ADDENDUM Branche Gezondheidszorg Albeda College Vanaf september 2015 Opleiding tot Verzorgende – IG voor instromers uit niveau 2 helpende Zorg
September 2015
2
Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................... 5 Curriculum Verzorgende - IG Doorstroom Helpende Zorg ......................................... 7 Transparantie Onderwijs Programmering (TOP- model) BOL .................................... 9 Transparantie Onderwijs Programmering (TOP-model) BBL.................................... 10 Portfolio .................................................................................................................... 11 Overzichtsformulier IJkmoment 3 instroom: .......................................................... 13 Oriëntatie activiteiten ................................................................................................ 15 Reflecteren volgens de STARRT methode ........................................................... 34 Ondersteuningsmagazijn School .............................................................................. 43 Ondersteuningsmagazijn Praktijk ............................................................................. 45
3
4
Inleiding Als instromer in de verzorgende opleiding, heb je uiteraard recht op een aantal vrijstellingen. De opleiding duurt daarom ook korter dan de gemiddelde tijd die iemand over de opleiding doet die nog geen ervaring of diploma in de zorg heeft. Voor een helpende die van niveau 2 (zorg) komt zijn de vrijstellingen goed inzichtelijk te maken. Als je uit welzijn komt, of ooit een ander traject in de zorg hebt gedaan, kan dat voor jou persoonlijk anders zijn dan in deze bijlage is beschreven. De “reguliere” studiehandleiding voor de verzorgende is op jou bijna helemaal van toepassing, maar juist die vrijstellingen en wat dat voor jouw leertraject betekent, staat in deze bijlage ( addendum) beschreven. Als je na het lezen dan dit onderdeel nog vragen hebt, stel die dan gerust aan je studieloopbaanbegeleider of de onderwijsleider.
5
6
Curriculum Verzorgende - IG Doorstroom Helpende Zorg Beroepstaken in schema: Beroepstaak A Vrijstelling
Beroepstaak B Beroepsproduct B1, B2, B3
Beroepstaak C Beroepsproduct C1, C3
Gevorderd
Vrijstelling
Beroepsproduct B1, B2, B3
Beroepsproduct C1, C3
Beginnend
Vrijstelling
Beroepsproduct B2
Vrijstelling
Startbekwaam
Beroepstaak D Verplichte vaardigheden en vaardigheden naar keuze op startbekwaa m niveau Verplichte vaardigheden en vaardigheden naar keuze op startbekwaa m niveau n.v.t.
Beroepstaak E Beroepsproduct E1, E2, E3
Beroepsproduct E1, E2, E3
Vrijstelling
Toelichting: je start in de gevorderde fase, aangevuld met dit addendum de onderdelen die je nog moet volgen uit de beginnersfase vind je in dit addendum de beroepsopdrachten gevorderd en startbekwaam zijn de opdrachten waar je naar toe zal werken en zijn de uitgangspunten voor de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn de ijkmomenten zijn de momenten waarop vastgesteld wordt waar je je bevindt in je leerproces. Het tijdstip kan wisselen per deelnemer. De weken geven de minimale en maximale tijdsduur aan en staan in het portfolio de min-max tijd van de ijkmomenten is beschreven in schoolweken
7
8
Transparantie Onderwijs Programmering (TOP- model) BOL Naam instelling : Albeda College Brinnummer : 00GT Naam opleiding : Verzorgende - IG; beroeps opleidend, instroom 2e jaar Crebonummer : 95530 Cohort : 2015-2018 Toepassing Wet op de Studiefinanciering (van toepassing bij BOL) Naar het oordeel van het bevoegd gezag omvat elk studiejaar van bovengenoemde opleiding tenminste 850 klokuren, zoals neergelegd in artikel 9, lid 1a van de Wet op de studiefinanciering en de nadere invullingen die daarna zijn gegeven.1 Toepassing Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs; d.d. 4 / 9 juli 2001 en brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. studiejaar Begeleid leren: Leren in de school Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan lessen wordt besteed Leren in de arbeidssituatie Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan beroepspraktijkvorming wordt besteed Het totaal aantal klokuren dat wordt besteed aan de andere, hieronder genoemde activiteiten die binnen het kader van de opleiding worden aangeboden: 1 Introductie 2 Studieloopbaanbegeleiding 3 BPV – begeleiding 4 Nederlands 5 Rekenen 6 Burgerschap 7 Examinering (waaronder Proeve) WSF en TOP - model: Subtotaal aantal klokuren In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs volgens Studiehandleiding 2014 TOP - model: Aantal klokuren onbegeleid leren TOP - model: Totaal aantal klokuren Ondertekening: Plaats
: Rotterdam
1
2
3
NVT
385
425
NVT
640
590
NVT NVT NVT NVT NVT NVT
80 20 30 30 15
40 20 20 20 15 20
NVT
1200
1200
NVT
400
450
NVT
1600
1600
Datum: 01 juli 2014
Namens het bevoegd gezag: A. Bervoets
M.A. Boertje-Weltevrede
1
Zie uitleg OcenW-Regelingen van 3 december 1997, nr 30
9
Transparantie Onderwijs Programmering (TOP-model) BBL Naam instelling Brinnummer Naam opleiding Crebonummer Cohort
: Albeda College : 00GT : Verzorgende - IG; beroepsbegeleidend, instroom 2e jaar : 95530 : 2015 – 2018
Toepassing Wet op de Studiefinanciering (van toepassing bij BOL) Naar het oordeel van het bevoegd gezag omvat elk studiejaar van bovengenoemde opleiding tenminste 850 klokuren, zoals neergelegd in artikel 9, lid 1a van de Wet op de studiefinanciering en de nadere invullingen die daarna zijn gegeven.2 Toepassing Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs; d.d. 4 / 9 juli 2001 en brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. studiejaar 1 2 3 Begeleid leren: Leren in de school Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan lessen wordt NVT 196 176 besteed Leren in de arbeidssituatie Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan NVT 1120 1120 beroepspraktijkvorming wordt besteed Het totaal aantal klokuren dat wordt besteed aan de andere, hieronder genoemde activiteiten die binnen het kader van de opleiding worden aangeboden: 1 Introductie, afronding 2 Studieloopbaanbegeleiding NVT 20 20 3 Nederlands NVT 20 20 4 Rekenen NVT 20 20 5.Burgerschap NVT 14 14 6.Examinering (waaronder Proeve en CGI) 20 WSF en TOP - model: Subtotaal aantal klokuren In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs NVT 1390 1390 volgens Studiehandleiding 2014 TOP - model: NVT 210 230 Aantal klokuren onbegeleid leren TOP - model: NVT 1600 1600 Totaal aantal klokuren Ondertekening: Plaats
: Rotterdam
Datum: 1 juni 2014
Namens het bevoegd gezag
A. Bervoets M.A. Boertje-Weltevrede
2
Zie uitleg OcenW-Regelingen van 3 december 1997, nr 30
10
Portfolio Tijdens je opleiding werk je aan diverse activiteiten. Dit doe je op school en later ook in de praktijk. Door het werken aan deze activiteiten ontwikkel jij je persoonlijk en beroepsmatig. Het portfolio is een hulpmiddel om de groei in je leerproces aan te tonen. Tijdens je opleiding is er een aantal ijkmomenten. Op deze momenten moet je een portfolio inleveren. Wat er tijdens een ijkmoment moet worden ingeleverd is vastgesteld. In het overzicht ijkmomenten staat beschreven aan welke eisen je portfolio moet voldoen. Je portfolio wordt gewaardeerd door de assessor. Na deze waardering krijg je het portfolio terug, voorzien van een advies van de assessor. Per ijkmoment lever je een nieuw portfolio in. Je oude portfolio’s bewaar je thuis. Na het afronden van dit addendum lever je ijkmoment 3 instroom in. Het overzicht van dit ijkmoment vind je op de volgende pagina. Om je portfolio te ordenen maak je gebruik van het portfolio uit je gevorderde opdrachtenboek. Voor de BOL studenten bepaald de uitslag van dit ijkmoment mede of jij op stage kunt.
11
12
Overzichtsformulier IJkmoment 3 instroom: Doorstroom BOL groepen: 9-11 weken / Doorstroom BBL groepen: 14-16 weken Bewijsstuk 1. Overzicht ijkmoment 2. Studentenkaart Beroepsopdrachten Niet van toepassing dit ijkmoment Toetsen Kennistoets beroepstaak B beginner doorstroom, is met een voldoende afgerond
Aanwezigheid Hoeveel % was je aanwezig op school?
Overzichtsformulier ijkmoment 3
Niet van toepassing dit ijkmoment
Resultaat van kennistoets beroepstaak B beginner doorstroom, is ingevuld en ondertekend op de studentenkaart door je docent
Registratie aanwezigheid door SLB op de studentenkaart Is de aanwezigheid lager dan 90% voeg dan een verklaring met de reden van het verzuim toe en laat dit ondertekenen door SLB
Was dit minimaal 90%?
3. Competenties Leg in eigen woorden uit waarom je geschikt bent om op stage te gaan (BOL)
Competenties F. Ethisch en integer handelen
Je kunt hiervoor een uitgewerkte oriëntatieactiviteit gebruiken of een zelfreflectie via de STARRT methode schrijven
BOL: Een uitgewerkte zelfreflectie via de STARRT methode van een school of privé situatie waarbij jij hebt geoefend met competentie F. BBL: Een zelfreflectie volgens de STARRTmethode schrijven waarin competentie F tot uiting komt. Maak gebruik van de prestatieindicatoren van deze competentie uit één van de kerntaken.
Q. Plannen en organiseren
BOL: Een uitgewerkt verslag waarin je reflecteert op de wijze waarop jij je opleiding plant en organiseert in de afgelopen addendumfase. BBL: Een zelfreflectie volgens de STARRTmethode schrijven waarin competentie Q tot uiting komt. Maak gebruik van de prestatieindicatoren van deze competentie uit één van de kerntaken.
BOL: Een uitgewerkte zelfreflectie van een
13
V. Met druk en tegenslag omgaan
4. Nederlands/ rekenen Nederlands Referentietoets op 2F is gemaakt, hoeft nog niet met een voldoende afgesloten te zijn. De student laat zien dat hij/zij voldoende inspanningen verricht om het referentieniveau 2F te bereiken.
Rekenen Referentietoets op 2F is gemaakt, hoeft nog niet met een voldoende afgesloten te zijn. De student laat zien dat hij/zij voldoende inspanningen verricht om het referentieniveau 2F te bereiken. 5. Burgerschap Laat zien dat je aanwezig bent geweest bij de verplichte bijeenkomst burgerschap 6. Beroepshouding Laat zien dat je inzicht hebt in je eigen beroepshouding en vraag feedback
Print de uitslag van je referentietoets en voeg deze toe aan je portfolio.
Handtekening van de vakdocent op de studentenkaart.
Print de uitslag van je referentietoets en voeg deze toe aan je portfolio.
Handtekening van de vakdocent op de studentenkaart.
Voeg je LLB paspoort voorzien van stempel van één domein toe aan het portfolio
Een beroepshoudingformulier ingevuld door jezelf en Een beroepshoudingformulier ingevuld door je docent en Een beroepshoudingformulier ingevuld door een medestudent
7. Eigen keuze Voeg aan je portfolio iets toe naar eigen keuze, bijvoorbeeld iets waar je trots op bent
school of privésituatie via de STARRT methode waarin competentie V tot uiting komt. BBL: Een zelfreflectie volgens de STARRTmethode schrijven waarin competentie Q tot uiting komt. Maak gebruik van de prestatieindicatoren van deze competentie uit één van de kerntaken.
Eén bewijs naar eigen keuze wat een relatie heeft met je ontwikkeling als verzorgende.
14
Oriëntatie activiteiten Ondersteuningsmagazijn School
Oriëntatie op school
Beginner
Activiteit Kennismaking school Zelfevaluatie kennismaking school Beroepstaken Opdrachtenboek Docent, SLB en assessor Activeren portaal Invullen POP formulier Werken met word Internet zoeken Verdiepen in competenties Leerstijlentest Brief aan jezelf Presenteer jezelf Reflecteren Reflecteren Korthage en STARRT Nederlands en rekenen
datum
Ondersteuningsmagazijn School
Beginner
Oriëntatie op het beroep
paraaf
Activiteit Motivatie beschrijven Brancheverbijzondering Je werk als verzorgende Hoe voelt het aan de andere kant
datum
Ondersteuningsmagazijn School
Beginner
Activiteit Stagevoorbereiding Praktijkorganisatie excursie
Oriëntatie in het werkveld
datum
paraaf
paraaf
15
16
Oriëntatie Kennismaking school Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student onderzoekt de indeling van de school en de faciliteiten Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit Het is belangrijk dat je de weg leert vinden in school. Ook zal je gedurende de opleiding gebruik maken van diverse faciliteiten, zoals de mediatheek. Met behulp van onderstaande opdracht ga je met een groepje medestudenten de indeling van het schoolgebouw onderzoeken en de faciliteiten. Na afloop breng je mondeling verslag uit in de klas Werkwijze: - Vorm een groepje met 3 of 4 medestudenten; - Neem pen en papier mee om notities te maken. Onderzoek van de onderstaande faciliteiten het volgende: - Wat biedt deze faciliteit aan studenten? - Op welke verdieping is deze faciliteit te vinden? - Wat heb je nodig om gebruik van te maken van deze faciliteit? - Wat zijn de openingstijden van de faciliteit? - Wat zijn de regels voor het gebruik ervan? Faciliteiten zijn (tussen haakjes alleen op de Rosestraat): - De praktijklokalen voor het vak persoonlijke basiszorg - De AED - Het praktijklokaal voor het vak ondersteunen bij huishouden en wonen - De theorielokalen - Postvak van de docenten - Toiletten - (Mediatheek) - (Laptops (te vinden in de mediatheek)) - Open leercentrum (afgekort OLC) - (De 2 kantines) - (Het restaurant) - (Bakkerswinkeltje) - Kantoorboekwinkeltje - (Kluisjes (te vinden in de hal)) - Fietsenstalling - (De lunchroom) - (De collegezaal) - De kopieerapparaten - De brandslangen en brandmelder Onderzoek van onderstaande personen in welke ruimte/kamer zij in het gebouw te vinden zijn: - De docenten van Verzorgende opleiding niveau 3 - De administratieve medewerkers van niveau 3 - De teamleider van niveau 3
17
Oriëntatie Zelfevaluatie Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student onderzoekt bij zichzelf of hij/zij relevante informatie verworven heeft om de faciliteiten en de materialen te gebruiken. Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent M. Analyseren P. Leren
Activiteit Met behulp van onderstaande opdracht ga je bij je zelf na of je bent georiënteerd in het gebouw, de materialen en de faciliteiten. Vul de zelfevaluatie zelfstandig in en zet een kruisje wat voor jou klopt Ik weet de volgende faciliteiten in het gebouw zelfstandig te vinden (tussen haakjes alleen Rosestraat): - (Mediatheek) 0 ja 0 nee - (Laptops) 0 ja 0 nee - Openleercentrum 0 ja 0 nee - Praktijklokalen 0 ja 0 nee - Huishoudlokaal 0 ja 0 nee - Theorielokalen 0 ja 0 nee - Toiletten 0 ja 0 nee - Docentenkamer 0 ja 0 nee - Postvak van de docenten 0 ja o nee - Branduitgang 0 ja 0 nee - Brandslang en melder 0 ja 0 nee - (Bakkerswinkeltje) 0 ja 0 nee - Kantoorboekwinkeltje 0 ja 0 nee - (Kantines 2) 0 ja 0 nee - (Het restaurant) 0 ja 0 nee - (Lunchroom) 0 ja 0 nee - Fietsenstalling 0 ja 0 nee - (Kluisjes) 0 ja 0 nee - AED 0 ja 0 nee - (De collegezaal) 0 ja 0 nee - De kopieerapparaten 0 ja 0 nee Ik weet hoe ik de volgende materialen zelfstandig kan gebruiken / lezen: - Rooster 0 ja 0 nee - Inloggen en gebruik van Portaal 0 ja 0 nee - Inloggen en gebruik van I-careflex 0 ja 0 nee
Ik ken de procedure bij brand
0 ja
0 nee
Formuleer je vragen wat je nog wilt weten of waar je nee beantwoord hebt: Wie heb je nodig om antwoord op je vraag te krijgen?
18
Oriëntatie Beroepstaken Leerdoel
Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student benoemt de beroepstaken en kan in globale termen beschrijven wat iedere beroepstaak inhoudt. De student kan benoemen wat de beginnersfase, gevorderd- en startbekwame fase inhoudt. Leslokaal, Zelfevaluatie met behulp van een vragenlijst P leren
Activiteit Volg de klassikale uitleg over de beroepstaken. Volg de klassikale uitleg over de indeling van de opleiding in o.a. beginner, gevorderd en startbekwaam. Maak voor je zelf aantekeningen over dit onderwerp. Maak voor je zelf een schema waarin je de beroepstaken voor aankomend schooljaar neerzet in de juiste volgorde. Zelfevaluatie; benoem bij iedere taak bij welke beroepstaak deze taak hoort (soms zijn er meerdere mogelijkheden): Verzorgende taak Beroepstaak De slaapkamer opruimen Eten en drinken geven Medicijnen toedienen Feedback geven aan een collega De zorgbehoefte van een zorgvrager vaststellen Rapportage schrijven De persoonlijke was van de zorgvrager wassen De bloemen en planten op een kamer verzorgen Een zorgvrager observeren tijdens het wassen De haren wassen van een zorgvrager Zorgen voor de hygiëne door je handen te wassen Samenwerken met collega’s Een zorgvrager op de po helpen Een zorgvrager in een rolstoel tillen
19
Oriëntatie Wat is het opdrachtenboek Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan de juiste informatie vinden in het opdrachtenboek. De student kan de benodigde documenten vinden in het opdrachtenboek. De student kan de juiste betekenis geven aan de termen beroepsopdracht en beroepstaak. Test je zelf en elkaar of je antwoord kan geven op alle onderstaande vragen P. Leren
Activiteit Bestudeer het opdrachtenboek onder leiding van de docent of de SLB. Dit kan met behulp van onderstaande vragen en opdrachten. Ook is het mogelijk dat de docent hier een andere werkvorm voor hanteert bijvoorbeeld in de vorm van een QUIZ of een workshop. Het gaat erom dat je leert de juiste documenten te vinden om te gebruiken Werkwijze: - Lees de inleiding van het boek en bespreek in een groepje wat hier toegelicht wordt. - Wat betekent de verdeling van ‘ beginner, gevorderd en startbekwaam’? - Welke beroepstaak maak je het eerste jaar helemaal af tot en met startbekwaam niveau? - Hoeveel beroepstaken worden in dit boek genoemd? - Welke beroepstaken worden afgetoetst in het eerste leerjaar? - Hoe ziet een beroepsopdracht eruit? - Waarom zijn de beroepsopdrachten zo belangrijk? - Welke formulieren horen bij de beroepsopdracht? - Welke beroepsopdracht wordt op school afgetoetst? - Welke beroepsopdrachten worden in de praktijk afgetoetst? - Leg aan elkaar uit wat het verband is tussen een beroepsopdracht en de activiteiten in het ondersteuningsmagazijn. - Wat is het doel van de aftekenlijsten/ overzichtslijsten in het ondersteuningsmagazijn? - Hoe weet je welk boek je moet bestuderen als je werkt aan een activiteit uit het ondersteuningsmagazijn? - Waar vind je de praktijkactiviteiten? - Wat is het doel van de praktijkactiviteiten?
20
Oriëntatie Ken je docent, slb, assessor Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan een aantal taken beschrijven van de docent, studieloopbaanbegeleider en assessor. Ga bij je zelf na of je bij een vraag of een probleem direct de juiste persoon hebt benaderd. P. Leren
Activiteit Je hebt met diverse docenten te maken. Sommige docenten staan voor de klas en geven les of begeleiden tijdens het leren. Er zijn echter ook docenten aan jouw klas verbonden die een andere taak hebben. Jij gaat onderzoeken welke taak dat is. Verder is het belangrijk dat je met vragen bij de juiste persoon terecht komt. Ook dit ga je onderzoeken. Lees de onderstaande situatie en maak daarna de vragen. Hanneke heeft de eerste schooldagen op het MBO afgerond. Met een hoofd en een tas vol informatie ging ze iedere dag naar huis. Ze heeft die dagen gesproken met veel medestudenten en docenten. De docent sprak over hoorcolleges, theorielessen en praktijklessen. Verder heeft ze geluisterd naar de uitleg van een docent die zei dat ze de studieloopbaanbegeleider was van de klas en haar zou helpen met leren. Ze heeft ook iets over portfolio’s gezegd en ijkmomenten. Wat bedoelde ze ook al weer met ijkmomenten en assessor? Docent - Wat is de naam van de docent (of docenten) die de theoretische lessen geven in jouw klas? - Waar helpen ze je bij? Wat leggen ze uit? - Als je vragen hebt over een boek of lesmateriaal of over de leerstof; aan wie stel je dan de vraag? De docent, SLB of assessor? - Met hoeveel theorie docenten heb je te maken in jouw klas gedurende 1 week? - Zijn dat steeds dezelfde docenten gedurende enige weken? - Wat is de taak van de docent als je bewijsstukken voor je portfolio aan het verzamelen bent? - Waar kan de docent je nog meer mee helpen? SLB -
Heb je kennisgemaakt met een docent die zei je ‘studieloopbaanbegeleider’ (vanaf nu genoemd SLB) te zijn? Wat is zijn of haar naam? Heb je met de hele klas of individueel met de SLB uitleg gehad over waarmee je ze helpt? Waar helpt ze je bij? Wat heeft ze uitgelegd? Als je verzuim hebt; wie gaat dat met jou bespreken? De docent, SLB of assessor? Als je een vraag hebt over een bewijsstuk voor je portfolio; aan wie stel je die vraag? Wat is de taak van de SLB als je je portfolio aan het samenstellen bent? Waar kan de SLB je nog meer mee helpen?
Assessor - Wat zijn ijkmomenten? - Wat heeft het ijkmoment met je portfolio te maken? - Wie beoordeelt je portfolio? - Wat is de taak van de assessor als je je portfolio hebt ingeleverd? - Wat is een positief, positief onder voorwaarden of negatief advies? - Ken je de naam van degene die je portfolio beoordeelt?
21
Activeren portaal Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan inloggen op Portaal. De student kan het studentenmateriaal vinden in Portaal. De student kan de protocollen vinden in Portaal. De student kan, de door de docent en de SLB, geplaatste berichten en documenten vinden in Portaal. De student kan de roosters vinden in Portaal. Bespreek met de docent of het je gelukt is P. Leren
Activiteit Het is belangrijk dat je goed leert omgaan met dit programma en de weg leert vinden. Neem hier de tijd voor en werk vanaf het begin met dit programma, zodat je er handig in wordt. Het is namelijk een belangrijk medium voor het leren. Volg de klassikale instructie in het OLC of in het lokaal op de computers/laptops. Vraag bij problemen om hulp. Maak gebruik van de handleidingen om te werken in Portaal.
22
Oriëntatie Invullen POP formulier (taaltaak) Leerdoel Theorie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan een POP formulier invullen. Verdiepen in het ziektebeeld van de zorgvrager (zie casus) Bespreek het formulier met twee medestudenten en vul eventueel aan. M. Analyseren P. Leren
Activiteit Maak een keuze uit de volgende situaties. Werk 1 situatie vervolgens uit met behulp van het POP formulier uit het portfolio Casus 1 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager heeft twee geamputeerde benen. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Om een planning te maken vul je een POP formulier in. Casus 2 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager is sinds een paar maanden blind. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Om een planning te maken vul je een POP formulier in. Casus 3 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager is dementerend. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Om een planning te maken vul je een POP formulier in.
23
Oriëntatie Werken met Word Leerdoel Theorie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan werken met Word Vraag hulp aan een medestudent die bekend is met Word Beoordeling docent K Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Maak een werkstuk van 4 pagina’s (de pagina’s hoeven niet helemaal vol) In het werkstuk vertel je, wat je gedaan hebt voor je hier op school kwam. Hoe kwam je op het idee deze opleiding te gaan volgen? Wat voor ervaring heb je met de computer? Wat verwacht je van de opleiding en je toekomstige werk? Wat verwacht je van competentiegericht leren? Hoe heb je de eerste schoolweken ervaren? Wat verwacht je van de combinatie werk / privé / studie? Vormgeving Het werkstuk moet het volgende bevatten: - Voorblad (naam, klas, telefoonnummer en eventueel e-mail adres) - Maximaal 4 pagina’s tellen (inclusief voorblad en inhoudsopgave) - Lettertype Arial 11 - Inhoudsopgave - Paginanummering - Kop en/of voettekst - Tabel en/of plaatje - Opsommingtekens Overig Je gebruikt het programma Word. Je levert het werkstuk, voorzien van je naam, in op papier.
24
Oriëntatie Internet zoeken Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan informatie opzoeken op internet en een email met bijlage versturen Beoordeling docent K Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1 Opdracht internet (zoeken) Nadat je de theorie hebt gelezen kan je aan de slag met deze opdracht. Je neemt de volgende stappen: Open internet explorer Ga naar de website verzorgende.startpagina.nl Zoek via deze pagina de volgende aspecten en knip en plak deze in de tekstverwerker Word: Wat zijn de onderwerpen in de laatste uitgaven van tijdschrift voor verzorgenden Benoem de nieuwspunten die omschreven staan over Alzheimer. Wat is het recept van de dag van het voedingscentrum? Nu heb je gericht gezocht via een website die al bekend was voor je. De volgende opdracht is dat je gaat zoeken naar onderwerpen waar je niet weet op welke website je die moet zoeken. Kies een zoekmachine uit waar jij gebruik van wilt maken (zie theorie verschillende zoekmachines) Kies een onderwerp waar jij wat meer van wilt weten. Denk bijvoorbeeld aan een ziektebeeld, woonvormen, instellingen verzorgingshuis of verpleeghuis e.d. Noteer eerst in Word hoe wat je wilt gaan zoeken en ga daarna in de door jou gekozen zoekmachine zoeken naar dit onderwerp. Denk hierbij aan de zoektermen die je gebruikt. De gevonden informatie knip en plak je in Word. Sla je document op onder de naam “opdracht internet” op je USB-stick. Activiteit 2 De opdrachten die in opdracht internet (zoeken) zaten heb je opgeslagen op je USB-stick. Het volgende ga je doen: Maak een e-mail met daarin een stukje (max. 5 regels) hoe jij de opdracht internet (zoeken) hebt behaald Pimp je mail door bijvoorbeeld gebruik te maken van gekleurde letters, verschillende grootte etc. Eventueel voeg je een plaatje van internet toe. Als bijlage mail je de opdracht internet (zoeken). De mail stuur je naar de docent.
25
Theorie internet (zoeken) Op internet staat ontzettend veel informatie. Waar moet je allemaal op letten bij het zoeken van informatie op internet en hoe werkt het allemaal. Welke informatie is betrouwbaar en welke niet. Zodra je onderstaande leest krijg je antwoord op deze vragen. De zoekmachines zijn op internet zijn onder te verdelen in drie soorten: de internetgids, de zoekrobot en de metazoekmachine. Zoekmachine 1: De Internetgids, ook wel (web)index of directory genoemd. Het belangrijkste kenmerk van een internetgids is dat die door mensen is samengesteld. De makers van een internetgids (de redactie) surfen de hele dag op internet en beoordelen de sites die ze tegenkomen. Als ze een goede site hebben gevonden, dan plaatsen ze een link van die website in een rubriek of categorie van de internetgids. Het resultaat is een grote verzameling links naar sites die van goede kwaliteit zijn. Maar het blijft mensenwerk. Het aantal sites van een internetgids is beperkt. Het is ondoenlijk voor een klein groepje mensen om alle sites van de hele wereld handmatig in de gids op te nemen. Toch zal een index behoorlijk wat vragen kunnen beantwoorden omdat de links in een internetgids meestal naar weer andere gidsen verwijzen: telefoongids, routeplanner, stratenboek, restaurantgidsen, radio- en televisiegidsen, vakantiegidsen, product-, prijs- en winkelvergelijkingsgidsen, receptengidsen, gezondheidssites, vacaturebanken en uitgaansagenda's. De bekendste Nederlandse internetgidsen zijn Startpagina en NL-Menu. Bekende Amerikaanse gidsen zijn LookSmart en Yahoo. Zoekmachine 2: De zoekrobot. Als je vooraf kunt bedenken waar de gezochte informatie ongeveer zal staan, dan kun je het beste een internetgids gebruiken. Maar vaak genoeg, heb je geen flauw idee waar je de informatie kan vinden, laat staan zoeken. Je wilt bijvoorbeeld weten of premier Balkenende kinderen heeft, hoeveel indianen er in Panama wonen of je wilt onderzoeken of Frankrijk in het bezit is van massavernietigingswapens. Op dit soort vragen kun je beter een zoekrobot loslaten. Er zijn er een heleboel, maar de populairste is Google. Andere aanraders zijn Alltheweb, Altavista en Wisenut. Welke de beste is, daarover verschillen de meningen. Zeker is dat Google de bekendste en meest gebruikte zoekrobot is. Daarover later meer. Deze uitleg gaat verder uit van Google. Zoeken met een zoekrobot is een vak apart. Bij het invullen van de zoektermen gaan de meeste mensen al de fout in. Ze krijgen duizenden resultaten, maar niet de pagina waar de gezochte informatie staat. Je zult zien dat het beter gaat als je begrijpt hoe een zoekrobot werkt. Dus vandaar eerst dit: Hoe werkt een zoekrobot? De zoekrobot doet zijn werk in drie 'fasen'. 1. De zoekrobot bezoekt de website, leest alles wat er op staat en volgt alle links naar weer andere pagina's. Ook daar leest hij alles. 2. Alles wat de zoekrobot heeft gevonden, komt terecht in de index of catalogus van de zoekmachine. Dit is als het ware een enorm dik boek met daarin kopieën van alle sites. 3. In de derde fase zoekt de robot naar overeenkomsten tussen de ingetypte zoektermen en de kopieën van de pagina's in de index. De hoeveelheid overeenkomsten en het soort overeenkomsten bepaalt uiteindelijk of de resultaten hoog of laag in de resultatenlijst komen. De zoektermen Na de uitleg van de werking van een zoekrobot noemen we 6 basisprincipes die we kunnen hanteren bij het bedenken van de zoektermen. Voor alles geldt: denk eerst na en spel correct! 1. Hoe meer (relevante) zoektermen, hoe beter de resultaten oftewel: 2. Zoek altijd op twee of meer zoektermen tegelijk. 3. Zit er geen relevante link/zoekresultaat in de eerste twintig resultaten, dan gebruik je de verkeerde zoektermen. 4. Hoe zeldzamer de woorden, hoe minder resultaten, hoe groter de kans op succes.
26
5. Hieruit volgt: geen lidwoorden of andere veel voorkomende woorden. 6. Wees zo specifiek mogelijk en bedenk hoe de informatie die je zoekt staat beschreven op een mogelijke website. Dus niet 'oude meubelen', maar 'antieke stoelen', niet 'hoe was ik de hond', maar 'verzorging' 'golden' 'retriever'. Wil je weten of Balkenende kinderen heeft, zoek dan niet op de woorden: 'heeft Balkenende kinderen', maar: 'biografie' 'balkenende' 'kinderen'. Wil je weten of het in februari mooi weer is in Peru, zoek dan niet op 'mooi weer februari peru', maar 'peru' 'temperatuur' 'gemiddelde'. Tips voor beginners Google.nl of Google.com Er zijn twee soorten Google die voor Nederlanders interessant zijn: Google.com en Google.nl. Onthoud dat Google.com zoekt naar pagina's in het Engels en Google.nl alleen naar pagina's in de Nederlandse taal. Je kunt natuurlijk ook zoeken bij een Nederlandse zoekmachine als Vindex, Lycos.nl of Ilse, maar de kwantiteit en kwaliteit van deze zoekrobots zijn meestal minder dan die van Google. Je kunt dit natuurlijk zelf makkelijk uitproberen. Aantal resultaten De meeste zoekmachines geven standaard 10 resultaten. Dat is een beetje weinig, dan moet je de hele tijd doorklikken. Je kunt het aantal verhogen bij 'Preferences' - 'Number of Results/ ('Voorkeuren' - 'Aantal resultaten'. De Titel. In het blauw staat de titel van de internetpagina. Als je teveel resultaten hebt kun je ook zoeken op specifieke woorden die alleen in de titel voorkomen. Dit doe je in het 'geavanceerd zoeken' -scherm. Typ je zoekwoord in bij 'exacte woordcombinaties' en 'zoek'. Fragmenten Onder de titel staat een fragment afkomstig van de webpagina, waar de robot jouw zoekwoorden heeft gevonden. Aan deze context moet je al vrij goed kunnen aflezen of de genoemde website is wat je zoekt. Het adres van de pagina (in het groen) Het www-adres staat onder het tekstfragment in het groen. Als je een golflijntje ' ~' in het adres ziet staan of als je de woorden members of users tegenkomt in het adres, dan heb je waarschijnlijk te maken met een persoonlijke webpagina. De informatie die daarop staat is niet altijd even betrouwbaar. Verder zijn er nog een aantal standaard adressen die iets zeggen over de maker van de website en dus mogelijk de betrouwbaarheid: .ac = Britse Universiteiten .edu = Amerikaanse onderwijsinstellingen .gov = Amerikaanse overheidsinstelling .org = non-profit organisatie .com = commerciële organisaties Datum Google zet altijd een datum achter het zoekresultaat. Daaraan kun je zien of het resultaat wel actueel is. Wil je alleen pagina's van recente datum, dan kun je dit aangeven bij google.com/advanced_search. Geavanceerd zoeken met Google. Bijna alle zoekmachines hebben allerlei extra trucs om uitgebreid te zoeken. De mogelijkheden vind je meestal onder de knop 'advanced search', geavanceerd zoeken, extra opties of uitgebreid zoeken. Bij Google staan ze onder 'advanced'. We zullen de mogelijkheden hier één voor één uitleggen. Begin hier echter niet aan, als je de mogelijkheden tot nu toe niet al verschillende malen hebt uitgeprobeerd en er redelijk mee overweg kunt. Anders zullen de onderstaande opties het alleen maar onduidelijker maken en het zoeken juist complexer, terwijl het zoek er juist eenvoudiger mee moet worden. De volgorde van deze extra opties is van makkelijk tot moeilijk. Beginners kunnen beter eerst oefenen of ze begrijpen wat er precies gezocht wordt bij de eerste extra zoekopties, voordat ze verder gaan naar de moeilijkere functies.
27
Tot slot een aantal sneltoetsen. - Druk op CTRL+I om een pagina toe te voegen aan je lijst met favorieten. - Druk op CTRL+N om een nieuw venster te openen. - Druk op CTRL+W om een venster te sluiten. - Druk op CTRL+C om gemarkeerde tekst naar het klembord te kopiëren. - Druk op CTRL+V om de gekopieerde tekst elders te plaatsen (plakken). - Druk op CTRL+P om de (web)pagina te printen. - Druk op F5 om een pagina opnieuw op te vragen. - Druk op Home om terug te gaan naar het begin van een pagina. De standaardknoppen
afb.1 enkele standaardknoppen Uitleg enkele standaardknoppen van de werkbalk (zie afb.1): 1. Backbutton of terug-knop of vorige-knop (naar vorig bezochte pagina). 2. Uitklapmenu met een aantal eerder bezochte websites. 3. Als je eenmaal terug bent gegaan via de terug-knop kun je met de vooruit-knop ook weer vooruit 'zappen'. Deze pagina's heb je dus ook al eens bezocht. 4. Stop; deze knop gebruik je als een pagina er lang over doet om bijvoorbeeld een database te raadplegen of foto's te laden. Je verbreekt hiermee de laatste actie. 5. Refresh/ Vernieuwen; een internetpagina wordt in het tijdelijke geheugen van je browser bewaard. De pagina kan inmiddels alweer nieuwe informatie bevatten 6. Home; hiermee ga je terug naar de pagina waarmee je internet begint, je startpagina. Deze kun je zelf instellen of wijzigen. Metazoekmachine is een zoekrobot, maar dan zonder index, zonder een eigen geheugen dus. In plaats daarvan spelen ze de vragen door naar andere zoekrobotten en presenteren de resultaten van al die verschillende zoekrobotten op één pagina. Je kunt precies zien welke robot welk resultaat geeft. Dat klinkt heel handig, maar zeker voor beginners kan het resultaat nogal overweldigend zijn, er zijn heel veel resultaten en lijken allemaal op elkaar. Al met al kun je de verschillende zoekmachines het best zelf uitproberen. Immers: smaken verschillen. Veel succes met het zoeken! Bron: http://www.hccmagazine.nl/index.cfm?fuseaction=home.showTotalCursus&id=45372&pagina =0
28
Oriëntatie Verdiepen in competenties Leerdoel
Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student verdiept zich in de betekenis van de competenties. De student kan Overzicht van alle competenties Leslokaal, Bespreek je vorderingen met de SLB Alle competenties
Activiteit Bespreek met je klasgenoten en je SLB alle competenties op de onderstaande manier. (bijvoorbeeld door elk SLB uur een competentie te behandelen) Werkwijze In de groep bespreek je regelmatig, tijdens een SLB uur, een of meerdere competenties, net zo lang tot je ze allemaal hebt gehad. Je doet dat door via een “mind-map” op het bord met elkaar het volgende in kaart te brengen (heb je een andere methode om dit uit te werken; is ook prima): -
wat betekent die competentie ( snap je wat er mee wordt bedoeld)? wat is het nut/ het belang van die competentie voor het beroep van verzorgende? hoe presenteert iemand zich die de competentie helemaal beheerst ( wat zie je hem/ haar dan doen)? hoe ondersteunt de theorie jou bij de verwerving van de competenties? wat ga je doen om deze competentie te verwerven? hoe kan de docent jou ondersteunen bij het verwerven van de competenties? voor welke competenties moet je voor je het volgende ijkmoment een bewijsstuk inleveren in je portfolio? op welke manier zou jij op je werkplek/ stage aan die competentie kunnen werken? op welke manier zou je feedback willen hebben op je werkplek/stage op die competentie?
29
Oriëntatie Leerstijlentest Leerdoel Evaluatie
Ondersteuning voor de competenties
De student kan zijn/haar eigen leerstijl benoemen en bespreken Bespreek met medestudenten welke leerstijl zij hebben. Hoe kunnen jullie elkaar in de groep aanvullen? E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit Ga naar www.thesis.nl Klik op online testen Selecteer de leerstijlen test van Kolb Maak de test en klik voor de uitslag. Wat is je leerstijl? - Wat zijn voor- en nadelen van deze leerstijl? - Herken je jezelf in deze leerstijl? - Evalueer met medestudenten.
30
Oriëntatie Brief aan jezelf Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan beschrijven wat haar/zijn motivatie is om de opleiding Verzorgende IG te volgen en wat hij/zij verwacht van de opleiding en de toekomst Je krijgt de brief terug bij je diplomering J. Formuleren en rapporteren
Activiteit Schrijf een brief aan jezelf met je verwachtingen en je toekomstbeeld. Lever de brief (in een gesloten envelop met je naam en groep) in bij je docent. De brief wordt bewaard in je dossier en je krijgt de brief terug bij de diplomering. Vragen die daarbij kunnen helpen: - Wat zijn je verwachtingen van deze opleiding (op school en in de praktijk)? - Wat is je motivatie om deze opleiding te gaan doen? - Wat verwacht je van de toekomst, wat wil je na deze opleiding gaan doen?
31
Oriëntatie Reflecteren Leerdoel Praktische voorbereiding Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan uitleggen wat reflecteren is Vorm een subgroep met drie of vier medestudenten Evalueer met medestudenten, vraag zo nodig verduidelijking aan de docent E. Samenwerken en overleggen P. Leren
Activiteit Bespreek onderstaande vragen met je medestudenten Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt. Zoek in literatuur en op internet naar haar begrip reflectie. Te raadplegen websites zijn o.a. www.leren.nl en www.carrieretijger.nl - Wat is reflectie volgens jullie? - Welke reflectiemodellen zijn er? - Waarom is reflectie belangrijk? - Hoe kijken jullie na dit bestudeerd te hebben tegen reflectie aan?
32
Oriëntatie Reflecteren Korthage en STARRT Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan een reflectieverslag schrijven volgens het model van Korthage Bespreek je reflectieverslag met medestudenten en met de docent M. Analyseren P. Leren
Activiteit Kies een recente situatie (op school, in de BPV, privé) waarop je wilt reflecteren. Schrijf een reflectieverslag volgens Korthage. Het reflectiemodel van Korthagen Fase 1: Handelen en ervaring opdoen - Wat wilde ik bereiken? - Waar wilde ik op letten? - Wat wilde ik uitproberen? (competenties en persoonlijke leerdoelen benoemen) Fase 2: Terugblikken Wat gebeurde er concreet? Feitelijk het verloop beschrijven van het handelen en de ervaring zonder enige vorm van interpretatie - Wat wilde ik? - Wat deed ik? - Wat dacht ik? - Wat voelde ik? - Wat denk ik dat de leerlingen wilden, deden, dachten, voelden? Fase 3: Formuleren van essentiële aspecten, analyse maken Hoe hangen de antwoorden uit de vorige vragen met elkaar samen? Maak een keuze uit een aantal vragen of onderdelen uit fase 2 om op te reflecteren. Maak hierbij gebruik van de theorie vergelijk en analyseer hierbij je eigen gedrag. - Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel? - Wat betekent dat voor mij? - Wat is dus het probleem? Fase 4: Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen - Welke alternatieven/oplossingen zie ik? - Welke voor- en nadelen hebben die? - Wat zijn mijn voornemens voor de volgende keer? Fase 5: Formuleren van competenties en leerdoelen en wat betekent dit voor mijn POP/PAP - Welke competenties heb ik behaald en welke leerdoelen? - Welke competenties en leerdoelen kan ik afsluiten? - Welke nieuwe leerdoelen zijn er ontstaan? - Wat betekent dit voor mijn POP/PAP? Je kunt ook reflecteren volgens de STARRT methode. Deze methode wordt in de opleiding het meeste gebruikt. Volg onderstaande stappen en vul het formulier in ten aanzien van een situatie waarover je wil reflecteren. Bij de ijkmomenten kan je dit formulier gebruiken om aan de assessor te bewijzen in welke competentie je gegroeid bent.
33
Reflecteren volgens de STARRT methode Onderwerp S: Situatie
Functie De functie van de vraag is de context en complexiteit van de situatie in beeld te krijgen. Deze moet op het juiste niveau zijn: complexiteit, begeleiding en verantwoordelijkheid.
T: Taak
De functie van de vraag is te achterhalen welke doelen de student zich heeft gesteld en welke verantwoordelijkheid de student had. Deze moet op het juiste niveau zijn.
A: Acties
Dit is de meest belangrijke vraag. Let op antwoorden in de “wij”-vorm i.p.v. “ik”-vorm. Het gaat nl. om de actie van de student zelf. Stuur dus op de “ik”-vorm
R.1: Resultaat
Deze vraag geeft aan hoe effectief de actie van de student was.
R.2: Reflectie
Deze vraag geeft aan of de student kan leren van zijn handelen: reflectievermogen
T: Transfer / toepassing
Deze vraag geeft aan of de student het geleerde kan toepassen in een andere of vergelijkbare situatie (transfer)
Voorbeeldvragen Wat was de situatie? Wat was er precies aan de hand? Wanneer vond de situatie plaats? Hoe lang heeft de situatie geduurd? Waarom heb je voor deze situatie gekozen? Wie waren er bij betrokken? Wat waren jouw taken? Wat waren jouw verantwoordelijkheden? Wat waren je bevoegdheden? Welke competenties heb je ingezet? Welke werkprocessen heb je ingezet? Vertel eens hoe je dat stap voor stap hebt aangepakt? Waarom heb je het zo aangepakt? Welke problemen kwam je tegen? Wat zie je precies toen ……? Welk talent / kwaliteit heb je ingezet? Wat leverde het op? Hoe liep het af? Kun je resultaten / cijfers / uitkomsten noemen? Wat vind je zelf van je handelen? Wat zou je hetzelfde doen? Waarom? Hoe is jou persoonlijke visie tot uiting gekomen in je handelen? Wat zou je de volgende keer anders doen? Waarom? Wat zou je hetzelfde doen? Waarom? Hoe pas je dit toe in een volgende situatie? leg uit Als je teamleider zou zijn, wat zou je veranderen?
34
Oriëntatie Wat te doen voor Nederlands en rekenen?
Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan benoemen wat het doel is van rekenen en Nederlands in deze opleiding. De student kan de mogelijkheden op school benutten om rekenen en Nederlands op het vereiste niveau te brengen. De student kan een POP en PAP maken voor het aansturen van zijn leerproces. De student kan de toetsen maken om zijn beginniveau te bepalen. De student kan materiaal verzamelen voor het portfolio en de ijkmomenten. Regelmatig met je docent van rekenen en Nederlands en je studieloopbaanbegeleider. P. Leren B. Aansturen (van eigen leerproces)
Activiteit Bij de start van de opleiding wordt jouw niveau van Nederlands, rekenen en Engels bepaald. Je moet namelijk aan het eind van de opleiding voldoen aan een bepaald niveau. Gedurende deze opleiding biedt de school mogelijkheden om te werken aan deze 2 vakken. Daartoe volg je de uitleg van de docenten Nederlands en rekenen over wat er van je verwacht wordt. Je volgt de workshops en lessen. Je werkt regelmatig in de programma’s voor rekenen en Nederlands. De docenten Nederlands en rekenen kunnen je helpen en volgen je voortgang. Deze activiteit loopt gedurende de hele opleiding door. Heb je behoefte aan een overzicht of schema dan kun je de workshops en lessen zelf bijhouden op een schema. Je kunt daarvoor onderstaande tabel gebruiken of zelf iets maken. Wat heb ik gedaan of ga ik doen voor Nederlands en rekenen? Nederlands Rekenen Engels
datum
35
Oriëntatie Motivatie beschrijven Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan beschrijven wat haar/zijn motivatie is om de opleiding Verzorgende IG te volgen Bespreek je verslag met medestudenten en met de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit Beschrijf wat je motivatie is om de opleiding tot verzorgende te volgen Vorm een groepje met drie of vier medestudenten. - Bespreek met elkaar wat het vak van verzorgende IG inhoudt. Als je dat (nog) niet goed weet zoek dan een DVD in de mediatheek, of een filmpje op internet (bijv. www.tvvonline.nl ) Maak twee flappen: één met de leuke en één met de minder leuke kanten van het vak van verzorgende. - Houd een brainstorm (geen commentaar op dat wat wordt genoemd) over de leuke en minder leuke kanten van het vak van verzorgende. Haal de punten die voor jou gelden eruit en beschrijf in een verslag wat jou motivatie is om de opleiding tot verzorgende te volgen. Hierbij kun je de volgende vragen als richtlijn gebruiken: - Wat is je vooropleiding, wat heb je hiervoor gedaan? - Wat is je motivatie om deze opleiding te gaan doen? - Hoe is je thuissituatie? Heb je voldoende mogelijkheden om te kunnen studeren? - Hoe vindt je omgeving het dat je deze opleiding gaat doen? - Welke ambities heb je voor de toekomst? Wat is je toekomstdroom? Deze activiteit kan je helpen bij het schrijven van je motivatieverslag voor ijkmoment 1
36
Oriëntatie Branche verbijzondering Leerdoel Praktische voorbereiding
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan met medestudenten een presentatie geven over een specifieke branche Verdeel de groep in vieren en verdeel de onderwerpen (VVT, GHZ, GGZ, KZ). Deze opdracht is met name geschikt voor de BOL aan het einde van de beginnerfase. Evalueer de presentatie met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren N. Onderzoeken
Activiteit Bereid met medestudenten een presentatie voor over een specifieke branche binnen de verzorgende opleiding Als verzorgende IG wordt je opgeleid om in alle werkvelden van de verzorging te kunnen werken. Daarnaast is er in de opleiding de mogelijkheid om je te verdiepen in één van de volgende werkvelden: - Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (VVT) - Gehandicaptenzorg (GHZ) - Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) - Kraamzorg (KZ) Om een keuze te kunnen maken in welk werkveld je je wilt verdiepen is het nodig dat je van alle werkvelden iets weet. Geef met je subgroep een presentatie over de brancheverbijzondering (VVT, GHZ, GGZ, KZ) die jullie hebben toebedeeld gekregen. Besteed in de presentatie aandacht aan de volgende onderwerpen: - Wat is de context van deze brancheverbijzondering: waar kun je gaan werken? - Met welke categorieën zorg vragers kun je te maken krijgen? - Wat is de rol van de verzorgende in deze branche en welke verantwoordelijkheden heeft de verzorgende? Probeer in jullie presentatie zo concreet mogelijk te zijn. Laat iets zien of horen vanuit deze branche. Je kunt hierbij gebruik maken van bijvoorbeeld filmmateriaal of een gastdocent.
37
Je werk als verzorgende. Leerdoel
Benodigd materiaal Tijd Informatie bronnen Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan minimaal 15 taken beschrijven van het beroep verzorgende. De student kan benoemen in welke werkvelden deze taken uitgevoerd worden. De student kan globaal benoemen wat een verzorgende moet kennen en kunnen (houding, kennis en vaardigheden). Flappen, stiften, tijdschriften om plaatjes te knippen Ongeveer 1 a 2 lesuur Vakbladen (bijvoorbeeld de Nursing), boeken, DVD, internet, folders. Hang je flapover op de muur of het bord en vergelijk je flap-over met de flap-over van de andere groepen. P. Leren E. Samenwerken en overleggen
Hoe staat het met jouw beroepsbeeld? Je hebt gekozen voor het beroep van verzorgende. Die keuze is bepaald door informatie die je hebt over het beroep van verzorgende. Er zijn redenen waarom je dit beroep aantrekkelijk vindt: je hebt familieleden of vrienden die hetzelfde beroep uitoefenen of je voelt je thuis bij het soort mensen dat je in dit beroep tegenkomt. Of je vindt de taken die bij het beroep horen aantrekkelijk. Jij hebt de keuze voor het beroep verzorgende op basis van het beeld wat je hebt over dit beroep. Het is belangrijk dat je een goed beeld hebt van je beroep. Het helpt om je eigen ontwikkeling vorm te geven. Activiteit Ga met een groepje medestudenten (3 of 4) nadenken en bespreken wat je al weet over het beroep en probeer een aantal (minimaal 15) taken te vinden. Hulpmiddelen hierbij kunnen zijn: tijdschriften (te lezen in de mediatheek), je kunt een DVD halen over de verzorging van een zorgvrager en deze bekijken en informatie op internet zoeken. Schrijf de gevonden taken op een vel van een flap-over en plak er artikelen over de zorg of plaatjes bij. Daarna geven jullie bij elke taak aan in welke instelling deze taak uitgevoerd wordt. De volgende instellingen (werkvelden) zijn mogelijk: - Verzorgingshuis (VZ) - Verpleeghuis (VP) - Thuiszorg (TZ) - Kraamzorg (KZ) - Verstandelijk gehandicaptenzorg (VGZ) - Psychiatrie (PSY) Wat moet je kunnen en kennen als verzorgende? Wat zijn belangrijke eigenschappen? (denk bijvoorbeeld aan geduldig zijn). Zet dit ook op de flap-over. Hang het vel op in de klas en vergelijk jullie informatie met dat van anderen.
38
Je kunt blog 1 lezen op de site van Compasionforcare.com.
Wij kunnen elkaar pas wezenlijk zien als ik de moeite neem mijn ogen te sluiten om door die van jou de wereld te aanschouwen Jill Gerritsen
http://www.compassionforcare.com/wp-content/uploads/Blog-1-Compassieconcreet.pdf
39
Oriëntatie: Hoe voelt het aan de andere kant Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student ervaart aangeboden zorg Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit In het praktijklokaal ga je met een medestudent de verschillende vaardigheden uitvoeren. Oefen om beurten de rol van de zorgvrager. Maak daarna zelfstandig een top 10 . Bovenaan staat de handeling die het meest prettig en onderaan de handeling die het minst prettig is om te ondergaan.. Werkwijze: Maak groepjes van 2 studenten Neem pen en papier mee om notities te maken. Handelingen: 1 2
Je praat met iemand die staat, terwijl jij ligt/zit Je krijgt hulp krijgen bij eten/ drinken/wordt op een po gezet / wordt door een tillift gedragen 3 je voeten worden afgedroogd na een voetbad : jij zit, de ander knielt 4 er wordt je van tevoren wel/geen uitleg gegeven voor een bepaalde handeling wordt uitgevoerd 5 een gesprek voeren met iemand die hard/ zacht praat 6 iemand vraagt je aan het begin van de dag wat je gaat doen en aan het eind hoe je dag was 7 Je wordt stevig of juist voorzichtig aangeraakt 8 Je wordt met koude of juist warme handen aangeraakt 9 Je dierbare spullen staan te ver weg om ze zelf te kunnen pakken 10 Je krijgt een warmwaterzak op je buik of aan je voeten
Evaluatie: Vergelijk de top 10 met de top10 van jou Hoe komt het dat er verschillen zijn. Hoe zou dat bij de zorgvragers kunnen zijn?
40
Oriëntatie Stagevoorbereiding
Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student bereidt zich voor op het werken in de BPV Een ingevulde POP voor deze stageperiode. Je hebt een antwoord op de onderstaande vragen. P. Leren
Activiteit Je gaat werken in de praktijk of je loopt binnenkort stage. In allebei de gevallen moet je de weg vinden in de organisatie. Een groot deel van het leren doe je in de praktijk. Het is dus belangrijk dat je die activiteiten kan doen die nodig zijn voor de opleiding. Het vorm geven aan het leren in de praktijk is een belangrijk onderdeel. Je gaat onderzoeken wie en wat je daar voor nodig hebt. Volg daartoe de klassikale uitleg of workshop van de docent of de SLB. Als je onderstaande vragen kan beantwoorden en de juiste formulieren kunt vinden heb je voldoende kennis om op stage te gaan.
Op welke afdeling/ werkplek ga je werken en leren? Benoem concreet de data van de stageperiodes. -
Wat verwacht je van je zelf op de werkplek? Noem minstens 1 verwachting. Wat verwacht je van de zorgvragers? Noem minstens 1 verwachting. Wat verwacht je van de collega’s? Noem minstens 1 verwachting. Hoe ga jij je oriënteren/inwerken op je werkplek? Wat heb je daarvoor nodig? Aan welke competentie of beroepstaak ga je werken? Maak 1 POP voor deze competentie of beroepstaak. Waar kun je de praktijkactiviteiten bij de competentie of beroepstaak vinden? Aan welke praktijkactiviteiten ga je toekomende tijd in de BPV werken? Selecteer er minstens 1. Onder wiens begeleiding kun je/moet je de activiteiten uitvoeren? Wat is een ‘feedbackformulier’? Door wie moet dat worden ingevuld? Waar ben jij verantwoordelijk voor ten aanzien van je leerproces in de BPV? Noem minstens 1 taak. Leg uit aan een klasgenoot wat volgens jou de taak van de werkbegeleider is. Leg uit aan een klasgenoot wat volgens jou de taak van de praktijkopleider is. Wat zijn tussenevaluaties, eindevaluaties en begeleidingsgesprekken? Waar en hoe en bij wie moet je je ziek melden als je ziek bent tijdens de stage/werk?
41
Oriëntatie Werkveld praktijkorganisatie excursie Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan zich oriënteren op bepaalde werkvelden. Bespreek met een klasgenoot wat jou aansprak dit werkveld of tijdens de excursie. P. Leren
Activiteit Een excursie naar een praktijkorganisatie kan je helpen om een beeld te vormen van je beroep. Je kunt als verzorgende in verschillende werkvelden werken en verschillende zorgvragers hulp bieden. Een excursie biedt de mogelijkheid eens te kijken op een bepaalde werkplek waar je anders misschien niet zo snel komt.
42
Ondersteuningsmagazijn School Ondersteuningsmagazijn School
Beroepstaak B B2 basiszorg
Thema 1: Persoonlijke verzorging Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Anatomie persoonlijke verzorging
Beginner
Hoofdstuk: Thema 1:H01, Thema 2: H01-H05 datum paraaf
Thema 2: Opname van voeding en vocht Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Opname van voeding en vocht anatomie
Hoofdstuk: Thema 3: H01-04 datum paraaf
Thema 3: Uitscheiding Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Uitscheiding anatomie
Hoofdstuk: Thema 4: H01-08 datum paraaf
Thema 4: Mobiliteitsproblemen Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Mobiliteitsproblemen anatomie
Hoofdstuk: Thema 5: H01-04 datum paraaf
Thema 6: Vitale functies Boek: Hoofdstuk: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg Workshop Vitale functies Vitale functies anatomie Activiteit Kennis Normale of afwijkende waarden van vitale functies Maatregelen bij afwijkende waarden van vitale functies Anatomie bewaken van vitale functies Bloeddruk Glasgow coma schaal Glasgow coma schaal Vaardigheden/ Houding Ademhaling tellen Hartslag meten Meten bloeddruk Temperatuur meten
Thema 7: H01-02 Thema 6: H01-02 datum paraaf
43
Thema 7: Slaap- en waakritme Boek: Ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg Workshop Slaap- en waakritme anatomie
Hoofdstuk: Thema 7 H01 datum paraaf
Alle activiteiten van beginner zijn gemaakt (deze pagina toevoegen aan ijkmoment 4) Naam datum paraaf Student: Docent:
Toetsmagazijn
Beroepstaak B
Zelftesten (niet verplicht) Zelftest Anatomie Persoonlijke verzorging Zelftest Anatomie Voeding en vocht Zelftest Anatomie Uitscheiding Zelftest Anatomie Mobiliteit Zelftest Anatomie Slaap-en rustpatroon Zelftest Anatomie Vitale functies
Beginner
Datum Paraaf
44
Ondersteuningsmagazijn Praktijk Ondersteuningsmagazijn Praktijk
Beroepstaak B B2 Basiszorg
Activiteiten Vitale functies oriëntatie Vitale functies controleren Vitale functies rapporteren
Beginner
datum
paraaf
Akkoord begeleider praktijk
(deze pagina toevoegen aan ijkmoment 4)
45
46
Vitale functies oriëntatie Leerdoel Theorie Evaluatie
Competentie
De student kan van minimaal 5 zorgvragers op de afdeling de aandachtspunten benoemen m.b.t. de controle van vitale functies. Gebruik de zorgplannen op de afdeling Boek Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Bespreek met je werkbegeleider of praktijkbegeleider aan de hand van de omschreven vragen de aandachtspunten m.b.t. de controle van vitale functies van minimaal 5 zorgvragers. K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren T. Instructies en procedures opvolgen
Activiteit Beschrijf en/of bespreek van minimaal 5 zorgvragers op de afdeling de aandachtspunten bij het controleren van de vitale functies op de volgende gebieden: Observatie ademhaling Hartslag meten Temperatuur meten Bloeddruk meten Werkwijze Kies in overleg met je werkbegeleider de zorgvragers uit die geschikt zijn op deze activiteit uit te voeren. Bestudeer de zorgplannen op de aandachtspunten bij de controle van de vitale functies. Observeer eventueel je werkbegeleider of collega bij het controleren van de vitale functies bij deze zorgvragers. Beantwoord de onderstaande vragen per zorgvrager en bespreek deze met je werkbegeleider. Vragen Welke controles m.b.t. vitale functies worden er uitgevoerd en op welke manier? Kun je uitleggen waarom de controles op deze manier worden gedaan? Zijn er specifieke aandachtspunten bij het controleren van de vitale functies? Leg dit uit. Zijn er ook andere mogelijkheden om de controles bij deze zorgvragers uit te voeren? Leg dit uit. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de persoonlijke wensen van de zorgvrager? Op welke manier wordt er rekening gehouden met de zelfzorgtekorten en de zelfzorgmogelijkheden van de zorgvrager? (betrek hierin ook het ziektebeeld)
47
Vitale functies controleren Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De deelnemer kan de vitale functies controleren bij 3-5 zorgvrager(s) Zorg dat je de beschikking hebt over de protocollen die je nodig hebt om desbetreffende zorgvragers te controleren op de vitale functies : observatie ademhaling hartslag meten temperatuur meten bloeddruk meten Evalueer met behulp van de vragen. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen M. Analyseren
Activiteit Controleer bij 3-5 zorgvragers de vitale functies waaronder: observatie ademhaling hartslag meten temperatuur meten bloeddruk meten Werkwijze Kies in overleg met je begeleider zorgvragers uit die geschikt zijn om deze activiteit te doen Bereid je voor door je te verdiepen in het zorgplannen Plan je werkzaamheden in overleg met je begeleider Controleer bij de zorgvragers de vitale functies Vragen Hoe is de voorbereiding van deze activiteit verlopen? Heb je de werkzaamheden volgens de gemaakte werkplanning uit kunnen voeren? Licht je antwoord toe Heb je gedurende een dag de vitale functies gecontroleerd volgens het protocol? Licht je antwoord toe Welke hulpmiddelen heb je gebruikt ? Motiveer waarom je die gebruikt hebt Heb je de zelfredzaamheid gestimuleerd door geen handelingen over te nemen die de zorgvrager zelf nog kan en heb je de zorgvrager gestimuleerd om zelf keuzes te maken? Licht je antwoord toe Heb je gewenste en ongewenste veranderingen doorgegeven aan je begeleider zodat zij/hij het zorgplan bij kan stellen? Heb je bij onduidelijkheden en twijfel je begeleider geraadpleegd? Heb je tijdens en na de zorgverlening met de zorgvrager geëvalueerd? Licht je antwoord toe Is het nodig om deze activiteit uit te voeren bij meer zorgvragers om de beroepsopdracht uit te kunnen voeren?
48
Vitale functies rapporteren Leerdoel Theorie Evaluatie Competenties
De student kan na het uitvoeren van deze activiteit de vitale functies op de juiste wijze rapporteren van 3-5 zorgvragers Zorg dat je de beschikking hebt over de zorgdossiers van de betreffende zorgvragers. Met de werkbegeleider met behulp van de evaluatie vragen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen
Activiteit Verwerk de uitkomsten van de controles van de vitale functies van 3-5 zorgvragers op de juiste wijze in het zorgdossier (temperatuurslijst) waaronder: observatie ademhaling hartslag meten temperatuur meten bloeddruk meten Werkwijze Voorbereiding: Kies in overleg met je begeleider de zorgvragers uit die geschikt zijn om deze activiteit uit te voeren. Lees de zorgplannen Zorg dat je weet waar en hoe je de uitkomsten van de controles van vitale functies behoort te rapporteren in het zorgdossier (temperatuurlijst) Observeer zo nodig je werkbegeleider of collega bij het invullen van de zorgdossiers na het controleren van de vitale functies Bespreek met je werkbegeleider de aandachtspunten bij het maken van de rapportage in het zorgdossier/ invullen van de temperatuurslijst Plan je werkzaamheden in overleg met je begeleider. Uitvoering: Rapporteer zoveel mogelijk zelfstandig de uitkomsten in het zorgdossier (temperatuurslijst) Ga na of er nog actie ondernomen moet worden naar aanleiding van de uitkomsten van de controles. Evaluatie: Evalueer met je begeleider met behulp van de volgende evaluatievragen Vragen: Hoe is de voorbereiding van deze activiteit verlopen? Heb je gedurende een dag de zorgdossiers (temperatuurslijsten) zoveel mogelijk zelf ingevuld? Wat kun je zeggen van de uitkomst van de vitale functies? Moest er naar aanleiding van de uitkomsten nog actie ondernomen worden? Ben je in staat geweest zonder fouten en correcties de gegevens te registreren?
49