Activiteitenverslag 2001
Ministerie van Economische Zaken
Algemene coördinatie Secretariaat-generaal: Erna Legein, Rudy Liekens Coördinatie per bestuur Bestuur Algemene Diensten: Fabrice Verdinne Bestuur Energie: Paul Gerresch Bestuur Handelsbeleid: Marjan Boogmans Bestuur Economische Betrekkingen: Martine Stalport, Philippe Baudin Bestuur Economische Informatie: Robert Van Humbeek Bestuur Kwaliteit en Veiligheid: Lisette Van Hoorebeek Bestuur Economische Inspectie: Bruno Andries, Lieve Callebaut Nationaal Instituut voor de Statistiek: Carlo Cornelis Secretariaat Secretariaat-generaal: Maryline Lefebvre, Catherine Van Lerberge Lay-out en drukwerk Ministerie van Economische Zaken: Yvan Struyven, Bernard Hocquet, Tom De Roey Foto’s Michel Van Ingelgem-Claus, Willy Perdaens, Achiel Deneyer Wettelijk depot D/2002/2295/26.
2
Verantwoordelijke uitgever Lambert Verjus Secretaris-generaal Ministerie van Economische Zaken de Meeûssquare 23 1000 Brussel
Gratis te verkrijgen in het Nederlands en het Frans bij de informatieambtenaar Rudy Liekens e-mail:
[email protected] tel: 02/506 54 19 fax: 02/506 50 60 Te consulteren op http://mineco.fgov.be/ministry/index_nl.htm De gegevens uit dit activiteitenverslag mogen overgenomen worden mits de bron te vermelden Redactie afgesloten in mei 2002 347-02
Inhoudstafel Voorwoord ................................................................... 5 Bestuur Algemene Diensten ...................................... 7 De Directeur-generaal ........................................................... 7 1 Opdracht en structurele taken ........................................ 11 2 Prioritaire activiteiten .................................................... 11 3 Beheer van de financiële middelen ............................... 12 4 Logistieke ondersteuning .............................................. 13 5 Personeel ....................................................................... 14 6 Veiligheidsmaatregelen op het werk ............................. 17 7 Juridische werkzaamheden ............................................ 19 8 Vertaaldienst .................................................................. 19 Bestuur Energie ......................................................... 21 De Directeur-generaal ......................................................... 21 1 Opdracht en structurele taken ........................................ 25 2 Prioritaire activiteiten .................................................... 25 3 Implicatie op internationaal niveau ............................... 25 4 Implicatie op hoog niveau ............................................. 25 5 Prijzen en tarieven van energievectoren ........................ 26 6 Milieuproblematiek ....................................................... 30 7 Duurzame ontwikkeling ................................................ 31 8 Afdeling nucleaire toepassingen ................................... 32 Bestuur Handelsbeleid ............................................. 35 De Directeur-generaal ......................................................... 35 1 Opdracht en structurele taken ........................................ 39 2 Prioritaire activiteiten .................................................... 39 3 Bescherming van de consument .................................... 39 4 Regulering van de markt ............................................... 45 5 Elektronische handel en informatiemaatschappij .......... 50 6 Informatie aan het publiek en aan de ondernemingen .. 51 Bestuur Economische Betrekkingen ....................... 57 De Directeur-generaal ......................................................... 57 1 Opdracht en structurele taken ........................................ 61 2 Prioritaire activiteiten .................................................... 61 3 Coördinatie .................................................................... 63 4 Informatie ...................................................................... 65 5 Internationaal beleid ...................................................... 66 6 Markttoegang ................................................................ 68 7 Horizontale vraagstukken .............................................. 71 Bestuur Economische Informatie ............................ 73 De Directeur-generaal ......................................................... 73 1 Opdracht en structurele taken ........................................ 77 2 Prioritaire activiteiten .................................................... 77 3 Economische documentatie en informatie .................... 77 4 Centrum voor informatieverwerking ............................. 83
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid ................................. 87 De Directeur-generaal ......................................................... 87 1 Opdrachten en structurele taken .................................... 91 2 Prioritaire activiteiten .................................................... 91 3 Bescherming van de consument .................................... 92 4 Bescherming van de burger ........................................... 95 5 Ondersteuning van de economische competitiviteit ...... 96 6 Economische bekommernissen in een milieucontext .... 98 7 Administratieve vereenvoudiging en economische informatie ........................................... 99 8 Internationale samenwerking ...................................... 100 Bestuur Economische Inspectie ............................ 101 De Directeur-generaal ....................................................... 101 1 Opdrachten en structurele taken .................................. 105 2 Prioritaire activiteiten .................................................. 106 3 Onderzoeksresultaten op het vlak van de wetgevingen inzake consumentenbescherming ...... 107 4 Verplichtingen van de ondernemingen ........................ 113 5 Specifieke onderzoeken ............................................... 113 6 Specifieke sectoren ...................................................... 116 7 Europese Verordeningen .............................................. 116 8 Administratieve minnelijke schikkingen ..................... 118 9 Waarschuwingsprocedure ............................................ 119 10 Internationale samenwerking ...................................... 119 Nationaal Instituut voor de Statistiek .................... 121 De Directeur-generaal ....................................................... 121 1 Gegevensverzameling ................................................. 125 2 Gegevensverwerking ................................................... 131 3 Gegevensverspreiding ................................................. 132 4 Bureau voor methoden en coördinatie ........................ 133 5 Valorisatie .................................................................... 133 6 Belgisch Voorzitterschap ............................................. 134 7 Algemene Socio-Economische Enquête ..................... 135 Bijlagen .................................................................... 137 1 Begrotingsrealisaties ................................................... 139 2 Personeel ..................................................................... 141 3 Selectie van wetten en besluiten van het Ministerie van Economische Zaken verschenen in het Belgisch Staatsblad in 2001 .............................. 145 4 Hoe kan u zich tot het Ministerie van Economische Zaken wenden? .............................. 159 Afkortingenlijst ......................................................... 163
3
4
Voorwoord Het Ministerie van Economische zaken presenteert in twee boekdelen de veelzijdige acties ondernomen in 2001. Het eerste deel “Jaaroverzicht 2001” schetst de dynamiek van het Departement en brengt een overzicht van de vernieuwende initiatieven die inspelen op de regeringsbeslissingen, het streven van de economische wereld en de verwachtingen van de burgers. Het tweede deel “Activiteitenverslag 2001” legt een gedetailleerde inventaris voor van de activiteiten en realisaties van het Departement. Het voorliggend boekdeel bevat per Bestuur, de opdrachten en structurele taken, de prioriteiten, de activiteiten en de realisaties. Niettegenstaande de grote verscheidenheid aan activiteiten en de eigenheid van de Besturen en Diensten, hebben de auteurs gestreefd naar een uniforme voorstelling van de inhoud van het document. Zij nodigen u uit, de talrijke facetten van de werkzaamheden van het Ministerie van Economische Zaken te ontdekken.
5
Lambert Verjus Secretaris-generaal
6
E1
Bestuur Algemene Diensten Binnen het globaal kader van een snel evoluerende economische en politieke context, waardoor de fundamentele rol van een ministerie dat met economie is belast eveneens gevoelig wordt beïnvloed, dient het Bestuur Algemene Diensten (E1) een stabiliserende functie te vervullen. Het Bestuur draagt bij tot het optimaal functioneren van het Departement door specifieke ondersteuning te leveren op het vlak van Human Resources, financieel en materieel beheer en juridisch toezicht op de conforme toepassing en correcte naleving van procedures en reglementeringen. Teneinde de veiligheid en het welzijn van de medewerkers van het Departement te bevorderen verzekert het Bestuur een zeer nauwe samenwerking met de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. Het beleid van het Bestuur is er op gericht om via een optimale communicatie met zijn partners sneller en doelgerichter te kunnen inspelen op de behoeften van de andere Besturen van het Departement en van de betrokken overheden. Het Bestuur Algemene Diensten (E1) wordt in dit opzicht meer en meer als volwaardig partner betrokken bij de realisatie van de doelstellingen van de andere Besturen en overheden. Objectief is hier uiteraard deze andere besturen en overheden toe te laten zich te concentreren op hun eigen prioriteiten terwijl de Algemene Diensten
zich, in overleg met hun partners, bekommeren over de logistieke, budgettaire, menselijke en juridische omkadering. De Copernicus hervorming van de federale ministeries zal misschien wel op de meest ingrijpende manier gevoeld worden in de dagelijkse werking van het Bestuur Algemene Diensten. Onafgezien het feit dat deze hervorming op korte termijn een afschaffing voorziet van het Bestuur Algemene Diensten als geheel zal een verdere nauwe samenwerking van de individuele onderdelen ervan, aangevuld in een later stadium met de Informatie- en communicatietechnologie (ICT)-diensten van het grootste belang blijven voor de goede werking van het Departement. Het intern beleid van de Algemene Diensten in 2001 was dan ook mede gericht op de bevordering van deze samenwerking via o.m. activering van de stafvergaderingen van de Afdelingschefs, overleg omtrent coördinatie informaticabehoeften en -planning, samenwerking bij de uitvoering van diverse projecten.
Régis Massant Directeur-generaal
E1
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
11
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN
11
3
BEHEER VAN DE FINANCIELE MIDDELEN
12
4
LOGISTIEKE ONDERSTEUNING
13
5
PERSONEEL
14
6
VEILIGHEIDSMAATREGELEN OP HET WERK
17
7
JURIDISCHE WERKZAAMHEDEN
19
8
VERTAALDIENST
19
Bestuur Algemene Diensten
10
Human Resources Binnen deze afdeling wordt de uitvoering van de structurele taken, verbonden met de opdracht van het Bestuur verdeeld over vier diensten: Personeelsbeleid - is belast met organisatie en reglementen; - aanwerving en aanwijzing van personeelsleden; - mutatie- en mobiliteitsaanvragen; - waakt over de naleving van regels van tucht, beoordeling, beroepsprocedures en overleg; - staat in voor het secretariaat van de verscheidene organen (Directieraad, Sectorcomité IV (SC IV), Tussenoverlegcomité (TOC), interne begeleidingscommissie voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen, kamer van beroep). Personeelsbeheer - is belast met het dagelijks beheer van de administratieve en geldelijke loopbanen; - zorgt voor de procedures van bevordering van de statutaire ambtenaren; - stelt het jaarboek van het personeel op dat de ambtenaren rangschikt volgens graad, anciënniteit en weddenschaal en zorgt voor de bijwerking ervan; - beheert de dossiers betreffende de verloven, ziekten, arbeidsongevallen en overlevings- en rustpensioenen; - bereidt de dossiers inzake eretekens voor en behandelt de cumulatieaanvragen. Personeelszorg - stelt personeel ter beschikking van de Vereniging zonder Winstoogmerk (vzw) Sociale Dienst, die de ambtenaren allerhande materiële en morele steun verleent; - treedt vooral preventief op in samenwerking met de polyvalente Medische Dienst in verschillende domeinen (jaarlijkse check-up, kankeropsporing, anti-alcohol- en anti-tabakscampagnes, inentingen, controle van het gezichtsvermogen) en verstrekt diensten via dokters, verpleegsters, een kinesitherapeut en een tandarts. Opleiding - zorgt voor het onthalen en begeleiden van statutaire personeelsleden gedurende de proefperiode; - werkt van gemeenschappelijke projecten met het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO) uit; - organiseert stages en opleidingen.
Financiën en Logistiek De afdeling staat in voor de volledige “cyclus” van de financiële middelen, met name: - de opstelling van de begroting; - de uitvoering van de begroting (aankopen en vereffenen van schuldvorderingen); - het voeren van de comptabiliteit; - de controle van de budgettaire procedures.
De afdeling voorziet in alle logistieke behoeften via de organisatie van de drukkerij, het beheer van de gebouwen, bodes en dienstpersoneel. De afdeling staat tevens in voor de uitwerking van maatregelen voor de bevoorrading van het land in crisissituaties. De afdeling onderhoudt contacten met de externe controle-instanties (Schatkist, Begroting, Inspectie van Financiën en Rekenhof). De afdeling verstrekt adviezen over budgettaire en boekhoudkundige materies aan de overige Besturen, de Secretaris-generaal, de kabinetten van de Minister van Economie en de Minister van Consumentenzaken, de Staatssecretaris van Energie en eventueel aan de derden. De afdeling zorgt voor de betaling van de wachtvergoedingen van de mijnwerkers
Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk Deze afdeling draagt in grote mate bij, tot de correcte naleving van de verplichtingen op gebied van arbeidsreglementering en veiligheid en tot een globale verbetering van het werkklimaat voor alle personeelsleden.
Juridische werkzaamheden De Juridische Afdeling verstrekt juridisch advies, die controleert de ontwerpen van Wetten en Besluiten die uitgaan van het Departement en geen betrekking hebben op het personeel en ziet toe op de bekendmaking daarvan in het Belgisch Staatsblad (BS). Tenslotte behandelt zij de geschillendossiers. 11
Vertalingen De Afdeling Vertalingen staat ten dienste, zowel om de wettelijke verplichtingen van het talengebruik na te komen als om taalproblemen op te lossen.
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN In 2001 ging prioritaire aandacht naar: - het opstellen en uitvoeren van het prioritair wervingsplan en dit in samenwerking met de hiërarchie, de politieke overheden en de andere Besturen van het Departement; - het stressbeleid en welzijn kunnen de organisatie, een samenwerking tussen human ressources, Sociale Dienst en Dienst Preventie; - de aanwerving van een milieucoördinator en een aanvang tot “greening” van het Departement. - uitvoering van de projecten ter zake het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling (FPDO). - de aanwerving van een archivaris: voor de opmaak van een geïntegreerd archiefsysteem voor het ganse Departement; - de verhuis van het Bestuur Energie naar North Plaza - interne verhuis NG III; - de inhuring van gebouwen voor de Socio-Economische Enquête (SEE); - de logistiek voor de zes conferenties in het kader van het Europese Voorzitterschap (vb. drukken van brochure, info) - de overgang naar de euro: aanpassing wetgeving / reglementering m.b.t. de bevoegdheden van het Departement;
Bestuur Algemene Diensten
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
- de medewerking aan info-campagnes inzake euro, drukken van infobrochures; - de veiligheid na 11 september. Coördinatie intern veiligheidsbeleid.
3 BEHEER VAN DE FINANCIELE MIDDELEN 3.1 BEGROTINGSWERKZAAMHEDEN Tijdens de begrotingscontrole 2001 werden de nodige kredieten vrijgemaakt voor verschillende initiatieven rond volgende thema’s: - informatiecampagnes rond de invoering van de Europese eenheidsmunt; - de SEE van 2001; - het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie in 2001. Voor dit laatste initiatief werd een begrotingsberaadslaging genomen in Ministerraad.
Bestuur Algemene Diensten
12
De uitvoering van deze projecten vereiste in de loop van het begrotingsjaar nog enkele interne bijsturingen binnen de beschikbare enveloppen. Tussendoor werden ook nog enkele herverdelingen van basisallocaties voor personeels- en werkingsmiddelen doorgevoerd en werd het kredietplafond van een begrotingsfonds opgetrokken. Al deze administratieve begrotingsaanpassingen konden slechts uitgevoerd worden mits een nauwgezette opvolging van de uitvoering van de begroting. De opmaak van de begroting 2002 werd traditiegetrouw in het voorjaar ingezet, maar werd doorkruist door een extra begrotingscontrole 2001. De plots ingevoerde wervingsstop 2002 werd al voorafgegaan door een beperking van de wervingen 2001, waarvoor een prioritaire wervingsenveloppe werd toegekend, die doorlopend nauwlettend diende opgevolgd te worden. Na de herziening van de economische vooruitzichten ingevolge de gebeurtenissen van 11 september 2001, werd de begrotingsopmaak 2002 overhoop gegooid. Zware besparingen van maar liefst 5,95 % op de werkingskosten, konden maar met de grootste moeite worden ingepast in de krappe enveloppen. De wijzigingen die in extremis werden aangebracht in de planning van de Socio-Economische Enquête zorgden eveneens voor een verschuiving van kredieten binnen de daartoe uitgetrokken enveloppe. Met het oog op een beter intern budgetbeheer, werd verder, onder meer via het netwerk van begrotingscorrespondenten, binnen de kredietmassa der gewone werkingsmiddelen een opdeling gemaakt tussen een kredietmassa voor recurrente kosten en een enveloppe voor specifieke projecten en activiteiten. Het systeem van voorafgaand advies van de Dienst Financiën bij dossiers met budgettaire implicaties bleek opnieuw een dank-
baar hulpmiddel bij het streven naar een goed begrotingsbeheer. Dankzij een goede interne communicatie met de Dienst Logistiek en de Inspectie van Financiën konden dreigende budgetontsporingen tijdig worden gedetecteerd en kon, indien nodig, tijdig ingegrepen worden wanneer administratieve begrotingswijzigingen zich opdrongen. De interne bilaterale besprekingen, vorig jaar ingevoerd, bleken opnieuw een belangrijk hulpmiddel bij de opvolging van de uitvoering van de begroting. Op deze vergaderingen, georganiseerd tussen het Secretariaat-generaal en het Bestuur Algemene Diensten enerzijds, en de andere besturen van het Departement anderzijds, werd in onderling overleg de stand van zaken overlopen (o.a. gerealiseerde projecten, geplande acties) en werden er afspraken gemaakt voor het verder verloop van de uitvoering van de begroting (afwerken procedures overheidsopdrachten, bestellingen en vastleggingen), met als einddoel een optimaal gebruik van de beschikbare begrotingskredieten.
3.2 BOEKHOUDING EN VEREFFENING VAN DE FACTUREN De verdere ontwikkeling van het Financial Information Management System (FIMS) werd in 2001 tijdelijk opgeschort. Alle aandacht en energie werd besteed aan de overgang naar de Europese eenheidsmunt. De omzetting van het boekhoudingsinformaticasysteem werd tijdig ingezet en kon, na grondig testen, met succes worden afgerond. De instructies nodig voor de invoering van de Europese eenheidsmunt werden uitgewerkt binnen de Admi-Euro-werkgroep. Eigen richtlijnen, aangepast aan de noden van het Departement, werden aan alle betrokken ambtenaren uitgedeeld. Voor een aantal financiële drempels, opgenomen in het Ministerieel Besluit houdende delegatie van handtekeningen, werden afgeronde bedragen in euro vastgelegd. Voor de betaling van de kosten van de zes colloquia, die het Departement heeft georganiseerd in het kader van het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie, werd een extracomptabele opvolging van de kosten per conferentie georganiseerd. Daarnaast werd tevens een thesaurierekening voor orde geopend, die toeliet om bepaalde uitgaven te financieren met eigen ontvangsten. Met het oog op een snellere betaling van facturen, werd de interne administratieve procedure binnen de dienst aan een audit onderworpen, wat resulteerde in een stappenplan voor de behandeling van facturen met een strak tijdskader. Enkele vereenvoudigingen in de omloop van de dossiers zorgden voor bijkomende tijdwinst. Aan de begrotingscorrespondenten werd verzocht om de goedkeuring en doorsturing van facturen in de andere besturen te centraliseren en te bespoedigen.
3.3 INTERNE EN EXTERNE CONTROLES
verzending van documenten tussen de verschillende gebouwen en ontvangt en verstuurt de externe post.
Wat de interne controles betreft handhaafde de cel Financiële Controle een nauwgezet toezicht op de rekenplichtigen van het Departement in samenwerking met de betrokken diensten. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het correct opvolgen van de instructies terzake van de Thesaurie.
De diensten van Ministerie van Economische Zaken (MEZ) zo veel mogelijk centraliseren in Brussel blijft de vuistregel. Daarom had het Ministerie gehoopt op de bouw van de World Trade Center (WTC)-toren 4. Omwille van het ontbreken van de budgettaire middelen bij de Regie der Gebouwen is dit dossier in 2001 niet geëvolueerd.
Op het vlak van externe controles moest de cel Financiële Controle zich wegens wijzigingen in het personeelsverloop beperken tot de meest noodzakelijke boekhoudkundige controles van de diverse betoelagingsdossiers. De controle van de nationale instellingen van openbaar nut werd noodgedwongen tot een minimum herleid.
Om plaats te maken voor de uitbreiding van de andere Besturen in North Gate III (NGIII) is het Bestuur Energie in oktober 2001 verhuisd naar het North Plaza-gebouw recht tegenover NG III. Dit bracht een ganse herschikking mee van de bezetting van het NG III-gebouw.
Specifieke analyses en controles werden uitgevoerd in een aantal betoelagingsdossiers: - de financiering van de Belgian Bioindustries Association; - de vzw Sociale Dienst; - het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO).
4 LOGISTIEKE ONDERSTEUNING 4.1 AANKOPEN De sectie Algemene Aankopen heeft in 2001 vooral inspanningen geleverd om de kwaliteit van de aankoop- en uitbestedingsdossiers te bevorderen en tegelijkertijd te streven naar een snelle(re) afhandeling van de procedures. Er werden ongeveer 2.600 bestelbons opgemaakt en contracten afgesloten en ongeveer 13.500 facturen gecontroleerd en ter betaling naar de Dienst Boekhouding verstuurd. In het kader van het Voorzitterschap stond de aankoopdienst in voor materiële en logistieke organisatie van de zes internationale colloquia die door het Departement werden georganiseerd.
4.3 DRUKWERK De drukkerij van het Ministerie telde in 2001 in totaal 982 bestellingen. Omgerekend naar A4 formaat betekent dat een totaaloplage van 75.015.430 afdrukken. Hiervan werden er 67.422.316 gerealiseerd in offsetdruk, voornamelijk in tweeof vierkleurendruk. Langs digitale reprotechnieken werden 7.556.000 afdrukken in zwart/wit gemaakt en 37.114 in vierkleurendruk. Alle drukwerken werden gerealiseerd ten behoeve van de verschillende Besturen en Overheden van het Departement, met name in het kader van de algemene economische informatie, van het Voorzitterschap van de Europese Unie en van de interne behoeften.
4.4 BEHEER VAN ARCHIEVEN Na schetsen van de grote lijn van de archiveringspolitiek, heeft de archivaris van het Departement een informatienetwerk opgezet: de archiefcorrespondenten aangeduid door de Bestuurshoofden, hebben elk op hun beurt contactpersonen moeten aanduiden binnen het Bestuur, op basis van competentiecriteria of vanuit verantwoordelijkheden inzake archieven. Het archiefnetwerk werd vooral opgericht om sorteertabellen op te stellen en te verzamelen over alle soorten documenten die binnen het Departement bestaan. Deze gegevens maken het
Tabel 1 - Drukkerij Type
4.2 BEHEER VAN GEBOUWEN De sectie gebouwen staat in samenwerking met de Regie der Gebouwen in voor het dagelijks beheer en het onderhoud van 25 gebouwen in Brussel en in de provincies. Zij staat in voor de organisatie van het onthaal en de bodes. Zij verzorgt ook de
609 brochures 109 folders enveloppen naamkaartjes
Oplage 825.057 1.540.380 538.265 48.900 Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
13
Bestuur Algemene Diensten
Het stijgend aantal facultatieve toelagen in 2001 vergde een bijzondere inspanning. Ook het groot aantal overeenkomsten en studie-opdrachten bracht heel wat werk met zich mee. De cel Financiële Controle bracht een drieledige opdracht tot een goed einde: - advies verlenen bij de totstandkoming van de overheidsopdracht of het opstellen van het betoelagingsbesluit; - controle uitoefenen op de correcte uitvoering van de overeenkomsten en de exactheid van de ingediende facturen; - beheersen van de beschikbare budgettaire enveloppe voor deze opdrachten.
mogelijk documenten te identificeren, te lokaliseren en hun respectievelijk aantal alsook hun administratieve waarde te bepalen. Wanneer eenmaal alle gevraagde informatie verzameld is, zal de archivaris van het Departement de huidige stand van zaken binnen het Ministerie kunnen inschatten. Het Archieffonds van de Universele Expositie van 1958 kreeg voorrang. Op historisch vlak bezitten deze archieven een niet te onderschatten waarde. Ze dienen gesorteerd, geclassificeerd, geordend en geïnventariseerd te worden zodat ze openbaar toegankelijk worden. Ongeveer een derde van dit werk van lange adem werd in 2001 gerealiseerd.
4.5 MILIEUBEHOUD
Bestuur Algemene Diensten
14
Tot in 2001 werden in de verschillende gebouwen van het Departement allerlei geïsoleerde acties ondernomen om milieuvriendelijker te werken. Om deze acties te coördineren en het Federaal Milieucharter uit te voeren is er in oktober 2001 een milieudeskundige aangeworven met als primaire opdracht een overzicht te verkrijgen van de energieconsumptie en de afvalproductie van het Departement. Daartoe zal de milieudeskundige een audit uitvoeren en een systeem opstarten dat de milieuparameters, zoals o.a. elektriciteits- en papierconsumptie, nauwkeurig opvolgt. Aan de hand van de resultaten van deze audit zullen er acties gepland worden die de “milieu”-problemen aanpakken.
5 PERSONEEL 5.1 PERSONEELSBELEID De procedure tot aanpassing van de personeelsformatie van 20 april 1999 aan de wijzigingsvoorstellen van verschillende besturen die geïntegreerd werden in één globaal dossier voor rubriek 1 van de personeelsformatie, werd beëindigd met het Koninklijk Besluit van 13 november 2001 en de Ministeriële Besluiten van 14 en 16 november 2001 die op 29 december 2001 in het Belgisch Staatsblad (BS) gepubliceerd werden. Een aantal procedures tot wijziging van de personeelsformatie werd verdergezet of aangevat: - de uitbreiding van de personeelsformatie voor het Bestuur Economische Inspectie voor de bijkomende controletaken door de Wet op de namaak; - de uitbreiding van de personeelsformatie voor het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid voor de bevoegdheden van de vroegere Administratie van het Mijnwezen (en het Centraal Meldpunt); - verschillende wijzigingsvoorstellen voor het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) werden geïntegreerd tot één globaal dossier;
- de uitbreiding van de personeelsformatie voor het Bestuur Economische Inspectie voor de uitvoering van de taken i.v.m. de veiligheid van de consumenten; - de uitbreiding van de personeelsformatie voor het Bestuur Energie voor de uitvoering van het Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling. Ook de procedure tot verlenging van de proeftijd voor de controleurs en de technisch assistenten en de procedure tot vaststelling van de medische geschiktheidsvoorwaarden voor bepaalde betrekkingen bij het Ministerie werden aangevat. Ter uitvoering van omzendbrief nr. 498 van 20 november 2000 werd op 14 december 2001 een Koninklijk en een Ministerieel Besluit ondertekend tot wijziging, met het oog op de omschakeling naar de euro, van diverse bepalingen inzake ambtenarenzaken die ressorteren onder de bevoegdheid van het Ministerie van Economische Zaken. Deze Besluiten die de bijzondere weddenschalen, de toelagen en vergoedingen die bij het Ministerie bestaan, omzetten in euro, werden op 21 december 2001 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Tijdens het grootste deel van 2001 verliepen de statutaire wervingen grotendeels regelmatig. Na de circulaire nr. 506 van 18 juli 2001 betreffende de besparingen op de personeelskredieten werden de budgettaire kosten van deze wervingen beperkt tot 141.600.000 BEF of 3.510.172 EUR (impact 2002). Op dat ogenblik moesten er prioriteiten worden gesteld wat betreft de wervingen die nog konden worden doorgevoerd. Dit had tot gevolg dat de wervingsstroom sterk daalde tijdens de vier laatste maanden. In het totaal was het aantal wervingen hetzelfde als in 2000 (97, waarvan 10 via vrijwillige mobiliteit). Het Departement heeft in 2001, 26 jonge werknemers aangeworven in het kader van het Rosettaplan en ook nog eens 129 contractuelen aangeworven voor de werkzaamheden van de Socio-Economische Enquête. Deze mensen werden tewerkgesteld in Brussel, Luik, Charleroi, Gent of Antwerpen. Het netwerk van human-resourcescorrespondenten, opgericht op 1 september 2000, is een overleg- en uitwisselingorgaan inzake Human Resources met een vertegenwoordiger van elk Bestuur. Zeven vergaderingen van dit netwerk vonden plaats in 2001. In samenwerking met het Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden (NOVA) werd een onderzoek opgestart naar de problematiek van stress op het werk. Via deze enquête werd de omvang van stress op het werk gemeten en werd nagegaan welke maatregelen op basis van de resultaten van die enquête kunnen genomen worden om het welzijn op het werk te verbeteren. Eind juni 2001 overhandigde NOVA het rapport aan de stuurgroep en eind september 2001 werden de belangrijkste resulta-
ten besproken. In het kort blijkt uit de enquête dat het Ministerie eerder negatief scoort op het vlak van communicatie, informatie en taakomschrijving. Deze punten worden in het verslag aandachtspunten genoemd. Op andere vlakken boekt MEZ positieve resultaten, namelijk met betrekking tot lichamelijke inspanning, de hoeveelheid en het tempo van het werk en de toekomst(on)zekerheid.
5.3 PERSONEELSZORG
5.2 PERSONEELSBEHEER
Het Ministerie beschikt over een polyvalente medische dienst die een hoofdzakelijk preventieve opdracht heeft.
Er zijn 12 ambtenaren naar een hoger niveau overgegaan. Er werden 15 ambtenaren bevorderd via graadverhoging en 74 ambtenaren gingen naar een hogere weddenschaal. Het Koninklijk Besluit van 13 maart 2001 stelt een verlof in voorafgaand aan de pensionering. 40 personeelsleden van niveau 3 en 24 van niveau 4 dienden in 2001 een aanvraag voor dit verlof in.
In de loop van vorig jaar werd overeenkomstig het algemeen reglement over de arbeidsbescherming het medisch toezicht inzake werknemers opgestart. In december 2001 werden de eerste onderzoeken gedaan door de arbeidsgeneeskundige Dienst.
De onderstaande gegevens geven een overzicht van de werkzaamheden in 2001. E1 stelt het nodige personeel ter beschikking van de vzw Sociale Dienst, die als opdracht heeft de ambtenaren in moeilijkheden bij te staan met materiële en morele steun. Onderstaande gegevens bieden een overzicht van de waaier tussenkomsten van de dienst in de loop van 2001.
Tabel 2 - Personeelsbeheer
niveau 3 niveau 4
juni 2001
september 2001
december 2001
22 16
10 2
2 2
15
Tabel 3 - Medische dienst Algemene raadplegingen Dr. Burton Dr. Stulens Tandheelkundige raadplegingen Fluorideringen Raadplegingen diëtiste Kinesitherapiebehandelingen Opsporing van kanker (geen enkel positief geval / 2 te volgen) Dr. Burton Dr. Stulens Anti-griep inentingen Controles van het gezichtsvermogen Controle -chauffeurs -keuken -fotokopie Anti-tabak raadplegingen Check-up Delcrederepersoneel Terugbetalingen voor brillen
138 128 667 21 19 (1ste keer) 48 (ter controle) 700 73 115 471 754 2 54 0 0 39 0 Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Bestuur Algemene Diensten
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 4 - vzw Sociale Dienst Leningen (terugvorderbare of niet-terugvorderbare en voorschotten op behandeling) 37.799 euro Financiële hulp voor gepensioneerden 29.710 euro Geboorte van kinderen 43 tussenkomsten Sinterklaasgeschenken 551 kinderen Kosten voor kindervakanties 25.074 euro Kinderbewaarplaats (3 weken) 86 kinderen Hospitalisatieverzekering 3.651 aangeslotenen Voorbereiding op het pensioen (1 dag follow-up) 21 ambtenaren Tegemoetkoming bij oppensioenstelling 101 ambtenaren Tegemoetkoming bij de aankoop van een bril en/of correctieglazen 19.666 euro Restaurants - warme maaltijden gemiddeld 392 per dag - sandwiches gemiddeld 1.901 per maand - directielunches, koude buffets, verschillende recepties 115 voor 3026 personen over het hele jaar - Kerstmaaltijd voor gepensioneerden 463 personen - Kerstmaaltijd voor het personeel 1.272 personen - Paasmaaltijd voor het personeel 798 personen Juridische consultaties 82 raadplegingen Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
5.4 OPLEIDING
Bestuur Algemene Diensten
16
De evolutie van de maatschappij dwingt de overheidsdiensten ertoe zich aan te passen en tegemoet te komen aan de verwachtingen van de “klanten” d.i. van zowel de externe gebruikers als de interne personeelsleden. In het globaler kader van het beheer der Human Resources bekleedt de opleiding een belangrijke plaats.
ding als voorbereiding op het toegangsexamen tot de graad van technicus, bestemd voor de Afdeling Metrologie van het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid. Er werd een bijzondere inspanning geleverd op het vlak van welzijn en veiligheid. Zo werd de opleiding voor het behalen van het brevet voor brandpreventie en -bestrijding door een belangrijk aantal ambtenaren gevolgd.
Elke Ministerieel Departement beschikt over een opleidingsdirecteur één voor de Nederlandstaligen en één voor de Franstaligen. Deze ambtenaren zijn belast met de samenstelling en de uitvoering van de opleidingsacties voor de personeelsleden van het ministerie, op basis van de behoeften uitgedrukt door de Bestuurshoofden, de dienstchefs of de ambtenaren zelf. Zij verspreiden de inlichtingen over de cursussen en opleidingen, georganiseerd bij het Opleidingsinstituut van de federale overheid (OFO), waarvoor ze de onmisbare schakel zijn. Naast de algemene opleidingen van het OFO staan de opleidingsdirecteurs in voor specifieke, interne opleidingen voor de ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken. Ze onderhandelen daartoe met externe professionele opleiders over de opleidingsprogramma’s, de structuur van de cursussen en de materiële voorwaarden teneinde die opleidingen op de beste manier te laten verlopen.
In het kader van de toepassing van de Wet van 4 augustus 1996 die de verantwoordelijkheden en verplichtingen bepaalt inzake het welzijn bij de uitvoering van het werk, heeft de Dienst Opleiding gekozen voor het Centre de recherche et d’études sur la sécurité, l’ergonomie et la promotion des conditions de travail (CRESEPT) om de opleiding te verzekeren van de hiërarchische lijn in de schoot van het Departement en heeft ze de organisatie ervan op zich genomen.
In 2001 hadden de opleidingsaanvragen vooral betrekking op de voorbereiding op de loopbaanexamens (voor alle niveaus), het leren of vervolmaken van talen (hoofdzakelijk Frans en Nederlands), de boekhouding, de bureau-informatica en de communicatie.
Parallel met deze opleidingsinspanning zijn de opleidingsdirecteurs verantwoordelijk voor het onthaal van de nieuwe ambtenaren (statutairen en contractuelen). Ze hebben een voorafgaand gesprek met elke persoon die in dienst treedt of om vrijwillige mobiliteit vraagt. Ze adviseren de Directeur-generaal van het Bestuur Algemene Diensten inzake de affectatie van het personeel. Ze onthalen de stagiairs (en de contractuelen), stellen hun het ministerie en de verschillende besturen voor en begeleiden hen tijdens hun proefperiode.
Er werden specifieke opleidingen georganiseerd, zoals een opleiding in boekhouding voor de stagiairs van niveau 1 van het Bestuur Handelsbeleid (Afdeling Mededinging) en een oplei-
De Dienst Opleiding centraliseert eveneens de deelname aan colloquia en studiedagen. De opleidingsdirecteurs beheren de uitgaven van de diensten (voor de opleidingen overdag) en het opleidingsverlof (kredieturen toegekend aan de ambtenaren ingeschreven voor avondcursussen of voor schriftelijke cursussen, op voorwaarde dat het professioneel karakter van de cursussen erkend is).
6 VEILIGHEIDSMAATREGELEN OP HET WERK De Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW) werd opgericht in januari 2000 (BS van 24 maart 2000 Ed.2), op aanwijzen van de Minister. Onder de bevoegdheid van de Secretaris-generaal en de coördinatie van E1, verrichtte de Dienst de volgende activiteiten: - het hoofd van het Departement bijstaan en helpen om het welzijn en de veiligheid van de werknemers te verzekeren; - advies geven over maatregelen inzake veiligheid en hygiëne; - de aankopen en bestellingen van gereedschap en machines beoordelen; - voorstellen doen om principes van ergonomie te hanteren.
De dienst voor preventie voert de activiteiten uit die beschreven staan in de Wet van 4 augustus 1996 (BS van 18 september 1996) betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de koninklijke uitvoeringsbesluiten. Deze voorziet onder meer de verplichting 7 hoofddomeinen te behandelen:
-
de veiligheid op het werk; de gezondheid van de werknemer; de ergonomie; de hygiëne; het milieu; de verfraaiing van de werkplaatsen; de psychisch-sociale lasten.
In de loop van 2000 heeft de IDPBW verscheidene gebouwen van het Departement bezocht, ofwel preventief, ofwel omwille van een welbepaald probleem.
Tabel 5 - IDPBW / SIPPT Preventiebezoeken 2001 Rapport IDPBW
Onderwerp
WTC III - Drukkerij Simon Bolivardlaan 30 1000 Brussel
17-10-2001
Preventiebezoek - Drukkerij verdiepingen 0 en 1
De Meeûssquare 23 1000 Brussel
19-02-2001 25-06-2001 08-10-2001 14-11-2001
Advies - electrisch fornuis keuken Preventiebezoek - volledig gebouw Advies : nazicht brandslangen en haspels Advies : parkeren van privé voertuigen in de koer
Zennestraat 17A 1000 Brussel
24-01-2001
Inspectiebezoek aangaande de installatie van kasten voor stockeren van gevaarlijke producten Advies : geneeskundig onderzoek - asbest Advies : blootstelling aan asbest
07-03-2001 14-03-2001 North Gate III Koning Albert II laan 16 1000 Brussel
09-01-2001 16-05-2001 11-10-2001
Advies : inbouw vloeistofmeetinstallatie – voertuigen Metrologie Advies : opslag gevaarlijke producten - Metrologie Advies : installatie van een mobiel klassement
Haachtsesteenweg 1795 1130 Brussel
02-05-2001
Preventiebezoek - Metrologie
Jacques de Lalaingstraat 1040 Brussel
14-03-2001
Preventiebezoek - Volledige gebouw
Belgradostraat 15 1000 Brussel
20-06-2001
Preventiebezoek – Magazijn
Rue L. Namêche 5000 Namen
07-02-2001
Preventiebezoek
Leopold II straat 297 1000 Brussel
10-05-2001
Preventiebezoek - Magazijn
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
17
Bestuur Algemene Diensten
Gebouw
Deze brochures zullen naargelang het tijdstip van verschijning, onder de personeelsleden van één of meerdere doelgroepen verdeeld worden. - de opmaak van een overzicht “Arbeidsongevallen in 2001” op basis van wat werd meegedeeld en volgens de gegevens afkomstig van de Afdeling Human Ressources.(zie tabel 6 en tabel 7)
Hierna nog enkele bijkomende verwezenlijkingen van de Preventiedienst:
Bestuur Algemene Diensten
18
- De samenstelling van het dossier inzake de aanwezigheid van asbest in de gebouwen van het Departement (opstelling van een inventaris in samenwerking met de Regie der Gebouwen en van 26 beheerprogramma’s). - De herziening van de procedures en verplichtingen inzake arbeidsgeneeskunde (aanmaak van een lijst van risicoposten, in samenwerking met de Afdeling Human Ressources). - De deelname aan de werkgroep over stress op het werk. - De samenstelling van het dossier “hiërarchische lijn” worden alle leden van de hiërarchische lijn betrokken bij het preventiebeleid. De Dienst IDPBW heeft hiertoe, onder andere, een werkdocument ontwikkeld dat aan de Bestuurshoofden ter beschikking wordt gesteld en dat 6-maandelijks door deze laatsten moet worden ingevuld. Dit document biedt de mogelijkheid om alle vastgestelde gebreken en voorvallen, evenals eventuele verbeteringen die werden aangebracht op het vlak van het “welzijn op het werk” onder de aandacht te brengen en vormt terzelfder tijd een belangrijk element bij de uitwerking van een preventiebeleid en een dynamische risicobeheersingssysteem. - De opstelling van een preventiehandleiding in de vorm van afzonderlijke brochures. Het ontwerp van de handleiding bestaat momenteel uit 20 hoofdstukken (brochures), welke zich door hun specifiek karakter tot verschillende doelgroepen kunnen richten. Dit wil zeggen dat sommige brochures ingevolge hun kenmerkende bijzondere inhoud (vb. werken met gevaarlijke producten, keukenhygiëne, werken met derden, werken met machines) niet noodzakelijkerwijs automatisch onder alle personeelsleden zullen verspreid worden, maar enkel onder diegenen die het aanbelangen.
6.1 ARBEIDSONGEVALLEN 2001 In het kader van de permanente risicoanalyse en in toepassing van artikel 7 van het KB van 27 maart 1998, betreffende het onderzoek naar de aanleiding van de arbeidsongevallen die zich op de werkplaats hebben voorgedaan, heeft de IDPBW hiervan een analyse gemaakt voor het jaar 2001 (gegevens Afdeling Human Resources). Op een totaal van 2.930 werknemers deden zich slechts 40 werkongevallen voor.
6.2 ARBEIDSGENEESKUNDE In 2001 werd een prioriteit gesteld om de personeelsleden blootgesteld aan risico’s binnen het Departement, een arbeidsgeneeskundig onderzoek te laten ondergaan. Met deze door de Wet verplichte onderzoeken werd eind 2001 opnieuw een aanvang genomen door het Ministerie van Volksgezondheid, Dienst Arbeidsgeneeskunde. De IDPBW stelde, in samenwerking met de arbeidsgeneesheer een lijst op van personeelsleden, die onderworpen zullen worden aan een medisch onderzoek.
Tabel 6 - Arbeidsongevallen Bestuur
Aantal
Op het werk
Ongevallen van en naar het werk
Kabinet van de heer Minister E1 Bestuur Algemene diensten E2 Bestuur Energie E3 Bestuur Handelsbeleid E4 Bestuur Economische Relaties E5 Bestuur Economische Informatie E6 Bestuur Kwaliteit en Veiligheid E7 Bestuur Economische Inspectie E8 Nationaal Instituut voor de Statistiek
2 10 0 1 2 1 9 0 15
2 10 0 1 2 1 9 0 14
0 0 0 0 0 0 0 0 1
Totaal
40
39
1
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 7 - Arbeidsongevallen per oorzaak Oorzaak van het ongeval
Aantal
Percentage
Uitglijden,vallen,struikelen in gangen,burelen en trappen Ongeval met dienstwagen Vallen van voorwerpen Verplaatsen van meubelen Snijwonden Openstaande schuiven, deuren Tillen van lasten Ongeval te wijten aan derden Ongeval te wijten aan de toestand van de werkplaat Diverse oorzaken Ongeval op de weg van en naar het werk
11 1 2 3 2 4 9 2 4 1 1
27,50% 2,50% 5,00% 7,50% 5,00% 10,00% 22,50% 5,00% 10,00% 2,50% 2,50%
Totaal
40
100,00%
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
In de loop van 2001 oefende de Juridische Afdeling naar vorm en inhoud toezicht uit op 310 wetsontwerpen en Koninklijke Besluiten (tegenover 280 in 2000), 270 ministeriële ontwerpbesluiten en officiële adviezen (234 in 2000) en meer dan 170 conceptantwoorden op parlementaire vragen (100 in 2000).
7.3 INTERNATIONAAL Samen met de Afdeling van de financiële diensten van het Bestuur Handelsbeleid voltooide de Juridische Afdeling de werkzaamheden m.b.t. de herziening, enerzijds, van de Conventie van Parijs over de civiele aansprakelijkheid inzake kernenergie en anderzijds, van de aanvullende Conventie van Brussel. Eén enkel punt van het gemeenschapsrecht moet nog worden opgelost om het werk af te maken.
Al deze cijfers liggen duidelijk hoger dan die van het voorgaande jaar, wat vooral te verklaren is door de voorbereiding op de overgang naar de euro.
7.4 VARIA
7.1 JURIDISCHE ADVIEZEN
De Juridische Afdeling zat een aantal werkgroepen voor of nam eraan deel, zoals de werkgroep van de juristconsulten en de werkgroep voor de administratieve vereenvoudiging.
Door de grote verscheidenheid van de aanvragen om advies vielen er in 2001 niet echt nieuwe klemtonen op. Door de algehele verbreiding van de elektronische post ontsnapt bovendien een steeds groter gedeelte van de adviezen aan de statistieken.
7.2 GESCHILLEN Kenmerkend voor het jaar 2001 was dat er systematisch vorderingen tot staking werden ingesteld tegen reisagentschappen die niet verzekerd waren tegen insolventie. Men wou op die manier een herhaling vermijden van de incidenten die zich in de loop van de zomer hadden voorgedaan. Het is de eerste keer in de geschiedenis van het Ministerie dat een dergelijk beleid wordt gevolgd voor een specifiek strafbaar feit.
8 VERTAALDIENST Het aantal vertaalopdrachten blijft elk jaar stijgen. De vertaalafdeling van het Ministerie vertaalde in 2001 duizenden pagina’s tekst: notulen van vergaderingen, dienstorders, wetteksten, antwoorden op parlementaire vragen, toespraken, folders, brochures. In 2001verrichte de Dienst veel vertaalwerk in verband met de euro en voor de website van het Ministerie van Economische Zaken. De Franse versie van het crisishandboek werd door de vertaaldienst verzorgd. In het kader van het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie tijdens de tweede helft van 2001 maakte de dienst tal van vertalingen, zowel in het Frans en het Nederlands als in het Engels en het Duits.
19
Bestuur Algemene Diensten
7 JURIDISCHE WERKZAAMHEDEN
Een nieuw archiveringssysteem werd ingevoerd in januari 2001: de te vertalen teksten en vertalingen worden nu opgeslagen op het gedeelte van de server dat voor de dienst bestemd is, zodanig dat alle vertalers er steeds toegang toe hebben. Deze werkwijze biedt tal van voordelen in vergelijking met de vroegere manier van opslaan op diskettes. Het internet blijft grote diensten bewijzen: op het web kunnen databanken van internationale instellingen in verschillende ta-
Bestuur Algemene Diensten
20
len worden geraadpleegd (vb. Eurodicautom, Eur-Lex). Zoekmotoren zijn zeer nuttig om terminologie op te zoeken en verlenen toegang tot interessante sites: nationale en buitenlandse ministeries, woordenboeken, woordenlijsten. Op elke pc zijn elektronische woordenboeken geïnstalleerd, wat het opzoekingswerk aanzienlijk vergemakkelijkt. Het project computerondersteunde vertaling, d.i. hoofdzakelijk het aanleggen van een vertaalgeheugen, werd voortgezet. Het zal geleidelijk worden uitgebreid tot de hele dienst.
E2
Bestuur Energie De energiesector werd in 2001 gekenmerkt door ontwikkelingen die evenveel nieuwe uitdagingen betekenden waaraan het hoofd moest worden geboden. De beheersing van de prijzen en de voorraadbeveiliging, alsook het toezicht op de markten, vormen sedert lang een actieterrein van het Bestuur. Het liberaliseringproces van de gas- en elektriciteitssectoren, de schokken van de oliemarkten en de uitvoering van een gecoördineerd beleid inzake duurzame ontwikkeling, hebben eveneens onze volle opmerkzaamheid weerhouden. Wat betreft het liberaliseringproces van de gas- en elektriciteitssectoren, heeft het Bestuur Energie actief deelgenomen aan de Europese onderhandelingen inzake de openingsfase van deze markten. Het heeft zich in deze hoedanigheid geconcentreerd op de dossiers van de voorbereiding van het Voorzitterschap dat België heeft waargenomen tijdens het tweede semester en dat met welslagen zijn hoogtepunt kende met de Raad van 4 december 2001, voorgezeten door de Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling. Het standpunt dat door België, werd verdedigd werd constant ingegeven door de zorg om het liberaliseringsproces van de markten te steunen terwijl ook gewaakt werd over het instellen van voldoende voorzieningen inzake omkadering, om er de goede werking van te waarborgen. In deze geest heeft België op het Europees vlak het concept verdedigd van openbare dienstverlening dat ruim aanwezig is in ons intern institutioneel, wettelijk en reglementair dispositief. De opening van deze markten, net zoals deze van de aardolie behoeft de oprichting van mechanismen die hoge prestaties leveren inzake toezicht en opvolging van de operaties. Zelfs als de omzetting in intern recht van de Europese richtlijnen inzake liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkten; hebben geleid tot het oprichten van een onafhankelijk reguleringsorgaan (de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas - CREG), blijft de rol die
toevertrouwd blijft aan de Administratie, het beraden van de Ministers die belast zijn met deze materies, herbevestigd in dit nieuw economisch landschap. Hetzelfde geldt voor de veiligheid van de elektrische toestellen en –installaties en van de gastoestellen. De Administratie voert sedert zeer geruime tijd controlecampagnes uit inzake de conformiteit van de apparaten en installaties met de Europese richtlijnen. Het is aan geen twijfel onderhevig dat de inspanningen in de nabije toekomst nog zullen moeten worden opgedreven, temeer dat de opening van de markten zal leiden tot een nog grotere intensivering van de uitwisselingen op Europees vlak. De bescherming van de verbruikers en een correcte werking van de markttransacties vormen immers belangrijke prioriteiten. In dezelfde geest, heeft de Administratie haar activiteiten van omkadering van de aardoliemarkt voortgezet, of het nu gaat om het opvolgen van de operaties op de markt door middel van Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten (FAPETRO) programma, om het opvolgen van de marktoperaties door gegevensverzameling of om de versterkte controle van de naleving door onze operatoren van hun engagement inzake verplichte stockering. Diverse aanpassingen aan het programmacontract betreffende de prijzen werden uitgevoerd om aan de prijsvorming in België toe te laten om van zo nabij mogelijk de realiteit van de kosten te reflecteren. Op vraag van onze Minister van Economie en van de Staatssecretaris voor Energie, heeft de Administratie haar inspanningen niet gespaard om van de internationale instanties, zowel van de Europese Unie (EU) als van het Internationaal Energie Agentschap (IEA)een grotere aandacht te verkrijgen voor de speculatie die op grote schaal woedt op de internationale oliemarkt.
E2
De prijsstabiliteit op de oliemarkt is een conditio sine qua non voor de economische ontwikkeling van de landen die olie verbruiken, die net zoals België volledig afhankelijk van het buitenland zijn voor hun bevoorrading. Het is de reden waarom het Bestuur Energie actief heeft deelgenomen aan de internationale vergaderingen op het hoogste niveau en de initiatieven heeft vermenigvuldigd om het dialoogproces tussen producerende landen en verbruikerslanden te ondersteunen. Naast de hierboven geëvoceerde kwesties die traditioneel afhangen van de bevoegdheden van het Bestuur Energie, ontstond er een nieuwe uitdaging: deze van de duurzame ontwikkeling. Onze administratie is ruim betrokken bij de verwezenlijking van een gecoördineerd beleid in deze materie om reden van de bijzondere toestand die wordt ingenomen door ondergetekende, Voorzitter van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling en om reden van de band die bestaat tussen Energie en de milieuaspecten van de duurzame ontwikkeling. Het zou evenwel een te nauwe visie betekenen indien men de duurzame ontwikkeling exclusief zou beschouwen onder de invalshoek van het milieu in verbinding met Energie. Heel wat initiatieven die gericht zijn naar het concept van de duurzame ontwikkeling worden tot een goed einde gebracht door andere administraties van de Departementen Economie, Wetenschapsbeleid en Middenstand om te beschouwen dat dit concept nu een eersterangs plaats inneemt bij de verwezenlijking van de gecoördineerde benadering van deze prioritaire as van de regeringsactie. Zoals men het kan opmerken, heeft de activiteit van het Bestuur Energie, een ruimere omvang genomen inzake omkadering en toezicht op de markten, in één woord inzake de regulerende functie. Niemand betwijfelt dat deze rol geroepen is om nog te groeien, zowel inzake energie voor onze Administratie, als in een meer algemene wijze op het niveau van de economie voor dit Departement.
Fernand Sonck Directeur-generaal
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
25
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN
25
3
IMPLICATIE OP INTERNATIONAAL NIVEAU
25
4
IMPLICATIE OP HOOG NIVEAU
25
5
PRIJZEN EN TARIEVEN VAN ENERGIEVECTOREN
26
6
MILIEUPROBLEMATIEK
30
7
DUURZAME ONTWIKKELING
31
8
AFDELING NUCLEAIRE TOEPASSINGEN
32
de Ministerraad van Energie van 4 december 2001, voorgezeten door de Staatssecretaris voor Energie.
Het Bestuur Energie (E2) coördineert en waakt over de toepassing van de aspecten van de Belgische energiepolitiek die tot de bevoegdheid behoren van de federale regering. E2 is verantwoordelijk voor de samenwerking met de gewesten en draagt bij tot de voorbereiding en de uitvoering van het Federaal Plan voor duurzame Ontwikkeling.
3.2.2 INTERNATIONAAL SEMINARIE VAN 27 EN 28 SEPTEMBER 2001 OP HET THEMA “HET TOEGANGSRECHT TOT ENERGIE, DE BESCHERMING VAN HET MILIEU EN DE OPENING VAN DE ELEKTRICITEITS- EN GASMARKTEN”.
De structurele taken zijn: - de coördinatie van de gezamenlijke bevoegdheden met de gewesten; - de bevoorrading van het land en van de energiemarkten; - het beheer van de kerncyclus; - een hoog toezicht uitoefenen op de markt, o.a. in het kader van het vrij goederenverkeer.
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN Deze integreren zich in drie globale thema’s: omkadering van de economische activiteit, stimulering van de economische activiteit en bescherming van de verbruiker. Deze activiteiten omvatten hoofdzakelijk de liberalisering van de gas- en oliemarkten, de energetische veiligheid, de duurzame ontwikkeling en de bezorgdheid voor het milieu, alsook de prijzen, tarieven en controles in het kader van het Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten (FAPETRO).
3 IMPLICATIE OP INTERNATIONAAL NIVEAU 3.1 INTERNATIONAAL ENERGIE AGENTSCHAP Ingevolge de gedetailleerde studie van het energetisch beleid van België “In depth review” die werd verwezenlijkt door een team van het Internationaal Energie Agentschap (IEA), heeft de executieve Directeur in oktober 2001, een opgemerkte persconferentie gegeven ter gelegenheid van de publicatie van de monografie die gewijd was aan ons land en de aanbevelingen die zij bevat. Hoewel het rekening hield met van de institutionele ingewikkeldheid van België, erkende het IEA dat ons land met succes een beleid van diversificatie van de energiebronnen gevolgd heeft. Het IEA noteerde ook duidelijke vorderingen inzake energetische doeltreffendheid, alsook de gedane inspanningen met het oog op het bevorderen van een samenwerking tussen de federale overheid en de gewesten.
3.2 EUROPESE UNIE 3.2.1 BELGISCH VOORZITTERSCHAP INZAKE ENERGIE De meest markante gebeurtenis van het jaar 2001 was ongetwijfeld de periode van het Voorzitterschap van de Ministerraad van de EU (zie 3.2.2). Dit Voorzitterschap resulteerde in
Op 27 en 28 september 2001 heeft een internationaal seminarie plaatsgehad over energiepolitiek. Tijdens deze manifestatie die druk werd bijgewoond, werden redevoeringen gehouden door de Vice-voorzitster van de Europese Commissie, de Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling en de Directeur-generaal van de Franse Administratie voor energie en grondstoffen. De gevolgen en de verwachtingen die resulteren uit de opening van de energiemarkt in twee gevoelige domeinen van de liberalisering van de elektriciteit- en gasmarkten werden geschetst. De twee behandelde thema’s (toegangsrecht tot energie en bescherming van het milieu) werden behandeld in het kader van hetgeen als “openbare dienstverplichtingen” wordt bestempeld, en bestemd is om de levering van een dienst van economisch belang in een geliberaliseerde markt te verzekeren, met inachtneming van het leveren aan de burger van diensten van hoge kwaliteit tegen betaalbare prijzen. De Openbare dienstverlening resulteert uit de vaststelling dat de dienstverlening in kwestie niet op voldoende wijze zal worden uitgevoerd door de marktmechanismen alleen. Het belang van de beveiliging van de bevoorrading werd een aantal keren geëvoceerd tijdens dit seminarie, wat erop wijst dat het gaat om een zeer actuele bezorgdheid van de Lidstaten. Verscheidene onderwerpen kwamen aan bod in diepgaande debatten: de werkingsmechanismen van de openbare dienstverplichtingen, de rol van de reguleringsautoriteiten, de noodzaak inzake klare en transparante financieringsmechanismen, het evolutief karakter van de noties die verbonden zijn met de openbare dienstverplichtingen. Tijdens de rondetafelgesprekken, in aanwezigheid van de Europese afgevaardigde werd de noodzaak van adequate omkaderingsstructuren inzake werking van de markt aangetoond, niet enkel op nationaal niveau, maar ook op Europees niveau, teneinde moeilijkheden zoals in Californië, te vermijden. De opstelling van een beknopt rapport en van volledige verslagen liet toe kennis te nemen van de gedetailleerde debatten die tijdens deze twee dagen hebben plaats gehad.
4 IMPLICATIE OP HOOG NIVEAU In het kader van het nastreven van de organisatie van de elektriciteits- en gasmarkten, werden verscheidene projecten inzake reglementering voorbereid die in onderhandeling zijn: regime van toelating van tussenpersonen voor de levering van elektriciteit, instelling van openbare dienstverplichtingen, organisatie van de energiemarkt die gewonnen wordt uit hernieuw-
25
Bestuur Energie
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
bare energiebronnen, oprichting van een dienst van bemiddeling en arbitrage; instellen van een code van goed gedrag voor de toegang tot de vervoernetten van het gas, toepassing van de toekenningsprocedure van het gastransport.
4.1 LIBERALISERING Nieuwe wettelijke bepalingen waarbij de Wet van 12 april 1965 betreffende het transport van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, werden goedgekeurd op 16 juli 2001 met het oog op het versterken van de liberalisering van de gasmarkt. De verbruiksdrempel, vanaf waar een klant die aangesloten is op het transmissienet, een leverancier van zijn keuze kan kiezen, werd in 2001 vastgesteld op 5 miljoen m3 per jaar i.p.v. 25 miljoen m3 voorheen. Bovendien zullen alle klanten die aangesloten zijn op het transmissienet en de distributieondernemingen volledig verkiesbaar worden vanaf 1 oktober 2006. De Wet houdende wijziging van 16 juli 2001 (Belgisch Staatsblad (BS) 20 juli 2001) voorziet eveneens dat de toegang tot het net voortaan zal zijn onderworpen aan gereglementeerde tarieven en niet meer aan prijzen die het voorwerp zijn van handelsbesprekingen.
Bestuur Energie
26
De Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt werd gewijzigd door een Wet van 16 juli 2001 (BS 20 juli 2001) inzonderheid met het doel een wettelijk kader te creëren dat aan het Bestuur Energie (E2) toelaat om de noodzakelijke gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor het opstellen van energetische balansen, alsook de voorspellingen die toelaten om het prestatievermogen inzake energie van het land te situeren en de behoeften die verband houden met de bevoorrading te ramen. Behalve de bovenbedoelde wettelijke bepalingen, heeft de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkten in 2001 aanleiding gegeven tot de goedkeuring van nieuwe reglementaire maatregelen:
4.2 ELEKTRICITEIT De markante feiten zijn: - Koninklijk Besluit (KB) van 18 januari 2001: betreffende het voorlopig systeem dat beoogt de werkingskosten van de CREG te dekken (BS 2 februari 2001); - KB van 4 april 2001: betreffende de algemene tariefstructuur, basisprincipes en procedures inzake tarieven en boekhouding van de nationale netbeheerder van elektriciteit (BS 28 april 2001); - KB van 27 juni 2001 houdende vastlegging van een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en zijn toegang (BS 5 juli 2001); - KB van 10 oktober 2001 dat het reglement van inwendige orde van de CREG goedkeurt (BS 16 januari 2001); - KB van 16 november 2001 houdende vaststelling van de procedureregels die van toepassing zijn voor de geschillenkamer (BS 8 december 2001); - Ministerieel Besluit (MB) van 13 februari 2001 houdende benoeming van de leden van de algemene raad van de CREG (BS 20 februari 2001).
4.3 GAS - KB van 23 januari 2001 dat de modaliteiten bepaalt inzake het te leveren bewijs om verkiesbaar te worden verklaard in het transmissienet van aardgas (BS 3 maart 2001); - KB van 12 juni 2001 betreffende de algemene voorwaarden van levering van aardgas (BS 5 juli 2001); - KB van 12 september 2001 houdende vaststelling van de datum van kracht worden van bepaalde wetsbepalingen van de Wet 29 april 1999 (BS 22 september 2001).
5 PRIJZEN EN TARIEVEN VAN ENERGIEVECTOREN 5.1 GAS EN ELEKTRICITEIT De prijzen van het aardgas en de elektriciteit worden maandelijks berekend door het Bestuur Energie. Zij variëren volgens de evolutie van de kosten van de brandstoffen die worden gebruikt door de elektriciteitscentrales enerzijds en de prijzen aan de grens van de ingevoerde gassen anderzijds, alsook van de salarissen en materialen die in deze sector worden gebruikt. De prijsschommelingen van de kostprijs worden gevormd door het spel van de parameters die elke maand worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De bepaling van maximumprijzen die geldig zijn voor het gehele grondgebied, wordt op aanbeveling van het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas (CREG) gedaan door de federale Minister die bevoegd is voor economie. Sedert de goedkeuring van de Wet 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, zijn de aanbevelingen van het Controlecomité essentieel van toepassing op de elektriciteitsleveringen aan eindafnemers die niet de hoedanigheid hebben van verkiesbare klanten (d.w.z. klanten die het recht hebben om een leveringscontract aan te gaan met een operator en die hiervoor het recht van toegang tot het net hebben). De eventuele bepaling van de maximumprijzen voor de verkiesbare eindafnemers zal voortaan enkel op aanbeveling van de CREG kunnen worden opgesteld, die door voornoemde Wet werd opgericht. In het kader van de bevoegdheden die hem nu worden toevertrouwd, heeft het CREG in zijn vergaderingen, waaraan het Bestuur Energie deelneemt, besloten tot het instellen van twee luiken die een tariefverlaging, die op jaarbasis 8.150 miljard BEF (2.020.333 miljoen BEUR) bedragen. Deze maatregelen beogen in overeenstemming met de voorschriften van bovenbedoelde Wet van 29 april 1999, de tariefhandicap in België, in vergelijking met het buitenland weg te werken. De maatregelen zullen inzonderheid bestaan in een aanzienlijke vermindering van de bijdragen die toepasselijk zijn op de cliënteel laagspanning van de distributie. Het valt eveneens op te merken dat 500Kilowattuur (KW/h) voortaan jaarlijks gratis zullen worden verstrekt aan de begunstigden van het specifiek sociaal tarief: die maatregelen resulteerden in een daling van de proportionele term en de toekenning van 2 gigajoules per jaar. Een ristorno van 2.650 BEF (65,69 EUR), zonder Belasting op Toegevoegde Waarde (BTW) werd bovendien toegekend in 2001 aan bepaalde sociale categorieën die hun woning met aardgas verwarmen.
De bovenbedoelde aanbevelingen van het Controlecomité werden bevestigd door twee Ministeriële Besluiten van 4 oktober 2001 (BS 25 oktober 2001)
sector (vertegenwoordigd door de Belgische Petroleumfederatie) en de Belgische Staat. De uitvoering van deze overeenkomst wordt, van overheidswege, uitgevoerd door het Bestuur Energie.
In het perspectief van een definitieve overgang naar de euro op 1 januari 2002, werden reglementaire maatregelen genomen teneinde een geharmoniseerde omslag van de aardgas- en elektriciteitssectoren te begunstigen. Twee Ministeriële Besluiten van 12 december 2001 (BS 15 december 2001) hebben de conversie in euro gedaan van alle tarifaire constanten die werden vastgesteld door de ministeriële reglementen die de aardgas- en elektriciteitsprijzen reglementeren.
De Programma-overeenkomst liep tot 31 juli 2001 en werd stilzwijgend verlengd. De Programma-overeenkomst is op elk moment opzegbaar door één van de partijen mits een vooropzeg van 1 jaar vanaf de datum van de opzeg. Vanaf mei 2001 werd de berekeningswijze grondig aangepast met een bijwerking in september en november. Het Bestuur Energie beheert de prijsberekening, de informatie voor de abonnees, en het adressenbestand en de boekhouding (facturatie en staat van de betalingen) van de abonnementen.
Ter gelegenheid van de overgang naar de euro, werd de coördinatie en de reglementering vereenvoudigd die toepasselijk is op de elektriciteitsprijzen in hoog – en laagspanning: het Koninklijk Besluit van 12 december 2001, vervangt voortaan de Koninklijke Besluiten van 5 november 1955, 16 mei 1977 en 6 september 1994.
De dagelijkse prijsberekening werd dit jaar elke werkdag per fax, telex of e-mail verstuurd naar 95 abonnees. Daarenboven kende 2001, voor alle olieproducten samen, 106 officiële tariefwijzigingen die geheel of gedeeltelijk of naargelang van de vraag, meegedeeld werden aan ruim 900 abonnees. Tevens is een kopie van de dagelijkse berekening en de officiële tarieven (in EUR en BEF) ter beschikking gesteld aan het publiek via de website www.mineco.fgov.be (rubriek energie)
5.2 AARDOLIE De prijzen van de petroleumproducten worden bepaald door de Programma-overeenkomst afgesloten tussen de petroleum-
27
Bestuur Energie
Evolutie van de officiële maximumprijs voor de diesel (incl. B.T.W.) 34
33
31
30
29
31/12/01
17/12/01
03/12/01
19/11/01
05/11/01
22/10/01
08/10/01
24/09/01
10/09/01
27/08/01
13/08/01
30/07/01
16/07/01
02/07/01
18/06/01
04/06/01
21/05/01
07/05/01
23/04/01
09/04/01
26/03/01
12/03/01
26/02/01
12/02/01
29/01/01
15/01/01
28 01/01/01
BEF/liter
32
Bron: MEZ, Bestuur Energie
31/12/01
17/12/01
03/12/01
19/11/01
05/11/01
22/10/01
08/10/01
24/09/01
10/09/01
27/08/01
13/08/01
30/07/01
16/07/01
02/07/01
18/06/01
04/06/01
21/05/01
07/05/01
23/04/01
09/04/01
26/03/01
12/03/01
26/02/01
12/02/01
29/01/01
15/01/01
01/01/01
BEF/liter
Bestuur Energie
31/12/01
17/12/01
03/12/01
19/11/01
05/11/01
22/10/01
08/10/01
24/09/01
10/09/01
27/08/01
13/08/01
30/07/01
16/07/01
02/07/01
18/06/01
04/06/01
21/05/01
07/05/01
23/04/01
09/04/01
26/03/01
12/03/01
26/02/01
12/02/01
29/01/01
15/01/01
01/01/01
BEF/liter
Evolutie van de officiële maximumprijs voor de gasolie verwarming (incl. B.T.W.)
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
28 Bron: MEZ, Bestuur Energie
Evolutie van de officiële maximumprijs voor LPG (incl. B.T.W.)
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
Bron: MEZ, Bestuur Energie
31/12/01
17/12/01
03/12/01
19/11/01
05/11/01
22/10/01
08/10/01
24/09/01
10/09/01
27/08/01
13/08/01
30/07/01
16/07/01
02/07/01
18/06/01
04/06/01
21/05/01
07/05/01
23/04/01
09/04/01
26/03/01
12/03/01
26/02/01
12/02/01
29/01/01
15/01/01
01/01/01
BEF/liter 50
Evolutie van de officiële maximumprijs voor de ongelode superbenzine 95 RON
45
Bestuur Energie
31/12/01
17/12/01
03/12/01
19/11/01
05/11/01
22/10/01
08/10/01
24/09/01
10/09/01
27/08/01
13/08/01
30/07/01
16/07/01
02/07/01
18/06/01
04/06/01
21/05/01
07/05/01
23/04/01
09/04/01
26/03/01
12/03/01
26/02/01
12/02/01
29/01/01
15/01/01
01/01/01
BEF/ton 10000
Evolutie van de officiële maximumprijs voor extra zware stookolie (incl. B.T.W.)
9000
8000
7000
6000
5000
4000
3000
2000
1000
0
Bron: MEZ, Bestuur Energie 29
40
35
30
25
20
15
10
5
0
Bron: MEZ, Bestuur Energie
6
MILIEUPROBLEMATIEK
6.1 KYOTOPROTOCOL EN NATIONAAL KLIMAATPLAN In het raam van het Kyotoprotocol en de “burden sharing” inzake de reductiedoelstelling van 8 % van de EU heeft België zich ertoe verbonden in de periode 2008-2012 de uitstoot van zes welbepaalde broeikasgassen (waaronder voornamelijk koolstofdioxide - CO2) met 7,5 % te verminderen in vergelijking met het niveau van 1990. In het kader van het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie, heeft E2 deelgenomen aan internationale besprekingen over de toepassing van het Kyotoprotocol en meer bepaald tijdens de Conferenties van de Partijen (Bonn, juli 2001 en Marrakech, oktober-november 2001). Binnen deze groep is E2 eveneens verantwoordelijk voor de opvolging van het “Canadese voorstel” betreffende de handel in schonere energie (Calgary, oktober 2001). Ten einde de Belgische reductiedoelstellingen te realiseren, werden zowel op federaal als op gewestelijk niveau plannen uitgewerkt. In maart 2002 werd een nationaal klimaatplan voltooid. Tot eind 2001 heeft E2 deelgenomen aan de redactie ervan door het verstrekken van adviezen aan de interkabinettenwerkgroep die met dit dossier belast was.
Bestuur Energie
30
Op verzoek van de Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling heeft E2 eind 2001, via een onderhandelde procedure, een Europees Onderzoeksproject gelanceerd over het beheer van de vraag naar energie (Demand Side Management). Bedoeling is dat begin 2002, voor een bedrag van 15 miljoen BEF (371.840,29 EUR), een onderzoek van start gaat dat moet leiden tot de uitbouw van een operationeel programma voor de vermindering van de vraag naar energie in België. De gewesten die bevoegd zijn voor het rationeel energiegebruik (REG) zetelen in het begeleidingscomité van dit project.
6.2 SAMENWERKINGSAKKOORD 6.2.1 NATIONAAL NIVEAU In de loop van de tweede helft van 2000 werd in het kader van de Energie-Overleggroep Gewesten-Staat (ENOVER)-groep intensief gewerkt aan een samenwerkingsakkoord dat moest leiden tot de coördinatie op een aantal punten van de nieuwe federale wetgeving betreffende de organisatie van de gas- en elektriciteitsmarkt en de gewestelijke decreten die handelden over dezelfde materie met betrekking tot de bevoegdheden van de gewesten (energiedistributie, aanmoediging van hernieuwbare energiebronnen en het rationeel energiegebruik). Het project handelt onder meer over de financiering van sommige openbare dienstverplichtingen met betrekking tot milieu (de openbare dienstverplichtingen van sociale aard zijn aan bod gekomen in een afzonderlijke Wet), het stimuleren
van warmte/krachtkoppeling, de uitwisseling van groenestroomcertificaten tussen de gewesten en de federale overheid, de coördinatie tussen de reguleringsoverheden en de uitwisseling van informatie.
6.2.2 AANMOEDIGING VAN HET GEBRUIK VAN HERNIEUWBARE ENERGIEBRONNEN IN HET RAAM VAN DE FEDERALE BEVOEGDHEDEN E2 heeft deelgenomen aan de uitwerking van maatregelen voor meer gebruik van hernieuwbare energiebronnen in het kader van de bijzondere bevoegdheden van het Federaal Bestuur, meer bepaald in de territoriale zee en op het continentaal plat. Het heeft tevens haar medewerking verleend bij de redactie van de toepassingsbesluiten van de Wet betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt van 29 april 1999. Een KB betreffende de markt voor elektriciteit geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen (momenteel ter studie bij de Raad van State) bepaalt in dit kader de bijzondere toepassingsregels van een federaal systeem van groenestroomcertificaten. Elke leverancier zal een minimale hoeveelheid elektriciteit moeten leveren die geproduceerd is uit een hernieuwbare energiebron (HEB). De quota zijn momenteel bepaald op 2,5 % in 2003 tot 6 % tegen 2010. Anderzijds wordt er gezorgd voor een mechanisme ter compensatie van de productiekosten voor de producenten van HEB. De transmissienetbeheerder (TNB) zal tegen een minimale prijs, die varieert naar gelang van de technologie, de groenestroomcertificaten moeten terugkopen die door de CREG (opgericht in toepassing van de Wet van 29 april 1999) zijn toegekend aan de producenten. Een voorontwerp van aanbeveling van het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas (CCEG) stelt een overgangsstelsel voor ter vervanging van de extratarifaire tegemoetkoming die tot op heden van toepassing was. De extra-tarifaire tegemoetkoming en de vergoedende prijzen van het ontwerp van KB zijn evenwaardig en werden berekend in samenspraak met de verschillende instanties die bijdragen tot de stimulering van de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen. Naar aanleiding van het KB betreffende de voorwaarden en de procedure tot toekenning van domeinconcessies voor de aanleg en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of wind in de mariene gebieden waarop België zijn rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht zijn tal van aanvragen voor domeinconcessies ingediend met het oog op de aanleg van offshore windmolenparken (met een vermogen van 100 Megawatt (MW) per windmolen). Anderzijds werden ter gelegenheid van de aanpassing van de Wet van 29 april 1999 door de artikelen 80 tot 83 van de programmawet van 30 december 2001, bijkomende maatregelen genomen met het oog op het stimuleren van warmtekrachtkoppeling. Het betreft hoofdzakelijk diensten en tarieven voor noodstroom die de transmissienetbeheerder moet verlenen aan de warmtekrachtkoppelingeenheden met een vermogen lager dan 20 MW.
7.1 AARDOLIESECTOR In de loop van 2001 hebben de besprekingen in het kader van het project BOFAS – een op te richten fonds dat zal instaan voor de bodemsanering van benzinestations – geleid tot het opstellen van de nodige ontwerpteksten die aan de bevoegde instanties voor akkoord zullen worden voorgelegd. De financiering en werking van het Fonds zijn vervat in een Samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, het Vlaams gewest, het Waals gewest en het Brussels Hoofdstedelijk gewest. (rubriek 423 van het federaal plan) Preventie Mazout (PREMAZ) – het proefproject met als doel het in kaart brengen van de risico’s van bodem- en waterverontreiniging die gepaard gaan met het opslaan van stookolie in ondergrondse tanks – publiceerde in 2001 haar eerste evaluatierapport. De resultaten en bijhorende aanbevelingen van het rapport kunnen worden geraadpleegd op de website: www.premaz.be. Het project werd ondersteund door de meest uiteenlopende sectoren, nl. gewestelijke, gemeentelijke en provinciale overheidsdiensten met diverse bevoegdheden (energie, water, bodem, afval, verontreinigingspreventie, milieupolitie), producenten en verdelers van water, de aardoliesector en de verzekeringswereld. De dienst Petroleum van het Bestuur Energie heeft gezorgd voor het beheer van de technische begeleidingsgroepen. (rubriek 424 van het federaal plan) Uit PREMAZ hebben de regionale ministers van Leefmilieu beslist tot een voorstudie i.v.m. de haalbaarheid van een Fonds voor de sanering van de verontreinigde sites bij de gebruikers van stookolie bestemd voor het verwarmen van gebouwen. De dienst Petroleum werd gevraagd om als coördinator op te treden en aan alle betrokken departementen een verslag over te maken.
Het Fonds voor de analyse van Aardolieproducten (FAPETRO) heeft het aantal controles betreffende de kwaliteit van de motorbrandstoffen bij de publieke benzinestations in 2001 nog opgedreven. Er werden in 2001, 11.970 monsters genomen aan diverse pompen. Vier types van brandstoffen werden geanalyseerd : super benzine met loodvervanger; eurosuper 95 RON; super plus 98 RON en gasolie diesel. De resultaten van de analyses toonden aan dat 746 (of 6,23%) van de onderzochte monsters niet voldeden aan de geldende reglementering. De meeste overtredingen betroffen het vlampunt voor de gasolie en het eindpunt van de distillatie en de dampspanning bij de benzine.
7.2 ELEKTRICITEITSSECTOR 7.2.1 ELEKTRISCHE EN GASTOESTELLEN Het toezicht op de markt van elektrische huishoudtoestellen (rubriek 427 van het Federaal Plan) werd eveneens voortgezet. Het Bestuur Energie bleef verder samenwerken met de parketdiensten en de gerechtelijke Politie van Antwerpen rond het “Falconplein”. Tal van loten van de niet-conforme toestellen
werden in beslag genomen. Zo’n samenwerking werd eveneens opgestart voor een aantal buurten te Brussel. In totaal werden 132 elektrische toestellen (verlichtingstoestellen, halogeenkookplaten, elektrische dekens, gsmopladers, barbecues) uit de winkels opgehaald om na te gaan of zij voldeden aan de essentiële veiligheidseisen. Ingevolge het advies van de Vaste Commissie voor Advies over de veiligheid van het elektrisch materieel werd voor 13 toestellen een Ministerieel Besluit uitgevaardigd waarbij de verkoop van die toestellen verboden werd. In totaal werden een tiental klachten behandeld die door particulieren waren ingediend. Naast deze verbodsbepalingen werd voor 200 toestellen een verkoopsverbod “ten velde” uitgevaardigd, op basis van een technischadministratieve controle (visuele test) die door de dienst werd verricht. Wat de veiligheid betreft van het elektrisch materieel dat kan gebruikt worden in omgeving met ontploffingsgevaar werd geen enkele intrekking uitgesproken. De samenwerking met de algemene inspectie van de apotheek werd voortgezet in het raam van de Richtlijn betreffende de medische bepalingen. Laboratoria hebben de elektromagnetische compatibiliteit van 29 elektrische toestellen (mixers, scheerapparaten, tondeuses) getest om na te gaan of die toestellen voldoende bescherming bieden. Voor twee toestellen werden een verbod uitgevaardigd tot het op de markt brengen en voor twee andere werd “ten velde” een verkoopsverbod uitgesproken op basis van een technisch-administratieve test (visuele test) die door de dienst werd verricht (het ontbreken van de Communauté européenne (CE)markering). In het raam van het toezicht op de veiligheid van gastoestellen werden 78 apparaten opgehaald. Elf daarvan vertoonden belangrijke non-conformiteiten die geleid hebben tot het uitvaardigen van een verkoopsverbod.
7.2.2 ALGEMEEN REGLEMENT OP DE ELEKTRISCHE INSTALLATIES - Het “Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties” omvat alle veiligheidsvoorschriften waaraan industriële en huishoudelijke elektrische installaties en kabelnetten dienen te voldoen. - Een interministeriële werkgroep waaraan het Bestuur Energie meewerkt staat in voor de aanpassing van de voorschriften van het Reglement aan de technische evolutie van het elektrisch materieel of ter verbetering van de inhoud ervan. Het voorzitterschap en het secretariaat van deze werkgroep worden volgens een tweejaarlijkse beurtrol waargenomen door het Bestuur Energie en de Administratie van de Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. Sedert 1 januari 2001 is opnieuw het Bestuur Energie aan de beurt voor het Voorzitterschap. - Er werden zes Ministeriële Besluiten tot afwijking op de voorschriften van het reglement afgeleverd in de huishoudelijke sector (verplicht aanbrengen van een specifiek aardingssysteem wanneer er geen aarding werd geplaatst bij een nieuwbouw of ter vervanging van een niet-reglementair aangebracht aardingssysteem).
31
Bestuur Energie
7 DUURZAME ONTWIKKELING
- Vervolgens werden een twaalftal klachtendossiers behandeld, inbegrepen een onderzoek ter plaatse en het opmaken van een verslag, met betrekking tot niet-conforme huishoudelijke en aanverwante elektrische installaties. - Tenslotte werden in het kader van dezelfde reglementering 1.236 (78%) hoogspannings-cabines toebehorend aan de Federale overheid gecontroleerd. - In het kader van het hoog toezicht op de elektrische installaties werden 47 hoogspanningscabines toebehorend aan de Gemeenschappen aan een nazicht onderworpen. De volgende vaststellingen werden gedaan: deur niet gesloten, slechte bescherming tegen rechtstreekse aanraking, gedeeltelijke controle van de installatie door een erkend organisme, laksheid van bepaalde organismen. Deze tekortkomingen werden aan de eigenaars of aan de beheerders van de installatie gesignaleerd evenals aan de betrokken erkende organismen. Vijf dossiers werden geopend ten laste van de eigenaars of beheerders van de betrokken installaties.
7.3 CEL DUURZAME ONTWIKKELING Via de activiteiten van de nieuwe cel Duurzame ontwikkeling die in april 2001 binnen de Afdeling Energiebeleid is opgericht, draagt E2 bij tot de realisatie van de acties “Energie-Klimaat” van het Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling (FPDO).
Bestuur Energie
32
Verscheidene activiteiten hebben reeds een aanvang genomen. Zo werd in juli 2001 een Belgische studie gelanceerd die moet leiden tot de concrete uitwerking van de beste scenario’s in het kader van het FPDO en tot de bepaling van de bevoegdheidsniveau’s in verband met de flexibiliteitsmechanismen (actie 526 van het FPDO). Ook andere maatregelen zijn in 2001 in een aanvangsfase getreden, zoals de actie 405 van het FPDO: de fiscale aftrek bewerkstelligen voor investeringen die leiden tot energiebesparing.
8 AFDELING NUCLEAIRE TOEPASSINGEN 8.1 NUCLEAIRE PASSIVA Een principe-akkoord werd bereikt tussen de Belgische Staat, de Belgische elektriciteitsproducenten en Synatom betreffende de verdere financiering van de sanering van de nucleaire installaties van de site Mol – Dessel na het jaar 2000.
8.2 BEHEER VAN HET RADIOACTIEF AFVAL In het bijzonder werden volgende werkprogramma’s van Nationale Instelling voor Radio-actief Afval en Splijtstoffen (NIRAS) opgevolgd: - Het programma inzake de berging van laagactief afval, waarbij vooral de activiteiten van de partnerschappen te Mol en Dessel met het oog op het uitwerken van geïntegreerde projecten en het opvolgingscomité te Fleurus-Farciennes belangrijk zijn; - Het programma m.b.t. de geologische berging van middelen hoogactief en langlevend afval. Het “Safety and Feasibility Interim Report” (SAFIR 2) werd afgewerkt en het Praclay-project werd voortgezet (voorbereiding verbindingsgalerij tussen de nieuwe schacht en het bestaand ondergronds laboratorium).
8.3 PROVISIES VOOR HET BEHEER VAN DE VERBRUIKTE BRANDSTOF EN DE ONTMANTELING VAN KERNCENTRALES In het kader van het hogergenoemde principe-akkoord over de financiering van de nucleaire passiva werd eveneens een principe-akkoord bereikt over het beheer van de provisies aangelegd door Synatom en Electrabel respectievelijk voor de verbruikte brandstof en de ontmanteling van de kerncentrales. De provisies moeten verzameld worden bij Synatom, waarvan de Belgische Staat een gouden aandeel bezit. Hij kan daarmee elke beslissing van de Raad van Bestuur van Synatom met betrekking tot het energiebeleid blokkeren. Op het beheer van de provisies zal toezicht gehouden worden door een comité van regeringsvertegenwoordigers, samengesteld uit financiële en economische experten. Het moet jaarlijks verslag uitbrengen aan de Regering en het Parlement.
8.4 ONDERZOEK Een grondig onderzoek werd verricht van de activiteiten van het Studiecentrum voor Kernenergie, om te zien in welke mate ze passen in het kader van het regeringsbeleid. In het kader van de heroriëntering van zijn activiteiten moet het Centrum in de toekomst een deel van zijn dotaties aanwenden voor duurzame ontwikkeling.
Het principe-akkoord werd vertaald in een ontwerp van overeenkomst, dat werd voorgelegd aan de Europese Commissie, ter ondersteuning van het dossier betreffende de “stranded costs” voor de hogergenoemde financieringen door de elektriciteitssector.
De mogelijkheid werd tevens onderzocht hoe de Belgische bijdrage aan centre Européen de Recherche Nucléaire (CERN) te Genève kan verminderd of eventueel zelfs geschrapt worden.
De saneringsactiviteiten bij de verschillende nucleaire passiva werden normaal voortgezet.
In het kader van het Europees programma over nucleaire fissie werden de projecten goedgekeurd die deel uitmaken van het tweede gedeelte van het vijfde kaderprogramma 1998 – 2002.
Veel aandacht werd geschonken aan de verwezenlijking van de “European Research Area”.
uitvoerregimes, transparantie, toepassing van de NSG-richtlijnen te bundelen in één enkele consultatieve groep.
In het kader van het Europees fusieprogramma werd het detailontwerp voltooid van de volgende machine ITER-FEAT op de weg van fusie naar een bruikbare energiebron. Door de Europese Unie werd een positieve beoordeling uitgebracht over het ontwerp. Een speciale werkgroep werd opgericht over de gezamenlijke uitvoering van ITER. Deze groep moet in ’t bijzonder de technische, politieke en strategische aspecten onderzoeken van de reorganisatie van het Europees fusieprogramma die zal nodig zijn ingevolge het ITER-project.
Met het Bestuur Energie als secretariaat werd een rapport opgesteld over de toepassing van geïntegreerde waarborgen in België in het kader van het nucleaire waarborgenakkoord tussen het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie te Wenen (IAEA), Euratom en de 13 niet-kernwapenstaten van de Europese Unie en het aanvullend protocol op dit akkoord. Het protocol beoogt een verstrenging van het internationaal waarborgenregime.
De groep heeft een evaluatie doorgevoerd van de veiligheid van de kernreactoren en de andere nucleaire installaties in de kandidaat-lidstaten. Een reeks aanbevelingen werden geformuleerd. Er werd tevens gewerkt aan een lijst van acties ter sanering van de situatie in Noord-West-Rusland. De onderhandelingen werden gevoerd tussen de Europese Unie en de andere Korean Peninsula Energy Development Organisation (KEDO)-partners. (Het doel van KEDO is twee kernreactoren te bouwen in Noord-Korea in ruil voor de verbintenis van dit laatste land zich te beperken tot vreedzame toepassingen van kernenergie). Onder begeleiding van de groep werden de onderhandelingen afgerond tussen de Europese Commissie en de Japanse autoriteiten over een samenwerkingsakkoord op nucleair vlak. Tevens werden de onderhandelingsrichtlijnen goedgekeurd voor een samenwerkingsakkoord tussen Euratom en de Volksrepubliek China.
8.6 GEMENGDE GROEP ONDERZOEK / ATOOMVRAAGSTUKKEN De belangrijkste taak had betrekking op het tot stand komen van een akkoord over het zesde kaderprogramma Euratom voor onderzoek en opleiding (domeinen fusie en fissie). Een politiek akkoord werd bereikt over de begroting en de inhoud van het programma.
Als secretariaat voor de Commissie van Advies voor de NietVerspreiding van Kernwapens in het kader van de wetgeving ter controle van de nucleaire goederen en nucleair verwante dubbele gebruiksgoederen, werden negen dossiers behandeld. Daarnaast werden een groot aantal dossiers behandeld betreffende transferten binnen de Europese Unie en naar kernwapenstaten.
8.8 NUCLEAIRE VEILIGHEID De expertengroep en het beheercomité van de Europese steunprogramma’s Europees hulpprogramma voor Rusland, Oekraïnië en Armenië (Phare) – Technology Assistant (TACIS) in het domein van de nucleaire veiligheid hebben de activiteitenprogramma’s van het jaar 2001 goedgekeurd voor Rusland en Oekraïnië en voor de kandidaat-lidstaten. Het Bestuur Energie heeft actief deelgenomen aan de internationale onderhandelingen over een multilateraal akkoord met Rusland betreffende de ontmanteling voor nucleaire onderzeeboten en het beheer van radioactief afval en verbruikte brandstof in Noord-West-Rusland. Naast de deelname aan de activiteiten van de “Nuclear Safety Account”, in het kader waarvan verbeteringen worden doorgevoerd aan enkele nucleaire installaties in een aantal vroegere Oostbloklanden, werd de Belgische bijdrage aan het fonds voor een nieuwe insluiting van de beschadigde reactor 4 te Tchernobyl verhoogd en werd gestart met de betaling van de Belgische bijdrage aan de ontmantelingsfondsen van Ignalina (Litouwen) en Kozloduy (Bulgarije).
8.7 NON-PROLIFERATIE Door de plenaire vergadering van de “Nuclear Suppliers Group”(NSG) werd beslist alle voorbereidend werk inzake
De bilaterale hulp ter verbetering van de nucleaire veiligheid in een aantal landen (Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Bulgarije, Litouwen, Rusland) werd voortgezet.
33
Bestuur Energie
8.5 GROEP ATOOMVRAAGSTUKKEN
Het Bestuur Energie heeft een belangrijke bijdrage geleverd tot het ontwerp van wet die het aanvullend protocol toepasselijk moet maken in België. Het Bestuur is bovendien begonnen met de inzameling van informatie die zal moeten verstrekt worden aan het IAEA in het kader van het aanvullend protocol.
Bestuur Energie
34
ijzen (1996 = consumptiepr Indexcijfer der
Indice des prix à la consom
100)
0
111,0 mation (1996 = 100)
11-01
Indice santé
Bestuur Handelsbeleid Het jaar 2001 was voor het Bestuur Handelsbeleid (E3) andermaal een jaar vol wetgevende en reglementerende activiteiten. De versterking van deze normatieve opdracht was merkbaar in het merendeel van de diensten en had zowel betrekking op het Belgische recht als op het communautaire recht. Aangezien het nationaal recht meer en meer voortvloeit uit het Europese recht, dienen de ambtenaren van het Handelsbeleid het proces van aanneming van communautaire richtlijnen en reglementen van zeer nabij te volgen, en dit reeds van zodra de Commissie haar eerste intenties hiertoe te kennen geeft. Bijgevolg moeten groenboeken en witboeken, mededelingen, voorstellen van richtlijnen of van verordeningen zorgvuldig worden onderzocht, teneinde deze regels te begrijpen en ze desgevallend bij te sturen conform de nationale belangen. Op nationaal vlak gaat veel energie naar de begeleiding van de werkzaamheden van de verschillende adviesorganen, die op hun niveau eveneens deelnemen aan het normatieve proces. De normatieve activiteit was bijzonder intensief op de hierna volgende gebieden: - de voortzetting van de uitvoering van het algemeen plan van de strijd tegen de overmatige schuldenlast van de gezinnen; - de opvolging van de hervormingen die door de Europese Unie (EU) werden ingezet op het gebied van de handelspromoties, het contractrecht, de
12-01
11-01
10-01
08-01
06-01
05-01
07-01
ex Gezondheidsind
12-01
10-01
08-01
09-01
06-01
07-01
04-01
05-01
02-01
03-01
12-00
01-01
Indexcijfer
Indice
E3
04-01
106,00
106,00
03-01
107,00
107,00
09-01
108,00
12-00
Indice (pts)
108,00
109,00
02-01
111,00 110,00 109,00
01-01
Indexcijfer (ptn)
110,00
consumentenbescherming, het mededingingsrecht, het verzekeringsrecht, het boekhoudrecht, het industriële eigendomsrecht (gemeenschapsoctrooi, verordening van tekeningen en modellen); - de voortzetting van de modernisering van het Belgische consumentenrecht en verzekeringsrecht, met de voortdurende zorg om het evenwicht te vrijwaren in de betrekkingen tussen de ondernemingen en de consumenten; - de goedkeuring van de laatste wettelijke en reglementaire maatregelen die noodzakelijk zijn door de invoering van de chartale euro; - de voortzetting en de aanneming van de kadermaatregelen inzake elektronische handel. Deze activiteit zal in 2002 net zo intensief zijn, in de hoop dat bepaalde werkzaamheden die soms al jarenlang aanslepen, eindelijk zullen kunnen worden beëindigd. De marktregulering - de bestaansreden van het Bestuur Handelsbeleid beperkt zich echter niet tot de normatieve activiteit. Zo moet op het vlak van de mededinging, de indiensttreding van twee van de vier leden van het Korps van Verslaggevers en de komst van nieuwe medewerkers in de Dienst voor de Mededinging, ervoor zorgen dat de dossiers tijdig worden onderzocht, zowel wat de concentraties betreft als de restrictieve praktijken. Bovendien worden er onderzoeken op eigen initiatief gepland, van zodra dit mogelijk is.
E3
In 2002 zal er gestart worden met de hervorming van het systeem van economische regulering waarbij een vereenvoudiging en een uniformisering van de regels en de procedures mogelijk wordt. Voorrang zal worden gegeven aan de bevestiging van de bevoegdheden van het centrale orgaan voor de mededinging (Raad en Dienst voor de Mededinging), met de medewerking en rationalisering van de sectoriële regulerende organen binnen de markten, die recent voor de mededinging werden opengesteld of dit binnenkort zullen zijn. Verder zal alle aandacht worden geschonken aan de oprichting van een echte Dienst voor Intellectuele Eigendom die zal bestaan uit de huidige Dienst voor Industriële Eigendom en de Dienst voor Auteursrecht komende van het Ministerie van Justitie.
Robert Geurts Directeur-generaal
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
39
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN
39
3
BESCHERMING VAN DE CONSUMENT
39
4
REGULERING VAN DE MARKT
45
5
ELEKTRONISCHE HANDEL EN INFORMATIEMAATSCHAPPIJ
50
6
INFORMATIE AAN HET PUBLIEK EN AAN DE ONDERNEMINGEN
51
Het Bestuur Handelsbeleid heeft vooral een normatieve opdracht. Het draagt bij tot het scheppen van een gunstig klimaat voor de ontwikkeling van de bedrijven en markten, waarbij de consument de grootst mogelijke bescherming geniet. Via de prijzenreglementering en de mededingingswetgeving draagt het Bestuur bij tot de creatie van een economische ruimte waarin de consument goederen of diensten kan kiezen tegen concurrentiële marktvoorwaarden. De structurele taken die hieruit voortvloeien zijn: - de behandeling van prijsaanvragen en van prijsverhogingaanvragen; - het opvolgen van de prijzen die toegepast worden door de sectoren die genieten van een regime van vrije prijzen; - het onderzoek van concentratiedossiers en van restrictieve mededingingspraktijken; - het bijstaan van Europese instanties bij verificatie-opdrachten; - het volgen van de Europese en internationale werkzaamheden op het vlak van de mededinging. Op het vlak van de bescherming van de consument en van de handelsreglementering zorgt het Bestuur voor een verbetering van: - de bescherming van de juridische en economische belangen van de consument; - de regeling van de kleine consumentengeschillen; - de consumenteninformatie; - de garantie op een concurrentiële markt. Op het vlak van de financiële diensten zijn de essentiële materies: de verzekeringen, het krediet, de overmatige schuldenlast, de controle van de ondernemingsraden en het boekhoudrecht. De belangrijkste structurele taken hier zijn: - de reglementering in de verzekeringssector, rekening houdend met de Europese omgeving; - de reglementering van het krediet aan de particulieren (met uitzondering van het hypothecair krediet); - het opstellen van wetgevingen om de overmatige schuldenlast bij de particulieren te bestrijden; - het toezicht op de ondernemingsraden op het vlak van hun werking en de inlichtingen die hen worden overgemaakt; - de erkenning van de coöperatieve vennootschappen die aan bepaalde economische en sociale voorwaarden voldoen; - het opvolgen van de wetgevingen inzake het boekhoudrecht. Op het vlak van de ondernemingen is het Bestuur belast met de volgende taken: - het regelen van de oprichting of van de uitbreiding van de verkooppunten in de sector van de kleinhandel; - de informatie en de promotie van de Belgische know-how op nationaal en op internationaal niveau; - de deelname aan beurzen en tentoonstellingen op nationaal en op internationaal niveau;
- de maandelijkse berekening en publicatie van de verschillende prijsindexcijfers: de Nationale Index van de Consumptieprijzen, de Gezondheidsindex, de Geharmoniseerde (Europese) Index van de Consumptieprijzen en de Index van de Industriële Productieprijzen; - de promotie van de bescherming van de industriële eigendom en de toekenning van exclusieve rechten inzake octrooien, merken, tekeningen of modellen; - het verzamelen en het verspreiden van informatie over de industriële eigendomsrechten en in het bijzonder over de technische informatie die in de octrooien te vinden is; - de promotie van de belangen van de Belgische industrie; - de vertegenwoordiging van België bij de internationale instanties waar het Bestuur onder andere meewerkt aan de aanpassing van het industrieel eigendomsrecht.
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN Het merendeel van de werkzaamheden van dit regelgevend Bestuur had tijdens het voorbije jaar vanzelfsprekend betrekking op het opstellen van wetgevende of reglementaire teksten. De klemtoon van de normatieve opdracht lag op praktisch al de activiteitsdomeinen. Deze belangt niet enkel het Belgisch recht aan, maar het gemeenschapsrecht (richtlijnen en reglementen inzake financiële diensten, verzekeringen, mededinging, industriële eigendom), het Benelux-recht (merken, tekeningen en modellen) en het recht voortvloeiend uit internationale verdragen (in het bijzonder op het vlak van de industriële eigendom). Ook dient, zowel op het nationaal als op het communautair niveau, het reglementerend werk vermeld te worden dat noodzakelijk is ter omkadering van de elektronische handel. Het feit dat dit werk het geheel van de normale bevoegdheden van het Bestuur ruimschoots overstijgt, maakt het bovendien complex.
3 BESCHERMING VAN DE CONSUMENT 3.1 CONSUMENTENRECHT Meerdere initiatieven van de Europese Commissie (EC) zouden belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de consumentenbescherming en de Belgische wetgeving. Daarom wordt er bijzondere aandacht aan besteed.
3.1.1 MEDEDELING VAN DE EUROPESE COMMISSIE OVER HET EUROPESE CONTRACTRECHT (11 JULI 2001) Tot nu toe keurde de Europese wetgever richtlijnen geval per geval goed. De Commissie overweegt om deze punctuele benadering te wijzigen en stelt een aantal pistes voor die de kos-
39
Bestuur Handelsbeleid
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
ten en lasten die voortvloeien uit de handhaving van uiteenlopende nationale regels, moeten doen verdwijnen. Het betreft de volgende pistes: - het aanmoedigen van het opstellen van niet-dwingende principes die nuttig zijn voor de contracterende partijen, voor de rechtbanken en voor de nationale wetgevers; - het goedkeuren van een nieuw communautair instrument met een combinatie van de aard van de goed te keuren handeling, van de relatie met de nationale wetgeving, van de keuze van de contracterende partijen. Deze discussies met betrekking tot een globale harmonisering van het contractueel recht zijn niet nieuw. Immers, tien jaar geleden reeds stelde het Europees parlement voor om een “Europese code voor privaatrecht” of een “Europese burgerrechtelijke code” op te stellen om te beantwoorden aan de juridische vereisten van de Gemeenschap om een eenheidsmarkt zonder grenzen tot stand te brengen. Wat België betreft, dient vooral de harmonisering van de nationale reglementeringen bevoorrecht te worden teneinde de verbruiker zoveel mogelijk te beschermen.
Bestuur Handelsbeleid
40
3.1.2 GROENBOEK BETREFFENDE DE BESCHERMING VAN DE CONSUMENTEN IN DE EUROPESE UNIE (2 OKTOBER 2001) De Commissie is van mening dat - ook al wordt de interne markt een feit - de consumenten en de ondernemingen er nog lang niet de vruchten van plukken die ze er toch zouden van mogen verwachten. Dit komt door het gebrek aan vertrouwen in de grensoverschrijdende transacties en de verscheidenheid van nationale wetgevingen. De verschillen tussen de nationale rechten inzake de handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen en consumenten, kunnen volgens de Commissie de concurrentie binnen de interne markt belemmeren. De Commissie ziet derhalve de oplossing in de oprichting van een regelsysteem dat borg staat voor eerlijke handelspraktijken: - waarbij de belangen van de ondernemingen en die van de consumenten worden verzoend door de consumenten een zo groot mogelijke bescherming te bieden die flexibel genoeg is om snel te reageren op de markt; - waarbij aan de ondernemingen voldoende juridische zekerheid wordt geboden, in het bijzonder in de grensoverschrijdende transacties. In het Groenboek wordt ervan uitgegaan dat de overmatige lasten die drukken op de ondernemingen zouden kunnen verminderen door de vereenvoudiging van de bestaande regels en door de deregulering waar zulks mogelijk is. De consumenten zouden een grotere keuze hebben en profiteren van betere prijzen.
Twee opties zijn mogelijk: - de verdere harmonisering van specifieke wetgevingen, geval per geval; - de uitwerking van een kaderrichtlijn over de eerlijke handelspraktijken, met de na te leven principes om de consumentenbescherming te verzekeren. Deze kaderrichtlijn zou de harmoniseringsrichtlijnen en de gedragscodes die door de ondernemingen op vrijwillige basis werden aangenomen, aanvullen. De Europese Commissie heeft een uitgebreide raadpleging gehouden die tot na 2001 duurde. Het Belgische standpunt werd voornamelijk opgesteld op basis van de werkzaamheden van de Raad voor het Verbruik. De vertegenwoordigers van de consumenten vragen de voortzetting van de harmonisering op Europees niveau. Zij houden evenwel aan het principe van de minimumclausule van de richtlijnen waardoor de Lidstaten op z’n minst toch bepaalde verworvenheden kunnen behouden. Zij zijn niet gekant tegen een kaderrichtlijn betreffende eerlijke handelspraktijken voor zover deze de specifieke richtlijnen aanvult. Volgens hen mag de zelfregulering nooit een alternatief zijn voor de reglementering; deze mag hooguit een bestaand juridisch kader aanvullen. De vertegenwoordigers van de professionelen zijn van mening dat enkel een totale harmonisering (zonder minimumclausule) een fragmentatie van de reglementeringen binnen de Europese Unie zou kunnen verhinderen. Volgens hen is een algemene norm inzake eerlijke handelspraktijken niet geschikt en zou deze het bestaande wettelijke kader kunnen overlappen. Zij zijn wel voor een zelfregulering op vrijwillige basis, zonder reglementaire beperkingen of voorwaarden.
3.1.3 VOORSTEL VAN VERORDENING BETREFFENDE DE VERKOOPBEVORDERENDE ACTIES (2 OKTOBER 2001) Het doel van dit voorstel is de afschaffing van alle belemmeringen van het vrije verkeer van handelscommunicaties door het opstellen van eenvormige regels die direct van toepassing zijn in de hele Europese Unie. Het Europese initiatief is het resultaat van de werkzaamheden van de Commissie in het kader van het vrije verkeer van handelscommunicaties. De werkgroep die samengesteld is uit Europese deskundigen, is tot het besluit gekomen dat de verschillen tussen de nationale wetgevingen inzake kortingen, gezamenlijke aanbiedingen, gratis geschenken, wedstrijden en loterijen een hinderpaal vormden voor de goede werking van de interne markt. De Commissie wil in haar voorstel deze hinderpalen wegnemen door een reeks van nationale beperkingen inzake het gebruik en de communicatie van bepaalde verkoopbevorderende technieken te verbieden.
De verboden nationale beperkingen zouden vervangen worden door gedetailleerde transparante regels. Het voorstel van verordening legt de ondernemingen die verkoopbevorderende technieken toepassen een belangrijke informatieverplichting op.
“veiligheidstaks” genoemd), in de daarop volgende weken een verhoging van de prijzen die overeengekomen waren in de reiscontracten, verrechtvaardigen, voor zover dat deze plaatsvond vóór de 20 werkdagen voorafgaand aan de vertrekdag. Na een zekere periode diende een dergelijke uitzonderlijke verhoging in de globale prijs te worden opgenomen.
3.1.4 REISSECTOR
In de Wet van 16 februari 1994 tot regeling van het contract tot reisorganisatie en reisbemiddeling, alsook in het Koninklijk Besluit van 25 april 1997 tot uitvoering van artikel 36 van deze wet, is bepaald dat het risico van insolvabiliteit van de reisorganisatoren en reisbemiddelaars moet worden gedekt door een verzekering. Het doel van die verzekering is de bedragen terug te betalen die reeds door de consument zijn betaald en de reizigers te repatriëren zo de reis al begonnen is. De bescherming die de Wet aan de consument biedt is onvoldoende gebleken, in die zin dat er nog veel contracten konden worden afgesloten door een reisorganisator die niet meer gedekt was door een verzekering. Bijgevolg werd een herziening van de reglementering betreffende de reiscontracten voorbereid om de bescherming van de reiziger tegen de insolvabiliteit van de reisorganisatoren en reisbemiddelaars te verhogen, waarbij: - het verboden is voor de organisator of de bemiddelaar om contracten af te sluiten zonder enige verzekeringsdekking te hebben tegen het risico van insolvabiliteit en zonder aanvullende financiële garanties; - gewaarborgd wordt dat de reiziger een verzekeringsdekking zal krijgen tegen insolvabiliteit vanaf het moment dat de reisovereenkomst wordt gesloten tijdens de geldigheidsduur van de verzekeringsovereenkomst, zelfs als deze daarna wordt geschorst of opgezegd. De lasten en kosten die de reisbureaus (dossierkosten) en de luchtvaartmaatschappijen (veiligheidstaksen) aan de reiziger aanrekenen, hebben overigens tot klachten geleid bij de consumenten. Het Bestuur is van mening dat de gescheiden facturatie van dossierkosten door de reisagent in strijd is met de wettelijke verplichting van de globale prijs of het globale tarief “alles inbegrepen”. De taksen en andere kosten voor diensten die de consument verplicht als supplement moet betalen, zoals de dossierkosten, zijn een bestanddeel van de globale prijs en moeten er derhalve in begrepen zijn. Bovendien kon de verhoging van de verzekeringspremie voor “risico’s” die verband houdt met het transport, als gevolg van de gebeurtenissen van 11 september 2001 (verkeerdelijk
Gezien de veralgemening van deze kosten die niet verenigbaar zijn met de wettelijke verplichting van de prijs “alles inbegrepen”, zal deze problematiek in 2002 grondig worden bestudeerd in samenwerking met alle betrokken partijen.
3.1.5 TIMESHARING Met de Wet van 11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen wordt noch de herverkoop noch de timesharing beneden de 36 maanden beoogd. Nochtans heeft het merendeel van de klachten betrekking op deze materies. Om de consument beter te beschermen, bestudeert de Europese Commissie momenteel de mogelijkheden tot herziening van de richtlijn 94/47 welke aan de basis ligt van de Belgische wetgeving. De ondernemingen die timesharing verkopen moeten ingeschreven zijn bij het Bestuur. Op 31 december 2001 waren vier ondernemingen in orde met de inschrijving.
3.1.6 HUWELIJKSBEMIDDELING De ondernemingen voor huwelijksbemiddeling moeten ingeschreven zijn. Op 31 december 2001 waren 206 huwelijksbureaus in orde met de inschrijving (122 Nl en 84 Fr). In de loop van het jaar hebben 30 nieuwe bureaus zich ingeschreven (19 Nl en 11 Fr).
3.1.7 GESCHILLENREGELING De bevordering van de buitengerechtelijke regeling van geschillen is een doelstelling van de Commissie. Het buitengerechtelijke netwerk voor consumentengeschillen verenigt de erkende buitengerechtelijke organen van de 15 Lidstaten (bemiddelaars, ombudsman, arbitragecommissies) en 15 informatie- en bijstandscentra. Het netwerk werd officieel ingehuldigd te Brussel onder het Belgische Voorzitterschap op 16 oktober 2002. Het Belgische contactpunt is het nieuwe euroloket dat diezelfde dag werd ingehuldigd. Het Bestuur is belast met de controle en de coördinatie van het systeem op Belgisch niveau. Het heeft tevens deelgenomen aan het pilootproject van consumentenorganisaties van 5 Lidstaten (CONSEUR) dat een soepele procedure van bijstand, bemiddeling en, zo nodig, van arbitrage in geschillen betreffende timesharingcontracten, beoogt.
41
Bestuur Handelsbeleid
In de zomer van 2001 hebben honderden reizigers die een contract hadden afgesloten met bepaalde reisbureaus, geen gebruik kunnen maken van dienstverleningen zoals de vliegreis, als gevolg van de weigering van de luchtvaartmaatschappij om tickets te aanvaarden die afgeleverd waren door een insolvabele reisorganisator.
De Geschillencommissie Reizen, die ondergebracht is in het Bestuur, wordt er gesteund op financieel, menselijk, logistiek en administratief vlak. In 2001 werden 325 dossiers behandeld door de arbitragecolleges in 48 zittingen. Bovendien werden 54 dossiers minnelijk geregeld.
3.1.8 WETSONTWERP BETREFFENDE DE TRANSACTIES UITGEVOERD MET INSTRUMENTEN VOOR DE ELEKTRONISCHE OVERMAKING VAN GELDMIDDELEN
42
Het begrip “instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen” omvat het geheel van transacties met betaalkaarten, per computer (home banking), het internet en de telefoon (phone banking).
Bestuur Handelsbeleid
Dit wetsontwerp is geïnspireerd op de Europese aanbeveling 97/489/EG van 30 juli 1997 betreffende transacties die met een elektronisch betaalinstrument worden verricht, in het bijzonder wat de relatie tussen uitgever en houder betreft. Het doel van dit ontwerp is de gebruikers van “instrumenten voor de elektronische overmaking van geldmiddelen” een hoge mate van bescherming te bieden, en dit met respect voor de belangen van al de bij het systeem betrokken partijen, teneinde het volledige vertrouwen van de gebruikers te winnen en op die wijze onder meer de elektronische handel te begunstigen.
Om de hierboven aangehaalde doelstellingen te bereiken wordt er voorzien in specifieke, precontractuele en periodieke informatieverplichtingen in hoofde van de uitgever, en worden de respectieve verplichtingen en aansprakelijkheid van enerzijds de uitgever, en anderzijds de houder, vastgelegd. Vooral de verdeling van de risico’s en aansprakelijkheid bij verlies of diefstal is in dit opzicht van belang.
3.1.9 WETSVOORSTEL BETREFFENDE DE MINNELIJKE INVORDERING VAN SCHULDEN VAN DE CONSUMENT Op voorstel van de Minister van Economie diende de regering een amendement in, dat de tekst van het wetsvoorstel volledig herschreef. Het regeringsamendement, dat uiteindelijk door het Parlement werd aangenomen, beslaat twee luiken. In een eerste luik dat op iedere invordering van schulden van toepassing is voordat er een uitvoerbare titel bekomen werd, wordt iedere gedraging of praktijk bij het invorderen van een schuld die het privé-leven van de schuldenaar schendt of hem misleidt, verboden. Naast deze algemene norm worden er ook expliciet een aantal gedragingen of praktijken verboden en wordt het gebruik van gedragingen die de consument in zijn privé-sfeer ernstig kunnen schaden strikt geregeld. Als voorbeeld van zo’n uitdrukke-
lijk verboden gedraging kan gewezen worden op een briefhoofding die laat blijken dat het om een invordering uitgaande van een officiële instantie gaat, of een mededeling die onjuiste juridische bedreigingen omvat. Een tweede luik is enkel van toepassing op de activiteiten van incassobureaus. Deze zullen voortaan moeten worden ingeschreven bij het Ministerie van Economische Zaken (Bestuur Handelsbeleid) en dienen iedere invordering te beginnen met een schriftelijke ingebrekestelling. Pas na ten vroegste vijftien dagen kunnen ze bijkomende invorderingsmaatregelen treffen, rekening houdend met de beperkingen van het wetsontwerp.
3.1.10 WETSONTWERP TER BETEUGELING VAN HET BEDROG MET DE KILOMETERTELLER VAN AUTOVOERTUIGEN De wet van 12 maart 2000 tot beteugeling van bepaalde vormen van bedrog met de kilometerstand van voertuigen, had vooral de bedoeling potentiële fraudeurs te ontmoedigen. Deze wet bleef echter tot op heden zonder verdere uitvoering omdat de praktijk leerde dat er een aantal lacunes en juridische onzekerheden bestonden. Daarom werd een nieuw ontwerp van wet voorbereid dat de vroegere knelpunten uit de wereld moet helpen. Naast een reeks definities omvat het ontwerp bepalingen met betrekking tot de manipulatie van de kilometerstand, de verkoop van tweedehandsvoertuigen, de werken die worden uitgevoerd aan een voertuig en, tenslotte, de gecentraliseerde registratie van kilometergegevens, knooppunt van het ganse systeem. Teneinde de koper nog beter te beschermen krijgt hij de mogelijkheid om de koop te ontbinden, mocht blijken dat aan de kilometerstand werd geknoeid. Tevens zijn strafrechterlijke sancties voorzien bij overtreding van bepaalde bepalingen, waarbij ook het Bestuur Economische Inspectie de bevoegdheid krijgt om op te treden. Het ontwerp vormt een coherent geheel, dat, eenmaal aangenomen, het aantal fraudegevallen drastisch zal doen afnemen, waardoor de consument beter beschermd zal worden.
3.1.11ANDERE INITIATIEVEN Het Bestuur heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van de EG-werkgroep inzake de bescherming van de consumenten, die in het bijzonder gewijd waren aan ecologische verklaringen, aan het communautaire beleid ten aanzien van de consumentenorganisaties, en aan het beleid van de Commissie inzake consumentenbescherming. Steeds meer aandacht gaat naar problemen inzake consumptie en duurzame ontwikkeling, alsmede naar het ecolabel. Het Bestuur nam deel aan de werkzaamheden van het Comité voor Consumentenpolitiek bij de Organisatie voor Europese Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), waar vooral de ge-
De Raad voor het Verbruik en de Adviescommissies die in zijn schoot werden opgericht. Het Bestuur verzekert ook het secretariaat van de Raad voor het Verbruik, van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen en van de Commissie voor Milieuetikettering en -reclame. In 2001 heeft de Raad voor het Verbruik 62 keer vergaderd en 20 adviezen uitgebracht waarvan de belangrijkste: de herziening van de wetgeving inzake het gezamenlijk aanbod, de reclame, de laatste fase in de overgang naar de euro, de intracommunautaire vorderingen tot staking, de buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen, de sperperiode voor kinderfeesten, de collectieve consumentenovereenkomsten, de nieuwe vormen van reglementering, de centrale voor krediet aan particulieren en het Europees contractrecht. De Commissie voor Onrechtmatige Bedingen is 14 keer in vergadering bijeengekomen en heeft een advies uitgebracht over de algemene voorwaarden van verhuisbedrijven. Zij heeft bovendien onderzoek verricht naar de algemene voorwaarden van mobilofoonoperatoren. De Commissie voor Milieuetikettering en -reclame heeft 10 keer vergaderd. Zij heeft een tweede evaluatie gemaakt van de Code voor Milieureclame en heeft een aanbeveling gedaan over het gebruik van grafische symbolen in de etikettering en de reclameboodschappen van ecologische aard. De Raad en de twee Commissies die in haar schoot werden opgericht, publiceren tevens een jaarrapport met de adviezen die werden uitgebracht in het afgelopen jaar.
3.2 VERZEKERINGEN Op nationaal vlak heeft het Bestuur verder gewerkt aan de projecten om de aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen te herzien. Een eerste ontwerp integreert de omzetting van de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering 2000/26/EG van 16 mei 2000 en werd aan het advies van de Raad van State voorgelegd. Het tweede project betrof de bijsturing van een wetsvoorstel dat er toe strekt de strijd tegen de niet-verzekering aan te gaan. Het doel van dit wetsontwerp is het efficiënt aanpakken van de niet-verzekering door er zo snel mogelijk een einde aan te stellen en door te strijden tegen één van de oorzaken van de nietverzekering, te weten de moeilijkheden die bepaalde bestuurders ondervinden om een verzekeraar te vinden of om tegemoet te komen aan de voorwaarden die door de pool van de moeilijk te plaatsen risico’s worden gesteld. Enerzijds beoogt het voorstel een Centraal Tarificatiebureau op te richten dat als opdracht heeft de premie en de voorwaarden vast te stellen
waaronder een verzekeringsonderneming gehouden is om dekking te verlenen aan een persoon die onderworpen is aan de verzekeringsverplichting en geen verzekeraar vindt of aan wie een premie of een vrijstelling wordt voorgesteld die groter is dan het door de Koning bepaalde maximum. Het tarificatiebureau gaat bijgevolg aan de personen die op de markt geen verzekering vinden een verzekeringsdekking voorstellen aan een sociaal aanvaardbaar tarief, rekening houdend met het werkelijke risico. Anderzijds bepaalt het ontwerp dat het Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds aan de gerechtelijke autoriteiten de lijst zal overmaken van niet-verzekerde voertuigen. In voorkomend geval zullen deze autoriteiten de door de wet voorziene sancties toepassen. Het wetsontwerp betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt door natuurrampen kon evenwel niet gefinaliseerd worden omwille van de afwezigheid van een nauwkeurige omschrijving van de zogenaamde risicozones, te weten de zones die bijzonder aan het gevaar overstroming worden blootgesteld. Hiervoor is de Federale Overheid immers afhankelijk van de werkzaamheden terzake die op gewestelijk niveau gebeuren. Gedurende het Europees Voorzitterschap werd over de ontwerprichtlijn over de verzekeringsbemiddeling tijdens de Ministerraad van 26 november 2001 een politiek akkoord bereikt. Over de ontwerp-richtlijn over de verkoop van financiële diensten op afstand werd eveneens een gemeenschappelijk standpunt bereikt tijdens de Ministerraad van 27 september 2001. Op internationaal vlak nam het Bestuur deel aan het “Comité des Assurances” van de OESO dat onder andere de problemen die gepaard gaan met de vergrijzing van de bevolking (onder meer de pensioenen en de gezondheidszorgen) en de gevolgen van de gebeurtenissen van 11 september, bestudeert. Het Bestuur heeft eveneens het vice-voorzitterschap waargenomen van het “Comité de droit nucléaire” en het voorzitterschap van de groep die zich bezighoudt met de herziening van het Verdrag van Brussel.
3.3 KREDIET, SCHULDENLAST EN FINANCIELE DIENSTEN In het Belgisch Staatsblad van 25 januari 2001 werd de wet gepubliceerd die een gedeeltelijke herziening inhoudt van de Wet van 12 juni 1991 betreffende het consumentenkrediet op het gebied van de gevolgen van wanbetalingen. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2002 en noopt tot aanpassing van alle kredietovereenkomsten die onder het toepassingsgebied van voornoemde Wet van 12 juni 1991 vallen. Het voorontwerp ter hervorming van de gehele wet zelf werd verder afgewerkt. Het Belgisch Staatsblad van 25 september 2001 publiceerde de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Deze wet omvat zowel de bestaande centrale als de uitbreiding naar de registratie van alle door par-
43
Bestuur Handelsbeleid
dragsregels voor de elektronische handel als leidraad dienen. In deze groep wordt ook aandacht besteed aan de bescherming van de zwakkere groepen (kinderen, ouderen). Tevens onderzoekt de groep de mogelijkheid om de digitale kloof tussen Noord en Zuid te dichten.
ticulieren aangegane hypothecaire - en consumentenkredieten. Het uitvoeringsbesluit met betrekking tot het Begeleidingscomité van deze Centrale werd reeds gepubliceerd. De Wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling stelt het Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenlast in. De bedoeling van dit Fonds is de betaling te verzekeren van de erelonen van de schuldbemiddelaars van de meest behoeftige schuldenaars, te weten zij die zelfs niet over de nodige middelen beschikken om deze erelonen te betalen en daartoe, de facto, van de procedure van collectieve schuldenregeling zijn uitgesloten. In de oorspronkelijke tekst van de wet wordt in de financiering van dit Fonds voorzien door de kredietgevers op basis van de verschuldigd blijvende saldi van hun kredietovereenkomsten. In feite komt deze financieringswijze neer op een bestraffing van hen die belangrijke marktaandelen verworven hebben, hetgeen niet strookt met het oogmerk van de wet. De wet wil inderdaad de overmatige schuldenlast bestrijden. Bijgevolg ligt het meer in de lijn van dit oogmerk de financiering van het Fonds te doen geschieden op basis van de betalingsachterstanden die de kredietgevers signaleren aan de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Zo zullen de kredietgevers er toe gebracht worden de kwaliteit van hun kredietportefeuille te bewaken teneinde zo weinig mogelijk te moeten bijdragen in de financiering van het Fonds. Deze houding zal zo een gunstige weerslag hebben op het probleem van de overmatige schuldenlast.
De regering besliste bijgevolg tot een herziening van genoemde Wet van 5 juli 1998 over te gaan met betrekking tot de financieringswijze van het Fonds ter bestrijding van de Overmatige Schuldenoverlast. Een ontwerp werd op 13 december 2001 door de Kamer van Volksvertegenwoordigers goedgekeurd en aan de Senaat overgemaakt. Intussen worden de nodige praktische voorbereidingen getroffen opdat het Fonds zijn activiteiten zou kunnen starten. Eind 2001 zijn er 212 kredietondernemingen erkend in het kader van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet. Inzake de inschrijving van tussenpersonen bestaat er ook een databank die eind 2001, 27.822 inschrijvingen bevat. Het Bestuur gaat over tot een permanente actualisering van deze databank, hetgeen in 2001 resulteerde in 1.535 nieuwe inschrijvingen. De verdeling van deze inschrijvingen naar hun aard, wordt hieronder als volgt weergegeven: Het Bestuur werkte ook mee aan de werkzaamheden aangaande de verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in euro. Deze beoogt de gelijkschakeling van de kosten voor de genoemde operaties binnen de Europese Unie met de kosten voor de zuiver nationale operaties.
Bestuur Handelsbeleid
44
Inschrijving A1-A2-A3 /2001
A1 Verkoper of verhuurder die kredietovereenkomsten aanbiedt of toestaat die het voorwerp uitmaken van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een erkende kredietgever A2 Kredietmakelaar A3 Kredietbemiddelaar die door de invordering van een schuld bijdraagt tot het uitvoeren van een kredietovereenkomst
Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
4.1 PRIJZENREGLEMENTERING Sedert 1993 zijn nog een beperkt aantal sectoren onderworpen aan een regelgeving inzake prijzen. De prioritaire opdracht betrof de afhandeling van prijzendossiers hetzij van ondernemingen hetzij van sectoren die nog steeds aan een strikt regime van voorafgaandelijke aanvraag zijn onderworpen. Het afhandelen van deze dossiers binnen de wettelijke termijnen en beslissingen opgebouwd op basis van een afdoende motivering zijn van fundamenteel belang. Zoals in het verleden zijn ook in 2001 binnen deze werkzaamheden de belangrijkste assen nog steeds de instellingen voor de opvang van bejaarden en de geneesmiddelen voor humaan gebruik. De hiernavolgende cijfers met betrekking tot de behandelde prijzendossiers illustreren dit tenvolle: - bejaardeninstellingen: 636; - geneesmiddelen humaan gebruik: 491; - verzekeringen: 127; - waterdistributie: 74; - teledistributie: 13; - afvalverwerking: 5. Een vernieuwd geneesmiddelenbeleid werd uitgewerkt op het Ministerie van Sociale Zaken in nauwe samenwerking met het Bestuur. In dit nieuwe kader behoudt het Ministerie van Economische Zaken zijn eigenheid, en zijn specifieke opdracht en inbreng blijven verzekerd. Alleszins een primeur is de vertegenwoordiging van het Departement in de nieuwe opgerichte Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen. Wat de terugbetaalbare geneesmiddelen voor humaan gebruik en implantaten betreft werd de vigerende prijsblokkering voor 1 jaar verlengd. De beheersing van de uitgaven in de sociale zekerheid noopte bijkomend tot diverse maatregelen via ingrepen op de prijzen, o.a.: - Ministerieel Besluit van 6 maart 2001 tot verlaging van de prijzen van sommige terugbetaalbare geneesmiddelen; - Ministerieel Besluit van 20 maart 2001 tot toekenning van een bijkomende marge voor de apothekers-groothandelaars voor terugbetaalbare geneesmiddelen. De uitzonderingsmodaliteiten ingelast in deze maatregelen brachten mee dat een aantal dossiers, van complexe aard, bijkomend dienden te worden onderzocht. De sector van de bejaardeninstellingen is en blijft een significante sector wat betreft de werkbelasting. Verhoogde uitbatingsnormen (opgelegd door de Gewesten) nopen tot belangrijke investeringen, boven op de schaarste op de markt van verpleegkundigen en verzorgenden, de kwaliteitseisen en de vergrijzing van de bewoners die steeds meer zorgen vereisen. Het beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en het sociaal akkoord afgesloten voor de sector, maken dat het aantal prijsverhogingsaanvragen blijvend groeit. Algemeen kan gesteld worden dat deze tendens zich in de toekomst zal verderzetten.
Tot slot kan nog worden vermeld dat in 2001 de sector van de autovoertuigen werd geliberaliseerd. Aan de taxisector en de broodsector werd een verhoging van de maximumprijzen toegekend bij Ministerieel Besluit. Meer en meer wordt vastgesteld dat het prijzenbeleid dikwijls rekening moet houden met maatregelen genomen op regionaal vlak (bijvoorbeeld het milieubeleid). Een kennis van deze materies is dan ook een noodzaak en vraagt een grondige analyse van het dossier. Waterdistributie en afvalverwerking zijn hier voorbeelden van. België is nog een van de weinige landen met een prijzenbeleid. Dit leidt tot vele vragen van andere landen om delegaties te ontvangen en hen behulpzaam te zijn in het voeren van een prijsbeleid. Een zestal delegaties werden ontvangen.
4.2 ECONOMISCHE MEDEDINGING Het jaar 2001 was vooral het jaar van de integratie van nieuwe medewerkers, met de daarmee gepaard gaande gebruikelijke opleidingssessies. De Dienst voor de Mededinging heeft toch nog een groot aantal dossiers kunnen behandelen: - 48 concentraties die door het Korps van Verslaggevers werden overgezonden, werden onderzocht ; 2 hiervan werden verder onderzocht in een tweede fase ; deze concentraties hadden betrekking op vele, zeer gevarieerde sectoren waaronder de energiesector (elektriciteit-gas), de distributienetten voor autovoertuigen, de havencapaciteiten, de teledistributie en de onroerendgoedsector; - wat de restrictieve mededingingspraktijken betreft, werden er 15 verslagen over klachten en 1 verslag over een kartel bij de verslaggevers ingediend ; tal van dossiers worden momenteel onderzocht ; al die verslagen en dossiers betreffen eveneens zeer gevarieerde sectoren zoals de teledistributie, de voedselof parfumeriedistributie, de verzekeringen, de vrije beroepen en de telecommunicatie; - 3 aanvragen tot voorlopige maatregelen werden ingediend in 2001, 2 in de sector van de autosport (karting) en 1 in de sector van de verwerking van dierenafval en dierenkrengen (ingevolge de dolle koeiencrisis); - 1 dossier werd eveneens onderzocht op vraag van de Minister van Economie, waarbij bepaalde praktijken in de sector van de elektronische betalingen aan de kaak werden gesteld.
4.2.1 AANSTELLING VAN HET KORPS VAN VERSLAGGEVERS VOORZIEN BIJ DE WET OP DE BESCHERMING VAN DE ECONOMISCHE MEDEDINGING In februari 2001 werden reeds twee verslaggevers, die lid zijn van het Korps van Verslaggevers, benoemd. Ter herinnering, de taken die door de wet zijn voorbehouden aan de verslagge-
45
Bestuur Handelsbeleid
4 REGULERING VAN DE MARKT
vers bestaan hoofdzakelijk in het leiden en organiseren van het onderzoek dat wordt uitgevoerd door de Dienst voor de Mededinging en in het opstellen en het voorstellen van het onderzoeksverslag aan de Raad voor de Mededinging. Het Korps van Verslaggevers is met name bevoegd om de orde te bepalen waarin de dossiers moeten worden behandeld en om een met redenen omkleed verslag voor te leggen aan de Voorzitter van de Raad, in het kader van de voorlopige maatregelen. De eerste taak van het Korps van Verslaggevers bestond er bijgevolg in de filosofie te bepalen die dient gevolgd te worden bij het vastleggen van de prioriteiten en bij de uitvoering van de onderzoeken: prioriteit geven aan de behandeling van dossiers inzake restrictieve mededingingspraktijken en meer specifiek aan de dossiers met betrekking tot bepaalde gevoelige sectoren (monopolistische sectoren, banksector, vrije beroepen), het nagenoeg systematisch onderzoeken van nieuwe dossiers, en het nazien van de oude dossiers met het afsluiten van diegene voor dewelke dit mogelijk is. Wat het probleem betreft van de duur van de onderzoeken, zal ernaar gestreefd worden dat op termijn elk nieuw dossier binnen een termijn van één jaar onderzocht wordt en doorgezonden wordt naar de Raad voor de Mededinging, onder voorbehoud van de complexiteit van de zaak en van zijn contentieuze aard.
Bestuur Handelsbeleid
46
Deze ambitieuze doelstellingen werden, rekening houdend met de aanwervingsmoeilijkheden waarmee zowel het Korps van Verslaggevers als de Dienst voor de Mededinging te kampen hadden, gedeeltelijk gerealiseerd vanaf 2001. Naast de gewone concentratiedossiers die aangemeld werden (waarvan het aantal te hoog blijft ten opzichte van hun reël concurrentieel belang op de Belgische markt), werd een aanzienlijk aantal dossiers met betrekking tot restrictieve mededingingspraktijken voorgelegd in 2001 of zullen deze binnenkort worden voorgelegd aan de Raad voor de Mededinging. Dit bemoedigend resultaat is te danken aan de goede samenwerking tussen de verschillende organen die door de wet werden ingesteld, en in het bijzonder tussen het Korps van Verslaggevers dat recent werd opgericht en de Dienst voor de Mededinging.
4.2.2 OP INTERNATIONAAL VLAK Het Bestuur heeft actief deelgenomen aan de adviescomités die belast zijn met de uitwerking van het beleid tot modernisering van de communautaire mededingingsregels, van het nieuwe ontwerp van verordening over de selectieve distributie van autovoertuigen, van het Groenboek over de concentraties, van de nieuwe “minimis” mededeling, van de verordening inzake vrijstelling betreffende technologieoverdracht en van de mededeling betreffende “clementie” in het kader van het opleggen van boetes in geval van kartels. In het kader van het Europees voorzitterschap werd op 11 en 12 oktober te Antwerpen een colloquium georganiseerd over de mededinging. De eerste dag werd gewijd aan de farmaceutische
producten en de mededinging, de tweede dag had betrekking op de nieuwe uitdagingen van de nationale mededingingsautoriteiten. Het colloquium kende een groot succes.
4.2.3 WERELDFORUM VOOR DE MEDEDINGING VAN DE ORGANISATIE VAN ECONOMISCHE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING In het kader van haar discussieforum met de landen die geen lid zijn, heeft de OESO in oktober 2001 het Wereldforum betreffende de mededinging georganiseerd waaraan de Belgische mededingingsautoriteiten hebben deelgenomen. Dit forum moet de industrielanden toelaten een dialoog aan te gaan met de ontwikkelingslanden die een regime van concurrentiebescherming aanhouden. Laatstgenoemden zullen kunnen profiteren van de ervaring die de ontwikkelde landen bij de uitvoering van hun concurrentiebeleid hebben opgedaan. De gedachtewisselingen tussen de delegaties zullen bijdragen tot gelijkgerichte standpunten en tot het verspreiden van de mededingingscultuur. Zo handelde het eerste forum over de rol van het mededingingsbeleid in de economische hervorming, over de samenwerkingsinstrumenten, over de ongerechtvaardigde kartels en over de samenwerking inzake de controle van grensoverschrijdende concentraties.
4.2.4 WERELDNET VOOR MEDEDINGING In 2000 had de Europese Commissaris Monti internationale ontwikkelingssamenwerking inzake mededinging aanbevolen teneinde in te spelen op de mondialisering van de economie. De mededingingsautoriteiten dienden na te denken over concrete oplossingen voor gemeenschappelijke problemen. Zo werd in oktober 2001 te New-York het Wereldnet voor de mededinging opgericht, waarin alle mededingingsautoriteiten die eraan wensen deel te nemen zullen worden opgenomen. België maakt er deel van uit. Dit informeel net is aan geen enkele bestaande internationale instelling verbonden. De twee eerste denkthema’s zullen betrekking hebben op de concentraties en de bevordering van de mededinging. In een jaarlijkse conferentie zal een synthese worden gemaakt van de werkzaamheden en zullen richtsnoeren of aanbevelingen kunnen worden aangenomen zonder enige dwingende kracht.
4.2.5 VERKLARING VAN DOHA In de ministeriële verklaring die werd opgesteld na afloop van de Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) te Doha (8 en 14 november 2001) werd het principe van de bespreking van een multilateraal akkoord over de mededinging voor de eerste keer in een handelsoverleg bevestigd.
Het Bestuur behandelt de afhandeling van de aanvragen in verband met uitverkopen en openbare verkopen. Er werden 3.730 aanvragen tot uitverkoop ingediend in het jaar 2001, waarvan er 3.641 aan de wettelijke voorwaarden voldeden. Deze cijfers betekenen een stijging van 9 % wat aanvragen en van 8 % wat toegestane uitverkopen betreft tegenover 2000 (3.418 aanvragen, waarvan 3.369 toegestaan). Wat de openbare verkopen betreft, werden er 30 gemeld en uitgevoerd (stijging met 10 eenheden). Het betreft hier, sinds de wetswijziging van 1 oktober 1999, enkel openbare verkopen uit faling.
4.4 HANDELSVESTIGINGEN Het Bestuur beheert de dossiers van de aanvragen tot handelsvestigingen, stelt de besluiten op voor het benoemen en het ontslaan van de leden van de verschillende commissies en het comité voor de distributie en inventariseert de rechtspraak terzake. In 2001 werden er 412 aanvragen tot sociaal-economische vergunningen geregistreerd - met inbegrip van de wederaanvragen - tegenover 439 in 2000, wat neerkomt op een lichte afname.
4.4.1 SOCIAAL-ECONOMISCH COMITÉ VOOR DE DISTRIBUTIE Het Sociaal-economisch Comité voor de Distributie dat samengesteld is uit ambtenaren van de Ministeries van Economische Zaken, van Middenstand en Landbouw, van Infrastructuur, van Tewerkstelling en van het betrokken Gewest, onderzoekt in eerste instantie elke aanvraag tot sociaal-economische vergunning. Het baseert zijn advies niet enkel op de antwoorden van de aanvrager op een vragenlijst en op een door deze laatste uitgevoerde marktstudie, maar ook op zijn goede kennis van de materie. De leden van het comité begeven zich geregeld “op het terrein”. Zij onderhouden contacten met de gezagsdragers van de steden en gemeenten als die bepaalde aspecten van hun economische en commerciële ontwikkeling naar voren willen brengen. Zij blijven zich informeren over de evolutie van de verschillende distributietakken door werkvergaderingen met de grote merknamen die aanwezig zijn op de Belgische markt of die zich er willen komen vestigen. In 2001 heeft het comité 438 adviezen uitgebracht (een toename met 15,7 % ten opzichte van 2000), wat wijst op een voortgezette versnelde commerciële ontwikkeling van het land. Vanuit dit standpunt werd in 2001 in Maasmechelen een eerste “outlet center” geopend, dit is een geheel van fabriekswinkels. Het is de bedoeling dat nog andere complexen van hetzelfde type zouden volgen. Het betreft een nieuw commercieel concept: in deze winkels worden productieoverschotten van minstens één jaar oud te koop aangeboden tegen een prijs die ongeveer 30 % lager ligt dan die van gelijkaardige maar nieuwe producten die verkocht worden in de traditionele handel.
De procedure die door de Wet van 1975 op de handelsvestigingen werd ingevoerd, voorziet slechts in een beroep als het Sociaal-economisch Comité voor de Distributie een gunstig of gedeeltelijk gunstig advies over een dossier uitbrengt. Er werden in 2001 veertig dossiers waarbij een beroep werd ingediend, onderzocht door de Nationale Commissie en het Interministerieel Comité voor de Distributie (+ 25 % ten opzichte van 2000). De herziening van de Wet op de handelsvestigingen werd voortgezet; waarbij onder meer rekening gehouden wordt met de wil tot vereenvoudiging van bepaalde bestaande wetgevingen.
4.5 CONTROLE VAN DE ONDERNEMINGSRADEN Na de sociale verkiezingen van mei 2000 werden 514 nieuwe ondernemingsraden opgericht. Gedurende het jaar 2001 werd de preventieve controle van deze nieuwe raden afgerond alvorens de controle van de bestaande ondernemingsraden opnieuw aan te vatten. Naast de 915 preventieve controles werden er 32 schriftelijke klachten behandeld en 53 verzoeken om tussenkomst. Het Bestuur trad op als spreker op vormingsdagen van werkgevers- en werknemersorganisaties en op een vormingsdag van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. 47
4.6 BOEKHOUD- EN VENNOOTSCHAPSRECHT 4.6.1 BOEKHOUDRECHT Bij het Europese contactcomité voor de boekhouding werden voorstellen van modernisering van de boekhoudrichtlijnen uitgewerkt met het oog op de toekomstige invoering van de internationale boekhoudnormen (IAS) in 2005. De voorbereidende besprekingen inzake het voorstel van verordening tot invoering van de internationale boekhoudnormen, werden onder Belgisch voorzitterschap afgerond. De tekst is ingediend bij het Europees Parlement. De IAS-normen zullen gebruikt moeten worden door de beursgenoteerde ondernemingen voor de opstelling van hun geconsolideerde jaarrekeningen. De mogelijkheid tot uitbreiding naar de statutaire jaarrekening is in het ontwerp overgelaten aan de Lidstaten.
4.6.2 ECONOMISCHE BEROEPEN Het Instituut der Bedrijfsrevisoren (IBR) en het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) hebben hun inspanningen van toenadering voortgezet, middels onderzoek naar de mogelijkheid om een eerste gemeenschappelijk stagejaar te organiseren. Het Departement volgt deze ontwikkeling nauwgezet op via de contacten met beide Instituten.
Bestuur Handelsbeleid
4.3 HANDELSREGLEMENTERING
De wettelijke regeling van het beroep van belastingconsulent heeft tot gevolg dat de toegang tot dit beroep via een Koninklijk Besluit moet geregeld worden. Dit ontwerp van besluit werd ingediend voor advies bij de Raad van State. Inmiddels werd het initiatief genomen om het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten en de Hoge Raad samen te brengen met het oog op de organisatie van het eerstvolgende examen. Tenslotte werd, op verzoek van het Instituut een Koninklijk Besluit getroffen waarin een overgangsregeling wordt voorzien voor de toegang tot het beroep van belastingconsulent op grond van voldoende beroepservaring. Op Europees vlak werden de werkzaamheden in het Comittee on auditing afgerond met betrekking tot “de aanbeveling inzake de onafhankelijkheid van de wettelijke controleur van de jaarrekening”. Na goedkeuring binnen de Europese Commissie zal deze tekst gepubliceerd worden in het Europese Publicatieblad. Binnen hetzelfde Comité werd gestart met de behandeling van het probleem van de harmonisering van de internationale auditnormen.
4.6.3 VENNOOTSCHAPSRECHT In samenwerking met het Ministerie van Justitie werd het Koninklijk Besluit van 30 januari 2001 in uitvoering op het Wet-
boek van vennootschappen gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 6 februari 2001. Dit Besluit hergroepeert een groot aantal disparate bepalingen inzake publicatie, boekhouding, wettelijke controle van de jaarrekening, Als gevolg van de moeilijkheden in de audit sector werd een wetsontwerp opgesteld tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen, beter bekend als het “corporate governance ontwerp”. Dit legt aan de wettelijke controleur van de jaarrekening (bedrijfsrevisor) een verbod van twee jaar op (afkoelperiode) vooraleer hij in dienst kan treden bij een klant waar hij de wettelijke controle van de jaarrekening uitgevoerd heeft.
4.6.4 Cooperatieven De erkenning van de coöperatieven overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 8 januari 1962 heeft geleid tot de toestand die op de hiernavolgende grafische voorstelling wordt weergegeven. De Nationale Raad voor de Coöperatie heeft adviezen verstrekt over de erkenning van coöperatieven naar buitenlands recht, de effecten van de voorstellen tot hervorming van de vennootschapsbelasting en de praktische toepassing van enkele bepalingen van het Wetboek van vennootschappen. Daarenboven werden, door het secretariaat, vele vragen beantwoord in-
Bestuur Handelsbeleid
48
Erkende Coöperatieve Vennootschappen in België
Wallonie = 349
Vlaanderen = 167
Brussel Nl = 13
Duitstaligen = 5
Brussel FR = 38
Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
Het ontwerp van Europese verordening inzake het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap (ECV) werd onder Belgisch Voorzitterschap in eerste lezing afgerond. Een nieuw document met een compromistekst zal als basis dienen voor verdere bespreking en afhandeling. Parallel met dit ontwerp werd eveneens deelgenomen aan de besprekingen over de ontwerp-richtlijn aangaande de participatie van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschappen. Beide teksten zullen tezelfdertijd moeten goedgekeurd worden aangezien zij zeer nauw verbonden zijn.
4.7 INDUSTRIELE EIGENDOM 4.7.1 GEMEENSCHAPSOCTROOI Het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie had het gemeenschapsoctrooi tot één van haar prioriteiten gemaakt. Verschillende ontwerpen werden voorgesteld voor een gemeenschappelijke aanpak voor het bereiken van op zijn minst een algemene oplossing voor de vier kernpunten van het dossier: institutionele aspecten (banden tussen de Gemeenschap en het Europees Octrooibureau (EOB)), rol van de nationale diensten (met inbegrip van het taalaspect), financiële aspecten en rechtssysteem. Ter herinnering, in de Europese Unie worden de uitvindingsoctrooien verleend hetzij op nationale basis hetzij door het EOB. Het EOB biedt een unieke verleningprocedure die de mogelijkheid biedt een octrooi te verkrijgen dat geldig is in alle Staten die deel uitmaken van het Europees Octrooiverdrag en die aangeduid werden in de aanvraag. Eénmaal verleend valt het Europees octrooi evenwel uiteen in een bundel van nationale octrooien. Geen van beide octrooisystemen (nationaal en Europees) is gebaseerd op een communautair rechtsinstrument: de nationale octrooien vallen onder de interne wetgeving van de Lidstaten en het Europees Octrooienverdrag (EOV) is een klassiek verdrag dat een niet-communautaire autoriteit opricht, met name de Europese Octrooi Organisatie, die momenteel twintig leden telt (de Lidstaten van de Europese Unie, Cyprus, Liechtenstein, Monaco, Zwitserland en Turkije). Op 1 augustus 2000 heeft de Commissie een voorstel van verordening van de Raad betreffende het gemeenschapsoctrooi aangenomen. Het is de bedoeling aan de Europese ondernemingen een octrooi aan te bieden dat de huidige nadelen van het Europees octrooi ondervangt, met name een unitair octrooi dat geldig is op het grondgebied van al de Lidstaten van de
Europese Unie, aan een betaalbare kostprijs en met een zekere rechtstitel. Het voorstel van verordening creëert een communautair recht inzake uitvindingsoctrooien dat toegepast kan worden op elk octrooi dat door het Europees Octrooi Bureau (EOB) verleend wordt krachtens het Europees Octrooiverdrag voor het grondgebied van de Gemeenschap. Tot het ogenblik van verlening zou er een perfecte symbiose zijn tussen het systeem van Europese octrooien en gemeenschapsoctrooien. Slechts vanaf dit ogenblik zou het octrooi een echt gemeenschapsoctrooi worden met identieke gevolgen in heel de Europese Unie. Dit voorstel van verordening werd evenwel niet aanvaard tijdens het Belgische Voorzitterschap. Het Voorzitterschap heeft daarenboven een belangrijk colloquium georganiseerd over het gemeenschapsoctrooi dat afgesloten werd met de goedkeuring van resoluties die de standpunten van de betrokken milieus weergaven. Deze conferentie heeft de toekomstige gebruikers van het gemeenschapsoctrooi de kans gegeven hun steun te betuigen aan het voorstel van verordening zoals het door de Commissie aangenomen werd in augustus 2000 en tevens hun bezorgdheid te uiten over bepaalde recente discussies betreffende het talenregime of de deelname van de nationale diensten aan de verleningsprocedure van octrooien.
4.7.2 INDUSTRIELE EIGENDOM IN BELGIE Er werden: - 837 Belgische octrooiaanvragen ontvangen en 836 Belgische octrooien verleend en gepubliceerd; - 47 aanvragen voor een Belgisch aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen ontvangen en 43 Belgische aanvullende beschermingscertificaten voor geneesmiddelen verleend en gepubliceerd; - 2 aanvragen voor een Belgisch aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen ontvangen en 4 Belgische aanvullende beschermingscertificaten voor gewasbeschermingsmiddelen verleend en gepubliceerd; - 6.765 vertalingen van Europese octrooien die België aanduiden, geregistreerd; - 295 Europese octrooiaanvragen ontvangen; - 223 internationale ( Patent Cooperation Treaty - PCT) octrooiaanvragen ontvangen. Een bedrag van ongeveer 590 miljoen BEF (14,6 miljoen EUR) aan octrooitaksen werd geïnd. Meer dan 700 attesten inzake Belgische octrooien en Europese octrooien die België aanduiden, werden afgeleverd. Het project voor de herontwikkeling van de informaticatoepassing voor het administratief beheer van de octrooidossiers werd voortgezet in 2001. Er werd gestart met het elektronisch beheer van de documenten. Elke binnenkomende, buitengaande of transiterende briefwisseling in de Dienst voor Industriële Eigendom, wordt gedigitaliseerd en vervolgens elektronisch verdeeld onder de uitvoerende ambtenaren. Een tekst kan op
49
Bestuur Handelsbeleid
zake de intrestvoet, de oprichting en ontbinding van coöperatieven, de fiscale voordelen van de erkenning, de vennootschap met sociaal oogmerk, de uitgiftepremies, het stemrecht en de ristorno. Op internationaal vlak heeft het Bestuur meegewerkt aan de werkzaamheden ter voorbereiding van de aanbeveling inzake de promotie van coöperatieven binnen het Internationale Arbeidsbureau te Genève. De definitieve tekst die op wereldvlak wordt verspreid, zou in 2002 kunnen goedgekeurd worden.
een beelddocument gekozen en gedigitaliseerd worden door “Optical Character Reconnaissance” en vervolgens gebruikt worden bij de redactie van een nieuw document. Vervolgens worden de elektronische dossiers gearchiveerd voor latere opzoekingsdoeleinden. Hiertoe werd het informaticamateriaal vernieuwd. Op nationaal vlak waren de belangrijkste regelgevende werkzaamheden de volgende: - Het wetsontwerp tot omzetting van de richtlijn 98/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen werd aangepast, rekening houdend met het advies van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek van België, met de resolutie van de Hoge Raad voor de Nijverheidseigendom en met het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. In juli 2001, werd het ter advies voorgelegd aan de Raad van State. - Het wetsontwerp betreffende het wederrechtelijk registreren van domeinnamen werd verdedigd voor de Europese Commissie, naar aanleiding van haar omstandig advies aan België. - De wet tot wijziging, voor wat de octrooigemachtigden betreft, van de wet op de uitvindingsoctrooien werd aangenomen en gepubliceerd.
Bestuur Handelsbeleid
50
Op internationaal vlak heeft het Bestuur deelgenomen aan het uitwerken van de volgende regelgevende teksten: - Verordening betreffende de gemeenschapstekeningen en modellen (aangenomen). - Voorstel voor verordening betreffende het gemeenschapsoctrooi (prioriteit van het Belgisch Voorzitterschap). - Nieuwe Benelux -overeenkomst inzake intellectuele eigendom. Deze nieuwe overeenkomst heeft tot doel het huidige Benelux Merkenbureau en het Benelux Tekeningen en Modellenbureau om te vormen tot een echte internationale organisatie en een Benelux wetboek voor intellectuele eigendom op te stellen. Het hoofddoel van deze hervorming is een meer soepele en snellere aanpassing van de Benelux wetgeving mogelijk te maken, met name in het kader van de omzetting van de richtlijnen. Het ontwerp van deze nieuwe overeenkomst werd in november 2001 officieel overgemaakt aan de werkgroep IMI/ PIC van de Benelux Economische Unie. - Protocol houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet op de merken, in het bijzonder met het oog op de invoering van een oppositieprocedure (aangenomen). De oppositie is een eenvoudige en snelle administratieve procedure die aan de houder van een vroeger merk de mogelijkheid biedt zich te verzetten tegen de inschrijving van een later merk dat in conflict is met zijn eigen merk. Zij heeft het voordeel in een vroegtijdig stadium een snelle en goedkope regeling mogelijk te maken voor een merkenconflict. De voordelen van een oppositieprocedure zijn zo vanzelfsprekend dat niet alleen alle Lidstaten van de Gemeenschap maar ook de meerderheid van de andere geïndustrialiseerde Staten een oppositieprocedure of een gelijkwaardige procedure kennen. - Protocol houdende wijziging van de eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen en modellen met het oog op de omzetting van de richtlijn 98/71/EG (aanneming in uitvoering). - Gemeenschappelijke aanbeveling betreffende de bescherming van de merken en andere industriële eigendomsrechten die be-
trekking hebben op tekens op het Internet (aangenomen). Deze (niet-bindende) aanbeveling heeft tot doel de universaliteit van het Internet te verzoenen met de territorialiteit van de wetten op de industriële eigendom. De bepalingen beogen de toepassing van de heersende wetgeving betreffende het merkenrecht en andere industriële eigendomsrechten inzake tekens te vergemakkelijken voor het gebruik van tekens op het Internet. Op internationaal vlak heeft het Bestuur eveneens meegewerkt aan onrechtstreekse regelende werkzaamheden in onder meer de Trade Related to aspects of Intellectual Property rights (TRIP’s) Raad (Akkoord over de aspecten van de intellectuele eigendom die raken aan de handel) in het kader van de WHO, de werkzaamheden van World Intellectual Property Organisation (WIPO) inzake domeinnamen, de werkgroepen van het Benelux secretariaat-generaal en in de beheersorganen van de betrokken internationale instanties (WIPO, Beneluxbureaus, Europees Octrooi Bureau - OEB). Wat de bereikte resultaten betreft, wordt de aandacht gevestigd op: - De constante stijging van het aantal Europese octrooiaanvragen en het aantal internationale octrooiaanvragen behandeld door het EOB. Sinds 1977, het jaar waarin het EOB met zijn dienstverlening begon, werden meer dan één miljoen aanvragen voor Europese octrooien gepubliceerd. In vijfentwintig jaar werden meer dan 500.000 Europese octrooien verleend. Elk jaar ontvangt het EOB ongeveer 150.000 aanvragen voor Europese en internationale octrooien (deze laatste vertegenwoordigen 65 % van de aanvragen). In 2006 zullen er ongeveer 220.000 aanvragen ontvangen worden (voorzien in het plan 2002-2006). De cijfers voor het jaar 2000 zijn de volgende: 54.626 aanvragen voor Europese octrooien (+9 %) en 88.315 euro- Patent Cooperation Treaty (PCT) aanvragen (+15,7 %), hetzij 142.941 aanvragen in totaal. - De werkzaamheden ter herziening van het Europees octrooiverdrag hadden als doelstelling een kostenvermindering, een vereenvoudiging van de procedures en een verbetering van het rechtssysteem. - De voorbereiding van de uitbreiding van het EOB vanaf juli 2002. Tien Centraal- en Oost- Europese Staten worden uitgenodigd om lid te worden van de Europese Octrooi Organisatie vanaf 1 juli 2002: Republiek Tsjechië, Polen, Republiek Slowakije, Hongarije, Slovenië, Estland, Roemenië, Bulgarije, Litouwen en Letland. - De opmerkelijke aantrekkingskracht dat het gemeenschapsmerk blijft hebben.
5
ELEKTRONISCHE HANDEL EN INFORMATIEMAATSCHAPPIJ
In 2001 werden verschillende dossiers behandeld die gewijd zijn aan dit thema. Het Bestuur heeft actief deelgenomen aan de werkzaamheden die de Ministerraad er uiteindelijk toe gebracht hebben om op 30 november 2001 het voorontwerp van wet aan te nemen be-
Bovendien zijn bepaalde diensten van de informatiemaatschappij niet vrij toegankelijk. Er is een voorafgaande toelating van de dienstverlener vereist. Vaak zal die de toelating alleen geven aan de klant die de dienst betaalt. Om de toegang te beschermen kan de dienstverlener technische maatregelen (specifieke apparatuur, toegangscodes) aanwenden. In de richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang, wordt onder meer de bescherming beoogd van de diensten van de informatiemaatschappij waarvoor de dienstverleners de voornoemde technische maatregelen aanwenden. Ondanks de voorafgaande moeilijkheid om de bevoegdheden van de Gemeenschappen en van de Federale overheid terzake duidelijk te definiëren, heeft het Bestuur het voorontwerp van wet opgesteld, tot uitvoering van de Europese tekst voor wat betreft de dienst van de informatiemaatschappij. Deze bepalingen die door de Ministerraad werden goedgekeurd op 7 december 2001, zullen met name de dienstverleners van de informatiemaatschappij in staat stellen om een halt toe te roepen aan de handel in onwettige toestellen waarbij gepoogd wordt om de voorwaardelijke toegang te omzeilen. In overeenstemming met het beleid van de Regering terzake en met de Europese voorschriften, heeft het Bestuur voorstellen geformuleerd en voorgesteld inzake alternatieve regeling van geschillen in het kader van conflicten waarbij “cyberhandelaars” en “cyberconsumenten” tegenover elkaar zouden kunnen komen te staan. Daarnaast neemt het Bestuur, als extern adviseur, deel aan de vergaderingen van de Vereniging Zonder Winstoogmerk (vzw) Domain Name System (DNS)-Belgium die sedert 1999 de toekenning van de Internet-domeinnamen in België (.be) verzorgt. Het heeft met name samengewerkt aan de invoering van een procedure voor alternatieve geschillenbeslechting ingeval van wederrechtelijk registreren van domeinnamen, een procedure die toevertrouwd werd aan het Belgisch Centrum voor Mediatie en Arbitrage.
6 INFORMATIE AAN HET PUBLIEK EN AAN DE ONDERNEMINGEN 6.1 BEREKENING EN VERSPREIDING VAN DE INDEXCIJFERS De maandelijkse inzameling van alle prijsgegevens, de verificatie en opslag in de centrale databank, de berekening, verspreiding en publicatie van de verschillende indexcijfers, maken het merendeel van de activiteiten uit van de Dienst Indexcijfer der Prijzen. Sedert ruim 20 jaar berekent en publiceert de Dienst maandelijks de Prijsindex van de Industriële Productie (1980=100) als een objectieve en correcte graadmeter voor de evolutie van het algemeen prijspeil van de Belgische industriële productie. In maart 2002 komt daaraan een einde met de publicatie van de laatste definitieve cijfers voor de maand december 2001. Tegelijk start dan het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) met de publicatie van een hervormde “Afzetprijsindex” die voor een groot stuk de prijsindex van de industriële productieprijzen zal vervangen. Gelet op het technische aspect en het ruim gebruik van de prijsindexcijfers, voornamelijk voor de aanpassing van alimentatiegelden, huur en weddeberekeningen, wordt er door het grote publiek dagelijks beroep gedaan op het Bestuur. De verspreiding van de indexcijfers en de informatie aan het publiek (voor huurindexering, aanpassingen van alimentatiegeld en allerlei vergoedingen) werd verder opgevoerd, voornamelijk naar advocaten, beroepsverenigingen en ondernemingen. De verzendlijst omvat thans 500 adressen die via de post geïnformeerd worden met de indextabellen. Het automatische antwoordsysteem (voice mail) behandelde in totaal 48.200 oproepen in 2001. De telefoonpermanenties behandelen 18.023 oproepen op jaarbasis. Ook de informatie per elektronische post neemt toe (
[email protected]). In 2001 werden er 3 prijsenquêtes uitgevoerd in het kader van de koopkrachtpariteiten en daarnaast ook 1 huurenquête en 1 enquête betreffende de wedden van de ambtenaren. De berekening van de Geharmoniseerde Index van de Consumptieprijzen (GICP) vormt een andere belangrijke opdracht. De methodologie en noodzaak tot harmonisering vereisen een jaarlijkse herziening van de samenstelling van de indexkorf, het toevoegen van nieuwe goederen en diensten, en het herberekenen van de wegingcoëfficiënten op basis van de jongste huishoudbudgetonderzoeken. Werkvergaderingen van Eurostat te Brussel, Luxemburg en in andere Europese hoofdsteden staan regelmatig op het programma. Voor het jaar 2001 werden het wegingschema van de GICP volledig herzien in overeenstemming met de huishoudbudgetenquête van 1999, uitgevoerd door het NIS. Bovendien werden er 23 nieuwe getuigen in de GICP opgenomen, hetgeen het totaal aantal op 507 bracht.
51
Bestuur Handelsbeleid
treffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij. Deze belangrijke tekst die de toekomst van de elektronische handel zal gaan bepalen, zowel in de relaties met de professionelen als in de relaties met de consumenten binnen de Europese interne markt, beoogt de toepassing van de bepalingen van de richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 8 juni 2000 die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. In de tekst worden de fundamentele begrippen gedefinieerd die aan de basis liggen van de diensten van de informatiemaatschappij en van de elektronische handel, worden de algemene principes terzake opgesteld en aan de netwerken eisen gesteld inzake informatie en doorzichtigheid. Verder worden alle hinderpalen voor het sluiten van contracten langs elektronische weg weggenomen, wordt de aansprakelijkheid bepaald van de dienstverleners die optreden als tussenpersonen, en wordt er tot slot in een vordering tot staking, controlemaatregelen en sancties voorzien.
Indexcijfer der consumptieprijzen (1996 = 100)
111,00
110,00
Indexcijfer (pnt)
109,00
108,00
107,00
106,00
105,00
Index
déc-01
nov-01
oct-01
sept-01
août-01
juil-01
juin-01
mai-01
avr-01
mars-01
févr-01
janv-01
déc-00
104,00
Gezondheidsindex
52
Bestuur Handelsbeleid
Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
Inflatie - Indexcijfer der consumptieprijzen (1996 = 100) 3,50
3,00
2,00
1,50
1,00
0,50
Inflatie
déc-01
nov-01
oct-01
sept-01
août-01
juil-01
juin-01
mai-01
avr-01
mars-01
févr-01
janv-01
0,00 déc-00
Inflatie (%)
2,50
Gezondheidsinflatie
Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
6.2 INFORMATIE AAN DE VERBRUIKERS
De prijsopnames in het kader van de voorbereiding op de invoering van de euro werden voortgezet. De prijsopnames, gebruikt voor de berekening van de indexcijfers, gebeurden in Belgische frank tot eind december 2001 en in euro vanaf januari 2002. In de tweede jaarhelft werden zowel prijzen in Belgische frank als in euro genoteerd. Dit maakte het mogelijk een aantal vaststellingen te doen wat de verbetering van de afrondingen betrof.
De Cel Info Verbruikers heeft ongeveer 5.500 telefoonoproepen van consumenten beantwoord (informatie, raadgevingen, juridisch advies, doorverwijzing naar een meer gespecialiseerde dienst of orgaan). Zij heeft bovendien 624 schriftelijke dossiers behandeld.
De Indexcommissie had in 2001 onder meer de volgende discussiepunten op de dagorde: - Inzake de farmaceutische specialiteiten, werd er nagegaan hoe de nieuwe terugbetalingswijze die gebaseerd is op de prijs van de equivalente generische geneesmiddelen moet worden verwerkt. Dit leidt ertoe dat het berekeningsprogramma van het indexcijfer van de farmaceutische specialiteiten zal worden herzien. - In het Vlaams Gewest werd de bijdrage van de consument voor de verwerking en recyclering van elektrische en elektronische apparaten wettelijk verplicht per 1 juli 2001. Op zowat 25 producten die in de index voorkomen is de bijdrage van toepassing. De Commissie was van mening dat de volledige doorrekening van de bijdrage in overeenstemming was met de methodologie van Eurostat. - Naar aanleiding van de afschaffing van het kijk- en luistergeld in Vlaanderen, hebben de Commissieleden zich bezonnen over de beste manier om met deze wijziging rekening te houden bij de maandelijkse berekening van de index.
Ze heeft meegewerkt aan de opstelling van een brochure “Goed ingelicht op reis”, uitgegeven door de Vereniging voor Belgische touroperators en verdeeld via de reisagentschappen.
6.3 INFORMATIE INZAKE DE INDUSTRIELE EIGENDOM
Consumenten info - cel telefoon 2001 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
Wetg eving
Time -Sha ring
Texti el
Telec om
Reiz en
Posto rder
Meub elen
Open bare diens ten
Immo biliën
Koop algem een
Huur
Huw elijks bure aus
Hers tellin gen
Gren sove rschri jdend e ges chille n
Electr o
Finan ciële diens ten
Divers e
Dien sten
Bouw
Auto
0 Aank oop D eur/B uiten onde rnem ing
53
Bestuur Handelsbeleid
In 2001 heeft het Bestuur de verschillende strategische pistes voor de ontwikkeling van een dynamische kenniseconomie in België verder uitgebouwd: - In de leeszaal van de Dienst voor Industriële Eigendom werden de mogelijkheden voor octrooionderzoek voor het breed publiek verder uitgebreid. - Naar de ondernemingen en in het bijzonder naar de Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO) toe werd de samenwerking met de Centra voor Collectief Onderzoek verstevigd. Om het concurrerentievermogen van de KMO’s te bevorderen
Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
Consumenten info - cel brieven 2001 100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
Wetg eving
Texti el
Time -Sha ring
Reiz en
Telec om
Posto rder
Meub elen Open bare diens ten
Immo biliën Koop algem een
Huur Huw elijks bure aus
Hers tellin gen
Electr o Finan ciële diens Gren ten sove rschri jdend e ges chille n
Dive rse
Dien sten
Bouw
Auto
Aank oop D eur/B uiten onde rnem ing
0
54
Bestuur Handelsbeleid
Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
en om ze te sensibiliseren voor de aspecten van de industriële eigendom werden drie cellen voor octrooiinformatie gecreëerd bij deze centra (Wetenschappelijk en technisch Centrum van de Metaalverwerkende Nijverheid (WTCM), Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), Wetenschappelijk en Technisch Centrum van de Belgische Textielnijverheid (CENTEXBEL)). Het opzoeken van octrooiinformatie en de technologische bewaking ten behoeve van de KMO’s werd aangeleerd in samenwerking met de Dienst. Deze activiteiten werden omkaderd met vormingsactiviteiten en met het uitwisselen van ervaring. - Om de onderzoekers en de managers van morgen te sensibiliseren voor de octrooiinformatie en voor de bescherming van hun innovaties door de industriële eigendom, werden drie universiteiten (Katholieke Universiteit van Leuven (KUL), Vrije Universiteit van Brussel(VUB), Université de Liège (ULG)) uitgekozen om er cellen voor octrooiinformatie, genaamd Patlib Center, te installeren. Er werden promotie- en vormingsactiviteiten georganiseerd voor de professoren, de onderzoekers en de bibliothecarissen. Andere universiteiten zullen volgen in 2002. Er werd ook samengewerkt met een universiteit voor het houden van een colloquium dat de econo-
mische en econometrische aspecten van de industriële eigendom grondig bestudeerde. - De materiële middelen voor het geven van vormingssessies op het gebied van de industriële eigendom werden uitgebreid en verbeterd. - De Dienst publiceert op het Internet (http://www.mineco.fgov/ organization_market /index_nl.htm) de verzameling van de uitvindingsoctrooien vanaf de maand september 1998. De verzameling herneemt in essentie de publicaties van de Dienst in de betreffende maand. Op dezelfde site publiceert de Dienst maandelijkse tabellen met de ingediende octrooiaanvragen en een jaarlijks overzicht. Deze tabellen bevatten het nummer van de aanvraag, de titel van de uitvinding en de namen van de titularissen van de octrooien. De inhoud van de pedagogische cd-rom getiteld “Van uitvinding tot octrooi” is te vinden op: http:// mineco.fgov.be/invention_to_patent /nl/ indexn.htm Iedere kenniseconomie steunt onvermijdelijk tweevoudig op de industriële eigendom. Enerzijds is er de bescherming van de innovatie door de beschermingstitels en anderzijds is er het promoten van de kennis, de creativiteit en de bekwaamheid door de octrooiinformatie.
6.4 BEURZEN EN TENTOONSTELLINGEN De hiernavolgende tabel geeft een overzicht van de beurzen en tentoonstellingen in 2001 waaraan de Dienst Distributie meegewerkt heeft. De Dienst heeft ons land internationaal vertegenwoordigd bij het Internationaal Bureau voor Tentoonstellingen te Parijs waar belangrijke beslissingen genomen werden. Deze hadden met name betrekking op de registratie van de volgende internationale tentoonstelling die in 2004 zal doorgaan in Seine-Saint-
Denis (in Frankrijk) met als thema “Beelden”, die onmiddellijk daarna in 2005 zal gevolgd worden door een grotere manifestatie te Aïchi (in Japan) over het thema “De wijsheid van de natuur”. Bovendien hebben in 2001 de volgende landen hun kandidatuur ingediend voor de tentoonstelling van 2010, met als thema’s: - Korea: “De Zee en de Aarde voor een nieuwe gemeenschap”; - China: “Betere steden, beter leven”; - Rusland: “Bronnen, Technologieën, Ideeën”; - Polen: “Cultuur - Wetenschappen - Media”; - Argentinië: “Diversiteit en solidariteit voor ontwikkeling”; - Mexico: “Mensen eerst”.
Tabel 1 - Kalender Beurzen en Tentoonstellingen Datum
Plaats
Titel
14/02-18/02 09/03-10/03 04/04 09/05 04/10-06/10 9/10-11/10
Brussel, Congrespaleis Doornik, Hall-Tournai Expo Kortrijk, Kortrijk Xpo Gent, Floraliënpaleis, Citadelpark Kortrijk, Kortrijk Xpo Leuven, Brabanthal
13/11 17/10-19/10 1/11-11/11 13/11-19/11
Namen, Place de l’Armée Luik, Palais des Expositions Antwerpen, Bouwcentrum Brussel, Tentoonstellingspark
15/11-17/11 21/11-23/11 22/11-23/11
Brussel, Tentoonstellingspark Namen, Palais des Expositions Brussel, Amphithéatre Duréel, ULB
Boekenbeurs van Brussel Informatiebeurs voor studies en beroepen Onderwijsbeurs Trefdag Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Flanders Textile Valley: trefdagen voor de textielindustrie 3 IPS: internationale beurs voor diensten en adviesverlening met betrekking tot ideeën, innovatie en intellectuele eigendom “Si l’Expo m’était compté (info over de euro) Business to Business vakbeurs Boekenbeurs van Vlaanderen Eureka: wereldsalon voor uitvinding, onderzoek en industriële vernieuwing Orienta: Europees salon voor opleidingen en jobs Best: Europese beurs voor milieu en schone technologiën Colloquium: Innovations and Intellectual Property Bron: MEZ, Bestuur Handelsbeleid
Bestuur Handelsbeleid
55
Bestuur Handelsbeleid
56
estment Foreign Direct Inv
Netherlands France
Netherlands 10 %
Rest of the World 23 %
Germany UK Italy USA Rest of European Rest of the world
France 38 %
Rest of UE 2%
USA 7%
Union
Italy 2% UK 14 %
Germany 4%
Exports of goods and services in % of GDP 90 80 70 60 50 40 30 20 10
E4
Belgium
Netherlands
UK
Germany
France
Japan
USA
0
Bestuur Economische Betrekkingen Door middel van de coördinerende taken die het toevertrouwd kreeg, stimuleert het Bestuur het regulerende kader op Europees, bilateraal en multilateraal niveau. Bijzondere aandacht gaat uit naar het regulerend kader, dat bijdraagt tot de realisatie van de interne markt van goederen en diensten. Hierin kaderen de inspanningen voor het tijdig omzetten van communautaire richtlijnen in nationaal recht. Naast het Europese reglementaire kader voor het handelsbeleid en het internationale embargobeleid, wordt op Belgisch niveau de in-, door- en uitvoer van wapens, munitie, militair materieel en de daaraan verbonden technologie verder uitgebouwd. De Belgische wetgeving omtrent de in- en uitvoer van diamant zal vernieuwd worden, rekening houdend met de resultaten van de internationale discussies rond de uitvoer van ruwe diamant ter financiering van conflicten en de specifieke situatie van Antwerpen als wereldcentrum voor de handel in diamant. De verdediging van het Belgische economisch potentieel op nationaal vlak, in de schoot van de Europese Unie (EU) en in de internationale organisaties met een economische grondslag en het scheppen van mogelijkheden om dit potentieel verder te ontwikkelen behoort tot de kerntaken van het Bestuur. Daartoe wordt de kennis van de Belgische economie en de sectoren waaruit ze bestaat mede uitgebouwd door de “Cel sectoriele informatie”. De opvolging van het Europese witboek voor de chemische nijverheid, de werkzaamheden tot integratie van het Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)-verdrag in het EU-verdrag, de opvolging van de harmonisering van de normen en voorwaarden voor de autonijverheid, het onderzoeken van
de milieugevolgen van een aantal zware metalen uit de non-ferrosector evenals de economische weerslag ervan, de opvolging van de voorstellen van het “Witboek voor voedselveiligheid”, de opvolging van de internationale grondstoffenakkoorden, de promotie van kwaliteitschocolade, evenals het beleid ter bevordering van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, zijn slechts een greep uit de concrete dossiers. In het kader van de uitrusting van de Belgische strijdkrachten blijft het Bestuur ijveren voor industriële compensaties, die bijdragen tot het in stand houden van een industriële en technologische basis in het defensiedomein. Op Europees niveau wordt meegewerkt aan de discussies ter verbetering van de samenwerking. In het domein van het technologisch onderzoek wordt het beleid, het beheer en de opvolging van de steunmaatregelen toegekend aan de Airbusprogramma’s, verzekerd. Op het vlak van de internationale samenwerking en het handelsbeleid wordt het Belgische economisch potentieel verdedigd in de nieuwe onderhandelingsronde van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). De thema’s markttoegang, vereenvoudiging van de handel, diensten, intellectuele eigendom, concurrentie en investeringen, handel en milieu zullen in het bijzonder gevolgd worden. De uitdaging bestaat in het vinden van een evenwicht tussen een verdere liberalisering in een voorspelbaar reglementerend kader, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke noden en behoeften van de ontwikkelingslanden, de bekommernissen van het bedrijfsleven en de burgers. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de verdediging van onze economische belangen bij handelsconflicten en met de Verenigde Staten (VS) in het bijzonder.
E4
In het kader van de EU wordt deelgenomen aan de onderhandelingen over nieuwe bilaterale akkoorden en aan de uitwerking van eerdere akkoorden. In het kader van de Asia Europe Meeting (ASEM) dialoog legt het Bestuur zich toe op de coördinatie van maatregelen ter promotie van investeringen en de vereenvoudiging van de handel. Het Bestuur werkt doorgedreven aan het uitwisselen van economische informatie en het realiseren van een wisselwerking tussen het bedrijfsleven en de administratie. Naast individuele contacten met bedrijven zijn de steunpilaren het maandelijkse handelspolitieke overleg en de trimestriële vergaderingen in het kader van het partnership met de Kamers voor Handel en Nijverheid Ter informatie van het bedrijfsleven worden daarenboven specifieke instrumenten ontwikkeld. De Business Environment Simplification Task Force (BEST)-inventaris informeert omtrent de federale en regionale maatregelen ter bevordering van het ondernemersklimaat. Deze inventaris, die beschikbaar is op de website van het departement en die regelmatig wordt geactualiseerd, wordt door de Europese Commissie (EC) als een goede praktijk beschouwd. Aansluitend worden eveneens de Belgische maatregelen gepubliceerd ten voordele van de kleine bedrijven in het kader van het Europese handvest voor kleine ondernemingen. De volledig herziene uitgave van “Investing in Belgium” bestemd voor potentiële buitenlandse investeerders wordt beschikbaar gesteld en is eveneens te raadplegen via de website van het Departement en op cd-rom. Om het bedrijfsleven vertrouwd te maken met de uitdagingen van de uitbreiding van de Europese Unie en meer in het bijzonder de economische en financiële implicaties wordt op 24 maart 2002 een studiedag georganiseerd waarop onder meer de resultaten van de studie verricht voor rekening van de Minister voor Economie door de Studiegroep voor Europese Politiek zullen medegedeeld worden. Chantal De Pauw Directeur-generaal
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
61
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN
61
3
COORDINATIE
63
4
INFORMATIE
65
5
INTERNATIONAAL BELEID
66
6
MARKTTOEGANG
68
7
HORIZONTALE VRAAGSTUKKEN
71
Het Bestuur Economische Betrekkingen (E4) heeft als opdrachten: - de uitwisseling van economisch gerichte informatie tussen de verschillende partijen (federale overheid en gewesten, internationale instanties, vertegenwoordigers van de bedrijfssectoren) vergemakkelijken om het Belgisch standpunt bij de Europese Unie (EU) en bij andere internationale instanties te bepalen; - bijdragen tot de uitwerking van economische beleidsinstrumenten bij de EU en deze in België toepassen. De structurele taken zijn: coördineren van: - de uitwisseling van informatie tussen de federale overheid en de gewesten via de Interministeriële Economische Commissie (IEC), waarvan E4 het secretariaat op zich neemt; - de omzetting in Belgisch recht van economisch gerichte Europese richtlijnen; - de Europese projecten voor vereenvoudiging van de wetgeving. informatie verstrekken aan: - de buitenlandse investeerders en het helpt hen de formaliteiten te vervullen om zich in België te vestigen; - de beroepsorganisaties zoals het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) of de Federatie van Kamers van Koophandel en Nijverheid op periodieke vergaderingen; - het bedrijfsleven over de voorwaarden om toegang te krijgen tot de Noord-Atlantische Verdragorganisatie (NAVO)-markt voor de sectoren informatica, telecommunicatie en bouw. deelnemen aan: - de voorbereidingen van de onderhandelingen die de Europese Commissie (EC) voert met internationale, economisch gerichte organisaties zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de Mondiale Douaneorganisatie (MDO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO); - de vergaderingen met derde landen met het oog op het sluiten van bilaterale economische overeenkomsten; - de terugvordering van tijdens de tweede wereldoorlog geroofde goederen; - internationaal overleg op het vlak van knowhow. beheren van: - de toepassing van de handelsreglementering voor het toekennen van vergunningen (contingenten en embargo’s); de diamanthandel, de wapenhandel en de handel in dual use goederen; de oorsprong van goederen (in samenwerking met de Kamers van Koophandel en Nijverheid); het algemeen preferentiesysteem; tariefschorsingen en -contingenten; de regeling actieve en passieve veredeling; - de economische weerslag van de defensieopdrachten bij de Belgische industrie en de economische aspecten van het Europese bewapeningsbeleid; - de dossiers voor technologisch onderzoek, die momenteel nog door de federale overheid worden gecoördineerd.
analyseren van: - de economische en sociale evolutie in de belangrijkste productiesectoren.
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN Het Belgische voorzitterschapvan de Europese unie en de uitbreiding van de Europese Unie waren de prioriteiten in 2001. Inzake het Voorzitterschap lagen de accenten op:
Conferenties Volgens de conclusies van de Top van Lissabon van maart 2000 wil de Europese Unie in het volgende decennium de meest competitieve en de meest dynamische kenniseconomie van de wereld worden, met een duurzame economische groei, betere werkomstandigheden en een grotere sociale samenhang. Deze conclusies indachtig legde het Ministerie van Economische Zaken (MEZ) tijdens het Voorzitterschap van de Europese Unie de klemtoon op de gebieden die, binnen het kader van zijn bevoegdheden, de kernactiviteiten van het Ministerie vormen: zorgen voor een goede regulering van de markten van goederen en diensten, een competitief ondernemingsklimaat scheppen en een actief consumentenbeleid voeren. Om de recente ontwikkelingen in enkele direct betrokken gebieden aan een ruim publiek voor te stellen, organiseerde het Ministerie 6 conferenties op gezamenlijk initiatief van de Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, de Minister van Economie en de Staatssecretaris van Energie over de volgende thema’s: - de informatiemaatschappij en de sociaal-economische samenhang - Brugge, 13 en 14 september; - energie – plichten van de overheid in het kader van de openstelling van de markten van gas en elektriciteit, recht op energievoorziening, bescherming van de minstbedeelden, bevordering van energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen Brussel, 27 en 28 september; - de bescherming van de consument – de betrokkenheid van de consumenten bij een eengemaakte markt - Brussel, 4, 5 en 6 oktober; - mededingingsbeleid – farmaceutische producten en mededinging. De rol van de nationale mededingingsautoriteiten in het kader van de modernisering van het gemeenschapsrecht. Regulerende instanties en mededingingsautoriteiten - Antwerpen, 11 en 12 oktober; - consumentenkrediet en communautaire harmonisatie – Charleroi, 13 en 14 november; - het gemeenschapsoctrooi – uitwerken van een gemeenschapsoctrooi voor Europa – Luik, 29 november. E4 maakte de verslagen en de conclusies van de zes conferenties op. Deze zijn te vinden op de website www.mineco.fgov.be.
Ministerraden van de Europese Unie - Omdat de Minister van Economie het Voorzitterschap van de Raad “Interne Markt” waarnam, werkte E4 met het oog op een goede afhandeling van de dossiers een werkmethode voor
61
Bestuur Economische Betrekkingen
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
het hele Ministerie uit. In samenwerking met de betrokken besturen stelde het Bestuur de becommentarieerde agenda’s, de samenvattende fiches en de speaking notes op over de volgende thema’s: statuut van de Europese vennootschap, verkoop op afstand van financiële diensten, boeking voor de juiste waarde, richtlijn over levensverzekeringen, solvabiliteitseisen voor verzekeringsmaatschappijen (levensverzekeringen en andere verzekeringen), additieven in voeding, gevaarlijke stoffen en preparaten, motorvoertuigen, gemeenschapsoctrooi, gemeenschapstekeningen of –modellen, Europese voedselautoriteit, het economisch hervormingsproces van Cardiff, diensten van algemeen belang en voorbereiding van de consumenten op de invoering van de euro. - Voor de Raad “Industrie” was de Minister van Economische Zaken woordvoerder van België. E4 nam voor het MEZ de coördinatie op zich van: concurrentievermogen en ondernemingsbeleid in de Europese Unie, duurzame ontwikkeling, staatssteun, beëindiging van het EGKS-Verdrag, financiering van kleine en middelgrote ondernemingen (KMO), biotechnologie, sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven, mededinging, de situatie van de scheepsbouw in de wereld, de Europese lucht- en ruimtevaartindustrie.
Sectorale werkgroepen Het Bestuur E4 coördineerde de voorbereidingen voor de werkgroepen bij de Europese instellingen. Ambtenaren van E4 namen het Voorzitterschap op zich of waren woordvoerder voor de volgende sectoren:
Bestuur Economische Betrekkingen
62 Chemie - Uitwerking van het “Witboek van de Commissie” voor het creëren van een hoog niveau van bescherming voor de gezondheid en het milieu, zonder afbreuk te doen aan het concurrentievermogen van de ondernemingen en de goede werking van de Interne Markt. Staal - Voorbereiding van de stopzetting van het EGKS-Verdrag per 31 juli 2002 en de juridische problemen verbonden aan de goedkeuring van het Verdrag van Nice. - Bespreking van de gevolgen van de staalcrisis in de Verenigde Staten en de beperkende maatregelen die deze voor de EU inhoudt. Automobielsector - Uitwerking van de EU-richtlijnen die van invloed zullen zijn op de automobielindustrie en verband houden met de bescherming van voetgangers en andere zwakke weggebruikers. Textiel - Zoeken naar maatregelen die de markt van de EU toegankelijker maken voor producten uit derde landen, naar aanleiding van de 4 de Ministeriële Conferentie van de World Trade Organisation (WTO) te Doha (Qatar) in november 2001. Non-ferro - Versteviging van de Europese coördinatie in deze sector met het oog op de voorbereiding van de internationale studiegroepen over lood, zink, koper en nikkel.
Scheepsbouw - Toenadering van de standpunten van de lidstaten om te komen tot een tijdelijke regeling voor het toekennen van werkingssteun aan de sector. Levensmiddelen - Een Europese autoriteit voor de voedselveiligheid en een algemene levensmiddelenwetgeving. - Richtlijn 2000/13/CE over het etiketteren van levensmiddelen om de consumenten duidelijk te informeren over de aanwezigheid van allergene ingrediënten zoals gluten, eiproducten, soja, lactose, noten en zwaveldioxide. - Een procedure voor het goedkeuren van verticale richtlijnen (de verschillende normen die voor één enkel product gelden) voor confituur en marmelade, suikers, honing, vruchtensappen en vruchtennectars en verduurzaamde melk. Tariefschorsingen en -contingenten - Aanpassing van reglementeringsvoorstellen van de Commissie over: tijdelijke schorsingen van douanerechten op bepaalde industrie-, landbouw- of visserijproducten, de invoering en toepassing van communautaire tariefcontingenten voor sommige landbouw- en industrieproducten en de douanerechten op bepaalde industrieproducten. Algemeen preferentiesysteem - Het Algemeen Preferentiesysteem (APS) heeft tot doel de integratie van de ontwikkelingslanden in de internationale handel te bevorderen en de toegang tot de EU-markt voor hun producten te vergemakkelijken door het toekennen van tariefvoordelen. Het voorziet ook in maatregelen om de naleving van sociale normen en milieunormen te stimuleren. De principes van het APS worden voor een periode van 10 jaar (1994-2004) vastgelegd; om de 3 jaar wordt over nieuwe uitvoeringsbepalingen onderhandeld. Tijdens het Belgische Voorzitterschap coördineerde E4 deze onderhandelingen voor België bij de groep “APS” van de Raad. Dual use goederen - Goederen en technologische toepassingen voor tweeërlei gebruik (burgerlijk of militair) zoals nucleair materiaal, krachtige computers, burgerradar, cryptografische apparatuur zijn aan een zeer strikte Europese reglementering onderworpen om hun verspreiding onder controle te kunnen houden. - Op het initiatief van E4 werd bijlage IV van verordening 1332/2000 herzien. In deze bijlage is de lijst opgenomen van goederen voor tweeërlei gebruik, die vanuit strategisch standpunt zeer gevoelig liggen. Ten gevolge van deze maatregel werden de vergunningen voor bepaalde producten op communautair niveau afgeschaft. Polarm - Uitwerking van voorstellen over het Europees bewapeningsbeleid, meer bepaald over de intracommunautaire doorvoer van militair materieel. Inzake de uitbreiding van de Europese Unie en overeenkomstig de beleidslijnen die de Europese Raad van Nice in december 2000 goedkeurde over toetredingsonderhandelingen met de
Op 15 november stelde de Minister van Economie aan de pers de resultaten voor van een onderzoek van de groep Studiegroep voor Europese Politiek (SEP) over met name de economische en financiële gevolgen voor Europa en België van de uitbreiding van de Europese Unie. Het Bestuur E4 volgde het verloop van dit onderzoek binnen het comité dat bij het MEZ voor de begeleiding van het onderzoek was ingesteld. In de loop van de eerste helft van 2002 zal E4 samen met de Kamers van Koophandel en Nijverheid en de beroepsorganisaties een studiedag organiseren voor de Belgische ondernemingen, waaronder de KMO’s. De studiedag zal gewijd zijn aan de kansen die het uitbreidingproces kan bieden op het vlak van investeringen.
3 COORDINATIE Naast het organisatie- en coördinatiewerk dat specifiek voor het Belgische Voorzitterschap gebeurde, nam E4 ook voor andere dossiers soortgelijke activiteiten op zich: de Simpler Legislation for the Internal Market (SLIM)-programma’s, het Best-project, de omzetting van Europese richtlijnen. Bovendien vond overleg plaats met de federale overheid en de gewesten op de volgende gebieden: uitbreiding van de EU, ondernemingsbeleid, meerjarenprogramma voor de bedrijven, ondernemingsgeest, innovatie als competitiviteitsfactor, staatssteun en benchmarking.
3.1 INTERMINISTERIELE ECONOMISCHE COMMISSIE Om het standpunt te bepalen dat België bij de EU of bij internationale organisaties zal verdedigen, coördineert de Interministeriële Economische Commissie (IEC) de uitwisseling van informatie op twee vlakken: - overleg met de ambtenaren ter voorbereiding van de vergaderingen van de Raad “Interne Markt” en “Industrie” en de vergaderingen van de Europese ministers; - discussies en overleg binnen de IEC over de toepassing in België van op internationaal niveau genomen beslissingen. In 2001 belegde de IEC 74 vergaderingen: Bovendien heeft de IEC: - meegewerkt aan het Belgische “Best”-rapport over het stimuleren van de ondernemingsgeest en aan het rapport over het Europese handvest van kleine ondernemingen, met name over de vorderingen die deze ondernemingen maakten in de activiteitsdomeinen die prioritair zijn voor een verbetering van hun prestaties binnen de EU. De Europese Commissie gebruikte deze rapporten als voorbeeld in de andere lidstaten. Ze kunnen ingekeken worden op de website van het Ministerie; - een informaticatoepassing voor het beleggen van vergaderingen ontwikkeld, die het werk van het secretariaat vergemakkelijkt. Dit vereenvoudigde ook de uitwisseling van informatie tussen de leden van het ambtenarennetwerk en verbeterde de communicatie over de resultaten van de onderhandelingen op internationaal niveau.
3.2 INTERNE MARKT Een goede werking van de interne markt is een sleutelelement van de strategie van de EU om de concurrentiekracht van de Europese ondernemingen – met name die van de KMO’s - te vergroten en de groei en de werkgelegenheid te stimuleren. De interne markt moet de consumenten ook reële voordelen bie-
Tabel 1 - Vergaderingen van het CEI Permanent Comité Diverse problemen Landbouwproblemen Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in BEST Noordzee Binnenlandse Markt Staatssteun Duurzame Ontwikkeling
1 32 3 4 3 9 11 10 1
Totaal
74 Bron:MEZ,Bestuur Economische Betrekkingen
63
Bestuur Economische Betrekkingen
landen van Midden- en Oost-Europa, Malta en Cyprus, werkte E4 bij de groepen “Uitbreiding” en “Centraal Europa” van de Raad mee aan: - het bepalen van de onderhandelingspositie van de EU voor de volgende onderwerpen: mededingingsbeleid; behandeling van dieren en planten en voedselveiligheid; visserij- en vervoerbeleid; fiscaliteit; energiebeleid; justitie en binnenlandse zaken; toezicht op de totstandkoming van de douane-unie in de toekomstige lidstaten en op de verbetering van hun financiële controlemechanismen; - het volgen van de vorderingen van de kandidaat-landen, meer bepaald wat het versterken van hun bestuursapparaat betreft.
den. Zij moeten kunnen kiezen uit een ruim aanbod aan betrouwbare goederen en diensten, die degelijk en betaalbaar zijn. In 2001 werd bijzondere aandacht besteed aan de consumenten en aan de sociaal zwakkeren, zoals werklozen, ouderen, mensen met een laag inkomen, gehandicapten. Het Bestuur Economische Betrekkingen: - bereidt de vergaderingen voor van de raad “Interne Markt” door deelname aan: de groep “Interne Markt” (horizontale vraagstukken) van de Raad; het adviescomité “Interne Markt”; de groep SLIM (subgroep van het adviescomité “Interne Markt”); de deskundigengroep “Dienstenstrategie” bij de Commissie; - de vergadering Coördinatie van Economische zaken (P11) bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. - coördineert de activiteiten van het “European business panel”; - zit de subcommissie “Interne Markt” van de IEC voor.
Bestuur Economische Betrekkingen
64
Tijdens het Belgische Voorzitterschap droeg E4 er tijdens de vergaderingen van de Raad “Interne Markt” toe bij dat voor verschillende voorstellen aanzienlijke vooruitgang werd geboekt. Het ging onder meer om de volgende punten: - statuut van de Europese vennootschap, verkoop op afstand van financiële diensten, boeking voor de juiste waarde, richtlijn over levensverzekeringen, solvabiliteitseisen voor verzekeringsmaatschappijen (levensverzekeringen en andere verzekeringen), diensten van algemeen belang, voorbereiding van de consumenten op de invoering van de euro; - additieven in voeding, gevaarlijke stoffen en preparaten, motorvoertuigen; - gemeenschapsoctrooi, gemeenschapstekeningen en –modellen, Europese voedselautoriteit en begeleidende wettelijke maatregelen; - het economisch hervormingsproces van Cardiff.
3.3 GROEP ONDERNEMINGSBELEID Deze groep bij de Europese Commissie heeft tot doel het ondernemingsbeleid van de EU en haar lidstaten te stimuleren. Binnen deze groep heeft E4 de volgende taken: - voor het Ministerie de voorbereiding van de Raden “Industrie” coördineren met de gewesten en de technische dossiers samenstellen; - het Ministerie vertegenwoordigen bij de vergaderingen over het Federaal plan voor duurzame ontwikkeling 2002-2006 en bij de Europese werkgroepen over biotechnologie, de kwantitatieve doelstellingen van het ondernemingsbeleid en de integratie van duurzame ontwikkeling in het ondernemingsbeleid; - onderzoeken welke elementen bepalend zijn voor het concurrentievermogen, hoe duurzame ontwikkeling en concurrentievermogen met elkaar te verzoenen zijn, welke kwantitatieve doelstellingen in het ondernemingsbeleid gebruikt worden; - de federale overheid en de gewesten, alsook de betrokken administratieve instanties en de beroepsorganisaties informeren over het verloop van de dossiers.
3.4 OMZETTING VAN EUROPESE RICHTLIJNEN In overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkte het Bestuur verder aan de omzetting van Europese richtlijnen, overeenkomstig het actieplan “Omzetting”, goedgekeurd door de Ministerraad van 24 februari 2000. Het plan betreft de communautaire richtlijnen die niet binnen de gestelde termijnen werden omgezet en de procedures die de Commissie startte wegens overtreding van het Europees recht. Op het einde van het Belgische Voorzitterschap telde men bij het MEZ onder de gevallen van laattijdige of betwiste omzetting 9 dossiers “Economie” en 3 dossiers “Energie”, op een nationaal totaal van 130. Voor de richtlijnen “Interne Markt” nam België volgens de rangschikking van november 2001 onder de 15 lidstaten de 8ste plaats in.
3.5 EUROPEAN BUSINESS PANEL Het actieplan voor een gemeenschappelijke markt voorzag in de oprichting van een European business panel. De Europese Commissie zou dan bij dit panel bijkomend advies inwinnen voor haar wetsvoorstellen, meer bepaald voor de richtlijnen “Interne Markt”. Dankzij dit panel kan nagegaan worden welke gevolgen de nieuwe regelingen voor de bedrijven zullen hebben en kan de Commissie de kwaliteit van de voorstellen verhogen. De bedrijven kunnen hun opmerkingen kwijt over de kosten die de aanpassing aan de nieuwe regelingen veroorzaakt en over de administratieve rompslomp die de ontwikkeling van de handel en de industrie belemmert. In samenwerking met de beroepsorganisaties coördineert het bestuur E4 de adviesaanvragen bij het panel op nationaal niveau. Het verzorgt ook de contacten met de diensten van de Commissie. De 4de adviesaanvraag bij het business panel vond in 2001 plaats en ging over de wijzigingsvoorstellen voor de richtlijn over de elektromagnetische compatibiliteit, die afhangt van de wederzijdse invloed van elektrische apparaten. De adviesaanvraag verliep als volgt: - de Commissie stuurt een vragenlijst met een toelichting naar de deelnemende bedrijven; - de bedrijven sturen de antwoorden naar de Commissie, die de resultaten bestudeert en een evaluatie opmaakt; - de Commissie stuurt de resultaten van de enquête naar de deelnemende bedrijven.
3.6 STAATSSTEUN Bij de subcommissie “Staatssteun” van de IEC coördineerde E4 de contacten tussen de vertegenwoordigers van de federale overheid en de gewesten om de standpunten over de verordeningen van de Europese Commissie met elkaar in overeenstemming te brengen. Ook maakte E4 voor de Europese Commissie en voor de Wereldhandelsorganisatie de jaarlijkse verslagen op met de cijfers over de steunmaatregelen in België.
4.1 INTERNET - INTRANET Het Europese BEST-project wil de ondernemingsgeest stimuleren om het concurrentievermogen en de groei op duurzame wijze te verbeteren. Bij de EU werd een task force opgericht om de kwaliteit van de communautaire wetgeving te verbeteren en de administratieve rompslomp te verminderen die de Europese ondernemingen, waaronder de KMO’s, opgelegd krijgen. Bij E4 werd een subcommissie BEST van de IEC belast met het volgen van het actieplan. De subcommissie maakte een inventaris op van de bestaande of geplande maatregelen die in het kader van het BEST-actieplan passen. Voor deze inventaris werkte het secretariaat van de IEC samen met de Federale Besturen, de gemeenschappen en de gewesten. De inventaris werd vervolgens op het internet geplaatst en door de Europese Commissie aan de andere lidstaten voorgesteld als een uitstekend voorbeeld van hoe het hoort.
4.2 “INVESTMENT GUIDE” De brochure “Investment guide”, die essentiële informatie bevat voor het ontwikkelen van economische activiteiten in België, werd door E4 volledig herzien. De brochure zal in 2002 met de nieuwe titel “Investing in Belgium” verschijnen en zal ook beschikbaar zijn op cd-rom en via internet.
4.3 SECTORALE INFORMATIECEL Eind 2001 richtte E4 een sectorale informatiecel op met de volgende opdrachten: - informatie verzamelen en verwerken over de Belgische economische sectoren, in antwoord op de vragen van de Minister van Economie, de Secretaris-generaal en de Besturen van het MEZ; - een eenvormige methode uitwerken voor het verzamelen van gegevens, waarmee “profielen” van specifieke sectoren kunnen worden opgemaakt. In 2001 onderzocht de cel een aantal bedrijfssectoren als de post, de chemie, de diamant en Sabena, en bezorgde daarnaast de ambtenaren van E4 alle nodige informatie ter ondersteuning van hun activiteiten. Om de cel over de beste informatiebronnen te laten beschikken, nam E4 twee abonnementen op gerenommeerde databanken.
4.4 CHOCOLADE EN CACAOPRODUCTEN E4 stelde een KB op ter uitvoering van richtlijn 2000/36/CE van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2000. Het heeft tot doel: - de bestaande richtlijnen over levensmiddelen te vereenvoudigen en de nadruk te leggen op de essentiële voorwaarden
waaraan cacaoproducten en chocolade bestemd voor de menselijke voeding moeten voldoen; op basis van dit Besluit, dat in augustus 2003 van kracht zal worden, zal men de twee soorten chocolade, namelijk met of zonder plantaardige ingrediënten, van elkaar kunnen onderscheiden; - de wettelijke regelingen van de lidstaten met betrekking tot deze producten beter op elkaar afstemmen om het vrije verkeer ervan in de interne markt te vergemakkelijken.
4.5 AMBAO Het Ministerie heeft de Vereniging Zonder Winstoogmerk (vzw) “Traditional and Quality Chocolate Association” belast met de promotie van het merk “Ambao”. Dat gebeurde op de volgende manier: - reclamecampagne in verschillende tijdschriften; - plaatsen van promotiemateriaal in de winkels: certificaat “Ambao”, affiches, folders, stickers; - publicatie van een krantje “ambao-news”; - deelname aan manifestaties: chocoladebeurs in de Prins Albertkazerne, tentoonstelling op de Landbouwfaculteit van Gembloux. Andere acties worden voorbereid: een gesponsorde campagne op radio en TV en een documentaire voor de scholen.
4.6 BEDRIJFSSLUITINGEN In het kader van de Wet van 28 juni 1996 over de schadeloosstelling van ontslagen werknemers bij bedrijfssluitingen voerde E4 voor de Minister van Economie 71 financiële analyses uit van ondernemingen met 20 werknemers of meer in dienst die hun activiteiten staakten (tegenover 35 in 2000). De meeste dossiers betroffen de sectoren industrie, vervoer en diensten.
4.7 COORDINATIECENTRA De in België gevestigde coördinatiecentra (250) zijn dochterbedrijven of bijkantoren van multinationale ondernemingen die de administratieve en financiële activiteiten van deze multinationals coördineren. E4 bestudeert de erkennings- of verlengingsaanvragen van deze centra bij de informele werkgroep van het Ministerie van Financiën. In 2001 onderzocht de groep 4 erkenningsaanvragen en 7 verlengingsaanvragen.
4.8 TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG GEROOFDE GOEDEREN De cel recuperatie van geroofde goederen heeft een aantal dossiers uit het archief van de dienst economische recuperatie heropend. In samenwerking met de Nederlandse dienst “Herkomst
65
Bestuur Economische Betrekkingen
4 INFORMATIE
gezocht” werden stappen gedaan om een aantal in België geroofde kunstwerken terug te vinden die voor teruggave in aanmerking komen. De afgevaardigde van het Bestuur Economische Betrekkingen nam in Maagdeburg en Keulen deel aan bijeenkomsten van internationale deskundigen waar speciaal aandacht werd besteed aan de praktische problemen die zich voordoen bij het opsporen en teruggeven van tijdens de tweede oorlog geroofde Belgische goederen.
5 INTERNATIONAAL BELEID 5.1 MULTILATERALE ONDERHANDELINGEN E4 is betrokken bij een aantal comités en werkgroepen die met het handelsbeleid bezig zijn in het kader van gespecialiseerde internationale instellingen als de WTO, de OESO, de Conferentie van de Verenigde Natie voor Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) en de Benelux.
del voor hun economische ontwikkeling en de bestrijding van de armoede. - In Bergen kwam het “Committee on Industry and Business Environment” van de OESO voor de honderdste maal bijeen. Op 25 september werd een internationaal forum gehouden dat niet alleen voor de lidstaten, maar ook voor het bedrijfsleven openstond over het thema “The Internet and Business Performance”. Op 26 en 27 september besprak het comité vragen in verband met de potentiële groei van de economie en de regulering ervan. De praktische organisatie en de voorbereiding van de dossiers waren volledig in handen van E4. - In Parijs vond de eerste vergadering plaats van de “Nationale Contactpunten” van de lidstaten van de OESO. Deze Contactpunten bevorderen de Richtlijnen voor Multinationals van de OESO. Deze richtlijnen zijn aanbevelingen van de regeringen voor multinationale ondernemingen die in of vanuit de 33 deelnemende landen opereren. Het gaat om principes en gedragsregels die de bedrijven vrijwillig aanvaarden in overeenstemming met de geldende wetgeving. Tijdens de vergadering, die werd voorgezeten door E4, werd de werking van de nationale contactpunten besproken.
In 2001 vonden verschillende belangrijke vergaderingen plaats.
5.1.3 ASIA EUROPE MEETING 5.1.1 WORLD TRADE ORGANISATION
Bestuur Economische Betrekkingen
66
Voor de 4de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie die in november 2001 in Doha werd gehouden, diende heel wat voorbereidend werk verricht te worden in het licht van de onderhandelingen die de Minister van Economie en de Minister toegevoegd aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, dienden te voeren over een aantal belangrijke dossiers zoals: markttoegang voor niet-landbouwproducten, antidumpingmaatregelen, handel en milieu, handel en mededinging, investeringen, TRIP’s (intellectuele eigendomsrechten), voedselveiligheid en het voorzorgsbeginsel. In Doha werd beslist een nieuwe ronde van handelsgesprekken te starten in overeenstemming met de “Doha Development Agenda” met als belangrijkste doelstelling de ontwikkelingslanden in de wereldhandel te integreren, rekening houdend met hun specifieke behoeften en hun niveau van ontwikkeling; een belangrijk deel van de agenda is dan ook gewijd aan technische hulp en aan een speciale en gedifferentieerde behandeling.
5.1.2 ORGANISATIE VOOR ECONOMISCHE SAMENWERKING EN ONTWIKKELING - De ministeriële vergadering van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op 16 en 17 mei 2001, waar de start van een nieuwe reeks onderhandelingen in het kader van de WTO in het vooruitzicht werd gesteld. - De bijeenkomst van het forum van de OESO in Santiago de Chili in juni 2001, dat gewijd was aan de handel en ontwikkeling van landen die geen lid van de OESO zijn. De bedoeling was de niet-leden bewust te maken van het belang van de han-
Het in 1996 ingevoerde Asia-Europe Meeting (ASEM)-overleg tussen de EU en Azië is bedoeld om de economische samenwerking tussen beide regio’s te verbeteren. Als woordvoerder van de Investment Experts Group (IEG) bij de Commissie werkte E4 mee aan het organiseren van de Senior Officials Meeting on Trade and Investment (SOMTI)-conferentie die in juli 2001 te Brussel werd gehouden. Een van de doelstellingen van de conferentie was de voorbereiding van de 3de bijeenkomst in Hanoi op 10 en 11 september 2001 van de Ministers van Economie van de lidstaten van de EU en tien Aziatische landen: Japan, Zuid-Korea, Volksrepubliek China, Thailand, Vietnam, Filippijnen, Maleisië, Brunei, Singapore, Indonesië. Het Bestuur Economische Betrekkingen was op deze 3de bijeenkomst vertegenwoordigd. Het stelde de dossiers samen voor de Minister van Economie, die de vergaderingen samen met zijn Vietnamese ambtsgenoot voorzat. De discussies waren grotendeels gewijd aan de toepassing van de 4de Ministeriële Conferentie van de WTO die in november 2001 in Doha werd gehouden en aan nieuwe initiatieven om de handel tussen beide regio’s Trade Facilitation Action Plan (TFAP) te vergemakkelijken en wederzijdse investeringen Investment Promotion Action Plan (IPAP) aan te moedigen. De ministers kwamen bovendien overeen om de 4de bijeenkomst van de Ministers van Economie van de lidstaten van de EU en van de tien Aziatische landen in september 2002 in Kopenhagen te organiseren, onder Deens Voorzitterschap.
5.1.4 PARTNERSHIP MET DE RUSSISCHE FEDERATIE Bij de Europese instanties werkte E4 verder aan de toepassing van de Partnerschaps– en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Russische Federatie. Dat werk wordt
5.1.5 VERSTERKTE ECONOMISCHE SAMENWERKING - EUROMED Bij de Europese instanties die met de multilaterale overeenkomsten belast zijn, zette E4 de onderhandelingen voort met de vertegenwoordigers van de landen rond de Middellandse Zee. Deze leidden tot de oprichting van werkgroepen voor het bespreken van zaken in verband met oorsprongsregels, de liberalisering van de handel in diensten en een beter ondernemingsklimaat, met name voor KMO’s. Op 19 oktober vond tijdens het Belgische Voorzitterschap de eerste bijeenkomst van Euromed plaats ter versterking van de dialoog over de economische en sociale aspecten van het partnership. De vergadering werd voorgezeten door E4. Drie thema’s kwamen aan bod: - groei en werkgelegenheid; - overheidsfinanciën en belastinghervorming; - openstelling en organisatie van de markten van goederen en diensten. Het thema “groei en werkgelegenheid” zal op de volgende vergadering worden besproken. Deze vindt plaats voor de zomer van 2002.
5.1.6 COMITE 133 “PLAATSVERVANGERS EN TITULARISSEN” Het comité besteedde vooral aandacht aan: - de voorbereiding van de 4de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in Doha; - de onderhandelingen tussen de EU en Mercado Comun del Sud (Mercosur) en tussen de EU en Chili over douanerechten, oorsprongsregels en investeringen; - het dossier over het geschil “Foreign Sales Corporation” (gunstig belastingstelsel voor in het buitenland gevestigde dochterondernemingen van Amerikaanse bedrijven); - het staalconflict met de Verenigde Staten; - de toetreding van China tot de WTO.
- integratie van de onderhandelingen over de diensten in een globale onderhandelingsronde naar aanleiding van de Ministeriële Conferentie van Doha; - vastleggen van de datums voor het indienen van bilaterale aanvragen en van voorstellen aan derde landen; - voorbereiding van het standpunt van de EU over de diensten, rekening houdend met de mate waarin de markten van de lidstaten geliberaliseerd zijn; - uitwerken van vrijhandelsakkoorden tussen de EU, Mercosur en Chili; - uitwerken van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en Turkije over diensten en overheidsopdrachten.
5.1.8 COMITE 133 “STAAL” - verdere besprekingen ter voorbereiding van het einde van het EGKS-Verdrag op 31 juli 2002; - bespreking van de gevolgen van de staalcrisis in de Verenigde Staten en van de beperkende maatregelen die deze voor de EU inhoudt; - bezoek aan het “Centre de Recherches métallurgiques du Sart Tilman” in Luik in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de 15 lidstaten.
5.1.9 COMITE 133 “TEXTIEL” - mogelijke maatregelen om de toegang van producten uit derde landen tot de markt van de EU te vergemakkelijken naar aanleiding van de 4de Ministeriële Conferentie van de WTO te Doha in november 2001; - ondertekening van een textielovereenkomst EU-Pakistan om de toegang tot elkaars markten te verbeteren door een verlaging van de douanerechten; - bezoek van de vertegenwoordigers van de lidstaten aan twee ambachtelijke bedrijven in België: De Wit te Mechelen en Libeltex te Meulebeke.
5.1.10 BETREKKINGEN EUROPESE-UNIE ZWITSERLAND Op 5 juli 2001 werden met Zwitserland nieuwe gesprekken aangeknoopt. E4 coördineerde voor het Ministerie de volgende dossiers: getransformeerde landbouwproducten, statistische samenwerking en liberalisering van de handel in diensten.
5.1.7 COMITE 133 “DIENSTEN” 5.1.11 KOFFIE De verderzetting van de onder artikel XIX van de General Agreement on Trade in Services (GATS) vastgelegde onderhandelingen over de diensten, die op 1 januari 2000 van start gingen, leidde tot de volgende resultaten: - goedkeuring van de onderhandelingsrichtlijnen in overeenstemming met artikel XIX van de GATS; - bespreking van de onderhandelingsvoorstellen van de leden van de WTO bij de raad voor de handel in diensten;
E4 volgde de crisis die sinds 1999 op de internationale koffiemarkt woedt alsook de eruit voortvloeiende prijsdalingen. Het nam deel aan verschillende vergaderingen van de Internationale Koffieorganisatie (IKO), met name over de volgende onderwerpen: - toestand op de internationale markt, daling van de koffieprijs door overproductie en onevenwicht tussen vraag en aanbod;
67
Bestuur Economische Betrekkingen
echter nog steeds bemoeilijkt door onopgeloste handelsgeschillen op het vlak van normen, technische voorschriften en evaluatiecriteria alsook door de logge bureaucratische procedures waarmee de Europese bedrijven en instellingen op de markt van de Federatie te kampen hebben.
- nieuwe projecten om onder andere de kwaliteit van de uitgevoerde producten te verbeteren, het koffieverbruik in de exportlanden te stimuleren, een quotasysteem in te voeren voor de koffieproducerende landen.
6
Op 7 december 2001 vond in Brussel een internationaal seminarie plaats over het thema “The coffee price crisis and how governments can intervene”. Tijdens het seminarie belichtte het MEZ de mogelijke rol van Europa in de koffiecrisis.
In weerwil van een toenemende liberalisering van de markten wordt er nog steeds controle uitgeoefend op bepaalde handelsstromen, met name via de vergunningen. In 2001 werden meer dan 82.000 dossiers van invoer-, uitvoer- en doorvoervergunningen behandeld.
5.1.12BENELUX Het Bestuur E4 vertegenwoordigde het MEZ bij de Benelux en de Interdepartementale Benelux en werkte mee aan het opstellen van het jaarverslag van de organisatie.
5.2 BILATERALE ONDERHANDELINGEN 5.2.1 BELGISCH-POOLSE SAMENWERKING
Bestuur Economische Betrekkingen
68
E4 intensiveerde de contacten die reeds sinds 1998 tussen ons Ministerie en het Poolse Ministerie van Economie bestonden. In mei 2001 was een vertegenwoordiger van het Ministerie aanwezig bij een bezoek aan Warschau. Er werd een reeks bilaterale gesprekken gestart om Polen te begeleiden bij de voorbereidingen om het acquis communautaire over te nemen, vooral op een aantal gebieden van de Interne Markt en op het vlak van economisch beleid en industrie- en handelsbeleid. Op basis van deze gesprekken ondertekenden de Belgische Minister van Economie en zijn Poolse ambtsgenoot op 5 juli een samenwerkingsverklaring op het gebied van handel, nijverheid en investeringen. Daarnaast organiseerde E4 op 10 oktober een studiedag voor de Poolse ambtenaren over de mechanismen voor interne coördinatie, de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de lidstaten, de anti-dumping- en antisubsidieprocedures, de toekenning van tariefschorsingen, de afgifte van vergunningen en de controle op de handel in dual use goederen.
5.2.2 SAMENWERKING BELGIE ALGERIJE Tijdens een bijeenkomst op 20 februari 2001 in Brussel beslisten de Belgische Minister van Economie en de Algerijnse Minister van Buitenlandse Handel om een dialoog te starten over normalisatie, de toetreding van Algerije tot de WTO en mededinging. In de loop van het eerste trimester van 2002 zal E4 een delegatie van Algerijnse ambtenaren van Economie ontvangen om over deze thema’s te praten.
MARKTTOEGANG
6.1 VERGUNNINGEN
6.2 DIAMANTEN UIT CONFLICTZONES Overeenkomstig Resolutie 1306 van de Verenigde Naties (VN) van 5 juli 2000 en de door de EU goedgekeurde reglementering over de in- en uitvoer van diamanten: - nam het Bestuur E4 deel aan internationale conferenties in Namibië, Botswana en Londen over het “Kimberley proces” dat bijdraagt tot het instellen van controles waarmee nagegaan kan worden of ruwe diamanten uit conflictzones komen; - verdedigde het Bestuur het Belgische controlesysteem voor alle diamanten (ruw, geslepen, synthetisch) die het grondgebied binnenkomen; - verspreidde het op internationaal vlak twee brochures : “The Belgian Monitoring System” en “Analysis of current practice and experience of international certification schemes for rough diamonds from Angola and Sierra Leone”; - ontving het inspecteurs van de VN uit Angola, Sierra Leone en Kongo die controleerden of de sancties tegenover handelaars toegepast werden; - verzorgde het samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken het Voorzitterschap van de interdepartementen- en interkabinettenvergaderingen van de “diamant task force”; - begon het met de herziening van de Belgische wetgeving over de in- en uitvoer van diamanten; - organiseerde het aanwervingsproeven voor diamantdeskundigen voor de “Hoge Raad voor de Diamant” van Antwerpen (deze deskundigen stellen hun ervaring ten dienste van de ambtenaren bij het controleren van het gewicht, de prijs en de kwaliteit van de diamanten); - verbeterde het een computerprogramma waarmee gegevens over de in- en uitvoer van diamanten firma per firma opgevraagd kunnen worden.
6.3 Wapens Om in overeenstemming te zijn met de Europese en internationale verplichtingen in verband met een strengere administratieve controle op wapenhandel en wapenvergunningen ontwikkelde E4 een systeem waarmee statistieken gemaakt kunnen worden van wapens die het grondgebied binnenkomen of verlaten.
Vergunningen
90 000
80 000
70 000
60 000
1999 2000 2001
50 000
40 000
30 000
20 000
10 000
Totaal
Andere/Antwerpen (4)
Diamant/Antwerpen
Embargo's
Strategische goederen
Staal en andere (3)
Textiel-B (2)
Textiel-A (1)
0
(1) Textiel A: sector invoervergunningen voor textiel vanuit Azië met uitzondering van China, Taiwan en Hong Kong (2) Textiel B: sector invoervergunningen voor textiel vanuit andere landen + Passieve Veredeling (3) Staalproducten uit derde landen, schoenen uit Vietnam ; porselein, keramiek en schoenen, uit China (4) Producten uit China en embargo’s Bron: MEZ, Bestuur Economische Betrekkingen
6.4 ALGEMEEN PREFERENTIESYSTEEM Het APS heeft tot doel de opname van ontwikkelingslanden in de internationale handel te bevorderen en de toegang tot de EUmarkt voor hun producten te vergemakkelijken door het toekennen van tariefvoordelen. Het voorziet ook in maatregelen om de naleving van sociale normen en milieunormen te stimuleren. De principes van het APS worden voor een periode van 10 jaar (1994-2004) vastgelegd; om de 3 jaar wordt over een nieuwe uitvoeringsreglementering onderhandeld. In 2001 werkte E4 op communautair niveau mee aan het beheer van het systeem en was het ook betrokken bij het opstellen van de nieuwe verordening. Daarnaast organiseerde het bestuur in oktober ook een informatiedag voor de lidstaten van de EU, de beroepsorganisaties en de maatschappelijke kringen om de reacties van de betrokken groepen op het APS te vernemen.
6.5 TARIEFSCHORSINGEN EN CONTINGENTEN De tariefschorsingen en -contingenten vormen een uitzondering op de normale douanesituatie waarbij douanerechten betaald moeten worden bij het invoeren van goederen uit derde landen in de Europese Unie. De normaal geldende rechten
worden geheel of gedeeltelijk opgeheven al naargelang er ook een communautaire productie bestaat. In 2001 onderzocht het Bestuur in samenwerking met de diensten van de EU 1.020 dossiers voor tarifaire schorsingen en 70 dossiers voor tariefcontingenten. Op 6 november organiseerde het Bestuur te Hasselt een seminarie over tariefschorsingen voor vertegenwoordigers van landen van de EU.
6.6 ACTIEF VEREDELINGSVERKEER Dankzij het stelsel van actieve veredeling kunnen Europese bedrijven ingevoerde goederen afkomstig uit derde landen bewerken zonder douanerechten te hoeven betalen. Deze procedure houdt in dat de bewerking op het grondgebied van de EU wordt gevolgd door heruitvoer van de afgewerkte producten naar derde landen. E4 was nauw betrokken bij het moderniserings- en vereenvoudigingsproces van de economische analyse van het actief veredelingsstelsel voor producten “buiten bijlage I” (voedingsproducten waaraan granen, melkproducten, suiker en eieren werden toegevoegd). Het nieuwe stelsel werd op 1 juli 2001 van kracht. Voor gevallen van actieve veredeling waarvoor vroeger een lang voorafgaand onderzoek nodig was, volstaat nu gewoon de goedkeuring van het Bestuur Economische Betrekkingen. Het toezicht op de voorwaarden om hiervan gebruik te kunnen maken, gebeurt nu “a posteriori” en behoort steeds tot de bevoegdheid van het E4.
Bestuur Economische Betrekkingen
69
6.7 REGELS VAN OORSPRONG – PARTNERSHIP MET DE KAMERS VAN KOOPHANDEL EN NIJVERHEID De oorsprong van een goed duidt het land aan waar het werd gemaakt, het is de nationaliteit van het goed. Het is een essentieel begrip om te bepalen welke douaneregeling van toepassing is op een goed dat op het grondgebied van de Europese Gemeenschap wordt vervaardigd of geïmporteerd of op een goed dat naar een derde land wordt uitgevoerd. Er bestaan twee definities van het begrip oorsprong al naargelang de doelstelling: - men spreekt van niet-preferentiële oorsprong wanneer eventueel gebruik wordt gemaakt van quota’s, het systeem van dubbele controle voor textielproducten of anti-dumpingrechten; - men spreekt van preferentiële oorsprong in het kader van een handelsakkoord tussen de EU en een aantal andere landen waarbij deze laatste bepaalde tariefvoordelen toegekend krijgen. Zo kan een Belgische exporteur zijn extra-communautaire handelspartner in het kader van de vrijhandelsakkoorden een vermindering of vrijstelling van invoerrechten toekennen.
Bestuur Economische Betrekkingen
70
De toepassing van dit beleid verloopt via de afgifte van oorsprongcertificaten door de Belgische Kamers van Koophandel en Nijverheid onder het toezicht van E4. In 2001 werd het afgiftesysteem mogelijk gemaakt door een nauwe samenwerking tussen E4 en de Kamers van Koophandel. Het Bestuur Economische Betrekkingen: - organiseerde trimestriële informatievergaderingen over de bilaterale akkoorden met Mexico, de preferentiële en nietpreferentiële oorsprong en het verzekeringskrediet; - gaf cursussen, organiseerde examens voor de verantwoordelijken van de Kamers en hield audits; - maakte een film over de oorsprong als hulpmateriaal voor de lesgevers, verspreidde syllabussen, brochures en informatie; - nam deel aan tentoonstellingen en vakbeurzen zoals “Initiatives” in Luik en “Flanders Textile Valley” in Kortrijk.
6.8 ANTI-DUMPING EN ANTISUBSIDIE Wanneer bepaalde goederen voor dumpingprijzen – lagere prijzen dan de normale marktprijzen van het derde land of door dat land gesubsidieerde prijzen - ingevoerd worden, kunnen bedrijven binnen de Europese Gemeenschap tegen deze invoer een klacht indienen bij de Europese Unie. In 2001 stond E4 verder in voor de vertegenwoordiging van België op de vergaderingen van het Adviescomité anti-dumping en anti-subsidie bij de Europese Commissie. Het nam ook deel aan de vergaderingen van de groep van de Raad “Handelsvraagstukken”. Er werden 85 dossiers behandeld.
6.9 REGELING HANDELSBELEMMERINGEN Via deze regeling kan een procedure aangespannen worden tegen leden van de WTO die hun verplichtingen niet nakomen. Het Bestuur Economische Betrekkingen behandelt de klachten van exportfirma’s die hiermee te kampen hebben in de werkgroep ad hoc van de Commissie. In 2001 werden 6 klachten behandeld. In juni 2001 nam E4 deel aan een seminarie dat door de Zweedse douane werd georganiseerd over het wegwerken van overbodige douaneformaliteiten die de internationale activiteit van firma’s belemmeren.
6.10 EMBARGO’S Ruwe diamanten uit conflictgebieden Overeenkomstig de resolutie van de Verenigde Naties van 7 maart 2001 werd, naast de reeds bestaande embargo’s op de invoer van ruwe diamanten uit Sierra Leone en Angola, op 7 mei 2001 een volledig embargo afgekondigd op de invoer van ruwe diamanten uit Liberia. Het Bestuur E4 zette dit embargo om in een reglementaire tekst en voerde met de Administratie der Douane controles uit op de toepassing ervan.
6.11 AZIJNZUURANHYDRIDE E4 nam het Ministerieel Uitvoeringsbesluit van 21 september 2001 dat een embargo instelt op de uitvoer van azijnzuuranhydride naar Afghanistan. Dit product wordt gebruikt voor de productie van drugs.
6.12 OVERHEIDSOPDRACHTEN INZAKE DEFENSIE Bij het publiceren van offerteaanvragen voor militair materieel beslist België of het al dan niet van de inschrijvers eist dat de bestelling gedeeltelijk op Belgisch grondgebied wordt geproduceerd. Is dit het geval, dan spreekt men van “economische compensatie”. De nationale industrie kan daardoor technologische knowhow behouden of verwerven. De regering besliste echter op 15 december 2000 om in de toekomstige bestellingen van Landsverdediging geen beding van economische compensatie meer in te lassen. Niettemin gaf de regering op 16 februari 2001 een werkgroep de opdracht een verklarende nota uit te werken over het gebruik van deze compensaties als toekenningscriterium bij militaire overheidsopdrachten en na te gaan welk beleid de andere West-Europese landen op dit vlak voeren. E4 voerde voor deze werkgroep een vergelijkende studie uit over het beleid van België op het vlak van industriële deel-
6.13 BUGERLUCHTVAART In samenwerking met de Diensten van Wetenschapsbeleid werkte E4 verder aan de terugvorderbare voorschotten die de federale overheid in het kader van de Airbus-programma’s aan Belgische bedrijven toekende.
- als Belgische coördinator deelnemen aan projecten van het European Business Panel; - instaan voor het Voorzitterschap en het secretariaat van de subcommissie “BEST” bij de IEC, om de kwaliteit van de gemeenschapswetgeving te verbeteren en de administratieve rompslomp te verminderen. Andere projecten van administratieve vereenvoudiging die in 2001 uitgevoerd werden: - afschaffing van het “vergunningszegel” invoer- en uitvoervergunningen voor goederen binnen en buiten de EU; - toezicht “a posteriori” op de voorwaarden om van het stelsel van actieve veredeling gebruik te kunnen maken voor producten “buiten bijlage I” (zie hoger: “actief veredelingsverkeer”), in de plaats van controle vooraf; - het nieuwe algemene aanvraagformulier voor exportverzekering en –subsidie bij de werkgroep Financiering van de uitvoer (FINEXPO), bestaande uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Financiën en Ontwikkelingssamenwerking.
7.2 DIOXINE
7 HORIZONTALE VRAAGSTUKKEN
Voor het tweede opeenvolgende jaar onderzocht E4 schadevergoedingsaanvragen van handelaars voor uitgevoerde goederen die dioxines konden bevatten. Op basis van het onderzoek bezorgde E4 2.307 dossiers aan de Technische Commissie. Deze raamt het budget voor de schadevergoedingen op 9,370 miljoen euro.
7.1 ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
7.3 BEVEILIGING
Op Europees vlak neemt E4 de volgende taken waar: - België vertegenwoordigen in de subgroep SLIM van het adviescomité voor de Interne Markt; - via de IEC de vereenvoudigingsprogramma’s voor de Belgische wetgeving coördineren die de Europese Commissie in het kader van het SLIM-programma opstelde;
Op het vlak van beveiliging werden toelatingen verleend aan personeel van het MEZ en aan Belgische bedrijven die wegens hun bedrijvigheid toegang moeten hebben tot geclassificeerde informatie of die gevoelige dossiers moeten samenstellen. In 2001 behandelde E4 87 aanvragen van ambtenaren van het Ministerie en 302 van bedrijven.
71
Bestuur Economische Betrekkingen
name aan defensieopdrachten en dat van andere landen, met name Canada, Denemarken, Finland, Griekenland, Noorwegen, Nederland, Portugal, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Turkije. Op basis van de aanbevelingen besliste de regering dat toekomstige bestellingen van militair materieel opnieuw aan compensaties gekoppeld kunnen worden, maar volgens een andere werkwijze dan voordien. Daarnaast werkte E4 mee aan het opstellen van nieuwe reglementaire bepalingen die vorm kregen in het KB van 6 december 2001. Ondertussen werden in 2001 toch een aantal belangrijke overheidsopdrachten, waarvan E4 de economische aspecten bestudeerde, zonder economisch beding uitgeschreven. Voor overheidsopdrachten waarvan de procedure voor 15 december 2000 werd gestart, heeft E4 nieuwe compensatieovereenkomsten afgesloten voor een totaal bedrag van ongeveer 4,6 miljoen euro. Daarnaast werkte E4 verder aan de economische aspecten van de lopende opdrachten voort en keurde 89 miljoen euro aan economische compensaties ten voordele van de Belgische industrie goed.
Bestuur Economische Betrekkingen
72
2001/10A
L’indice des prix à la consommation harmonisé Evolution et actualisation en 2000 - 2001 Conjoncture: évolution récente et prévisions Société de l’information et cohésion économique et sociale
L’indice des prix à la consommation harmonisé Evolution et actualisation en 2000 - 2001 Marc Vos, Conseiller adjoint, Leo Ponteur, Conseiller, Administration de la Politique commerciale 1. Introduction .............................................. 2 2. Adaptations de l’IPCH de jan-vier 2001 .. 2 3. Comparaison de l’IPCN et de l’IPCH ...... 5 4. La qualité de l’IPCH: défis pour l’avenir .. 7 4.1. Echantillonnage ....................................... 7 4.2. Changements de qualité ....................... 10 4.3. L’introduction future d’indices hédoniques des prix .............................. 12 5. Attentes pour 2002 ................................ 14 Notes .............................................................. 14
Société de l’information et cohésion économique et sociale Par Brigitte Cardyn, Administration de l’information économique Les barrières à l’usage d’Internet .................. 21
MINISTERE DES AFFAIRES ECONOMIQUES
TIC – Impact pour les pouvoirs publics ......... 22
TIC et marché du travail ................................ 22
TIC et cohésion sociale ................................. 22 Conjoncture: évolution récente et prévisions (*) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Produit intérieur brut trimestriel ............. 15 Courbe synthétique globale de la conjoncture ................................... 16 Chiffre d’affaires .................................... 17 Production industrielle ........................... 17 Consommation privée ........................... 18 Investissements ..................................... 18 Commerce extérieur .............................. 19 Prix à la consommation ......................... 20 Marché du travail ................................... 20
L'EURO PRATIQUE
Quels peuvent être l’intervention et le rôle des pouvoirs publics? .................................... 22
Qu’attendent les consommateurs de l’e-gouvernement? .................................... 22
Qu’en est-il du travail flexible, du marché du travail? .................................... 23
Carrefour de l'économie 10A
Publication mensuelle du Ministère des Affaires économiques
http://mineco.fgov.be
Un numéro d’essai peut être demandé par écrit à: Administration de l’Information économique Carrefour de l’économie rue de l’Industrie 6 1000 Bruxelles fax: (02) 513 46 57
La reproduction de données afin de les utiliser dans d’autres études est autorisée à condition de mentionner clairement et précisément la source. Les articles - même non-signés n’engagent que leur(s) auteur(s).
Editeur responsable: H. D'Hondt, rue de l’Industrie 6, 1000 Bruxelles.
ISSN 1370 - 7221
5ème année
2001
(*) analyse clôturée le 24 septembre 2001
1
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Euro wegwijzer TROISIEME EDITION Information du Gouvernement fédéral et de l’Union européenne
Ministère des Affaires économiques.
LE TELEPHONE VERT DE L ’ESPACE EURO
€ Bestuur Economische Informatie Euroruimte
JUNI 2001
0800/90.806
Kruispuntbank ondernemingen Justitie Middenstand
HR KBO
Binnenlandse Zaken
RRP Financiën
Lokale Lokale handelsregisters handelsregisters
Identiteitsgegevens
RRP HR
77rechtspersonen rechtspersonen registers registers
BTW Sociale Zaken
RSZ
Statuten
NBB
Jaarrekeningen
Elektronisch
Door de invoering van de Kruispuntbank Ondernemingen verdwijnen vele administratieve formaliteiten bij verschillende overheidsdiensten. KBO beheert vele basisgegevens voor al deze administraties.
E5
Bestuur Economische Informatie Voor wie economische informatie verstrekt, is verandering een gegeven dat meer dan welk ander element ook, het kader van de activiteit bepaalt. Het Bestuur Economische Informatie (E5) staat dan ook permanent voor de moeilijke opdracht om een evenwicht te vinden tussen enerzijds een resolute keuze voor het verstrekken van economische informatie door middel van de meest vooruitstrevende technologieën, en anderzijds het behoud van de traditionele informatieverstrekking, zoals het verzekeren van de toegankelijkheid en de uitbreiding van de meer dan 150 jaar oude collectie van de Bibliotheek Queteletfonds. Onze informatieverstrekking verloopt via drie kanalen. Ten eerste is er de Bibliotheek Queteletfonds, die als economisch documentatiecentrum al decennialang toonaangevend is. Daarnaast zijn er de “klassieke” publicaties met een regelmatig karakter (Trefpunt Economie, Vademecum van de Onderneming, Catalogus van de Publicaties, Aanwinsten van de Bibliotheek Queteletfonds) en de monografieën (uitgaven inzake de euro en de informatiemaatschappij). Ten derde is er de website van het Departement langs waar een veelheid van informatie haar weg vindt naar de gebruiker. Het is de uitdrukkelijke bedoeling dat de informatieverstrekking via het internet naast (en niet in de plaats van) het klassieke informatieaanbod komt. Daarom worden in beginsel alle publicaties simultaan op papier en via het internet uitgegeven. De elektronische weg is vanzelfsprekend zeer geschikt
voor het aanbieden van zeer grote hoeveelheden informatie en voor een snelle actualisering ervan. Aldus ontstaat er complementariteit tussen de basisgegevens met een langere “geldigheidsduur” die ook op papier worden uitgegeven en de snel bij te werken informatie, vaak ook zeer gedetailleerd, die enkel via het internet wordt aangeboden. De voorbije jaren is de actieve betrokkenheid van de gebruiker centraal komen te staan. Die is immers zo veeleisend geworden dat hij met niets minder genoegen neemt dan met informatie die op maat van zijn individuele behoefte is gesneden. De informatieverstrekker moet dan ook een instrument aanbieden dat toelaat om een interactief proces tot stand te brengen waarbij de gebruiker in detail kan preciseren wat hij wenst en aldus een eigen gegevensprofiel kan bepalen. Aan deze behoefte voldoen, maakt deel uit van e-government en is een van de hoofddoelstellingen van het Bestuur Economische Informatie. Ook voor het Centrum voor Informatieverwerking (CIV) staat de gebruiker centraal bij het vervullen van zijn opdracht: het Departement informatiseren en de informaticagebruikers ondersteunen.
E5
Deze opdracht vertaalt zich onder meer in het realiseren, onderhouden en beheren van een complexe, gans het departement omvattende, informatie- en communicatie-infrastructuur (met mainframe, servers, LAN, WAN en Remote Accessfaciliteiten). Voorts komt ze tot uiting in de levering en installatie bij de gebruiker van de individuele werkposten met aangepaste software en randapparatuur, in de vele opleidingen die permanent georganiseerd worden, en in de helpdesk die oplossingen aanbiedt voor informaticaproblemen van collega’s van het hele Ministerie. Daarnaast ontwikkelt het CIV ook zeer specifieke software voor bepaalde toepassingen binnen het Departement. Voor algemene interne communicatie en informatieverspreiding is een intranet opgezet dat nu verder uitgebouwd wordt. Twee projecten die uitdrukkelijk bestemd zijn voor een extern publiek, zijn de economische databank Ecodata en de Kruispuntbank Ondernemingen. Met dit laatste draagt het Bestuur trouwens nogmaals zijn steen bij tot de verwezenlijking van e-government. Het Bestuur Economische Informatie poogt op deze wijze een volledig palet economische informatie aan te bieden om zo zijn opdracht maximaal te realiseren: het verzamelen, verwerken en verspreiden van (economische) informatie binnen het departement en bij het grote publiek.
Hans D’Hondt Directeur-generaal
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
77
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN
77
3
ECONOMISCHE DOCUMENTATIE EN INFORMATIE
77
4
CENTRUM VOOR INFORMATIEVERWERKING
83
Het Bestuur Economische Informatie (E5) heeft twee basisopdrachten, namelijk het verzamelen, verwerken en verspreiden van de economische informatie enerzijds, en het beheer en de ontwikkeling van de informaticamiddelen van het Departement anderzijds. Uit die opdracht vloeien de volgende structurele taken voort: - het beheer van de bibliotheek Queteletfonds; - de publicatie van brochures; - het opzetten van databanken; - het beheer van de internetsite van het Departement; - het beantwoorden van elke informatie-aanvraag van economische aard; - de promotie van de activiteiten van het Departement; - het beheer van het hardware-park; - de ontwikkeling van de informaticamiddelen; - de dienstverlening aan de gebruikers van informaticatoepassingen.
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN In 2001 kregen enkele onderwerpen speciale aandacht. Vooreerst was er de overgang naar de euro, met een informatiecampagne gericht naar consumenten en ondernemingen, en met de vele noodzakelijke aanpassingen van de informatica. Daarnaast organiseerde het Bestuur een sensibilisatiecampagne in het kader van de Informatiemaatschappij, de “Roadshow 2001”. Er was de installatie van een “firewall” om het informaticanetwerk van het Departement te beschermen tegen inbraak. Verder leverde het Ministerie door zijn medewerking aan de Kruispuntbank Ondernemingen (KBO) een duidelijke bijdrage aan het project van e-government. De “KBO” zal trouwens ook nog in 2002 heel wat energie vragen. De permanente aandachtspunten van het Bestuur weerspiegelen zijn administratieve structuur. De afdeling economische documentatie en informatie heeft als taak het Departement te profileren als contactpunt voor de ondernemingen en de burgers op het gebied van economische informatie op federaal niveau, onder andere door: - een betere valorisatie van de informatie die aanwezig is in het Departement; - de verspreiding van relevante economische informatie via de internetsite; - de ononderbroken promotie van het grootste centrum voor economische documentatie in België, met name de Bibliotheek Queteletfonds; - de opbouw van een geïntegreerde databank met macro-economische gegevens (Ecodata); - de publicatie van tijdschriften, zoals het maandblad “Trefpunt economie”, het “Vademecum van de onderneming”, de
“Aanwinsten van de Bibliotheek Queteletfonds”, en de “Catalogus van de Publicaties”; - de publicatie van monografieën zoals de “Eurowegwijzer”, en de “Euro in de praktijk”; - de uitgifte van folders in vier of meer talen, zoals “België economisch hart van Europa”, en “België in cijfers”. Het Centrum voor Informatieverwerking heeft een andere opdracht, namelijk voorzien in de informaticabehoeften van het Departement. In 2001 door: - de versnelde installatie van het globaal geïntegreerd netwerk (Local Area Network/Wide Area Network (LAN/WAN)); - de uitbreiding en de vernieuwing van het pc-park; - de aanpassingen aan de bestaande informaticaprogramma’s om de invoering van de euro mogelijk te maken; - de ontwikkeling van “client-server”-toepassingen; - de aanschaf van bureauticasoftware in netwerkomgeving; - de uitbreiding van het aantal beschikbare cd-rom’s, zowel in de verschillende besturen van het Departement als voor het grote publiek (Bibliotheek Queteletfonds).
3 ECONOMISCHE DOCUMENTATIE EN INFORMATIE 3.1 ROADSHOW 2001 – SENSIBILISERINGSCAMPAGNE VOOR DE JEUGD Van 19 april tot en met 31 mei 2001 heeft de dienst Informatiemaatschappij van het Ministerie van Economische Zaken 114 voorstellingen georganiseerd met als doel jongeren voor te lichten over de perspectieven die het gebruik van de Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) hen te bieden heeft. Aangezien onderwijs tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort, werden deze betrokken bij dit project: ze stonden in voor de communicatie naar de scholen en voor het transport van leerlingen naar de zalen. Het Ministerie van Economische Zaken nam de volledige organisatie en de financiering van de roadshow voor zijn rekening. 994 Nederlandstalige, 665 Franstalige en 25 Duitstalige scholen werden aangeschreven door de Gemeenschappen. Ongeveer 12.000 leerlingen hebben de voorstellingen gevolgd. Het scenario voor de voorstellingen had niet als doel concrete informatie over te dragen inzake studierichtingen e.d.m. maar wel jongeren het nut van technologie en netwerken te tonen in de domeinen die zij belangrijk achten. Rond ICT wordt voorlopig door de overheid naar jongeren weinig gedaan. Daarom hebben veel scholen laten weten dat ze dit initiatief toejuichen en dat dit project verder zou kunnen ontwikkeld worden op inhoudelijk en informatief gebied.
77
Bestuur Economische Informatie
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
3.2 BIBLIOTHEEK QUETELETFONDS
Ministerie hecht overigens groot belang aan de verdere uitbouw van dit unieke economische documentatiecentrum, dat intussen reeds 162 jaar actief is.
De grootste economische bibliotheek van België blijft zich inspannen om de beschikbare informatie aan een zo ruim mogelijk publiek ter beschikking te stellen. Zo werd in 2001 aan meer beurzen en tentoonstellingen deelgenomen dan in 2000, waaronder de Boekenbeurs in Antwerpen. Bovendien namen de verantwoordelijken actief deel aan de vergaderingen onder bibliothecarissen van de federale ministeries, waardoor een gezamenlijke aanpak voor sommige deelaspecten kon verkregen worden.
Artikel-referenties opmaken heeft uiteraard weinig zin als daarnaast niet een vlotte bereikbaarheid wordt gewaarborgd. Daarom is de bibliotheek in samenwerking met het CIV in 2001 gestart met een dossier om een nieuw globaal beheerssysteem te verwerven, waarbij bijzondere aandacht zal uitgaan naar de gebruiksvriendelijkheid inzake opzoekingen in de catalogus, en bijgevolg ook naar een meer gestandaardiseerde aanbieding van de gegevens via het internet.
Verder blijft de bibliotheek zich specialiseren in de ontsluiting van tijdschriften: d.w.z. dat ook voor artikels, verschenen in de tijdschriften behorende tot het fonds van de bibliotheek, een bibliografische referentie wordt opgesteld, die elkeen via de publiekscatalogus (OPAC: Online Public Access Catalogue) kan terugvinden. Sinds drieëneenhalf jaar is deze OPAC ook vrij raadpleegbaar via het Internet (met name vanuit de site van het Ministerie). Onderzoekers, professoren, studenten, instellingen van openbaar nut, maken gretig gebruik van deze dienstverlening, wat duidelijk blijkt uit het stijgende aantal consultaties van de OPAC via het Internet.
3.3 ECONOMISCHE GEGEVENS 3.3.1 INTERNETSITE: http:// mineco.fgov.be Het Ministerie van Economische Zaken wil zich vastberaden positioneren in de informatiemaatschappij door informatie en diensten te verstrekken aan alle economische actoren: ondernemingen, kamers van koophandel, beroepsorganisaties, consumenten, studenten, burgers, overheden. Daartoe stelt zij een site met tien thema’s ter beschikking, elk onderverdeeld in rubrieken. In de loop van 2001 werden de thema’s uitgebreid met een twintigtal rubrieken en werd extra zorg besteed aan het ac-
Het belang van het aandeel artikel-referenties kan nauwelijks onderschat worden, zoals ook blijkt uit bijgaande grafiek. Het
Bestuur Economische Informatie
78
Aantal ingevoerde referenties per jaar en per publicatievorm
25000
20000
15000
Monografieën Artikels Totaal 10000
5000
0 1987
1988
1989
1990
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
Bron: MEZ, Bestuur Economische Informatie
tueel houden van de informatie. Over het ganse jaar telde mineco.fgov.be bijna anderhalf miljoen consultaties.
teit van de webserver en bijhorende infrastructuur zullen regelmatig geëvalueerd worden en zonodig verbeterd om vlotte surfsnelheid te garanderen.
Behalve via www.mineco.fgov.be kan u instappen via: www.beltest.fgov.be www.investinbelgium.fgov.be www.statbel.fgov.be In 2001 heeft de internetsite een belangrijke rol gespeeld in het project “administratieve vereenvoudiging” door het beschikbaar stellen van formulieren en de mogelijkheid om ze te downloaden.
In de eerste plaats zal de databank nog verrijkt worden met socio-economische data (Nationaal Instituut voor de Statistiek) en gegevens over de informatiemaatschappij. De opzoekmogelijkheden voor de surfer zullen bovendien worden verbeterd. In samenwerking met een universitair team wordt een thesaurus uitgebouwd om met een trefwoordenlijst de gewenste informatie vlotter te kunnen opzoeken.
De internetsite werd ook ingeschakeld voor enkele specifieke activiteiten, namelijk de roadshow 2001 (zie hierboven) en het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie.
3.4 PUBLICATIES EN INFORMATIERUIMTE
3.3.2 DATABANK ECONOMISCHE GEGEVENS
3.4.1 VADEMECUM VAN DE ONDERNEMING
Met de databank Ecodata beoogt E5 kwantitatieve gegevens over de Belgische economie in zijn Europese en mondiale context ter beschikking te stellen van het grote publiek.
Deze publicatie behandelt: - de voornaamste formaliteiten die een (kleine of middelgrote) onderneming dient in acht te nemen; - de fiscale en sociale wetgeving; - de overheidshulp aan ondernemingen; - de maatregelen tot aanmoediging en hulpverstrekking.
De webversie wordt in 2002 toegankelijk gemaakt via het internet onder het adres http://ecodata.mineco.fgov.be. De capaci-
Bestuur Economische Informatie
79
Consultaties Internetsite 2001
180 000
160 000
140 000
120 000
100 000
Totaal 80 000
60 000
40 000
20 000
0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sept
okt
nov
dec
Bron: MEZ, Bestuur Economische Informatie
3.4.2 EURO-RUIMTE
De papieren versie wordt tweemaal per jaar geactualiseerd. De publicatie op de website van het Departement wordt maandelijks bijgewerkt (http://mineco.fgov.be/enterprises/ index.nl.htm). Tijdens het jaar 2001 hebben internauten vooral belangstelling getoond voor de rubrieken “belastingen” en “arbeidsreglementering”.
De Euroruimte zette in 2001 haar informatieopdracht bij nietfinanciële bedrijven, consumenten en sociaal zwakkeren verder, in samenwerking met de betrokkenen. De verschillende publicaties van de Euroruimte werden bijgewerkt en heruitgegeven: - Er werden 670.000 exemplaren van “De euro in de praktijk” verspreid, waarvan 320.000 in het secundair en hoger onderwijs. De Belgische Confederatie van Blinden en Slechtzienden (BCBS) verspreidde een aangepaste versie voor slechtzienden en zorgde ook voor een versie in braille en op band voor blinden.
Om de raadpleging van het document te vergemakkelijken werd een gebruiksvriendelijke index toegevoegd. Daarenboven wordt dit omvangrijke naslagwerk thans niet langer losbladig op A5-formaat uitgegeven, maar wel in boekvorm op A4-formaat.
Totaal per taal
Bestuur Economische Informatie
80
TOT FR
TOT NL
Bron: MEZ, Bestuur Economische Informatie
Totaal per gewest
TOT BXL
TOT WAL
TOT VL
Bron: MEZ, Bestuur Economische Informatie
- Sinds de eerste druk werden 103.000 exemplaren van de “Euro Wegwijzer” verspreid, waarvan 43.000 in 2001. De versie van 2001 werd in het Duits vertaald. - Ook het speciale nummer van Trefpunt Economie over de euro werd bijgewerkt. De Euroruimte werkte mee aan verschillende campagnes. - De operatie “eurolabel” voor de handelaars en de consumenten werd hernomen in samenwerking met Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), FEDIS en Union des Classes Moyennes (UCM), en in september 2001 ontving de hele bevolking een informatiebrief, samen met een omrekeningskaart en een folder met uitleg over het eurolabel (4,7 miljoen exemplaren). - Voor de campagne “euro: spelend leren” voor de sociaal zwakkeren paste de Euroruimte het lesmateriaal voor deze campagne aan en liet het produceren zodat de Observatoria voor de euro het konden gebruiken voor de opleiding van vormers. - Tijdens de eerste helft van 2001 gingen de apothekers verder met de verdeling van euro-omrekentoestellen aan mensen met het Weduwen/Weduwenaars, Invaliden, Gepension, Wezen (WIGW)-statuut die op 1 januari 2001 tussen 65 en 77 jaar oud waren. - Verspreiding van de educatieve cd-rom “euro reflex” in alle scholen (10.000 exemplaren) in oktober 2001.
- Samenstellen en verspreiden van een folder “De euro? We zijn er klaar voor” voor de sociaal zwakkeren, in samenwerking met andere ministeries en parastatalen. De Euroruimte werkte geregeld de rubriek “Euroruimte” van de website van het Ministerie van Economische Zaken bij. Daarnaast beantwoordde de Euroruimte verder de vragen van consumenten en ondernemingen die via e-mail, brief of fax binnenkwamen. Voor doven en slechthorenden was een gratis faxnummer in gebruik (0800-24 304). De ploeg van de Euroruimte beantwoordde de oproepen op het groene nummer 0800-90 806 voor Franstaligen en 080090 804 voor Nederlandstaligen tot 14 november 2001. Vanaf 15 november 2001 werd deze taak overgenomen door een callcenter, de firma Eurocall, om de capaciteit van het groene nummer op te voeren. De ploeg van de Euroruimte leidde de mensen aan de telefoon op en speelde de rol van back office. Nu de euro ingevoerd is, loopt de taak van de Euroruimte stilaan ten einde. Het groene nummer blijft in theorie nog in gebruik tot eind mei 2002, en dan zal waarschijnlijk ook de Euroruimte verdwijnen.
81
Bestuur Economische Informatie
Oproepen voor de groene nummers 18000
16000
14000
12000
10000
8000
6000
4000
2000
0 janv-01
févr-01
mars-01
avr-01
mai-01
juin-01
juil-01
août-01
sept-01
oct-01
nov-01
déc-01
Bron: MEZ, Bestuur Economische Informatie
3.4.3 TREFPUNT ECONOMIE “Trefpunt economie” is het centrale tijdschrift van het Ministerie van Economische Zaken. Dit gratis maandblad brengt informatie over de werking van het Departement en geeft een overzicht van de belangrijkste macro-economische kerncijfers. Sinds zijn ontstaan in 1997 kent het een grote bijval. In 2001 werd maandelijks een oplage van 9000 exemplaren verspreid. De Redactieraad, samengesteld uit vertegenwoordigers van ieder Bestuur, vergaderde 4 maal. Naast de mailings op naam, verstuurde E5 mededelingen aan de pers en voerde promotie bij de huis-aan-huisbladen. E5 zorgde voor aanwezigheid op beurzen en tentoonstellingen en op de site http://mineco.fgov.be, waar de tekst van “Trefpunt economie” integraal wordt aangeboden en waar men zich gratis kan abonneren.
3.5 INFORMATIEMAATSCHAPPIJ De Dienst staat in voor de inzameling en de verspreiding binnen het Departement van nieuwe documenten, krantenartikels en studies. Hij neemt daartoe systematisch de pers door en houdt gespecialiseerde websites in het oog alsook specifieke servers in verband met de voorbereiding van internationale vergaderingen.
De Dienst voert Departementale, nationale en internationale taken uit. Hij staat in voor het secretariaat van de Departementale werkgroep “Informatiemaatschappij”, die de lopende activiteiten in het Departement coördineert. De dienst bereidt eveneens de dossiers voor de vergaderingen met de privé-sector over elektronische handel voor en neemt deel aan de coördinatievergaderingen voor de overheidssector in het algemeen (Interministeriële Economische Commissie-IEC, Coördinatie Europese Zaken (P11), Federale diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden-DWTC, Federaal Planbureau). De Dienst organiseerde de publicatie en de verspreiding van drie gratis informatiegidsen over nieuwe technologie, opgesteld door het “Centre de Recherches Informatique et Droit (CRID)” van de Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix van Namen. Hij nam ook het initiatief voor de organisatie van twee conferenties over informatie- en communicatietechnologie (ICT): een workshop “From Digital Divide to Digital Bridge” (Brussel, 28 maart 2001) over de digitale kloof en, in het kader van het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie, een internationale bijeenkomst over “Informatiemaatschappij en sociaaleconomische samenhang” (Brugge, 13-14 september 2001).
82
Bestuur Economische Informatie
Aantal verzonden exemplaren van Trefpunt economie 10000
9000
8000
7000
6000
5000
Frans Nederlands
4000
3000
2000
1000
0 sept-97 déc-97 mars-98 juin-98 sept-98 déc-98 mars-99 juin-99 sept-99 déc-99 mars-00 juin-00 sept-00 nov-00 janv-01
avr-01
juin-01
nov-01
Bron: MEZ, Bestuur Economische Informatie
De Dienst werkte eveneens mee aan de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn over e-commerce en de richtlijn over de elektronische handtekening.
Een 400-tal desktop pc’s werden besteld en geïnstalleerd, deels voor nieuwe gebruikers, deels ter vervanging van verouderde toestellen, evenals een 100-tal draagbare pc’s. Nagenoeg 1600 ambtenaren beschikken nu over een op het netwerk aangesloten desktop pc. Ruim 300 hebben een portable voor inspectiewerk op verplaatsing en/of voor thuiswerk. Ruim 350 ambtenaren beschikken over een SHIVA-verbinding waarmee een netwerkverbinding kan opgestart worden van thuis uit of vanop verplaatsing. Iedereen beschikt nu over interne e-mail en ruim 1000 ambtenaren hebben een externe e-mailverbinding. Ongeveer 700 ambtenaren kregen een internetconnectie. Ruim 800 personen volgden een bijkomende informaticaopleiding.
Hij was bovendien betrokken bij de hervatting van de studie over indicatoren in de informatiemaatschappij en hij werd verzocht mee te werken aan de oprichting van een Observatorium van de Rechten op het internet.
Het Bestuur Economische Informatie bestelde eveneens een 30tal servers om tegemoet te komen aan de noden van nieuwe toepassingen, de uitbreiding van bestaande toepassingen en de vervanging van verouderde toestellen.
Op Europees niveau namen leden van de dienst deel aan de werkzaamheden van het comité Promotion of the Information Society in Europe (PROMISE), de werkgroep van de Europese Raad over de diensten van de informatiemaatschappij, de groep Employment and Social Dimension of the Information Society (ESDIS) en eAccessibility. De dienst droeg ook bij tot de ontwikkeling van de programma’s Actieplan e-Europe, Info2000 en e-Content.
Omwille van de groei en het intensieve gebruik van het netwerk zijn diverse dossiers opgestart om de netwerkcapaciteit te verhogen en aan te passen aan de toenemende behoeften. Het gaat hoofdzakelijk om een upgrade van de lijncapaciteiten, met inzonderheid een 100 Megabite (MB) verbinding tussen North Gate III en het NIS en een 2 MB verbinding voor toegang tot internet via een externe provider. Een upgrade van het netwerkknooppunt in NG III en op de Square is eveneens voorzien. Dit alles zal in 2002 gerealiseerd worden.
Verschillende dossiers werden behandeld in het kader van externe aanvragen (parlementsleden, ondernemingen, particulieren, verenigingen).
Op het niveau van de Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vertegenwoordigde de dienst het Departement in de vergaderingen van het Comité voor Informatie- en Communicatiebeleid en van de werkgroepen die ervan afhangen. In dit kader coördineerde hij de gegevensinzameling om te kunnen antwoorden op verschillende vragenlijsten van de OESO betreffende informatie- en communicatietechnologie (ICT).
4 CENTRUM VOOR INFORMATIEVERWERKING 4.1 DE INFORMATICAINFRASTRUCTUUR
83
4.1.2 CENTRALE MAINFRAMECOMPUTER Een nieuw dossier werd opgestart en goedgekeurd voor de installatie van een bijkomende robot. Deze robot zal geïnstalleerd worden in de brandvrije “Lampertz-zaal” in de kelders van NG III en is voorzien voor het stockeren van een 1000-tal bijkomende cassettes voor het maken van de back-ups van de gegevens op de mainframe. Uitvoering van dit dossier is voorzien in 2002. Het project Kruispuntbank Ondernemingen maakt een nieuwe upgrade van de mainframe noodzakelijk. Deze dient in de toekomst ook operationeel te zijn 24u/24u en 7d/7d. De voorbereiding van de hiertoe benodigde dossiers werd gestart.
4.1.1 NETWERK Het globaal geïntegreerd computernetwerk van het Departement, waarop nu alle gebouwen aangesloten zijn, werd verder uitgebouwd en gestandaardiseerd door het Centrum voor Informatieverwerking (CIV) van het Bestuur Economische Informatie. Het netwerk en de gebruikers van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) vallen onder het beheer van het eigen informaticacentrum van dat bestuur. De ambtenaren van de Dienst Energie kregen na hun verhuis naar het nieuwe gebouw North Plaza aansluiting op het netwerk.
4.1.3 BEVEILIGING In een wereld waar hackers zeer vermetel te werk gaan en via het net voortdurend pogingen ondernemen om de veiligheidsvoorzieningen te omzeilen en te kraken, was het aangewezen een grondige studie te laten uitvoeren over de te volgen veiligheidspolitiek in een netwerkomgeving. DMR Consulting voerde deze studie uit, die resulteerde in een globaal veiligheidsplan waarbij de installatie van een firewall-omgeving centraal stond en prioritair gerealiseerd werd.
Bestuur Economische Informatie
De Dienst nam deel aan de uitwerking van een overeenkomst met de Federatie van de Belgische Kamers van Handel en Nijverheid (FBKHN) betreffende gedragscodes, labels voor websites en on line-bemiddeling.
In 2001 stelde het Bestuur Economische Informatie in overleg met de Juridische Dienst en de informaticacorrespondenten een deontologische code op voor het gebruik van de informaticamiddelen. Het CIV stelde een bestek op en lanceerde een algemene offerteaanvraag voor de back-up van gegevens in netwerkomgeving. Evaluatie van de offertes en realisatie van het project is gepland voor 2002.
4.2 ONTWIKKELING VAN INFORMATICAPROJECTEN 4.2.1 MAINFRAME- EN PC/ NETWERKPROJECTEN
Bestuur Economische Informatie
84
Gedurende gans het jaar 2001 werd zowat drie vierden van het ontwikkelingspotentieel besteed aan de werken in verband met de conversie naar de euro. Het ging hierbij om een twaalftal projecten op mainframe en een tiental op pc/netwerk. De toepassingen die hierbij het leeuwendeel aan tijd voor programmatie en testen opgeslorpt hebben zijn: - beheer en boekhouding brevetten; - index; - metrologie; - boekhouding MEZ; - wedden; - farmacie; - vergunningen; - brugpensioenen mijnwerkers; - verbruikerskrediet; - Ecodata; - Index industriële producten. Daarnaast zijn nog een aantal nieuwe toepassingen (uitverkopen, boekhouding Sociale Dienst) of uitbreidingen aan bestaande toepassingen (verbruikerskrediet, personeelsbeheer, aanwijzer, farmacie, boekhouding) gerealiseerd. Een tweetal verouderde Dbase toepassingen werden omgezet naar Access (vleesstockage, mout). Voor de Dienst Brevetten werd het documentair systeem voor het beheer van de octrooiaanvragen, waarbij binnenkomende post wordt gescand en opgeslagen, verder ontwikkeld en het gebruik ervan uitgebreid binnen de dienst. Project DIGIDOC: voor het Bestuur Economische Inspectie (E7) werd, in samenwerking met de firma UNISYS, een databank ontwikkeld met de voor dat bestuur pertinente economische reglementering onder digitale vorm (scanning + Optical Recognition - OCR).
4.2.2 KRUISPUNTBANK ONDERNEMINGEN Het regeerakkoord stipt e-government en administratieve vereenvoudiging aan als belangrijke actiepunten. De organisatie Federal Information Communication Technology (FEDICT) staat in voor de coördinatie van de informatica-aspecten. egovernment bestaat uit fundamentele bouwstenen waarvan KBO er één is: - Federal Metroplolitan Area Network (FedMAN) (een beveiligd hogesnelheidsnetwerk en bijhorende diensten voor de elektronische gegevensuitwisseling tussen federale overheidsdiensten); - PORTAL (een omgeving voor de ontwikkeling en het beheer van portaalsites); - een unieke identificatiesleutel voor burgers; - een unieke identificatiesleutel voor ondernemingen en de Kruispuntbank Ondernemingen (KBO); - een federale Public Key Identification (PKI)-omgeving (elektronische handtekening, Federal Public Key Identification (FEDPKI)); - een elektronische identiteitskaart. Uit een studie van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging blijkt de noodzaak van een grote vereenvoudiging in de relaties tussen overheid en ondernemingen. De regering richt hiervoor de Kruispuntbank Ondernemingen op. Het MEZ staat niet alleen in voor de ontwikkeling van de informatica en de technologische onderbouw van de KBO, in nauwe samenwerking met FEDICT, maar zal ook belast worden met het beheer ervan. De Kruispuntbank Ondernemingen is een gegevensbank met basisidentificatiegegevens over ondernemingen en hun vestigingseenheden (deel van een onderneming, zowel exploitatiezetels, bedrijfszetels als technische installaties met specifiek identificatieadres). Zij kent aan elke onderneming een uniek nummer (identificatiesleutel) toe en vormt de basis om ondernemingen en administraties te ontlasten van tal van onnodige formaliteiten. Het opzetten van KBO komt tegemoet aan volgende twee punten: - het verhogen van de efficiëntie van de werking van de overheidsdiensten; - de realisatie van een structurele vereenvoudiging voor de ondernemingen door te beletten dat verschillende overheidsdiensten dezelfde informatie meermaals opvragen in het kader van hun werkzaamheden. De ontwikkeling van de informaticatoepassing gebeurt in samenwerking met een externe partner. Hiervoor deed het MEZ een beperkte offerteaanvraag. De opdracht werd toegewezen aan de firma Computer Associates.
Computer Associates en MEZ werkten samen de functionele analyse uit in december 2001. De firma maakte eveneens een beschrijving van de configuratie en van de organisatorische maatregelen nodig voor de test- en productiefase van de nieuwe informaticatoepassing. De oplevering van het gehele project is voorzien voor december 2002.
- het creëren van een “service driven” organisatie waarin ICT de dienstverlening aan haar klanten op een zo efficiënt mogelijke wijze realiseert. Om de doelstellingen van het programma te realiseren, worden negen projecten uitgevoerd, met telkens hun specifieke aandachtspunten. De fusieoperatie start vanaf begin januari 2002 en zal over een periode van 3 jaar worden uitgevoerd.
Een reorganisatie van de twee informaticaverwerkende centra van het MEZ werd beslist om het informatica-instrument optimaler te benutten en de gebruikers een betere dienstverlening te waarborgen. Het streven naar een grotere klantgerichtheid, een enig aanspreekpunt, een gestroomlijnde en coherente structuur stonden hierbij centraal. Het programma “Fusie Centrum voor Informatieverwerking (CIV) -E5 en CIV-E8” dient drie doelstellingen te realiseren: - het creëren van een unieke Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) -organisatie; - het harmoniseren en het moderniseren van de technische infrastructuur van CIV-E5 en CIV-E8;
4.4 MEDEWERKING AAN INTERDEPARTEMENTALE INITIATIEVEN Het CIV heeft actief zijn medewerking verleend aan diverse initiatieven die de Minister van Ambtenarenzaken en de ICT Manager van de federale overheid hebben opgestart.
4.5 OVERGANG NAAR DE EURO De overgang naar de euro vergde op informaticavlak vele inspanningen; talrijke toepassingen dienden te worden aangepast. De grondige voorbereiding en strikte opvolging van het project hebben ervoor gezorgd dat de overgang naar de euro vlekkeloos verliep.
85
Bestuur Economische Informatie
4.3 REORGANISATIE VAN HET CENTRUM VOOR INFORMATIEVERWERKING
Bestuur Economische Informatie
86
E6
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid Het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid (E6) wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door zijn technisch karakter; 75 tot 80 % van het tewerkgesteld personeel oefent er, ieder op zijn niveau, een technische taak uit (ontwerp, reglementering, beheer, controle ter plekke). Deze activiteiten hebben betrekking op zeer verschillende maar ook zeer complementaire domeinen. Opvallend is dat elke van zijn Afdelingen (Accreditatie, Metrologie, Veiligheid, Concurrentievermogen en Centraal Laboratorium) bij de verschillende luiken van zijn opdrachten betrokken is, zowel wat betreft de marktcontrole, de bescherming van de economische belangen, de openbare veiligheid, het economisch concurrentievermogen, het leefmilieu als de economische informatie. Zo vindt men in de verschillende hoofdstukken van dit verslag dus de bijdrage van de meeste afdelingen en diensten. Tijdens het afgelopen jaar werd het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid eveneens ertoe gebracht na te denken over zijn structuren en zijn organisatie, enerzijds omdat de beroepen evolueren of uitbreiden en dat zijn klanten steeds hogere eisen stellen, en anderzijds om zijn efficiëntie te verbeteren door benutting van de interne synergieën.
In dit verband dient men in het bijzonder de gepaste organisatie te voorzien en de toekomstige rol van de ambtenaren voor te stellen om rekening te houden met het feit dat de verificatie- en/of controle-opdrachten in de toekomst meer en meer zullen moeten toevertrouwd worden aan geaccrediteerde privé-instellingen. Deze tendens zal de ambtenaren toelaten zich meer te concentreren op de specifieke verantwoordelijkheden van de overheid.
Léopold-Baudouin Lathuy Directeur-generaal
E6
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN 91
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN 91
3
BESCHERMING VAN DE CONSUMENT 92
4
BESCHERMING VAN DE BURGER 95
5
ONDERSTEUNING VAN DE ECONOMISCHE COMPETITIVITEIT 96
6
ECONOMISCHE BEKOMMERNISSEN IN EEN MILIEUCONTEXT 98
7 ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING EN ECONOMISCHE INFORMATIE 99
8
INTERNATIONALE SAMENWERKING 100
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN Het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid (E6) oefent hoofdzakelijk een openbare dienstverleningsopdracht uit, gericht aan alle economische actoren. Door de uitvoering van voornamelijk technische opdrachten heeft het als taak de kwaliteit en de veiligheid van de producten en diensten te verzekeren, alsook de veiligheid van bepaalde industriële installaties en installaties van diensten toegankelijk voor het publiek. Door zich in te zetten voor de promotie van de know-how en het technologisch concurrentievermogen van de industrie is het bestuur ook actief in de sector van het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek. In deze context coördineert E6 de activiteiten eigen aan het duurzaam beheer van het continentaal plat van België, neemt het deel aan de ontwikkeling van de kennis in verband met de aardwetenschappen en levert het ook zijn bijdrage op het gebied van de normalisatie. Zijn structurele taken spitsen zich dus toe op de volgende 4 grote doelstellingen:
- enerzijds, door de coördinatie van de activiteiten van de Collectieve Onderzoekscentra en hun opname in de innovatie-infrastructuur die ter beschikking van de bedrijven wordt gesteld; - anderzijds, door rekening te houden met het economisch belang bij de uitwerking en de toepassing van de milieureglementeringen (internationale, Europese, federale of regionale).
Bijdragen tot het duurzaam beheer van het continentaal plat en de ontwikkeling van de kennis in verband met de aardwetenschappen Het duurzaam beheer van het continentaal plat van België omvat de controle van de exploratie en de exploitatie van het plat zelf, een omkadering van de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen en een bekommernis voor de toekomst. Een multidisciplinair studieprogramma loopt over meerdere jaren om te verzekeren dat de reproductiecapaciteit van de andere natuurlijke rijkdommen niet door de exploitatie van zand en grind aangetast wordt. Daarnaast worden onderzoeksprogramma’s voortgezet die toelaten de geologische kennis uit te breiden.
Het verzekeren van de kwaliteit en de veiligheid van de producten en diensten
Het verzekeren van de veiligheid van installaties De veiligheid van de industriële installaties geldt zowel op het vlak van de openbare veiligheid als van de sociale veiligheid. De volgende installaties staan in dat opzicht onder toezicht: de ondernemingen van de staalnijverheid en de mijnen, het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van ondergrondse leidingen en het fabriceren, het vervoer, de handel en het gebruik van civiele springstoffen. Beantwoordend aan de verwachtingen van de consument, dient een bijzondere aandacht besteed te worden aan de voor het publiek toegankelijke installaties, zoals bijvoorbeeld de speelpleinen.
De technologische competitiviteit in de industrie Omwille van de promotie en de vrijwaring van het concurrentievermogen van de Belgische industrie worden twee pijlers op de voorgrond gebracht:
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN Naast het verderzetten van de wettelijke traditionele opdrachten die aan het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid toekomen werd het jaar 2001 gekentekend door verschillende factoren, zowel structurele als hervormende, die voor sommigen voortvloeien uit de vernieuwing van de overheidsdiensten en voor anderen uit een bredere kijk op de opdracht van de Staat in de bescherming van de rechten van de burger. Onder de structurele elementen vermelden we: - enerzijds, de onderhandelingen die bijdragen tot de verwezenlijking van de hervorming van het Belgisch openbaar ambt. Gelet op de eenheid in de werking, hebben deze de integratie van de Belgische Geologische Dienst bij het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en de overdracht naar het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid van de laatste sectorale bevoegdheden inzake veiligheid en bescherming van de werknemer tot doel; - anderzijds, de formalisering van een herstructureringsproject van het Belgisch accreditatiesysteem. Door de fusie van de huidige organen (Accreditatiesysteem voor Certificatie-instellingen van kwaliteitssystemen, producten en personen (BELCERT), Accreditatiesysteem voor Testlaboratoria en keuringsinstellingen (BELTEST), Belgische Kalibratie Organisatie (BKO)) in één enkele structuur (Belgian Accreditation System - BELAC) en, op termijn, een standaardisatie van de procedures, zal deze bijdragen tot het streven naar een administratieve vereenvoudiging opgenomen in de regeringsverklaring. Onder de vernieuwende elementen werd de nadruk gelegd op: - enerzijds het op punt stellen van een accreditatiesysteem van de instellingen die actief zijn op het gebied van de elektronische handtekening, en
91
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
Aan de burger een consumptiekader aanbieden dat de kwaliteit en de veiligheid waarborgt van de producten en diensten waarover hij kan beschikken, berust op diverse technische taken, meer bepaald: - het realiseren en het bewaren van nationale standaarden, de modelgoedkeuringen van meetwerktuigen en hun ijkingen en de controle zowel van de meetwerktuigen als van de voorverpakte goederen; - het beheer van het Belgisch accreditatiesysteem ingesteld om de kwaliteit van de producten en diensten te verzekeren houdt in dat zowel certificatie-instellingen van kwaliteitssystemen, van producten en van personen, als testlaboratoria, controleinstellingen en ijklaboratoria dienen geaccrediteerd te zijn overeenkomstig de Europese normen; - het uitvoeren van expertises en laboratorium-analyses in diverse sectoren, met evenwel een prioriteit voor voedingsmiddelen, speelgoed, textiel, olieproducten en feestvuurwerk.
- anderzijds de toepassing van de reglementering op de kansspelen waarvoor maatregelen nodig zijn die vergelijkbaar zijn met diegene die van toepassing zijn op de metrologie in het algemeen. Tenslotte moet er nog vermeld worden dat het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid meegewerkt heeft aan de vlotte overgang van de Belgische frank naar de euro, in het bijzonder wat betreft de aanpassing van de meetwerktuigen met prijsaanduidingsmeter (weegschalen, benzinepompen en taxameters).
3 BESCHERMING VAN DE CONSUMENT Op het gebied van de bescherming van de consument moeten er twee bijkomende aspecten in acht genomen worden; enerzijds de bescherming van de economische belangen en anderzijds de marktcontroles die gepaard gaan met de bescherming van de fysieke integriteit.
3.1 BESCHERMING VAN DE ECONOMISCHE BELANGEN
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
92
In toepassing van de Wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, gewijzigd bij de Wet van 21 februari 1986, en van de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, werd de conformiteit van de meetwerktuigen systematisch gecontroleerd. Deze controles hebben als doel, enerzijds, te waarborgen dat de werktuigen, gebruikt op economisch vlak en op het gebied van de veilig-
heid in de volksgezondheid, in overeenstemming zijn met de reglementering en, anderzijds, te beletten dat niet-conforme werktuigen in dienst worden gesteld of gebruikt. In het raam van de wettelijke metrologie werden aldus controles uitgevoerd op tal van meetwerktuigen. De tabel hierna geeft hiervan een overzicht per type instrument dat gecontroleerd werd. Dankzij de onderzoeken en de controles op de nauwkeurigheid van de meetwerktuigen werd een efficiënte controle-actie uitgevoerd, in het bijzonder wat betreft de voorverpakte producten. Een repressieve taak wordt ook uitgeoefend, onder meer via het toezicht op het juiste gebruik van de meetwerktuigen door de verpakkers en de invoerders, zoals bepaald door het Koninklijk Besluit van 28 december 1979 betreffende de voorverpakking in massa of volume. Zo werden er voor het jaar 2001 702 firma’s en 1.829 partijen gecontroleerd en 141 waarschuwingen verstuurd. Op het vlak van de reglementering op de meetwerktuigen en hun gebruik werd het volgende gerealiseerd: - een bijdrage aan de werkzaamheden in verband met het voorstel van Europese richtlijn betreffende de meetwerktuigen (Measuring Instrument Directive - MID). Dit voorstel, gebaseerd op de nieuwe aanpak, ligt in de lijn van de Europese wil om een technische harmonisatie door te voeren: in plaats van technische specificaties die constant evolueren, te vermelden, spitst de “nieuwe aanpak” zich toe op het definiëren van fundamentele eisen van algemeen belang, zoals de bescherming van de consument of het leefmilieu. De doelstelling is een interne markt in te stellen voor de meetwerktuigen die aan een wettelijke metrologische controle onderworpen zijn. Door de aanzienlijke gerealiseerde vorderingen zou het document op het eind van het eerste semester 2002 moeten kunnen aangenomen worden; - de opstelling van de ontwerpen van Koninklijke Besluiten betreffende de keuringsinstellingen en de wijziging van het
Tabel 1 - Activiteiten in het toepassingsgebied van de wettelijke metrologie voor het jaar 2001 Wettelijke metrologie
Lengtematen Taxameters Meetinstallaties voor andere vloeistoffen dan water Massa’s Butyrometers Niet-automatische weegwerktuigen Automatische weegwerktuigen Radar-snelheidsmeters Ademanalysetoestellen Gasmeters Watermeters Kilowattuurmeters
Modelgoedkeuringen 17 8* 41 0 180 13 1 0 0 123 5
Eerste ijk
Herijk en technische controles
325.575 3.176* 3070*
30.444 4.819*
1.631 712 5.699 490 18 974 0 401.328 5.159
25.962 17.869 328 211 0 700 5.324 1
*aanzienlijke toename van het aantal activiteiten rond de overgang naar de euro Bron : MEZ, Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
Met het oog op de bescherming van de economische belangen van de consument heeft het Bestuur zijn deskundige steun verleend bij de invoering, eind 2001, van een controle-systeem op de kansspelen. Doelstellingen: - ontwikkeling van een veilige omkadering om de bescherming van de spelers te garanderen; - tussenkomst in samenwerking met de Minister van Justitie en de Kansspelcommissie in het toekennen van vergunningen aan casino’s, lunaparken, caféuitbaters en aan de leveranciers van de spelinrichtingen; - goedkeuring van de modellen van de gebruikte toestellen. Begin 2001 werd gestart met de voorbereiding van de ontwerpen van de specifieke Koninklijke Besluiten voor de kansspelen. Twee ontwerpen werden uitgewerkt: - een Koninklijk Besluit betreffende de controleprocedures die voorafgaan aan de erkenning en aan de toezichts- en controlemodaliteiten op de kansspelen; - een Koninklijk Besluit tot vaststelling van het bedrag en de inningswijze van de retributies betreffende de controles van modelgoedkeuringen en de latere controles van de kansspelen. Ze worden voorgelegd aan de adviesorganen opgelegd door de wetgeving. Ondertussen werd een keuringsprotocol voor de kansspelen uitgewerkt, bestemd voor kansspelinrichtingen van klasse II en III. Het is nu beschikbaar in vier talen: in het Frans, het Nederlands, het Duits en het Engels op de Internetsite http:// mineco.fgov.be/ rubriek marktordening. Tegelijk werd een aanvullende nota (nota nr. 1) opgesteld met het resultaat van de vergaderingen met de kansspelfabrikanten; deze is eveneens beschikbaar voor het publiek. Een keuringsprotocol voor kansspelen bestemd voor de kansspelinrichtingen van klasse I is eveneens in voorbereiding. De eigenlijke controles zullen in 2002 starten. Op het gebied van de bescherming van de economische belangen analyseert het Centraal Laboratorium van het Ministerie van Economische Zaken (MEZ) monsters van producten die op de markt worden gebracht. Zo werden 91 monsters van textiel, 872 monsters van olieproducten en 171 monsters van diverse producten geanalyseerd om de economische kwaliteit ervan te controleren. Op het domein van de marktcontrole komt de grootste verandering door de ondertekening van een samenwerkings-
overeenkomst tussen het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid en Fapetro voor het toezicht in de sector van de brandstoffendistributie voor motorvoertuigen. Het Centraal Laboratorium van het MEZ is voortaan verplicht om, via tegenanalyses en vóór elke interventie op de markt, de onregelmatigheden in de kenmerken van de benzine- en dieselsoorten te bevestigen die door de voor Fonds voor Analyse van Aardolieproducten (FAPETRO) werkende privé-laboratoria opgespoord werden. Tijdens de 3 laatste maanden van 2001 werd deze controle toegepast op ongeveer 300 monsters en werd hierbij 65 % van de onregelmatigheden, opgespoord door de privé-laboratoria, bevestigd. Dit contract is een aanvulling van de reeds bestaande overeenkomst waarbij het Laboratorium belast wordt met de algemene controle van de resultaten van de privé-laboratoria, via onpartijdige tests, op 10 monsters brandstof per week. Nog steeds in het kader van de systematische controle van de oliemarkt heeft het Laboratorium de opdracht gekregen een inter-laboratoriumtest te organiseren op lange termijn tussen een twaalftal laboratoria om de betrouwbaarheid van bepaalde analysemethodes na te gaan. Anderzijds is door de omzetting van de richtlijn 98/70/EG bij de KB’s van 20/03/2000 het aantal te analyseren parameters op olieproducten sterk toegenomen met als gevolg dat nieuwe analysemethodes gevalideerd moesten worden en grote investeringen in de laboratoriumuitrusting dienden uitgevoerd te worden.
3.2 MARKTCONTROLE EN BESCHERMING VAN DE FYSIEKE INTEGRITEIT De opdracht van de marktcontrole (post-market controle) is gericht op de bescherming van het welzijn en de gezondheid van de bevolking, evenals op de bescherming van het milieu. Dit behoort uiteraard tot de bevoegdheid van de overheid. De accreditatie is het instrument bij uitstek voor het waarborgen van de kwaliteit van de testen, van de controles en van de certificaties uitgevoerd in opdracht of onder toezicht van de overheid. De accreditatie biedt immers de beste waarborgen in verband met de bekwaamheid van de laboratoria en de certificatie- en keuringsinstellingen. Zo werden met name in 2001 ontwerpbesluiten opgesteld in de sector van de “Groene elektriciteit”, de “Interoperabiliteit van spoorwegmateriaal”, de “Transporteerbare drukvaten”, waarbij uitdrukkelijk wordt verwezen naar de accreditatievoorwaarden voor de uitvoering van de controles op de veiligheid en de goede werking. Op het gebied van de volksgezondheid voorziet het monitoringprogramma van de overheid in de analyse van duizenden runderen, zowel van karkassen als van kadavers, met het oog op het opsporen van een eventuele besmetting met de gekkekoeienziekte. Voor de uitvoering van deze controles wendt de overheid zich tot geaccrediteerde laboratoria. Hiertoe werden het afgelopen jaar 12 laboratoria geaccrediteerd, verspreid over het hele land. Het monitoringprogramma voor het opsporen van de aanwezigheid van Bovine Spongiform
93
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
Koninklijk Besluit betreffende de scheepstanks evenals het Koninklijk Besluit betreffende de ademanalysetoestellen; - om een zo juist en vlot mogelijke overgang naar de euro te verzekeren werden de reglementaire bepalingen voor de taxameters, de weegwerktuigen en de benzinepompen vastgelegd en gepreciseerd op basis van artikel 5 van de Wet van 3 juli 2000 betreffende de vereiste decimalisering voor de invoering van de euro in de informatica-programma’s van de overheid en voor de prijsaanduiding op de metrologische toestellen. Eind 2001 werden 3.176 taxameters en 23.267 benzinepompen, die aangepast werden en die de prijs in euro aangeven, gecontroleerd.
Encephalopathy (BSE)-resten in de dierenvoeding en in de levensmiddelen verloopt eveneens uitsluitend met de medewerking van geaccrediteerde laboratoria. Het betreft hier tienduizenden analyses die één van de hoekstenen vormen van de politiek in het kader van het herstel en de bevestiging van het vertrouwen in de voedselveiligheid. Voor de bevestiging van de aanwezigheid van het Human Immunodeficiency Virus (HIV-virus) bij de mens wordt door de overheid uitsluitend een beroep gedaan op de deskundigheid van geaccrediteerde klinische laboratoria. De accreditatie en de certificatie van producten zijn eveneens van toepassing op het vlak van de voedingsmiddelen. Naar aanleiding van de problemen wat de grondstoffen voor veevoeders betreft, is de behoefte gegroeid om de kwaliteit van deze voeders te bevestigen via een – Good Manufactory Practices (GMP) label in samenwerking met de sector. De voorbereidingen, die in 2001 plaatsvonden, zullen in 2002 aanleiding geven tot de eerste certificaties.
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
94
Overigens, wat betreft de bescherming van de fysieke integriteit van de consument worden de producten die op de markt gebracht worden, voortdurend gecontroleerd. Ongeveer 3000 verschillende stalen zoals voedingsmiddelen werden geanalyseerd. Dit betekent een toename van ongeveer 10 % ten opzichte van 2000. De belangrijkste opdrachtgevers van het Laboratorium blijven de Economische Inspectie, het Belgisch Interventie en Restitutie Bureau (BIRB), de Administratie der Douane en Accijnzen en Fapetro. Op het gebied van de veiligheid werden er controlecampagnes voor verschillende categorieën van producten uitgevoerd. Het betreft hier de attracties, de autopeds en de fietshelmen. Deze controles worden meestal georganiseerd in samenwerking met
het Bestuur Economische Inspectie. De campagnes “ladders en stofmaskers” (beiden gestart in 2000) werden afgerond. De administratieve achterstand werd in 2001 ruimschoots ingehaald. Het aantal onafgewerkte dossiers betreffende de veiligheid werd nagenoeg gehalveerd; zij bedraagt nog slechts 185ºdossiers tegenover 358 een jaar ervoor. Van de 547 afgesloten dossiers werden er 141 producten onveilig verklaard en 78 producten vertoonden kleine onregelmatigheden. Van het geheel van de onveilige producten werd reeds het merendeel van de verkooppartijen ingehouden, hetzij aan de douane, hetzij door de fabrikant. De onregelmatigheid van producten is vaak een gevolg van een gebrek aan kennis van de reglementering. Er werden reglementeringsontwerpen opgesteld die de essentiële veiligheidsvereisten nauwkeurig aangeven, respectievelijk voor de attractieparken, de extreme ontspanningsevenementen, de kermisattracties en de residentiële liften. Zij vinden hun juridische basis in de Wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van de consumenten en bevinden zich in de bekrachtigingsfase. Er werd een handboek samengesteld in verband met de veiligheid van speelpleinen; hiervan werden reeds meerdere duizenden exemplaren verkocht. Op internationaal vlak werd de samenwerking met de Europese Commissie en de overheden van de andere lidstaten van de Europese Unie nog verder uitgebouwd. Het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid heeft deelgenomen aan Europese administratieve samenwerkingsgroepen betreffende de machines, de individuele beschermingsuitrustingen en de liften. Onderstaande tabel geeft het aantal dossiers weer die in 2001 geopend werden betreffende elke reglementering met betrekking tot de bescherming van de consument.
Tabel 2 - Bescherming van de consument - Marktcontrole en bescherming van de fysieke integriteit Reglementering Speelgoed Persoonlijke beschermingsmiddelen Machines Elektrohuishoudelijke toestellen Medische hulpmiddelen Liften Kabelbanen Andere producten die onder de richtlijn algemene productveiligheid vallen : - kinderartikelen - pseudo-Speelgoed + aanstekers - andere Installaties + diensten die onder een uitvoeringsbesluit van de wet betreffende de veiligheid van de consumenten vallen : - pretparken + kermisattractie - speelterreinen
Aantal geopende dossiers in 2001 93 32 11 3 11 (waarvan 10 aanvragen voor een nummer) 10 (waarvan 8 aanvragen voor een afwijking) 1
14 38 88
54 17 Bron: MEZ, Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
4 BESCHERMING VAN DE BURGER 4.1 OPENBARE VEILIGHEID Wat betreft de springstoffen herinneren we ons dat het Koninklijk Besluit van 1 februari 2000 het Koninklijk Besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende de springstoffen gewijzigd heeft om er het begrip feestvuurwerk aan toe te voegen en de fundamentele veiligheidsvereisten, de erop aan te brengen markeringen en de vereiste verkoopsvergunningen ervan te bepalen. Het Ministerieel Besluit van 3 februari 2000 legt nauwkeurig de bijzondere veiligheidsvoorschriften vast inzake feestvuurwerk bestemd voor particulieren en vereist een classificatiecertificaat van dit vuurwerk opgesteld door de Dienst der Springstoffen. Naar aanleiding van deze Besluiten: - werden 400 dossiers voor tijdelijke classificatie-aanvraag als feestvuurwerk behandeld, evenals 384 dossiers voor definitieve classificatie-aanvraag; - werden 164 adviezen voor vergunningsaanvragen voor verkoopopslagplaatsen van feestvuurwerk aan de autoriteiten voorgelegd. Er werden drie overlegvergaderingen georganiseerd met de Nederlandse autoriteiten over de handel in vuurwerk tussen België en Nederland. Het Bestuur werkte mee aan het opstellen van 24 processen-verbaal betreffende datzelfde vuurwerk en heeft 119 vuurwerkbedrijven bezocht. Bovendien heeft het Bestuur, in het kader van een belangrijke informatie- en preventiecampagne inzake feestvuurwerk, zijn technische en wetenschappelijke steun verleend aan de Economische Inspectie en aan de politie voor de campagne rond de marktcontrole bij de kleinhandelaars in deze sector; 2230 verkooppunten van feestvuurwerk werden gecontroleerd. Op het gebied van het gebruik van springstoffen werden verschillende acties ondernomen of voortgezet: opleiding van de schietmeesters en hernieuwing van hun bevoegdheidsgetuigschriften, proefnemingen en op de markt brengen van elektronische slaghoedjes, afwijkingen op de aanwending van slaghoedjes vanuit de bodem van een kuil, proeven op nieuwe springstoffen en schietvuurwerk, onderzoeken als gevolg van incidenten of mislukkingen bij het schieten, opvolging van het beheer van de opslagplaatsen, beheer van vergunningsdossiers betreffende opslagplaatsen en aanwending van speciale springstoffen. Bovendien heeft het Bestuur, op het gebied van springstoffen: - kennis genomen van de notificatie van zes Seveso-vestigingen (de Seveso-problematiek maakt het onderwerp uit van de Richtlijn betreffende de beheersing van de gevaren ten gevolge van ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken);
- deelgenomen aan een groot aantal technische vergaderingen ter zake; - 329 vervoersvergunningen afgeleverd; - 6 nieuwe begeleiders erkend (na examen) om de veiligheid van het vervoer van springstoffen te verzekeren; - 162 internationale erkenningscertificaten voor wegvoertuigen afgeleverd voor het vervoer van springstoffen; - 75 overladingen van springstoffen in de zeehavens gecontroleerd; - het gebruik van 3 nieuwe springstoffen in België toegelaten; - 27 fabrieken en 130 opslagplaatsen voor springstoffen bezocht in het kader van zijn algemene toezichtsopdracht; - exploitatievoorwaarden opgesteld in het kader van de vergunning van vier fabrieken en 115 opslagplaatsen voor springstoffen. In samenwerking met het Bestuur Energie moet het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid zorgen voor de openbare veiligheid op het gebied van opslag, vervoer en distributie van gas door middel van leidingen door het toezicht op en de controle van de reglementaire voorschriften en door de uitgevoerde onderzoeken ten gevolge van ongevallen of incidenten. Dit werd in 2001 geconcretiseerd door: - 27 dossiers betreffende incidenten en ongevallen; - 29 vergunningsaanvragen en 6 verlengingsaanvragen inzake vervoer via leidingen; - 35 dossiers voor aanleg van gasleidingen. In het Noordelijke gedeelte van het land werd een verslag opgesteld over een jaarlijkse informatiecampagne binnen de sector van de gasdistributie betreffende gaslekken en het opsporen ervan. Tezelfdertijd werd verdergewerkt aan de opbouw van een databank van de leidingen: kartering, situering van de leidingen, klassement en correspondenties, gegevensopzoekingen. Anderzijds, op het gebied van de verkeersveiligheid volgt een ontwerp van Koninklijk Besluit betreffende de bescherming van de registratie, de verwerking en de overdracht van elektronische gegevens afkomstig van meetwerktuigen, het juridische parcours met het oog op zijn goedkeuring. Het Bestuur is belast met de goedkeuring en de homologatie van de automatische toestellen die gebruikt worden om toezicht uit te oefenen op de toepassing van de Wet op de wegverkeerspolitie en de uitvoeringsbesluiten in dit verband. Sedert eind 2001 wordt het Bestuur geconfronteerd met de beslissing van de Vlaamse Gemeenschap om ongeveer 120 sites uit te rusten met “rood licht camera’s” over een periode van 8 maanden die ingaat begin maart 2002, evenals een honderdtal sites respectievelijk in 2003 en 2004. Dit betekent een merkbare toename van de activiteit inzake wettelijke metrologie in de toekomst wat betreft de meetwerktuigen die in het “Verkeer” gebruikt worden.
4.2 BESCHERMING VAN DE WERKNEMER Het Bestuur houdt zich bezig met de preventie inzake welzijn op het werk in de winningsindustrieën en hun aanhorigheden en in de staalnijverheid, de veiligheid van het personeel in het
95
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
De reglementeringen betreffende de elektrische huishoudelijke toestellen, de elektromagnetische compatibiliteit en de gastoestellen worden hier niet opgenomen omdat ze onder de bevoegdheid van het Bestuur Energie vallen.
Tabel 3 - Algemeen overzicht van de terreinopdrachten op het vlak van de bescherming van de burger in het jaar 2001 (exclusief verkeersveiligheid) Winningsindustrie en aanhorigheden (mijnen, graverijen, groeven, steenbergen, springstoffen- en munitiefabrieken) Springstoffen Staalnijverheid Sociale wetgeving Ondergrondse groeven/uitgravingen Ongevallen en incidenten met onderzoek Bijzondere opdrachten Gasopslag, vervoer door middel van leidingen en gasdistributie Behandelde dossiers (aanvragen/verlengingen) Ondergrondse gasopslag
4,595 600 208 686 71 205 690 242 172 34
Bron: MEZ, Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
kader van de ondergrondse gasopslag en in de ondergrondse uitgravingen, alsook inzake het toezicht op en de controle van de sociale bepalingen van toepassing in deze ondernemingen. Deze activiteiten omvatten zowel specifieke acties (veiligheidscampagnes - inzonderheid in de steenbakkerijen -, punctuele acties en omzendbrieven), onderzoeken van ongevallen en incidenten, als administratieve taken en inspectiebezoeken ter plaatse.
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
96
Diepgaande onderzoeken werden gevoerd naar aanleiding van ongeveer 150 ongevallen, waarvan elf dodelijke ongevallen. Aanvullend werd een stijgend aantal onderzoeksopdrachten uitgevoerd op verzoek van de gerechtelijke autoriteiten.
5 ONDERSTEUNING VAN DE ECONOMISCHE COMPETITIVITEIT 5.1 TOELAGE AAN HET COLLECTIEVE ONDERZOEK De sectoriële Collectieve Centra (met het statuut van een Vereniging Zonder Winstoogmerk (vzw)) zijn gericht op de ondersteuning van de technologische ontwikkeling van de industrie door het uitvoeren van toegepaste wetenschappelijke onderzoeken, de verspreiding van technische informaties en van hiermee samenhangende taken en ondersteunen zo het economische concurrentievermogen van de aangesloten bedrijven. Zij kunnen toelagen verkrijgen van het Departement en van de Gewesten voor een bepaald aantal weerhouden projecten, na evaluatie. Zo werden 13 toelagen voor een totaal bedrag van 3.037.000 EUR (122,5 MBEF) toegekend aan de Collectieve Centra voor onderzoeksprojecten die onder de federale bevoegdheid vallen. Deze cijfers bevestigen de progressieve groei van de normatieve onderzoeksactiviteiten van de Centra. Bovendien werd voor de projecten met een gemengd karakter (federale overheid en gewesten), na wederzijds akkoord tussen het MEZ en de Gewesten, een gunstig advies verleend voor 28
contracten onder gemengde financiering, voor een totaal toelagebedrag van 3.282.000 EUR (132,4 MBEF). De stagnerende tendens van deze toelagen die in de loop van de vorige jaren werd vastgesteld wordt zo bevestigd. Het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid, gemandateerd om deel te nemen aan de vergaderingen van de beheersorganen van 9 Collectieve Centra (Vast Comité of Raad van Bestuur en Algemene Vergadering) heeft zo zijn zienswijze over een aantal belangrijke ontwikkelingen waarmee sommige Centra geconfronteerd werden kenbaar kunnen maken (bijvoorbeeld in verband met wijzigingen op het niveau van de directie, de strategie, ingeval van fusies van belangrijke leden). In 2001 werd de KMO-actie “Normen-Antennes”, uitvoerbaar gemaakt door het KB van 7 oktober 1998, in 5 Collectieve Centra voortgezet. Het doel van deze actie is de verspreiding van informaties betreffende de normalisatie in de bedrijven (documentatie, seminaries, websites). In dit verband werd de synergie tussen de Centra sterk aangemoedigd. In dit geval werden de standpunten van de betrokken bedrijven overgemaakt aan de bevoegde Belgische en Europese technische normalisatiecomités. In 2001 werd de ondersteuning voorzien van 14 Normen-Antennes afhangend van 5 Centra, voor een bedrag van 563.000 EUR (22,7 MBEF). Daarnaast heeft het Bestuur, in samenwerking met het Bestuur Handelsbeleid, bijgedragen tot het operationeel maken en het begeleiden in 3 Collectieve Centra van een andere Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO)-actie, namelijk de “Cellen Octrooien” met het oog op een betere kennis van en een betere toegang tot het voor hen minder vertrouwde domein van de industriële eigendom, de brevetten, de bescherming van merken en modellen. Het MEZ heeft hieraan meegewerkt door de vorming en de ondersteuning van specialisten in de Centra te voorzien en door het ter beschikking stellen van informaticamateriaal, zowel hardware als software. Tenslotte heeft het Bestuur verder actief meegewerkt aan de activiteiten van de vzw Belgian Bioindustries Association (BBA). De opdracht van de BBA bestaat uit de bevordering van de relatie universiteit-industrie en hun te informeren betreffende de evolutie van de biotechnologie, de producten en
5.2 WETENSCHAPSBELEID De deelname aan het overleg binnen de Commissie Internationale Samenwerking (CIS) en Commissie Federale Samenwerking (CFS) Commissies van het departement “Wetenschapsbeleid” werd in 2001 normaal verdergezet. Het MEZ werd vertegenwoordigd in twee van de acht CISoverleggroepen die de opvolging verzekeren van de diverse Europese programma’s, met name deze van de programma’s “Concurrerende en Duurzame Groei” en “Innovatie en KMO”. De opvolging van het 5de en de voorbereiding van het 6de Europese kaderprogramma weerhielden alle aandacht. Daarenboven heeft België zijn vertegenwoordiging verdergezet in het Programmacomité voor het thematische programma “Energie”. Dit Comité heeft dit programma gedurende meerdere werkvergaderingen opgevolgd. De Belgische standpunten werden telkens voorbereid binnen de CIS-overleggroep “Energie”. Tenslotte werd een soortgelijke functie aanvaard in de verschillende federale research-programma’s (inzonderheid in verband met de duurzame ontwikkeling) evenals in de COST-programma’s (Europese Samenwerking).
5.3 HERDYNAMISERING VAN DE NORMALISATIE Naar aanleiding van het externe audit-verslag in verband met de normalisatie dat in 2000 afgerond werd en rekening houdend met de evoluties op Europees vlak op het domein van de normalisatie, werd een voorontwerp van wet uitgewerkt met als doel het wettelijk en reglementair kader van de Belgische normalisatie aan de huidige industriële en sociale context aan te passen. Met het oog op zijn concrete uitvoering zal het in 2002 voorgelegd worden aan de verschillende partners (private en publieke) die bij de normalisatie betrokken zijn. Dit nieuwe wettelijk kader vormt een zeer belangrijke strategische doelstelling voor de Belgische industriële wereld evenals voor het Departement en de herstructurering van de opbouw van het Belgische normalisatiesysteem moet passen in het kader van het concurrentievermogen, zowel nationaal als internationaal. Het initiatief om een wettelijke basis en totaal nieuwe structuren te ontwerpen die de ganse normalisatieproblematiek omvatten, moet toelaten een reëel beleid ter zake te voeren.
5.4 ACCREDITATIE De accreditatie speelt een belangrijke rol in de context van het concurrentievermogen van de ondernemingen. De harmonisatie van de verordeningen en de voorschriften biedt immers de
betrokkenen (producenten, consumenten, industriële afnemers, technologen, autoriteiten, rechters, artsen en patiënten) de mogelijkheid om de prijzen, de goederen, de markten beter te vergelijken. De certificaten en de resultaten van laboratoriumtests bieden meetbare en vergelijkbare informaties die helpen om te besluiten tot het wel of niet kopen, leveren, goedkeuren, afkeuren of veroordelen. In dit opzicht dragen de rapporten en certificaten bij tot meer kwaliteitsvolle en veilige producten voor de consument, en tot de verbetering van het leefmilieu. Het Belgische accreditatiesysteem evalueert de laboratoria, de certificatie- en de keuringsinstellingen die erom verzoeken op hun bekwaamheid en versterkt zo het vertrouwen in de kwaliteit van de rapporten en de certificaten. In 2001 werden een veertigtal nieuwe accreditaties toegekend, hetgeen een bevestiging is van het jaarlijkse groeiritme van ongeveer 15 % en een illustratie van de stijgende behoefte aan geaccrediteerde diensten. De hieronder vermelde tabel geeft de evolutie weer van het gecumuleerde aantal accreditaties gedurende de laatste jaren. Totaal aantal geaccrediteerde instellingen eind 2001: - voor de testlaboratoria en keuringsinstellingen: 230; - voor de kalibratielaboratoria: 19; - voor de certificatie-instellingen: 51. Evolutie van nieuwe accreditatie-aanvragen: - in de sector van de testlaboratoria: + 32; - in de sector van de kalibratielaboratoria: + 6; - in de sector van de keuringsinstellingen: + 13; - in de sector van de certificatie-instellingen: + 3. Voor het eerst sedert jaren heeft men een merkelijke stijging van de interesse voor de accreditatie in de sector van de kalibratielaboratoria vastgesteld. Deze activiteiten zijn natuurlijk aangevuld door deelname aan talrijke internationale vergaderingen in de middens waar aan de wederzijdse erkenning gewerkt wordt.
5.5 METROLOGIE Wat de metrologie betreft wordt hoofdzakelijk verwezen naar de basismetrologie, die bestaat uit het definiëren van de wettelijke meeteenheden evenals uit het realiseren van de nationale meetstandaarden die de wettelijke meeteenheden moeten verwezenlijken. Zonder correcte metingen kunnen de bedrijven geen kwalitatief aanvaardbare producten of diensten ontwikkelen of leveren. Zo ook kunnen onderzoeken en ontwikkelingen zonder juiste metingen niet tot een resultaat leiden. Het bewaren en het realiseren van de eenheden van het internationale eenheidssysteem (SI) laten toe om op nationaal vlak het traceren van de uitgevoerde metingen te waarborgen op vrijwillige basis (ijkingen, referenties van de door de Belgische Kalibratie Organisatie geaccrediteerde laboratoria) en binnen de reglementaire context (wettelijke verificaties). Gedurende het jaar 2001 werden meer dan 740 ijkingscertificaten opgesteld. Een belangrijk aantal werkuren werd besteed aan het opstellen van een kwaliteitssysteem volgens de norm ISO/IEC 17 025.
97
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
reglementeringen. Deze vzw geniet van de financiële ondersteuning gesteund door het MEZ en de Gewesten.
De invoering van dit kwaliteitssysteem resulteert uit de verplichtingen die voortvloeien uit de ondertekening, op het Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten (BIPM) te Sèvres Frankrijk, in oktober 1999, van een akkoord van wederzijdse erkenning door de directeuren van de nationale metrologische instituten van zevenendertig lidstaten van de “Convention du Mètre”. Dit akkoord impliceert eveneens de verplichting om het traceren te bewijzen van de meetwerktuigen van de ijkdienst naar het BIPM of naar de nationale metrologische laboratoria in de grote geïndustrialiseerde landen die over het vereiste materieel en personeel beschikken nodig voor de strikte bepaling van de zeven fundamentele eenheden van het internationaal systeem van meeteenheden. Gevolg hiervan was een aanzienlijke toename van het aantal meetwerktuigen van het Bestuur die voor ijking naar Duitsland, Engeland en de Verenigde Staten dienden gestuurd te worden.
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
98
Wat betreft de investeringen noteert men : - aanschaf van een gerobotiseerde weegschaal voor de ijking van de gewichten van 1 milligram tot 5 gram; - aanschaf van een weegschaal voor de ijking van massa’s van 50 kilogram; - aanschaf van een referentielaser aan 544 nanometer voor de lengtematen; - aanschaf van een kalibreertoestel voor de automatische ijking van de numerieke multimeters; - aanschaf van een atomische frequentie-standaard met cesiumstraal waarmee de seconde kan bewaard en gereproduceerd worden overeenkomstig de internationale en wettelijke definitie van de seconde; - aanschaf van een scanner om de automatische ijking te verbeteren van temperatuursondes met platinaweerstand door middel van een afwisselend lage frequentiemeetbrug; - aanschaf van een drukweegschaal met een piston/cylindereenheid met grote diameter met een meetbereik van 0,01 MegaPascal tot 0,5 MegaPascal. Het Bestuur heeft deelgenomen aan twee vergelijkende metingen van de Regionale Metrologie Organisatie voor Europa (EUROMET): - EUROMET 509: 2 gewichten in platina-iridium van 1 kg; - EUROMET 510: 2 gewichten in roestvrij staal van 1 kg. Deze vergelijking wordt beschouwd als sleutel-vergelijking (key comparison). Zo speelt de wettelijke metrologie ook een belangrijke rol in het concurrentievermogen van de bedrijven. Tal van metrologische controles komen tussen in de commerciële relaties van bedrijven op diverse niveaus van het economisch verkeer (bijvoorbeeld: de tankwagens, de scheepstanks of de laadstations).
5.6 ONDERSTEUNING VAN DE EXPORT Het laboratorium heeft de nodige verificaties uitgevoerd voor de aflevering van meer dan 300 exportcertificaten naar derde
landen, hoofdzakelijk in de textiel- en de biersector. In deze laatste sector stelt men een heropleving vast van de traditionele kleine brouwerijen en hun openstelling naar de exportmarkt. De meeste expertises gerealiseerd door het Centraal Laboratorium hebben betrekking op het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en dus op de controle van de naleving van de Europese reglementeringen. In deze context werden bij de uitvoer naar derde landen zo’n 2.200 monsters geanalyseerd. De controles worden toegepast in geval van restituties bij de export van vlees en verwerkte producten uit de landbouw, boteropslag, boter tegen verminderde prijs, de productie van suiker, de verdeling van voedsel aan de minder bedeelden. Tenslotte werden in 2001, in een andere context, zeven aanvragen van Belgische ondernemingen behandeld voor de uitvoer van samengestelde materialen of producten die opgenomen zijn in de lijst van de strategische producten en waarvoor bij de export een speciale vergunning vereist is.
6 ECONOMISCHE BEKOMMERNISSEN IN EEN MILIEUCONTEXT 6.1 MILIEUREGLEMENTERING De toenemende vraag naar een reglementering ter bescherming van het leefmilieu verhoogt de druk uitgeoefend op de economische actoren en brengt een grotere behoefte aan overleg en aan efficiënte en nauwgezette coördinatie met betrekking tot de industrie met zich mee. Het Bestuur speelt een centrale rol op het vlak van de coördinatie en de opvolging van de algemene ontwikkelingen van deze materie, zowel op Belgisch als op internationaal niveau (meer bepaald Europees); dit gebeurt door deel te nemen aan een groot aantal werkgroepen en organen in samenwerking met alle Belgische actoren en de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie. Op Belgisch niveau moet de aandacht gevestigd worden op de deelname aan de tweewekelijkse plenaire vergaderingen van het Coördinatiecomité voor Internationaal Milieubeleid (CCIM) en aan meerdere specifieke werkgroepen, evenals aan de voorbereidende vergaderingen van de bijeenkomsten van de Europese Unie (EU)-Milieuraad. Bovendien is de subcommissie “Duurzame Ontwikkeling” van de Interministeriële Economische Commissie (IEC), voorgezeten door het Bestuur, meerdere malen bijeengekomen met het oog op de coördinatie, op technisch vlak, van de Belgische standpunten inzake integratie van de milieubescherming en de duurzame ontwikkeling in diverse algemene beleidsdomeinen van de EU, in het bijzonder voor de Raden “Interne Markt” en “Industrie” van de EU Een ander actieterrein wordt gevormd door diverse, horizontaal gestructureerde Europese discussieforums. In dit opzicht betekende 2001 de start van een werkgroep “duurzame ont-
Twee experts van het Fonds hebben deelgenomen aan in totaal zes seminaries over het marien onderzoek of de exploitatie van zand en grind.
Wat de Afvalbeurs betreft, werd de informatie van de KMO’s op het gebied van aanbod en vraag naar secundaire grondstoffen verdergezet via de uitgave van een informatieblad (6 publicaties per jaar), de organisatie van promotiecampagnes (persartikels, salons, mailings), en het rechtstreeks verstrekken van informaties aan de geïnteresseerden.
Wat de exploitatie zelf betreft, bedroeg het volume zand en grind ontgonnen door de concessiehouders 1.913.677 m3 hetzij een lichte stijging (ongeveer 13.000 m3) in vergelijking met het jaar 2000. We noteren daarenboven dat twee concessiebesluiten (een nieuwe concessie en een uitbreiding van een bestaande concessie) voor zandwinning toegekend werden en dat het onderzoek van zes concessieaanvragen aan de gang is.
6.2 DUURZAAM BEHEER VAN HET CONTINENTAAL PLAT VAN BELGIE
7 ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING EN ECONOMISCHE INFORMATIE
Het duurzaam beheer van het continentaal plat gebeurt op basis van de Wet van 13 juni 1969 inzake het continentaal plat van België en zijn uitvoeringsbesluiten, het Koninklijk Besluit van 7 oktober 1974 betreffende het verlenen van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen van het continentaal plat en het Koninklijk Besluit van 16 mei 1977 houdende maatregelen tot bescherming van de scheepvaart, de zeevisserij, het milieu en andere essentiële belangen bij de exploratie en exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebedding en de ondergrond in de territoriale zee en op het continentaal plat.
7.1 ENIG LOKET “PRODUCTNORMEN”
In dit verband werd een voorontwerp van Koninklijk Besluit betreffende de voorwaarden, de geografische afbakening en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat uitgewerkt in het kader van artikel 3, §2 van de Wet van 13 juni 1969. Dit Besluit is bestemd om de bovenvermelde Koninklijke Besluiten van 7 oktober 1974 en van 16 mei 1977 te vervangen. Tenslotte werd een ontwerp van Koninklijk Besluit betreffende de telecommunicatiekabels voorbereid in uitvoering van de Wet van 22 april 1999 tot wijziging van de Wet van 13 juni 1969. Meer concreet op het terrein, in het kader van de opvolging van de zandwinningen werden de studies verdergezet, uitgevoerd onder contract met de Vrije Universiteit Brussel, de “Université de Mons-Hainaut” en de Universiteit van Gent, en in samenwerking met de Geologische Dienst. In het kader van deze studies hebben acht campagnes op zee, van telkens een week, plaatsgevonden aan boord van het oceanografisch schip Belgica. De sonar multibeam-uitrusting, die in 1999 aan boord van de Belgica werd geïnstalleerd, werd tijdens deze campagnes gebruikt voor de kartering van de Thorntonbank van zone 1, van een specifieke sector van de Kwintebank van zone 2, van een verwijzingssite van de Middelkerkebank gelegen buiten de exploitatiezones evenals van het wrak van de Birkenfels.
Het volledige jaar 2001 werd gewijd aan het ontwikkelen van een systeem dat toelaat het documentair gegevensbestand te beheren in het kader van de dienstverlening aan de industrie. Het systeem werd op punt gesteld in de loop van de maand december. Hieruit volgt dat de inwerkingstelling van de dienstverlening zal kunnen van start gaan vanaf midden 2002. Dankzij dit initiatief blijkt het mogelijk te zijn de industrie te begeleiden en in te lichten inzake de wettelijke bepalingen die moeten worden nageleefd bij het op de markt brengen van stoffen, preparaten en producten (met uitzondering van de reglementaire bepalingen inzake een aantal welomschreven sectoren zoals de levensmiddelen, de farmaceutische producten, de kernenergie en de radioactieve stoffen, de wapens en munities voor militair gebruik). Het gegevensbestand bevat maatregelen die tot doel hebben het leefmilieu, de volksgezondheid, de veiligheid van de consument en/of de werknemers te beschermen. Hoofdzakelijk de handelsondernemingen en kleine en middelgrote bedrijven hebben nood aan dergelijke begeleiding en kunnen dus gebruik maken van deze dienstverlening.
7.2 ACCREDITATIE In de loop van het jaar 2001 werd het gebruik van elektronische post gestimuleerd. De doeltreffendheid, samengaand met de wil om onder andere over te gaan tot een drastische vermindering van het papiergebruik, werd verbeterd in het kader van een proces met meer respect voor het milieu. Het ontwerpbesluit, dat de fusie van de 3 accreditatiesystemen beoogt, werd afgewerkt. Dit ontwerp dat een betere transparantie en doeltreffendheid beoogt in de beheersstructuren zou in 2002 operationeel moeten worden. Het eerste concrete initiatief was de fusie van de fondsen voor de Accreditatie door de organieke programmawet van eind december 2001. Het volume van de audits gepresteerd door de medewerkers van de afdeling is in 2001 gestegen van 5 % naar 8%. Deze tendens is niet enkel gunstig voor de kwaliteit van de dienst-
99
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
wikkeling-bedrijfsbeleid” die rechtstreeks verslag uitbrengt bij de Directeuren-generaal van de Ministeries van Industrie en Economische Zaken van de verschillende lidstaten die deelnemen aan de “Groep Bedrijfsbeleid” opgericht door de Generale Directie Bedrijven van de Europese Commissie.
verlening maar betekent eveneens een snellere dienstverlening aan de betrokken instellingen. Bovendien, op het vlak van de elektronische handtekening, betekent de Europese richtlijn die de juridische omkadering vastlegt de lancering van een nieuw tijdperk op het vlak van de communicatie, de transacties tussen ondernemingen, overheden en burgers. De juridische gelijkwaardigheid met de geschreven handtekening is immers onderworpen aan een aantal dwingende technische voorwaarden waarbij het accreditatieconcept een belangrijke rol speelt. De afdeling Accreditatie heeft een aanzienlijke bijdrage geleverd bij het opstellen van het wetsontwerp ter zake. De commissie heeft het ontwerp begeleid in de Kamer en de Senaat tot de publicatie in het Belgisch Staatsblad. Ter aanvulling werden de ontwerpen van de uitvoeringsbesluiten ingediend, die voorzien in de controle en de accreditatie van de certificatiedienstverleners. De eerste certificatiedienstverlener biedt reeds zijn diensten aan op de Belgische markt.
7.3 VEILIGHEIDSCAMPAGNE
Bestuur Kwaliteit en Veiligheid
100
In 2001 heeft het Bestuur de belangrijke informatie- en preventiecampagne in verband met feestvuurwerk, die in 2000 gestart werd, verdergezet, zowel naar de particulieren als naar de beroepsmensen uit de sector toe. Een nieuwe uitgave van een gedetailleerde brochure hieromtrent bestemd voor de consumenten werd onder de kleinhandelaars verdeeld naar aanleiding van de eindejaarsfeesten. Meerdere informatiecampagnes werden ook gevoerd via de “huis aan huis”-bladen in het land wat betreft de veiligheid van speelgoed, de nieuwe reglementering betreffende speelpleinen, de nieuwe wetgeving over pseudo-producten, de ladders.
8 INTERNATIONALE SAMENWERKING 8.1 BENCHMARKING BIJ ANDERE ACCREDITATIEORGANISMEN Met het oog op de verbetering van de werking van het Belgische accreditatiesysteem en om de deelname aan de internationale samenwerking te versterken, werden de volgende initiatieven ontwikkeld:
- deelname aan de internationale audit van het accreditatiesysteem van Nederland en Oostenrijk; - de evaluatie van de Belgische aanpak op de internationale markt. België heeft een accreditatie verleend aan 7 buitenlandse laboratoria (3 in Japan, 1 in Rusland, 1 in Oekraïne, 1 in Tunesië en 1 in Oeganda). Deze internationale activiteit heeft toegelaten om te besluiten dat het Belgische systeem volledig rechtsgeldig is en vertrouwen geniet in het buitenland.
8.2 ACCREDITATIE EN INTERNATIONALE ECONOMISCHE AKKOORDEN De EU heeft akkoorden voor wederzijdse erkenning (Mutual Recognition Agreement - MRA) afgesloten voor bepaalde productgroepen met verschillende landen zoals Australië, Nieuw-Zeeland, Zwitserland, Japan, USA en Canada evenals met een aantal Centraal- en Oost- Europese staten die kandidaat zijn om toe te treden. Deze akkoorden zijn bedoeld om de markttoegang voor de betreffende producten te vergemakkelijken. In het kader van de procedure voor de vereenvoudiging van de markttoegang is hier een bijzondere rol weggelegd voor de geaccrediteerde instellingen die gespecialiseerd zijn in de reglementeringen en de specificaties van de importerende landen. In 2001 werden 2 instellingen toegelaten om tussen te komen in het kader van het akkoord met de USA. Onder het Belgische voorzitterschap van de EU, heeft het Bestuur de technische werkgroep voorgezeten die de ondersteuning levert voor de MRA’s tussen de Unie en derde landen. Tijdens deze periode werd een aanzienlijke vooruitgang geboekt die de akkoord-ondertekening met Japan en Litouwen en de vooruitgang van meerdere andere akkoorden met Centraal-Europese landen toelieten, waarvoor de handtekening verwacht wordt in 2002. Zij heeft bovendien de technische werkgroep voorgezeten betreffende de dual-use goederen. De werkzaamheden van deze laatste hebben geleid tot een meer vrije intracommunautaire handel door een deel van de goederen te schrappen die nog aan intracommunautaire handel onderworpen waren. Zij heeft zo meegewerkt aan het uitbouwen van een vrijere markteconomie binnen de EU. Het voorstel dat aan de basis lag van deze werkgroep werd door België, reeds tijdens het Zweedse Voorzitterschap, ingediend.
E7
Bestuur Economische Inspectie In 2001 werden de werkzaamheden van Bestuur Economische Inspectie (E7) overheerst door de acties in het kader van de overgang naar de Euro. Door middel van drie enquêtes (telkens 4.000 verkooppunten in 16 sectoren) werd van maart tot november de voortgang gemeten van de overschakeling naar de euro (aandeel en correctheid van de dubbele prijsaanduiding, juistheid van de omrekening en afronding, aanpassingsgraad van de elektronische betaal- en meettoestellen). Via zeven onderzoeken (15 producten in gemiddeld 2.700 verkooppunten) van maart 2001 tot december 2001 werd de prijsevolutie opgevolgd. Deze twee onderzoeken alleen waren goed voor circa 31.000 informatieve controles. Bovendien was er een grondige marktbewaking door de behandeling van circa 800 klachten. Via het Bestuur werden door de lokale euro-observatoria in het kader van de actie “Euro spelend leren” 5.459 instructeurs opgeleid gedurende 112 vormingssessies en meer dan 200.000 exemplaren didactisch materiaal uitgedeeld. Deze actie stond in het teken van de voorlichting en vorming van de kwetsbare bevolkingsgroepen.
Andere hoogtepunten in 2001 waren: - twee onderzoeken in grootwarenhuizen en supermarkten die ernstige problemen aan het licht brachten inzake scanning van de prijzen (verschil tussen de prijzen in de rekken en de prijs op het kasticket) en de zogenaamde kunstmatige schaarste (onvoldoende stocks bij promotieverkopen); - talrijke onderzoeken bij reisbureaus inzake de garantieverzekering in de nasleep van de zaak European Flight Center in de zomer van 2001. Naast voorstellen tot wijziging van de wetgeving heeft deze actie aanleiding gegeven tot talrijke vorderingen tot staking in hoofde van de Minister van Economische Zaken. Het Bestuur diende eveneens de bevolking te waarschuwen tegen enkele nefaste praktijken inzake piramideverkoop en de bedrieglijke verkoop van boeken inzake stambomen (dossier Historique) waarvoor meer dan 1.500 klachten werden ingediend. Hiertoe werd verbaliserend opgetreden en een vordering tot staking ingesteld. Op het structurele vlak werd geen enkele inspanning gespaard om het Bestuur verder te moderniseren en de efficiëntie op te voeren op het vlak van het markttoezicht. Zo werd in 2001 het instrument inzake het toezicht op het internet operationeel gemaakt. Betreffende de controles a posteriori inzake Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL)-steun werden de methodes verfijnd en werd de kaderuitbreiding met 4 controleurs een feit.
E7
Alle controlerende ambtenaren werden in het bezit van een gsm gesteld. Tevens werd een scenario voor crisissituaties uitgetekend en werd het project inzake de digitalisatie van de economische wetgeving operationeel. Sinds 1 januari 2001 werd ook het nieuwe indicateursysteem ingevoerd en extra aandacht geschonken aan de vorming van de ambtenaren (vormingsplan 2001-2002). Tenslotte dient te worden opgemerkt dat veel tijd en energie diende te worden besteed aan de modernisering van de Federale Administratie alsook specifiek voor de Economische Inspectie aan de functioneringsaudit door het Rekenhof.
Marc Van Hende Directeur-generaal
Inhoudstafel
1
OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
105
2
PRIORITAIRE ACTIVITEITEN
106
3
ONDERZOEKSRESULTATEN OP HET VLAK VAN DE WETGEVINGEN INZAKE CONSUMENTENBESCHERMING
107
4
VERPLICHTINGEN VAN DE ONDERNEMINGEN
113
5
SPECIFIEKE ONDERZOEKEN
113
6
SPECIFIEKE SECTOREN
116
7
EUROPESE VERORDENINGEN
116
8
ADMINISTRATIEVE MINNELIJKE SCHIKKINGEN
118
9
WAARSCHUWINGS-PROCEDURE
119
INTERNATIONALE SAMENWERKING
119
10
De opdrachten van E7 zijn terug te vinden in verschillende wetten, besluiten en EU-verordeningen die het economisch leven reglementeren en waarin E7 werd aangeduid als officiële controle-instantie. E7 kan zowel informatief, preventief als repressief optreden: - om consumenten te beschermen en hun fundamentele rechten te vrijwaren; - om toe te zien op de onderlinge relaties tussen de handelaars; - om de EU-regelgeving te doen naleven. Behalve over drie centrale secties met specifieke opdrachten beschikt E7 over zeven regionale directies. Deze directies behandelen alle materies waarvoor E7 bevoegd is. Zij krijgen de dossiers toegewezen waarvan de delicten zich op hun grondgebied afspelen. Zij vervullen ook veel taken die door het Centraal Bestuur worden gecoördineerd. Binnen het ambtsgebied van de directie, krijgt iedere controleur een eigen gebiedsomschrijving onder zijn hoede. Ter plaatse moet hij alle wetgevingen kunnen toepassen. Om deze opdracht te vervullen, oefent E7 de volgende activiteiten uit: - overtreders opsporen; - economische overtredingen beteugelen; - bewijsstukken verzamelen; - expertises uitvoeren; - enquêtes uitvoeren; - adviezen verlenen; - documentatie verzamelen; - informatie verstrekken; - informatie uitwisselen. Naast controles op eigen initiatief gebeurt het beteugelen en opsporen naar aanleiding van een klacht of een verzoek van het parket of van een ander Bestuur van het Departement, van een verzoek van de Minister van Economie, van de Europese Commissie of een andere officiële instantie. Bij de opsporing kunnen de controleurs en inspecteurs, onder toezicht van de Procureurs-generaal, over het algemeen (naargelang de wet): - rechtsgeldige onderzoeken instellen en getuigen verhoren; - proces-verbaal opmaken met bewijskracht (geldig tot bewijs van het tegendeel); - elk soort van transport controleren; - monsters nemen, waarvoor een proces-verbaal van monsterneming wordt opgemaakt; - goederen en documenten in beslag nemen; - zegels leggen; - assistentie vorderen van rijkswacht en politie; - huiszoekingen verrichten; - als getuige voor de rechtbank verschijnen. Er bestaan verschillende rechtsmiddelen om de naleving van de wetsbepalingen af te dwingen: - een vordering tot staking: bij de rechtbank ingeleid op verzoek van de heer Minister van Economie om te verkrijgen dat de rechter de beëindiging van de wetsovertreding beveelt;
- administratieve sancties, in het bijzonder de schrapping van de erkenning als kredietgever of van de inschrijving als kredietbemiddelaar in het kader van de Wet op het consumentenkrediet; - strafrechtelijke sancties uitgesproken door correctionele rechtbanken, op basis van het pro-justitia opgemaakt door E7; - formele waarschuwingsprocedures toegepast alvorens een pro-justitia op te stellen om de overtreder erop te wijzen welke overtreding hij begaat en over welke periode hij beschikt om zich conform de wetgeving te gedragen; - administratieve minnelijke schikkingen voorgesteld vooraleer het pro-justitia effectief door te sturen naar de rechtbank, kan E7 voor een aantal reglementeringen (bijvoorbeeld op het vlak van handelspraktijken, consumentenkrediet, huwelijksbureaus, reiscontracten) een administratieve minnelijke schikking voorstellen. Voor een aantal wetten zijn naast E7 ook nog andere controleinstanties aangeduid. Daardoor werkt E7 ook geregeld samen met bijvoorbeeld de officieren van gerechtelijke politie (algemene bevoegdheid), de sociale inspectie (wetgeving op het sluikwerk), de eetwareninspectie (inzake voedingsmiddelen) of met de douane (in-, uit- en doorvoer). Samenwerking vindt ook plaats in de verschillende overlegstructuren, waar E7 controle-ervaring inbrengt. In het kader van de fraudebestrijding werd een Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding (ICCF) opgericht. E7 neemt er het voorzitterschap waar. Voor het opstellen van nieuwe Wetten en Besluiten wordt onder andere ook samengewerkt met Bestuur handelsbeleid (E3) en worden de commissievergaderingen van de Raad voor het Verbruik gevolgd. Ook vanuit het buitenland belagen oneerlijke handelspraktijken de consument. Binnen de Europese grenzen worden de krachten gebundeld: - E7 voert een bilaterale samenwerking met Frankrijk en GrootBrittannië, teneinde een snelle afhandeling van grensoverschrijdende klachten te bevorderen. - Het Bestuur neemt deel aan het International Marketing Supervision Network (IMSN), een informeel overlegorgaan bestaande uit organisaties die actief zijn op het vlak van de consumentenbescherming. In principe zijn alle landen die deel uitmaken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) hierin vertegenwoordigd. E7 voert een actief informatiebeleid naar de consument en de handelaars toe om overtredingen te voorkomen. Documentatie verzamelen en kwalitatieve informatie verstrekken zijn hierbij zeer belangrijk. Daarom: - zorgt E7 voor de permanente opleiding van de ambtenaren; - stelt het Bestuur de teksten van de Wetten en Besluiten, nodig voor het opmaken van een pro-justitia of een proces-verbaal van waarschuwing ter beschikking van zijn controleagenten; evenals de interpretatieve beslissingen en de standpunten die E7, de Rechtskundige Dienst van het Ministerie of de rechtbanken innemen; - pleegt E7 regelmatig overleg met federaties en consumentenorganisaties; - behandelt het de individuele vragen om informatie; - en voert het informatiecampagnes.
105
Bestuur Economische Inspectie
1 OPDRACHTEN EN STRUCTURELE TAKEN
Tabel 1 - Totaal aantal onderzoeken en aantal overtredingen Onderzoeken
Consumentenbescherming Wet op de handelspraktijken Reiscontracten Huwelijksbureaus Consumentenkrediet Consumentenveiligheid Timesharing Opgelegde prijzen en prijzen onder toezicht Verplichtingen van de onderneming Beroepsuitoefeningsvoorwaarden Wekelijkse rustdag Avondsluiting Ambulante handel Handelsvestigingen Sluikwerk
Bestuur Economische Inspectie
106
Specifieke sectoren Petroleum Industriële compensaties EG-onderzoeken Euro
Pro justitia’s
Processen verbaal van waarschuwing
39.541 194 67 1.634 876 17 833
1.114 28 21 78 85 7 34
3.278 11 11 252 22 1 0
1.811 358 292 794 445 428
196 115 98 360 85 129
93 0 45 0 0 0
777 508 4.299 31.047
74 0 3 43
612 0 0 226
Diversen
406 staalnemingen 4.827 attesten Totaal
83.921
2.470
4.551 Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
2 PRIORITAIRE ACTIVITEITEN Het jaar 2001 stond helemaal in het teken van de euro, zoals de verschillende algemene onderzoeken, de werking van de euroobservatoria, de organisatie van de cursussen “de euro spelenderwijs”, de voordrachten voor groepen gebruikers, alsook de euro-enquêtes ingevolge individuele klachten van consumenten. Het toezicht op de naleving van de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument en dan in de eerst plaats de regels betreffende de prijsaanduiding (inzonderheid de correcte conversie naar de euro) bleef een topprioriteit. Behalve een correcte prijstekening in de kleinhandelszaken en op de markten, werd er in 2001 ook veel aandacht besteed aan de correcte prijsaanduiding in de grootwarenhuizen. Ook het probleem van de misleidende reclame werd aangepakt. Zoals elk jaar werd ook de sper- en soldenperiode opgevolgd, evenals de aangekondigde prijsverminderingen, het gezamenlijk aanbod en de uitverkopen.
Door het verschuiven van de wintersperperiode naar eind januari waren er een relatief groot aantal klachten. Tijdens de eindejaarsperiode werd er speciale aandacht besteed aan de controles “feestvuurwerk” wat resulteerde in een aantal inbeslagnames. Talrijke controles werden ook verricht in de sector van de reiscontracten naar aanleiding van de perikelen rond een insolvabele reisorganisator. Op het gebied van de Wet consumentenkrediet waren er, naast de permanente aandachtspunten, zoals bijvoorbeeld het jaarlijks kostenpercentage, twee grote onderzoeken, namelijk: - de verderzetting van het algemeen onderzoek kredietsplitsing en de verzwijging van krediet; - de publiciteit voor het consumentenkrediet. De “Task Force e-commerce” is een speciaal team van 15 controleambtenaren die binnen E7 opgeleid werden voor de specifieke
Er werd dit jaar veel aandacht besteed aan informaticaopleidingen voor de administratieve medewerkers voor het gebruik van het nieuwe indicateursysteem, alsook voor het verwerken van de gegevens voor de databank van de economische reglementering. De naleving van de reglementeringen werd systematisch gecontroleerd tijdens onderzoeken aangaande : - de aanwezigheid van voldoende voorraad o.a. bij aankondiging van prijsverminderingen; - verkoop met verlies; - invoering van de euro (inzonderheid dubbele prijsaanduiding); - nachtwinkels; - sluikwerk; - feestvuurwerk; - reiscontracten; - splitsing van kredieten in de sector van het consumentenkrediet; - wekelijkse rustdag; - reglementering op de beroepsuitoefeningsvoorwaarden; - beroepskaarten voor vreemdelingen; - verplichte stockage van petroleumproducten; - kwaliteit van de brandstoffen; - samenstelling van gehakt vlees. Ook de controles op de subsidies uitgekeerd in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid waren prioritair en bleven inspanningen vergen. Er werden controles verricht bij de ondernemingen inzake de diverse van toepassing zijnde EUverordeningen. Er werd nagegaan of de firma’s recht hebben op de gevraagde financiële steun, of de goederen de vereiste bestemming hebben gekregen, of bepaalde quota’s werden gerespecteerd, ter voorkoming van de economische fraude. De controles van de wijnsector betreffen hoofdzakelijk de ordening van de desbetreffende markt. De auditcel van E7 opgericht in 1999 onderzocht tot slot de controles op de uitvoering van verschillende EU-verordeningen.
3 ONDERZOEKSRESULTATEN OP HET VLAK VAN DE WETGEVINGEN INZAKE CONSUMENTENBESCHERMING 3.1 EURO 3.1.1 INLEIDING Sinds de invoering van de euro op 1 januari 1999 controleert E7 de toepassing op de Wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro en haar uitvoeringsbesluiten.
Het jaar 2001 werd beheerst door de overgang naar de euro en E7 besteedde dan ook heel veel tijd en energie opdat de overgang zonder problemen zou verlopen. De voorlichting van consumenten en bedrijven, het organiseren van cursussen en vormingssessies, het instellen van verschillende algemene euro onderzoeken, het opvolgen van de prijsevolutie, de afhandeling van klachten en de werking van de euro observatoria vormden de hoofdmoot. Een speciale “Euro Task Force” werd binnen het centrale Bestuur opgericht en een aantal controleurs werden speciaal voor de euro aangeworven.
3.1.2 VOORLICHTING VAN CONSUMENTEN EN BEDRIJVEN Het verstrekken van informatie behoorde tot een absolute prioriteit inzake de euro. De talrijke antwoorden die de controleurs gaven tijdens hun opdrachten te velde of via de wachtdiensten (elke werkdag tussen 8u30 en 17u) in de centrale diensten en in elke regionale directie, stonden dan ook in het teken van de voorlichting rond de euro.
3.1.3 KLACHTENBEHANDELING Van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2001 werden er in totaal 787 klachten ontvangen. De meeste klachten hadden betrekking op de prijsstijgingen en de foutieve conversies in het kader van de dubbele prijsaanduiding. Vele mensen toonden zich ook verbaasd over de vreemde prijzen in BEF, die een gevolg waren van de ronde prijzen in EUR. De consumentenklachten werden ingediend via de Euro Ruimte, het Call Center of via de wachtdiensten. E7 heeft ze bij voorrang behandeld in de “Euro Task Force”. Iedere klacht heeft aanleiding gegeven tot een onderzoek of tot een optreden van overwegend informatieve en preventieve aard. Hieruit blijkt dat bijna 1/3 van de klachten afkomstig was uit de horeca (hotels, restaurants en cafés), gevolgd door klachten uit de sector van de grootdistributie en de financiële diensten (banken, financiële instellingen). Meer dan de helft van de klachten had betrekking op het vermeende verbod tot prijsverhoging bij de omschakeling naar de euro. Hierin speelde de onnauwkeurige berichtgeving in de media een belangrijke rol. De overige klachten hadden meestal betrekking op verkeerde omrekeningen en afrondingen in het kader van de dubbele prijsaanduiding. Het hoog aantal dossiers in Brussel Hoofstad is te wijten aan het feit dat de hoofdzetel van vele ondernemingen vaak in Brussel is gevestigd. De meeste klachten werden genoteerd in de provincies Antwerpen, Limburg, Oost- en West Vlaanderen.
107
Bestuur Economische Inspectie
controle op de naleving van de economische reglementering in het kader van de elektronische handel (toezicht op internet).
Tabel 2 - Verdeling van de klachten per sector Aantal dossiers
%
Horeca Grote Distributie Financiële diensten Openbare diensten Vrijetijdssector Kleinhandel Energie Banket- en andere bakkerijen Uitgeverijen / Boekhandels Kleding Kappers- en cosmeticazaken Medische en paramedische sector Andere
249 83 60 29 60 46 37 23 24 27 18 10 121
32% 11% 8% 4% 8% 6% 5% 3% 3% 3% 2% 1% 15%
Totaal
787
100% Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
Tabel 3 - Verdeling naar de aard van de klacht Aantal dossiers
%
Bestuur Economische Inspectie
108 Verhoging van de prijs in BEF om een transparante prijs in euro te bekomen Niet respecteren van de omrekenings -en afrondingsregels Andere (enkel prijsaanduiding in € vermeldingen op kassaticket, wijziging van lopende contracten)
441 238 108
56% 30% 14%
Totaal
787
100%
Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
Tabel 4 - Geografische verdeling van de klachten Aantal dossiers
%
Antwerpen – Limburg Vlaams Brabant Brussel Hoofdstad Oost- en West Vlaanderen Henegouwen Luik – Luxemburg Namen – Waals Brabant Niet gedefinieerd (*)
151 62 207 142 28 67 26 104
19% 8% 26% 18% 4% 9% 3% 13%
Totaal
787
100%
(*) klacht zonder specificatie van de regio Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
In 2001 werden er door E7 drie enquêtes georganiseerd naar de voortgang van de overschakeling naar de euro en zeven enquêtes inzake de evolutie van de prijzen. In totaal werden door E7 31.047 ondernemingen gecontroleerd. Inzake de overschakeling naar de euro werd telkens in 16 sectoren (4.000 verkooppunten: grote warenhuizen, superettes, kleinhandel, hotels, restaurants, cafés, elektrozaken, slagerijen, vishandels, bakkerijen, wijn en sterke dranken, schoenen, meubelen, garages, textiel en rusthuizen) informatie verzameld inzake de kwaliteit van de dubbele prijsaanduiding, de juistheid van de omrekeningen en afrondingen (bij etikettering van producten, tarifering van diensten, kassabonnetjes en betalingsbewijzen), de aanpassingsgraad van de elektronische betaalen meettoestellen, de mogelijkheid tot het reeds betalen in euro en de mate waarin het euro-label aanvaard werd. Inzake de prijsevolutie werd maandelijks een opname van de verkoopprijzen verricht voor 15 producten in 9 sectoren en dit in gemiddeld 2.800 verkooppunten. In totaal werden dus per maand circa 42.000 prijzen genoteerd. Gedurende het jaar 2001 werden er 226 processen-verbaal van waarschuwing uitgeschreven en 43 pro-justitia’s opgesteld wegens het niet respecteren van de omrekenings- en afrondingsregels zoals voorzien in de artikelen 3 en 4 van de Wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro. Elk pro-justitia heeft het voorwerp uitgemaakt van een procedure van minnelijke schikking.
3.1.5 WERKING VAN DE EUROOBSERVATORIA De euro-observatoria, reeds actief sinds eind 1999, brachten de economische en de sociale actoren alsook de consumenten samen en zorgen voor een discussieforum. Er zijn elf observatoria gespreid over alle provincies en Brussel-Hoofdstad. Het voorzitterschap berust bij de zeven inspecteurs-directeurs van E7. De euro-observatoria kwamen minstens één keer per kwartaal samen zo’n 40 organisaties namen deel aan de werkzaamheden. Naast hun observatie-opdracht werden de euro-observatoria in 2001 betrokken bij de volgende acties: - directe of indirecte steunverlening aan initiatieven die uitgingen van de plaatselijke overheden (provinciebesturen, gemeentes, infopunten Europa (Project Euro 2001), privé-organisaties); - grensoverschrijdende samenwerking dank zij de toenadering tussen het Franse “Observatoire du Nord” en het observatorium van Henegouwen (conferenties van Valenciennes en van Bergen); - medewerking aan de campagne “De euro spelend leren” (april-november 2001) die gericht was naar de zwakste lagen van de bevolking (zie punt 3.1.6); - herlancering van het Eurolabel, in samenwerking met de beroepsverenigingen Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), Fedis, Unizo en Union des Classes Moyennes (UCM) (april-mei 2001). Het Eurolabel hield de ondertekening in van
een “charter van goed gedrag”. De handelaar die het label uithangt verbond zich ertoe de omrekenings- en afrondingsregels te respecteren, de consument te informeren, geen bijkomende kosten aan te rekenen, de continuïteit van de contracten te garanderen, betalingen in euro per kaart of cheque te aanvaarden; - Opvolging van de overgang naar de chartale euro (de spaarpotactie van de Belgische banken tussen 15 oktober en 15 november 2001 en de frontloading vanaf december 2001 via de eurostarterskits en de minikits).
3.1.6 CAMPAGNE “DE EURO SPELEND LEREN” E7 heeft samen met het Bestuur Economische Informatie de actie “euro al spelend leren” uitgewerkt. De actie was een uitgebreide sensibiliserings- en vormingscampagne te realiseren gericht naar de sociaal en economische kwetsbare doelgroepen (bejaarden, mensen met een handicap, kansarmen, achtergestelde jeugd, allochtonen) voor wie de invoering van de euro bijzondere problemen stelt. E7 stond in voor de bijkomende vorming van “supervormers”, de organisatie van de concrete vormingssessies van vormers en de verdeling van het didactisch materiaal via de lokale euro- observatoria aan de betrokken organisaties en instellingen op lokaal vlak. Er werden 30 “supervormers” (16 Nederlandstalig (Nl)+13 Franstalig (Fr)+1 Duitstalig (D)) opgeleid en tussen maart 2001 en eind oktober 2001 werden er 112 vormingssessies georganiseerd in gans België waarbij 5.459 personen gratis werden opgeleid. Vooral vertegenwoordigers van Openbaar Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW), gemeentelijke diensten, bejaardentehuizen, seniorenverenigingen, vormingcentra voor kansarmen, verzorgingscentra, psychiatrische ziekenhuizen, gehandicaptenverenigingen, scholen voor bijzonder onderwijs, organisaties voor thuisverpleging, Verenigingen Zonder Winstoogmerk (vzw’s) inzake begeleid wonen, beschutte werkplaatsen en onthaaltehuizen volgden de sessies. Er werden meer dan 200.000 stuks aan didactisch materiaal ter beschikking gesteld. Elke deelnemer kreeg een set met didactisch materiaal en spelmaterialen. De campagne was een succes.
3.2 WET VAN 14 JULI 1991 OP DE HANDELSPRAKTIJKEN EN DE VOORLICHTING EN BESCHERMING VAN DE CONSUMENT Binnen het kader van deze voor E7 belangrijkste wetgeving werden 39.541 onderzoeken uitgevoerd, hetgeen aanleiding gaf tot 1.114 pro-justitia’s en 3.278 officiële processen-verbaal van waarschuwing. In de distributiesector werden specifieke controles uitgevoerd om de overeenstemming tussen de aangeduide en de aan de kassa gevraagde (gescande prijs) na te gaan. Op verzoek van de heer Minister van Economische Zaken werd tevens bijzon-
109
Bestuur Economische Inspectie
3.1.4 GEVOERDE EURO-ENQUÊTES
Tabel 5 - Controles en overtredingen betreffende de wet op de handelspraktijken Aantal controles
Aantal pro justitia’s
Aantal waarschuwingen
Aanduiding prijzen en hoeveelheden (art. 2, 3, 4 & 1) Reclame (art. 3, 25 § 26) Onrechtmatige bedingen (art. 31 tot 33) Verkoopdocumenten (art. 37 tot 39) Verkoop met verlies (art. 40 & 41) Aankondiging prijsverminderingen (art. 5, 43 § 45) Uitverkoop (art. 46 tot 48) Opruimingen (art. 49 tot 53) Gezamenlijk aanbod (art. 54 tot 62) Waardebon (art. 63 tot 68) Openbare verkoop (art. 69 tot 75) Afgedwongen aankoop (art. 76) Verkoop op afstand (art. 77 tot 83) Onwettige verkooppraktijken (art. 84,85) Verkoop buiten de onderneming (art. 86 tot 92) Overige bepalingen van de wet
4.762
332
1.199
1.207 87 254 133 2.427 1.153 26.446 416 58 40 143 229 69 116 2.001
106 6 17 6 140 66 175 34 3 1 7 22 16 29 154
257 31 12 14 306 110 238 129 12 3 6 15 7 18 921
Totaal
39.451
1.114
3.278
Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
Bestuur Economische Inspectie
110
dere aandacht besteed aan de controle op reclame voor producten die niet in voldoende aantal voorradig blijken te zijn. Veel aandacht werd besteed aan de controles op het verbod om tijdens de sperperiode prijsverlagingen aan te kondigen in de sectoren kleding, lederartikelen, fijne lederwaren en schoenen. Vermeldenswaard is het onderzoek dat werd gevoerd betreffende de activiteiten van een Nederlandse firma die aan consumenten met een zogenaamde exclusieve naam de verkoop aanbood van een boek betreffende hun genealogische afstammingslijn. In de praktijk bleek het voor 2.500 BEF (61,97 EUR)verkochte werk evenwel waardeloos te zijn. Naar aanleiding 1.542 klachten op grond van misleidende publiciteit en vermoeden van oplichting werd door E7 een repressief dossier voor verdere beschikking verzonden naar het parket te Antwerpen.
3.3 CONSUMENTENKREDIET (WET VAN 12 JUNI 1991) 3.3.1 ALGEMEEN ONDERZOEK KREDIETSPLITSING EN – VERZWIJGING Bij kredietsplitsing en – verwijzing gaat het om kredietmakelaars die een aanvraag indienen bij een kredietgever, zonder te vermelden dat er ook een krediet werd aangevraagd of reeds lopende is bij een andere kredietgever. Hierbij wordt handig gebruik gemaakt van het feit dat er in België slechts twee kredietverzekeraars actief zijn.
De opsporing van de kredietsplitsingen of -verzwijgingen is erg tijdrovend, omdat er zeer veel gegevens over kredietovereenkomsten moesten verwerkt worden. De stand van de onderzoeken was eind 2001: Aantal te controleren makelaars: 118; Onderzoeken lopend: 109; Onderzoeken afgelopen: 69; Nog te beginnen: 9. De reeds afgesloten onderzoeken gaven aanleiding tot volgende rapportering naar de bevoegde instanties : Aantal afgesloten onderzoeken: 69; Afgesloten zonder gevolg (geen overtredingen vastgesteld, faillissement): 35; Aantal pro-justitia’s overgemaakt aan de bevoegde parketten (zowel overtredingen van de wet consumentenkrediet als melding van andere strafbare feiten): 33; Aanvragen aan E3 tot schorsing of doorhaling: 32. Het systeem van kredietsplitsing of -verzwijging zal waarschijnlijk grotendeels verdwijnen met de invoering in 2003 van de positieve kredietcentrale (Wet van 10 augustus 2001 betreffende de centrale voor kredieten aan particulieren).
3.3.2 PUBLICITEIT VOOR CONSUMENTENKREDIET Bij het onderzoek over de publiciteit voor consumenten werd vooral de aandacht gericht op twee financieringsproducten die aanleiding
In het kader van dit algemeen onderzoek werden 1.133 controles verricht en 198 processen-verbaal van waarschuwing opgesteld. Opgemerkt moet worden dat omwille van het niet-strafbaar karakter van inbreuken op de regels voor publiciteit consumentenkrediet de controle hierop permanent de aandacht van E7 vergt. Het ontwerp inzake de wijziging van de Wet op het consumentenkrediet voorziet ter zake de penalisering van dergelijke inbreuken, wat ongetwijfeld de controle zal vergemakkelijken.
3.3.3 ANDERE AANDACHTSPUNTEN EN ACTIVITEITEN IN DE SECTOR CONSUMENTENKREDIET De permanente aandachtspunten waren: - het controleren van het jaarlijks kostenpercentage inzake kredietopeningen en leningen op afbetaling;
- het opsporen van verboden schuldbemiddeling; - opvolging van de misbruiken inzake schuldsaldoverzekering (koppelverkoop zonder verrekening in het jaarlijkse kostenpercentage (JKP), oververzekering). De nieuwe trends waren: - medewerking aan diverse initiatieven voor opleiding van schuldbemiddelaars van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten; - opvallend meer tijd ging naar gerechtelijke onderzoeken of assistentie aan de federale politie.
3.4 HUWELIJKSBUREAUS (WET VAN 9 MAART 1993) E7 heeft 21 pro-justitia’s en 11 processen-verbaal van waarschuwing opgesteld wegens inbreuken op de Wet van 9 maart 1993 die de exploitatie van huwelijksbureaus regelt en controleert. Het totaal aantal uitgevoerde onderzoeken bedroeg 67. Naast deze cijfergegevens dient er op gewezen te worden dat er in 2001 bij de rechtbanken van koophandel van Brugge en Kortrijk twee vorderingen tot staking werden ingesteld lastens evenveel huwelijksbureaus. In beide gevallen werd de vordering van het Departement Economie gegrond verklaard door de rechter.
3.5 CONTRACT REISBEMIDDELING EN BEMIDDELING (WET VAN 16 FEBRUARI 1994) In de reissector werden 194 onderzoeken uitgevoerd. Zij gaven aanleiding tot 11 processen-verbaal van waarschuwing en 28 pro-justitia’s. Vooral de problematiek van de garantieverzekering kwam hierbij aan bod. Tijdens de zomer van 2001 hebben honderden reizigers, die met bepaalde reisagentschappen een over-
Tabel 6 - Controles en overtredingen betreffende de wet op het consumentenkrediet Aantal controles
Aantal pro justitia’s
Aantal processenverbaal van waarschuwing
Reclame (art. 5, 6, 40, 42, 4 3, 48, 50, 51, 52, 55, 57) Leuren en onwettige praktijken (art. 7 tot 9) Aanbod en overeenkomst Jaarlijkse kostenpercentage Onrechtmatige bedingen Kredietbemiddelaars Centrale gegevensbank Erkenning – Inschrijving Overige bepalingen
1,133 24 38 27 27 194 14 55 122
0 0 3 4 4 35 1 6 25
198 5 5 6 0 17 2 9 10
Totaal
1,634
78
252
Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
111
Bestuur Economische Inspectie
kunnen geven tot het te gemakkelijk aangaan van kredieten door de consumenten: - de zogenaamde “ballonfinancieringen” voor nieuwe wagens. Het gaat om publiciteit voor verkoop op afbetaling van het type “uw nieuwe wagen voor 2.999 BEF (74,34 EUR) per maand”. Vaak worden hier onder meer het bedrag van het voorschot en de erg hoge laatste maandaflossing “vergeten”, of is het niet duidelijk over welke financieringsvorm het gaat; - de publiciteit voor kredietopeningen type “videorecorder voor 1.000 BEF (24,79 BEUR) per maand” of uw “tweedehandswagen voor 2.489 BEF (61,70 EUR) per maand”. Ook hier geldt dat de publiciteit het totaal aantal maandelijkse betalingen voor elk product moet vermelden, ofwel moet er een duidelijk representatief voorbeeld gegeven worden. Voorts werd prioritair de publiciteit van de kredietbemiddelaars, en in het bijzonder de publiciteit van de kredietmakelaars gecontroleerd. Het gaat hier vooral om advertenties van het type “Direct geld, zonder onderzoek”, “Altijd geld, ook bij loonbeslag of zwarte lijst”. Dergelijke publiciteit zet aan tot overmatige schuldenlast, en is hierdoor in strijd met de Wet op het consumentenkrediet.
van 2001 een onderzoek plaatsgehad. De autopeds werden ter plaatse gecontroleerd op verschillende gevaren zoals het risico dat de vingers van de gebruiker in het mechanisme geklemd raakten, de lasnaden, de stabiliteit van de autoped. Er werden 121 autopeds ter plaatse gecontroleerd bij 55 firma’s. Van twintig autopeds werd een staal genomen. Tevens werden 19 processen-verbaal van waarschuwing opgesteld wegens een inbreuk op art. 13 van de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument. Het betrof 33 autopeds die geen gebruiksaanwijzing hadden in de taal of de talen van het gebied waar de producten werden verkocht.
eenkomst hadden afgesloten, niet kunnen genieten van de diensten, zoals de vliegtuigreis, ingevolge de weigering van de luchtvaartmaatschappijen om de biljetten te aanvaarden die waren afgeleverd door een insolvabele reisorganisator. Sindsdien werd door E7 streng opgetreden in de reissector. Bovenop de opgestelde pro-justitia’s werd door de Minister van Economie een vordering tot staking bij de rechtbank van koophandel ingesteld lastens 15 reisbureaus die niet meer over een garantieverzekering beschikten.
3.6 TIMESHARING (WET VAN 11 APRIL 1999)
3.8 CONSUMENTENVEILIGHEID
Tijdens het eerste trimester werden monsters van Communauté Européenne (CE)-gemarkeerde fietshelmen voor kinderen genomen. Bovendien werd gecontroleerd of de helmen, die in de handel werden aangeboden, administratief conform de vigerende wetgeving waren. Tijdens deze actie werden 44 invoerders, groothandelaars of winkelketens bezocht. Er werden 25 stalen genomen, die voor analyse werden overgemaakt aan het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid (E6). Naast de in staal genomen helmen werden nog eens 33 merken gecontroleerd. Er werden 5 processen-verbaal van verhoor opgesteld. In drie winkelketens werden de helmen vrijwillig uit handel genomen en aangepast aan de vigerende wetgeving. Tijdens de maanden mei en juni 2001 werd een informatiecampagne betreffende de veiligheid van persoonlijke beschermingsmiddelen in de sport- en ontspanningssector georganiseerd. De invoerders, fabrikanten of groothandelaars van skihelmen, helmen gebruikt bij het paardrijden, knie-, elleboog- en polsbeschermers, scheenlappen en keeperhandschoenen werden geïnventariseerd. Al deze producten vallen onder toepassing van het Koninklijk Besluit van 31 december 1992 betreffende de persoonlijke beschermingsmiddelen. Overeenkomstig dit Koninklijk Besluit moeten de producten die een bescherming bieden aan de drager ervan, van een CE-marketing worden voorzien. Het product moet eveneens voorzien zijn van een duidelijke en begrijpbare gebruiksaanwijzing, die ten minste in de officiële landstalen is opgesteld. Naar aanleiding van de uitgevoerde controles werden er 63 verschillende merken op de Belgische markt aangetroffen.
Naar aanleiding van verschillende meldingen via het Rapexsysteem omtrent de verkoop van autopeds heeft in het begin
Ten gevolge van enkele ongevallen en enkele rapex-notificaties werden er 13 stalen genomen van voorwerpen die gevuld wa-
112
3.7 NALEVING PRIJZENREGLEMENTERING (WET VAN 22 JANUARI 1945)
Bestuur Economische Inspectie
In de sector timesharing gaven 17 uitgevoerde onderzoeken aanleiding tot 1 proces-verbaal van waarschuwing en 7 projustitia’s. In één geval werd een minnelijke schikking voorgesteld aan de overtreder. In de overige dossiers waren er gedupeerden die zich burgerlijke partij wensten te stellen, 6 projustitia’s werden dus rechtstreeks naar het parket verzonden. Tevens werden 13 dossiers doorgestuurd naar een buitenlandse inspectiedienst, hoofdzakelijk het Spaanse Instituto Naconal del Consumo. In België staan de activiteiten in de timeshare-sector op een zeer laag pitje. Slechts drie firma’s boden in 2001 nog timesharecontracten aan in België.
Alhoewel de prijzen meestal niet meer gereglementeerd zijn, werden er toch nog onderzoeken uitgevoerd. E7 ging na of de maximumprijzen voor brood en taxi’s werden nageleefd, of de sector der rusthuizen de verplichting om voorafgaandelijke toestemming tot prijsverhoging naleefde en of er in de sectoren herstelling en verkoop van deur tot deur geen abnormale prijzen voorkwamen.
Tabel 7 - Controles en overtredingen betreffende de wet op de prijzenreglementering Aantal controles
Aantal pro-justitia’s
Abnormale prijzen Maximumprijs Programmaovereenkomst Aangifte prijsverhogin Abnormale winst
147 71 11 584 20
6 6 0 14 8
Totaal
833
34 Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
4 VERPLICHTINGEN VAN DE ONDERNEMINGEN 4.1 UITOEFENING VAN HET BEROEP (PROGRAMMAWET VAN 10 FEBRUARI 1998 TOT BEVORDERING VAN HET ZELFSTANDIG ONDERNEMERSCHAP) De reglementering op de beroepsuitoefeningsvoorwaarden heeft het voorwerp uitgemaakt van 1.811 onderzoeken, 93 processen-verbaal van waarschuwing en 196 pro-justitia’s. De meeste van de pro-justitia’s werden opgesteld in de horecasector of naar aanleiding van speciale controleacties uitgevoerd in samenwerking met de sociale inspectiediensten.
4.2 WEKELIJKSE RUSDAG (WET VAN 22 JUNI 1960) In totaal werden 358 onderzoeken uitgevoerd op naleving van de verplichting tot het respecteren van een wekelijkse rustdag die in sommige sectoren geldt. Er werden 115 pro-justitia’s opgesteld, in de meeste gevallen naar aanleiding van een klacht vanwege concurrenten.
4.4 AMBULANTE HANDEL (WET VAN 25 JUNI 1993) Naar aanleiding van 794 controles op de openbare markten, op de openbare weg, of van deur tot deur, werden 360 pro-justitia’s opgesteld wegens het niet bezitten van de machtiging die vereist wordt om op dergelijke plaatsen te verkopen of wegens het ontbreken van de vereiste identificatiegegevens op de kramen.
4.5 HANDELSVESTIGINGEN (WET VAN 29 JUNI 1975) Er werden 445 onderzoeken betreffende handelsinplantingen verricht die leidden tot de opstelling van 85 pro-justitia’s wegens het niet bezitten van de vereiste sociaal-economische machtiging. Er werden geen nieuwe dossiers betreffende de toepassing van artikel 16 (vordering tot sluiting) of artikel 18 (stilleggen werken) van de wet geopend.
4.6 SLUIKWERK MET ZELFSTANDIG KARAKTER (WET VAN 6 JULI 1976) In uitvoering van het tussen de verschillende sociale inspectiediensten afgesloten protocol van samenwerking heeft E7 in talrijke gevallen medewerking verleend aan de door de arrondissementele cellen uitgevoerde controleacties. In totaal werden 428 onderzoeken uitgevoerd en werden 129 pro-justitia’s opgemaakt.
5 SPECIFIEKE ONDERZOEKEN Zoals gebruikelijk werden een aantal onderzoeken uitgevoerd in specifieke sectoren, hetzij omdat deze geviseerd werden door recente wettelijke bepalingen, het zij omdat de ervaring aantoonde dat er misbruiken bestonden. De controles betroffen: - de sperperiode; - het gebruik van de streepjescode in de warenhuizen; - de verplichte stockage petroleumproducten; - de kwaliteit van de brandstoffen; - de staalname gehakt vlees; - het feestvuurwerk; - het internetbewaking.
5.1 SPERPERIODE 4.3 AVONDSLUITING (WET VAN 24 JULI 1973) E7 ontving talrijke klachten wegens het niet respecteren van de verplichting tot avondsluiting, in het bijzonder in de sector van de nachtwinkels die vaak immers ook nog tijdens de dag worden opengehouden. Van de 292 onderzoeken gaven er 98 aanleiding tot een pro-justitia en 45 tot een proces-verbaal van waarschuwing.
Tijdens de sperperiodes van 15 mei tot 29 juni 2001 en 10 december 2001 tot 18 januari 2002 werd bij, in totaal 24.005 handelszaken, een onderzoek ingesteld naar de naleving van het verbod tot aankondiging van prijsverlaging in de sectoren kleding, lederartikelen, fijne lederwaren en schoenen. Naar aanleiding hiervan werden 232 processen-verbaal van waarschuwing en 175 projustitia’s opgesteld. Tevens werd, in het geval van kleine inbreuken begaan in de winkelruimte, aan de handelaar nog de kans ge-
113
Bestuur Economische Inspectie
ren met een vloeistof. Uit analyses zal moeten blijken of de vloeistof al dan niet gevaarlijk is. Overeenkomstig artikel 7 van de richtlijn 95/59/EG betreffende de algemene veiligheid van producten is E7 via de tussenkomst van E6 ingeschakeld in het Europees netwerk voor snelle uitwisseling van informatie over risico’s verbonden aan het gebruik van consumptiegoederen. Dankzij de snelle uitwisseling van informatie tussen de lidstaten kunnen gevaarlijke producten nationaal worden opgespoord alvorens een ongeval zich voordoet op Belgisch grondgebied. In 2001 werden in dit kader 70 notificaties aangemeld. Er werden 13 producten teruggevonden op de Belgische markt. Veertien notificaties werden ter informatie aan E7 toegezonden. Sommige notificaties hebben geleid tot een horizontale actie. Voorbeelden hiervan zijn sleutelhangers met een gevaarlijke vloeistof, scooters. In 2001 werden er in dit verband 74 stalen genomen.
Tabel 8 - Evolutie van de controles en de overtredingen tijdens de spertijden Data sperperiodes
Bestuur Economische Inspectie
114
Controles
Onmiddellijke rechtzettingen
Processen-verbaal van waarschuwing
Pro justitia
Zomer 1992 - 01-07/17-07 Winter 1992/93 - 25-12/15-01
40.500 20.990
_ 1.380
460 345
20 23
Zomer 1993 - 01-07/16-07 Winter 1993/94 - 15-11/02-01
27.500 40.793
2.583 1.649
492 667
129 84
Zomer 1994 - 15-05/30-06 Winter 1994/95 - 15-11/02-01
30.243 25.093
1.185 876
638 603
101 81
Zomer 1995 - 15-05/30-06 Winter 1995/96 -15-11/02-01
29.287 25.938
812 554
372 377
9 57
Zomer 1996 - 15-05/30-06 Winter 1996/97 - 15-11/02-01
22.189 19.724
451 320
294 229
62 42
Zomer 1997 - 15-05/30-06 Winter 1997/98 - 15-11/01-01
18.192 17.018
479 439
180 216
62 58
Zomer 1998 - 15-05/30-06 Winter 1998/99 - 15-11/01-01
12.173 11.790
151 148
59 79
28 24
Zomer 1999 - 15-05/30-06 Winter 99/2000 - 15-11/02-01
7.005 10.090
149 125
80 114
22 66
Zomer 2000 - 15-05/30-06 Winter 2000/01 - 15-11/02-01
12.030 9.326
217 162
79 99
66 74
Zomer 2001 - 15-05/29-06 Winter 2001/02 - 10-12/18-01
12.507 11.498
252 361
81 151
39 136
Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
geven om zich in regel te stellen door de betwiste aanduiding onmiddellijk te verwijderen, hetgeen bij 613 handelszaken het geval was. Het aantal klachten bedroeg 208. Deze klachten betroffen vooral de door enkele grote distributieketens begane inbreuken, evenals een aantal mailings die zogenaamde “geprivilegieerde” klanten uitnodigen om nog voor het einde van de sperperiode hun keuze uit de soldenartikelen te komen maken.
5.2 GEBRUIK VAN STREEPJESCODE IN DE WARENHUIZEN Tijdens de periode 16-19 januari 2001 werd een onderzoek ingesteld bij in totaal 75 grootwarenhuizen, en betreffende 7.242 producten, naar de overeenstemming tussen de aangeduide en de gevraagde prijs. Naar aanleiding hiervan werd geconstateerd: 5,09 % van de niet-afgeprijsde artikelen vertoonden een afwijking waarvan:
- 2,73 % een afwijking vertoonde ten nadele van de consument; - 2,36 % ten voordele van de consument. 3,97 % de afgeprijsde artikelen vertoonden een afwijking waarvan: - 2,16 % een afwijking vertoonde ten nadele van de consument; - 1,81 % ten voordele van de consument.
5.3 VERPLICHTE STOCKAGE VAN PETROLEUMPRODUCTEN (KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 OKTOBER 1971) In de loop van het eerste semester van 2001 werd op verzoek van de politieke overheden controle uitgevoerd op de verplichte minimumstockage aan petroleumproducten door de invoerders. Naar aanleiding hiervan diende tegen een van de tien gecontroleerde firma’s pro-justitia te worden opgesteld. Het betrokken dossier is thans in behandeling bij het parket te Antwerpen.
Ingevolge meldingen van het Fonds voor de Analyse van Petroleumproducten (FAPETRO) werden 777 onderzoeken uitgevoerd naar de kwaliteit van de brandstoffen die aan verbruiker verkocht worden. Deze onderzoeken gaven aanleiding tot niet minder dan 612 processen-verbaal van waarschuwingen en 74 pro-justitia’s. Aan de in overtreding bevonden benzinestations werden administratieve minnelijke schikkingen gaande tot 2.500 euro voorgesteld. In samenwerking met de douanediensten werd overgegaan tot de sluiting van 3 stations.
5.5 SAMENSTELLING GEHAKT VLEES In totaal werden 98 stalen gehakt en gemalen vlees genomen bij kleinhandelaars en warenhuizen die in 1999 en 2000 in overtreding waren omdat de etikettering van deze producten niet voldeed aan de wettelijke bepalingen. Opnieuw werden er 23 inbreuken vastgesteld.
5.6 FEESTVUURWERK In het Koninklijk Besluit van 12 augustus 2000 werden de ambtenaren van E7 belast met het opsporen en het vaststellen van de inbreuken op artikel 260, eerste lid, 2˚; 236 en 264 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958 betreffende het algemeen reglement voor het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen. In samenwerking met E6, dienst Springstoffen en de politiediensten werd tijdens de eindejaarsperiode een algemeen onderzoek ingesteld betreffende het in handel brengen van feestvuurwerk. Tijdens deze actie richtten de controles zich hoofdzakelijk tot de volgende punten: - of de kleinhandelaar een geldige opslagvergunning had; - of er een gebruiksaanwijzing voorzien was als het ging om niet-ontploffend vuurwerk met 2 gram of meer pyrotechnisch sas en altijd als het ging om ontploffend vuurwerk; - of etikettering en gebruiksaanwijzing gesteld waren in de taal of de talen van het gebied waar de producten op de markt werden gebracht; - of het reglementair verpakt feest- en seinvuurwerk met maximaal gehalte van 2 kilogram pyrotechnisch sas in een gesloten kast werd bewaard; - of de kleinhandelaar de registers voor ontploffend vuurwerk bijhield; - of de handelsbenaming op de verpakking van het vuurwerk was vermeld; - of de verplichte etikettering, zoals voorzien in artikel 264 van het Koninklijk Besluit van 23 september 1958, correct was aangebracht. In totaal werd op 1.245,57 kg (nettogewicht) feestvuurwerk een bewarend beslag gelegd.
Tijdens deze actie werden 68 pro-justitia’s en 29 processenverbaal van verhoor opgemaakt. Er werden 133 inbreuken vastgesteld.
5.7 INTERNETBEWAKING Binnen het Bestuur werd in 2001 een speciaal team van 15 controleambtenaren opgeleid en operationeel verklaard voor de specifieke controle op de naleving van de economische reglementering in het kader van de elektronische handel. De prioriteit van de ploeg bestaat erin om de toepassing van de Belgische Wet te controleren op de commerciële sites in België, zowel als in het buitenland, die zich richten op de Belgische consumenten. De meeste Belgische commerciële sites voldoen momenteel niet aan een reeks bepalingen van de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming en voorlichting van de consument o.m. met betrekking tot de wettelijke informatieverplichtingen en de regels op de verkoop op afstand. Tijdens een eerste fase werd ook een informatief onderzoek verricht om na te gaan in welke mate commerciële sites bepaalde essentiële informatie ten behoeve van de consument bevatten. Hieruit bleek dat slechts: - 87 % van de sites een geografisch adres vermelden; - 78,3 % van de sites een e-mail-adres vermelden; - 89,1 % van de sites een telefoonnummer vermelden; - 73,9 % van de sites een totale berekening van de kosten voor de transactie geven; - 93,5 % van de sites duidelijk welke munteenheid wordt gehanteerd (BEF) specificeren; - 41,3 % van de sites een geografische beperking voor transacties vermelden; - 12 % van de sites vermelden dat ouderlijke toestemming of een minimum leeftijd is vereist; - 58,7 % van de sites een politiek van terugname, omruil en terugbetaling vermelden; - 56,5 % van de sites terugname, omruil en terugbetaling toelaten; - 41,3 % van de sites hebben een vorm van privacy policy. Steeds meer consumentenklachten worden bij E7 ingediend inzake problemen met elektronische handel. Het aantal klachten steeg nagenoeg constant. Vaak betreft het problemen inzake de niet-uitvoering of laattijdige uitvoering van de contractuele verbintenissen, maar ook inzake het niet respecteren van de verplichte bedenktermijn bij verkoop op afstand. Tengevolge van eigen onderzoeksinitiatief werden tegen het eind van 2001 reeds 2.237 Belgische commerciële sites bezocht en gecontroleerd; hiervan werden 683 dossiers overgemaakt met tekortkomingen. In 178 gevallen werd onmiddellijk een procedure opgestart van waarschuwing en in 36 gevallen werd reeds overgegaan tot een meer repressieve aanpak van de zaak. Het is de betrachting van E7 om ervoor te zorgen dat providers van goederen en diensten via het Internet dezelfde regels naleven als deze opgelegd aan de verkopers in de traditionele vormen van handel.
115
Bestuur Economische Inspectie
5.4 KWALITEIT VAN DE BRANDSTOFFEN
6 SPECIFIEKE SECTOREN 6.1 WAPENHANDEL 6.1.1 WET VAN 5 AUGUSTUS 1991 BETREFFENDE DE IN-, UIT- EN DOORVOER VAN WAPENS, MUNITIE EN SPECIAAL VOOR MILITAIR GEBRUIK DIENSTIG MATERIEEL EN DAARAAN VERBONDEN TECHNOLOGIE In samenwerking met dienst Vergunningen werd in de maand april een fysieke controle uitgevoerd van de aanwezige voorraad sprays (irritante gassen- en pepersprays). Deze tuigen zijn immers volgens de wapenwet verboden wapens en mogen enkel verhandeld door de firma’s die leveren aan de politiediensten. De gegevens van deze fysieke controle werden aan de dienst Vergunningen overgemaakt voor verder onderzoek. Het betreft hier 11 ondernemingen die dergelijke sprays invoeren en verhandelen. Op verzoek van de dienst “Vergunningen” werden onderzoeken verricht in verband met de naleving van de Wet van 5 augustus 1991 en de richtlijn 91/477 inzake de controle op de verwerving en het bezit van wapens. Er werden door deze dienst 31 onderzoeken gevraagd. 116
Bestuur Economische Inspectie
6.1.2 WAPENWET VAN 3 JANUARI 1933 In het kader van deze wet werd bij een zeventigtal handelaars die een erkenning als wapenhandelaar voor vuurwapens hebben een onderzoek verricht. Telkens werd ook nagegaan of er wapens werden ingevoerd of overgebracht uit andere lidstaten (Richtlijn 91/477 EEG) en of er eventueel vuurwapens aan nietingezetenen verkocht werden. Regelmatig werd ook aan de hand van de aankoopfacturen nagegaan of de aangekochte vuurwapens en de munitie voor oorlogs- en verweervuurwapens opgenomen werden in de door de wet opgelegde registers.
6.2 INDUSTRIELE COMPENSATIES 6.2.1 NIJVERHEIDSCOMPENSATIES E7 gaat de realisatie na van de compensatieverplichtingen die verbonden zijn met de aankoopcontracten van belangrijk defensiematerieel door de Belgische Staat. De controles hebben betrekking op de boekhoudkundige, technische en commerciële aspecten. Zij hebben onder meer tot doel de Belgische toegevoegde waarde vast te stellen van de bestellingen die in België geplaatst werden door de buitenlandse contractanten, alsook het technologisch niveau en het compensatiekarakter ervan te bepalen. Tijdens het jaar 2001 werden er 345 dagen besteed aan controlebezoeken in Belgische firma’s. Er werden 498 verslagen opgesteld met betrekking tot een globaal potentieel omzetcijfer van 1,003 miljard euro.
In 2001 werd het compensatiesysteem eveneens geherdefinieerd. De inwerkingstelling van deze herziening houdt voor de toekomst een zekere mate van onzekerheid in.
6.2.2 EUROPEES RUIMTEVAARTAGENTSCHAP E7 voert, in opdracht van de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC), de doorlichtingen uit van de uurtarieven, van toepassing op de toegewezen contracten door het ESA (European Space Agency) aan Belgische ondernemingen. Tijdens deze boekhoudkundige audits in de ondernemingen worden hun procedures van kosten- en werkurenverzameling en de berekeningswijze van de uurtarieven voor de ruimtevaartactiviteiten nagegaan. In 2001 werden 7 ondernemingen doorgelicht. Er worden voor 2002 geen wijzigingen voorzien.
6.2.3 AIRBUS E7 werd belast met de boekhoudkundige controle van de nietrecurrente of de éénmalige kosten met betrekking tot de deelname van de Belgische industrie aan het programma AIRBUS A 340-500/600. Deze controles werden uitgevoerd in 3 ondernemingen die genieten van een financiering vanwege het Ministerie van Economische Zaken en DWTC. Het nazicht van de Non Recuring Cost (NRC) voor de A 340500/600 is bijna afgelopen. De controles op de terugbetaling van de voorschotten kunnen worden uitgevoerd indien het Bestuur Economische betrekkingen (E4) dit noodzakelijk vindt. De eerste contracten met betrekking tot A 380 zijn ondertekend door de industrie. De overeenkomsten tot financiering van de NRC verkeren in de onderhandelingsfase. De eerste effectieve controles op de NRC voor de A 380 kunnen van start gaan in 2002.
7 EUROPESE VERORDENINGEN Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw E7 controleert, in het kader van de controles van de uitgaven van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling garantie (EOGFL) de correcte naleving van de EU-verordeningen in de sectoren boter (boter aan verlaagde prijs, bak- en braadboter, boter aan sociale instellingen); uitvoerrestituties voor verwerkte landbouwgoederen en wijn ; productie-restituties suiker in de chemische industrie respectievelijk productierestituties voor zetmeel; private opslag van boter ; de gratis voedselbedelingen aan hulpbehoevenden ; de uit de markt genomen visserijproducten. Andere sectoren die worden gecontroleerd in het kader van de controles van de EU-marktordeningen doch waarbij geen directe steunuitkering gebeurt zijn: inzaai hennepzaad, wijn en gedistilleerde dranken, isoglucose. Deze controles geschiedden rekening houdende met de bepalingen van het met het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) op 20 december 1999 (bijgewerkt tot 30 januari 2001) afgesloten protocol van samenwerking.
7.1 ONDERZOEKEN INZAKE EUROPESE UNIE MARKTORDENINGEN 7.1.1 ALGEMEEN In totaal werden in het kader van de controles van de EU-marktordeningen meer dan 4.299 onderzoeken uitgevoerd en 406 stalen genomen. Meer dan 11.000 documenten werden er behandeld (attesten en T-5 documenten boter, visopvang, wijn).
7.1.2 SPECIFIEK Wijn en distilaten Het correct gebruik van de erkende oorsprongsbenamingen “Hagelandse” respectievelijk “Haspengouwse” wijn en “OostVlaamse Graanjenever” respectievelijk “Hasseltse Jenever” werd grondig gecontroleerd. Bovendien werd gestart met de regelmatige controles van de Belgische bottelingen van whisky. Traditiegetrouw werden ook de (in Brussel) georganiseerde wijnwedstrijden “Concours Mondial de Bruxelles” (8ste editie) en “Concours Monde Sélection” (39ste editie) gecontroleerd.
Onderzoeken Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) In samenwerking met de controleurs van de Europese Commissie geschiedde een onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden m.b.t. de Europese regeling voor vezelvlas.
Onderzoek naar de aflevering van Belgische oorsprongscertificaten Bij verschillende Belgische firma’s respectievelijk Kamers van koophandel geschiedde een onderzoek naar de aflevering van Belgische oorsprongscertificaten voor de invoer van dierlijk meel of dierlijke producten en de aanwending daarvan in dierlijke voeding. Opkoopregeling voor runderen van meer dan 30 maand Twee controleurs leverde hun medewerking bij de controle op de toepassing van voornoemde opkoopregeling. Controles geschiedden in de slachthuizen te Luik en Bastenaken.
7.2 CONTROLES A POSTERIORI E7 voert controles a posteriori (de zogenaamde Controle a priori (CAP)-controles) uit op basis van EU-verordening nr. 4045/ 89. Het doel van deze controles bestaat in het controleren of de door het EOGFL gefinancierde verrichtingen daadwerkelijk en op regelmatige wijze hebben plaatsgevonden, om onregelmatigheden te voorkomen en te vervolgen en om de als gevolg van onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen. In België is de specifieke dienst die belast is met de voortgangscontrole op de uitvoering van de EU-verordening nr. 4045/89, een coördinatiecomité dat bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken (E7) en het Ministerie van Financiën (Administratie der Douane en Accijnzen). Het coördinatiecomité voert zelf geen controles uit, maar is belast met de coördinatie van en het toezicht op de controles die worden uitgevoerd. De twee controle-instanties, in feite controlecellen, die controles verrichten zijn de Administratie der Douane en Accijnzen, Diensten Algemene Organisatie en Controle, EOGFL-controledienst en E7, Sectie B, EOGFL-controledienst. In de praktijk worden de te controleren dossiers vanuit een risicoanalyse geselecteerd en vanuit een globaal analytisch boekhoudkundig gezichtspunt gecontroleerd. De controleperiode liep van l juli 2000 tot en met 30 juni 2001 en had betrekking op de door het BIRB en door het Ministerie van Middenstand en Landbouw uitbetaalde bedragen voor uitvoerrestituties en interventiemaatregelen voor het begrotingsjaar 15 oktober 1998 tot 15 oktober 1999. In totaal werden 50 dossiers onderzocht. Deze hadden betrekking op ondermeer volgende sectoren: - uitvoerrestituties voor granen (gerst, mout, tarwe), rundvlees, melkpoeder, boter, kaas, eieren, pluimvee; - restituties voor goederen verkregen door verwerking van landbouwproducten (granen, suiker, melk, boter, eieren); - steun voor granen, openbare opslag, telersverenigingen, suiker, melkpoeder. In de sector “steun voor gebruik van afgeroomde melk in samengestelde voeders”, werd het onderzoek verder gezet op basis van de onregelmatigheid die in het jaar 2000 werd vastgesteld.
117
Bestuur Economische Inspectie
In de loop van 2001 werden de controleresultaten medegedeeld aan het BIRB zoals ingevolge voornoemd protocol overeengekomen was. Op vastgestelde tijdstippen worden eveneens jaarverslagen per sector aan het BIRB overgemaakt samen met de bijgewerkte instructies. Samen met de resultaten van de interne audit liet dit opnieuw toe een “certificaat van goede uitvoering” (25 januari 2002) af te leveren aan het BIRB met betrekking tot de in 2001 uitgevoerde controles. Gezien de grote verschillen aan toegekende steunbedragen per sector geschiedden de controles en (steekproefsgewijze) monsternamen op basis van doelgerichte risicoanalyses. De opgedane kennis wordt ten dienste gesteld van de ICCF in de economische sectoren en voor de toepassing van de EUverordening nr. 595/91 ten einde de samenwerking inzake de bestrijding van de economische fraude te verbeteren. Een analoge opmerking geldt met betrekking tot de Interdepartementale Preventiecel (IPC); opgericht ingevolge een protocol van 17 december 1996 tussen de Ministers van Economie, Financiën, Volksgezondheid en Landbouw, teneinde vroegtijdige tekortkomingen bij de toepassing van de Europese wetgevingen vast te stellen en alzo eventuele financiële correcties van het EOGFL te voorkomen. Op de trimestriële IPC-vergaderingen geschiedt de opvolging van de rapporteringen van de controledienst (E7) aan het betaalorgaan (BIRB) op basis van de trimestriële BIRB-rapporten.
De nieuwe onregelmatigheden werden voorgelegd aan het Ministerie van Middenstand en Landbouw, teneinde de uitbetaalde steun te kunnen terugvorderen. Andere belangrijke onregelmatigheden werden vastgesteld in de sectoren “steun voor schoolmelk”, “steun voor suiker bestemd voor gebruik in de chemische industrie” en “uitvoerrestitutie voor fructosesiroop”. Naast de 50 door België geselecteerde dossiers, verleende E7 haar medewerking aan 18 verzoeken tot bijstand van buitenlandse controle-organismen (Nederland, Duitsland, Italië, Frankrijk en Verenigd Koninkrijk). Dit ingevolge de vertakkingen van deze uitvoerdossiers naar België toe. In het najaar van 2001 onderzocht de EOGFL-cel - in toepassing van artikel 9 van EU-verordening 800/99 - 30 dossiers voor rekening van het BIRB in verband met een mogelijke overlading van de goederen bestemd voor uitvoer uit de EU.
7.3 INTERNE AUDIT
Bestuur Economische Inspectie
118
In september 1998, verzocht het Ministerie van Middenstand en Landbouw E7 om voortaan een bevestigingscertificaat van goede uitvoering van de taken af te leveren in zijn hoedanigheid van controle-instantie. Aan de bron van dat verzoek lag de publicatie van de richtsnoeren 9 en 10 van de Europese Commissie. Zo begon een nieuwe fase in de goedkeuring der rekeningen met betrekking tot de aangelegenheden die gefinancierd worden door het EOGFL. Voortaan zouden de nationale controle-instanties, zoals het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK), de Douane, de controledienst van het Ministerie van Landbouw en E7, een permanente doorlichting moeten organiseren. In januari 1999 werd bij E7 een cel interne audit opgericht. De tijdens het jaar 2001 uitgevoerde audits hadden betrekking op de toepassing van de volgende controles: - Verordening 4045/89: CAP-controles;
- Verordening 1520/00: Goederen niet-bijlage l, d.w.z. goederen die niet onder bijlage l van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vallen; - Verordening 1680/78: Mout (uitgesteld omdat er geen restituties werden voorzien). Er werden voor de volgende audits opvolgingsvergaderingen gehouden: - Verordening 3444/90: Varkensvlees; - Verordening 1722/93: Zetmeel; - Verordening 2571/97: Banketbakkersboter; - Verordening 2191/81: Sociale boter; - Verordening 4045/89: CAP-controles. De interne audit heeft in dit perspectief de volgende doelstellingen bereikt: - de doelmatigheid van de controles werd verbeterd door een aantal ervan te centraliseren bij de Sectie A; - de veiligheid van de controlemensen werd vergroot door levering van aangepaste beschermingsuitrusting (helmen, schoenen); - de snelheid waarmee de verslagen doorgestuurd worden, werd verhoogd door de controle-ambtenaren aangepast informaticamateriaal ter beschikking te stellen; - de werkmiddelen werden verbeterd door instructies ter beschikking te stellen, die eenvormig qua opmaak en tweetalig zijn en regelmatig bijgewerkt worden.
8 ADMINISTRATIEVE MINNELIJKE SCHIKKINGEN Tot 31 december 2001 kwamen 1.051 pro-justitia’s voor een administratieve minnelijke schikking in aanmerking. In januari 2002 konden de ontvangkantoren der penale boeten meedelen dat voor 622 van deze voorstellen een betaling werd geregistreerd. De dossiers waarvoor uiteindelijk geen betaling werd geregistreerd, werden voor verder gevolg opgestuurd naar de bevoegde procureurs des Konings bij de Rechtbanken van Eerste Aanleg.
Tabel 9 - Overzicht minnelijke schikkingen Basiswet
Prijzen Handelspraktijken Consumentenkrediet Ambulante handel Reizen Euro Huwelijksbureau’s Timesharing Avondsluiting Zelfstandig ondernemen Veiligheid Totaal
Aantal minnelijke Schikkingen
Aantal betaalde minnelijke schikkingen 11/01
Betaald bedrag in BEF/EUR
23 590 16 288 0 11 12 1 47 62 1
12 364 7 196 0 0 2 0 16 25 0
394.500 BEF/9.779.40 EUR 8.597.000 BEF/213.144.06 EUR 15.560.000 BEF/385.722.32 EUR 964.200 BEF/23.901.89 EUR 0 0 87.000 BEF/2.156.67 EUR 0 336.000 BEF/8.329.22 EUR 267.000 BEF/6.618.76 EUR 0
1.051
622
26.205.700 BEF/649.622.33 EUR Bron: MEZ, Bestuur Economische Inspectie
De waarschuwingsprocedure voorzien in art. 101 van de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (WHPC), biedt E7 een volledig origineel en duidelijk efficiënt instrument bij de controle op de naleving van de geviseerde wet en zijn uitvoeringsbesluiten. De waarschuwingsprocedure is voorzien om te kunnen worden aangewend t.a.v. de overtreder van om het even welke bepaling van de WHPC, van de uitvoeringsbesluiten, of reglementaire Besluiten die van kracht blijven en genomen werden ter uitvoering van de vorige Wet. In 2001 werden in totaal 3.278 waarschuwingen gegeven. De waarschuwing dient aan de overtreder ter kennis te -worden gebracht binnen een termijn van 3 weken volgend op de vaststelling van de feiten. De waarschuwing kan gegeven worden: - bij ter post aangetekende brief met ontvangstmelding; - door de overhandiging van een afschrift van een proces-verbaal (van waarschuwing) (PVW). In realiteit worden veruit de meeste waarschuwingen gegeven d.m.v. een type-formulier PVW op het ogenblik van de vaststelling van de feiten zelf. Het systeem van de waarschuwingen via aangetekend schrijven wordt veeleer voorbehouden voor delicate gevallen, en geschiedt in feite onder handtekening van de regionale directeurs.
9.1 TOEPASSELIJKHEID VAN DE PROCEDURE VAN WAARSCHUWING Het hanteren van de waarschuwingsprocedure is naargelang het geval: - facultatief inzake de meeste gepenaliseerde inbreuken op de WHPC (art. 102), dus afhankelijk van de appreciatie van de controle-agent; - meestal noodzakelijk bij de eerste vaststelling van een inbreuk die pas na bewijs van kwade trouw aanleiding kunnen geven tot strafrechtelijke vervolging (het betreft hier onder andere de reglementeringen inzake misleidende reclame, verkoop met verlies en gezamenlijk aanbod); - niet mogelijk of wenselijk in de gevallen voorzien in de art. 104 en 105 WHPC, die duidelijk onmiddellijk vervolging vereisen (bijvoorbeeld het geval van het niet-naleven van een door de rechtbank van koophandel uitgesproken stakingsbevel of het geval van een kettingverkoop).
9.2 GEVOLGEN VAN DE WAARSCHUWINGEN In 1.996 gevallen stelde diegene die in overtreding werd bevonden zich binnen de gestelde termijn in regel (via een tweede controle werd dit geverifieerd).
In 1.134 gevallen werd de waarschuwing opgesteld teneinde herhaling in de toekomst te voorkomen. Hier kon niet onmiddellijk een tweede controle uitgevoerd worden, aangezien de inbreuk éénmalig was (vb. verspreide publiciteit). In 142 gevallen dient het onderzoek nog te worden verdergezet, en is opvolging in de toekomst wenselijk. De procedure van de waarschuwingen heeft in 2001 tot degelijke resultaten geleid bij het toezicht op de naleving van de Wet van 14 juli 1991. Bij de handelaars wordt de procedure goed ervaren, omdat ze officieel de mogelijkheid geeft aan het controlepersoneel om, na appreciatie, in de plaats van een pro-justitia op te stellen, eventueel slechts waarschuwend op te treden voor lichte inbreuken. Bij het controlepersoneel heeft de procedure bijval genoten, vermits ze leidt tot grotere verantwoordelijkheid, een zeker appreciatierecht geeft, en bovendien bijzonder efficiënt blijkt te zijn teneinde te komen tot een betere naleving van de Wet.
10 INTERNATIONALE SAMENWERKING 10.1 MULTILATERALE SAMENWERKING (INTERNATIONAL MARKETING SUPERVISION NETWORK) In 2001 werden 270 dossiers bij het Bestuur afgewerkt op basis van het samenwerkingsprotocol van het International Marketing Supervision Network (IMSN) (door middel van een actieve samenwerking met een buitenlandse instantie, partner in het internationaal samenwerkingsverband). Het betrof 129 dossiers waarbij E7 bijstand vroeg, en 141 dossiers waarbij bijstand werd verleend. En dit alles verspreid over instanties uit 28 landen De gezamenlijke acties van het IMSN in 2001 waaraan werd deelgenomen : - de twee halfjaarlijkse conferentie van het IMSN (New York (US) en Bern (CH)). Op deze conferenties werden de krijtlijnen uitgezet voor verdere samenwerking; - de jaarlijkse internationale Internet Sweepday van het IMSN.
10.2 EUROPESE SAMENWERKING (IMSN-EUROPE) De samenwerking op Europees vlak werd geconcentreerd rond twee bijeenkomsten (in Brussel en Bern). Aandacht werd geschonken aan uiteenzettingen en overleg omtrent de op til zijnde omzetting van een aantal richtlijnen (vordering tot staking en elektronische handel), de uitwerking van een databank voor uitwisseling van informatie en initiatieven van de commissie (groenboek consumentenrecht en ontwerp van verordening in het raam van de commerciële communicaties).
119
Bestuur Economische Inspectie
9 WAARSCHUWINGS-PROCEDURE
10.3 BILATERALE SAMENWERKING MET DE DIRECTION GENERALE DE LA CONCURRENCE, DE LA CONSOMMATION ET DE LA REPRESSION DES FRAUDES (DGCCRF) (FRANKRIJK)
Bestuur Economische Inspectie
120
In het raam van het protocol voor grensoverschrijdende samenwerking tussen de E7 en de DGCCRF werd een belangrijk aantal acties ondernomen : - uitwisseling van dossiers die betrekking hadden op handelsdaden die schade berokkend hebben aan consumenten en aan bedrijven : in 2001, 21 vragen uitgaande van E7 en 110 van de DGCCRF; - vragen om inlichtingen van juridische aard; - jaarlijkse bilaterale vergadering in Rijsel; - deelname aan de vergaderingen van de euro-observatoria van Rijsel en van de provincie Henegouwen (Bergen); - inrichting van 2 grensoverschrijdende colloquia Valenciennes (5 april) en Bergen (10 mei) over de overschakeling naar de euro van bedrijven en sociaal zwakkere groepen; - tussenkomst op de algemene vergadering van de Euro-observatoria van Ile-de-France (Parijs, 18 september); - deelname aan de werkzaamheden van de ‘Ateliers de la Consommation’ ingericht door de DGCCRF te Parijs; - gezamenlijk optreden met de DGCCRF-Nord-Pas-de-Calais tijdens meerdere rondetafelconferenties voor beroeps- en sociale verenigingen in het kader van de euro. Over het algemeen waren de thema’s die steeds weer terugkeerden in de vragen om internationale samenwerking degenen die sloegen op de handel in tweedehandswagens, de kwaliteit en de veiligheid van de producten, de verkoop op afstand, oplichterij inzake consumentenkrediet, geschillen in de reissector en bedrieglijke reclame.
10.4 BILATERALE SAMENWERKING MET DE TRADING STANDARDS (UNITED KINGDOM) Op basis van het samenwerkingsprotocol met de Britse Trading Standards konden ook in 2001 opnieuw een tiental dossiers via onderlinge bijstand worden afgewerkt (o.m. 1 dossier inzake labelling van whisky, 2 inzake problemen van conformiteit bij verkoop van voertuigen door Belgische firma’s aan Engelsen, en diverse inzake verkoop van reisproducten).
10.5 BILATERALE SAMENWERKING MET DE HONGAARSE “GENERAL INSPECTORATE FOR CONSUMER’S PROTECTION” In uitvoering van het betreffende samenwerkingsprotocol dat actueel voornamelijk voorziet in technische bijstand, werd medewerking verleend door het Bestuur aan een technische workshop rond controle op elektronische handel in Hongarije en werd door een Hongaarse delegatie deelgenomen aan een conferentie inzake consumentenbescherming in Brussel (georganiseerd door het Ministerie van Economische Zaken (MEZ) in het kader van het Belgische voorzitterschap van de EU). Tijdens de jaarlijkse evaluatiebijeenkomst werden concrete projecten gedefinieerd rond de organisatie van een aantal workshops in 2002 (trainingsessie “internetbewaking” en werkbezoek “acties inzake productveiligheid”).
10.6 MEDEWERKING AAN DE TECHNISCHE OPLEIDINGSPROGRAMMA’S VAN DE EUROPESE COMMISSIE (TECHNICAL ASSISTANCE INFORMATION EXCHANGE OFFICE) VOOR AMBTENAREN VAN KANDIDAAT-LIDSTATEN In 2001 werd op uitdrukkelijke vraag van de Europese Commissie - DG Enlargment (Technical Assistance Information Exchange Office-TAIEX) medewerking verleend aan de organisatie van diverse opleidingsprogramma’s voor ambtenaren van de kandidaatlidstaten. Dit rond thema’s inzake controle van elektronische handel, controle op misleidende en vergelijkende reclame, onderzoeken productveiligheid en controletechnieken in het algemeen. Hiervoor werd o.m. ook geparticipeerd in het opzetten van workshops in Budapest, Rome, Riga en La Valetta. Het voorzitterschap werd waargenomen bij de workshops (Riga en La Valetta).
10.7 MEDEWERKING AAN SAMENWERKINGSACTIVITEITEN VAN HET DEPARTEMENT IN HET KADER VAN PROTOCOLS MET BUITENLANDSE INSTANTIES Medewerking werd verleend aan de organisatie van een bezoek van een Bulgaarse delegatie en aan een studiebezoek aan het Poolse Ministerie.
E8
Nationaal Instituut voor de Statistiek De opdracht van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) is vastgelegd in de Wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek en in een aantal bindende internationale teksten en Europese regelgevingen. Ten behoeve van de Algemene socio-economische telling op 1 oktober 2001 werd de statistiekwet, reeds gewijzigd in 1985 en 1994, opnieuw aangepast op 2 januari 2001 ter organisatie van de laatste algemene telling volgens de klassieke methode. Drie woorden vatten de basisopdracht van het NIS samen: verzamelen, verwerken en verspreiden van cijfergegevens over de Belgische maatschappij. Het NIS verzamelt kwalitatieve informatie, die het controleert, ordent, op haar waarschijnlijkheid test en samenbrengt in globale en anonieme tabellen. Deze basisstelling blijft geldig over de jaren. Voor de uitoefening van deze basisopdracht stelt het NIS volgende doelstellingen voorop: - zijn wettelijke opdracht correct uitvoeren met oog voor snelheid, regelmaat en kwaliteit bij het verzamelings- en het verwerkingsproces en in de verspreiding van de statistische informatie; - optimaal benutten van de grote hoeveelheid statistische informatie; - de vraag naar statistieken beter kennen om vanuit deze benadering, het statistiekaanbod aan te passen; - de basisstatistieken verbeteren en het gemis eraan opvullen; - bewaren van de kwaliteit van de statistische informatie en deze verbeteren door valorisatie en controle;
- optimale aanwending van menselijke en financiële middelen via een kostprijsbewaking van de statistiek; - optimaal gebruik maken van bestaande administratieve bestanden om maximaal administratieve vereenvoudiging, vermindering van lasten en kosten voor ondernemingen en particulieren te realiseren. Het realiseren van deze doelstellingen in een evoluerende socio-economische en administratieve context is een weerkerend permanente zorg en vormt de inhoud van het activiteitenrapport 2001 van het NIS.
Hans D’Hondt Directeur-generaal
E8
Inhoudstafel
1
GEGEVENSVERZAMELING
125
2
GEGEVENSVERWERKING
131
3
GEGEVENSVERSPREIDING
132
4
BUREAU VOOR METHODEN EN COORDINATIE
133
5
VALORISATIE
133
6
BELGISCH VOORZITTERSCHAP
134
7
ALGEMENE SOCIO-ECONOMISCHE ENQUETE
135
Bij de gegevensverzameling bleef het NIS streven om de last voor de ondervraagden (gezinnen, ondernemingen) zoveel mogelijk te beperken of te verlagen. Het NIS realiseert deze administratieve vereenvoudiging door: - nieuwe statistieken bij voorkeur te ontwikkelen uit de bevragingen van databanken; - bestaande statistieken te vereenvoudigen door die vragen weg te laten waarvoor informatie gevonden wordt in bestaande, toegankelijke en bruikbare administratieve bestanden; - nieuwe statistiekonderwerpen te onderzoeken door modules toe te voegen aan bestaande vragenlijsten indien de bevraging van administratieve bestanden geen oplossing biedt; - dubbele bevraging te vermijden door koppelingen te zoeken in bestaande statistieken; - maximaal gebruik te maken van steekproeven in plaats van algemene bevragingen zeker wanneer rechtstreekse bevraging noodzakelijk is. De Algemene Socio-Economische Enquête 2001 buiten beschouwing gelaten (exhaustief) daalt de rechtstreekse bevraging door middel van steekproeven onder 50 % van het volledig statistiekaanbod.
1.1 LEEFMILIEUSTATISTIEKEN Voor het opstellen van de door Eurostat gevraagde statistiek over de milieu-uitgaven van de ondernemingen werd in 2000 aan de structuurenquête bij de ondernemingen een facultatieve vragenlijst toegevoegd. Deze methode werd in 2001 verder gezet. Over het eerste enquêtejaar werd een verslag opgemaakt: “Current environmental expenditure by the Belgian industry (1999), Pilot survey, ESTAT N˚ 200071700002, Eurostat/DGEnv, Dec 2001”. In dit verslag staan de eerste cijfers die hierover in België beschikbaar zijn, alsook enkele gevolgtrekkingen op methodologisch vlak. Het merendeel van de milieustatistieken wordt opgemaakt door compilatie van bestaande gegevens: administratieve gegevens bij de gewesten en wetenschappelijke gegevens. De kwaliteit van die statistieken is niet steeds optimaal, aangezien elk gewest op dit vlak eigen concepten hanteert. Voor sommige statistieken blijven enquêtes nodig, maar die beperken zich meestal tot enkele vragen die aan bestaande enquêtes worden toegevoegd (zie ook punt 5, Valorisatie).
1.2 JAARLIJKSE LOONENQUETE (STRUCTUUR EN VERDELING VAN DE LONEN) EN DE VIERJAARLIJKSE ARBEIDSKOSTENENQUETE In het kader van de arbeidskostenenquête en de jaarlijkse enquête naar de structuur en verdeling van de lonen werden de
werkzaamheden verder gezet om de administratieve vereenvoudiging door te voeren. In de enquêteformulieren werden enkel nog gegevens gevraagd die niet beschikbaar zijn uit administratieve bronnen. Zowel voor deze enquête als de enquête naar de structuur en verdeling van de lonen zullen in de loop van 2002 de bindingen van de gegevens van de enquêtes en de administratieve bestanden over het jaar 1999 en 2000 beschikbaar zijn.
1.3 LOONKOSTENINDEX Naast de vierjaarlijkse enquête over de arbeidskosten is er op Europees niveau nood aan een kortetermijnstatistiek van de arbeidskosten/loonkosten. Om toezicht te houden op ondermeer de inflatie in de Economische Monetaire Unie wenst de Europese Centrale Bank (ECB) actuele cijfers over de loonkosten. Een voorstel van Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de loonkostenindex werd op 17 september 2001 in de werkgroep Ecofin (Raad van Europa) in een eerste werkgroepvergadering besproken onder het Belgisch Voorzitterschap. De besprekingen gaan verder in 2002. Via een verordening zouden de cijfers moeten verbeteren qua actualiteit, dekking en vergelijkbaarheid tussen de Europese lidstaten. Momenteel wordt deze kwartaalindex voor Eurostat reeds verschillende jaren gemaakt zonder Verordening. Voor België gebeurt dit met gegevens uit administratieve bestanden van Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en Sociale balans.
1.4 LEADERSHIP GROUP ON SOCIAL ACCOUNTING MATRICES: (EUROSTAT/ SOCIALE STATISTIEKEN) Er werd meegewerkt aan het schrijven van een handboek over Social Accounting Matrices (SAMs). Er werd een hoofdstuk opgesteld over integratietechnieken van statistische gegevens. Een aantal cellen van de Nationale Accounting Matrix werden opgesplitst naar socio-economische kenmerken. Dit gebeurde in samenwerking met de Nationale Bank van België (NBB).
1.5 ACTIVITEITEN IN HET KADER VAN DE INTERDEPARTEMENTALE WERKGROEP SOCIALE ECONOMIE EN DE SUBWERKGROEP “MEETPOST SOCIALE ECONOMIE” (SOCIALE STATISTIEKEN) Om een eerste zicht te krijgen op de impact van de sociale economie werden een aantal voorbereidende werkzaamheden aangevat binnen deze subwerkgroep.
125
Nationaal Instituut voor de Statistiek
1 GEGEVENSVERZAMELING
1.6 JAARLIJKSE CONTINUE ARBEIDSKRACHTENENQUETE De arbeidskrachtenenquête, die via een steekproef bij huishoudens wordt uitgevoerd, heeft tot doel het deel van de bevolking dat een betrekking heeft, dat werkloos is en dat niet actief is volgens de internationale criteria in te schatten en statistische gegevens over die categorieën te leveren. Sommige vragen (bijvoorbeeld over loopbaanonderbreking) dienden aan de nieuwe interpretaties van Eurostat te worden aangepast. In 2001 werden tijdens het tweede kwartaal bijkomende vragen over duur en bijzonderheden m.b.t. de arbeidstijd gesteld. Eind 2001 werd begonnen met de voorbereiding van de ad hoc module 2002 over de tewerkstelling van gehandicapten. Het idee om bijkomende informatie van de sociale zekerheid in de weging van de enquête te verwerken werd samen met het Bureau Methoden en Coördinatie verder uitgewerkt en voorgelegd aan de coördinatiecel van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR). Aldus kan de nauwkeurigheid van een steekproefenquête worden verhoogd door het gebruik van administratieve gegevens.
1.7 LANDBOUWSTATISTIEKEN
Nationaal Instituut voor de Statistiek
126
In 2001 werd voor het eerst de vernieuwde landbouwtelling uitgevoerd. Die vernieuwing was het resultaat van ruim overleg binnen een werkgroep van de Hoge Raad voor de Statistiek (HRS), tussen het NIS en de voornaamste gebruikers van de landbouwstatistiek: beroepsorganisaties, federale en gewestelijke landbouwministeries, onderzoekscentra en universiteiten. De telling werd vereenvoudigd, het formulier gemoderniseerd en sommige concepten opnieuw gedefinieerd. De gemeentelijke tellers werden uitgenodigd voor opleidingsvergaderingen, waar ze uitleg kregen over de belangrijkste wijzigingen. Meer dan 500 personen hebben hieraan deelgenomen, wat een primeur betekende in de geschiedenis van de landbouwtelling en waardoor er persoonlijker banden tussen de tellers en de verantwoordelijken voor de statistiek konden worden gelegd. De gemeenten kregen de beschikking over een nieuw werktuig, namelijk een elektronisch formulier waarmee ze de tellinggegevens rechtstreeks op pc kunnen coderen. Dat formulier vereenvoudigt de taak van de teller en de kwaliteit van de ingezamelde gegevens wordt er beter door. 169 gemeenten hebben het gebruikt, wat neerkomt op ongeveer 30 % van de aangevers. In het kader van de administratieve vereenvoudiging werd de driejaarlijkse enquête naar de lonen in de landbouw opgeheven. Deze enquête werd vroeger uitgevoerd door enquêteurs, die daartoe meer dan 3000 landbouwbedrijven bezochten. In 2001 werden de statistieken voor het jaar 2000 opgesteld door gebruik te maken van de RSZ-gegevens. De Europese wetgeving verplicht België ertoe om elk trimester een raming van de bruto binnenlandse productie van varkensvlees voor te leggen. Die raming werd tot op heden berekend door het Centrum voor Landbouweconomie (CLE) bij het Ministerie van Landbouw, dat zich daarvoor baseerde op de gege-
vens uit 4 door het NIS georganiseerde en via de gemeentebesturen uitgevoerde tellingen van de varkensstapel. Teneinde de taak van die administraties te vereenvoudigen financierde het NIS bij het CLE een studie met als doel het aantal enquêtes te reduceren door gebruik te maken van de gegevens over de varkensstapel van SANITEL. Deze studie heeft aangetoond dat het mogelijk is een gedegen raming te maken op basis van de SANITEL-gegevens en slechts 2 enquêtes over de varkensstapel uit te voeren. Indien het Permanent Comité voor de landbouwstatistiek een gunstig advies geeft en mits goedkeuring door de Europese Commissie, zal het nieuwe systeem vanaf 2002 worden gebruikt.
1.8 GEZONDHEIDSENQUETE 2001 Via een samenwerkingsakkoord met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid – Louis Pasteur (WIV) (Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu) was het NIS betrokken bij de uitwerking van de tweede gezondheidsenquête. Bij deze vrijwillige enquête worden bij 5.000 gezinnen gegevens verzameld over de fysieke en geestelijke gezondheidstoestand, de levensstijl, de zorgbehoeften, de sociale en economische levensomstandigheden en de consumptie van preventieve en curatieve goederen en diensten. De bijdrage van het NIS bestond uit: het bepalen van de steekproef, de selectie van de enquêteurs, de gegevensverzameling bij de gezinnen aan huis, de opname en de controle van de verzamelde gegevens.
1.9 PILOOTENQUETE NAAR DE INKOMENS EN LEVENSOMSTANDIGHEDEN (SILC-ENQUETE) Deze activiteit is een voorbeeld van het ontwerpen van nieuwe statistieken omdat er voor wat deze onderwerpen betreft behoefte bestaat aan actuele en relevante statistische gegevens. De meeste Europese Lidstaten waaronder België hebben deelgenomen aan het European Community Household Panel (ECHP) (communautair panel van huishoudens), dat op flexibele wijze (geen verordeningstekst, geen verplichte deelname) gecoördineerd werd door Eurostat. Het doel van het EU-SILC programma (European Statistics on Income and Living Conditions) is een nieuwe enquête naar de levensomstandigheden van de huishoudens te lanceren, rekening gehouden met wat uit de ECHP geleerd werd. Er worden transversale (één referentiejaar) en longitudinale (vier opeenvolgende jaren) indicatoren gepland, waardoor bijvoorbeeld fenomenen van tijdelijke en structurele armoede kunnen bestudeerd worden. Om het belang van dit thema (dat aan bod kwam op de topontmoetingen in Nice en Stockholm) te beklemtonen, werd een kaderverordening gemeenschappelijk aangenomen door het Parlement en de Raad, waarbij de uitvoeringsmodaliteiten de bevoegdheid bleven van de Commissie.
1.10 BEVOLKINGSVOORUITZICHTEN 2000 – 2050 PER ARRONDISSEMENT Het Rijksregister is een uiterst belangrijke informatiebron voor demografische statistieken. Een optimaal gebruik van deze gegevensbron heeft ertoe geleid dat, in samenwerking met het Federaal Planbureau (Economische analyses en vooruitzichten) en het NIS de “bevolkingsvooruitzichten 2000 – 2050” aan de pers konden worden voorgesteld. (Nationaal Instituut voor de Statistiek, Federaal Planbureau “Bevolkingsvooruitzichten 2000 – 2050 per arrondissement”, Nationaal Instituut voor de Statistiek, Brussel 2001, 357 blz.). Het NIS boog zich vooral over de methodologische aspecten. De vooruitzichten worden opgesteld naar geslacht en leeftijd, tot op het niveau van de arrondissementen. Er wordt uitleg verschaft over de gekozen hypothesen voor de elementen van de loop van de bevolking, namelijk de vruchtbaarheid, de sterfte en de binnenlandse en internationale migraties. Er werd eveneens rekening gehouden met naturalisaties en regularisaties.
1.11 FAILLISSEMENTSSTATISTIEKEN In 2001 werden de maandelijkse faillissementsstatistieken ook in een aparte publicatie opgenomen. Ook hier wordt in ruime mate gebruik gemaakt van gegevens uit de databank van informatieplichtigen (DBRIS). Enkele dagen na het verstrijken van de refertemaand zijn tabellen beschikbaar waarbij de gefailleerden volgens diverse criteria zijn ingedeeld. Een overzicht van de faillissementen wordt verspreid via het internet.
1.12 ONTWERPSTATISTIEK OVER DE DEMOGRAFIE VAN ONDERNEMINGEN Het NIS nam deel aan de statistiekwerkgroep over “demografie van ondernemingen” van Eurostat waar een methodologie wordt ontwikkeld om startende ondernemingen te identificeren. Bij startende ondernemingen worden nieuwe productiefactoren gecreëerd, ze spelen onder andere een rol in de vernieuwing van het economisch weefsel van ondernemingen ontstaan uit bijvoorbeeld een splitsing of herstructurering van bestaande ondernemingen. De prioriteiten op korte termijn (2001 – 2002) waren: het aantal startende ondernemingen versus het totaal aantal ondernemingen, de tewerkstelling en omzet in beide soorten ondernemingen en de groei en overlevingsratio’s van startende ondernemingen te onderzoeken. Een eerste reeks testen werd uitgevoerd om de haalbaarheid van het ontwikkelde model na te gaan. Daarbij werden gegevens uit het ondernemingsregister aan een geautomatiseerde controle onderworpen. In 2002 worden de resultaten van de lidstaten vergeleken om de procedures verder te verfijnen en te harmoniseren.
1.13 INFORMATIEMAATSCHAPPIJ 127 De snelle ontwikkeling van Informatie- en Communicatie Technologie (ICT), het groeiend gebruik van ICT in ondernemingen, administraties en bij huishoudens, en de sterke groei van het internet heeft zowel sociale als economische implicaties. Er bestaat een behoefte aan gegevens die toelaten de situatie te analyseren, mogelijke problemen te identificeren en effecten van een beleid te evalueren. Vanwege de grote diversiteit aan onderwerpen en de snelheid waarmee het domein evolueert, moesten prioriteiten gesteld worden. Het NIS beoogt daarom de beschikbaarheid te verbeteren van statistieken over de informatiemaatschappij die van duurzaam belang zijn en die gebaseerd zijn op internationaal aanvaarde standaarden. In dit kader participeert het NIS aan vergaderingen van internationale organisaties zoals Eurostat en Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Vanaf het jaar 2002 zal het NIS deelnemen aan een pilootenquête van Eurostat over elektronische handel. Om de reeds voorhanden zijnde gegevens over de informatiemaatschappij te valoriseren werd gestart met het bijeenbrengen van relevante cijfers uit andere domeinen in een aparte publicatie. Daarbij werd onder meer geput uit de structuurenquête, de statistieken van de industriële productie (prodcom), de conjunctuurindicatoren, de huishoudbudgetenquête en de handelsbalans.
Nationaal Instituut voor de Statistiek
De Task Force die oorspronkelijk bij Eurostat werd opgericht om de verschillende mogelijkheden voor een opvolging van het panel te onderzoeken, vergaderde meermaals in 2001. In 2002 vindt een test (pilootenquête) plaats; in 2003 moet de enquête dan op volle schaal opstarten. Sinds 2001 buigt het NIS zich over de consequenties (voor 2002 en de volgende jaren), in het bijzonder wat betreft: - vrij te maken materiële en menselijke middelen; - modaliteiten van samenwerking met de universiteiten; - eventuele toegang tot de bestanden ten einde het interview te verlichten; - rekrutering van huishoudens; - rekrutering en opleiding van enquêteurs; - vragenlijst (en toelichtingen); - computerprogramma’s; - toerekening (bijvoorbeeld de geldelijke waarde van een bedrijfsvoertuig); - extrapolatie van respondenten naar de bevolking toe.
1.14 JAARLIJKSE ENQUETE NAAR DE STRUCTUUR VAN DE ONDERNEMINGEN De jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen, bevatte in 2001 naast de gewone jaarlijkse vragenformulieren speciale bijlagen ten behoeve van de Nationale Bank van België (NBB). Met de resultaten van die bijlagen (“kaders”), worden de Nationale Rekeningen en de Input-Outputtabellen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) bijgestuurd. De door het NIS bij ongeveer 40.500 ondernemingen uitgevoerde enquête op basis van Europese verordeningen, is één van de bronnen voor het opstellen van de Nationale Rekeningen, een wettelijke opdracht van het INR.
1.15 MAANDSTATISTIEKEN VAN DE INDUSTRIELE PRODUCTIE PRODCOM
Nationaal Instituut voor de Statistiek
128
Deze statistiek meet in heel de Europese Gemeenschap gegevens inzake industriële productie op dezelfde manier via dezelfde productielijsten en sectorenindeling. De prodcomlijst omvat ongeveer 5.700 industriële producten (goederen en industriële diensten). Deze maandelijkse enquête is een belangrijke bron om de verder vermelde conjunctuurindicatoren op te stellen en een onontbeerlijke manier om andere statistieken te kunnen vereenvoudigen. Voor de enquête naar de structuur van de ondernemingen valt de vraag naar omzetgegevens weg in de bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid waarvoor Prodcominformatie beschikbaar is. Bijgevolg is het van belang om tijdig over kwalitatieve Prodcom gegevens te beschikken, in uitvoering van de Eurostatverplichtingen en om als basismateriaal te dienen voor andere statistieken. Om over tijdige en kwalitatief hoogstaande Prodcomgegevens te beschikken werden in 2001 volgende initiatieven ondernomen: - het testen van het gebruik van een elektronisch Prodcomformulier op mainframe; - kwaliteitscontrole en aanpassing van statistische codes; - de verbetering van de codeomschrijvingen; - het testen van een nieuw behandelingssysteem om de gegevensinvoer te optimaliseren; - het trimestrieel actualiseren van het aangeversbestand via préenquêtes; - het beschikbaar stellen van meer regionale gegevens op sectorniveau; - de gegevensdoorstroom (bestanden) naar de drukkerij werd volledig geautomatiseerd zodat de prodcompublicaties vroeger ter beschikking zijn. Er worden ook nieuwe publicaties voorzien (prodcomcijfers in de industrie en bouwnijverheid, industriële productie in 2000 met sector en productgegevens over de laatste 4 jaar en hun dekkingsgraad).
1.16 HUISHOUDBUDGETENQUETE Nieuwe statistiekonderwerpen worden bij voorkeur ontwikkeld vanuit administratieve bestanden of vanuit een afgeleid gebruik van gegevens die verzameld worden uit de grote “klassieke statistieken”. Vandaar het belang om continu de kwaliteit van deze stamstatistieken te controleren. Enkele voorbeelden van gegevensgaring met administratieve bestanden die op die manier verzameld worden: financiële statistieken, leefmilieustatistieken, faillissements-statistieken, demografische statistieken die praktisch alleen op deze wijze worden opgesteld. De huishoudbudgetenquête is een stamstatistiek voor wat het opstellen betreft van de index van de consumptieprijzen, de geharmoniseerde Europese index, de gezondheidsindex (Bestuur van het Handelsbeleid), en voor onder andere de studie van de informatiemaatschappij. De ondernomen initiatieven bij de huishoudbudgetenquête moeten in dat verband gezien worden: - maandelijkse recrutering van huishoudens die op vrijwillige basis gedurende 1 jaar willen deelnemen om hun ontvangsten en uitgaven in huishoudboekjes op te schrijven; - enquêteurs coachen in verband met deze opdracht; - het geven van opleidingssessies aan enquêteurs; - “cliënten” voorzien van globale en anonieme gegevens om afgeleide studies (bij universiteiten, overheidsinstellingen, “Social Accounting Matrices”) mogelijk te maken; - de persconferenties over de resultaten van de gezinsbudgetenquête 2000, de tijdsbestedingsenquête 98-99 (een afgeleid statistisch onderzoek van de gezinsbudgetenquête door de integratie van bijkomende modules); - voorbereiding van de enquête in 2002, met volledige herziening van het huishoudboekje. Op vraag van de Nationale Bank wordt in het boekje een kolom toegevoegd waarin de huishoudens hun uitgaven in het buitenland noteren. Wegens de invoering van de euro kunnen de kapitaalstromen, die voordien berekend werden via vreemde valuta aanwezig in België, niet meer gebruikt worden om mee de betalingsbalansstatistieken op te stellen en diende een andere observatiemethode te worden gezocht; - ook werd onderzocht in welke mate gegevens uit de huishoudbudgetenquête dienstig kunnen zijn voor de SILCenquête.
1.17 DATABANK VAN INFORMATIEPLICHTIGEN Deze databank sinds 1994 ontwikkeld door het NIS ter uitvoering van de Europese Verordening 2186/93 (de verordening “Registers”) die de bestaande grote administratieve bestanden (Financiën, Sociale Zaken, Binnenlandse Zaken) met betrekking tot de ondernemingen integreert in één repertorium van economische actoren volgens statistische activiteit wordt gebruikt voor talrijke andere toepassingen die te onderscheiden zijn van haar oorspronkelijke reden van oprichting.
Samen met de RSZ en de Balanscentrale van de NBB werd gewerkt aan de harmonisatie van de activiteitencodes die aan de belangrijkste ondernemingen worden toegekend. De gegevens en de ontwikkelde methodiek (Nace-codes, nomenclaturen) werden benut bij de oprichting van de Kruispuntbank Ondernemingen (Bestuur Economische Informatie).
1.18 STATISTISCHE SECTOREN Het NIS verzamelt gegevens en deelt deze op in geografische statistische sectoren. Oorspronkelijk werd deze informatie enkel gebruikt bij de organisatie van de volkstellingen en om de kiesomschrijvingen te bepalen. Nu wordt zij gebruikt in bijkomende toepassingen. Dit maakt een actuele situatie op elektronische gegevensdrager noodzakelijk. Vooropgestelde doelstelling in 2001 was: “de invoering van een geografisch informatiesysteem (GIS)” voorzetten. Resultaten in 2001 - verbetering van de halfautomatische cartografische productieketen; - opstelling van een voorlopige richtlijn voor de productie van thematische kaarten en de productie van thematische kaarten voor klanten van buiten en binnen het NIS; - afwerking van het bestand dat de samenstelling van de statistische sectoren in termen van straten en woningen op 31 december1999 vastlegt; - updatewerkzaamheden voor het bestand dat de samenstelling van de statistische sectoren in termen van straten en woningen op 31 december 2000 vastlegt; - opvolging en beheer van het NUTS-dossier voor België. Dit is het ontwerp van Europese verordening met het oog op de samenstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale statistische eenheden als bijdrage tot het Belgische voorzitterschap; - opvolging van de samenwerkingsovereenkomst met het Nationaal Geografisch Instituut (NGI) voor het op punt stellen en de verspreiding van een gemeenschappelijk product “Statistische sectoren op een topografische achtergrond 1/10 000”; - een geografisch informatiesysteem voor het: - halfautomatisch voorstellen van de statistische gegevens op thematische kaarten, op elk bijgewerkt administratief niveau van het Rijk en voor de statistische sectoren van 1981; - halfautomatisch produceren van kaarten met de statistische sectoren op een topografische achtergrond; - halfautomatisch beheer van de grenzen van de statistische sectoren;
- bijwerken van de statistische sectoren voor de verspreiding van de resultaten van de algemene Socio-Economische Enquête vanaf 1 oktober 2001; - digitaliseren van de kaarten met de grenzen van de statistische sectoren; - bijhouden van een bijgewerkt bestand met statistische sectoren in termen van straten en woningen; - opstelling van een samenwerkingsakkoord met het NGI voor het op punt stellen en de verspreiding van een gemeenschappelijk product “Statistische sectoren op een topografische achtergrond 1/10 000”; - verspreiding van de thematische kaarten.
1.19 TRANSPORTSTATISTIEKEN Voor de statistiek van de binnenscheepvaart werd een nieuw gegevensprogramma opgesteld waarbij de opzoekingen via administratieve bestanden efficiënter gebeuren. Het gegevensprogramma zal operationeel zijn zodra de gegevens van de buitenlandse schepen van 2000 en 2001 op het NIS ter beschikking zijn. Het formulier voor de statistiek van het wegvervoer werd herwerkt, enerzijds om de antwoordgraad en de kwaliteit van de statistiek te verhogen door rekening te houden met de feedback van de aangevers en anderzijds om een administratieve vereenvoudiging door te voeren, aangezien bepaalde gevraagde elementen uit andere administratieve bronnen konden verkregen worden. Het NIS heeft het gebruik van de bestanden van de dienst inschrijvingen van verkeersvoertuigen (DIV) van het federaal Ministerie van Verkeer en Infrastructuur over de bedrijfsvoertuigen geoptimaliseerd: - de vragen over de assenconfiguratie werden vereenvoudigd; - de vragen over het bedrijfsvoertuig en de eigenaar worden voorgedrukt indien ze beschikbaar zijn.
1.20 STATISTIEKEN OVER DE BINNENLANDSE HANDEL Voor wat betreft de index van de kleinhandelsprijzen werd volgende actie ondernomen: - het project tot aanpassing van het onderzoek naar de omzet van de grote distributieondernemingen bleef bij een principieel akkoord van de sector. - in de herziening van de statistiek van de bioscoopzalen die het NIS in plaats van een directe verzameling bij de uitbaters van bioscoopzalen door middel van de administratieve gegevens van de bioscoopfederatie wil opstellen, kreeg het NIS als test de gegevens van de activiteiten van de sector van 2000 van de Beroepsfederatie. Deze administratieve gegevens kunnen de huidige verzamelmethode vervangen op 1 variabele na. Voor de opstelling van statistieken in verband met de ambulante handel (of leurhandel) kan het NIS beschikken over de administratieve gegevens bij het Ministerie van Middenstand en KMO’s. Dit vervangt de verwerking van de dubbels van de leurderskaarten.
129
Nationaal Instituut voor de Statistiek
De Databank van Informatieplichtigen (DBRIS) werd gebruikt voor de realisatie van werken i.v.m. demografie van de ondernemingen voor Eurostat. Ze diende als basis voor het samenstellen van steekproeven, meer bepaald voor PRODCOM, de sociale statistieken en de jaarlijkse enquête naar de structuur van de ondernemingen. Zij werd betrokken bij de door het Federaal Planbureau uitgevoerde enquête naar de administratieve lasten in België voor het jaar 2000, de voorbereiding van een studie over de economische vooruitzichten in het kader van de duurzame ontwikkeling die aan de Europese conferentie in Gent werd voorgelegd, alsook bij de eurowerkzaamheden van het departement.
1.21 STATISTIEK VAN DE VERKEERSONGEVALLEN OP DE WEG Het NIS blijft aandacht besteden aan de statistiek van de verkeersongevallen, een fenomeen dat maatschappelijk erg gevoelig is en waarbij het NIS zich blijvend dient te profileren als een betrouwbare en snelle leverancier van gegevens voor Eurostat en de beleidsmakers. Vanaf juli 2001 worden alle gegevens van de verkeersongevallenformulieren verwerkt door de federale politie. Het NIS heeft een kwaliteitscontroleprocedure opgestart en wacht op de resultaten om deze statistiek op te stellen met direct verwerkte gegevens van de federale politie.
1.22 TOERISMESTATISTIEKEN
Nationaal Instituut voor de Statistiek
130
Eind 2001 sloot het NIS de eerste fase af van de feedback en de mogelijke herziening van deze statistiek. Het overleg met de bevoegde regionale autoriteiten en de sectorvertegenwoordigers werd gevoerd, door middel van werkgroepvergaderingen in de schoot van de Hoge Raad voor de Statistiek. Naast de Europese regelgeving, de werkzaamheden binnen de werkgroepen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) met vertegenwoordigers van het NIS, het Federaal Planbureau en de Nationale Bank die gezamenlijk of als geassocieerde instelling invloed hebben op het statistiekaanbod, hebben ook de werkzaamheden van de Hoge Raad voor de Statistiek een belangrijke invloed op het statistiekaanbod dat bestaat uit ongeveer 150 soorten van statistische informatie. De werkzaamheden van de Hoge Raad voor de Statistiek vormen een belangrijk instrument om de vraag naar statistieken beter te leren kennen en om het statistiekaanbod aan die vraag aan te passen. De Raad oefent een drieledige opdracht uit, die gereflecteerd wordt in zijn samenstelling. De Raad is samengesteld uit leden van de academische wereld, de representatieve middens uit de socio-economische wereld en de federale administraties, parastatalen en instellingen die ervan afhangen, de gemeenschappen en gewesten. De Raad oefent zijn opdracht collectief uit (KB van 31 maart 1998 – BS 6 mei 1998). De Raad is: - een wetenschappelijke raad, voornamelijk door de vertegenwoordigers van de universiteiten; - een socio-economische raad, voornamelijk door de vertegenwoordigers van de socio-economische wereld; - een raad voor intra- en interfederale coördinatie, door de vertegenwoordigers van de federale administraties, de parastatalen en de instellingen die ervan afhangen, de gemeenschappen en gewesten. De werkzaamheden vinden plaats in werkgroepen, waar experts van een bepaald maatschappelijk domein uitgenodigd worden, en in de voltallige vergaderingen. De Raad brengt advies uit aan de Minister van Economie over alle voorstellen
aangaande statistische activiteiten en de schrapping, creatie of herziening van statistieken wanneer daar aanleiding toe is. Samen met het NIS werden volgende zaken gerealiseerd: - de intense begeleiding van de Algemene Socio-Economische Enquête 2001; - de actualisatie en herziening van de statistische sectoren (1981 – 2001); - opstelling van vijf profielen voor universitaire medewerkers die aangeworven worden om de drie NIS continue gegevensbanken (opleidingsniveau, woningen, socio-economische gegevensbank) te creëren; - het gebruik van een nieuwe verzamelmethode voor de jaarlijkse statistiek van opgerichte-, verbouwde-, verwoeste- en gesloopte gebouwen; - de wijziging van de maandelijkse statistiek van het goederenverkeer tussen België en de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap (EG) (Instrastatistiek); - de herziening in meerdere fazen van het binnenlands en inkomend (buitenlandse toeristen) toerisme. Het onderzoek in verband met de toerismestatistieken had betrekking op de aanvaardbaarheid van de gebruikte definities de bepaling van de omvang van de internationale verplichtingen, de analyse van behoeften van de gebruikers, de rationalisatie van de gegevensverzameling door middel van een multifunctionele gegevensopvraging bij de logiesverstrekkende instellingen, de elektronische gegevensverzameling, de vluggere publicatie van eindresultaten en het verspreiden van relevante voorlopige resultaten met feedback naar de sector toe. Het overleg werd op goede wijze afgerond: - de gehanteerde definities bij de vragenrubrieken houden nu rekening met de bestaande reglementeringen in de verschillende gewesten; het resultaat werd getoetst aan de geldende richtlijn; - de methode blijft de exhaustieve; - de bestaande vragenlijsten blijven behouden; - voor de omvang van het universum werden de bestanden van de gemeenschappen verkregen en vergeleken met het bestand van het NIS. Dit bracht slechts kleine verschillen aan het licht; - om de procedure van inzameling van de basisgegevens te versnellen, werd een project van elektronisch formulier en het beveiligd versturen per mail bestudeerd. Door een aangepast informatieprogramma zal de data-invoer, de verwerking en vooral ook de tabellenopmaak veranderen. De verspreiding van de resultaten zal vlotter gebeuren. Eén categorie blijft in onderhandeling: namelijk de toeristische verhuringen. De diversiteit in deze sector en het aantal potentiële aangevers noopt tot een grondig onderzoek van het universum en het eventueel uitwerken van een steekproef. Het NIS zal statistische informatie over 5 grote categorieën van logiesverstrekking volgens regio of gemeenschap en per provincie publiceren. De toeristische streken zoals beschreven in 1992 zijn niet meer actueel en zullen in de toekomst niet meer behouden worden. Op basis van de geïdentificeerde items op de inventarisatiefiches zal het mogelijk zijn specifieke subgroepen samen te stellen en hieromtrent relevante informatie te verspreiden.
De resultaten voor het jaar 2000 werden begin 2002 gepubliceerd en vrij snel zullen de resultaten voor 2001 volgen. Dankzij de inspanningen van de dienst werd de achterstand ingehaald.
1.24 VERDERE UITBOUW VAN CONJUNCTUURINDICATOREN Conjunctuurindicatoren zijn belangrijk omdat ze een inzicht bieden op de ontwikkelingen van de economie, nu en in de nabije toekomst. Ze zijn van belang voor de beleidsmakers en het bedrijfsleven, die inspelen op die evoluties. Deze indicatoren zijn enkel nuttig als ze actueel zijn, op tijd gepubliceerd worden of zelfs vooruitlopen op bepaalde economische ontwikkelingen. Om tijdig indicatoren te hebben moet een afweging gemaakt worden. Bij maximale betrouwheid en relevantie moeten snelheid, kwaliteit en gedetailleerdheid tegen elkaar afgewogen worden. Recent kregen de conjunctuurindicatoren hoge prioriteit omwille van drie redenen: - De Verordening 1165/98 verplicht België tot het opstellen van in totaal 39 conjunctuurindicatoren in de industrie, de bouw, de handel en de diensten met welomschreven vorm, detailgraad, tijdigheid en referentieperiode. - De invoering van de Euro en de Europese Monetaire Unie had tot gevolg dat de NBB en de Europese Centrale Bank (ECB) grote behoeften hebben aan snelle en betrouwbare conjunctuurindicatoren over voornamelijk industriële productie, nieuwe bestellingen, investeringen, afzetprijzen en over de arbeidsmarkt. - In een protocol met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft België toegezegd een aantal belangrijke conjunctuurindicatoren van gecontroleerde kwaliteit te leveren volgens een vooraf vastgelegde strenge deadline. Voor de meeste conjunctuurindicatoren kan het NIS aan die eisen voldoen. De voornaamste verwezenlijkingen op het vlak van de nog ontbrekende kortetermijnstatistieken en de controle en de verbetering van de bestaande indicatorenwaren: - De uitbouw van een nieuwe afzetindex, de Output Price Index (OPI) binnen de voorziene deadline, waarbij de gegevensinzameling gebeurt per telefoon via het Callcenter van het NIS in de vorm van Computer Assisted Telefone Interviewing (CATI). - De realisatie van een nieuwe bouwkostenindex die in finale fase is. Indien de kwaliteit bevredigend is zal deze de huidige “Mercuriale” (index gebruikt in de bouwsector bij prijsherzieningsclausules) vervangen. De eerste gegevenslevering voor Eurostat dient uiterlijk op 30 juni 2002 te gebeuren. - Verdere uitbouw van de conjunctuurportaalsite die een overzicht geeft van de diverse Belgische conjunctuurindicatoren, zowel diegenen die door het NIS berekend worden als deze die door andere instanties uitgebracht worden; het aantal bezoekers op de internetpagina’s is hierdoor meer dan verdubbeld.
- Voor de indicatoren bouwvergunningen en begonnen gebouwen werd de leveringstermijn gereduceerd tot een kleine twee maanden. De non-respons werd met bijna de helft verminderd en de elektronische datalevering aan klanten werd geautomatiseerd. Verder is een maandelijks persbericht voor de indicator “bouwvergunningen” voorbereid, conform aan deze voor de andere indicatoren. De eerste verzending is voor einde maart voorzien.
2 GEGEVENSVERWERKING Via het Centrum voor Informatieverwerking worden kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over een bepaald statistisch domein gecodeerd, geordend, op hun waarschijnlijkheid gecontroleerd en in significante, globale en anonieme reeksen en tabellen bij elkaar gebracht met behulp van verwerkingssystemen aangepast aan de huidige technologische evolutie. PC’s, PC-software en lokale netwerken spelen een steeds belangrijker rol. De desktop wordt steeds meer ingeschakeld in de gegevensinvoer, de controles, de resultatenanalyse, de codering, de ordening in tabellen. De voornaamste realisaties in 2001 kunnen als volgt worden weergegeven: - Naast het onderhoud, de vernieuwing en de uitbreiding van het informaticapark voor de courante statistieken, werden extra middelen voorzien voor de optische lezing, de codering en de opslag van de gegevens van 12 miljoen telformulieren van de algemene Socio-Economische Enquête 2001 (woningformulieren, individuele telformulieren). - Er werd aangevangen met de conceptstudie van de gegevensbanken “woningen”, “opleidingsniveau en gevolgd onderwijs” en de “socio-economische gegevensbank” die het NIS opstart na de algemene Socio-Economische Enquête 2001, met blijvend geactualiseerde inhoud vertrekkend van de gegevens van de Enquête 2001, met integratie van gegevens uit andere administratieve databestanden en gegevens uit andere door het NIS georganiseerde statistieken. - De analyse werd verder gezet om de koppeling van het informaticasysteem van het NIS aan het netwerk van het Europees statistisch systeem mogelijk te maken evenals het uitwerken van elektronische vragenformulieren, de verhoging van de elektronische interactiviteit tussen de statistiekplichtige en het NIS. - De verdere ontwikkeling van de webraadpleging voor de klanten van het NIS via de databank van de referanties (DBREF) door middel van de informaticaconfiguratie Business Objects (BO). - Het verder uitwerken van een e-shoppingproces dat de burger zal toelaten hele publicaties van het NIS en afzonderlijke specifieke thematische statistieken bij het NIS te bestellen. - De verdere analyse van de gegevens uit administratieve bestanden om die gegevens bruikbaar te maken om statistische reeksen op te stellen. Aldus zijn fiscale en kadastrale gegevens van die databanken in hun huidige vorm niet bruikbaar om een statistiek op te stellen over woningen in tweede eigendom en kunnen bepaalde RSZ-gegevens niet gebruikt worden om sociale statistieken op te stellen op het niveau van “lokale eenheid of bedrijfsexploitatiezetel”.
131
Nationaal Instituut voor de Statistiek
1.23 VAKANTIE-ENQUETE BIJ DE GEZINNEN
132
3 GEGEVENSVERSPREIDING
Nationaal Instituut voor de Statistiek
- Aandacht werd besteed aan de overgang naar de euro om de continuïteit in de financiële statistische tijdsreeksen te vrijwaren. - De integratie van DBRIS-gegevens (nacecodes, nomenclaturen, bedrijfsclassificaties) in de opgerichte Kruispuntbank Ondernemingen (Bestuur Economische Informatie). - In functie van de beschikbare menselijke en budgettaire middelen blijft het NIS inspanningen doen om de projecten die Eurostat, het Europees Statistisch Bureau te Luxemburg plant of opstart te blijven volgen omtrent metagegevens en datawarehousing in een Europese referentieomgeving, verspreiding en e-business, General Statistical Message (standaardisering van formats voor de uitwisseling van gegevens), de integratie van verschillende statistische enquêtes in een gecombineerde elektronische vragenlijst, elektronische transmissie van gegevensstromen (Electronic Data Interchange - EDI). - Het netwerk van het NIS-Brussel en dat van de gedeconcentreerde centra (Antwerpen, Charleroi, Gent en Luik) werd verder uitgebreid. Zodoende kunnen de een hele reeks taken van gegevensverzameling, -opvolging, -verwerking tot het opmaken van globale anonieme tabellen in lokale centra worden uitgevoerd in plaats van in Brussel. - Om de performantie van de beschikbare informatica te verhogen werd beslist om het Centrum voor Informatieverwerking (CIV) van het NIS en het CIV ten dienste van de overige besturen te fusioneren. Eind december 2001 werd tot deze fusie beslist, beide centra zullen één centrum in een aparte directie vormen.
Het verzamelen en verwerken van relevante en actuele statistische informatie is slechts zinvol als de actuele informatie snel en passend wordt aangeboden aan de gebruikers met name de overheid, het bedrijfsleven, de wetenschappelijke wereld en de gemeenschap in het algemeen. Het NIS blijft zijn inspanningen aanhouden om statistische informatie op passende wijze ter beschikking te stellen via traditionele middelen (publicaties op papier, perscommuniqués) en moderne gegevensdragers (cd-rom, Internet: http:// statbel.fgov.be of http://mineco.fgov.be). Het NIS blijft zijn sinds enkele jaren uitgewerkt verspreidingsbeleid trouw dat gekenmerkt wordt door volgende beleidslijnen: - vraag en aanbod naar statistische informatie afstemmen na analyse van de gebruikersvragen via gebruikersonderzoek gestart in 2001. De productie en publicatie van statistieken mag zich niet laten leiden door administratieve gewoonten of gebruiken maar dient te beantwoorden aan reële behoeften van de statistiekgebruikers in ruime zin; - streven naar een ruimere verspreiding van statistische informatie via website, met downloadbare informatie, via een ruime verspreiding van klassieke publicaties en via aanwezigheid op allerhande manifestaties; - aandacht besteden aan leesbaarheid en presentatie, ontwikkeling van herkenbare huisstijl; - harmonisering van de voorstellingwijze, eenvormige lay-out; - toepassen van marketingprincipes als productpromotie, imagebuilding, herkenbaarheid; - verder uitbouw van de referentiedatabank DBREF, gebruiksvriendelijke opzoeking;
- tijdige publicatie van statistische resultaten via een publicatietiming en -plan; naast het leveren van kwalitatief hoogstaande producten is het NIS er in geslaagd belangrijke statistieken te publiceren op hetzelfde moment als performante statistiekinstellingen in andere Europese landen (INSEE-Frankrijk en CBS-Nederland); - verder zetten van de inspanningen inzake een modern bibliotheekbeleid en archiefbeleid. De Afdeling Informatie & Communicatie heeft in 2001 verdere inspanningen gedaan om de NIS-databanken te ontsluiten en om zo sneller en efficiënter gegevens te kunnen leveren via drie kanalen: de Infoshop, de website en de publicaties. Daarnaast werd ook een erg actieve politiek gevoerd om de producten en de naam van het NIS beter bekend te maken. De voornaamste verwezenlijkingen: - Via persconferenties werden respectievelijk het Tijdbestedingsonderzoek en de Bevolkingsvooruitzichten 20002050 voorgesteld. - De NIS-website werd verder uitgebouwd met dynamische pagina’s, veel meer gegevens, ook in het Engels en Duits, meer metagegevens en ‘Nieuwsflitsen’ om de NIS-cijfers vlotter toegankelijk te maken voor pers en publiek. Daarbij ging veel aandacht naar het verhogen van de gebruiksvriendelijkheid. Die inspanningen hebben geleid tot een verdubbeling van de bezoekersaantallen op de site. - De verspreidingsdatabanken werden uitgebreid met nieuwe gegevenstabellen en nomenclaturen. Een speciale cel ‘Business Objects’ werd opgericht om die databanken te ontsluiten via de software Business Objects. - Aansluitend daarbij werd het publicatieplan 2001-2002 gestart, met de bedoeling om uiteindelijk alle NIS-publicaties aan te maken vanuit de verspreidingsdatabank Dbref, via Business Objects, in een uniforme huisstijl. - In februari 2001 verhuisde de bibliotheek van het NIS naar volledig gerenoveerde lokalen met nieuw en functioneel meubilair. Ze bevindt zich nu op het adres Leuvenseweg 46, heeft een eigen ingang en is toegankelijk voor personen met beperkte mobiliteit. Het NIS wil het publiek een echte Infoshop bieden: een ruimte waarin het personeel klaar staat om de bezoekers te helpen met hun opzoekingen. Tevens is het een ontmoetingsplaats met de verschillende statistiekdiensten die specifiekere en gedetailleerdere informatie bieden, zeker wat de toegang tot niet systematisch verspreide gegevens betreft. De bezoekers beschikken over pc’s, waarmee ze bestanden en cd-rom’s kunnen raadplegen en via het internet opzoekingen kunnen doen. Bovendien werd in de bibliotheek een speciale projectieruimte ingericht waar de bezoekers indien gewenst in groep op de pc’s kunnen werken. Zoals de vorige jaren gaat de bibliotheek verder met haar verkoopaanbod van door het NIS geproduceerde publicaties en computerbestanden. Er werd een introductiefolder opgesteld waarin het NIS en de statistieken in het kort worden voorgesteld, met praktische informatie over het instituut en de diensten waarvan men er kan gebruik maken. De folder kan op eenvoudige aanvraag gratis worden verkregen (
[email protected]).
4 BUREAU VOOR METHODEN EN COORDINATIE Binnen de opdracht van het NIS: statistische gegevens verzamelen, verwerken en verspreiden de activiteit van de statistiek methodologen een invloed in elk van deze 3 fases. Zij zijn de kwaliteitsbewakers van het statistisch proces. Zij: - definiëren het universum van waaruit de statisticus zijn gegevensverzameling doet; - trekken statistische relevante steekproeven, waardoor de kosten voor statistiekgaring en de lasten voor de telplichtigen geminimaliseerd worden; - buigen zich over het probleem van de non-respons; - extrapoleren steekproefresultaten naar het universum; - analyseren de resultaten van de gegevensverzameling en waken over de metagegevens (Metagegevens of “gegevens over de gegevens” zijn het geheel van openbare en controleerbare informatie waarmee de statistiekgebruiker wordt geïnformeerd over de manier waarop de statistische reeks werd opgemaakt, meer bepaald de methode van verzamelen, valideren, kritiek, verwerken en verspreiden alsook de te nemen voorzorgen bij de interpretatie en het gebruik van de statistische reeks); - doen voorbereidend werk wanneer statistieken over nieuwe thema’s worden opgestart (SILC-enquête, vakantieonderzoek, tijdsbesteding); - stellen hun expertise ter beschikking van derden die aan statistisch onderzoek doen; - nemen deel aan nationale en internationale bijeenkomsten en wetenschappelijke vergaderingen om te garanderen dat de Belgische statistieken de vergelijking kunnen doorstaan met deze van internationale en buitenlandse statistische instituten; - stellen methodologische handboeken op voor de statistici en ontwikkelen specifieke instrumenten voor hen; - analyseren de administratieve gegevensbestanden op hun bruikbaarheid bij de gegevensverzameling. De belangrijkste realisaties van het Bureau in 2001 waren: - het mee op punt stellen van een nieuw en geautomatiseerd systeem ter berekening van bepaalde conjunctuurindicatoren namelijk de afzetprijsindices verzameld via het call-center van het NIS; - het afstemmen van berekeningssystemen op de noden van vragen van het INR (NBB) met betrekking tot deflatoren
(voor de berekening van de nationale rekeningen in constante prijzen); - kennis over qualitymanegment opbouwen, het Bureau voor Methoden en Coördinatie (BMC) was aanwezig op de belangrijkste internationale conferenties over kwaliteitsbeheer (Quality 2001- Stockholm; Symposium 2001 van Statistics Canada) om nieuwe ideeën op te doen die men in de komende jaren verder wil uitwerken (nieuwe berekeningssystemen, invoeren van kwaliteitsnormen en -standaarden); - de kalibrering van de steekproef van de arbeidskrachtenenquête; - de kritische evaluatie van de gegevensverzameling van het tijdbestedingonderzoek en de herberekening van de resultaten voor opslag in het verspreidingsbestand van het NIS (DBREF); - de methodologische controle bij het opstellen van de arbeidskrachtenenquête, landbouwenquête, huishoudbudgetonderzoek, vakantieonderzoek, gezondheidsenquête; - de opstelling van een steekproefplan voor een enquête over de mobiliteit (voor het Waalse Gewest en de universiteit van Namen); - de ontwikkeling van steekproeven uit het rijksregister; - de opvolging van het European Community Household Panel (ECHP), de voorloper van het SILC-programma, dat in korte en lange tijdspannes tijdelijke en blijvende armoede en de levensomstandigheden van huishoudens wil onderzoeken (studie van de te gebruiken methodologie, de steekproeftrekking en het ontwerp van vragenformulier).
5 VALORISATIE De ambtenaren van het NIS zetten zich in 2001 in om actief aanwezig te zijn op colloquia, nationale en internationale evenementen die betrekking hadden op hun statistiekdomein. Die aanwezigheid heeft een dubbel effect: de activiteiten van het NIS worden bekendgemaakt en inzichten worden opgedaan om het statistiekaanbod te optimaliseren en bij te sturen. Inzake milieustatistieken heeft het NIS de rol van nationale coördinator gespeeld voor de gegevens over afval, milieubeheer en bodemgebruik. Het NIS blijft het referentiepunt voor verkennende statistieken op het kruispunt van disciplines (duurzame ontwikkeling, vervoer en milieu, landbouw en milieu). Het NIS nam deel aan een Task Force van Eurostat voor de bepaling van de milieudefinities in het kader van de structuurenquête bij de ondernemingen en aan de verbetering van de OESO-Eurostatvragenlijst over de uitgaven voor milieubescherming door hem ‘in vivo’ uit te testen. Het NIS heeft er toe bijgedragen dat de Belgische gegevens i.v.m. het water ter beschikking kwamen. Het NIS is de vertegenwoordiger van België in de plenaire commissie voor milieustatistieken bij Eurostat. Er bestaat een nuttige samenwerking met de Task Force duurzame ontwikkeling van het Planbureau. Die realiseerde in samenwerking met het NIS voor Eurostat een aantal studies over de milieu-satellietrekeningen. De samenwerking met het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) - dat onder meer als taak heeft de gewestelijke administratieve gegevens te centraliseren is een streven om te werken met de experts die voor de administratieve statistieken verantwoordelijk zijn. Zo nemen gewestelijke experts op actieve wijze deel aan de internationale thematische vergaderingen en/of zijn ze betrok-
133
Nationaal Instituut voor de Statistiek
De Eenheid Marketing publiceert een e-zine om de producten van het NIS elektronisch beter bekend te maken en een verhoogde aanwezigheid op beurzen en manifestaties moet leiden tot grotere bekendheid van het NIS en zijn producten. Op de internetsite vindt men de nieuwigheden en voornaamste Updates, de nieuwste inhoud van de nieuwsflitsen (nieuwsflitsen zijn speciaal uitgekozen cijfergegevens die in de schijnwerper gezet worden omdat zij opmerkelijk zijn of iets belangrijk zeggen over een specifiek aspect uit de samenleving). Er werd begonnen met de ontwikkeling van instrumenten voor het efficienter opzoeken van informatie (Documan), voor elektronische facturering, stockbeheer (Venice) en een volgsysteem voor inkomende vragen (Question Reply Interchange - QRS).
ken bij de berekening van de Belgische cijfers op basis van de gewestelijke gegevens, meer bepaald op het vlak van lucht, water en bossen. Het statistisch aanbod over het milieu is zowel op de website (http://statbel.fgov.be/figures/territory_nl.asp) als bij de horizontale publicaties toegenomen. Men vindt er inmiddels volgende onderwerpen: uitstoot van stoffen in de lucht, luchtkwaliteit, gebruik van de watervoorraden, zuivering van afvalwater, kwaliteit van het rivierwater, langetermijnvervuiling van de rivieren (studie van de rivierafzettingen), kwaliteit van het zwemwater, productie, samenstelling, verwerking en recyclage van afval, radioactief afval, radioactieve neerslag, toestand van de bossen, bodemgebruik, natuurgebieden, biodiversiteit, biologische landbouw en milieurecht. Op verschillende beurzen werd een voorpublicatie over de milieustatistiek gratis verspreid. Ze kan ook bij het NIS worden verkregen. Een aantal methodologische studies worden on line of op papier aangeboden. Daarin vindt men onuitgegeven gegevens over de verbanden tussen economie en milieu (milieubelasting en milieu-uitgaven van de overheid en van de ondernemingen).
Nationaal Instituut voor de Statistiek
134
Het NIS bleef zich inzetten om noodzakelijke gegevens uit bestanden te verkrijgen, rekening houdend met de regelgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer (o.m. bij gegevensaanvragen bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) inzake de loonstatistieken, de arbeidskrachtenenquête en de Algemene Socio-Economische Enquête 2001. Het NIS bleef zich inzetten voor de vrijwaring van zijn federale bevoegdheden, het eindresultaat is nog niet optimaal maar de problematiek tendeert toch in goede richting, zowel wat betreft de milieustatistieken (zie hierboven), het opstellen van landbouwstatistieken, culturele statistieken, opleidings- en onderwijsstatistieken en toerismestatistieken. In Europees verband worden dikwijls comités ad hoc opgericht (cultuur, onderwijs, economie en financiën, werkgelegenheid) die dan weer statistische werkgroepen oprichten. Soms wordt vergeten er de officiële nationale statistiekinstanties bij te betrekken. Dat fenomeen doet zich niet alleen voor in België. Het vindt zijn oorzaak in het feit dat de werkgroepen worden opgericht naast het Europees statistisch systeem. Het NIS heeft de nodige stappen ondernomen bij de bevoegde instanties, met name de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie, Eurostat en de Gemeenschappen. Tijdens het Europees voorzitterschap heeft België meer garanties verkregen om op Europees vlak dit euvel te verhelpen via de oprichting bij de Raad van een horizontale werkgroep “statistiek” (zie verder onder hoofdstuk VI: Belgisch voorzitterschap. De gedecentraliseerde overheden werden in ruime mate betrokken bij de bijna volledig afgeronde hervormingen in de landbouwstatistieken en de toerismestatistieken via de werkgroepwerkzaamheden gecreëerd in de schoot van de Hoge Raad voor de Statistiek.
Bij Eurostat werd een werkgroep opgericht om binnen de Europese Unie cultuurstatistieken te ontwikkelen. Er werden drie Task Forces gevormd die zich met volgende onderwerpen zullen bezig houden: participatie aan culturele activiteiten, werkgelegenheid in de culturele sector en cultuurfinanciering. Het NIS is lid van de Task Force die zich met de werkgelegenheid in de culturele sector bezig houdt. Er wordt samengewerkt met de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden ten einde een vragenlijst van UNESCO i.v.m. de musea zo volledig mogelijk te kunnen beantwoorden en over dit onderwerp documentatie op te stellen.
6 BELGISCH VOORZITTERSCHAP In het kader van het Belgische voorzitterschap in de tweede helft van 2001 werden in verband met de “Groep Statistieken” een 8-tal werkgroepvergaderingen (Workgroup - WG) van de Europese Raad gehouden (WG interne markt/stat; WG Ecofin/ stat; WG Agri/stat). Het statistische luik betrof volgende dossiers: structuur van de ondernemingen, afvalverwerking, werkkrachten en arbeidskosten, statistische sectoren, leefmilieu, rekeningen van de overheidsadministraties, productiepotentieel van bepaalde fruitboombeplantingen, het vijfjaarlijks statistisch programma 2003 - 2007. Deze dossiers werden binnen het Belgisch voorzitterschap afgerond of zullen in het volgend voorzitterschap (Spanje) worden gefinaliseerd. Voor de nieuwe Europese verordening i.v.m. de afvalstatistiek was de vooruitgang opzienbarend. Over deze tekst werd al acht jaar onderhandeld. Het Europees parlement heeft er begin september in eerste lezing 28 amendementen aan toegevoegd. Onder impuls van het NIS werd uiteindelijk door de Lid-Staten in de werkgroep van de Europese Raad unaniem een “gemeenschappelijk standpunt” ingenomen, dat dicht aanleunt bij de bezorgdheid van het parlement, waardoor de Ministerraad er begin april 2002 heeft over kunnen stemmen. Voor het eerst zullen er op Europees vlak gedetailleerde en vergelijkbare statistieken over de productie en de verwerking van afval beschikbaar zijn. Er zal zoveel mogelijk met administratieve gegevens worden gewerkt, zodat de enquêtelast zoveel mogelijk wordt vermeden. Het NIS is tevreden over de vooruitgang die werd gemaakt om bij de Raad van Europese Gemeenschap een horizontale werkgroep “Statistiek” op te richten. Statistische aspecten verbonden aan thema’s (zoals landbouw en andere) zullen in die horizontale werkgroep “Statistiek”, door de vertegenwoordigers van de officiële nationale statistiekinstellingen onderzocht worden. De volgende voorzitters van de Europese Gemeenschap, Spanje en Denemarken blijken in dit dossier op dezelfde golflengte te zitten als dit Belgisch voorstel terzake.
7.1 VOORBEREIDING Op 4 mei 2000 besloot de Ministerraad tot de organisatie van een Algemene Socio-Economische Enquête op 1 oktober 2001 bij in België verblijvende inwoners ingeschreven in het Rijksregister. Het gaat hierbij niet langer om een telling van de bevolking maar om een Algemene Socio-Economische Enquête met vragen over - de kenmerken van de woningen; - de appreciatie van de buurt en de omgeving waar het huis gesitueerd is; - de verplaatsingen naar de werk- of schoolplaats; - de vruchtbaarheid; - het opleidingsniveau; - het onderwijs; - de activiteitssector; - het beroep; - de wekelijkse arbeidsduur; - het subjectieve gezondheidsgevoel. De Ministerraad vond deze enquête een waardevolle gegevensbron voor de ganse samenleving: de beleidsautoriteiten, de internationale instellingen, de wetenschappelijke wereld, de ondernemingen en privé-personen. Alle landen organiseren regelmatig dergelijke enquêtes onder de naam Volks- en woningtelling. De resultaten van dergelijke enquête zijn onder meer belangrijk voor het beleid inzake werkgelegenheid, gezondheid, mobiliteit, onderwijs, stadssanering en voor het grootstedelijk beleid en het woonbeleid, voor internationale vergelijkingen en voor wetenschappelijke analyse. De vraag van de beleidsautoriteiten, de wetenschappelijke wereld, grote en kleine ondernemingen en privé-personen maakte een onderzoek bij de gehele bevolking noodzakelijk om geldige resultaten te bekomen over nog kleinere ruimtelijke eenheden dan de gemeenten, de zogenaamde statistische sectoren of buurten. Daarom heeft het NIS de afbakening van de statistische sectoren herzien en geactualiseerd. Het NIS liet zich tevens leiden door de objectieven van de Regeringsverklaring op het vlak van de administratieve vereenvoudiging - een uitdaging die het NIS reeds aanging sinds de herstructurering van 1994 - op het vlak van de integratie van de sociale economie en het grootstedenbeleid alsook op het vlak van de kwaliteit van het wetenschappelijk werk dat de politieke beslissing kracht bijzet. Na analyse door het NIS was gebleken dat de consultatie van bestaande databanken (het Rijksregister en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid) niet volledig tegemoetkwam aan alle gegevensaanvragen. Problematisch bleven inlichtingen over woningen, over de reële werkplaats van de betrokkene, over het beroep, het onderwijsniveau, de samenstelling van de feitelijke huishoudens, de vruchtbaarheid en de mobiliteit.
Bij het opstellen van de vragenformulieren werd rekening gehouden met een analyse van de bestaande bestanden, met de continuïteit van het cijfermateriaal bij historische reeksen, en met het feit dat de informatie uit de algemene Socio-Economische Enquête na 2001 continu zal worden bijgehouden. De wetgever heeft immers op 2 januari 2001 (wet houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen – BS 3 januari 2001) beslist dat het de laatste exhaustieve traditionele “telling” betreft.
7.2 VERLOOP VAN DE WERKZAAMHEDEN IN 2001 Tijdens de zitting van 6 december 2000 gaf de Hoge Raad voor de Statistiek (HRS) zijn voorlopig akkoord over de inhoud van de vragenlijsten, mits er enkele aanpassingen werden aangebracht. De volledige goedkeuring van alle formulieren volgde op 31 januari 2001. Ze werden voordien gecontroleerd door het Adviesbureau voor Leesbaarheid. Intussen werd een interne enquête georganiseerd om de verstaanbaarheid van de vragen te testen en te bepalen of er nuttige richtlijnen of uitleg aan konden worden toegevoegd. Daarop werd hier en daar de vorm nog wat aangepast. Op 25 mei 2001 worden de formulieren als definitief beschouwd. Ze werden vervolgens gedrukt en gepersonaliseerd. Toen reeds werd een oproep gedaan voor kandidaat-enquêteurs voor de laatste fase. Op 5 november 2001 traden er 100 contractuelen in dienst. Het dossier met de aanvraag tot het bekomen van gegevens in het kader van de SEE 2001 werd naar de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) gestuurd. In maart en april 2001 maakte de KSZ een aantal technische opmerkingen van de instellingen voor sociale zekerheid i.v.m. vraag naar de gegevens kenbaar. De Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer vroeg bijkomende beschermingsmaatregelen voor sommige gegevens. De informaticawerkzaamheden (NIS-informatica en beheerprogramma) verliepen normaal. De scanners voor het optisch inlezen van de formulieren werden volgens het lastenkohier geleverd. Rekening houdend met de bestaande mogelijkheden en gezien de behoeften voor de enquête werden in Brussel en Charleroi bijkomende lokalen ingericht. Bijzondere aandacht bleef besteed aan de inhoud en het actualiteitsgehalte van de door het NIS gecreëerde website (http://statbel.fgov.be/census) om de bevolking in te lichten en voor te bereiden op de enquête 2001. Daarin werd vooral de nadruk gelegd op de confidentialiteit bij de verzameling, de verwerking en de verspreiding van de gegevens, het nut van een directe bevraging bij de bevolking om de antwoordgraad zo hoog mogelijk te krijgen en de extra kosten voor de operatie te beperken (het aangetekend schrijven, het bezoek van een enquêteur). Ook in Trefpunt Economie verscheen een uitgebreid artikel over de “Volks- en woningtelling” in de moderne maatschappij.
135
Nationaal Instituut voor de Statistiek
7 ALGEMENE SOCIOECONOMISCHE ENQUETE
In overleg met de Hoge Raad voor de Statistiek werden denkpistes opgesteld over het continu bijwerken van de gegevens van de Socio-Economische Enquête 2001. Er werd een callcenter gecreëerd om de burger zo goed mogelijk te kunnen helpen bij het invullen van de vragenformulieren. Op het moment dat de 12 miljoen formulieren aan 4,5 miljoen gezinnen werden verstuurd in de laatste week van september werd door de Minister van Economie op 24 september een persconferentie georganiseerd om het nut van de enquête en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toe te lichten.
7.3 VERLOOP VAN DE ALGEMENE SOCIO-ECONOMISCHE ENQUETE 2001 NA 1 OKTOBER - De Hoge Raad voor de Statistiek werd permanent ingelicht over de vooruitgang van de voorbereiding en de afwikkeling van de enquête 2001. - Het Wetenschappelijk comité van de Hoge Raad bestaande uit 12 academici heeft vijf profielen bepaald voor universitaire medewerkers met het oog op de uitwerking van de NIS databanken “opleidingsniveau van de bevolking”, “woningen” en “socio-economische gegevensbanken” op basis van gegevens verzameld tijdens de enquête en actualisatie te ge-
Nationaal Instituut voor de Statistiek
136
houden met gegevens uit andere bestanden van het NIS en gegevens afkomstig uit bruikbare administratieve bestanden. Het vierde project behelst de statistische methodologie en een project omtrent de integratie van de laatste ontwikkelingen daarvan in deze drie databanken Het vijfde project zoekt naar een specialisatie in de conceptie van databanken die praktische en theoretische kennis koppelt aan socio-economische problemen. - De burger kon terecht bij het callcenter van het NIS. - De antwoordgraad evolueerde gunstig, zeker in vergelijking met de volkstelling van 1991. Op 31 oktober 2001 ontving het NIS de antwoordformulieren van 60 % van de gezinnen. De Minister richtte begin november een schrijven aan alle telplichtige gezinnen om hen te danken voor het vervullen van hun statistiekplicht of om hen eraan te herinneren. Nogmaals werd het nut en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer benadrukt. Begin november 2001 bedroeg de antwoordgraad 70%, begin december 80 % en op 30 januari 2002 gemiddeld 87 % (Waals Gewest 85%, Vlaams Gewest 90%, Brussels Hoofdstedelijk Gewest 75%). - Het NIS werkte de organisatie uit van de bevraging via enquêteurs van 12.000 collectieve huishoudens (kloosterorden, bejaardeninstellingen). De verwerking van de resultaten zal mogelijk maken dat reeds in het tweede semester van 2002 een publicatie kan verschijnen over een aantal voorlopige kerncijfers.
Bijlagen
Bijlage 1 - Budget
138
90.331
20.291 20.291
44.499 17.850 62.349
1.692
1.692
1.186 3.017
719 68
2.495 487 2.982
E2
1.145 50 3.199 1.496
746 124 227 2.000
21.450
15.905
13.523
Bijlage 1 - Budget
1.382 478 1.860
1.045 2.388
1.115 86
8.723 1.909 10.632
E6
6.368 202 6.570
10.790
0
0
5.401
118 4.288
1.039 1.155
5.269 947 6.216
E5
1.472 1.665 3.137
216
2.807 2.807
5.480 1.007 6.487
6.665 1.505 8.170
216
E4
E3
(1) De bedragen zijn ofwel vastleggingen op niet-gesplitste kredieten, ofwel ordonnanceringen op gesplitste en variabele kredieten. (2) De wetenschappelijke acitiviteiten betreffen de prototypes (2.807), de geologische studies (200) en BA 72.05 van de Metrologie (278).
69.216
298
29.934
Totalen
12
11.693 1.735 13.428
2.273 12.844
10.946 25
8.038 4.972 13.010
E1
29.934 3.443
863 13
186 592
12
13 1.035
1.172 273 273
E
384 22
2.851
2.851
Kabinetten
Lasten van het verleden - ex-nationale sectoren - nucleair passief - totaal
Subsidies - nationale instellingen - internationale instellingen - totaal
Diverse - begrotingsfondsen - wetenschappelijke activiteiten (2) - totaal
Informatica - centra voor informatieverwerking - totaal
Werkingskosten - diensten en goederen - meubelen, machines, voertuigen - andere (verhuis, informatie, controles, enquêtes) - totaal
Personneel - kabinetten - statutair - niet-statutair - totaal
Administraties en Kabinetten
Tabel 1 - Begrotingsrealisaties 2001 Economische Zaken (1)
139
28.229
1.959 1.959
2.651
2.675
1.231 2.964
19.210 1.734 20.944
E8
264.232
29.934 20.291 50.225
64.044 23.411 87.455
3.290 3.285 6.575
8.052
30.684
18.623
0 64.909 13.481 81.241
Totaal
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
11.047
9.097 1.371
1.285 399
9.029 647 9.676
E7
(in duizend euro)
Bijlage 1 - Budget
140
Tabel 2 - Personeel op 31.12.2001
Bestuur
Aantal eenheden op het kader
E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8
Contractuelen
Statutairen
Totaal
33 301 83 237 204 147 311 259 818
9 238 34 68 37 46 73 30 218
31 273 69 206 173 150 252 263 681
40 511 103 274 210 196 325 293 899
Totaal
2.393
753
2.098
2.851
Totaal 2000 Totaal 1999 Totaal 1998 Totaal 1997
2.391 2.391 2.395 2.395 Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 3 - Wervingen in 2001
E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8 Totaal
Niv 1 V M
Niv 2+ V M
Niv 2 V M
Niv 3 V M
V
Niv 4 M
Totaal 141
1 2 4 6 2 1 2 2 1
1 3 3 7 0 4 3 1 1
0 1 0 1 0 2 1 4 2
0 0 0 1 0 1 0 4 2
1 6 1 1 5 1 3 3 78
0 5 0 0 3 1 1 0 38
0 3 0 0 0 0 1 1 18
0 0 0 0 0 0 0 0 11
0 7 0 0 0 0 0 0 0
0 9 0 0 0 0 1 0 0
3 36 8 16 10 10 12 15 151
21
23
11
8
99
48
23
11
7
10
261
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Werving van statutairen Bestuur
Niv 1 V M
Niv 2+ V M
V
Niv 2 M
Niv 3 V M
V
Niv 4 M
E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8
1 1 0 1 0 1 1 1 0
3 3 0 6 2 2 4 1 2
0 0 0 0 0 1 0 1 0
0 0 0 0 0 0 0 9 0
0 3 0 0 0 0 1 1 2
Totaal
6
23
2
9
7
Totaal
1 1 0 1 2 1 3 0 5
1 4 1 2 4 2 1 1 7
0 3 0 0 1 1 0 0 1
0 2 0 1 1 0 0 0 0
0 2 0 0 0 0 0 0 1
6 19 1 11 10 8 10 14 18
14
23
6
4
3
97
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Bijlage 2 - Personeel
Werving van contractuelen Bestuur
Tabel 4 - Verdeling van het statutair personeel per niveau (in %) op 31.12.2001 Bestuur E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8 Totaal
Niv1
Niv2+
Niv2
Niv3
Niv4
Totaal
0,9 1,8 1,8 4,5 2,6 2,8 4,6 2,8 4,4
0,0 0,8 0,0 0,1 0,1 1,2 0,5 6,1 1,4
0,3 3,3 0,5 2,7 2,9 0,7 1,8 2,0 10,4
0,2 2,9 1,0 2,1 2,2 1,8 3,7 1,3 13,3
0,0 4,2 0,0 0,4 0,5 0,7 1,4 0,4 3,0
1,5 13,0 3,3 9,8 8,2 7,1 12,0 12,5 32,5
26,1
10,2
24,6
28,4
10,7
100,0
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 5 - Verdeling van het statutair personeel per niveau en geslacht (in %) op 31.12.2001 Niveau
Bijlage 2 - Personeel
142
V
M
Totaal
Niv1 Niv2+ Niv2 Niv3 Niv4
6,6 3,0 15,9 16,8 9,5
16,9 6,0 11,6 8,0 5,8
23,5 9,0 27,4 24,8 15,3
Totaal
51,7
48,3
100,0 Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 6 - Verdeling van het statutair personeel van niveau 1 per geslacht (in %) op 31.12.2001 Rang
V
M
Totaal
10 13 15 16 17
19,71 2,74 0,91 0,00 0,00
58,58 14,96 1,64 1,28 0,18
78,29 17,70 2,55 1,28 0,18
Totaal
23,36
76,64
100,00 Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 7 - Aantal ambtenaren die de tweetaligheidspremie ontvingen op 31.12.2001 Bestuur
Niv1
Niv2+
Niv2
Niv3
Niv4
Totaal
E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8
1 19 1 5 8 10 7 14 13
0 7 1 0 0 1 1 10 3
1 8 0 7 8 3 2 9 27
1 12 2 3 3 5 8 1 26
0 11 0 0 1 0 0 0 5
3 57 4 15 20 19 18 34 74
Totaal
78
23
65
61
17
244
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 8 - Verminderde prestaties op 31.12.2001 (uitgedrukt in voltijdse eenheden)
E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8 Totaal
V
M
V
Niv2+ M
Niv2
Niv3
V
M
V
Niv4 M
11,00 19,50 8,47 42,65 17,40 16,80 16,00 15,80 21,50
11,00 26,72 34,30 65,10 43,60 49,97 99,00 44,00 62,85
1,80 12,80 1,80 4,00 1,30 6,77 3,60 30,70 9,30
0,00 7,00 1,00 2,00 1,00 19,00 10,00 104,60 20,40
7,80 53,96 7,60 39,50 38,10 10,00 29,80 32,57 185,74
3,00 30,97 9,50 30,80 30,80 15,50 27,60 14,00 152,00
4,00 39,70 16,70 40,35 34,60 24,10 35,34 15,00 194,46
0,00 27,70 4,00 9,00 12,50 12,60 42,00 11,70 98,60
169,12
436,54
72,07
165,00
405,07
314,17
404,25
218,10
V
M
Totaal
1,00 140,74 0,50 4,40 6,00 13,00 5,90 7,10 46,57
0,00 88,90 5,00 4,20 2,00 6,70 27,80 2,00 19,20
39,60 447,99 88,87 242,00 187,30 174,44 297,04 277,47 810,62
225,21 155,80
2565,30
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Tabel 9 - Vertrek in 2001 (pensioen, ontslag, overlijden) Bestuur E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8 Totaal
Niv1
Niv2+
Niv2
Niv3
Niv4
Totaal
1 6 2 8 3 2 7 2 3
0 2 1 2 0 2 1 7 2
1 17 0 14 8 25 0 6 28
1 26 2 5 6 9 3 1 28
0 19 0 1 0 4 1 0 6
3 70 5 30 17 42 12 16 67
34
17
99
81
31
262
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
143
Bijlage 2 - Personeel
Niv1 Besturen
Tabel 10 - Verdeling van het personeel per leeftijd op 31.12.2001 Leeftijd
Contractuelen Aantal %
Statutairen Aantal %
Totaal Aantal
%
<20 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65+
21 101 125 114 100 93 78 53 50 18 0
0,74 3,54 4,38 4,00 3,51 3,26 2,74 1,86 1,75 0,63 0,00
0 6 56 129 247 359 468 469 312 50 2
0,00 0,21 1,97 4,52 8,66 12,59 16,43 16,45 10,94 1,75 0,07
21 107 181 243 347 452 546 522 362 68 2
0,74 3,75 6,35 8,52 12,17 15,85 19,15 18,31 12,70 2,39 0,07
Totaal
753
26,41
2098
73,59
2851
100,00
Bron: MEZ, Bestuur Algemene Diensten
Bijlage 2 - Personeel
144
SELECTIE VAN WETTEN EN BESLUITEN VAN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN VERSCHENEN IN HET BELGISCH STAATSBLAD IN 2001
4 DECEMBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging, met het oog op de omschakeling naar de euro, van diverse bepalingen inzake ambtenarenzaken die ressorteren onder de bevoegdheid van het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-12-21 (Ed. 2)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN
30 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende inschrijving in het register van erkende gemachtigden met toepassing van artikel 63 van de Wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien Publicatie: 2001-12-13 (Ed. 1)
18 DECEMBER 2001 - Ministerieel Besluit tot bepaling van de personen die vrijgesteld zijn van de beantwoording van de enquête 2001 Publicatie: 2002-01-16 (Ed. 1) 12 DECEMBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende vaststelling van de maximumprijzen voor de levering van elektriciteit Publicatie: 2001-12-15 (Ed. 1) 12 DECEMBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende vaststelling van de maximumprijzen voor de levering van aardgas Publicatie: 2001-12-15 (Ed. 1) 12 DECEMBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende vaststelling van maximumprijzen voor de levering van elektriciteit. - Errata Publicatie: 2002-02-01 (Ed. 1) 12 DECEMBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende vaststelling van maximumprijzen voor de levering van aardgas. Errata Publicatie: 2002-02-01 (Ed. 1) 11 DECEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende uitvoering van de Wet van26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-12-22 (Ed. 2)
30 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit nr. 96 houdende bevestiging van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2002-01-23 (Ed. 1) 28 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de toepassing van de bepalingen van de Wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en van haar uitvoeringsbesluiten Publicatie: 2001-12-15 (Ed. 1) 28 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de controle op de naleving van de Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en haar uitvoeringsbesluiten Publicatie: 2001-12-15 (Ed. 1) 145 26 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende oprichting van het Observatorium van de Rechten op het Internet Publicatie: 2001-12-15 (Ed. 1) 21 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot vaststelling van bijzondere regels inzake de aanduiding van de hoeveelheid bij het op de markt brengen van sommige motorbrandstoffen en vloeibare brandstoffen in bulk Publicatie: 2001-12-15 (Ed. 1) 20 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende benoeming van de voorzitter en de leden van de Raad voor het Verbruik Publicatie: 2001-12-12 (Ed. 3) 19 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2002-01-23 (Ed. 1)
11 DECEMBER 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-12-22 (Ed. 2)
16 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot bepaling van de procedureregels voor de Geschillenkamer Publicatie: 2001-12-08 (Ed. 1)
4 DECEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging, met het oog op de omschakeling naar de euro, van diverse bepalingen inzake ambtenarenzaken die ressorteren onder de bevoegdheid van het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-12-21 (Ed. 2)
16 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 13 februari 2001 tot benoeming van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-11-20 (Ed. 1)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
18 DECEMBER 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de vaststelling van het bedrag van de vergoedingen toegekend aan de voorzitter, de leden en de plaatsvervangers van de Geschillenkamer van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2002-01-16 (Ed. 1)
16 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 28 april 1999 houdende verdeling van de betrekkingen van de niveaus 1 en 2+ van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken over de verschillende besturen Publicatie: 2001-12-29 (Ed. 1)
18 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 maart 2000 tot vervanging van het Koninklijk Besluit van 26 september 1997 betreffende de benamingen, de kenmerken en het loodgehalte van de benzine voor motorvoertuigen Publicatie: 2001-11-09 (Ed. 1)
14 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 19 september 2000 tot uitvoering van het Koninklijk Besluit van 20 april 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-12-29 (Ed. 1)
18 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 maart 2000 tot vervanging van het Koninklijk Besluit van 28 oktober 1996 betreffende de benamingen, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasoliediesel voor wegvoertuigen Publicatie: 2001-11-09 (Ed. 1)
13 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 april 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-12-29 (Ed. 1)
18 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en aanstelling van de leden van de Commissie voor boekhoudkundige normen Publicatie: 2001-12-22 (Ed. 1)
5 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit betreffende de regels voor de depouillering en de verwerking van de gegevens van de algemene socio-economische enquête 2001 Publicatie: 2001-11-14 (Ed. 1)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
146
5 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit betreffende de aanstelling, de rechten en plichten van de enquêteurs van de algemene socio-economische enquête 2001 Publicatie: 2001-11-14 (Ed. 1) 5 NOVEMBER 2001 - Ministerieel Besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering met betrekking tot de openbare statistiek Publicatie: 2001-12-12 (Ed. 2) 3 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 1 oktober 2001 tot organisatie van de algemene socio-economische enquête van het jaar 2001 Publicatie: 2001-11-14 (Ed. 1) 29 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit betreffende het Begeleidingscomité van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren Publicatie: 2001-12-06 (Ed. 2) 19 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 6 september 1994 houdende reglementering van de prijzen voor aardgas Publicatie: 2001-10-25 (Ed. 1) 19 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 4 januari 1999 tot vaststelling van de standplaats van de afgevaardigde-werklieden bij het toezicht in de groeven en graverijen Publicatie: 2001-11-14 (Ed. 1)
16 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-11-24 (Ed. 2) 16 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit nr. 6 tot erkenning en intrekking van erkenning van ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur Publicatie: 2001-11-24 (Ed. 2) 12 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit nr. 94 houdende registratie en intrekking van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-11-14 (Ed. 1) 10 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas Publicatie: 2001-10-16 (Ed. 2) 10 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas. - Erratum Publicatie: 2001-10-25 (Ed. 1) 10 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de commissie voor de regulering van de elektriciteit en het gas. - Erratum Publicatie: 2001-11-07 (Ed. 1) 9 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot benoeming van leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Publicatie: 2001-11-07 (Ed. 1) 4 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende het statuut van de leden van het secretariaat van de Raad voor de Mededinging Publicatie: 2001-12-01 (Ed. 1)
4 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 16 mei 1977 tot afwijking van de bepalingen van het Ministerieel Besluit van 5 november 1955 houdende reglementering der prijzen van de elektrische laagspanningsenergie en tot bekrachtiging van algemene tarieven met een vaste term Publicatie: 2001-10-25 (Ed. 1) 1 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot organisatie van de algemene socio-economische enquête van het jaar 2001 Publicatie: 2001-10-05 (Ed. 1) 1 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit tot aanwijzing van de ambtenaren belast met de opdrachten toegewezen aan de evaluatie- en inspectiediensten in uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, goedgekeurd bij de Wet van22 mei 2001 houdende instemming met deze overeenkomst Publicatie: 2001-11-17 (Ed. 1) 1 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit houdende uitvoering van artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 12 mei 1989 betreffende de overdracht aan niet-kernwapenstaten van kernmaterialen, kernuitrustingen, technologische kerngegevens en hun afgeleiden Publicatie: 2001-12-04 (Ed. 2) 25 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende bekrachtiging van Belgische normen uitgewerkt door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) Publicatie: 2001-12-06 (Ed. 2) 20 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 3 mei 1999 betreffende de samenstelling en de werking van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-09-29 (Ed. 1) 20 SEPTEMBER 2001 - Ministerieel Besluit nr. 93 houdende erkenning, bevestiging van erkenning en intrekking van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-11-14 (Ed. 1) 13 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot benoeming van de adjunct-secretaris van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Publicatie: 2001-11-07 (Ed. 1)
13 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot benoeming van leden van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Publicatie: 2002-01-23 (Ed. 1) 12 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de artikelen 3, 9, 11, 12, 19, 20, 21, 27 en 28 van de Wet van29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten Publicatie: 2001-09-22 (Ed. 2) 5 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit waarbij aan de ondervoorzitter van de Raad voor de Mededinging toelating wordt verleend een bijkomende beroepsactiviteit uit te oefenen Publicatie: 2001-11-07 (Ed. 1) 5 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit waarbij aan de voorzitter van de Raad voor de Mededinging toelating wordt verleend een bijkomende beroepsactiviteit uit te oefenen Publicatie: 2001-11-07 (Ed. 1) 5 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van de voorzitter van de provinciale commissie voor de distributie van de provincie Namen Publicatie: 2001-11-17 (Ed. 1) 5 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 30 april 1993 betreffende de samenstelling en de werking van de Commissie voor de Mededinging Publicatie: 2002-01-23 (Ed. 1) 5 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende de benoeming van de leden van de Commissie voor de Mededinging Publicatie: 2002-01-30 (Ed. 2) 5 SEPTEMBER 2001 - Ministerieel Besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-09-22 (Ed. 2) 3 SEPTEMBER 2001 - Ministerieel Besluit nr. 5 tot bevestiging van erkenning van ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur Publicatie: 2001-10-06 (Ed. 1) 30 AUGUSTUS 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-09-14 (Ed. 1) 30 AUGUSTUS 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-09-20 (Ed. 1) 28 AUGUSTUS 2001 - Ministerieel Besluit nr. 4 tot intrekking van erkenning van ondernemingen gespecialiseerd in financieringshuur Publicatie: 2001-10-18 (Ed. 1)
147
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
4 OKTOBER 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 6 september 1994 houdende reglementering van de prijzen van de elektrische hoogspanningsenergie Publicatie: 2001-10-25 (Ed. 1)
28 AUGUSTUS 2001 - Ministerieel Besluit nr. 92 houdende bevestiging van erkenning en intrekking van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-10-18 (Ed. 1) 10 AUGUSTUS 2001 - Koninklijk Besluit tot goedkeuring van de benoemingen van leden van de raad van bestuur van het Belgisch Instituut voor Normalisatie Publicatie: 2001-09-13 (Ed. 1) 10 AUGUSTUS 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van artikel 53 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999 Publicatie: 2001-09-22 (Ed. 2) 10 AUGUSTUS 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden met betrekking tot de Controledienst voor de Verzekeringen Publicatie: 2001-09-22 (Ed. 2) 10 AUGUSTUS 2001 - Koninklijk Besluit ter inwerkingtreding van de Wet van4 april 2001 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten Publicatie: 2001-10-10 (Ed. 2)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
148
10 AUGUSTUS 2001 - Koninklijk Besluit betreffende producten die door een misleidend uiterlijk een gevaar vormen voor de gezondheid of de veiligheid van de consument Publicatie: 2001-10-10 (Ed. 2) 10 AUGUSTUS 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de veiligheid van pseudo-speelgoed Publicatie: 2001-10-10 (Ed. 2) 10 AUGUSTUS 2001 - Ministerieel Besluit houdende delegatie van bevoegdheid voor de toepassing van artikel 4, § 1, § 2 en § 5, van artikel 5, § 1, § 3 en § 5, van artikel 6 en van artikel 9 van de Wet van9 februari 1994 betreffende de veiligheid van consumenten Publicatie: 2001-10-10 (Ed. 2) 10 AUGUSTUS 2001 - Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren (1) Publicatie: 2001-09-25 (Ed. 1) 25 JULI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 13 februari 2001 tot benoeming van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-08-02 (Ed. 1) 20 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot benoeming van de leden van de Nationale Raad voor de Coöperatie Publicatie: 2001-09-04 (Ed. 1)
20 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 14 september 1970 houdende gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen en tot vaststelling van de wettelijke meeteenheden en van de standaarden en regels ter reproductie van deze eenheden Publicatie: 2001-09-12 (Ed. 1) 20 JULI 2001 - Koninklijk Besluit houdende bekrachtiging van Belgische normen uitgewerkt door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) Publicatie: 2001-10-16 (Ed. 2) 20 JULI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 3 februari 2000 tot vaststelling van de bijzondere veiligheidsvoorschriften inzake feestvuurwerk bestemd voor particulieren Publicatie: 2001-08-30 (Ed. 2) 19 JULI 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-09-20 (Ed. 1) 18 JULI 2001 - Ministerieel Besluit houdende benoeming van de leden en de voorzitter van elke afdeling van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien Publicatie: 2001-10-18 (Ed. 1) 17 JULI 2001 - Koninklijk Besluit houdende benoeming van de voorzitter, de ondervoorzitter en één lid van de Raad voor de Mededinging Publicatie: 2001-08-24 (Ed. 1) 16 JULI 2001 - Wet tot wijziging van de Wet van12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en tot bekrachtiging van het Koninklijk Besluit van 18 januari 2001 betreffende het voorlopige systeem tot dekking van de werkingskosten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) (1) Publicatie: 2001-07-20 (Ed. 1) 16 JULI 2001 - Wet houdende wijziging van de Wet van29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, van de Wet van12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (1) Publicatie: 2001-07-20 (Ed. 1) 13 JULI 2001 - Koninklijk Besluit houdende invoering van de Wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-08-11 (Ed. 1)
13 JULI 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de invoering van de euro in de reglementering voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-08-11 (Ed. 1)
27 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit houdende een technisch reglement voor het beheer van het transmissienet van elektriciteit en de toegang ertoe Publicatie: 2001-07-05 (Ed. 2)
12 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 6 december 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-08-30 (Ed. 2)
25 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 21 maart 1961 betreffende de modelgoedkeuring en de installatie der taxameters Publicatie: 2001-07-19 (Ed. 1)
9 JULI 2001 - Wet houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten Publicatie: 2001-09-29 (Ed. 1) 6 JULI 2001 - Ministerieel Besluit houdende vaststelling van de maximumprijzen voor sommige broden Publicatie: 2001-07-17 (Ed. 1) 6 JULI 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-07-26 (Ed. 1) 4 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 5 februari 1993 houdende diverse bepalingen tot uitvoering van de Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet Publicatie: 2001-07-26 (Ed. 1) 4 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 26 november 1993 houdende oprichting van de Commissie voor Onrechtmatige Bedingen Publicatie: 2001-08-14 (Ed. 1) 4 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 13 januari 1995 houdende oprichting van de Commissie voor Milieuetikettering en Milieureclame Publicatie: 2001-08-14 (Ed. 1) 4 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 2 maart 1998 betreffende de werkingswijze van de Commissie voor de Veiligheid van de Consumenten Publicatie: 2001-08-14 (Ed. 1) 28 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit nr. 3 tot erkenning van een onderneming gespecialiseerd in financieringshuur en intrekking van erkenning van ondernemingen die deze activiteit niet meer uitoefenen Publicatie: 2001-08-02 (Ed. 1)
21 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit houdende benoeming van de regeringscommissaris bij de Raad voor de Mededinging Publicatie: 2001-07-13 (Ed. 1) 21 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit houdende benoeming van de regeringscommissarissen bij de Raad voor de Mededinging. - Errata Publicatie: 2001-07-25 (Ed. 2) 19 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit tot schrapping van een coöperatieve vennootschap Publicatie: 2001-06-28 (Ed. 1) 18 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit houdende ontslag van de voorzitter en benoeming van de voorzitster van de Algemene Kalibratie Commissie Publicatie: 2001-07-21 (Ed. 1) 18 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit houdende ontslag en benoeming van de voorzitter van de Coördinatiecommissie van het BELCERT accreditatiesysteem van de certificatie-instellingen respectievelijk voor de certificatie van producten, kwaliteitssystemen en personen Publicatie: 2001-07-21 (Ed. 1) 18 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit houdende ontslag en benoeming van de voorzitster van de Accreditatiebureau van het BELTEST accreditatiesysteem van beproevingslaboratoria en keuringsinstellingen Publicatie: 2001-07-21 (Ed. 1) 18 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit houdende ontslag en benoeming van de voorzitter van de Coördinatiecommissie van het BELTEST accreditatiesysteem van beproevingslaboratoria en keuringsinstellingen Publicatie: 2001-07-21 (Ed. 1) 15 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen Publicatie: 2001-07-17 (Ed. 1) 12 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de algemene voorwaarden voor de levering van aardgas en de toekenningsvoorwaarden van de leveringsvergunningen voor aardgas Publicatie: 2001-07-05 (Ed. 2)
149
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
10 JULI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 13 februari 2001 tot benoeming van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-07-17 (Ed. 1)
12 JUNI 2001 - Wet tot wijziging, wat de octrooigemachtigden betreft, van de Wet van28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien (1) Publicatie: 2001-07-07 (Ed. 1) 11 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 28 april 1965 houdende toekenning van presentiegelden aan de voorzitter, leden, plaatsvervangende leden en deskundigen van de Raad voor het Verbruik Publicatie: 2001-08-14 (Ed. 1) 10 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de uitbating van attractietoestellen Publicatie: 2001-07-25 (Ed. 2) 8 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit tot benoeming van leden van de Commissie voor milieuetikettering en milieureclame Publicatie: 2001-06-27 (Ed. 1)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
150
17 MEI 2001 - Ministerieel Besluit nr. 90 houdende bevestiging van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-06-07 (Ed. 1) 16 MEI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslagen en benoemingen van de leden van de Raad van Bestuur van het Benelux-Merkenbureau en de Raad van Bestuur van het BeneluxBureau voor Tekeningen of Modellen Publicatie: 2001-06-27 (Ed. 1) 14 MEI 2001 - Ministerieel Besluit houdende wijziging van het Ministerieel Besluit van 18 september 1996 tot erkenning van bevoegde instanties, aangewezen instanties en beproevingslaboratoria genomen in toepassing van artikelen 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van het Koninklijk Besluit van 18 mei 1994 betreffende de elektromagnetische compatibiliteit Publicatie: 2001-07-21 (Ed. 1)
8 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit tot bepaling van de rapporteringsmodellen van het budget en de trimestriële verslagen, afgeleverd door de beheerder van het transmissienet voor elektriciteit Publicatie: 2001-08-01 (Ed. 1)
14 MEI 2001 - Wet tot regeling van de debetrente op zichtrekeningen (1) Publicatie: 2001-06-13 (Ed. 1)
6 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit nr. 91 houdende erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-07-21 (Ed. 1)
8 MEI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1999 tot benoeming van de leden van de gewestelijke comités in de graverijen en ondergrondse groeven Publicatie: 2001-06-12 (Ed. 1)
6 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit tot vaststelling voor het dienstjaar 2001 van het bedrag van het inschrijvingsrecht bedoeld in artikel 10, 7° van de Wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, gewijzigd door de Wet van11 april 1999 Publicatie: 2001-07-31 (Ed. 2)
3 MEI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 13 februari 2001 tot benoeming van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-05-10 (Ed. 1)
21 MEI 2001 - Koninklijk Besluit tot aanvaarding van het ontslag en tot benoeming van een lid van de Commissie voor Verzekeringen Publicatie: 2001-06-21 (Ed. 1) 17 MEI 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-05-31 (Ed. 2) 17 MEI 2001 - Ministerieel Besluit tot schrapping van erkenning van een coöperatieve vennootschap Publicatie: 2001-05-31 (Ed. 2) 17 MEI 2001 - Ministerieel Besluit nr. 2 tot erkenning van een onderneming gespecialiseerd in financieringshuur en intrekking van erkenning van ondernemingen die deze activiteit niet meer uitoefenen Publicatie: 2001-06-07 (Ed. 1) 17 MEI 2001 - Ministerieel Besluit nr. 38 houdende bevestiging van erkenning en intrekking van erkenning in toepassing van artikelen 111 en 78 van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-06-07 (Ed. 1)
29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van leden van de provinciale commissies voor de distributie Publicatie: 2001-06-28 (Ed. 1) 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van leden van de provinciale commissie voor de distributie van Oost-Vlaanderen Publicatie: 2001-06-28 (Ed. 1) 25 APRIL 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 24 februari 1998 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van het Beheerscomité van het Fonds voor de analyse van aardolieproducten, ingesteld bij artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 8 februari 1995 tot vaststelling van de modaliteiten voor de werking van het Fonds voor de analyse van aardolieproducten Publicatie: 2001-06-14 (Ed. 2) 24 APRIL 2001 - Ministerieel Besluit houdende aanstelling van de ambtenaren die ermee belast zijn de minister te vertegenwoordigen bij de uitoefening van de formaliteiten voorzien door het Koninklijk Besluit van 23 januari 2001 houdende het bepalen van nadere regels betreffende het bewijs om in aanmerking te komen binnen de gasvervoersnetten Publicatie: 2001-05-01 (Ed. 1)
9 APRIL 2001 - Ministerieel Besluit nr. 89 houdende erkenning, bevestiging van erkenning en intrekking van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-04-28 (Ed. 1) 9 APRIL 2001 - Ministerieel Besluit nr. 1 tot erkenning van een onderneming gespecialiseerd in financieringshuur en intrekking van erkenning van ondernemingen die deze activiteit niet meer uitoefenen Publicatie: 2001-05-01 (Ed. 1) 9 APRIL 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-05-10 (Ed. 1) 4 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de beheerder van het nationaal transmissienet voor elektriciteit Publicatie: 2001-04-18 (Ed. 1) 4 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit tot ontslag en benoeming van leden van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Publicatie: 2001-04-19 (Ed. 1) 4 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de beheerder van het nationaal transmissienet voor elektriciteit. - Errata Publicatie: 2001-05-01 (Ed. 1) 4 APRIL 2001 - Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de veiligheid en de gezondheid van de consumenten (1) Publicatie: 2001-06-14 (Ed. 2) 2 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de organisatie van een jaarlijkse landbouwtelling in de maand mei, uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek Publicatie: 2001-05-31 (Ed. 2) 2 APRIL 2001 - Ministerieel Besluit nr. 88 houdende erkenning en intrekking van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1) 30 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot goedkeuring van de verordening nr. 12 van 22 januari 2001 van de Controledienst voor de Verzekeringen tot vaststelling van de regels betreffende de doorlopende inventaris van de dekkingswaarden Publicatie: 2001-04-25 (Ed. 2)
29 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 13 februari 2001 tot benoeming van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-04-05 (Ed. 1) 28 MAART 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de uitbating van speelterreinen Publicatie: 2001-05-09 (Ed. 1) 28 MAART 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de veiligheid van speeltoestellen Publicatie: 2001-05-09 (Ed. 1) 28 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot schrapping van erkenning van een coöperatieve vennootschap Publicatie: 2001-04-21 (Ed. 1) 27 MAART 2001 - Koninklijk Besluit tot benoeming van de voorzitter van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Publicatie: 2001-05-16 (Ed. 2) 26 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot schrapping van erkenning van een coöperatieve vennootschap Publicatie: 2001-04-05 (Ed. 1) 26 MAART 2001 - Ministerieel Besluit waarbij de nodige machtiging wordt verleend aan de organismen belast met de afgifte van oorsprongsattesten en bindende oorsprongsinlichtingen en waarbij hun bevoegdheid bepaald wordt Publicatie: 2001-05-15 (Ed. 2) 22 MAART 2001 - Koninklijk Besluit houdende benoeming van de leden van het wetenschappelijk comité voor de nationale rekeningen opgericht bij het Instituut voor de nationale rekeningen Publicatie: 2001-04-28 (Ed. 1) 21 MAART 2001 - Koninklijk Besluit waarbij het mandaat van een lid wordt beëindigd en een nieuw lid bij de Hoge Raad voor de Statistiek wordt benoemd Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1) 20 MAART 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 8 oktober 1999 tot benoeming van de leden van het gewestelijk comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen in de graverijen en ondergrondse groeven Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1) 20 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 29 december 1989 betreffende de prijzen van de terugbetaalbare geneesmiddelen Publicatie: 2001-04-10 (Ed. 1)
151
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
19 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit waarbij het ontslag van een lid wordt aanvaard en een nieuw lid bij de Hoge Raad voor de Statistiek wordt benoemd Publicatie: 2001-05-10 (Ed. 1)
19 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van de lijst gevoegd bij het Koninklijk Besluit van 2 september 1980 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tegemoetkomt in de kosten van de farmaceutische specialiteiten en daarmee gelijkgestelde producten Publicatie: 2001-03-21 (Ed. 1) 19 MAART 2001 - Ministerieel Besluit betreffende de lijst der gemeenten waar een onderzoek bij steekproef naar de omvang van de varkensstapel op 1 april en 1 augustus 2001 wordt uitgevoerd Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1) 19 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1) 19 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
152
19 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot aanstelling van bepaalde ambtenaren bevoegd om overtredingen op te sporen en vast te stellen van de bepalingen van de Wet van11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie en van de Wet van5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie Publicatie: 2001-04-13 (Ed. 1) 14 MAART 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging, wat het aanvullend toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van de Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen Publicatie: 2001-04-19 (Ed. 2) 14 MAART 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging, wat het aanvullend toezicht op Belgische verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep betreft, van het Koninklijk Besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen Publicatie: 2001-04-20 (Ed. 1) 9 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Controledienst voor de Verzekeringen Publicatie: 2001-03-30 (Ed. 2) 8 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-03-23 (Ed. 1) 8 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van coöperatieve vennootschappen Publicatie: 2001-03-23 (Ed. 1) 7 MAART 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor verwarming Publicatie: 2001-03-23 (Ed. 1)
7 MAART 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de gasolie voor de zeescheepvaart Publicatie: 2001-03-23 (Ed. 1) 7 MAART 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de benaming, de kenmerken en het zwavelgehalte van de residuele brandstoffen Publicatie: 2001-03-23 (Ed. 1) 6 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 21 februari 2000 tot verlaging van de prijzen van sommige terugbetaalbare geneesmiddelen Publicatie: 2001-03-27 (Ed. 1) 6 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 28 april 1999 houdende verdeling van de betrekkingen van de niveaus 1 en 2+ van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken over de verschillende besturen Publicatie: 2001-03-29 (Ed. 1) 5 MAART 2001 - Ministerieel Besluit waarbij de uit- en doorvoer van sommige goederen met bestemming de Federale Republiek Joegoslavië aan vergunning onderworpen worden Publicatie: 2001-03-21 (Ed. 1) 5 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 19 september 2000 tot uitvoering van het Koninklijk Besluit van 20 april 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-03-29 (Ed. 1) 4 MAART 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 april 1999 houdende vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-03-30 (Ed. 1) 4 MAART 2001 - Koninklijk Besluit houdende wijziging van het Koninklijk Besluit van 1 maart 1998 tot vaststelling van diverse geldelijke bepalingen toepasselijk op de bijzondere graden bij het Ministerie van Economische Zaken Publicatie: 2001-04-18 (Ed. 1) 2 MAART 2001 - Ministerieel Besluit tot erkenning van een onderneming gespecialiseerd in financieringshuur Publicatie: 2001-03-22 (Ed. 3) 2 MAART 2001 - Ministerieel Besluit nr. 87 houdende erkenning, bevestiging van erkenning en intrekking van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-03-22 (Ed. 3) 28 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot aanwijzing van de personeelsleden van de Algemene Inspectie van de Prijzen en de Mededinging bedoeld bij artikel 23, § 3, van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999 Publicatie: 2001-03-17 (Ed. 1)
21 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot bepaling van het formulier dat gebruikt moet worden voor de verklaring om in aanmerking te komen binnen de gasvervoersnetten Publicatie: 2001-03-03 (Ed. 1) 15 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit houdende benoeming van plaatsvervangende en werkende leden van het Sociaal- Economisch Comité voor de distributie Publicatie: 2001-03-03 (Ed. 1) 14 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 29 december 1989 betreffende de prijzen van de terugbetaalbare geneesmiddelen Publicatie: 2001-03-03 (Ed. 1)
30 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 december 2000 houdende erkenning van de Universiteit Gent als exploitant van een kerninstallatie Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2) 30 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 december 2000 houdende erkenning van het Nationaal Instituut voor Radioelementen als exploitant van een kerninstallatie Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2) 30 JANUARI 2001 - Ministerieel Besluit genomen krachtens het Koninklijk Besluit van 23 maart 1977 tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde elektrische machines, apparaten en leidingen moeten bieden, verbiedt de invoer, het te koop aanbieden, de verkoop, de verhuring, het zelfs kosteloos afstaan, de aflevering na herstelling, transformatie of verandering van het hierna vermeld elektrisch materieel Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2)
13 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot benoeming van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-02-20 (Ed. 2)
29 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 3 mei 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de bepalingen van de Wet van29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt Publicatie: 2001-02-03 (Ed. 1)
12 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot het verbieden van de handel in kinderverzorgingsartikelen die vervaardigd zijn van zacht PVC dat bepaalde ftalaten bevat Publicatie: 2001-03-22 (Ed. 1)
23 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende het bepalen van de nadere regels betreffende het bewijs om in aanmerking te komen binnen de gasvervoersnetten Publicatie: 2001-02-09 (Ed. 1)
9 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot wijziging van het Ministerieel Besluit van 20 april 1993 houdende bijzondere bepalingen inzake prijzen Publicatie: 2001-02-24 (Ed. 2)
23 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende de hernieuwing van het mandaat van voorzitter van de Commissie voor de Mededinging Publicatie: 2001-02-15 (Ed. 2)
5 FEBRUARI 2001 - Koninklijk Besluit betreffende een jaarlijkse steekproefenquête in de landbouw op 15 november over de winterbezaaiingen en de rundvee- en varkensstapel, door het Nationaal Instituut voor de Statistiek Publicatie: 2001-04-20 (Ed. 1)
23 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende benoeming van de voorzitter en van leden van de Hoge Raad voor de Nijverheidseigendom en vernieuwing van het mandaat van sommige leden van die Raad Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 1)
1 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit nr. 86 houdende erkenning en bevestiging van erkenning in toepassing van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet Publicatie: 2001-02-15 (Ed. 2)
23 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van voorzitters van de provinciale commissies voor de distributie Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 1)
30 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 december 2000 houdende erkenning van de NV Belgoprocess als exploitant van een kerninstallatie Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2)
23 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van een werkend lid van de Nationale Commissie voor de Distributie Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 1)
30 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 20 december 2000 houdende erkenning van de Europese Commissie als exploitant van een kerninstallatie Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2)
23 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van een werkend lid van de Commissie voor de Distributie in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 1)
153
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
21 FEBRUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot vaststelling van de presentiegelden en de verplaatsingsvergoedingen van de leden van de algemene raad van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Publicatie: 2001-02-28 (Ed. 2)
19 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 2 maart 1999 tot vaststelling van de weddenschalen van de graden bij het secretariaat van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Publicatie: 2001-02-24 (Ed. 2) 19 JANUARI 2001 - Wet tot wijziging van de Wet van11 april 1999 betreffende de overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen (1) Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2) 19 JANUARI 2001 - Wet tot wijziging van diverse bepalingen betreffende de regeling inzake automatische vergoeding van de schade, geleden door zwakke weggebruikers en passagiers van motorrijtuigen (1) Publicatie: 2001-02-21 (Ed. 2) 18 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit betreffende het voorlopige systeem tot dekking van de werkingskosten van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) Publicatie: 2001-02-02 (Ed. 1) 16 JANUARI 2001 - Ministerieel Besluit houdende ontslag en benoeming van een lid van de Commissie tot erkenning van de gemachtigden inzake uitvindingsoctrooien Publicatie: 2001-01-31 (Ed. 1)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
154
16 JANUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot benoeming van een hoofdcontroleur en van controleurs van de Proefbank voor vuurwapens gevestigd te Luik Publicatie: 2001-01-31 (Ed. 1) 16 JANUARI 2001 - Ministerieel Besluit houdende de benoeming van de leden van de “Evaluatiecommissie Oorsprong” Publicatie: 2001-02-15 (Ed. 2) 15 JANUARI 2001 - Ministerieel Besluit tot vaststelling voor het jaar 2001 van de begindatum van het examen voor inschrijving in het register van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 60, § 1, 7°, van de Wet van28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien Publicatie: 2001-02-17 (Ed. 1) 7 JANUARI 2001 - Koninklijk Besluit tot goedkeuring der proeven-tarieven, vastgesteld door de Bestuurscommissie van de Proefbank voor vuurwapens Publicatie: 2001-02-02 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER 4 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot vaststelling van de taalkaders van de diensten van het Federaal Planbureau Publicatie: 2001-08-01 (Ed. 2) 4 JULI 2001 - Koninklijk Besluit tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de personeelsleden van het Federaal Planbureau die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen Publicatie: 2001-08-03 (Ed. 1) 27 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 9 juni 1971 houdende het statuut van het personeel van het Federaal Planbureau Publicatie: 2001-07-10 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID 10 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de titel en het gouden erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België aan leden van nationale of technische comités Publicatie: 2002-02-06 (Ed. 1) 10 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het gouden, zilveren of bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België en van de ster van Cadet van de Arbeid van België - goederenvervoer over de weg goederenbehandeling voor rekening van derden Publicatie: 2002-02-06 (Ed. 1) 10 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid goederenvervoer over de weg - goederenbehandeling voor rekening van derden Publicatie: 2002-02-06 (Ed. 1) 3 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het gouden, zilveren of bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België en van de ster van Cadet van de Arbeid van België - kleding- en confectienijverheid Publicatie: 2002-02-06 (Ed. 1)
7 JANUARI 2001 - Wet tot wijziging van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet (1) Publicatie: 2001-01-25 (Ed. 1)
24 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot aanpassing van de lijst van de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid opgenomen in de sociale balans (1) Publicatie: 2001-11-28 (Ed. 2)
7 JANUARI 2001 - Wet tot wijziging van de Wet van12 juni 1991 op het consumentenkrediet. - Erratum Publicatie: 2001-02-09 (Ed. 1)
13 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid. - Toerisme Publicatie: 2001-12-04 (Ed. 2)
30 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - fiscale beroepen Publicatie: 2001-06-21 (Ed. 1) 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de titel en het gouden erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België aan leden van nationale of technische comités Publicatie: 2001-06-21 (Ed. 1) 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het gouden, zilveren of bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België en van de ster van Cadet van de Arbeid van België - fiscale beroepen Publicatie: 2001-06-21 (Ed. 1) 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het gouden, zilveren of bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België en van de ster van Cadet van de Arbeid van België - industrieel ingenieurs en technisch ingenieurs Publicatie: 2001-06-21 (Ed. 1) 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - industrieel ingenieurs en technisch ingenieurs Publicatie: 2001-06-21 (Ed. 1) 2 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit tot aanpassing van de lijst van de maatregelen ten gunste van de werkgelegenheid opgenomen in de sociale balans (1) Publicatie: 2001-04-25 (Ed. 1) 9 FEBRUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het gouden, zilveren of bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België en van de ster van Cadet van de Arbeid van België - private sociale organismen Publicatie: 2001-03-07 (Ed. 1) 9 FEBRUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de titel en het gouden erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België aan leden van nationale of technische comités Publicatie: 2001-03-07 (Ed. 1) 9 FEBRUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - private sociale organismen Publicatie: 2001-03-07 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van een plaatsvervangend lid van de Nationale Commissie voor de distributie Publicatie: 2001-06-28 (Ed. 1) 5 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van de voorzitter van de provinciale commissie voor de distributie van de provincie West-Vlaanderen Publicatie: 2001-06-28 (Ed. 1) 20 FEBRUARI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van plaatsvervangende leden van de Nationale Commissie voor de distributie Publicatie: 2001-03-29 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1991 houdende de inwerkingtreding en uitvoering van de Wet van21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen Publicatie: 2001-06-14 (Ed. 2) 155
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU 10 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot uitvoering van de Wet van10 augustus 2001 houdende aanpassing van de arbeidsongevallenverzekering aan de Europese richtlijnen betreffende de directe verzekering met uitzondering van de levensverzekering Publicatie: 2001-12-11 (Ed. 2) 10 AUGUSTUS 2001 - Wet houdende de aanpassing van de arbeidsongevallenverzekering aan de Europese richtlijnen betreffende de directe verzekering met uitzondering van de levensverzekering Publicatie: 2001-09-07 (Ed. 1) 29 APRIL 2001 - Koninklijk Besluit betreffende het door huishoudelijke apparaten voortgebrachte luchtgeluid Publicatie: 2001-06-01 (Ed. 1)
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
13 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België. - Toerisme Publicatie: 2001-11-24 (Ed. 2)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTERIE VAN FINANCIEN 12 JUNI 2001 - Ministerieel Besluit tot goedkeuring van het besluit van de Commissie voor het bank- en financiewezen van 8 mei 2001 tot wijziging van de besluiten van 5 december 1995 over de reglementen op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beursvennootschappen Publicatie: 2001-06-15 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN INTERNATIONALE SAMENWERKING 21 SEPTEMBER 2001 - Ministerieel Besluit waarbij de uiten doorvoer van sommige goederen met bestemming AFGHANISTAN aan vergunning onderworpen worden Publicatie: 2001-10-11 (Ed. 2)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
156
19 DECEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende afwijking op de prijsaanduiding in frank Publicatie: 2002-01-16 (Ed. 1) 5 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over het brandstofverbruik en de COainfera2bendinferb-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto’s Publicatie: 2001-10-12 (Ed. 1) 21 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit betreffende extracten van koffie en extracten van cichorei en tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 5 maart 1987 betreffende koffie, koffieextracten en koffiesurrogaten Publicatie: 2001-08-29 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID EN MINISTERIE VAN LANDSVERDEDIGING 13 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid. - Militaire luchtvaart Publicatie: 2001-11-24 (Ed. 2)
13 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit houdende toekenning van het gouden, zilveren of bronzen erekenteken van Laureaat van de Arbeid van België en van de ster van Cadet van de Arbeid van België. - Militaire luchtvaart Publicatie: 2001-11-24 (Ed. 2)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN JUSTITIE 20 MAART 2001 - Koninklijk Besluit houdende de benoeming van de voorzitter van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen Publicatie: 2001-03-27 (Ed. 1) 15 MAART 2001 - Koninklijk Besluit houdende het verlenen van de titel van erevoorzitter van de Commissie voor het Banken Financiewezen Publicatie: 2001-03-27 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW 10 MEI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van een werkend en een plaatsvervangend lid van het Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie Publicatie: 2001-06-01 (Ed. 1) 10 MEI 2001 - Koninklijk Besluit houdende ontslag en benoeming van een werkend en een plaatsvervangend lid van het Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie Publicatie: 2001-06-01 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN FINANCIEN EN MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW 10 JUNI 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 10 april 1995 met betrekking tot vastgoedbevaks Publicatie: 2001-06-19 (Ed. 1)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU 14 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitro diagnostiek Publicatie: 2001-12-12 (Ed. 2)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID, MINISTERIE VAN FINANCIEN, MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR
23 OKTOBER 2001 - Koninklijk Besluit tot beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest) Publicatie: 2001-11-30 (Ed. 1)
26 SEPTEMBER 2001 - Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid Publicatie: 2001-10-19 (Ed. 2)
4 MAART 2001 - Koninklijk Besluit houdende wijziging van het Koninklijk Besluit van 10 april 1996 houdende algemene reglementering van de maalderijen en de handel in meel Publicatie: 2001-05-03 (Ed. 2)
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU, MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID, MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW EN MINISTERIE VAN FINANCIEN 14 NOVEMBER 2001 - Koninklijk Besluit inzake de uitoefening van de opdracht van de revisoren bij de openbare instellingen van sociale zekerheid Publicatie: 2001-12-20 (Ed. 1)
157
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU, MINISTERIE VAN LANDBOUW EN MIDDENSTAND EN MINISTERIE VAN FINANCIEN
Bijlage 3 - Wetten en besluiten
158
http: //mineco.fgov.be belstat.fgov.be investinbelgium.fgov.be statbel.fgov.be Secretariaat-generaal de Meeûssquare 23 1000 Brussel tel: 02/506.51.11 fax: 02/513.29.54 Bestuur Algemene Diensten de Meeûssquare 23 1000 Brussel tel: 02/506.51.11 fax: 02/514.24.72 Bestuur Energie North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel tel: 02/206.41.11 fax: 02/206.57.30 Bestuur Handelsbeleid North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel tel: 02/206.41.11 fax: 02/206.57.63 Bestuur Economische Betrekkingen Hoornstraat 43 1040 Brussel tel: 02/206.58.11 fax: 02/230.00.50 Bestuur Economische Informatie Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel tel: 02/506.51.11 fax: 02/513.46.57 Bestuur Kwaliteit en Veiligheid North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel tel: 02/206.41.11 fax: 02/206.57.46 Bestuur Economische Inspectie WTC III Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel tel: 02/208.36.11 fax: 02/208.39.15
Nationaal Instituut voor de Statistiek Leuvenseweg 44 1000 Brussel tel: 02/548.62.11 fax: 02/548.62.62
Informatieambtenaar Rudy Liekens de Meeûssquare 23 1000 Brussel tel: 02/506.52.25 fax: 02/506.50.60 e-mail:
[email protected]
Vormingsdirecteuren Marc Deprez de Meeûssquare 23 1000 Brussel tel: 02/506.55.00 fax: 02/514.24.72 Gilberte De Wever de Meeûssquare 23 1000 Brussel tel: 02/506.55.08 fax: 02/506.54.58 159
Bibliotheken, leeszalen en informatieen documentatiecentra Bibliotheek Queteletfonds Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel tel: 02/506.61.51 en 02/506.60.54 fax: 02/506.84.25 Leeszaal dienst voor Industriële Eigendom North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel tel: 02/206.41.11 fax: 02/206.57.50 Informatie- en documentatiecentra van het NIS Leuvenseweg 44 1000 Brussel tel: 02/548.63.65 en 02/548.63.66 fax: 02/548.63.67 Italiëlei 124 bus 85 2000 Antwerpen tel: 03/229.07.00 fax: 03/233.28.30 Coupure rechts 620 9000 Gent tel: 09/225.32.73 en 09/225.77.16 fax: 09/233.41.93
Bijlage 4 - Hoe zich wenden tot het Ministerie
Hoe kan u zich tot het Ministerie van Economische Zaken wenden?
Bd de la Sauvenière 71/73/74 4000 Luik tel: 04/222.47.00 fax: 04/222.49.94 Centre Albert place Albert 1/4 6000 Charleroi tel: 071/32.44.72 en 071/32.87.22 fax: 071/32.44.71
Bestuur Handelsbeleid Consumentenrecht en handelsreglementering tel. 02/206.51.83 fax 02/206.57.71 e-mail:
[email protected] Verzekeringen Krediet tel. 02/206.50.30 fax 02/206.57.60 e-mail:
[email protected]
Bijlage 4 - Hoe zich wenden tot het Ministerie
160
Controle van de ondernemingsraden Boekhoud- en vennootschapsrecht tel. 02/206.50.30 fax 02/206.57.53 e-mail:
[email protected] Prijzen Mededinging tel. 02/206.51.63 fax 02/206.57.72 e-mail:
[email protected] Handelsvestigingen Beurzen en tentoonstellingen tel. 02/206.50.03 fax 02/206.57.61 e-mail:
[email protected] Industriële eigendom tel. 02/206.48.18 fax. 02/206.57.50 e-mail:
[email protected]
Octrooi-informatie: Vragen: e-mail:
[email protected] Octrooi-onderzoeken on-line: tel. 02/206.48.84 of 41.42 of 41.48 Kopies van octrooien: tel. 02/206.41.49 of 41.50 of 41.51 of 41.67 Leeszaal: tel. 02/206.41.56 of 41.57 Openingsuren: 09.00-12.00 ; 13.00-16.00 Van maandag tot en met vrijdag On-line onderzoeken bij voorkeur op afspraak Octrooien en aanvullende beschermingscertificaten: tel. 02/206.48.42 of 48.43 Vertalingen van Europese octrooien: tel. 02/206.48.40 Registraties in het Belgisch octrooiregister: tel. 02/206.48.41 Betaling van de taksen: tel. 02/206.49.09 of 48.96 Merken, tekeningen of modellen: tel. 02/206.48.92 of 48.90 Berekening en verspreiding van de indexcijfers tel. 02/206.50.07 fax. 02/206.65.81 automatisch antwoordapparaat: 02/206.56.40 e-mail:
[email protected] vzw Geschillencommissie Reizen tel. 02/206.52.37 of 52.38 of 52.39 fax 02/206.57.74
Regionale directies van het Bestuur Economische Inspectie Centrale Dienst WTC III Simon Bolivaarlaan 30 1000 Brussel tel: 02/208.36.11 fax: 02/208.39.15 e-mail:
[email protected]
Brusselse agglomeratie + faciliteitengemeenten WTC III Simon Bolivaarlaan 30 1000 Brussel tel: 02/208.36.11 fax: 02/208.39.17 e-mail:
[email protected] Provincies Oost- en West-Vlaanderen St. Lievenslaan 25 9000 Gent tel: 09/235.29.80 fax: 09/224.43.18 e-mail:
[email protected] Provincies Antwerpen en Limburg Italiëlei 124 bus 75 2000 Antwerpen tel: 03/206.94.40 fax: 03/206.94.65 e-mail:
[email protected]
Provincies Luik en Luxemburg Boulevard de la Sauvenière 71/73/75 4000 Liège tel: 04/222.09.33 fax: 04/222.32.36 e-mail:
[email protected] Provincie Henegouwen Place Albert 1er, 4 - bte 3 6000 Charleroi tel: 071/31.61.15 fax: 071/30.17.51 e-mail:
[email protected] Provincie Vlaams-Brabant Vital de Costerstraat 50 - bus 13 3000 Leuven tel: 016/22.83.61 fax: 016/20.75.83 e-mail:
[email protected] Provincie Waals-Brabant en Provincie Namen Avenue Prince de Liège 95 5100 Jambes tel: 081/32.89.20 fax: 081/31.07.61 e-mail:
[email protected] 161
Bijlage 4 - Hoe zich wenden tot het Ministerie
Regionale directies
Bijlage 4 - Hoe zich wenden tot het Ministerie
162
Afkortingenlijst
APS AREI ASEM BBA BCBC BCP BDBH BEBG BEF BELAC BELCERT BELINDIS BELTEST BEST BGD BIMP BIN BIRB BKO BMC BO BP1 BP2 BS BSE BTW BVS °C CANVEK CAP CATI CBS CCIM CE CENTEXBEL CERN CERT CFS CIPM CIS CIV CIV NIS CMC COM COICOP CONSEUR COST CREG CRID CSD CTS
Adviesbureau voor Organisatie en Beheer (Ministerie van Ambtenarenzaken) Staten van Afrika, Caraïbisch gebied en Stille Oceaan Agence Internationale de l’Energie Atomique Commissie voor de Analyse van de Middelen voor Productie van Elektriciteit en de Reëvaluatie van de Energievectoren Algemeen Preferentie Systeem Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties Asia Europe Meeting Belgian Bioindustries Association Belgische Confederatie van Blinden en Slechtzienden Belgisch Continentaal Plat Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel Beperking van de Emissie van Broeikasgassen Belgische frank Belgian Accreditation System Accreditatiesysteem voor Certificatie-instellingen van kwaliteitssystemen, producten en personen Belgian Information and Dissemination Service Accreditatiesysteem voor Testlaboratoria en keuringsinstellingen Business Environment Simplification Task Force Belgische Geologische Dienst Internationaal Bureau voor Maten en Gewichten Belgisch Instituut voor Normalisatie Belgisch Interventie en Restitutie Bureau Belgische Kalibratie Organisatie Bureau voor Methode en Coördinatie Business Objects Niveau 1 van Belgaproces Niveau 2 van Belgaproces Belgisch Staatsblad Bovine Spongiform Encephaloppathy Belasting op de Toegevoegde Waarde Belgische Vereniging voor Statistiek graden Celcius Commissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens Contrôle a posteriori Computer Assisted Telephone Interviewing Centraal Bureau voor de Statistiek Coördinatiecomité voor Internationaal Milieubeleid Communauté européenne Wetenschappelijk en Technisch Centrum van de Belgische textielnijverheid Centre Européen de Recherche Nucléaire Committee on Energy Research and Technology Commissie Federale Samenwerking Algemene Conferentie voor Maten en Gewichten Commissie Internationale Samenwerking Centrum voor Informatieverwerking Centrum voor Informatieverwerking van het Nationaal Instituut voor de Statistiek Kalibratie en Meet Mogelijkheden Commissie Classification of Individual Consumption by Purpose Consumentenorganisaties van 5 Lidstaten Europese samenwerking op gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek Commissie van Regularisatie voor elektriciteit en gas Centre de Recherche Informatique et Droit Commission on Sustainable Development Counsil Trade and Service
163
Bijlage 5 - Afkortingenlijst
ABC ACS AIAE AMPERE
Bijlage 5 - Afkortingenlijst
164
D DAV DBCHRO DBREF DBRIS DGCCRF DIV DNS DWTC E E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8 EA EC ECB ECHP ECLA ECOFIN ECV EDI EEG EFDA EG EGKS EMAS ENOVER EOB EOGFL EOO EOTK EOV ESA ESDIS ESER ESS ERA EU EUR EURATOM EUROMARSIN EUROMED EUROMET EUROSTAT FAFI FAPETRO FBKHN FEDENET FEDICT fedMAN FEDPKI FIMS FINEXPO FIPOL
Duits Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging Databank van de chronologische reeksen Databank voor Referentiegegevens Databank van statistische informatieplichtigen Direction Générale de la Concurrence, de la Consommation et de la Répression des Fraudes (Frankrijk) Dienst inschrijvingen van verkeersongevallen – federaal Ministerie van Verkeer en Infrastructuur Domain Name System Federale diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden Secretariaat-generaal Bestuur Algemene Diensten Bestuur Energie Bestuur Handelsbeleid Bestuur Economische Betrekkingen Bestuur Economische Informatie Bestuur Kwaliteit en Veiligheid Bestuur Economische Inspectie Nationaal Instituut voor de Statistiek European co-operation for Accreditation Europese Commissie van ecodata Europese Centrale Bank European Community Household Panel European Classification Economisch en Financieel Comité van de Europese Unie Europese Coöperatieve Vennootschap Electronic Data Interchange Europese Economische Gemeenschap European Fusion Development Agreement Europese Gemeenschap Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal Eco Management and Audit System Energie-Overleggroep Gewesten-Staat Europees Octrooi Bureau Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw Europese Octrooi Organisatie Europees Observatorium voor Textiel en Kleding Europees Octrooienverdrag European Space Agency (Europese Ruimtevaart Agentschap) Employment and Social Dimension of the Information Society Europees Systeem van Nationale en Regionale Rekeningen Europees Statistisch Systeem European Research Area Europese Unie Euro (betaalmiddel) Europese Gemeenschap voor atoomenergie European Marine Sediment Information Network Euromediterraan partnerschap Regionale Metrologie Organisatie voor Europa Bureau voor de statistiek van de EU Federal Agency for Foreign Investors Fonds voor de Analyse van Aardolieprodukten Federatie van de Belgische Kamers van Handel en Nijverheid Intranet van de Federale Overheid Federal Information Communication Technology Federal Metropolitan Area Network Federal Public Key Identification Financial Information Management System Financiëring van de uitvoer Internationaal Fonds voor de vergoeding van schade door Olie
ICCO ICDO ICT i-DEPOT IDPBW IEA IEC IEF IEG IKO ILAC IMAC IMF IMO IMSN INSEE IPAP IPC INR IRE ISPO ISMN ITA ITER IVK IWONL JAMA JET JKP KB KBIN KBO
Forum of European Geological Surveys Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling Frans Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Former Yugoslavian Republic of Macedonia General Agreement on Trade in Services General Agreement on Tarifs and Trade Golf Cooperation Council General Statistical Message General Inspectorate For Consumer’s Protection Geographical Information System Good Manufactory Practices Gemeenschappelijk Landbouwsbeleid Gemenebest van Onafhankelijke Staten Human Immunodeficiency Virus Handelspolitiekebelemmeringen Hoog Radioactief Afval Human resources Hoge Raad voor de Statistiek Hoogspanning Internationaal Agentschap voor Atoomenergie Instituut van de Accountants en Belangconsultenten International Accreditation Forum International Accounting Standards Instituut der Bedrijfsrevisoren Interdepartementale Commissie voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding in de economische sectoren en voor de toepassing van verordening EEG 595/91 International Cacao Organisation Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling Informatie –en Communicatietechnologie identificatie-depot Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk Internationaal Energie Agentschap Interministeriële Economische Commissie Licentie “Information Engineering Facility” Investment Experts Group Internationale Koffieorganisatie International Laboratory Accreditation Cooperation Internal Market Advisory Committee Internationaal Muntfonds Internationale Maritieme Organisatie International Marketing Supervision Network Institut National de Statistique et d’Etude Economique Investment Promotion Action Plan Interdepartementale Preventiecel Instituut voor de Nationale Rekeningen Instituut voor Radio-Elementen Information Society Project Office International Marketing Supervision Network Information Technology Agreement International Thermonuclear Experimental Reactor Instituut voor Veterinaire Keuring Instituut voor aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw Japan Automobile Manufacturing Association Joint European Torus jaarlijkse kostenpercentage Koninklijk Besluit Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Kruispuntbankonderneming
165
Bijlage 5 - Afkortingenlijst
FOREGS FPDO Fr FRDO FYROM GATS GATT GCC GESMES GICP GIS GMP GLB GOS HIV HPB HRA HRH HRS HS IAAE IAB IAF IAS IBR ICCF
Bijlage 5 - Afkortingenlijst
166
KEDO kg KMO KN KSZ KUL kV kVA KVBG KW/h LAN M MB MDO MERCOSUR MEZ MID MOX MRA NAFTA NAVO NBB NCB NDD NGIII NGI NIRAS NIS Niv Nl NMBS NOS NOVA NR NRC NSG OCMW OCR OESO OETH OFO OIV OIVO OL OLAF OPAC OPI OTO P11 PALL PBEG PCB PCT PECO PEN PHARE PKI POLARM PREMAZ
Korean Peninsula Energy Development Organisation kilogram Kleine en Middelgrote Ondernemingen kiloNewton Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Katholieke Universiteit Leuven kiloVolt kilo Volt Ampère Koninklijke Vereniging van Belgische Gasvaklieden Kilowattuur Local Area Network Mannen Ministerieel Besluit Mondiale Douaneorganisatie Mercado Comun del Sud Ministerie van Economische Zaken Mesuring Instument Directive Mengoxide Mutal Recognition Agreement North Atlantic Free Trade Association Noord-Atlantische Verdragsorganisatie Nationale Bank van België Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf Nationale Delcrederedienst North Gate III Nationaal Geografisch Instituut Nationale Instelling voor Radio-actief Afval en Splijtstoffen Nationaal Instituut voor de Statistiek Niveau Nederlands Nationale Maatschappij voor Belgische Spoorwegen Nieuwe Onafhankelijke Staten Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden Nationale Rekeningen Non Recuring Cost Nuclear Suppliers Group Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Optical Character Recognition Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling European Observatory for Textile and Clothing Opleidingsinstituut van de Federale Overheid Office International de la Vigne et du Vin Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisatie Ontwikkelingslanden bureau voor Europese fraudebestrijding Online Public Access Catalog Output Price Index Onderzoek en Technologische Ontwikkeling Coördinatie Europese Zaken Pijpleidingen Antwerpen-Limburg-Luik Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PolyChloroBifényl Patent Cooperation Treaty Pays d’Europe Centrale et Orientale Combinatie van Beschermingsgeleider (PE) en Nulgeleider (N) Europees hulpprogramma voor Rusland, Oekraïnië en Armenië Public Key Identification Europese bewapeningspolitiek Preventie Mazout
TACIS TAIEX TES TFAP TRIP’s UCL UCLAF UCM ULG UMH UNCTAD UNESCO UNIZO UNO USA V VBO VGV VITO VN VS VTN VUB VZW WAN WCK WG
Products of the European Community Promotion of the Information Society in Europe Proces-Verbaal van Verhoor Proces-Verbaal van Waarschuwing Question Reply Status Rationeel Energie Gebruik Regels van Oorsprong Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Rijksdienst voor Sociale Verzekering der Zelfstandigen Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten Revolutionary United Front Rijksuniversiteit Gent Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Safety and feassability interim report Social Accounting Matrices Schnell Brüten Lernkraftwerkgesellschaft Studiecentrum voor Kernenergie Stuurgroep Duurzame Ontwikkeling Sociaal Economisch Socio-Economische Enquête Structuurenquête bij de ondernemingen Studiegroep voor Europese Politiek Système Internationale (Internationaal Stelsel) système d’information géografique Enquête naar de inkomens en levensomstandigheden Système Intégré de Navigation dans les Bases de Données statistique Simpler Legislation in the Internal Market Senior Officials Meeting Senior Officials Meeting on Trade on Investment une société anonyme responsable de la plupart des chaînons des combustibles nucléaires en Belgique, elle fournit les combustibles nécessaires aux centrales nucléaires belges et assure la gestion des combustibles usés Technology Assistant - Communauté des Etats Indépendants Technical Assistance Information Exchange Office Training for European Statisticians Trade Facilitation Action Plan Trade Related to aspects of Intellectual Property rights Université Catholique de Louvain Directoraat F van de Europese Commissie - Coördinatie Fraudebestijding Union des Classes Moyennes Université de Liège Université de Mons-Hainaut Conferentie van de Verenigde Natie voor Handel en Ontwikkeling United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization Unie van Zelfstandige Ondernemers United Nations Organisation United States of America Vrouwen Verbond van Belgische Ondernemingen Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de Werkplaatsen Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek Verenigde Naties Verenigde Staten Versterking Transport- en transit Net Vrije Universiteit van Brussel Vereniging zonder Winstoogmerk Wide Area Network Wet op het Consumentenkrediet Workgroup
167
Bijlage 5 - Afkortingenlijst
PRODCOM PROMISE PVV PVW QRS REG RO RSZ RSVZ RSZPPO RUF RUG RVA SAFIR SAM SBK SCK.CEN SDO SE SEE SEO SEP SI SIG SILC SINBAD SLIM SOM SOMTI SYNATOM
WHO WHPC WIGW WIPO WIV WTC WTCB WTCM WTO
Bijlage 5 - Afkortingenlijst
168
Wereldhandelsorganisatie Wet van 14 juli 1991 betreffende de Handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de Consument Weduwen/Weduwenaars, Invaliden, Gepensioneerden, Wezen World Intellectual Property Organisation Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid World Trade Center Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor de Metaalverwerkende Nijverheid World Trade Organisation