ADDENDUM Branche Gezondheidszorg Albeda College Opleiding tot Verzorgende – IG voor instromers uit niveau 2 helpende Zorg
Schooljaar 2012 - 2013
2
Inhoudsopgave Inleiding
5
Curriculum
7
Leerlijnen gevorderd en startbekwaam
8
Top model
12
Tabblad: Oriëntatie Ondersteuningsmagazijn oriëntatie Activiteiten oriëntatie
15 17
Tabblad beroepstaak B beginner Ondersteuningsmagazijn school Ondersteuningsmagazijn praktijk Praktijkactiviteiten
41 43 45
3
4
Inleiding. Als instromer in de verzorgende opleiding, heb je uiteraard recht op een aantal vrijstellingen. De opleiding duurt daarom ook korter dan de gemiddelde tijd die iemand over de opleiding doet die nog geen ervaring of diploma in de zorg heeft. Voor een helpende die van niveau 2 (zorg) komt zijn de vrijstellingen goed inzichtelijk te maken. Als je uit welzijn komt, of ooit een ander traject in de zorg hebt gedaan, kan dat voor jou persoonlijk anders zijn dan in deze bijlage is beschreven. De “reguliere” studiehandleiding voor de verzorgende is op jou bijna helemaal van toepassing, maar juist die vrijstellingen en wat dat voor jouw leertraject betekent, staat in deze bijlage ( addendum) beschreven. Als je na het lezen dan dit onderdeel nog vragen hebt, stel die dan gerust aan je studieloopbaanbegeleider of de onderwijsleider.
5
6
Curriculum Verzorgende - IG Doorstroom Helpende Zorg
Beroepstaken in schema:
Startbekwaam
Beroepstaak A Vrijstelling
Gevorderd
Vrijstelling
Beginnend
Vrijstelling
Beroepstaak B Beroepsproduct B1, B2, B3 Beroepsproduct B1, B2, B3 Beroepsproduct B2
Beroepstaak C Beroepsproduct C1, C3 Beroepsproduct C1, C3 Vrijstelling
Beroepstaak D Startbekwaam Verplicht Met keuze n.v.t.
Beroepstaak E Beroepsproduct E1, E2, E3 Beroepsproduct E1, E2, E3 Vrijstelling
Toelichting: je start in de gevorderde fase, aangevuld met dit addendum de onderdelen die je nog moet volgen uit de beginnersfase vind je in dit addendum de beroepsopdrachten gevorderd en startbekwaam zijn de opdrachten waar je naar toe zal werken en zijn de uitgangspunten voor de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn de ijkmomenten zijn de momenten waarop vastgesteld wordt waar je je bevindt in je leerproces. Het tijdstip kan wisselen per deelnemer. De weken geven de minimale en maximale tijdsduur aan en staan in het portfolio de min-max tijd van de ijkmomenten is beschreven in schoolweken
7
Verzorgende-IG Gevorderde De gevorde fase duurt 1-1,5 schooljaar Beroepstaken Beroepstaak B,C Orientatie
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Anamnese gesprek Zorgplan / zorgleefplan opstellen/ bijstellen Evalueren
Anamnese gesprek Zorgplan / zorgleefplan opstellen/ bijstellen Evalueren
Psychiatrische en psychogeriatrische zorgvrager Oriëntatie op de zorgcategorie; zorgvrager met: psychotische stoornissen stemmings-en angststoornissen, somatoforme stoornis, persoonlijkheidsstornissen, suïcidaal gedrag,eetstoornissen, verslaving, chronische psychatrische stoornis, dementie,depressie PDL toepassen Benaderingswijzen (ROB, Validation) simulatie angststoormissen simulatie persoonlijkheidsstoornissen simulatie stemmingsstoornissen
Verstandelijk gehandicapte zorgvrager Oriëntatie op de zorgcategorie; zorgvrager met: autisme, epilepsie,syndroom van down, Prader-Willi, Rett en fragiele-X Classificatie Ontwikkelingen in de zorg Timmers-Huigens beleving van seksualiteit empowerment sociaal netwerk probleemgedrag Stimuleren met speelgoed en spel
Kraamzorg Oriëntatie op de kraamzorg zorg aan barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen barenden uit niet-westerse culturen kraamzorg in gezin met kinderziekte prikkelbare baby Landelijk indicatie protocol prenatale zorg fles-en borstoeding controles baby post-partum controles zorg gedurende 8 dagen na de bevalling kinderen van de zorgvrager begeleidng
Brandpreventie Fysieke agressie MIP Reanimatie AED
Brandpreventie Fysieke agressie MIP Reanimatie AED
Brandpreventie Fysieke agressie MIP Reanimatie AED
Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie Patiëntenvoorlichting aan zorgcategorie
Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie Patiëntenvoorlichting aan zorgcategorie
Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie Patiëntenvoorlichting aan zorgcategorie
C3: Groepsbegeleiding
Begeleiden contacten in een groep Motiveren tot deelname/activiteiten methode Training groepsprocessen Begeleiden spel
Begeleiden contacten in een groep Motiveren tot deelname/activiteiten methode Training groepsprocessen Begeleiden spel
Begeleiden contacten in een groep Motiveren tot deelname/activiteiten methode Training groepsprocessen Begeleiden spel
D: Verpleegtechnische vaardigheden D-verplicht D-keuze
D-verplicht D-keuze Injecteren (subcutaan en intramusculair) Maagsonde inbrengen Medicijnen checken,registreren en distribueren Katheteriseren van de blaas bij vrouwen Medicijnen toedienen (oraal,rectaal,vaginaal,via de Kateteriseren van de blaas bij mannen huid, luchtwegen en slijmvliezen Verzorgen zwarte wonden Verzorgen van rode en gele wonden Zuurstof toedienen Zwachteltechnieken toepassen Toedienen van sondevoeding en voedingspomp EHBO Verzorgen van een stoma Een suprapubisch Katheter verzorgen Tracheacanule en tracheastoma verzorgen Blaaskatheter en maagsonde observeren/controlerenMaag-en darmspoeling uitvoeren Monsters verzamelen tbv diagnostiek Vagina en stoma irrigeren Blaasspoeling uitvoeren Mond-en keelholte uitzuigen Lichaamstemperatuur regelen dmv warmte/koude Partusassisentie verlenen (verplicht in kraam)
Oriëntatie op school Oriëntatie op het beroep Oriëntatie in de praktijk
B1: Zorgplan
B2: Basiszorg Let op: Volgorde van onderwerp kan wisselend zijn. 4 onderdelen van de 6 verplicht (zie inleiding opdrachtenboek) De doorstroom start met het onderdeel vitale functies uit de beginnersfase en de oudere zorgvrager.
Extra vitale functies uit beginnersfase Oudere zorgvrager: Oriëntatie zorg voor ouderen zorgvrager met: COPD; CVA; Diabetes mellitus; Hartfalen; aandoeningen aan oog en oor; prostaat- en bronchuscarcinoom; parkinson; hospitalisatie begeleiden bij sociale contacten psychosociale begeleiding in de ouderenzorg extra anatomie beginnersfase Chronisch zieke, revaliderende en lichamelijk gehandicapte zorgvrager: Oriëntatie zorg voor chronisch zieke zorgvrager met: Reuma;MS;kanker; CVA (revaliderend);Chrohn,AIDS;Dwarsleasie; Diabetes Mellitus Voorzieningen /Hulpmiddelen begeleiden naasten omgaan met emoties tijdens na de diagnose omgaan met emoties tijdens ziekte simulatie ziekteacceptatie
B3: Crisissituaties
C1: Voorlichting, advies en instructie
Periode 4
Primaire preventie Secundaire preventie Tertiaire preventie Patiëntenvoorlichting aan zorgcategorie
E: Organisatie en professie gebonden taken E1: Deskundigheidsbevordering
Palliatieve zorg: Begeleiden na overlijden Stervensbegeleiding Rouw en verlies Omgaan met ernstig lijden, sterven en rouw
Overlegvormen Klinische les Consult vragen
Overlegvormen Klinische les Consult vragen
Overlegvormen Klinische les Consult vragen
E2: Kwaliteitsverbeterplan
Kwaliteit in de zorg Knelpunten Beroepscode Reflecteren
Kwaliteit in de zorg Knelpunten Beroepscode Reflecteren
Kwaliteit in de zorg Knelpunten Beroepscode Reflecteren
E3: Werkbegeleiding
Leerstijlen Werkbegeleiding geven Feedback geven
Leerstijlen Werkbegeleiding geven Feedback geven
Leerstijlen Werkbegeleiding geven Feedback geven
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Themadag LLB (alleen BOL)
Themadag LLB (Bol en BBL)
Themadag LLB (alleen BOL)
Themadag LLB (BOL en BBL)
POP/PAP Individuele coaching Voorbereiding praktijk
POP/PAP Individuele coaching Groepscoaching Voortgang praktijk
POP/PAP Individuele coaching Groepscoaching Voortgang praktijk
POP/PAP Individuele coaching Groepscoaching Voortgang praktijk
Activiteiten ter voorbereiding op beroepsopdrachten B en C gevorderd
Activiteiten ter voorbereiding op beroepsopdrachten B en C gevorderd D-verplicht
Activiteiten ter voorbereiding op beroepsopdrachten B en C gevorderd D-verplicht en D-keuze
Activiteiten ter voorbereiding op beroepsopdrachten B, C en E gevorderd en D startbekwaam
Nederlands Rekenen
Burgerschap BOL: 4x per jaar themadag LLB BBL: 2x per jaar themadag LLB Studieloopbaan
Praktijk
8
Overzicht periodes en ijkmomenten Verzorgende-IG Beginnende en Gevorderde fase Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
B1: Plannen van zorg B2: Basiszorg B3: Crisissituaties
B1: Plannen van zorg B2: Basiszorg B3:Crisissituaties
Beroepstaken Kennis Vaardigheden/houding Oriëntatie op het leren Oriëntatie in de praktijk Oriëntatie in het beroep B: Verpleegkundige basiszorg B2: Basiszorg B1: Plannen van zorg extra uit beginnersfase: B2: Basiszorg Vitale functies B3:Crisissituaties Anatomie integreren bij ouderenzorg Orientatie
C: Begeleiding
C1:Voorlichting,advies en instructie C1:Voorlichting,advies en instructie C1: Voorlichting, advies en instructie C1: Voorlichting, advies en instructie C3: Groepsbegeleiding C3: Groepsbegeleiding C3: Groepsbegeleiding
D: Verpleegtechnische handelingen
D: Verplicht
D: keuze
D: Startbekwaam
E: Organisatie en beroepsgebonden taken
E1: Deskundigheidsbevordering E2: Kwaliteitszorg E3: Werkbegeleiding
E1: Deskundigheidsbevordering E2: Kwaliteitszorg E3: Werkbegeleiding
E1: Deskundigheidsbevordering E2: Kwaliteitszorg E3: Werkbegeleiding
Werkprocessen
1.2,1.5
Competenties
C,D,E,F,J,R,
Toetsing
1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.8,1.9,1.10 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.8,1.9,1.10 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.8,1.9,1.10 1.11,2.1,2.2,2.3 1.11,2.1,2.2,2.3 1.11,2.1,2.2,2.3 C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V Kennistoets beroepstaak B, 1e zorg categorie Casustoets D verplicht Casustoets D-keuze Vaardigheidstoets D-verplicht
IJkmoment
Nederlands: instaptoets 2F Rekenen: instaptoets 2F
Nederlands: deeltoets 2F Rekenen: deeltoets 2F
NVT
4: 20-40 weken Kun je de opleiding vervolgen?
Vaardigheidstoets D-keuze
Kennistoets beroepstaak B, 2e zorg categorie Kennistoets beroepstaak B, 3e zorg categorie Rekentoets beroepstaak D
NVT
Aanwezigheid Beroepshouding Burgerschap Casustoets Competentiegroei Kennistoets Nederlands/Rekenen Vaardigheidstoets Wergeversbeoordeling (indien aanwezig)
9
Verzorgende-IG Startbekwaam De startbekwame fase duurt 10-30 weken Beroepstaak B Let op: Volgorde en inhoud van onderwerp kan Oudere zorgvrager kan wisselend zijn Ondervoeding (zie inleiding opdrachtenboek) Preventie Authenciteit binnen de zorg Invloeden van ouderdomsgebreken Omgaan met macht
Omgaan met probleemgedrag Ouderenmishandeling Care clown Bewegen met ouderen
Keuze
Chronisch zieke, revaliderende en lichamelijk gehandicapte zorgvrager: Medicatieverstrekking Verschilllende disciplines
Thuis blijven wonen ZZP De mens achter de ziekte Je thuis voelen Therapietrouw Zinvolle dagbesteding Keuze Palliatieve zorg
Kraamzorg Borstvoeding
Beroepstaak C Voorlichting, advies en instructie Beroepstaak D D-verplicht en D-keuze
Complementaire zorg Mantelzorg
Kraamvrouw thuis na keizersnede Keuze
Keuze
Rollenspel gericht op voorlichting, advies en
Rollenspel gericht op voorlichting, advies en
Verstandelijk gehandicapte zorgvrager Medicatieverstrekking Verschilllende disciplines
Je thuis voelen Sociale contacten onderhouden Seksuele voorlichting keuze Psychiatrische en psychogeriatrische zorgvrager Middelen en maatregelen Probleemgedrag Weigeren behandeling Communiceren met psychogeriatrische zorgvragers Sociale contacten onderhouden Analyseren van communicatie keuze
Rollenspel gericht op voorlichting, advies en
instructie aan zorgvrager uit brancheverbijzondering instructie aan zorgvrager uit brancheverbijzondering instructie aan zorgvrager uit brancheverbijzondering
Verzamelen beoordelingsformulieren
Verzamelen beoordelingsformulieren
Beoordelingsformulieren: D-verplicht: 12 stuks D-keuze: 4 stuks
Injecteren (subcutaan en intramusculair)
Medicijnen checken,registreren en distribueren Verzorgen zwarte wonden Medicijnen toedienen (oraal,rectaal,vaginaal,via de Zuurstof toedienen huid, luchtwegen en slijmvliezen Toedienen van sondevoeding en voedingspomp Verzorgen van rode en gele wonden Verzorgen van een stoma Zwachteltechnieken toepassen Tracheacanule en tracheastoma verzorgen EHBO Maag-en darmspoeling uitvoeren Een suprapubisch Katheter verzorgen Vagina en stoma irrigeren Blaaskatheter en maagsonde observeren/controlerenMond-en keelholte uitzuigen Monsters verzamelen tbv diagnostiek Partusassisentie verlenen (verplicht in kraam) Blaasspoeling uitvoeren Lichaamstemperatuur regelen dmv warmte/koude
E1: Deskundigheidsbevordering
klinische les
Notuleren van vergadering
E2: Kwaliteitsverbeterplan
PDCA
Samenwerken en overleggen
E3: Werkbegeleiding
slecht nieuwsgesprek
werkbegeleiding geven
Nederlands Rekenen
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Werken aan generieke taal- en rekentaken (indien nodig) Werken aan beroepsspecifieke taal- en rekentaken
Themadag LLB (BOL en BBL)
Themadag LLB (alleen BOL)
Themadag LLB (BOL en BBL)
Pop/Pap Individuele coaching Voortgang praktijk Activiteiten ter voorbereiding op de startbekwame beroepsopdrachten
Pop/Pap Individuele coaching Voortgang praktijk Activiteiten ter voorbereiding op de startbekwame beroepsopdrachten
Pop/Pap Individuele coaching Voortgang praktijk Activiteiten ter voorbereiding op de startbekwame beroepsopdrachten
Burgerschap BOL: 4x per jaar themadag LLB BBL: 2x per jaar themadag LLB Studieloopbaan
Praktijk
Maagsonde inbrengen Katheteriseren van de blaas bij vrouwen Kateteriseren van de blaas bij mannen
Verzamelen beoordelingsformulieren
10
Overzicht periodes en ijkmomenten Verzorgende-IG Gevorderde en Startbekwame fase Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
B1: Plannen van zorg B2: Basiszorg B3: Crisissituaties
B: Startbekwaam
B: Startbekwaam
C: Begeleiding
C1: Voorlichting, advies en instructie C1: Voorlichting, advies en instructie C: Startbekwaam C2: Psychosociale begeleiding C2: Psychosociale begeleiding C3: Groepsbegeleiding C3: Groepsbegeleiding
C: Startbekwaam
D: Verpleegtechnische handelingen
D: Startbekwaam
E: Organisatie en beroepsgebonden taken
E1: Deskundigheidsbevordering E2: Kwaliteitszorg E3: Werkbegeleiding
Beroepstaken Kennis/vaardigheden/houding B: Verpleegkundige basiszorg B1: Plannen van zorg B2: Basiszorg B3:Crisissituaties
E1: Deskundigheidsbevordering E2: Kwaliteitszorg E3: Werkbegeleiding
E: Startbekwaam
E: Startbekwaam
Proeve Werkprocessen Competenties Toetsing
1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.8,1.9,1.10 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,1.8,1.9,1.10 1.11,2.1,2.2,2.3 1.11,2.1,2.2,2.3 C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V
1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,1.8,1.9 2.1,2.2,2.3 C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V
Beroepsopdracht B gevorderd Beroepsopdracht C gevorderd
Beroepsopdracht B startbekwaam Beroepsopdracht C startbekwaam Beroepsopdracht D startbekwaam Beroepsopdracht E startbekwaam
Beroepsopdracht E gevorderd Casustoets B gevorderd Casustoets C gevorderd
IJkmoment
Casustoets E gevorderd
1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,1.8,1.9 2.1,2.2,2.3 C,D,E,F,H,I,J,K,L,M,Q,R,T,U,V
Proeve/bewust bekwaam gesprek
Casustoets B startbekwaam Casustoets C startbekwaam Casustoets E startbekwaam
Nederlands: eindtoets 2F Rekenen: eindtoets 2F 5: 40-70 weken Kun je naar de startbekwame fase?
Nederlands: examen op niveau 2F Rekenen: examen op niveau 2F 6: 50-92 weken Kun je starten met de proeve?
Aanwezigheid Beroepshouding Beroepsopdrachten Burgerschap Competentiegroei Casustoetsen Kennistoets Nederlands/Rekenen Rekentoets (beroepstaak D) Vaardigheidstoets Werkgeversbeoordeling (indien aanwezig)
Aanwezigheid Beroepshouding Beroepsopdrachten Burgerschap Casustoetsen Competentiegroei Nederlands/Rekenen Wergeversbeoordeling (indien aanwezig)
7:60-100 Kun je diplomeren? Positieve waardering ijkmoment 6 Positieve beoordeling proeve
11
TRANSPARANTIE ONDERWIJS PROGRAMMERING (TOP - model) Naam instelling : Albeda College Brinnummer : 00GT Naam opleiding : Verzorgende - IG; beroepsopleidend, instroom 2e jaar Crebonummer : 95530 Cohort : 2012 – 2014 Toepassing Wet op de Studiefinanciering (van toepassing bij BOL) Naar het oordeel van het bevoegd gezag omvat elk studiejaar van bovengenoemde opleiding tenminste 850 klokuren, zoals neergelegd in artikel 9, lid 1a van de Wet op de studiefinanciering en de nadere invullingen die daarna zijn gegeven.1 Toepassing Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs; d.d. 4 / 9 juli 2001 en brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. studiejaar 1 2 3 Begeleid leren: Leren in de school Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan lessen wordt NVT 369 325 besteed Leren in de arbeidssituatie Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan NVT 640 720 beroepspraktijkvorming wordt besteed Het totaal aantal klokuren dat wordt besteed aan de andere, hieronder genoemde activiteiten die binnen het kader van de opleiding worden aangeboden: 1 Introductie NVT 16 2 Studieloopbaanbegeleiding NVT 80 40 3 BPV – begeleiding NVT 20 20 4 Nederlands NVT 30 20 5 Rekenen NVT 30 20 6 Burgerschap NVT 15 15 7 Examinering (waaronder Proeve) NVT 20 WSF en TOP - model: Subtotaal aantal klokuren In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs NVT 1200 1180 volgens Studiehandleiding 2011 TOP - model: NVT 400 420 Aantal klokuren onbegeleid leren TOP - model: NVT 1600 1600 Totaal aantal klokuren Ondertekening: Plaats
: Rotterdam
Datum: 01 juli 2012
Namens het bevoegd gezag: Mevr. A Bervoets, onderwijsleider
1
Zie uitleg OcenW-Regelingen van 3 december 1997, nr 30
12
TRANSPARANTIE ONDERWIJS PROGRAMMERING (TOP - model) Naam instelling : Albeda College Brinnummer : 00GT Naam opleiding : Verzorgende - IG; beroepsbegeleidend, instroom 2e jaar Crebonummer : 95530 Cohort : 2012 – 2014 Toepassing Wet op de Studiefinanciering (van toepassing bij BOL) Naar het oordeel van het bevoegd gezag omvat elk studiejaar van bovengenoemde opleiding tenminste 850 klokuren, zoals neergelegd in artikel 9, lid 1a van de Wet op de studiefinanciering en de nadere invullingen die daarna zijn gegeven.2 Toepassing Transparante Onderwijsprogrammering Naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoet de programmering aan het Convenant inzake onderwijsprogrammering in het middelbaar beroepsonderwijs; d.d. 4 / 9 juli 2001 en brief Ministerie OC&W BVE/B/2002/731. studiejaar 1 2 3 Begeleid leren: Leren in de school Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan lessen wordt NVT 180 176 besteed Leren in de arbeidssituatie Het totaal aantal klokuren dat per studiejaar aan NVT 1120 1120 beroepspraktijkvorming wordt besteed Het totaal aantal klokuren dat wordt besteed aan de andere, hieronder genoemde activiteiten die binnen het kader van de NVT opleiding worden aangeboden: 1 Introductie, afronding NVT 16 2 Studieloopbaanbegeleiding NVT 30 30 3 Nederlands NVT 20 20 4 Rekenen NVT 20 20 5.Burgerschap NVT 14 14 6.Examinering (waaronder Proeve en CGI)) NVT 20 WSF en TOP - model: Subtotaal aantal klokuren In Instellingstijd Verzorgd Onderwijs NVT 1400 1400 volgens Studiehandleiding 2011 TOP - model: NVT 200 200 Aantal klokuren onbegeleid leren TOP - model: NVT 1600 1600 Totaal aantal klokuren Ondertekening: Plaats
: Rotterdam
Datum: 01 juli 2012
Namens het bevoegd gezag
Mevr. A. Bervoets, onderwijsleider
2
Zie uitleg OcenW-Regelingen van 3 december 1997, nr 30
13
14
Oriëntatie Ondersteuningsmagazijn School
Oriëntatie op school
Beginner
Activiteit 1a.Kennismaking school 1b. Zelfevaluatie 2. Beroepstaken 3. Het opdrachtenboek 4. Ken je docent, SLB en assessor 5. Instructie activeren portaal 6. Invullen Pop formulier (taaltaak) 7. Werken met word 8. Internet zoeken 9. Verdiepen in competenties 10.Leerstijlentest 11.Brief aan jezelf 12.Reflecteren 13.Reflecteren Korthage 14.Nederlands en rekenen
datum
Ondersteuningsmagazijn School
Beginner
Oriëntatie op het beroep
paraaf
Activiteit 15. Motivatie beschrijven 16. Branche verbijzonderingen 17. Wat is je werk als verzorgende
datum
Ondersteuningsmagazijn School
Beginner
Oriëntatie in het werkveld
Activiteit 18. Stagevoorbereiding 19. Praktijkorganisatie excursie
datum
paraaf
paraaf
15
16
Oriëntatie Kennismaking school Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student onderzoekt de indeling van de school en de faciliteiten Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit Het is belangrijk dat je de weg leert vinden in school. Ook zal je gedurende de opleiding gebruik maken van diverse faciliteiten, zoals de mediatheek. Met behulp van onderstaande opdracht ga je met een groepje medestudenten de indeling van het schoolgebouw onderzoeken en de faciliteiten. Na afloop breng je mondeling verslag uit in de klas Werkwijze: Vorm een groepje met 3 of 4 medestudenten; Neem pen en papier mee om notities te maken. Onderzoek van de onderstaande faciliteiten het volgende: Wat biedt deze faciliteit aan studenten? Op welke verdieping is deze faciliteit te vinden? Wat heb je nodig om gebruik van te maken van deze faciliteit? Wat zijn de openingstijden van de faciliteit? Wat zijn de regels voor het gebruik ervan? Faciliteiten zijn (tussen haakjes alleen op de Rosestraat): De praktijklokalen voor het vak persoonlijke basiszorg De AED Het praktijklokaal voor het vak ondersteunen bij huishouden en wonen De theorielokalen Postvak van de docenten Toiletten (Mediatheek) (Laptops (te vinden in de mediatheek)) Open leercentrum (afgekort OLC) (De 2 kantines) (Het restaurant) (Bakkerswinkeltje) Kantoorboekwinkeltje (Kluisjes (te vinden in de hal)) Fietsenstalling (De lunchroom) (De collegezaal) De kopieerapparaten De brandslangen en brandmelder Onderzoek van onderstaande personen in welke ruimte/kamer zij in het gebouw te vinden zijn: De docenten van Verzorgende opleiding niveau 3 De administratieve medewerkers van niveau 3 De teamleider van niveau 3
17
Oriëntatie Zelfevaluatie Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student onderzoekt bij zichzelf of hij/zij relevante informatie verworven heeft om de faciliteiten en de materialen te gebruiken. Bespreek je resultaat met medestudenten en de docent M. Analyseren P. Leren
Activiteit Met behulp van onderstaande opdracht ga je bij je zelf na of je bent georiënteerd in het gebouw, de materialen en de faciliteiten. Vul de zelfevaluatie zelfstandig in en zet een kruisje wat voor jou klopt Ik weet de volgende faciliteiten in het gebouw zelfstandig te vinden (tussen haakjes alleen Rosestraat): (Mediatheek) 0 ja 0 nee (Laptops) 0 ja 0 nee Openleercentrum 0 ja 0 nee Praktijklokalen 0 ja 0 nee Huishoudlokaal 0 ja 0 nee Theorielokalen 0 ja 0 nee Toiletten 0 ja 0 nee Docentenkamer 0 ja 0 nee Postvak van de docenten 0 ja o nee Branduitgang 0 ja 0 nee Brandslang en melder 0 ja 0 nee (Bakkerswinkeltje) 0 ja 0 nee Kantoorboekwinkeltje 0 ja 0 nee (Kantines 2) 0 ja 0 nee (Het restaurant) 0 ja 0 nee (Lunchroom) 0 ja 0 nee Fietsenstalling 0 ja 0 nee (Kluisjes) 0 ja 0 nee AED 0 ja 0 nee (De collegezaal) 0 ja 0 nee De kopieerapparaten 0 ja 0 nee Ik weet hoe ik de volgende materialen zelfstandig kan gebruiken / lezen: Rooster 0 ja 0 nee Inloggen en gebruik van Portaal 0 ja 0 nee Inloggen en gebruik van I-careflex 0 ja 0 nee
Ik ken de procedure bij brand
0 ja
0 nee
Formuleer je vragen wat je nog wilt weten of waar je nee beantwoord hebt: Wie heb je nodig om antwoord op je vraag te krijgen?
18
Oriëntatie Beroepstaken Leerdoel
Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student benoemt de beroepstaken en kan in globale termen beschrijven wat iedere beroepstaak inhoudt. De student kan benoemen wat de beginnersfase, gevorderd- en startbekwame fase inhoudt. Leslokaal, Zelfevaluatie met behulp van een vragenlijst P leren
Activiteit Volg de klassikale uitleg over de beroepstaken. Volg de klassikale uitleg over de indeling van de opleiding in o.a. beginner, gevorderd en startbekwaam. Maak voor je zelf aantekeningen over dit onderwerp. Maak voor je zelf een schema waarin je de beroepstaken voor aankomend schooljaar neerzet in de juiste volgorde. Zelfevaluatie; benoem bij iedere taak bij welke beroepstaak deze taak hoort (soms zijn er meerdere mogelijkheden): Verzorgende taak Beroepstaak De slaapkamer opruimen Eten en drinken geven Medicijnen toedienen Feedback geven aan een collega De zorgbehoefte van een zorgvrager vaststellen Rapportage schrijven De persoonlijke was van de zorgvrager wassen De bloemen en planten op een kamer verzorgen Een zorgvrager observeren tijdens het wassen De haren wassen van een zorgvrager Zorgen voor de hygiëne door je handen te wassen Samenwerken met collega’s Een zorgvrager op de po helpen Een zorgvrager in een rolstoel tillen
19
Oriëntatie Wat is het opdrachtenboek Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan de juiste informatie vinden in het opdrachtenboek. De student kan de benodigde documenten vinden in het opdrachtenboek. De student kan de juiste betekenis geven aan de termen beroepsopdracht en beroepstaak. Test je zelf en elkaar of je antwoord kan geven op alle onderstaande vragen P. Leren
Activiteit Bestudeer het opdrachtenboek onder leiding van de docent of de SLB. Dit kan met behulp van onderstaande vragen en opdrachten. Ook is het mogelijk dat de docent hier een andere werkvorm voor hanteert bijvoorbeeld in de vorm van een QUIZ of een workshop. Het gaat erom dat je leert de juiste documenten te vinden om te gebruiken Werkwijze: Lees de inleiding van het boek en bespreek in een groepje wat hier toegelicht wordt. Wat betekent de verdeling van ‘ beginner, gevorderd en startbekwaam’? Welke beroepstaak maak je het eerste jaar helemaal af tot en met startbekwaam niveau? Hoeveel beroepstaken worden in dit boek genoemd? Welke beroepstaken worden afgetoetst in het eerste leerjaar? Hoe ziet een beroepsopdracht eruit? Waarom zijn de beroepsopdrachten zo belangrijk? Welke formulieren horen bij de beroepsopdracht? Welke beroepsopdracht wordt op school afgetoetst? Welke beroepsopdrachten worden in de praktijk afgetoetst? Leg aan elkaar uit wat het verband is tussen een beroepsopdracht en de activiteiten in het ondersteuningsmagazijn. Wat is het doel van de aftekenlijsten/ overzichtslijsten in het ondersteuningsmagazijn? Hoe weet je welk boek je moet bestuderen als je werkt aan een activiteit uit het ondersteuningsmagazijn? Waar vind je de praktijkactiviteiten? Wat is het doel van de praktijkactiviteiten?
20
Oriëntatie Ken je docent, slb, assessor Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan een aantal taken beschrijven van de docent, studieloopbaanbegeleider en assessor. Ga bij je zelf na of je bij een vraag of een probleem direct de juiste persoon hebt benaderd. P. Leren
Activiteit Je hebt met diverse docenten te maken. Sommige docenten staan voor de klas en geven les of begeleiden tijdens het leren. Er zijn echter ook docenten aan jouw klas verbonden die een andere taak hebben. Jij gaat onderzoeken welke taak dat is. Verder is het belangrijk dat je met vragen bij de juiste persoon terecht komt. Ook dit ga je onderzoeken. Lees de onderstaande situatie en maak daarna de vragen. Hanneke heeft de eerste schooldagen op het MBO afgerond. Met een hoofd en een tas vol informatie ging ze iedere dag naar huis. Ze heeft die dagen gesproken met veel medestudenten en docenten. De docent sprak over hoorcolleges, theorielessen en praktijklessen. Verder heeft ze geluisterd naar de uitleg van een docent die zei dat ze de studieloopbaanbegeleider was van de klas en haar zou helpen met leren. Ze heeft ook iets over portfolio’s gezegd en ijkmomenten. Wat bedoelde ze ook al weer met ijkmomenten en assessor? Vragen Docent Wat is de naam van de docent (of docenten) die de theoretische lessen geven in jouw klas? Waar helpen ze je bij? Wat leggen ze uit? Als je vragen hebt over een boek of lesmateriaal of over de leerstof; aan wie stel je dan de vraag? De docent, SLB of assessor? Met hoeveel theorie docenten heb je te maken in jouw klas gedurende 1 week? Zijn dat steeds dezelfde docenten gedurende enige weken? Wat is de taak van de docent als je bewijsstukken voor je portfolio aan het verzamelen bent? Waar kan de docent je nog meer mee helpen? SLB Heb je kennisgemaakt met een docent die zei je ‘studieloopbaanbegeleider’ (vanaf nu genoemd SLB) te zijn? Wat is zijn of haar naam? Heb je met de hele klas of individueel met de SLB uitleg gehad over waarmee je ze helpt? Waar helpt ze je bij? Wat heeft ze uitgelegd? Als je verzuim hebt; wie gaat dat met jou bespreken? De docent, SLB of assessor? Als je een vraag hebt over een bewijsstuk voor je portfolio; aan wie stel je die vraag? Wat is de taak van de SLB als je je portfolio aan het samenstellen bent? Waar kan de SLB je nog meer mee helpen? Assessor Wat zijn ijkmomenten? Wat heeft het ijkmoment met je portfolio te maken? Wie beoordeelt je portfolio? Wat is de taak van de assessor als je je portfolio hebt ingeleverd? Wat is een positief, positief onder voorwaarden of negatief advies? Ken je de naam van degene die je portfolio beoordeelt?
21
Oriëntatie Instructie activeren portaal Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan inloggen op Portaal. De student kan het studentenmateriaal vinden in Portaal. De student kan de protocollen vinden in Portaal. De student kan, de door de docent en de SLB, geplaatste berichten en documenten vinden in Portaal. De student kan de roosters vinden in Portaal. Bespreek met de docent of het je gelukt is P. Leren
Activiteit Het is belangrijk dat je goed leert omgaan met dit programma en de weg leert vinden. Neem hier de tijd voor en werk vanaf het begin met dit programma, zodat je er handig in wordt. Het is namelijk een belangrijk medium voor het leren. Volg de klassikale instructie in het OLC of in het lokaal op de computers/laptops. Vraag bij problemen om hulp. Maak gebruik van de handleidingen om te werken in Portaal.
22
Oriëntatie Invullen POP formulier (taaltaak) Leerdoel Theorie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan een POP formulier invullen. Verdiepen in het ziektebeeld van de zorgvrager (zie casus) Bespreek het formulier met twee medestudenten en vul eventueel aan. M. Analyseren P. Leren
Activiteit Maak een keuze uit de volgende situaties. Werk 1 situatie vervolgens uit met behulp van het POP formulier uit het portfolio Casus 1 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager heeft twee geamputeerde benen. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Om een planning te maken vul je een POP formulier in. Casus 2 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager is sinds een paar maanden blind. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Om een planning te maken vul je een POP formulier in. Casus 3 Volgende week komt er een nieuwe zorgvrager wonen op de afdeling waar jij stage loopt c.q. werkt. Deze zorgvrager is dementerend. Jou is gevraagd deze zorgvrager te gaan verzorgen wanneer jij aanwezig bent. Je wilt je goed voorbereiden op deze taak. Om een planning te maken vul je een POP formulier in.
23
Oriëntatie Werken met Word Leerdoel Theorie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan werken met Word Vraag hulp aan een medestudent die bekend is met Word Beoordeling docent K Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit Maak een werkstuk van 4 pagina’s (de pagina’s hoeven niet helemaal vol) In het werkstuk vertel je, wat je gedaan hebt voor je hier op school kwam. Hoe kwam je op het idee deze opleiding te gaan volgen? Wat voor ervaring heb je met de computer? Wat verwacht je van de opleiding en je toekomstige werk? Wat verwacht je van competentiegericht leren? Hoe heb je de eerste schoolweken ervaren? Wat verwacht je van de combinatie werk / privé / studie? Vormgeving Het werkstuk moet het volgende bevatten: Voorblad (naam, klas, telefoonnummer en eventueel e-mail adres) Maximaal 4 pagina’s tellen (inclusief voorblad en inhoudsopgave) Lettertype Arial 11 Inhoudsopgave Paginanummering Kop en/of voettekst Tabel en/of plaatje Opsommingtekens Overig Je gebruikt het programma Word. Je levert het werkstuk, voorzien van je naam, in op papier.
24
Oriëntatie Internet zoeken Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan informatie opzoeken op internet en een email met bijlage versturen Beoordeling docent K Vakdeskundigheid toepassen
Activiteit 1 Opdracht internet (zoeken) Nadat je de theorie hebt gelezen kan je aan de slag met deze opdracht. Je neemt de volgende stappen: 1. Open internet explorer 2. Ga naar de website verzorgende.startpagina.nl 3. Zoek via deze pagina de volgende aspecten en knip en plak deze in de tekstverwerker Word: a. Wat zijn de onderwerpen in de laatste uitgaven van tijdschrift voor verzorgenden b. Benoem de nieuwspunten die omschreven staan over Alzheimer. c. Wat is het recept van de dag van het voedingscentrum? Nu heb je gericht gezocht via een website die al bekend was voor je. De volgende opdracht is dat je gaat zoeken naar onderwerpen waar je niet weet op welke website je die moet zoeken. 1. Kies een zoekmachine uit waar jij gebruik van wilt maken (zie theorie verschillende zoekmachines) 2. Kies een onderwerp waar jij wat meer van wilt weten. Denk bijvoorbeeld aan een ziektebeeld, woonvormen, instellingen verzorgingshuis of verpleeghuis e.d. 3. Noteer eerst in Word hoe wat je wilt gaan zoeken en ga daarna in de door jou gekozen zoekmachine zoeken naar dit onderwerp. Denk hierbij aan de zoektermen die je gebruikt. 4. De gevonden informatie knip en plak je in Word. 5. Sla je document op onder de naam “opdracht internet” op je USB-stick. Activiteit 2 De opdrachten die in opdracht internet (zoeken) zaten heb je opgeslagen op je USB-stick. Het volgende ga je doen: 1. Maak een e-mail met daarin een stukje (max. 5 regels) hoe jij de opdracht internet (zoeken) hebt behaald 2. Pimp je mail door bijvoorbeeld gebruik te maken van gekleurde letters, verschillende grootte etc. Eventueel voeg je een plaatje van internet toe. 3. Als bijlage mail je de opdracht internet (zoeken). De mail stuur je naar de docent.
25
Theorie internet (zoeken) Op internet staat ontzettend veel informatie. Waar moet je allemaal op letten bij het zoeken van informatie op internet en hoe werkt het allemaal. Welke informatie is betrouwbaar en welke niet. Zodra je onderstaande leest krijg je antwoord op deze vragen. De zoekmachines zijn op internet zijn onder te verdelen in drie soorten: de internetgids, de zoekrobot en de metazoekmachine. Zoekmachine 1: De Internetgids, ook wel (web)index of directory genoemd. Het belangrijkste kenmerk van een internetgids is dat die door mensen is samengesteld. De makers van een internetgids (de redactie) surfen de hele dag op internet en beoordelen de sites die ze tegenkomen. Als ze een goede site hebben gevonden, dan plaatsen ze een link van die website in een rubriek of categorie van de internetgids. Het resultaat is een grote verzameling links naar sites die van goede kwaliteit zijn. Maar het blijft mensenwerk. Het aantal sites van een internetgids is beperkt. Het is ondoenlijk voor een klein groepje mensen om alle sites van de hele wereld handmatig in de gids op te nemen. Toch zal een index behoorlijk wat vragen kunnen beantwoorden omdat de links in een internetgids meestal naar weer andere gidsen verwijzen: telefoongids, routeplanner, stratenboek, restaurantgidsen, radio- en televisiegidsen, vakantiegidsen, product-, prijs- en winkelvergelijkingsgidsen, receptengidsen, gezondheidssites, vacaturebanken en uitgaansagenda's. De bekendste Nederlandse internetgidsen zijn Startpagina, Track en NLMenu. Bekende Amerikaanse gidsen zijn LookSmart en Yahoo. Zoekmachine 2: De zoekrobot. Als je vooraf kunt bedenken waar de gezochte informatie ongeveer zal staan, dan kun je het beste een internetgids gebruiken. Maar vaak genoeg, heb je geen flauw idee waar je de informatie kan vinden, laat staan zoeken. Je wilt bijvoorbeeld weten of premier Balkenende kinderen heeft, hoeveel indianen er in Panama wonen of je wilt onderzoeken of Frankrijk in het bezit is van massavernietigingswapens. Op dit soort vragen kun je beter een zoekrobot loslaten. Er zijn er een heleboel, maar de populairste is Google. Andere aanraders zijn Alltheweb, Altavista en Wisenut. Welke de beste is, daarover verschillen de meningen. Zeker is dat Google de bekendste en meest gebruikte zoekrobot is. Daarover later meer. Deze uitleg gaat verder uit van Google. Zoeken met een zoekrobot is een vak apart. Bij het invullen van de zoektermen gaan de meeste mensen al de fout in. Ze krijgen duizenden resultaten, maar niet de pagina waar de gezochte informatie staat. Je zult zien dat het beter gaat als je begrijpt hoe een zoekrobot werkt. Dus vandaar eerst dit: Hoe werkt een zoekrobot? De zoekrobot doet zijn werk in drie 'fasen'. 1. De zoekrobot bezoekt de website, leest alles wat er op staat en volgt alle links naar weer andere pagina's. Ook daar leest hij alles. 2. Alles wat de zoekrobot heeft gevonden, komt terecht in de index of catalogus van de zoekmachine. Dit is als het ware een enorm dik boek met daarin kopieën van alle sites. 3. In de derde fase zoekt de robot naar overeenkomsten tussen de ingetypte zoektermen en de kopieën van de pagina's in de index. De hoeveelheid overeenkomsten en het soort overeenkomsten bepaalt uiteindelijk of de resultaten hoog of laag in de resultatenlijst komen. De zoektermen Na de uitleg van de werking van een zoekrobot noemen we 6 basisprincipes die we kunnen hanteren bij het bedenken van de zoektermen. Voor alles geldt: denk eerst na en spel correct! 1. Hoe meer (relevante) zoektermen, hoe beter de resultaten oftewel: 2. Zoek altijd op twee of meer zoektermen tegelijk. 3. Zit er geen relevante link/zoekresultaat in de eerste twintig resultaten, dan gebruik je de verkeerde zoektermen. 4. Hoe zeldzamer de woorden, hoe minder resultaten, hoe groter de kans op succes.
26
5. Hieruit volgt: geen lidwoorden of andere veel voorkomende woorden. 6. Wees zo specifiek mogelijk en bedenk hoe de informatie die je zoekt staat beschreven op een mogelijke website. Dus niet 'oude meubelen', maar 'antieke stoelen', niet 'hoe was ik de hond', maar 'verzorging' 'golden' 'retriever'. Wil je weten of Balkenende kinderen heeft, zoek dan niet op de woorden: 'heeft Balkenende kinderen', maar: 'biografie' 'balkenende' 'kinderen'. Wil je weten of het in februari mooi weer is in Peru, zoek dan niet op 'mooi weer februari peru', maar 'peru' 'temperatuur' 'gemiddelde'. Tips voor beginners Google.nl of Google.com Er zijn twee soorten Google die voor Nederlanders interessant zijn: Google.com en Google.nl. Onthoud dat Google.com zoekt naar pagina's in het Engels en Google.nl alleen naar pagina's in de Nederlandse taal. Je kunt natuurlijk ook zoeken bij een Nederlandse zoekmachine als Vindex, Lycos.nl, Track of Ilse, maar de kwantiteit en kwaliteit van deze zoekrobots zijn meestal minder dan die van Google. Je kunt dit natuurlijk zelf makkelijk uitproberen. Aantal resultaten De meeste zoekmachines geven standaard 10 resultaten. Dat is een beetje weinig, dan moet je de hele tijd doorklikken. Je kunt het aantal verhogen bij 'Preferences' - 'Number of Results/ ('Voorkeuren' - 'Aantal resultaten'. De Titel. In het blauw staat de titel van de internetpagina. Als je teveel resultaten hebt kun je ook zoeken op specifieke woorden die alleen in de titel voorkomen. Dit doe je in het 'geavanceerd zoeken' -scherm. Typ je zoekwoord in bij 'exacte woordcombinaties' en 'zoek'. Fragmenten Onder de titel staat een fragment afkomstig van de webpagina, waar de robot jouw zoekwoorden heeft gevonden. Aan deze context moet je al vrij goed kunnen aflezen of de genoemde website is wat je zoekt. Het adres van de pagina (in het groen) Het www-adres staat onder het tekstfragment in het groen. Als je een golflijntje ' ~' in het adres ziet staan of als je de woorden members of users tegenkomt in het adres, dan heb je waarschijnlijk te maken met een persoonlijke webpagina. De informatie die daarop staat is niet altijd even betrouwbaar. Verder zijn er nog een aantal standaard adressen die iets zeggen over de maker van de website en dus mogelijk de betrouwbaarheid: .ac = Britse Universiteiten .edu = Amerikaanse onderwijsinstellingen .gov = Amerikaanse overheidsinstelling .org = non-profit organisatie .com = commerciële organisaties Datum Google zet altijd een datum achter het zoekresultaat. Daaraan kun je zien of het resultaat wel actueel is. Wil je alleen pagina's van recente datum, dan kun je dit aangeven bij google.com/advanced_search. Geavanceerd zoeken met Google. Bijna alle zoekmachines hebben allerlei extra trucs om uitgebreid te zoeken. De mogelijkheden vind je meestal onder de knop 'advanced search', geavanceerd zoeken, extra opties of uitgebreid zoeken. Bij Google staan ze onder 'advanced'. We zullen de mogelijkheden hier één voor één uitleggen. Begin hier echter niet aan, als je de mogelijkheden tot nu toe niet al verschillende malen hebt uitgeprobeerd en er redelijk mee overweg kunt. Anders zullen de onderstaande opties het alleen maar onduidelijker maken en het zoeken juist complexer, terwijl het zoek er juist eenvoudiger mee moet worden. De volgorde van deze extra opties is van makkelijk tot moeilijk. Beginners kunnen beter eerst oefenen of ze begrijpen wat er precies gezocht wordt bij de eerste extra zoekopties, voordat ze verder gaan naar de moeilijkere functies.
27
Tot slot een aantal sneltoetsen. Druk op CTRL+I om een pagina toe te voegen aan je lijst met favorieten. Druk op CTRL+N om een nieuw venster te openen. Druk op CTRL+W om een venster te sluiten. Druk op CTRL+C om gemarkeerde tekst naar het klembord te kopiëren. Druk op CTRL+V om de gekopieerde tekst elders te plaatsen (plakken). Druk op CTRL+P om de (web)pagina te printen. Druk op F5 om een pagina opnieuw op te vragen. Druk op Home om terug te gaan naar het begin van een pagina. De standaardknoppen
afb.1 enkele standaardknoppen Uitleg enkele standaardknoppen van de werkbalk (zie afb.1): 1. Backbutton of terug-knop of vorige-knop (naar vorig bezochte pagina). 2. Uitklapmenu met een aantal eerder bezochte websites. 3. Als je eenmaal terug bent gegaan via de terug-knop kun je met de vooruit-knop ook weer vooruit 'zappen'. Deze pagina's heb je dus ook al eens bezocht. 4. Stop; deze knop gebruik je als een pagina er lang over doet om bijvoorbeeld een database te raadplegen of foto's te laden. Je verbreekt hiermee de laatste actie. 5. Refresh/ Vernieuwen; een internetpagina wordt in het tijdelijke geheugen van je browser bewaard. De pagina kan inmiddels alweer nieuwe informatie bevatten 6. Home; hiermee ga je terug naar de pagina waarmee je internet begint, je startpagina. Deze kun je zelf instellen of wijzigen. Metazoekmachine is een zoekrobot, maar dan zonder index, zonder een eigen geheugen dus. In plaats daarvan spelen ze de vragen door naar andere zoekrobotten en presenteren de resultaten van al die verschillende zoekrobotten op één pagina. Je kunt precies zien welke robot welk resultaat geeft. Dat klinkt heel handig, maar zeker voor beginners kan het resultaat nogal overweldigend zijn, er zijn heel veel resultaten en lijken allemaal op elkaar. Al met al kun je de verschillende zoekmachines het best zelf uitproberen. Immers: smaken verschillen. Veel succes met het zoeken! Bron: http://www.hccmagazine.nl/index.cfm?fuseaction=home.showTotalCursus&id=45372&pagina =0
28
Oriëntatie Verdiepen in competenties Leerdoel
Theorie Locatie Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student verdiept zich in de betekenis van de competenties. De student kan Overzicht van alle competenties Leslokaal, Bespreek je vorderingen met de SLB Alle competenties
Activiteit Bespreek met je klasgenoten en je SLB alle competenties op de onderstaande manier. (bijvoorbeeld door elk SLB uur een competentie te behandelen) Werkwijze In de groep bespreek je regelmatig, tijdens een SLB uur, een of meerdere competenties, net zo lang tot je ze allemaal hebt gehad. Je doet dat door via een “mind-map” op het bord met elkaar het volgende in kaart te brengen (heb je een andere methode om dit uit te werken; is ook prima): 1. wat betekent die competentie ( snap je wat er mee wordt bedoeld)? 2. wat is het nut/ het belang van die competentie voor het beroep van verzorgende? 3. hoe presenteert iemand zich die de competentie helemaal beheerst ( wat zie je hem/ haar dan doen)? 4. hoe ondersteunt de theorie jou bij de verwerving van de competenties? 5. wat ga je doen om deze competentie te verwerven? 6. hoe kan de docent jou ondersteunen bij het verwerven van de competenties? 7. voor welke competenties moet je voor je het volgende ijkmoment een bewijsstuk inleveren in je portfolio? 8. op welke manier zou jij op je werkplek/ stage aan die competentie kunnen werken? 9. op welke manier zou je feedback willen hebben op je werkplek/stage op die competentie?
29
Oriëntatie Leerstijlentest Leerdoel Evaluatie
Ondersteuning voor de competenties
De student kan zijn/haar eigen leerstijl benoemen en bespreken Bespreek met medestudenten welke leerstijl zij hebben. Hoe kunnen jullie elkaar in de groep aanvullen? E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit Ga naar www.thesis.nl Klik op online testen Selecteer de leerstijlen test van Kolb Maak de test en klik voor de uitslag. 1. 2. 3. 4.
Wat is je leerstijl? Wat zijn voor- en nadelen van deze leerstijl? Herken je jezelf in deze leerstijl? Evalueer met medestudenten.
30
Oriëntatie Brief aan jezelf Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan beschrijven wat haar/zijn motivatie is om de opleiding Verzorgende IG te volgen en wat hij/zij verwacht van de opleiding en de toekomst Je krijgt de brief terug bij je diplomering J. Formuleren en rapporteren
Activiteit Schrijf een brief aan jezelf met je verwachtingen en je toekomstbeeld. Lever de brief (in een gesloten envelop met je naam en groep) in bij je docent. De brief wordt bewaard in je dossier en je krijgt de brief terug bij de diplomering. Vragen die daarbij kunnen helpen: 1. Wat zijn je verwachtingen van deze opleiding (op school en in de praktijk)? 2. Wat is je motivatie om deze opleiding te gaan doen? 3. Wat verwacht je van de toekomst, wat wil je na deze opleiding gaan doen?
31
Oriëntatie Reflecteren Leerdoel Praktische voorbereiding Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan uitleggen wat reflecteren is Vorm een subgroep met drie of vier medestudenten Evalueer met medestudenten, vraag zo nodig verduidelijking aan de docent E. Samenwerken en overleggen P. Leren
Activiteit Bespreek onderstaande vragen met je medestudenten Reflecteren betekent dat je jezelf een spiegel voorhoudt om zo stil te staan bij hoe je bijvoorbeeld werkt, welke keuzes je daarbinnen maakt, welke vaardigheden je inzet en hoe dat voelt. 1. Zoek in literatuur en op internet naar haar begrip reflectie. Te raadplegen websites zijn o.a. www.leren.nl en www.carrieretijger.nl 2. Wat is reflectie volgens jullie? 3. Welke reflectiemodellen zijn er? 4. Waarom is reflectie belangrijk? 5. Hoe kijken jullie na dit bestudeerd te hebben tegen reflectie aan?
32
Oriëntatie Reflecteren Korthage Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan een reflectieverslag schrijven volgens het model van Korthage Bespreek je reflectieverslag met medestudenten en met de docent M. Analyseren P. Leren
Activiteit Kies een recente situatie (op school, in de BPV, privé) waarop je wilt reflecteren. Schrijf een reflectieverslag volgens Korthage.
Het reflectiemodel van Korthagen Fase 1: Handelen en ervaring opdoen 1. Wat wilde ik bereiken? 2. Waar wilde ik op letten? 3. Wat wilde ik uitproberen? (competenties en persoonlijke leerdoelen benoemen) Fase 2: Terugblikken 4. Wat gebeurde er concreet? Feitelijk het verloop beschrijven van het handelen en de ervaring zonder enige vorm van interpretatie -Wat wilde ik? - Wat deed ik? - Wat dacht ik? - Wat voelde ik? - Wat denk ik dat de leerlingen wilden, deden, dachten, voelden? Fase 3: Formuleren van essentiële aspecten, analyse maken 5. Hoe hangen de antwoorden uit de vorige vragen met elkaar samen? Maak een keuze uit een aantal vragen of onderdelen uit fase 2 om op te reflecteren. Maak hierbij gebruik van de theorie vergelijk en analyseer hierbij je eigen gedrag. 6. Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel? 7. Wat betekent dat voor mij? 8. Wat is dus het probleem? Fase 4: Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen 9. Welke alternatieven/oplossingen zie ik? 10. Welke voor- en nadelen hebben die? 11. Wat zijn mijn voornemens voor de volgende keer? Fase 5: Formuleren van competenties en leerdoelen en wat betekent dit voor mijn POP/PAP 12. Welke competenties heb ik behaald en welke leerdoelen? 13. Welke competenties en leerdoelen kan ik afsluiten? 14. Welke nieuwe leerdoelen zijn er ontstaan? 15. Wat betekent dit voor mijn POP/PAP?
33
Oriëntatie Wat te doen voor Nederlands en rekenen? Leerdoel
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan benoemen wat het doel is van rekenen en Nederlands in deze opleiding. De student kan de mogelijkheden op school benutten om rekenen en Nederlands op het vereiste niveau te brengen. De student kan een POP en PAP maken voor het aansturen van zijn leerproces. De student kan de toetsen maken om zijn beginniveau te bepalen. De student kan materiaal verzamelen voor het portfolio en de ijkmomenten. Regelmatig met je docent van rekenen en Nederlands en je studieloopbaanbegeleider. P. Leren B. Aansturen (van eigen leerproces)
Activiteit Bij de start van de opleiding wordt jouw niveau van Nederlands, rekenen en Engels bepaald. Je moet namelijk aan het eind van de opleiding voldoen aan een bepaald niveau. Gedurende deze opleiding biedt de school mogelijkheden om te werken aan deze 2 vakken. Daartoe volg je de uitleg van de docenten Nederlands en rekenen over wat er van je verwacht wordt. Je volgt de workshops en lessen. Je werkt regelmatig in de programma’s voor rekenen en Nederlands. De docenten Nederlands en rekenen kunnen je helpen en volgen je voortgang. Deze activiteit loopt gedurende de hele opleiding door. Heb je behoefte aan een overzicht of schema dan kun je de workshops en lessen zelf bijhouden op een schema. Je kunt daarvoor onderstaande tabel gebruiken of zelf iets maken. Wat heb ik gedaan of ga ik doen voor Nederlands en rekenen? Nederlands Rekenen Engels
datum
34
Oriëntatie Motivatie beschrijven Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan beschrijven wat haar/zijn motivatie is om de opleiding Verzorgende IG te volgen Bespreek je verslag met medestudenten en met de docent E. Samenwerken en overleggen M. Analyseren P. Leren
Activiteit Beschrijf wat je motivatie is om de opleiding tot verzorgende te volgen Vorm een groepje met drie of vier medestudenten. Bespreek met elkaar wat het vak van verzorgende IG inhoudt. Als je dat (nog) niet goed weet zoek dan een DVD in de mediatheek, of een filmpje op internet (bijv. www.tvvonline.nl ) Maak twee flappen: één met de leuke en één met de minder leuke kanten van het vak van verzorgende. Houd een brainstorm (geen commentaar op dat wat wordt genoemd) over de leuke en minder leuke kanten van het vak van verzorgende. Haal de punten die voor jou gelden eruit en beschrijf in een verslag wat jou motivatie is om de opleiding tot verzorgende te volgen. Hierbij kun je de volgende vragen als richtlijn gebruiken: 1. Wat is je vooropleiding, wat heb je hiervoor gedaan? 2. Wat is je motivatie om deze opleiding te gaan doen? 3. Hoe is je thuissituatie? Heb je voldoende mogelijkheden om te kunnen studeren? 4. Hoe vindt je omgeving het dat je deze opleiding gaat doen? 5. Welke ambities heb je voor de toekomst? Wat is je toekomstdroom? Deze activiteit kan je helpen bij het schrijven van je motivatieverslag voor ijkmoment 1
35
Oriëntatie Branche verbijzondering Leerdoel Praktische voorbereiding
Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan met medestudenten een presentatie geven over een specifieke branche Verdeel de groep in vieren en verdeel de onderwerpen (VVT, GHZ, GGZ, KZ). Deze opdracht is met name geschikt voor de BOL aan het einde van de beginnerfase. Evalueer de presentatie met medestudenten en de docent E. Samenwerken en overleggen I. Presenteren J. Formuleren en rapporteren N. Onderzoeken
Activiteit Bereid met medestudenten een presentatie voor over een specifieke branche binnen de verzorgende opleiding Als verzorgende IG wordt je opgeleid om in alle werkvelden van de verzorging te kunnen werken. Daarnaast is er in de opleiding de mogelijkheid om je te verdiepen in één van de volgende werkvelden: Verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (VVT) Gehandicaptenzorg (GHZ) Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) Kraamzorg (KZ) Om een keuze te kunnen maken in welk werkveld je je wilt verdiepen is het nodig dat je van alle werkvelden iets weet. Geef met je subgroep een presentatie over de brancheverbijzondering (VVT, GHZ, GGZ, KZ) die jullie hebben toebedeeld gekregen. Besteed in de presentatie aandacht aan de volgende onderwerpen: Wat is de context van deze brancheverbijzondering: waar kun je gaan werken? Met welke categorieën zorg vragers kun je te maken krijgen? Wat is de rol van de verzorgende in deze branche en welke verantwoordelijkheden heeft de verzorgende? Probeer in jullie presentatie zo concreet mogelijk te zijn. Laat iets zien of horen vanuit deze branche. Je kunt hierbij gebruik maken van bijvoorbeeld filmmateriaal of een gastdocent.
36
Oriëntatie Wat is je werk als verzorgende? Leerdoel
Benodigd materiaal Tijd Informatie bronnen Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan minimaal 15 taken beschrijven van het beroep verzorgende. De student kan benoemen in welke werkvelden deze taken uitgevoerd worden. De student kan globaal benoemen wat een verzorgende moet kennen en kunnen (houding, kennis en vaardigheden). Flappen, stiften, tijdschriften om plaatjes te knippen Ongeveer 1 a 2 lesuur Vakbladen (bijvoorbeeld de Nursing), boeken, DVD, internet, folders. Hang je flapover op de muur of het bord en vergelijk je flap-over met de flap-over van de andere groepen. P. Leren E. Samenwerken en overleggen
Hoe staat het met jouw beroepsbeeld? Je hebt gekozen voor het beroep van verzorgende. Die keuze is bepaald door informatie die je hebt over het beroep van verzorgende. Er zijn redenen waarom je dit beroep aantrekkelijk vindt: je hebt familieleden of vrienden die hetzelfde beroep uitoefenen of je voelt je thuis bij het soort mensen dat je in dit beroep tegenkomt. Of je vindt de taken die bij het beroep horen aantrekkelijk. Jij hebt de keuze voor het beroep verzorgende op basis van het beeld wat je hebt over dit beroep. Het is belangrijk dat je een goed beeld hebt van je beroep. Het helpt om je eigen ontwikkeling vorm te geven. Activiteit Ga met een groepje medestudenten (3 of 4) nadenken en bespreken wat je al weet over het beroep en probeer een aantal (minimaal 15) taken te vinden. Hulpmiddelen hierbij kunnen zijn: tijdschriften (te lezen in de mediatheek), je kunt een DVD halen over de verzorging van een zorgvrager en deze bekijken en informatie op internet zoeken. Schrijf de gevonden taken op een vel van een flap-over en plak er artikelen over de zorg of plaatjes bij. Daarna geven jullie bij elke taak aan in welke instelling deze taak uitgevoerd wordt. De volgende instellingen (werkvelden) zijn mogelijk: Verzorgingshuis (VZ) Verpleeghuis (VP) Thuiszorg (TZ) Kraamzorg (KZ) Verstandelijk gehandicaptenzorg (VGZ) Psychiatrie (PSY) Wat moet je kunnen en kennen als verzorgende? Wat zijn belangrijke eigenschappen? (denk bijvoorbeeld aan geduldig zijn). Zet dit ook op de flap-over. Hang het vel op in de klas en vergelijk jullie informatie met dat van anderen.
37
Oriëntatie Stagevoorbereiding Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student bereidt zich voor op het werken in de BPV Een ingevulde POP voor deze stageperiode. Je hebt een antwoord op de onderstaande vragen. P. Leren
Activiteit Je gaat werken in de praktijk of je loopt binnenkort stage. In allebei de gevallen moet je de weg vinden in de organisatie. Een groot deel van het leren doe je in de praktijk. Het is dus belangrijk dat je die activiteiten kan doen die nodig zijn voor de opleiding. Het vorm geven aan het leren in de praktijk is een belangrijk onderdeel. Je gaat onderzoeken wie en wat je daar voor nodig hebt. Volg daartoe de klassikale uitleg of workshop van de docent of de SLB. Als je onderstaande vragen kan beantwoorden en de juiste formulieren kunt vinden heb je voldoende kennis om op stage te gaan.
Op welke afdeling/ werkplek ga je werken en leren? Benoem concreet de data van de stageperiodes. Wat verwacht je van je zelf op de werkplek? Noem minstens 1 verwachting. Wat verwacht je van de zorgvragers? Noem minstens 1 verwachting. Wat verwacht je van de collega’s? Noem minstens 1 verwachting. Hoe ga jij je oriënteren/inwerken op je werkplek? Wat heb je daarvoor nodig? Aan welke competentie of beroepstaak ga je werken? Maak 1 POP voor deze competentie of beroepstaak. Waar kun je de praktijkactiviteiten bij de competentie of beroepstaak vinden? Aan welke praktijkactiviteiten ga je toekomende tijd in de BPV werken? Selecteer er minstens 1. Onder wiens begeleiding kun je/moet je de activiteiten uitvoeren? Wat is een ‘feedbackformulier’? Door wie moet dat worden ingevuld? Waar ben jij verantwoordelijk voor ten aanzien van je leerproces in de BPV? Noem minstens 1 taak. Leg uit aan een klasgenoot wat volgens jou de taak van de werkbegeleider is. Leg uit aan een klasgenoot wat volgens jou de taak van de praktijkopleider is. Wat zijn tussenevaluaties, eindevaluaties en begeleidingsgesprekken? Waar en hoe en bij wie moet je je ziek melden als je ziek bent tijdens de stage/werk?
38
Oriëntatie Werkveld praktijkorganisatie excursie Leerdoel Evaluatie Ondersteuning voor de competenties
De student kan zich oriënteren op bepaalde werkvelden. Bespreek met een klasgenoot wat jou aansprak dit werkveld of tijdens de excursie. P. Leren
Activiteit Een excursie naar een praktijkorganisatie kan je helpen om een beeld te vormen van je beroep. Je kunt als verzorgende in verschillende werkvelden werken en verschillende zorgvragers hulp bieden. Een excursie biedt de mogelijkheid eens te kijken op een bepaalde werkplek waar je anders misschien niet zo snel komt.
39
40
Ondersteuningsmagazijn School
Beroepstaak B B2 basiszorg
Thema 1: Persoonlijke verzorging Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Anatomie persoonlijke verzorging
Beginner
Hoofdstuk: Thema 1:H01, Thema 2: H01-H05 datum paraaf
Thema 2: Opname van voeding en vocht Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Opname van voeding en vocht anatomie
Hoofdstuk: Thema 3: H01-04 datum paraaf
Thema 3: Uitscheiding Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Uitscheiding anatomie
Hoofdstuk: Thema 4: H01-08 datum paraaf
Thema 4: Mobiliteitsproblemen Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Mobiliteitsproblemen anatomie
Hoofdstuk: Thema 5: H01-04 datum paraaf
Thema 6: Vitale functies Boek: Hoofdstuk: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Ondersteunen bij de persoonlijke basiszorg Workshop Vitale functies Vitale functies anatomie Activiteit Kennis Normale of afwijkende waarden van vitale functies Maatregelen bij afwijkende waarden van vitale functies Anatomie bewaken van vitale functies Bloeddruk Glasgow coma schaal Glasgow coma schaal Vaardigheden/ Houding Ademhaling tellen Hartslag meten Meten bloeddruk Temperatuur meten
Thema 7: H01-02 Thema 6: H01-02 datum paraaf
41
Thema 7: Slaap- en waakritme Boek: Anatomie en ziekteleer voor verzorgende-IG deel 1 Workshop Slaap- en waakritme anatomie
Hoofdstuk: Thema 7 H01 datum paraaf
Alle activiteiten van beginner zijn gemaakt Naam Student:
datum
paraaf
Docent:
Toetsmagazijn
Beroepstaak B
Zelftesten (niet verplicht) Zelftest Anatomie Persoonlijke verzorging Zelftest Anatomie Voeding en vocht Zelftest Anatomie Uitscheiding Zelftest Anatomie Mobiliteit Zelftest Anatomie Slaap-en rustpatroon Zelftest Anatomie Vitale functies
Beginner
Datum Paraaf
42
Ondersteuningsmagazijn Praktijk
Beroepstaak B B2 Basiszorg
Activiteiten Vitale functies oriëntatie Vitale functies controleren Vitale functies rapporteren
Beginner
datum
paraaf
Akkoord begeleider praktijk
43
44
Vitale functies oriëntatie Leerdoel Theorie Evaluatie
Competentie
De student kan van minimaal 5 zorgvragers op de afdeling de aandachtspunten benoemen m.b.t. de controle van vitale functies. Gebruik de zorgplannen op de afdeling Boek Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Bespreek met je werkbegeleider of praktijkbegeleider aan de hand van de omschreven vragen de aandachtspunten m.b.t. de controle van vitale functies van minimaal 5 zorgvragers. K. Vakdeskundigheid toepassen M. Analyseren T. Instructies en procedures opvolgen
Activiteit Beschrijf en/of bespreek van minimaal 5 zorgvragers op de afdeling de aandachtspunten bij het controleren van de vitale functies op de volgende gebieden: Observatie ademhaling Hartslag meten Temperatuur meten Bloeddruk meten Werkwijze Kies in overleg met je werkbegeleider de zorgvragers uit die geschikt zijn op deze activiteit uit te voeren. Bestudeer de zorgplannen op de aandachtspunten bij de controle van de vitale functies. Observeer eventueel je werkbegeleider of collega bij het controleren van de vitale functies bij deze zorgvragers. Beantwoord de onderstaande vragen per zorgvrager en bespreek deze met je werkbegeleider. Vragen Welke controles m.b.t. vitale functies worden er uitgevoerd en op welke manier? Kun je uitleggen waarom de controles op deze manier worden gedaan? Zijn er specifieke aandachtspunten bij het controleren van de vitale functies? Leg dit uit. Zijn er ook andere mogelijkheden om de controles bij deze zorgvragers uit te voeren? Leg dit uit. Op welke manier wordt er rekening gehouden met de persoonlijke wensen van de zorgvrager? Op welke manier wordt er rekening gehouden met de zelfzorgtekorten en de zelfzorgmogelijkheden van de zorgvrager? (betrek hierin ook het ziektebeeld)
45
Vitale functies controleren Leerdoel Theorie
Evaluatie Competentie
De deelnemer kan de vitale functies controleren bij 3-5 zorgvrager(s) Zorg dat je de beschikking hebt over de protocollen die je nodig hebt om desbetreffende zorgvragers te controleren op de vitale functies : observatie ademhaling hartslag meten temperatuur meten bloeddruk meten Evalueer met behulp van de vragen. K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen M. Analyseren
Activiteit Controleer bij 3-5 zorgvragers de vitale functies waaronder: observatie ademhaling hartslag meten temperatuur meten bloeddruk meten Werkwijze Kies in overleg met je begeleider zorgvragers uit die geschikt zijn om deze activiteit te doen Bereid je voor door je te verdiepen in het zorgplannen Plan je werkzaamheden in overleg met je begeleider Controleer bij de zorgvragers de vitale functies Vragen Hoe is de voorbereiding van deze activiteit verlopen? Heb je de werkzaamheden volgens de gemaakte werkplanning uit kunnen voeren? Licht je antwoord toe Heb je gedurende een dag de vitale functies gecontroleerd volgens het protocol? Licht je antwoord toe Welke hulpmiddelen heb je gebruikt ? Motiveer waarom je die gebruikt hebt Heb je de zelfredzaamheid gestimuleerd door geen handelingen over te nemen die de zorgvrager zelf nog kan en heb je de zorgvrager gestimuleerd om zelf keuzes te maken? Licht je antwoord toe Heb je gewenste en ongewenste veranderingen doorgegeven aan je begeleider zodat zij/hij het zorgplan bij kan stellen? Heb je bij onduidelijkheden en twijfel je begeleider geraadpleegd? Heb je tijdens en na de zorgverlening met de zorgvrager geëvalueerd? Licht je antwoord toe Is het nodig om deze activiteit uit te voeren bij meer zorgvragers om de beroepsopdracht uit te kunnen voeren?
46
Vitale functies rapporteren Leerdoel Theorie Evaluatie Competenties
De student kan na het uitvoeren van deze activiteit de vitale functies op de juiste wijze rapporteren van 3-5 zorgvragers Zorg dat je de beschikking hebt over de zorgdossiers van de betreffende zorgvragers. Met de werkbegeleider met behulp van de evaluatie vragen J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen T. Instructies en procedures opvolgen
Activiteit Verwerk de uitkomsten van de controles van de vitale functies van 3-5 zorgvragers op de juiste wijze in het zorgdossier (temperatuurslijst) waaronder: observatie ademhaling hartslag meten temperatuur meten bloeddruk meten Werkwijze Voorbereiding: Kies in overleg met je begeleider de zorgvragers uit die geschikt zijn om deze activiteit uit te voeren. Lees de zorgplannen Zorg dat je weet waar en hoe je de uitkomsten van de controles van vitale functies behoort te rapporteren in het zorgdossier (temperatuurlijst) Observeer zo nodig je werkbegeleider of collega bij het invullen van de zorgdossiers na het controleren van de vitale functies Bespreek met je werkbegeleider de aandachtspunten bij het maken van de rapportage in het zorgdossier/ invullen van de temperatuurslijst Plan je werkzaamheden in overleg met je begeleider. Uitvoering: Rapporteer zoveel mogelijk zelfstandig de uitkomsten in het zorgdossier (temperatuurslijst) Ga na of er nog actie ondernomen moet worden naar aanleiding van de uitkomsten van de controles. Evaluatie: Evalueer met je begeleider met behulp van de volgende evaluatievragen Vragen: Hoe is de voorbereiding van deze activiteit verlopen? Heb je gedurende een dag de zorgdossiers (temperatuurslijsten) zoveel mogelijk zelf ingevuld? Wat kun je zeggen van de uitkomst van de vitale functies? Moest er naar aanleiding van de uitkomsten nog actie ondernomen worden? Ben je in staat geweest zonder fouten en correcties de gegevens te registreren?
47