraar CZ . Zij voeren deze taak uit namens de overheid. Hoewel de dekking van het woonlandpakket hetzelfde is als de basisverzekering, is het juridisch geen basisverzekering. Daar heeft deze grensarbeider immers geen recht op.
Voorbeeld Sofie woont in Breskens (NL) en werkt in Brugge (BE). Sofie is Nederlands ingezetene, maar werkt buiten Nederland. Op grond van KB 746 is zij uitgesloten van de kring der verzekerden. Sofie verzekert zich in België. Op grond van Europese regels heeft zij ook recht op een woonlandpakk et. Zij kan een woonlandpakket aanvragen bij zorgverzekeraar CZ. Het aanvragen van een woonlandpakket gaat met een formulier (E)106 of een document S1. Dit formulier of document kan worden aangevraagd bij de verzekeraar in het werkland. Met het formulier toont de grensarbeider in het woonland aan dat er recht is op een verzekering ten laste van het werkland. Gezinsleden van grensarbeiders In Nederland beoordelen we de verzekeringsplicht individueel. Van elk individu beoordelen we of het een ingezetene is en of de persoon misschien werkt buiten Nederland. Ook de verzekeringsplicht van kinderen beoordelen we individueel. In ons tweede voorbeeld zagen we Sofie die in Nederland woont en in België werkt. Nu wonen haar drie kinderen in Nederland. Zij werken niet , ze gaan nog naar school. Voor hen kan geen basisverzekering worden gesloten. Zij komen in aanmerking voor een woonlandpakket. In andere landen kan het zijn dat de deelname aan het zorg - en sociale zekerheidsstelsel niet individueel wordt beoordeeld, maar per gezin, door bijvoorbeeld gezinsleden dezelfde rechten en plichten te geven als de voornaamste kostwinner. Het is dan ook denkbaar dat kinderen van grensarbeiders die in Nederland werken onverzekerd raken. Ze hebben geen recht op een
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
19
Nederlandse basisverzekering, want zij wonen of werken niet in Nederland. Het kan zijn dat ze geen recht hebben op voorzieningen in hun woonland, omdat de kostwinner dat ook niet heeft. Voor deze gezinsleden kan ook een woonlandpakket worden aangevraagd. Ze krijgen de voorzieningen van het woonland die worden betaald in en door het werkland van de kostwinner.
Voorbeeld Josje is elf jaar, zij woont in Duitsland. Haar moeder werkt in Nederland. Josje heeft geen recht op een Nederlandse basisverzekering, ze woont of werkt niet in Nederland. Josje heeft geen recht op Duitse voorzieningen, omdat haar moeder in Nederland werkt. Josjes moeder kan voor Josje in Duitsland een Duits woonlandpakket aanvragen. Duitsland brengt de kosten voor dit pakket in rekening bij Nederland. Tijdelijk verblijf Dat alle Europeanen in dezelfde lidstaat dezelfde rechten moeten hebben, geldt niet alleen voor wonen en werken, maar ook voor tijdelijk verblijf. Onder tijdelijk verblijf verstaan we bijvoorbeeld vakantie of werkbezoek. Gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden in het buitenland Binnen de EU zijn afspraken gemaakt over gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. Het zou een financieel probleem voor lidstaten zijn wanneer mensen hun werkzame leven in de ene lidstaat werken en hier belasting en pr emies afdragen en zich als gepensioneerde of uitkeringsgerechtigde vestigen in een andere lidstaat en daar veel gebruik maken van zorg en voorzieningen. Zwart -wit gezegd krijgt de ene lidstaat dan de inkomsten en de andere lidstaat de kosten. Er is dan ook afgesproken dat gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden in het buitenland een woonlandpakket kunnen krijgen ten laste van het land waar zij gewerkt hebben. Nederland brengt hiervoor wel kosten in rekening. Deze kosten staan in verhouding tot het niveau van zorg in het woonland. Deze verhouding heet de woonlandfactor.
Voorbeeld Anton is met pensioen, hij heeft altijd in Nederland gewerkt. Nu woont hij in Spanje. Anton heeft een Spaans woonlandpakket. De woonlandfactor voor Spanje in 2014 bedraagt 0,4059. Anton betaalt voor zijn woonlandpakket ongeveer 40% van wat hij in Nederland voor een basisverzekering zou betalen. Hij betaalt deze bijdrage in Nederland aan het Zorginstituut. Achtergebleven gezinsleden Op dezelfde manier als gezinsleden van grensarbeid ers onverzekerd kunnen raken wanneer lidstaten aan gezinsleden dezelfde rechten en plichten toekennen als aan de kostwinner, kunnen ook achtergebleven gezinsleden onverzekerd raken. Ook zij kunnen een woonlandpakket aanvragen. Een woonlandpakket voor achtergebleven gezinsleden kan worden aangevraagd met een formulier (E)109 of een document S1.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
20
Voorbeeld Maurice woont en werkt in Nederland. Zijn vrouw Françoise woont met twee schoolgaande kinderen in Frankrijk. Françoise en de kinderen hebben geen eigen inkomen. Françoise en de kinderen kunnen in Frankrijk een woonlandpakket aanvragen ten laste van Nederland. Let op: ook voor Maurice geldt dat hij in Frankrijk een woonlandpakket kan aanvragen. Gedetacheerden De Nederlandse werkgever van mensen die in het buitenland worden gedetacheerd, kan een detacheringsverklaring aanvragen bij de SVB. Vanuit Nederland gedetacheerden met een detacheringsverklaring houden recht op hun basisverzekering. Het uitgangspunt is dat iemand verzekerd is in het land waar hij woont en werkt. In geval van detachering kan daar maximaal 24 maanden uitstel op worden verleend, waardoor de gedetacheerde recht houdt op de basis -verzekering. Omgekeerd zijn in Nederland gedetacheerden niet verzekeringsplichtig. Als de werkzaamheden uitlopen, dan is het mogelijk om de detacheringsverklaring te verlengen tot maximaal vijf jaar. Verdragslanden Nederland heeft met een aantal verdragslanden buiten de EU/EER afspraken gemaakt zodat mensen, afhankelijk van hun persoonlijke situatie, voor rekening van Nederland aanspraak kunnen maken op medische zorg in dat land. Verdragslanden buiten de EU/EER zijn bijvoorbeeld Turkije, Marokko en Australië.
1.5.4.7
Asielzoekers
Asielzoekers behoren niet tot de kring der verzekerden van de Wlz. De Regeling Zorg Asielzoekers (RZA) regelt hun aanspraken op zorgvergoeding. Het pakket van de RZA komt grotendeels overeen met het pakket van de Wlz en van de Zorgverzekeringswet. Asielzoekers hebben ook recht op een aantal onderdelen uit de Wmo. Omdat asielzoekers doorgaans nauwelijks financiële middelen hebben, geldt voor hen geen eigen bijdrage of eigen risico. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is verantwoordelijk voor de gezondheidszorg aan asielzoekers. Het COA heeft met ingang van 1 januari 2009 de uitvoering van de RZA in handen gegeven van zorgverzekeraar Menzis. De RZA wordt uitgevoerd door Menzis COA Administratie B.V. (MCA). 1.5.5
OPZEGGING
Iedereen heeft de mogelijkheid om een keer per jaar van verzekeraar te wisselen, ongeacht d e achtergronden van een klant. Dat zal op 1 januari van ieder jaar het geval zijn. De verzekeringsplicht van de verzekerde wordt ondersteund door een boete van 30% boven op de premie, die wordt opgelegd, wanneer iemand zich niet verzekerd heeft. Verder zal een zorgverzekeraar geen dekking met terugwerkende kracht verlenen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
21
Opzegging bij dubbele verzekering Wanneer de verzekeringnemer zijn zorgverzekering bij een andere zorgverzekeraar onderbrengt, kan hij de eerste zorgverzekering beëindigen. Zowel de verze keringnemer als de verzekerde ontvangen dan een bewijs van uitschrijving van de eerste zorgverzekeraar. Hoewel het wettelijk gezien niet verboden is een dubbele verzekering te hebben, is het beter er voor te zorgen dat de oude verzekering wordt opgezegd. D e verzekeringnemer betaalt immers premie voor een verzekering waarvan hij waarschijnlijk nooit gebruik zal maken. De verzekeraar is echter niet gemachtigd de verzekering te beëindigen. Hij kan de verzekeringnemer alleen op de dubbele verzekering attent maken. Wanneer de verzekeringnemer de oude zorgverzekering opzegt voor de ingangsdatum van de nieuwe zorgverzekering, dan eindigt de oude zorgverzekering op de dag voor de ingangsdatum van de nieuwe zorgverzekering. Zegt de verzekeringnemer de oude zorgverzek ering pas op na de ingangsdatum van de nieuwe zorgverzekering, dan loopt de oude zorgverzekering nog één kalendermaand door. Tussentijdse beëindigingsmogelijkheden Er is een aantal situaties waarbij een zorgverzekering tussentijds kan worden beëindigd, namelijk: •
als de verzekerde overlijdt;
•
bij wanbetaling;
•
bij opzettelijke misleiding van de zorgverzekeraar door de verzekerde;
•
bij aanpassing van de premie en/of voorwaarden in het nadeel van de verzekerde. Opzegging moet binnen 30 dagen plaatsvinden. Aanpassingen van overheidswege zijn geen reden de verzekering tussentijds te beëindigen;
•
als de vergunning van de zorgverzekeraar wordt ingetrokken;
•
als de verzekerde verhuist naar een plaats buiten het werkgebied van een niet landelijk werkende zorgverzekeraar. De beëindigingsdatum is in een dergelijk geval de eerste dag van de tweede maand volgend op de verhuisdatum.
Beëindigingsbewijs Als de zorgverzekering wordt beëindigd, moet de zorgverzekeraar een beëindigingsbewijs afgeven aan de verzekeringnemer en de verzekerde, voor zover dat een ander is dan de verzekerde. Dit bewijs moet in ieder geval het burgerservicenummer en de NAW -gegevens van de verzekerde bevatten. Daarnaast de NAW-gegevens van de verzekeringnemer en de verzekeraar. Bovendien moet de stand van het eigen risico worden vermeld, een eventuele premieachterstand en de beëindigingsdatum. Acceptatieplicht Zorgverzekeraars moeten iedereen accepteren die zich aanmeldt voor de nieuwe zorgverzekering, ongeacht leeftijd, geslacht of gezondheid. Een zorgv erzekeraar mag ook geen hogere premie vragen op grond van leeftijd of gezondheid, zodat de zorg zo toegankelijk mogelijk blijft. Dit geldt echter alleen voor het basispakket. Voor de aanvullende verzekering geldt in principe geen acceptatieplicht.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
22
1.5.6
BASISPAKKET 2015
De Zorgverzekeringswet geeft recht op geneeskundige zorg. Iedereen heeft hetzelfde recht op zorg. Het basispakket van de zorgverzekering vergoedt in 2015: •
geneeskundige zorg door huisartsen, medisch specialisten en verloskundigen;
•
verblijf in het ziekenhuis;
•
wijkverpleging (inclusief het persoonsgebonden budget (pgb) voor wijkverpleging);
•
medicijnen;
•
specialistische geneeskundige geestelijke gezondheidszorg (GGZ), inclusief behandeling door een psychiater;
•
Basis GGZ, inclusief de eerstelijnspsycho loog en een internetbehandeltraject;
•
de eerste 3 jaar verblijf in een ggz-instelling;
•
hulpmiddelen voor behandeling, verpleging, revalidatie, verzorging of een specifieke beperking (dus niet rollators en andere eenvoudige loophulpmiddelen);
•
fysiotherapie tot 18 jaar;
•
(beperkte) fysiotherapie en oefentherapie vanaf de 21ste behandeling bij bepaalde chronische aandoeningen;
•
bekkenfysiotherapie bij urine-incontinentie tot en met de 9e behandeling;
•
logopedie en ergotherapie;
•
tandheelkundige zorg (controle en behandeling) voor kinderen tot 18 jaar;
•
tandheelkundige chirurgische zorg (kaakchirurg) en kunstgebit;
•
fluoridebehandeling voor kinderen onder de 6 jaar die ‘blijvende’ tanden en kiezen krijgen;
•
ziekenvervoer;
•
kraamzorg;
•
maximaal 3 behandeluren dieetadvies;
•
vergoeding van 3 ivf-behandelingen;
•
stoppen-met-rokenprogramma;
•
zintuiglijke gehandicaptenzorg. Dit is zorg voor gehandicapten die niet goed horen of zien of een taalontwikkelingsstoornis hebben;
•
revalidatiezorg voor ouderen (geriatrische revalidatiezorg ).
De volgende behandelingen zijn voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket: •
behandeling van geïnfecteerde pancreasnecrose (ontsteking van weefsel in de alvleesklier);
•
behandeling van een ernstige vorm van de ziekte van Crohn;
•
behandeling van hoge bloeddruk via de nieren voor patiënten die niet meer reageren op de normale behandeling;
•
behandeling van een herseninfarct door het bloedstolsel op te lossen;
•
behandeling van lage rugpijn met verdovende geneesmiddelen.
Voor voorwaardelijk toegelaten behandelin gen gelden speciale regels. Deze aanspraken liggen vast in de verzekeringsovereenkomst tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer/verzekerde. In die overeenkomst is eveneens aangegeven hoever de dekking strekt. Zo geldt bijvoorbeeld voor kraamzorg een maximaal aantal uren en een eigen bijdrage. Er wordt ook dekking verleend wanneer iemand in verband met vakantie, zakenreis of detachering in het buitenland verblijft. Dat verblijf mag niet langer duren dan 365 dagen en het moet gaan om onvoorziene medisch n oodzakelijke zorg.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
23
De omvang van de dekking is afhankelijk van het land waar men verblijft en de daar geldende wettelijke regelingen. Combinatie Zorg en Inkomen Dat er een relatie bestaat tussen de verzekeringsvormen op het gebied van het Inkomen en die o p het gebied van Zorg is geen verrassende conclusie. Het is dan ook een logische stap, dat zowel het bedrijfsleven als het verzekeringsbedrijf oplossingen zoekt in een combinatie van producten. Er wordt steeds vaker niet meer alleen naar de losse producte n gekeken (Verzuim-, WIA-aanvullingsen Zorgverzekeringen), maar veel vaker naar een combinatie van deze producten. Zo kan een onderneming naast een voorziening ten behoeve van het inkomen kiezen voor een module waarin bedrijfsgerichte zorg is opgenomen. Hierbij kunt u denken aan bedrijfspsychologische begeleiding of fysiotherapeutische begeleiding. Naast de verzekeringen wordt ook dienstverlening geboden op het gebied van: •
preventie;
•
verzuimbegeleiding;
•
re-integratie;
•
verbetering van arbeidsomstandigheden.
Keuzemogelijkheden Conform de particuliere verzekering in het oude zorgstelsel bestaat er onder de nieuwe zorgverzekering een aantal verschillende keuzemogelijkheden. Het gaat daarbij onder meer om de mogelijkheid van een vrijwillig extra eigen risico, de soort polis (natura of kostenvergoeding) en de keuze van de zorgverzekeraar. Afhankelijk van de mogelijkheden die worden gekozen, varieert de premie. De mogelijkheid tot het afsluiten van een aanvullende verzekering is blijven bestaa n. Eigen risico Per 1 januari 2015 is voor de basisverzekering een verplicht eigen risico van € 375 per persoon per jaar van toepassing. Indien medische kosten worden gemaakt, betaalt men de eerste € 375 dus zelf. Wordt geen aanspraak op de zorgverzekering gemaakt dan betaalt men geen eigen risico. Het verplichte eigen risico geldt alleen voor verzekerden van 18 jaar en ouder. Het geldt niet voor de huisarts, verloskundige zorg, kraamzorg en het jeugdpakket tandheelkundige zorg voor jongeren tot 18 jaar. Voor alle andere zorgvormen uit de basisverzekering geldt een verplicht eigen risico. Voorbeeld Herman heeft in verband met een ongeval de volgende kosten gemaakt: •
Bezoek aan de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis € 600;
•
Bezoeken huisarts € 180;
•
Pijnstillers voorgeschreven door de huisarts € 70.
In diezelfde periode heeft zijn zoon van twaalf jaar een bezoek gebracht aan de tandarts. Hiervoor ontving hij een rekening van € 80. Herman heeft een basisdekking. De zorgverzekeraar vergoedt de kosten van de huisarts en de tandarts volledig, dus € 260. Op de kosten van de spoedeisende hulp en de medicijnen wordt het eigen risico van € 375 in mindering gebracht. Hiervan wordt dus € 295 vergoed.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
24
Chronisch zieken en gehandicapten werden tot 2014 financieel gec ompenseerd voor het verplichte eigen risico op grond van de CER-regeling. Net als de algemene tegemoetkoming Wtcg is deze regeling afgeschaft. In plaats daarvan biedt de gemeente nu ondersteuning op maat. De gemeente kan de chronisch zieke of gehandicapte namelijk ondersteunen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) of de bijzondere bijstand. Zorgverzekeraars kunnen ervoor kiezen het eigen risico (gedeeltelijk) niet in rekening te brengen als de verzekerde: •
zorg krijgt van een ‘voorkeursaanbied er’;
•
geneesmiddelen gebruikt die de zorgverzekeraar aanbeveelt;
•
een preventieprogramma volgt voor diabetes, depressie, hart - en vaatziekten, chronisch obstructief longlijden of overgewicht.
Verzekeraars beslissen zelf of ze het eigen risico niet, gedeelt elijk of volledig in rekening brengen. Er bestaan dus verschillen tussen verzekeraars. Tot slot merken wij op dat er een nieuwe ontwikkeling gaande is vanuit zorgverzekeraars. Een aantal van hen past het vrijwillige eigen risico ook niet toe op dekkingsond erdelen die zijn vrijgesteld voor het verplichte eigen risico. Soort polis De verzekerde kan kiezen tussen twee hoofdvormen of een mix daarvan. De twee hoofdvormen waaruit gekozen kan worden
(ook wel modelovereenkomsten genoemd), zijn de naturapolis en de
restitutiepolis. De werking van de naturapolis is vergelijkbaar met de manier waarop het ziekenfonds werkte. De zorgverzekeraar sluit voor zijn verzekerden voldoende contracten af met zorgaanbieders (zoals ziekenhuizen) om de verzekerde zorg te kunnen leve ren. De zorgverzekeraar betaalt de rekening rechtstreeks aan de zorgaanbieder die de nota naar de zorgverzekeraar stuurt. De verzekerde kan naar alle zorgaanbieders gaan waarmee de zorgverzekeraar voor deze polisvorm een contract heeft gesloten. Als een verzekerde toch naar een zorgaanbieder wil waar zijn zorgverzekeraar geen contract mee heeft gesloten, worden mogelijk niet alle kosten vergoed. De werking van de restitutiepolis is te vergelijken met de oude particuliere verzekeringen. Hierbij kan de verzekerde zelf voor een zorgaanbieder kiezen. De verzekeringnemer moet in principe de rekening van de zorgaanbieder eerst zelf betalen en deze vervolgens naar de zorgverzekeraar sturen. Op basis van de polisvoorwaarden restitueert de verzekeraar wel/niet dan we l gedeeltelijk de kosten. De zorgverzekeraar en de zorgaanbieder kunnen wel afspreken dat de zorgverzekeraar de rekening rechtstreeks betaalt. Dit komt bijvoorbeeld voor bij ziekenhuisopnamen waarbij de hoogte van de ziekenhuisnota de financiële draagkracht van de verzekerde te boven gaat. De premie behorende bij de restitutiepolis is meestal hoger dan de premie van de naturaverzekering.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
25
Met twee voorbeelden worden deze hoofdvormen toegelicht.
Voorbeeld Ferdinand Roelofsma is woonachtig in Utrecht en is verzekerd bij ‘de Utrechtse’. Ferdinand heeft een zorgpolis op naturabasis afgesloten. De Utrechtse is een provinciaal werkende verzekeraar. Ferdinand gaat op vakantie naar Vlieland. Hij krijgt op zijn vakantieadres de griep . Een huisarts bezoekt hem op zijn vakantieadres waarna Ferdinand ter plekke € 39,50 mag afrekenen met de huisarts. De Utrechtse heeft geen contract met deze huisarts afgesloten. De polisvoorwaarden van de zorgverzekering verwijzen Ferdinand naar de websit e van de zorgverzekeraar. Daarop staat de actuele lijst met huisartsen waarmee de Utrechtse een contract heeft afgesloten. De Vlielandse huisarts staat echter niet op de lijst. De zorgverzekeraar ontvangt van Ferdinand de declaratie van de huisarts. Inmiddels is deze betaald door Ferdinand. De provinciaal werkende zorgverzekeraar zal de declaratie in behandeling nemen en een vergoeding geven op basis van het te vergoeden tarief zoals door de zorgverzekeraar contractueel overeengekomen is met de huisartsen, die met de verzekeraar regionaal samenwerken. Het staat de zorgverzekeraars overigens vrij om anders in de polisvoorwaarden te bepalen.
Voorbeeld Mareille Zorgvliet heeft een zorgverzekering op restitutiebasis afgesloten bij ‘de Gelderlandse’. Mareille bezoekt een gynaecoloog. Na het onderzoek vraagt Mareille aan de administratie van het ziekenhuis hoeveel het consult bedraagt bij de betrokken gynaecoloog. De administratie bevestigt een consultbedrag van € 112,50. Mareille krijgt na een paar weken een dec laratie van € 97,50 thuis gestuurd. Het prijsverschil is Mareille niet duidelijk. Navraag bij de zorgverzekeraar leert Mareille dat haar verzekeraar een overeenkomst heeft afgesloten met de betrokken gynaecoloog. Op basis van de bepalingen uit de overeenkomst berekent de ziekenhuisadministratie de hoogte van de declaratie. Bij de bepaling van het tarief op de declaratie wordt geen onderscheid gemaakt tussen natura en restitutie. De mix tussen de naturapolis en de restitutiepolis betreft de combipolis waarbi j vooraf door partijen wordt overeengekomen welke medische kosten eerst voor rekening van de verzekeringnemer komen (restitutiedeel) en welke kosten direct voor rekening van de zorgverzekeraar komen (naturadeel). Een bijkomend aspect betreft het werkgebied van de zorgverzekeraar dat nauw samenhangt met de portefeuilleomvang van de betrokken zorgverzekeraar. Wanneer de portefeuilleomvang van een zorgverzekeraar minder bedraagt dan 850.000 verzekerden, mag de verzekeraar zijn werkgebied beperken tot een of meerdere provincies. Zorgverzekeraars met een portefeuilleomvang van 850.000 of meer verzekerden hebben heel Nederland als hun werkgebied. De laatste te bespreken polis binnen dit hoofdstuk betreft de pro -lifeverzekering. Wegens geloofsovertuiging dan wel omwille van ethische redenen bestaat bij sommige ingezetenen de sterke behoefte aan een polis waarbij bepaalde medische aspecten niet in de polisvoorwaarden staan opgenomen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
26
Te denken valt hierbij aan: •
abortus provocatus (uitgezonderd de vitale indicatie) ;
•
opzettelijk levensbeëindigend handelen;
•
kunstmatige voortplantingstechnieken;
•
geslachtsveranderende ingrepen en genetisch onderzoek.
1.5.7
DE PREMIEONDERDELEN BEHORENDE BIJ DE BASISVERZEKERING
1.5.7.1
De premie
Zoals voor iedere verzekering, zal voor de zorgverzekering ook een premie moeten worden betaald. Zoals we al hebben gezien is de hoogte van de premie door de keuze voor verschillende ziektekostenverzekeraars, de soort polis en de hoogte van het eigen risico variabel. De premie voor de zorgverzekering bestaat uit twee delen: •
de verzekeringspremie die rechtstreeks door de verzekeringnemer aan de zorgverzekeraar moet worden betaald (de nominale premie);
•
de inkomensafhankelijke bijdrage die via de belastingdienst moet worden afgedragen.
De nominale premie Iedereen van 18 jaar en ouder betaalt voor het wettelijke basispakket een verzekeringspremie aan zijn verzekeraar. Deze premie wordt ook wel nominale premie genoemd. Kinderen tot 18 jaar moeten wel worden verzekerd, maar voor hen geldt geen betalingsver plichting. De hoogte van de nominale premie is op deze wijze afhankelijk van de zorgverzekeraar, de soort polis en de hoogte van het eigen risico. De gemiddelde premie voor de basisverzekering bedraagt in 2015 ongeveer € 1.100 per jaar. Dat bedrag is exclusief aanvullende verzekering. De premie is onafhankelijk van leeftijd, geslacht, gezondheid en inkomen.
Voorbeeld Het gezin Chaballa Darjou bestaat uit man, vrouw en vier kinderen. De kinderen zijn 22, 20 en de tweeling is 17 jaar oud. De eerste van de maand volgende op de verjaardag van de tweeling moet er nominale premie worden betaald voor zes personen.
Collectiviteitskorting Net als in het verleden bestaat de mogelijkheid collectieve contracten te sluiten. Veelal zijn dat collectieve contracten die werkgevers sluiten voor hun werknemers. Wanneer een werkgever een collectieve zorgverzekering sluit, moet deze aan alle werknemers worden aangeboden. De werknemer is echter niet verplicht van het aanbod gebruik te maken. Het is echter ook mogelijk andere collectiviteiten aan te gaan. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan iedereen die is aangesloten bij een bepaalde belangenvereniging. De maximale door de overheid toegestane collectiviteitskorting voor de basisverzekering bedraagt 10%. Inkomensafhankelijke bijdrage of werkgeversbijdrage Het tweede deel van de premie is de inkomensafhankelijke bijdrage die via de belastingdienst of via een werkgeversbijdrage moet worden afgedragen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
27
Werknemers Tot en met 2012 moest de werkgever bij de werknemer de inkomensafhanke lijke bijdrage Zvw inhouden op diens nettoloon en aan de Belastingdienst betalen. Daarnaast moest de werkgever aan de werknemer meestal een vergoeding voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw betalen. Deze regeling is per 2013 gewijzigd. Betaalde de werkg ever tot en met 2012 een vergoeding bijdrage Zvw, vanaf 2013 betaalt hij de werkgeversheffing Zvw. Deze werkgeversheffing betaalt hij alleen als hij in voorgaande jaren een vergoeding bijdrage Zvw aan de werknemer moest betalen. De werkgeversheffing bedraagt 6,95% (2015) van het bijdrage-inkomen. De werkgever betaalt de werkgeversheffing over een maximumbedrag; het maximumbijdrage -inkomen. Dit maximumbijdrageinkomen is € 51.974 (2015). Betaalde de werkgever tot en met 2012 geen vergoeding bijdrage Zvw, dan is er met ingang van 2013 niets veranderd. De werkgever houdt ook vanaf 2013 de bijdrage Zvw in op het nettoloon van de werknemer. Het percentage van deze inhouding is 4,85% (2015).
Gepensioneerden AOW-ers en pensioengerechtigden betalen zelf een inkomens afhankelijke bijdrage van 4,85% over maximaal € 51.974.
Uitkeringsgerechtigden In de meeste gevallen betaalt de uitkeringsinstantie net als werkgevers de werkgeversbijdrage en betaalt de uitkeringsgerechtigde niets.
Kleine zelfstandigen Kleine zelfstandigen betalen hun inkomensafhankelijke bijdrage (4,85% over maximaal € 51.974) rechtstreeks aan de belastingdienst via een aanslagbiljet. 1.5.8
ZORGTOESLAG
Iedereen van 18 jaar en ouder die een nominale premie betaalt, kan recht hebben op een zorgtoeslag. Thuiswonende kinderen van 18 jaar of ouder betalen premie en hebben ook zelfstandig recht op een zorgtoeslag. Voor de vaststelling van de hoogte van de zorgtoeslag wordt alleen naar het inkomen van het kind zelf gekeken; het inkomen van de ouders telt du s niet mee. Kinderen jonger dan 18 jaar betalen geen premie voor de basisverzekering, en hebben ook geen recht op een zorgtoeslag. Ook als men in het buitenland woont en de nominale premie betaalt voor de Zorgverzekeringswet, kan er recht bestaan op een zo rgtoeslag als aan de voorwaarden wordt voldaan. Met betrekking tot de zorgtoeslag is er per 1 januari 2013 het één en ander veranderd. In het algemeen geldt dat huishoudens met lagere inkomens een hogere toeslag ontvangen en huishoudens met hogere inkomens minder toeslag ontvangen. Zorgtoeslag alleenstaanden De maximum zorgtoeslag is voor alleenstaanden verhoogd van € 865 (2014) naar € 942 (2015). Het inkomen waarboven alleenstaanden geen recht meer hebben op zorgtoeslag is in 2015 € 26.316.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
28
Zorgtoeslag tweepersoonshuishoudens De maximum zorgtoeslag is voor huishoudens met 2 personen verhoogd van € 1.655 (2014) naar € 1.791 (2015). Het inkomen waarboven huishoudens met 2 personen geen recht meer hebben op zorgtoeslag is € 32.655. Geen zorgtoeslag voor mensen met vermogen Mensen met een vermogen dat hoger is dan het heffingvrij vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting plus € 82.093 hebben geen recht op zorgtoeslag. Het gaat dan om een vermogen, zoals spaargeld of beleggingen, dat groter is dan: •
€ 103.423 voor een alleenstaande;
•
€ 124.753 voor partners.
1.5.9
NOTAVERWERKING
Naast polisadministratie is notaverwerking een van de centrale taken van een zorgverzekeraar. De vergoedingen uit de basisverzekering zijn aan wetten en regels gebonden en soms volledig vastgesteld door de overheid. Toch kunnen de polisvoorwaarden van zorgverzekeraars een groot verschil maken. Zo is er mogelijk een aanzienlijk verschil in de vergoeding van niet -gecontracteerde zorg tussen een naturapolis en een restitutiepolis. Ook het eigen ri sico is van invloed op wat zorgverzekeraars aan verzekerden uitbetalen.
1.5.9.1
Benodigde gegevens
Om een declaratie in behandeling te kunnen nemen, moeten op de factuur de volgende zaken vermeld staan: •
de persoonsgegevens van de persoon die behandeld is, zoals n aam en geboortedatum;
•
de datum waarop de behandeling heeft plaatsgevonden;
•
een omschrijving van de behandeling of de naam van het geleverde product.
Als gegevens ontbreken of onvolledig zijn, dan zal de zorgverzekeraar de nota afwijzen en vragen om meer informatie. Steeds vaker is het ook mogelijk om nota’s via internet in te dienen. Dit kan door het indienen van een scan van de nota of soms enkel door het invullen van de benodigde gegevens. Een zorgverzekeraar kan de verzekerde vragen om een declaratieform ulier of notabegeleidingsformulier in te vullen en mee te sturen met de in te dienen nota’s. Op het formulier kan vaak worden aangegeven of de verzekeraar dient uit te keren aan de verzekerde of aan de zorgaanbieder. Ook kan een verzekerde op het formulier een toelichting geven van bijvoorbeeld kosten in het buitenland of kosten waarvoor een derde aansprakelijk is. Gecontracteerde zorgaanbieders kunnen ook declareren bij zorgverzekeraars. Dit doen zij door middel van een elektronische verzameldeclaratie voo r meerdere verzekerden tegelijk.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
29
1.5.9.2
Volgorde
Als ze een declaratie ontvangen met alle benodigde gegevens, dan controleren verzekeraars eerst of er dekking is op de basisverzekering. Is er op grond van de basisverzekering geen vergoeding of geen volledige vergoeding, dan controleert de verzekeraar of er voor de kosten of het restant van de kosten dekking is op de aanvullende verzekeringen.
1.5.9.3
Convenanten
Convenanten zijn overeenkomsten. Het zijn afspraken die zorgverzekeraars hebben gemaakt met bijvoorbeeld andere verzekeraars over situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen. Convenanten zijn bindend voor alle deelnemers, maar niet alle verzekeraars nemen deel aan alle convenanten. Convenant samenloop reis- en zorgverzekering In het geval eenzelfde belang ten behoeve van een en dezelfde verzekerde onder meer dan één verzekering is gedekt voor dezelfde tijd, tegen hetzelfde gevaar en tegen dezelfde schade, is sprake van dubbele verzekering, ook wel aangeduid als (eigenlijke) samenloop. Dit convenant bevat een schaderegelingsafspraak tussen reis- en zorgverzekeraars over de behandeling van ziektekosten die in het buitenland worden gemaakt. Beide verzekeringen bieden dekking van medische kosten. Daarom is het van belang dat er heldere afspraken zijn tussen zorgverzekeraars en reisverzekeraars over de afwikkeling van de schade. Deelname aan het convenant is alleen bindend voor de verzekeraars die er op hebben ingetekend, maar de lijst van ondertekenaars bevat de meeste grote verzekeraars. De afspraken in het convenant zijn onder andere dat de verzekeraar die het eerst wordt aangesproken de noodzakelijke acties onderneemt om indien nodig hulpverlening in g ang te zetten en zorg te dragen voor beperking van de schadelast. Hiertoe behoort ook het eventueel afgeven van garanties voor zorgkosten aan hulp- en zorgverleners. Als de reisverzekeraar het eerst wordt aangesproken en daarmee het aanspreekpunt van de ve rzekerde wordt, dan kan de reisverzekeraar alle zorgkosten die onder de basisverzekering vallen verhalen op de zorgverzekeraar. Ook alle medische kosten die niet onder de dekking van de reisverzekering vallen maar wel onder de dekking van de aanvullende zorgverzekering kan de reisverzekeraar verhalen op de zorgverzekeraar. Medische kosten die gedekt zijn op zowel de reisverzekering als de aanvullende verzekering kan de reisverzekeraar voor 50% verhalen op de zorgverzekeraar. Als de zorgverzekeraar het eerst wordt aangesproken dan kunnen alle kosten die niet zijn gedekt door de aanvullende verzekering op de reisverzekering worden verhaald. Kosten die wel zijn gedekt op een aanvullende verzekering kan de zorgverzekeraar voor 50% verhalen. Zorgverzekeraars en reisverzekeraars kunnen kosten die niet door enige zorg - of reisverzekering zijn gedekt uiteindelijk verhalen op de verzekerde.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
30
Voorbeeld Convenant Samenloop Reis- en Zorgverzekeringen Eline heeft een zorgverzekering en een reisverzekering met overlappe nde dekking. Ze breekt haar been tijdens het skiën in Oostenrijk. Ze belt direct de alarmcentrale van haar zorgverzekeraar. Die boeken haar op een gipsvlucht, helpen haar met het contact met het ziekenhuis en garanderen het ziekenhuis indien nodig dat Elin e’s zorgkosten zullen worden betaald. De zorgverzekeraar stuurt Eline’s reisverzekeraar vervolgens een rekening van 50% van de kosten die zijn gedekt door de aanvullende verzekering en 100% van de kosten die niet zijn gedekt door de aanvullende verzekering of de basisverzekering. Kosten die zijn gedekt op de aanvullende verzekering, maar niet op de reisverzekering zijn uiteindelijk voor de zorgverzekeraar. De reisverzekeraar stuurt Eline eventueel een nota van kosten die op geen van beide verzekeringen zijn gedekt. Het maakt niet uit waar de verzekerde declareert, ook als de verzekeraars niet deelnemen aan het convenant. De verzekerde kan elke betrokken verzekeraar aanspreken. De totale vergoeding mag alleen niet hoger zijn dan de schade en de verzekerde di ent te melden dat er dekking is op een andere verzekering, zodat de aangesproken verzekeraar kosten kan verhalen. Het kan mogelijk verschil maken waar de verzekerde declareert als de reisverzekering kosten dekt die anders onder het eigen risico van de zor gverzekering zouden vallen. In dat geval kan de verzekerde beter bij de reisverzekeraar declareren. Convenant regres zorgverzekeraars aansprakelijkheidsverzekeraars Van eigenlijke samenloop moet worden onderscheiden het geval waarin weliswaar meerdere verzekeraars betrokken zijn bij eenzelfde schadevoorval, maar waarbij sprake is van verschillende verzekerde belangen (oneigenlijke samenloop). Denk hierbij bijvoorbeeld aan een schade waarvoor zowel een aansprakelijkheidsverzekering als een schadeverzekering dekking biedt. Dit convenant heeft tot doel een vlotte afwikkeling van vorderingen van zorgverzekeraars op aansprakelijkheidsverzekeraars te bereiken. Het gaat om medische kosten die zorgverzekeraars hebben gemaakt als gevolg van een ongeval waarvoor de ve rzekerde van een aansprakelijkheidsverzekeraar aansprakelijk is. Ook is in dit convenant een regeling voor de vergoeding van administratiekosten overeengekomen. Samenloopproblematiek is iets tussen verzekeraars onderling. De verzekerde staat daar buiten. D e enige uitzonderingen daarop zijn verzekeringen met een na -u-clausule. Na-u-clausule Verzekeraars kunnen in hun voorwaarden een zogenaamde ‘non -contribution-clause’ ofwel na-uclausule opnemen. Ingeval van een na-u-clausule verleent de verzekeraar voor sc hade geen dekking: •
ingeval en voor zover er dekking is onder een andere verzekering (de zogenaamde 'zachte' na u-clausule); of
•
ingeval en voor zover de schade door een andere verzekering wordt gedekt óf gedekt zou zijn indien de verzekering waaronder aanspraak wordt gemaakt niet bestond (de zogenaamde ‘harde' na-u-clausule). De verzekering waarin de 'harde' na -u-clausule staat moet worden weggedacht ingeval van samenloop.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
31
Hebben beide verzekeraars een zachte of beide een harde na -u-clausule, dan gelden de regels voor samenloop en moeten ze het onderling oplossen. Heeft de ene verzekeraar een zachte na -u clausule en de ander geen na-u-clausule, dan hoeft de verzekeraar met d e zachte clausule in eerste instantie geen dekking te verlenen. Staat een harde clausule tegenover een zachte of geen clausule, dan moet de verzekeraar met de harde clausule worden weggedacht. Er is dan geen sprake van samenloop, de verzekeraar met de harde na-u-clausule doet eenvoudigweg niet mee tot de ander de schade heeft afgehandeld. Bij verzekeraars die niet deelnemen aan het convenant is het dus verstandig om te controleren of ze een na-u-clausule in hun voorwaarden hebben opgenomen.
1.5.9.4
Gecontracteerde zorg
Bij het bepalen van een vergoeding voor een nota is het van belang om na te gaan of de nota betrekking heeft op gecontracteerde zorg of op niet -gecontracteerde zorg. Gecontracteerde zorg wordt volledig vergoed op de wettelijke eigen bijdragen en het eigen risico na. Beter gezegd wordt gecontracteerde zorg geleverd in natura. De verzekerde ontvangt de zorg en niet de rekening. De rekening stuurt de zorgaanbieder naar de verzekeraar. En omdat de verzekeraar afspraken heeft met de zorgaanbieder over de prijs, de hoeveelheid en de kwaliteit, hoeft de verzekerde niets bij te betalen behalve de wettelijke eigen bijdragen en/of het eigen risico. De prijsafspraken die de zorgverzekeraars hebben gemaakt, zorgen ervoor dat de zorg volledig kan worden vergoed. Zorgaanbieders die geen contract hebben met een zorgverzekeraar hebben niet dergelijke afspraken over prijs, hoeveelheid en kwaliteit. De zorgverzekeraar kan in dat geval niet zonder meer garanderen dat alle kosten worden vergoed.
1.5.9.5
Natura- en restitutiepolis
Bij het verwerken van nota’s is de gekozen modelovereenkomst van groot belang. Naturapolissen kunnen in hun polisvoorwaarden hebben opgenomen dat zij bijvoorbeeld slechts 75% of zelfs maar 50% van een marktconform tarief vergoeden van niet -gecontracteerde zorg. Zolang de zorgverzekeraar voldoet aan de zorgplicht door te zorgen dat er voldoende zorg in natura en gecontracteerde zorgaanbieders zijn, kan de verzekerde geen aanspraak maken op volledige vergoeding van niet-gecontracteerde zorg. Daar staat tegeno ver dat een naturapolis goedkoper is dan een restitutiepolis. Een restitutiepolis biedt een hogere dekking voor niet -gecontracteerde zorg, maar kan per maand aanzienlijk duurder zijn dan een naturapolis.
Voorbeeld Natura Johan heeft een naturapolis. Hij heeft een verwijzing gekregen van zijn huisarts. Hij moet naar een orthopeed in het ziekenhuis. Johan belt zijn zorgverzekeraar om te vragen wat het dichtstbijzijnde ziekenhuis is dat een contract heeft voor het leveren van de zorg die hij nodig heeft. Gaat Johan niet naar een ziekenhuis met een contract voor deze zorg, dan zijn er mogelijk hoge kosten voor zijn eigen rekening. Hoe hoog deze kosten zijn, is afhankelijk van Johans polisvoorwaarden.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
32
Voorbeeld Restitutie Liese heeft een restitutiepolis. Liese heeft een verwijzing gekregen van haar huisarts. Ze heeft een heupoperatie nodig. Ze belt haar zorgverzekeraar om te vragen wat de vergoeding voor deze operatie is. De verzekeraar vertelt het haar en kan haar een ziekenhuis noemen waar ze geholpen kan worden. Als Liese niet naar een ziekenhuis met een contract voor deze zorg gaat, dan wordt de uitkering om die reden niet gekort. Wel zijn er mogelijk kosten voor Liese’s eigen rekening als het tarief van de zorgaanbieder waar Liese uiteindelijk heen gaat hoge r is dan de vergoeding van de zorgverzekeraar.
1.5.9.6
Eigen bijdrage en eigen risico
Eigen bijdrage en eigen risico zijn twee termen die erg op elkaar lijken. Toch zijn het twee heel Eigen bijdrage Een eigen bijdrage is een deel van de kosten dat niet wordt verg oed. Afhankelijk van het soort zorg moeten verzekerden een eigen bijdrage betalen als zij deze zorg nodig hebben. Een eigen bijdrage kan gelden bij: •
farmaceutische zorg;
•
hulpmiddelen;
•
kraamzorg;
•
ziekenvervoer.
Voorbeelden Eigen bijdrage •
Sommige medicijnen, zoals het middel Concerta, kennen een eigen bijdrage.
•
(Dit wordt ook wel de eigen bijdrage GVS* of bovenlimietprijs genoemd.)
•
Hoortoestellen en kunstgebitten hebben een eigen bijdrage van 25% (2015).
•
Orthopedische schoenen hebben een eigen bijdrage van € 70 per paar (tot 16 jaar) of € 140,50 per paar (16 jaar en ouder) (2015).
•
Een pruik heeft een eigen bijdrage van alle kosten boven de € 414,50 (2015).
•
Kraamzorg aan huis heeft een eigen bijdrage van € 4,15 per uur (2015).
•
De eigen bijdrage voor ziekenvervoer bedraagt € 97 per kalenderjaar (2015).
* GVS staat voor Geneesmiddelen vergoedingssysteem. NB. De eigen bijdrage voor psychologische hulp is per 1 januari 2014 komen te vervallen. Eigen risico Eigen risico wil zeggen dat kosten die onder de dekking vallen tot een bepaald bedrag per jaar toch voor rekening zijn van de verzekerde. Er zijn twee vormen van eigen risico. Verplicht eigen risico en vrijwillig eigen risico.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
33
Verplicht eigen risico Voor iedere verzekerde ouder dan 18 jaar ge ldt een wettelijk verplicht eigen risico. De hoogte van dit bedrag wordt jaarlijks door de overheid vastgesteld. Bij gebruik van de medische zorg betaalt een verzekerde zelf de kosten tot het bedrag is bereikt. De zorgverzekeraar vergoedt dit bedrag niet. In 2015 is het verplicht eigen risico € 375. Het eigen risico geldt alleen voor ziektekosten die vanuit de basisverzekering worden vergoed. Er zijn echter enkele uitzonderingen. Huisarts Het eigen risico geldt niet voor de behandelingen, consulten en visit es van de huisarts. De medicijnen en bijvoorbeeld bloedonderzoek die de huisarts voorschrijft, vallen wel onder het eigen risico. Verloskundige hulp en kraamzorg Zorg rond zwangerschap en bevalling valt niet onder het eigen risico. Het gaat om: •
kraamzorg;
•
echografie voorgeschreven door de huisarts, verloskundige of gynaecoloog;
•
ziekenhuisopname tijdens zwangerschap in verband met complicaties bij de zwangerschap;
•
verloskundige hulp door een huisarts en een verloskundige;
•
medisch noodzakelijke verloskundige hulp door een gynaecoloog;
•
gebruik van de verloskamer;
•
ziekenhuisopname bij bevalling in het ziekenhuis.
Geneesmiddelen, laboratoriumonderzoek, prenataal onderzoek (vlokkentest) en de ambulance naar het ziekenhuis in verband met de bevalling vallen wel onder het eigen risico. Overige zorg Andere zorg die niet onder het eigen risico valt is: •
hulpmiddelen in bruikleen;
•
zorg voor verzekerden jonger dan 18 jaar;
•
zorg vanuit aanvullende verzekeringen en tandartsverzekeringen;
•
wijkverpleging;
•
zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz);
•
nacontroles van de donor na orgaandonatie.
Ook mogen zorgverzekeraars het verplicht eigen risico gedeeltelijk of geheel laten vervallen. Zij bepalen zelf wat hiervoor de voorwaarden zijn.
Voorbeeld van het gedeeltelijk laten vervallen van het verplichte eigen risico Zorgverzekeraar ”Budgetzorg” heeft uit marketingoverwegingen besloten de kosten voor medicijnen niet voor het eigen risico te laten gelden, onder voorwaarde dat de medicijnen op de preferente lijst van “Budgetzorg” staan.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
34
Voorbeeld verplicht eigen risico Linde gaat naar de huisarts. De huisarts neemt bloed af en stuurt dit naar het laboratorium in het ziekenhuis. De kosten van het huisartsbezoek zijn vrijgesteld van het verplicht eigen risico. De kosten van het laboratoriumonderzoek echter niet.
Vrijwillig eigen risico Naast het verplicht eigen risico kunnen zorgverzekeraars in hun modelovereenkomsten ook een vrijwillig eigen risico opnemen. De overheid heeft bepaald dat er maar zes varianten van vrijwillig eigen risico zijn toegestaan: € 0, € 100, € 200, € 300, € 400 en € 500. De enige variant die de zorgverzekeraar verplicht is om aan te bieden is € 0. In ruil voor een hoger eigen risico krijgt de verzekerde een premiekorting. Hoe hoger het eigen risico, des te hoger d e premiekorting. Zorgverzekeraars zijn niet verplicht om voor het vrijwillig eigen risico dezelfde vrijstellingen te verlenen als voor het verplicht eigen risico. In de praktijk doen zorgverzekeraars dat wel. Daarmee voorkomen ze verwarring bij verzekerden en complicaties bij de verwerking van declaraties.
Voorbeeld Marius wil graag premiekorting. Per 1 januari sluit hij een vrijwillig eigen risico van € 500 af. Zijn totale eigen risico komt daarmee op € 860. Dat wil zeggen dat Marius de eerste € 860 aan d oor de basisverzekering gedekte zorgkosten in dit jaar zelf moet betalen. Als Marius langere tijd geen zorgkosten maakt of, in ieder geval geen zorgkosten die het verplicht eigen risico ontstijgen, dan is hij op termijn voordeliger uit. Hoe lang deze termi jn is, is afhankelijk van de premie en de korting van zijn zorgverzekeraar. De keerzijde is dat Marius maximaal € 860 moet betalen aan zijn verzekeraar op het moment dat hem iets overkomt waar kosten uit voortvloeien die onder het eigen risico van zijn basisverzekering vallen. Voorbeeld eigen bijdrage en eigen risico Eigen bijdrage en eigen risico kunnen ook samen een rol spelen bij de verwerking van een nota.
Voorbeeld Mevrouw Hertog heeft chemotherapie gehad en is haar haar verloren. Ze gaat naar een hulpmiddelenleverancier die haar van een pruik voorziet. De kosten van de pruik bedragen € 600. De leverancier kan de kosten declareren bij de verzekeraar van mevrouw Hertog, maar weet dat alle kosten boven de € 414,50 (2015) voor rekening van mevrouw zelf zijn. De leverancier vraagt mevrouw Hertog dan ook € 185,50 te betalen. Het is januari en op de pruik na heeft mevrouw Hertog dit jaar nog geen zorgkosten gemaakt. Haar zorgverzekeraar betaalt de leverancier en stuurt mevrouw Hertog een rekening van € 375 in verband met haar verplicht eigen risico. Let op: afhankelijk van de aanvullende verzekering van mevrouw Hertog kan zij een vergoeding krijgen van de eigen bijdrage van € 185,50. Deze mogelijke vergoeding uit de aanvullende verzekering heeft niks van doen met het eigen risico.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
35
Stappenplan vergoeding Stap 1: Bepaal of er dekking is op de verzekering Ja
-> ga naar stap 2
Nee
-> geen vergoeding
Stap 2: Bepaal onder welke verzekering dekking is Basisverzekering
-> (ga naar stap 3)
Aanvullende verzekering
-> (vergoeding conform polisvoorwaarden)
Stap 3: Bepaal of er sprake is van een eigen bijdrage Ja
-> ga naar stap 4
Nee
-> ga naar stap 5
Stap 4: Vul de volgende formule in Totaal bedrag – eigen bijdrage -> ga naar stap 5 Stap 5: Bepaal of er sprake is van een eigen risico Ja
-> ga naar stap 6
Nee
->
Bij geen eigen bijdrage Vergoeding is gelijk aan totale declaratie Bij wel eigen bijdrage Vergoeding is uitkomst stap 4 Stap 6: Bepaal de hoogte van het resterend eigen risico volgens de formule: Verplicht eigen risico + vrijwillig eigen risico – al in rekening gebracht eigen risico -> Ga naar stap 7 Stap 7: Bepaal het totale bedrag dat voor vergoeding in aanmerking komt volgens de volgende formule Bij geen eigen bijdrage Vergoeding = totale declaratie – uitkomst stap 6 Bij wel eigen bijdrage Vergoeding = uitkomst stap 4 – uitkomst stap 6
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
36
Vergoeding en betalingsachterstand Als er nog een mogelijke schuld is bij de verzekeraar, bijvoorbeeld een premie achterstan d of een nog openstaand eigen risico, dan verrekent de verzekeraar deze schuld met bedragen waarop de verzekeringnemer én de verzekerde nog wel recht hebben. Blijft er dan nog een deel van de schuld over, dan moet dat nog wel betaald worden.
1.5.9.7
Declaratietermijn
De termijn die verzekerden hebben om nota’s in te dienen is drie jaar (artikel 7:942 BW). Hiermee wordt bedoeld drie jaar nadat de behandeling heeft plaatsgevonden. Zorgverzekeraars nemen nota’s die langer dan drie jaar na de behandeling worden ingedie nd niet meer in behandeling. Zorgverzekeraars kunnen in hun polisvoorwaarden echter ook een kortere termijn dan drie jaar hanteren en daar ook consequenties aan verbinden. De consequenties kunnen zijn dat de zorgverzekeraar niet of minder uitkeert. Een ver zekeraar mag deze consequenties alleen toepassen als hij kan aantonen dat hij in zijn redelijk belang is geschaad. Dat wil zeggen dat de zorgverzekeraar moet kunnen aantonen dat hij door het late indienen schade heeft geleden. De zorgverzekeraar moet de geleden schade van geval tot geval aantonen, toegesneden op de feiten en de omstandigheden. Veel verzekeraars hanteren een kortere termijn dan drie jaar in hun polisvoorwaarden, bijvoorbeeld een termijn van één jaar. Zorgverzekeraars kiezen vaak voor één jaa r, omdat ze op grond van de Zvw kosten niet meer met het verplicht eigen risico mogen verrekenen na het einde van het kalenderjaar volgend op het jaar waarop het verplicht eigen risico betrekking heeft (artikel 19 lid 4 Zvw). Dat wil zeggen dat door het laat indienen van nota’s zorgkosten mogelijk voor de zorgverzekeraar zijn die anders voor de verzekeringnemer zouden zijn. In dat geval leidt de verzekeraar aantoonbaar schade. Facturen voor diensten, waaronder die van zorgaanbieders, verjaren pas na vijf ja ar. Dat betekent dat een rekening van bijvoorbeeld een ziekenhuis nog betaald zou moeten worden als hij binnen vijf jaar is verstuurd. Gelukkig zijn er in de zorg nadere afspraken. Zo hebben ziekenhuizen bijvoorbeeld de afspraak om te declareren binnen zes maanden na het afsluiten van een DBC-zorgproduct. Toch komt het voor dat door landelijke regels en prijsafspraken een bezoek aan de specialist soms pas na één of zelfs pas na twee jaar wordt gefactureerd.
1.5.9.8
Een aansprakelijke derde
Het kan zijn dat zorgkosten zijn ontstaan door de schuld van iemand anders. Voor de verwerking van de nota maakt dat in eerste instantie niet uit. De zorgverzekeraar vergoedt de nota ongeacht de oorzaak. Of het nu een ongeluk is, eigen schuld of de schuld van iemand anders. Wel is het mogelijk dat de zorgverzekeraar de betaalde kosten in rekening brengt bij degene die voor de kosten aansprakelijk is. Iemand die gewond raakt doordat iemand anders hem bijvoorbeeld slaat of schopt heeft het recht om de gemaakte kosten te verhalen op de dader. Omdat de kosten voor de zorgverzekeraar zijn en niet voor het slachtoffer gaat het recht om de kosten te verhalen over van het slachtoffer op de zorgverzekeraar. Dit heet subrogatie. Het verhalen van kosten heet regres nemen. Degene die kosten verhaalt, is de regresnemer.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
37
In sommige gevallen gaat het recht om kosten te verhalen niet over op de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar mag geen kosten verhalen op: •
de verzekeringnemer;
•
een andere verzekerde van dezelfde verzekeringnemer bij dezelfde zorgverzekeraar;
•
een partner;
•
bloedverwanten van de verzekerde in een rechte lijn;
•
een werknemer of werkgever van de verzekerde;
•
een collega van de verzekerde.
De reden dat de wetgever de mogelijkheid om kosten te verhalen op deze personen heeft uitgesloten, is dat het niet in het belang is van de verzekerde wanneer door een zorgverzekeraar op zijn partner of collega kosten worden verhaald. De verzekerde zelf mag wel kosten verhalen, maar alleen kosten die de verzekerde zelf moet betalen, zoals eigen bijdra gen of het eigen risico. Zorgverzekeraars hebben ook geen recht om kosten te verhalen als er sprake is van risicoaansprakelijkheid. Vertegenwoordigers of eigenaars zijn aansprakelijk voor de schade die bijvoorbeeld hun kinderen of huizen veroorzaken. Jonge kinderen kunnen schade veroorzaken. Daar zijn hun ouders dan aansprakelijk voor. Huizen kunnen schade veroorzaken, bijvoorbeeld doordat er dakpannen vanaf vallen. Daar zijn de eigenaars van de huizen aansprakelijk voor. Zorgverzekeraars krijgen geen vordering op ouders van kinderen of eigenaars van huizen. Het enige geval waarin de zorgverzekeraar bij risicoaansprakelijkheid het recht krijgt om kosten te verhalen is bij schade door dieren. Als dieren ziektekosten veroorzaken, dan mogen zorgverzekeraars de kosten verhalen op de eigenaar van het dier. De zorgverzekeraar mag uitkeringen verhalen die hij heeft moeten doen op grond van de polisvoorwaarden. Maar de zorgverzekeraar mag ook kosten verhalen die uit coulance zijn betaald. Coulance wil zeggen dat betaling van deze kosten door de zorgverzekeraar niet verplicht is. Coulance -uitkeringen moeten altijd iets met zorg te maken hebben en de zorgverzekeraar mag niet meer verhalen dan hij heeft uitgekeerd. Kosten die onder het eigen risico vallen, mag de zorgve rzekeraar niet verhalen. De v
Voorbeeld Gijs is geslagen door Ruben. Gijs heeft een gebroken jukbeen en oorsuizingen. De zorgverzekeraar van Gijs brengt alle kosten die ze heeft betaald voor de behandeling van Gijs in rekening bij Ruben. Een deel van de kosten viel onder het eigen risico. Gijs brengt dit deel zelf in rekening bij Ruben. Als Ruben een van de genoemde uitzonderingen zou zijn, zoals de partner van Gijs, dan zou Gijs wel kosten mogen verhalen op Ruben, maar de zorgverzekeraar van Gijs niet. Als Ruben niet geslagen zou hebben, maar er zou sprake zijn van risicoaansprakelijkheid - Gijs is bijvoorbeeld gewond door een vallende dakpan van het huis van Ruben - dan geldt ook dat Gijs wel kosten kan verhalen, maar de zorgverzekeraar niet. 1.5.10
KLACHTENBEHANDELING BINNEN DE ZORG
De zorgmarkt kent een belang van ruim € 45 miljard. Zorg wordt verder door consumenten/verzekerden beleefd als een product waaraan hoge eisen worden gesteld en waarvan het (levens)belang groot kan zijn. De communicatie bi nnen de zorg tussen medewerkers werkzaam bij zorgverzekeraars enerzijds en verzekerden anderzijds, kan leiden tot misverstanden en klachten.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
38
Een klacht ontstaat vaak door de manier waarop een medewerker omgaat met een (kritische) opmerking van een consument of verzekerde. Bij een geschil gaat het om de verdieping van een klacht. Het betreft vaak een inhoudelijk geschil waarbij meestal meer dan twee personen zijn betrokken.
Voorbeeld De heer Freek Haantjes vindt dat zijn neus te geprononceerd is. Van een vro uwelijke kennis vernam hij afgelopen zaterdag dat zij een borstverkleining heeft gehad op kosten van de zorgverzekeraar en erg tevreden is over het resultaat. Freek denkt de hele zondag na over de keuze of hij wel of niet wil overgaan tot een correctie aan zijn neus. Maandagochtend haalt hij diep adem, belt zijn zorgverzekeraar en krijgt een callcentermedewerker aan de telefoon. De callcentermedewerker, Jan geheten, heeft afgelopen weekend van zijn vrouw te horen gekregen dat hij een 100% uitgavenverbod heeft. Jan heeft echter een mooie camera gezien en wil deze kopen. Jan is op zijn zachtst gezegd nogal geïrriteerd. Jan hoort het verhaal van Freek aan en zegt dat hij bevriend is met iemand die ook een grote neus heeft en daar geen enkel probleem mee heeft. Verder, zo vervolgt Jan, lopen vrouwen met een bepaalde borstomvang het risico van rugletsel hetgeen bij zijn weten met een grote neus echter nog nooit is voorgekomen. Jan beëindigt vervolgens het gesprek. Freek kan zich niet vinden in de wijze waarop zijn vraag is beantwoord en dient een klacht in bij de directie. De directie doet navraag bij Jan en laat door de teammanager van Jan op naam van de directie aan Freek een excuusbrief schrijven over de wijze waarop de vraag van Freek door Jan werd beantwoord. In de hierboven vermelde brief gaat de teammanager ook inhoudelijk in op de vraag van Freek inzake de neuscorrectie. Het is niet mogelijk dat door de zorgverzekeraar een machtiging wordt verstrekt waarbij de zorgverzekeraar opkomt voor de kosten gemoeid me t de neuscorrectie. Dit, aangezien het slechts een cosmetische verfraaiing betreft waaraan geen spoedeisende medische indicatie ten grondslag ligt. Freek kan zich niet vinden in het door het zorgverzekeraar ingenomen standpunt. Er is nu sprake van een geschil (een meer inhoudelijke zaak). Wanneer er sprake is van een geschil of een klacht bepalen de polisvoorwaarden van de basisverzekering dan wel aanvullende verzekering op welke wijze het geschil dan wel de klacht moet worden behandeld. Als de verzekerde zich niet kan vinden in de bejegening door de medewerker (klacht) dan wel zich inhoudelijk niet kan vinden in het door de medewerker ingenomen standpunt (geschil), moet hij zich eerst wenden tot de directie van de zorgverzekeraar. Mocht het door de directie ingenomen standpunt zich niet verenigen met het door de verzekerde ingenomen standpunt, dan kan de laatstgenoemde zich wenden tot de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen. Daar wordt de klacht allereerst voorgelegd aan de Ombudsman Zorgverzekeringen. Deze beoordeelt of de klacht bemiddelbaar is. Is dat het geval dan bemiddelt de ombudsman tussen de klager en de verzekeraar. Is de klacht niet bemiddelbaar dan wordt de klacht voorgelegd aan de Geschillencommissie Zorgverzekeringen. De verzekerd e kan verzoeken het advies van de Geschillencommissie als bindend te beschouwen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
39
In de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) worden instellingen vermeld die onderworpen zijn aan de AWB. Dit zijn bijvoorbeeld de gemeenten, de belastingdienst, uitvoeringsorganen als het UWV, het Zorginstituut en de zorgverzekeraars in het kader van de Wlz. Deze instellingen worden dan op grond van de AWB bestuursorganen genoemd. De AWB bepaalt op welke wijze een klacht door een bestuursorgaan moet worden behandeld en bepaalt dwing end binnen welke termijn partijen hun standpunt aan elkaar moeten meedelen. Wanneer de verzekerde een conflict heeft over de gewijzigde AWBZ, waarbij de betrokkene slechts een beroep kan doen op het woonlandpakket en niet meer op de AWBZ -restitutieregeling, moet de klacht worden gericht aan het Zorginstituut en treedt de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) in werking. Als het een klacht betreft over de uitleg en/of werking van de zorgtoeslag, gaat het om een aangelegenheid van de belastingdienst en treedt de A WB eveneens in werking.
1.5.10.1
Instellingen binnen de zorg
De belangrijkste instellingen die direct betrokken zijn bij de zorg in Nederland:
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS): met name beleidsbepalend;
het Zorginstituut: adviserend en toezichthoudend orgaan;
het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG): prijsbepalend orgaan binnen zorg;
de Zorgverzekeraars Nederland (ZN): belangenorganisatie van de zorgverzekeraars;
De Nederlandsche Bank (DNB): geeft vergunningen af aan de zorgverzekeraars e n houdt ook toezicht op de zorgverzekeraars;
Verbond van Verzekeraars: belangenorganisatie voor verzekeraars en spreekbuis namens de verzekeraars richting overheid dan wel consumenten.
1.5.11
AANVULLENDE VERZEKERINGEN
De zorgverzekeraars bieden bovenop het basisp akket aanvullende verzekeringen aan. Dergelijke aanvullende verzekeringen worden tot verschillende pakketten samengevoegd. Hoe ruimer de dekking, hoe hoger de premie. Wezenlijke dekkingsonderdelen van de aanvullende verzekering zijn bijvoorbeeld tandzorg voor verzekerden vanaf 18 jaar, fysiotherapie, alternatieve geneeswijzen, enzovoort. De aanvullende verzekering is een vrijwillige overeenkomst en is dus niet verplicht zoals de basisverzekering. Daar staat tegenover dat de verzekeraar geen acceptatieplich t heeft, zoals voor het basispakket. Voor de aanvullende verzekering vindt dus medische selectie plaats aan de hand van een aanvraagformulier. De verzekeraars zijn geheel vrij in hun acceptatie -, premie- en voorwaardenbeleid. Bovendien kennen de aanvullende verzekeringen de en bloc-bepaling. Dit wil zeggen dat de verzekeraar voor de aanvullende verzekeringen de polisvoorwaarden en premies en bloc kan wijzigen, zonder toestemming van de minister. De verzekerden hebben in dat geval uiteraard ook de mogelijkhe id de wijziging niet te accepteren, wanneer deze wijziging nadelig voor hen is. De pakketten kennen zowel werkgevers als werknemers als doelgroep.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
40
Werkgevers sluiten vaak een aanvullende verzekering af om de volgende redenen: •
preventie ter voorkoming van arbeidsongeschiktheid. Gedacht kan worden aan fysiotherapeuten die periodiek werknemers masseren, of bijvoorbeeld de griepprik. Maatregelen om RSI -klachten te voorkomen, kunnen ook tot het pakket behoren, net als gezondheidscursussen;
•
zodat de werknemer bij arbeidsongeschiktheid op korte termijn een arts kan bezoeken, waarmee de duur van het arbeidsverzuim kan worden geminimaliseerd.
Werknemers sluiten om zeer uiteenlopende redenen aanvullende verzekeringen af. De dekking binnen de aanvullende verzekering kan variëren, op deze plaats gaan we daar niet verder op in. 1.5.12
REGELING ROND ONVERZEKERDEN VOOR DE BASISVERZEKERING
Iedereen in Nederland moet een basisverzekering hebben. Dit is wettelijk verplicht sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw) op 1 januari 2006. Mensen die niet aan deze plicht voldoen of dit nalaten zijn onverzekerd. Toch bleken er op enig moment meer dan 150.000 onverzekerden te zijn. Het kabinet wilde dit aantal drastisch terugdringen. Dit heeft geleid tot het wetsvoorstel Actieve opsporing onverzekerden. Op grond van dit wetsvoorstel zijn inmiddels de volgende wettelijke maatregelen getroffen: •
onverzekerden worden door bestandsvergelijking opgespoord. Zij krijgen een brief van het Zorginstituut. Het Zorginstituut wijst ze daarin op hun verzekeringsplicht en spoort ze aan een zorgverzekering af te sluiten. Laten zij dit na, dan krijgen ze een bestuurlijke boete opgelegd van € 351,99 (2015);
•
als na een nieuwe bestandsvergelijking blijkt dat de betrokkene nog steeds niet is verzekerd, wordt voor de tweede keer een boete opgelegd;
•
blijken mensen na twee boetes nog steeds onverzekerd te zijn, dan verzekert het Zorginstituut deze personen ambtshalve bij een zorgverzekeraar. De premie hiervoor bedraagt € 152,53 per maand.
1.5.13
REGELING ROND WANBETALING VOOR DE BASISVERZEKERING
Steeds meer mensen hebben een grote achterstand in het betalen van hun zorgverzekeringspremie voor de basisverzekering. Van alle verzekerden betaalt ongeveer 2,2% meer dan 6 maanden geen premie. Daarom zijn verdergaande ma atregelen in een wet opgenomen die sinds 1 september 2009 van kracht is: •
na maximaal 2 maanden betalingsachterstand krijgt de verzekerde van zijn zorgverzekeraar een aanbod voor een betalingsregeling;
•
gaat hij daar niet op in of houdt hij zich niet aan de afgesproken regeling, dan krijgt hij een waarschuwingsbrief;
•
na een premieachterstand van 6 maanden moet de zorgverzekeraar de wanbetaler aanmelden bij het Zorginstituut;
•
het Zorginstituut int een ‘bestuursrechtelijke premie’ van € 152,53 per maand. Dit i s aanzienlijk hoger dan de premie die de wanbetaler aan zijn zorgverzekeraar betaalt.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
41
Als iemand loon of een uitkering heeft, wordt het bedrag zoveel mogelijk ingehouden op het loon of de uitkering. Sinds oktober 2009 houdt het Zorginstituut in de regio De n Haag € 130 in op de salarissen of uitkeringen van wanbetalers van zorgverzekeraar Azivo. Deze aanpak wordt stapsgewijs uitgebreid naar andere regio’s en verzekeraars. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft afspraken gemaakt met zorgverzekeraars om te voorkomen dat wanbetalers door royement onverzekerd worden of dat zij zich bij de ene na de andere verzekeraar verzekeren. Verzekeraars royeren wanbetalers niet en krijgen een bijdrage van de overheid voor de premie die zij mislopen. Zij krijgen deze bijdrage nadat een premieachterstand ter hoogte van 6 maanden is ontstaan tot het moment dat de wanbetaler zijn schulden (premie, incassokosten en rente) bij de verzekeraar voldoet. Sinds eind 2007 kunnen mensen hun zorgverzekering niet meer o pzeggen bij een betalingsachterstand van de premie. Daardoor kunnen zij niet overstappen naar een andere verzekeraar en de incasso-inspanningen voor het innen van hun schuld niet meer ontlopen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
42
2. OVERIGE ACTUALITEITEN (TOEGEVOEGD HOOFDSTUK)
2.1
MODULE BASIS
Erfbelasting Als iemand overlijdt dan gaat de erfenis naar de erfgenamen. Het gaat hierbij om zowel de bezittingen als de schulden. Bezittingen kunnen bestaan uit geld, maar ook uit goederen. De erfgenamen moeten vervolgens erfbelasting betalen over deze e rfenis als ze meer ontvangen (bezittingen minus de schulden) dan de vrijstelling die op hun van toepassing is. De vrijstelling is afhankelijk van de relatie die de erfgenaam heeft met de overledene (erflater). De aangifte erfbelasting moet in beginsel binn en acht maanden na het overlijden worden ingediend. Daarna zal de belastingdienst een aanslag opleggen. Als iemand een woning erft, dan kan het zo zijn dat het (nog) niet lukt om deze woning te verkopen, terwijl er wel al erfbelasting betaald moet worden. Er kan dan uitstel van betaling worden aangevraagd aan de belastingdienst. Doorgaans wordt er een vrijstelling voor de duur van 1 jaar verleend. Deze termijn kan na afloop weer verlengd worden. Belastingschulden mogen normaliter niet op het vermogen in mindering worden gebracht als er aangifte inkomstenbelasting wordt gedaan. Een uitzondering hierop is een schuld van te betalen erfbelasting. deze mag wel als schuld in box 3 worden opgevoerd. Heffingskortingen Een heffingskorting is een korting op de te betalen belasting. Voor de inkomstenbelasting gelden er een aantal kortingen. De algemene heffingskorting is daar één van. Tot 2014 was de algemene heffingskorting een vast bedrag voor iedere belastingplichtige. Vanaf 2014 is de algemene heffingskorting inkomensafhankelijk. De afbouw van de heffingskorting is een percentage van het belastbaar inkomen uit werk en woning. De afbouw begint bij de 2e schijf en eindigt bij de 4e schijf. Bij een inkomen tot de 2e schijf en bij een inkomen vanaf de 4e schijf is de algemene heffingskorting een vast bedrag. Voor de AOW-leeftijd (2015): Inkomen hoger dan
Inkomen niet hoger dan
Algemene heffingskorting
Inkomen hoger dan
Inkomen niet hoger dan
Algemene heffingskorting
0
€ 19.822
€ 2.203
€ 19.822
€ 56.935
€ 2.203 -/- 2,320% x (belastbaar inkomen uit werk en woning -/€ 19.822)
€ 56.935
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
€ 1.342
43
Vanaf de AOW-leeftijd (2015): Inkomen hoger dan
Inkomen niet hoger dan
Algemene heffingskorting
0
€ 19.822
€ 1.123
€ 19.822
€ 56.935
€ 1.123 -/- 1,182% x (belastbaar inkomen uit werk en woning -/€ 19.822)
€ 56.935
€ 685
De arbeidskorting wordt ontvangen door mensen die werken. De arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen, waaronder: •
Winst uit onderneming;
•
Loon, ziektewetuitkeringen en andere inkomsten uit loondienst waarop de werkgever loonheffing moet inhouden; Fooien, aandelenoptierechten en andere inkomsten waarop de werkgever geen loonheffing hoeft
•
in te houden; Resultaat uit overig werk.
•
De hoogte de arbeidskorting hangt vanaf 2014 af van de leeftijd en van de hoogte van het arbeidsinkomen van de belastingplichtige. Voor de AOW-leeftijd (2015): Arbeidsinkomen meer dan
Arbeidsinkomen niet meer dan
Arbeidskorting
0
€ 9.010
1,810% x arbeidsinkomen
€ 9.010
19.463
€ 163 + 19,679% x (arbeidsinkomen -/- € 9.010)
€ 19.463
€ 49.770
€ 2.220
€ 49.770
€ 100.670
€ 2.220 – 4% x (arbeidsinkomen
€ 100.670
-
€ 184
Arbeidsinkomen meer dan
Arbeidsinkomen niet meer dan
Arbeidskorting
0
€ 9.010
0,922% x arbeidsinkomen
€ 9.010
19.463
€ 84 + 10,028% x
-/- € 49.770)
Vanaf de AOW-leeftijd (2015):
(arbeidsinkomen -/- € 9.010) € 19.463
€ 49.770
€ 1.132
€ 49.770
€ 100.670
€ 1.132 – 2,038% x (arbeidsinkomen -/- € 49.770)
€ 100.670
-
€ 94
De arbeidskorting voor de lagere inkomens neemt toe en voor de hogere inkomens neemt deze af. De maximaal te ontvangen arbeidskorting zal de komende jaren nog verder toenemen, maar voor de hogere inkomens zal een sterkere afbouw plaatsvinden. 1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
44
Hypotheekvormen Sinds 1 januari 2013 is uitsluitend de hypotheekr ente van nieuwe hypotheken aftrekbaar voor de inkomstenbelasting als deze minimaal annuïtair in maximaal 360 maanden worden ingelost. Dit betekent dat de rente van nieuwe leningen alleen nog aftrekbaar is als er gekozen wordt voor een annuïteitenlening of lineaire lening. Voor leningen die al bestonden voor 1 januari 2013 geldt overgangsrecht. Dit betekent dat de rente over deze leningen wel nog aftrekbaar is voor een maximale periode van 30 jaar ook al wordt er tussentijds niets ingelost. Wet werk en zekerheid In 2015 wijzigen er door de invoering van de Wet Werk en Zekerheid een aantal bepalingen voor werknemers. De ketenbepaling in de Flexwet wordt aangepast. De werkgever dient in de gaten te houden dat wanneer na de derde arbeidsovereenkomst een volgende overeenkomst voor bepaalde tijd is overeengekomen, er van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Als de arbeidsrelatie meer dan twee jaar heeft geduurd wijzigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege eveneens in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Als er meer dan zes maanden zit tussen de overeenkomsten dan wordt de volgende arbeidsovereenkomst weer als een eerste gezien. Deze wijzigingen (samengevat als 3x2x6) treden in werking vanaf 1 juli 2015. Door de invoering van de Wet werk en zekerheid vinden ook een aantal wijzigingen plaats in het ontslagrecht per 1 juli 2015. Er komt een nieuw soort vergoeding bij ontslag: de transitievergoeding. Alle werknemers krijgen na een arbeidsovereenkomst van ten minste twee jaar recht op deze vergoeding die gebruikt kan worden voor scholing en om over te stappen naar een andere baan of een ander beroep. Deze transitievergoeding wordt afhankelijk van de duur van een dienstverband. De regel is: ⅓ maandsalaris per dienstjaar voor de 1e 10 jaar en ½ maandsalaris per dienstjaar dat men langer dan tien jaar in dienst is geweest. Als de medewerker bij het beëindigen van het dienstverband 50 jaar of ouder is, dan geldt er een vergoeding van 1 maandsalar is, voor elk dienstjaar dat de werknemer vanaf zijn 50ste in dienst is geweest. De vergoeding wordt maximaal € 75.000, en maximaal een jaarsalaris voor mensen die meer dan € 75.000 per jaar verdienen. Voor kleine bedrijven komt een overgangstermijn, z ij mogen tot 2020 een lagere ontslagvergoeding betalen als zij personeel gedwongen moeten ontslaan vanwege een slechte financiële situatie. Kosten die gemaakt worden om werkloosheid van een werknemer te voorkomen, kunnen van de transitievergoeding worden afgetrokken. Bijvoorbeeld (om)scholing, opleiding of outplacement. De geldt voor kosten na het ontslag, maar ook die al tijdens het dienstverband worden gemaakt. In alle gevallen krijgt de werknemer recht op een wettelijke transitievergoeding, behalve als de werknemer wordt ontslagen in verband met ernstig verwijtbaar handelen. Door deze verandering dalen de gemiddelde kosten van ontslag voor werkgevers. Om rechtsongelijkheid bij ontslag te bestrijden mogen werkgevers niet meer zelf kiezen of ze werknemers via de kantonrechter of via het UWV ontslaan. Met de Wet werk en zekerheid komt er een vast voorgeschreven route: ontslag om bedrijfseconomische reden en het ontslag van een medewerker die langer dan 104 weken arbeidsongeschikt is gaat via het UWV. Ontslag om andere (persoonlijke) redenen wordt door de kantonrechter beoordeeld. De procedures zullen sneller verlopen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
45
2.2
MODULE SCHADEVERZEKERINGEN PARTICULIER
2.2.1
Schadebehandeling
Wanneer zich een schade voordoet, zal de verzekerde een beroep doen op zijn polis. In deze paragraaf gaan we in op de procedure die bij een schademelding wordt gevolgd. 2.2.2
Schademelding
Allereerst zal de verzekerde de schade bij de verzekeraar moeten melden. De schademelding moet zo snel mogelijk plaatsvinden nadat de verzekerde van de schade op de hoogte is of kan zijn. In veel polisvoorwaarden is vaak een bepaling opgenomen, waarin een termijn staat vermeld, waarbinnen de schade bij de verzekeraar moet worden gemeld. Hoe de schade wordt gemeld is niet belangrijk. Dat kan telefonisch, schrifte lijk of via internet, rechtstreeks bij de verzekeraar of via de assurantieadviseur. Nadat de schade is gemeld zal een schadeaangifteformulier (SAF) moeten worden ingevuld. In dit formulier geeft de verzekerde onder meer aan wanneer de schade is ontstaan, w at de oorzaak van de schade is en een schatting van de schadeomvang. 2.2.3
Bewijslast
Aan de hand van deze informatie beoordeelt de verzekeraar allereerst of er sprake is van een gedekte gebeurtenis. Als de verzekeraar hieraan twijfelt, kan hij een onderzoek ins tellen naar de juiste schadeoorzaak. Als dat nodig mocht zijn, moet de verzekerde bewijzen dat het om een gedekte gebeurtenis gaat. Doet de verzekeraar echter een beroep op een in de polis opgenomen uitsluiting, dan moet de verzekeraar bewijzen dat de schade het gevolg is van de uitgesloten oorzaak. 2.2.4
Verplichtingen bij schade
Hiervoor wezen wij al op de verplichting van de verzekerde de schade zo spoedig mogelijk te melden. Daarnaast heeft de verzekerde nog een aantal verplichtingen, te weten: •
alle maatregelen treffen ter voorkoming of beperking van (meer) schade;
•
alle medewerking verlenen bij het afwikkelen van de schade.
Het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van (meer) schade, wordt beredding genoemd. Zo worden reconditioneringsbedrijven d irect na het ontstaan van een schade ingeschakeld. Zij zorgen dat de schade zo beperkt mogelijk blijft. Bijvoorbeeld bij waterschade zuigen ze het water weg, stellen ze de meubels en goederen veilig en plaatsen ze droogmachines. Elektronische apparaten worden geregistreerd en naar een werkplaats meegenomen ter reparatie. De hiermee gepaard gaande kosten worden bereddingskosten genoemd en worden door de verzekeraar, soms tot een bepaald maximum, vergoed. In geval van onderverzekering worden de bereddingskost en vergoed in de verhouding van de verzekerde som tot de werkelijke waarde.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
46
2.2.5
Actief schaderegelingsbeleid
Als de verzekeraar een schade afwikkelt, dan dient zij dat op daadkrachtige wijze te doen. De verzekerde en/of de gedupeerde, mag ervan uit gaan, dat h ij niet van het kastje naar de muur wordt gestuurd, maar dat alles in het werk wordt gesteld, om jet schadeafwikkelingsproces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Dit wordt actief schaderegelingsbeleid genoemd. Bij actief schaderegelingsbeleid denken we o nder andere aan de volgende acties: •
De verzekeraar (of gevolmachtigd agent) begeleidt de verzekerde door het hele proces
•
De verzekeraar (of gevolmachtigd agent) informeert de verzekerde regelmatig over de gang van zaken
•
De verzekeraar (of gevolmachtigd agent) helpt of begeleidt de verzekerde bij het invullen van de nodige formulieren
•
De verzekeraar (of gevolmachtigd agent) stuurt aan op een snelle schadeafwikkeling en keert desnoods uit, als er eerder zekerheid is ontstaan over een deel van de schade
2.2.6
Vaststellen van de schade
In geval van een kleine schade, niet hoger dan bijvoorbeeld € 1.000, kan de verzekerde vaak volstaan met het insturen van een aankoop- of reparatienota. Bij grotere schaden wordt een schade expert ingeschakeld. De taak van de expert is in eerste instantie het vaststellen van de omvang van de schade. Vaak krijgt hij ook de opdracht de juiste oorzaak of toedracht te onderzoeken. Een expert beoordeelt dus niet of er sprake is van dekking op de polis. Uitgangspunt bij het vaststellen van de schade is in beginsel de dagwaarde. Dat is immers de werkelijk geleden schade. Er zijn echter verzekeringsvormen die de nieuwwaarde als uitgangspunt hebben. In dat geval is de nieuwwaarde uitgangspunt bij het vaststellen van de schade. Meestal wordt de schade-expert in eerste instantie aangewezen en betaald door de verzekeraar. In de polisvoorwaarden is echter bepaald dat ook de verzekerde een expert mag aanwijzen, de zogenaamde contra-expert. Van deze mogelijkheid wordt vaak gebruik gemaakt bij omvangrij ke schaden, waarbij de kans op onenigheid over de schadeomvang vrij groot is. Ook de kosten van de contra-expert komen voor rekening van de verzekeraar. Wel geldt vaak als regel dat de kosten van de contra-expert worden vergoed tot maximaal de kosten van d e door de verzekeraar aangewezen expert. Als van de mogelijkheid van een contra -expert gebruik wordt gemaakt, wijzen beide experts een derde expert aan. Deze expert treedt op als arbiter in geval van onenigheid tussen de beide experts. In dat geval stelt de arbiter de schade eveneens en definitief vast, waarbij hij blijft tussen de door beide experts vastgestelde bedragen. Ook de kosten van de arbiter worden door de verzekeraar gedragen.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
47
2.2.7
De uitkering
Als de schadeomvang is vastgesteld kan ook de schade-uitkering worden vastgesteld. Er moet een aantal vragen worden beantwoord alvorens tot uitkering kan worden overgegaan. Allereerst moet worden nagegaan of er een eigen risico of franchise van toepassing is. Dan moet worden bekeken aan wie uitgekeerd moet worden en op welke termijn. Tot slot moet de wijze van uitkering worden vastgesteld. 2.2.8
Eigen risico of franchise
Is er sprake van een eigen risico, dan draagt de verzekerde altijd een deel van de schade zelf. Het eigen risico kan een vast bedrag per ja ar of schadegeval zijn, een percentage van de schade of de verzekerde som. Een franchise is een drempel. De verzekeraar vergoedt de schade volledig vanaf een bepaald bedrag.
Voorbeeld Er is een franchise van toepassing van € 1.000. Een schade van € 500 bl ijft voor rekening van de verzekerde. De schade van € 1.000 of meer wordt volledig door de verzekeraar vergoed.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
48
3. PROFESSIONEEL GEDRAG, INTEGRITEIT & ADVIESVAARDIGHEDEN (TOEGEVOEGD HOOFDSTUK)
Tijdens het examen krijgt u niet alleen maar vragen over kennis en begrip, maar ook vragen met betrekking tot professioneel gedrag, vaardigheden en competenties. In het nu volgende overzicht geven wij u tips danwel richtlijnen, die met name van belang zijn bij het beantwoorden van deze vragen. Inventariseren Bij sommige vragen dient u aan te geven welke informatie u nog meer aan een klant dient te stellen om de situatie van een klant in kaart te kunnen brengen. U dient daarbij geen informatie aan een klant te vragen die u al kunt herleiden uit andere informatie of uit andere documenten die u al van de klant heeft ontvangen.
Voorbeeld Inventariseren Als u een UPO (uniform pensioenoverzicht) van de klant heeft ontvangen, dan vraagt u niet meer naar het pensioen dat de klant heeft opgebouwd. U kunt dit zelf in de documenten vinden. Als u de standaardpremie weet van een verzekering en u weet welke premie die klant betaalt, dan vraagt u niet meer naar de korting die klant ontvangt. Deze kunt u zelf berekenen. U stelt wel vragen die de doelstelling, financiële positie en risicobereidheid van de klant verder verduidelijken.
Voorbeeld Inventariseren Welk bedrag heeft u nodig om de vakantiewoning aan te kunnen kopen? Deze vraagt geeft meer informatie over de doelstelling. Heeft u nog andere wensen op korte termijn? Ook de ze vraag geeft meer inzicht in de doelstelling en financiële positie van de klant. Als u advies gaat geven aan een klant dan houdt u geen rekening met inkomens - en vermogensbestanddelen die nog niet zeker zijn. Hierover hoeft u dan ook niets te vragen tijd ens de inventarisatie.
Voorbeeld Inventariseren Gaat u in de toekomst meer werken? Kunt u nog een erfenis verwachten? U kunt namelijk in de analyse ook geen rekening houden met de reactie die de klant op deze vragen geeft. U dient wel te vragen naar informatie die meer duidelijkheid biedt over de huidige financiële positie van de klant.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
49
Voorbeeld Inventariseren Hoeveel spaargeld heeft u op dit moment en welk doel heeft u met dit spaargeld? Waarom heeft u in het verleden niet kunnen sparen? Deze vragen geven u meer inzicht in de huidige situatie van de klant. Als een klant tot nu toe niet heeft kunnen sparen, kan hij dan wel in de nabije toekomst meer lasten aan? Tijdens de inventarisatie stelt u geen vragen die te product specifiek zijn. De klant moet h et product namelijk niet invullen, dat is de taak van de adviseur.
Voorbeeld Inventariseren Welke eigenrisicoperiode wenst u? Welk opbouwpercentage wilt u hanteren? U stelt zoveel mogelijk vragen die u meer zicht geven op en inzicht geven in de wensen van de klant. Deze vragen zijn algemeen van aard.
Voorbeeld Inventariseren Wilt u na pensionering uw levensstandaard kunnen handhaven? Welke periode denkt u zelf te kunnen overbruggen? Analyseren Wanneer u mogelijke risico’s die een klant loopt wilt analyseren is het belangrijk om een zo volledig mogelijke inventarisatie uit te voeren. In de analysefase bekijkt u de huidige situatie van de klant en zet u deze af tegen de gewenste situatie van de klant. Om vervolgens ook een goede inschatting te kunnen maken van de wijze waarop verzekeraars op de aanvraag zullen reageren kan het handig zijn om net te doen alsof u een aanvraagformulier voor de bijbehorende productoplossing moet invullen. Welke vragen zijn voor de verzekeraar relevant om het risico in te kunnen in schatten? Houd dit in gedachten wanneer u tijdens het examen moet beantwoorden die behoort bij de stap analyseren. Adviseren U blijft bij uw advies. Als de klant wil afwijken van het advies dan kan dat. U moet dit dan wel vastleggen in het dossier. Richting de klant dient u aan te geven op welke punten deze afwijken en welke risico’s dit met zich mee kan brengen. Tenzij het klantprofiel tijdens het adviesproces is gewijzigd. In dat geval vult u een nieuw klantprofiel in en doorloopt u de stappen inventarise ren, analyseren en adviseren opnieuw. Beheer Om een inschatting te kunnen maken, of een wijziging van de situatie van de klant al dan niet ook consequenties zal hebben voor de lopende verzekeringen, doet u weer net alsof u de verzekering voor het eerst aanvraagt. Als u nu andere informatie zou invullen op het aanvraagformulier, dan is de kans groot dat deze wijziging ook effect heeft op de lopende verzekeringen. Uiteraard hebben wijzigingen in de gezondheidstoestand geen gevolgen voor een persoonsverzekerin g.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
50
Omgangsvormen Bij sommige vragen dient u aan te geven op welke wijze u het beste (meest professioneel) reageert op een vraag of opmerking van de klant. Hierbij dient u de volgende richtlijnen aan te houden: •
U blijft correct en respecteert de mening van een ander. Hierbij mag u best aangeven dat u het ergens niet mee eens bent, maar u gaat hier op een respectabele manier mee om;
Voorbeeld Omgangsvormen Wat uw accountant zegt kan echt niet. (Hiermee toont u geen respect voor de mening van een ander.) Ik ben het niet eens met de mening van uw accountant, want … (U geeft aan dat u het er niet mee eens bent, maar geeft wel op een respectabele manier aan waarom dat zo is.) •
Uw taalgebruik is aangepast op het begripsniveau van de klant en de informatie die u ge eft is correct. U probeert zoveel mogelijk vakjargon te vermijden;
Voorbeeld Omgangsvormen. Als u niet direct deelneemt aan een collectieve regeling kunt u dit later alsnog doen. U bent dan een spijtoptant. De verzekeraar zal gezondheidswaarborgen stellen om autoselectie te voorkomen. (In deze situatie gebruikt u te veel vakjargon.) Als u niet direct deelneemt aan een inkomensverzekering die u via de werkgever kunt afsluiten, en u besluit later om dat alsnog te doen, dan kan de verzekeraar wel gezondheidsv ragen stellen. Ze doen dit om te voorkomen dat u pas een verzekering afsluit op het moment dat u al iets mankeert. (In dit voorbeeld spreekt u meer op het begripsniveau van de klant) •
Wees eerlijk! Als u een fout heeft gemaakt dan geeft u dit toe en u infor meert de klant hierover. U gaat dan samen met de klant op zoek naar een passende oplossing;
De adviseur Uit de toetstermen van iedere WFT opleiding volgt dat u uw eigen grenzen en beperkingen dient te kennen. Dit wordt getoetst door u vragen te stellen ti jdens een examen die niet behoren bij de beroepskwalificatie waarin u op dat moment examen aflegt. Weet daarom welk advies u mag geven met de beroepskwalificatie waar u op dat moment examen in aflegt. Tijdens het examen doet u net alsof dit het enige diploma is dat u bezit. Legt u het examen hypotheken af en wordt er een vraag gesteld, waarbij de klant iets wil weten over zijn schadeverzekering, dan moet u de klant doorgaans doorverwijzen naar een collega. Bepaalde adviezen en werkzaamheden, zoals verdergaa nd fiscaal advies of erfrechtelijk advies, behoren eveneens niet tot de werkzaamheden van een adviseur. Bij dit soort klantvragen moet u doorverwijzen naar een accountant of notaris. Waar mogelijk helpt u de klant wel bij het inschakelen van en expert/desk undige. U bent adviseur van de klant en dient dus de belangen van de klant te behartigen en niet van de verzekeringsmaatschappij, tenzij u een deel van de taken van de verzekeraar uitvoert. Tijdens het examen bent u onafhankelijk adviseur en geen verzekeraar. Denk t u hierbij bijvoorbeeld aan het uitvoeren van een deel van de schade-afhandeling op een schadeverzekering. In die situatie verstrekt u wel alle voor de verzekeraar relevante informatie.
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
51
Mocht een klant in andere situaties of bij de aanvraag informatie ac hterhouden voor de verzekeraar, dan spreekt u de klant daarop aan en adviseert de klant om de informatie aan de verzekeraar te melden. Casuïstiek Tijdens het tweede deel van het examen worden de vragen ingeleid door middel van een casus. Deze casus keert 3 à 4 vragen terug en iedere keer krijgt u een andere vraag. Vaak worden en ook nog bijlages aan de vraag toegevoegd. De hoeveelheid aangeboden informatie is dan ook enorm. Ook in de praktijk kan een klant u overladen met informatie en dient u daaruit de v oor u relevante gegevens te verzamelen. Tijdens het examen heeft u onvoldoende tijd om alle informatie door te lezen. Als u dit wel doet komt u in tijdnood en heeft u mogelijk onvoldoende tijd om alle vragen te beantwoorden. Wij raden u dan ook aan om eerst de vraag en de antwoordopties te lezen. Vervolgens beoordeelt u welke informatie relevant is voor het beantwoorden van de vraag. U zoekt deze informatie vervolgens op in de bijlages en de casus. Volgordevragen In het examen komen volgordevragen voor. Vaa k moet bij deze vragen een reactie worden gegeven op een geschetste situatie. Hoe reageert u als adviseur op de geschetste situatie, waarbij u de beste reactie als eerste moet plaatsen en de slechtste reactie als laatste. Het gaat er bij deze vragen niet om dat u alle geschetste reacties in één gesprek met de klant moet delen. Dan zou namelijk ook vaak een heel onlogisch verhaal ontstaan. Op plek één moet de reactie staan die u primair zou geven. Als u maar één reactie zou mogen kiezen welke zou u dan sowie so geven aan de klant? Vaak staat er bij de reacties ook een optie waarbij u een wet of gedragscode zou overtreden. Deze reactie plaatst u altijd als laatste. De twee resterende opties zet u in de juiste volgorde op plek twee en drie.
Veel succes met uw examen!
1420152/Addendum PE Plus Schade zakelijk
52