IR / Persbericht
Amsterdam, 23 augustus 2013
ABN AMRO rapporteert nettowinst van EUR 817 miljoen over eerste helft 2013 en EUR 402 miljoen over tweede kwartaal 2013 •
De nettowinst over H1 2013 bedroeg EUR 817 miljoen, een daling van 3% ten opzichte van H1 2012. Dit resultaat werd positief beïnvloed door de vrijval van twee forse kredietvoorzieningen.
•
Exclusief bijzondere posten daalde de nettowinst over H1 2013 met 36% vergeleken met vorig jaar. De toename van de inkomsten werd tenietgedaan door hogere kredietvoorzieningen en hogere pensioenkosten.
•
De nettowinst over het tweede kwartaal van 2013 bedroeg EUR 402 miljoen. Dit was 3% lager dan in het eerste kwartaal van 2013, doordat een verbeterd operationeel resultaat werd tenietgedaan door hogere kredietvoorzieningen. De cost/income ratio kwam in het tweede kwartaal van 2013 uit op 60%.
•
De core Tier 1 ratio verbeterde verder naar 13,3%. De Tier 1 ratio was 14,2% en de total capital ratio 19,2%.
Gerrit Zalm, Bestuursvoorzitter ABN AMRO Group: “ABN AMRO boekte in de eerste helft van 2013 een nettowinst van EUR 817 miljoen, licht lager ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2012. De netto rente- en provisiebaten namen toe met respectievelijk 6% en 5%. Deze baten maken samen het overgrote deel uit van onze operationele baten en zijn een stabiele bron van inkomsten gebleken. De omvangrijke vrijval van twee forse kredietvoorzieningen droeg bij aan ons resultaat. We zijn erin geslaagd een additionele EUR 221 miljoen na belasting te verhalen op onze Madoff-positie, waarvoor we op prudente wijze volledige voorzieningen hebben getroffen. Evenzo hadden we in het eerste kwartaal reeds een forse vrijval met betrekking tot onze Griekse positie gerapporteerd. Exclusief bijzondere posten zou de nettowinst over de eerste helft van 2013 op EUR 510 miljoen zijn uitgekomen, 36% lager dan vorig jaar. We zijn met onze activiteiten voornamelijk blootgesteld aan de Nederlandse economie en worden dan ook beïnvloed door de huidige economische neergang. Deze leidde tot een forse stijging van de kredietvoorzieningen. Binnenlands georiënteerde MKB-bedrijven hadden zwaar te lijden van de daling van de consumentenbestedingen. Consumenten hebben lagere besteedbare inkomens maar zijn niettemin meer gaan sparen, zoals blijkt uit de gestage toename van de klantendeposito’s. Een groeiend aantal bedrijven dat enkele jaren het hoofd kon bieden aan dalende omzetten bereikt nu het einde van hun reserves. We signaleren een gestegen instroom bij de afdeling Financial Restructuring & Recovery en een hoger aantal afschrijvingen. De hypotheekvoorzieningen stegen in het eerste halfjaar tot 23 basispunten ten opzichte van 11 basispunten een jaar geleden. We verwachten dat de kredietvoorzieningen (exclusief bijzondere posten) over 2013 tot boven het niveau van vorig jaar zullen stijgen, aangezien de economische omstandigheden in Nederland in de rest van 2013 moeilijk zullen blijven. Retail, Private en Commercial Banking boekten aanmerkelijk betere operationele resultaten. Het hogere operationele resultaat van Retail Banking heeft de stijging van de voorzieningen ruimschoots goedgemaakt. Dit was niet het geval bij Commercial Banking. Merchant Banking liet teleurstellende resultaten zien: voor een groot scala aan activiteiten waren de resultaten lager dan vorig jaar. De strategische beslissing om een deel van de activiteiten op het gebied van niet-klantgerelateerde aandelenderivaten te beëindigen had, zoals voorzien, eveneens een negatief effect op de resultaten. Ondanks de economische neergang is onze core Tier 1 kapitaalratio verder verbeterd tot 13,3%. Dit geeft ons een sterke uitgangspositie in de aanloop naar Basel III.”
Winst- en verliesrekening De integratie van ABN AMRO Bank en Fortis Bank Nederland is in 2012 afgerond. Vanaf het eerste kwartaal van 2013 presenteert ABN AMRO haar resultaten op gerapporteerde basis. Dit betekent dat historische perioden niet langer worden gecorrigeerd voor kosten gerelateerd aan de integratie. De integratiekosten maken echter deel uit van de bijzondere posten zoals uiteengezet in bijlage 2. Verder past ABN AMRO vanaf 1 januari 2013 de herziene pensioenverslaggevingsstandaard, IAS 19, toe. Alle cijfers over 2012 zijn derhalve voor vergelijkingsdoeleinden gecorrigeerd. Het effect van de herziene IAS 19 op de cijfers over de eerste helft van 2012 is dat de pensioenkosten EUR 130 miljoen lager uitkomen, wat resulteert in een EUR 97 miljoen hogere nettowinst. Voor meer bijzonderheden wordt verwezen naar het Interim Financial Report 2013, dat samen met dit persbericht verschijnt.
Eerste helft 2013 vergeleken met eerste helft 2012 Resultaten
1
(in EUR miljoen)
Netto rentebaten Netto provisiebaten Overige baten
H1 2013
H1 2012
Mutatie
2.665
2.515
6%
829
788
5%
107
510
-79%
Operationele baten
3.601
3.813
-6%
Personeelslasten
1.199
1.009
19%
Overige lasten
1.112
1.220
-9%
Operationele lasten
2.311
2.229
4%
1.290
1.584
-19%
216
554
-61%
Operationeel resultaat Voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen
Resultaat voor belastingen
1.074
1.030
4%
Belastingen
257
190
35%
Winst over de periode
817
840
-3%
Overige gegevens H1 2013
H1 2012
Cost/income ratio
64%
58%
Rendement op gemiddeld eigen vermogen
12%
12%
Rendement op gemiddelde RWA (in bp)
135
137
Netto rentebaten/gemiddelde totale activa (in bp)
131
121
36
90
30 jun 2013
31 dec 2012
Cost of risk (in bp)
RWA/Totale activa Beheerd vermogen (in EUR miljard) RWA (in EUR miljard) Fte’s
1
Mutatie
29%
31%
-7%
164,5
163,1
1%
115,6
121,5
-5%
22.788
23.059
-1%
Alle cijfers over 2012 zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden als gevolg van toepassing van de herziene pensioenverslaggevingsstandaard (IAS 19).
IR / Persbericht
2 of 22
De nettowinst over de eerste helft van 2013 bedroeg EUR 817 miljoen, een daling van EUR 23 miljoen. Een bedrag verhaald op het Madoff-dossier en een omvangrijke vrijval in verband met de verkoop van een deel van de Griekse overheidsgegarandeerde leningen hadden een aanzienlijke impact op de resultaten. Daarnaast werden de resultaten in 2012 beïnvloed door enkele bijzondere posten, waaronder integratiekosten. Exclusief alle bijzondere posten, zoals uiteengezet in bijlage 2, zou de nettowinst over de eerste helft van 2013 zijn uitgekomen op EUR 510 miljoen, 36% lager dan in de eerste helft van 2012. Dit is vooral te wijten aan een forse toename van de kredietvoorzieningen binnen Commercial Banking, een verdere stijging van de hypotheekvoorzieningen, hogere pensioenkosten en lagere resultaten bij Markets. • De operationele baten bedroegen EUR 3.601 miljoen, een daling van EUR 212 miljoen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De overige baten werden fors beïnvloed door een aantal bijzondere posten; exclusief deze posten zouden de operationele baten licht zijn toegenomen. De netto rentebaten over de eerste helft van 2013 bedroegen EUR 2.665 miljoen, 6% hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Deze resultaatverbetering was voornamelijk toe te schrijven aan hogere marges op leningen. Het gemiddelde volume aan hypotheken liet een bescheiden daling zien als gevolg van reguliere aflossingen en hogere vervroegde aflossingen in combinatie met lage productievolumes. De netto provisiebaten stegen met 5% tot EUR 829 miljoen als gevolg van de toename van de klantenactiviteiten bij Private Banking, hogere beheervergoedingen door een toename van het beheerd vermogen en hogere fees bij Clearing. De overige baten liepen met EUR 403 miljoen terug. Exclusief bijzondere posten over beide jaren zouden de overige baten met EUR 152 miljoen zijn gedaald. De handelsactiviteiten binnen Markets hebben over de gehele linie lagere resultaten opgeleverd, deels in verband met het afstoten van activiteiten op het gebied van niet-klantgerelateerde aandelenderivaten. In juli was het overgrote deel van deze posities effectief afgewikkeld. Van de totale operationele baten werd 83% gegenereerd in Nederland, 10% in de rest van Europa en 7% in de rest van de wereld. • De operationele lasten namen met 4% toe tot EUR 2.311 miljoen. Exclusief bijzondere posten stegen deze lasten met 7%. Dit is geheel toe te schrijven aan een stijging van de pensioenkosten met EUR 169 miljoen door een forse daling van de in 2013 gehanteerde discontovoet. Daarnaast was in de lasten vorig jaar een vergoeding opgenomen onder een service level agreement uit hoofde van de EC Remedy, die in 2012 werd beëindigd. • Het operationele resultaat daalde met 19% tot EUR 1.290 miljoen. Exclusief bijzondere posten zou het operationele resultaat met 8% zijn gedaald. De cost/income ratio verslechterde met 6 procentpunt tot 64%. Exclusief bijzondere posten zou de cost/income ratio in de eerste helft van 2013 zijn uitgekomen op 61% tegen 57% in de eerste helft van 2012. • De voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen namen met EUR 338 miljoen af door de vrijval van twee forse voorzieningen van in totaal EUR 550 miljoen. In het tweede kwartaal werd een vrijval van EUR 253 miljoen gerealiseerd op het Madoff-dossier. In het eerste kwartaal vond een vrijval van EUR 297 miljoen plaats in verband met de verkoop van een deel van de Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen. Exclusief deze vrijval van voorzieningen zouden de kredietvoorzieningen met EUR 212 miljoen, ofwel 38%, zijn gestegen tot EUR 766 miljoen. Deze stijging is voornamelijk het gevolg van hogere kredietvoorzieningen op MKB-leningen en in mindere mate hogere hypotheekvoorzieningen en een Incurred But Not Identified (IBNI)-voorziening van EUR 101 miljoen. Exclusief bijzondere posten steeg de IR / Persbericht
3 of 22
‘cost of risk’ (voorzieningen ten opzichte van de RWA) in de eerste helft van 2013 tot 127 basispunten tegen 90 basispunten vorig jaar. Een daling van de binnenlandse bestedingen als gevolg van lagere consumentenbestedingen, lagere investeringen en toegenomen besparingen, heeft geleid tot een aanhoudende druk op de baten, vooral bij het MKB dat afhankelijk is van de binnenlandse markt. Een groeiend aantal bedrijven ziet hun reserves uitgeput raken. Van de totale uitstaande leningen aan het MKB wordt circa 20% beheerd door de afdeling Financial Restructuring & Recovery (FR&R), maar niet op alle dossiers is voorzien. In het afgelopen jaar is de instroom bij FR&R toegenomen, terwijl het aantal bedrijven dat is hersteld, is gedaald. De bedragen die verhaald kunnen worden zijn eveneens gedaald als gevolg van de lagere waarde van het onderpand. Als cumulatief effect van deze ontwikkelingen zijn de voorzieningen gestegen. Van de totale IBNI-voorziening van EUR 101 miljoen die in de eerste helft van 2013 is genomen, kwam ongeveer tweederde voor rekening van het MKB. Ten opzichte van de totale hypotheekportefeuille stegen de hypotheekvoorzieningen in de eerste helft van 2013 tot 23 basispunten (op jaarbasis), een stijging vergeleken met 11 basispunten in de eerste helft van 2012. De stijging hield verband met de lagere huizenprijzen en een volumestijging van de hypotheekportefeuille waarop voorzieningen zijn getroffen. • Het beheerd vermogen binnen Private Banking nam in de eerste helft van 2013 toe met EUR 1,4 miljard tot EUR 164,5 miljard.
Tweede kwartaal 2013 vergeleken met eerste kwartaal 2013 Resultaten
2
(in EUR miljoen)
Netto rentebaten Netto provisiebaten Overige baten Operationele baten Personeelslasten Overige lasten
K2 2013
K1 2013
Mutatie
1.360
1.305
4%
417
412
1%
115
-8
1.892
1.709
11%
580
619
-6%
561
551
2%
1.141
1.170
-2%
Operationeel resultaat
751
539
39%
Voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen
254
- 38
Resultaat voor belastingen
497
577
-14%
Operationele lasten
Belastingen
95
162
-41%
402
415
-3%
K2 2013
K1 2013
Cost/income ratio
60%
68%
Rendement op gemiddeld eigen vermogen
12%
13%
Rendement op gemiddelde RWA (in bp)
133
137
Netto rentebaten/gemiddelde totale activa (in bp)
134
128
84
- 13
Winst over de periode
Overige gegevens
Cost of risk (in bp) 2
Alle cijfers over 2012 zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden als gevolg van toepassing van de herziene pensioenverslaggevingsstandaard (IAS 19).
IR / Persbericht
4 of 22
De nettowinst is in het tweede kwartaal van 2013 licht gedaald tot EUR 402 miljoen. Beide kwartalen werden positief beïnvloed door bijzondere posten: EUR 125 miljoen in het eerste kwartaal van 2013 en EUR 182 miljoen in het tweede kwartaal. • De operationele baten gingen met 11% omhoog vergeleken met het eerste kwartaal van 2013. Exclusief bijzondere posten zou de stijging 9% zijn geweest. De netto rentebaten stegen met 4% tot EUR 1.360 miljoen als gevolg van hogere marges op leningen, bij zowel Retail Banking als Commercial Banking. In het tweede kwartaal van 2013 namen de deposito’s met EUR 3,2 miljard toe, terwijl de neerwaartse trend bij woninghypotheken zich voortzette (daling van EUR 0,6 miljard). De netto provisiebaten bedroegen EUR 417 miljoen en bleven in alle segmenten nagenoeg onveranderd. De overige baten stegen met EUR 123 miljoen. Bijzondere posten hadden een negatief effect op beide kwartalen; als die posten buiten beschouwing blijven, zouden de overige baten met EUR 105 miljoen zijn gestegen als gevolg van een hogere waardering van een deel van de handelsportefeuille van ALM/Treasury, 3 positieve CVA/DVA resultaten en de verkoop van vastgoed. • De operationele lasten gingen met 2% omlaag herstructureringsvoorziening in het eerste kwartaal.
naar
EUR
1.141
miljoen
vanwege
een
• De cost/income ratio bedroeg 60% vergeleken met 68% in het eerste kwartaal van 2013. Exclusief bijzondere posten zou de cost/income ratio zijn uitgekomen op 59% in het tweede kwartaal en 64% in het eerste kwartaal van 2013. • De voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen stegen met EUR 292 miljoen. Exclusief bijzondere posten namen de kredietvoorzieningen met EUR 248 miljoen toe. In alle segmenten werden hogere voorzieningen getroffen; de grootste stijging vond plaats bij Commercial Banking. De voorzieningen op MKB-leningen namen aanzienlijk toe als gevolg van een hogere instroom en een afnemende waarde van onderpand. Ook bij Corporate Clients deed zich een stijging van de voorzieningen voor; tegenover een vrijval in het eerste kwartaal stonden aanzienlijke dotaties aan voorzieningen in het tweede kwartaal van 2013. De hypotheekvoorzieningen namen met EUR 13 miljoen toe. Ten opzichte van de totale hypotheekportefeuille stegen de voorzieningen op jaarbasis van 21 basispunten in het eerste kwartaal tot 25 basispunten in het tweede kwartaal van 2013. De IBNI-voorziening droeg ook bij aan de gestegen kredietvoorzieningen, omdat het overgrote deel van de IBNI-voorziening over de eerste helft van het jaar werd geboekt in het tweede kwartaal.
Balans Alle cijfers over 2012 zijn gecorrigeerd voor vergelijkingsdoeleinden als gevolg van toepassing van de herziene pensioenverslaggevingsstandaard (IAS 19). Het effect van de herziene IAS 19 op de gerapporteerde cijfers per 31 december 2012 is dat de overige activa EUR 646 miljoen lager uitkomen, de overige verplichtingen EUR 508 miljoen hoger en het eigen vermogen EUR 1.154 miljoen lager.
3
Marktwaardeaanpassingen voor tegenpartijrisico en eigen schulden.
IR / Persbericht
5 of 22
4
Verkort overzicht van de financiële positie
30 juni 2013
31 december 2012
Kasgelden en saldi bij centrale banken
12.767
9.796
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden
26.336
22.804
Financiële beleggingen
24.776
21.407
Kredieten en vorderingen – banken
41.695
46.398
19.568
14.277
282.039
276.283
21.378
14.495
(in EUR miljoen)
Waarvan securities financing-activiteiten Kredieten en vorderingen – private en publieke sector Waarvan securities financing-activiteiten Overig
14.704
17.070
402.317
393.758
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
16.832
18.782
Verplichtingen banken
26.500
21.263
Totaal activa
Waarvan securities financing-activiteiten Verplichtingen private en publieke sector Waarvan securities financing-activiteiten Uitgegeven schuldbewijzen Achtergestelde schulden Overig Totaal verplichtingen
Eigen vermogen toe te rekenen aan aandeelhouders Belang van derden Totaal eigen vermogen
Totaal verplichtingen en eigen vermogen
10.780
4.360
232.017
216.021
24.510
15.142
87.765
94.043
7.897
9.566
17.792
21.200
388.803
380.875
13.495
12.864
19
19
13.514
12.883
402.317
393.758
Voornaamste ontwikkelingen in de activa De totale activa namen met EUR 8,6 miljard toe tot EUR 402,3 miljard per 30 juni 2013. Deze groei kan vooral worden toegeschreven aan de toegenomen klantvolumes bij securities financing (stijging van EUR 12,2 miljard) en aan hogere aandelenposities. Tegen het eind van 2012 liepen de securities financing-transacties terug als gevolg van de traditioneel lagere klantenactiviteit en de onzekerheid over het meetellen van deze transacties bij de berekening van de leverage ratio onder Basel III. •
De financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden stegen met EUR 3,5 miljard tot EUR 26,3 miljard. Deze stijging is toe te schrijven aan de on-balance, in plaats van off-balance, afdekking van klantenposities in aandelenderivaten alsmede aan de hogere posities in overheidsobligaties gerelateerd aan de primary dealer-functie in Nederlandse overheidsobligaties. Daartegenover staat een lagere waardering van de rentederivatenposities. De twee laatstgenoemde factoren verklaren ook de mutaties in de financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden.
•
De financiële beleggingen stegen met EUR 3,4 miljard in verband met aankopen voor de liquiditeitsbuffer.
•
De post kredieten en vorderingen – banken ging met EUR 4,7 miljard omlaag. Dit was vooral het gevolg van lagere bij de ECB aangehouden deposito’s (een daling van EUR 8,3 miljard) en een daling van in
4
Alle cijfers over 2012 zijn aangepast voor vergelijkingsdoeleinden als gevolg van toepassing van de herziene pensioenverslaggevingsstandaard (IAS 19).
IR / Persbericht
6 of 22
onderpand gegeven liquiditeiten. Deze daling werd deels gecompenseerd door een stijging van de klantvolumes bij securities financing. •
De post kredieten en vorderingen – private en publieke sector nam met EUR 5,8 miljard toe tot EUR 282,0 miljard. De hoofdoorzaak was een stijging van de klantvolumes bij de securities financingactiviteiten. Geringe groei van C&MB-kredieten, gedreven door ECT-activiteiten, werd tenietgedaan door een lichte daling van EUR 1,1 miljard in de hypotheekportefeuille. Deze daling was het resultaat van extra vervroegde aflossingen en een lage hypotheekproductie. De totale hypotheekportefeuille bedroeg per 30 juni 2013 EUR 152,8 miljard. Kredieten en vorderingen – private en publieke sector 30 jun 2013
31 dec 2012
260.661
261.788
Retail Banking
160.209
161.668
Private Banking
17.405
17.300
Commercial Banking
42.234
42.378
Merchant Banking
35.958
35.072
4.855
5.370
21.378
14.495
282.039
276.283
(in EUR miljoen)
Kredieten en vorderingen – private en publieke sector (incl. voorzieningen)
Group Functions
Securities financing-activiteiten
Totaal kredieten en vorderingen – private en publieke sector
Voornaamste ontwikkelingen in de verplichtingen De totale verplichtingen namen met EUR 7,9 miljard toe tot EUR 388,8 miljard. Naast de toegenomen securities financing-activiteiten namen ook de klantendeposito’s toe, terwijl de wholesale-funding daalde. •
De verplichtingen private en publieke sector namen met EUR 16,0 miljard toe tot EUR 232,0 miljard. Het toegenomen klantvolume bij de securities financing-activiteiten leidde tot een stijging van EUR 9,4 miljard. De klantendeposito’s stegen met EUR 6,7 miljard, vooral bij Retail Banking in Nederland, vanwege de voorzichtige opstelling van consumenten door de aanhoudende economische onzekerheid. Ook bij MoneYou (het online label) vond depositogroei plaats, vooral in België en Duitsland. Commercial Banking wist een geringe depositogroei te realiseren. Bij Private Banking bleven de deposito’s min of meer onveranderd: de behaalde groei in Nederland werd tenietgedaan door enige internationale uitstroom. Verplichtingen private en publieke sector 30 jun 2013
31 dec 2012
Totaal deposito’s
207.198
200.541
Retail Banking
87.871
81.905
Private Banking
59.117
58.910
Commercial Banking
35.270
34.444
Merchant Banking
20.984
21.551
3.956
3.731
24.819
15.480
232.017
216.021
(in EUR miljoen)
Group Functions
Overig (inclusief securities financing-activiteiten)
Totaal verplichtingen private en publieke sector
IR / Persbericht
7 of 22
•
De uitgegeven schuldbewijzen gingen met EUR 6,3 miljard omlaag naar EUR 87,8 miljard, hoofdzakelijk als gevolg van de aflopende langetermijnfunding die in 2012 was voorgefinancierd. Dit werd deels gecompenseerd door nieuwe langetermijnfunding van EUR 5,8 miljard, die in de eerste helft van het jaar werd aangetrokken. Commercial Paper en Certificates of Deposit lieten een lichte daling zien.
•
De achtergestelde verplichtingen liepen met EUR 1,7 miljard terug, doordat diverse lower Tier 2 instrumenten vervroegd werden afgelost.
Het totale eigen vermogen steeg met EUR 0,6 miljard, van EUR 12,9 miljard tot EUR 13,5 miljard. Deze stijging kon hoofdzakelijk worden toegeschreven aan de winst over de periode. Verder speelden positieve effecten binnen de ‘special component of equity’ een rol alsmede de herberekening van de pensioenverplichtingen onder IAS 19. Dit werd deels tenietgedaan door de dividenduitkering van EUR 262 miljoen over het boekjaar 2012 aan gewone en preferente aandeelhouders en de inkoop van EUR 210 miljoen aan preferente aandelen.
Kapitaalpositie Over de eerste helft van 2013 verbeterde de core Tier 1 ratio naar 13,3% vergeleken met 12,1% ultimo 2012, terwijl de Tier 1 ratio toenam van 12,9% tot 14,2%. Deze toename kan worden toegeschreven aan winstaccumulatie en een daling van de RWA, die deels werd tenietgedaan door de wettelijk vereiste aftrek voor een mogelijke dividenduitkering in 2013. De total capital ratio verbeterde naar 19,2%, ten opzichte van 18,4% ultimo 2012, aangezien de RWA daling die van het totale kapitaal compenseerde. Laatstgenoemde daling was het gevolg van een lager Tier 2 kapitaal door de uitoefening van een aantal callopties. Wettelijk vereist kapitaal onder Basel II (in EUR miljoen)
Totaal eigen vermogen (IFRS) Participaties in financiële instellingen Overig
Core Tier 1 kapitaal Innovatief hybride kapitaal
Tier 1 kapitaal
30 jun 2013
31 dec 2012
13.514
12.883
- 329
- 323
2.222
2.140
15.407
14.700
1.000
997
16.407
15.697
Achtergestelde leningen (Upper Tier 2)
175
183
Achtergestelde leningen (Lower Tier 2)
5.899
6.848
Participaties in financiële instellingen
- 329
- 323
2
-5
22.154
22.400
115.625
121.506
Credit risk (RWA)
92.461
100.405
Operational risk (RWA)
16.415
15.461
6.749
5.640
Core Tier 1 ratio
13,3%
12,1%
Tier 1 ratio
14,2%
12,9%
Total capital ratio
19,2%
18,4%
Overig
Totaal kapitaal RWA
Market risk (RWA)
IR / Persbericht
8 of 22
Voornaamste veranderingen in de wettelijk vereiste kapitaalpositie Het verbod op couponbetalingen en de uitoefening van callopties, die ABN AMRO in het kader van de staatssteunregeling door de Europese Commissie werden opgelegd, liepen op 11 maart 2013 af. Omdat de bijdrage van het aantal lower Tier 2 instrumenten aan het Basel II kapitaal afneemt en deze instrumenten niet (volledig) in aanmerking komen voor Basel III kapitaal kondigde ABN AMRO in februari 2013 aan van plan te zijn deze instrumenten dit jaar na afloop van het verbod op de uitoefening van callopties vervroegd af te lossen. Tot en met 30 juni 2013 is dan ook voor een equivalent van EUR 0,9 miljard in kapitaal (EUR 1,5 miljard nominaal) vervroegd afgelost. In maart 2013 werd voor EUR 210 miljoen aan preferente aandelen in bezit van ABN AMRO Preferred Investments B.V. ingekocht en vervolgens ingetrokken. Hierdoor werd NLFI de enige aandeelhouder van alle uitstaande aandelen ABN AMRO Group N.V. Deze preferente aandelen kwalificeerden niet voor kapitaaldoeleinden, waardoor de inkoop geen effect had op de kapitaalratio’s zoals die per 30 juni 2013 zijn gepubliceerd. In de eerste helft van 2013 werd een bedrag van EUR 300 miljoen in mindering gebracht op het core Tier 1 kapitaal voor een potentiële dividenduitkering over het jaar 2013 aan de aandeelhouder. Een deel hiervan zou na publicatie van de resultaten over het derde kwartaal uitgekeerd kunnen worden als interimdividend. Een besluit tot het uitkeren van dividend is onder meer afhankelijk van de resultaten over het derde kwartaal en de jaarresultaten. Voornaamste veranderingen in RWA De totale risicogewogen activa (RWA) onder Basel II namen in de eerste helft van 2013 met bijna 5% af. Deze daling van de RWA weerspiegelt de aanzienlijke daling van credit risk RWA, die deels werd gecompenseerd door een stijging van operational en market risk RWA. Credit risk RWA liep met EUR 7,9 miljard terug, vooral omdat de portefeuilles van grootzakelijke en institutionele klanten overgingen van de standaard- naar de geavanceerde methode onder Basel II-regels. Market risk RWA steeg in afwachting van de overgang van de standaard- naar de geavanceerde methode. Operational risk RWA ging omhoog door herziening van de gemiddelde brutobaten in het kader van de jaarlijkse herbeoordeling. Basel III / CRD IV Wanneer de CRD IV-regels worden toegepast op de kapitaalpositie van 30 juni 2013 zou dit onder de gefaseerde toepassing leiden tot een Common Equity Tier 1 (CET1) ratio van 12,8%. Op een ‘fully loaded’ basis (volledige toepassing van alle Basel III-regels) zou de CET1 ratio uitkomen op 11,5%. ABN AMRO streeft op de 5 lange termijn (2017) naar een CET1 ratio tussen 11,5% en 12,5% . Wettelijk vereiste kapitaalratio’s Basel III / CRD IV Basel II
gefaseerde
Basel III / CRD IV 6
30 jun 2013
toepassing 2014
fully loaded6
Core Tier 1 / Common Equity Tier 1 ratio
13,3%
12,8%
11,5%
Tier 1 ratio
14,2%
13,4%
11,5%
Total capital ratio
19,2%
18,3%
13,7%
Uitgaande van het Tier 1 kapitaal onder de gefaseerde toepassing van Basel III (per januari 2014) bedroeg de leverage ratio per 30 juni 2013 3,5%. De meest recente wijzigingen van de CRD IV-regels met betrekking tot de
5 6
Ervan uitgaande dat er geen verdere volatiliteit zal zijn van de pensioenverplichtingen na de eerste toepassing van de herziene IAS 19 per 1-1-2013. Pro forma, gebaseerd op 30 juni 2013.
IR / Persbericht
9 of 22
behandeling van securities financing-posities hadden een positieve invloed op de gerapporteerde leverage ratio. De ‘fully loaded’ leverage ratio onder Basel III bedroeg 3,0%.
Liquiditeitsbeheer & funding ABN AMRO trekt haar funding hoofdzakelijk aan via spaargelden en deposito’s van klanten van R&PB en C&MB. De deposito’s namen met EUR 6,7 miljard toe, voornamelijk bij Retail Banking in Nederland en MoneYou in België en Duitsland. Hierdoor verbeterde de loan-to-deposit ratio op 30 juni 2013 naar 123%, een daling vergeleken met 125% ultimo 2012. In de eerste helft van 2013 kwam een bedrag van EUR 10,9 miljard aan langetermijnfunding te vervallen en werd voor in totaal EUR 5,8 miljard aan langetermijnfunding, voor het grootste deel unsecured, geplaatst met een gemiddelde oorspronkelijke looptijd van 5,4 jaar. De gemiddelde looptijd van alle uitstaande langetermijnfunding bedraagt 4,6 jaar.
Liquiditeitsindicatoren
Loan-to-deposit ratio LCR NSFR Beschikbare liquiditeitsbuffer (in EUR miljard)
30 jun 2013
31 dec 2012
123%
125%
91%
89%
101%
108%
67,1
68,0
Een liquiditeitsbuffer van onbezwaarde activa wordt aangehouden als buffer voor het geval zich ernstige liquiditeitsproblemen voordoen. De liquiditeitsbuffer nam af tot EUR 67,1 miljard (liquiditeitswaarde) ten opzichte van EUR 68,0 miljard ultimo 2012. Deze afname viel vooral toe te schrijven aan een daling in kasmiddelen, die werd gecompenseerd door een stijging van overheidsobligaties en aangehouden RMBS-notes. De Liquidity Coverage Ratio (LCR) van ABN AMRO ging omhoog van 89% op 31 december 2012 tot 91% op 30 juni 2013 en de Net Stable Funding Ratio (NSFR) liep terug van 108% op 31 december 2012 tot 101% op 30 juni 2013. In januari 2013 publiceerde het Basel Comité een herziening van de LCR-richtlijnen, die voorziet in een vertraagde en gefaseerde invoering van de LCR ratio. Hiermee rekening houdend streeft ABN AMRO ernaar om eind 2013 een LCR van 90%-95% te behalen en om in 2014 te voldoen aan de LCR eis van 100%.
Risicomanagement In de eerste helft van 2013 had de Nederlandse economie nog steeds te lijden van de stagnerende huizenmarkt en de krimp van de binnenlandse bestedingen. Dit deed het aantal faillissementen toenemen, vooral in het MKB-segment. Deze omstandigheden komen ook tot uiting in het hogere niveau van de kredietvoorzieningen en de verdere verslechtering bij leningen waarop voorzieningen zijn getroffen. Deze ontwikkelingen raakten vooral de portefeuille van Business Banking (waar het niveau van de voorzieningen in het tweede kwartaal van 2013 aanzienlijk was gestegen) en in mindere mate in de hypotheek- en consumentenkredietportefeuille.
IR / Persbericht
10 of 22
Woninghypotheken De Nederlandse huizenmarkt zwakte in de eerste helft van 2013 verder af als gevolg van het gebrek aan consumentenvertrouwen en de aanhoudende onzekerheid over de hypotheekwetgeving. Zowel het aantal 7 transacties als het productievolume daalde met respectievelijk 23% en 31% , al moet worden gerealiseerd dat de cijfers over de eerste helft van 2012 vertekend zijn door het effect van de verwachte stijging van de overdrachtsbelasting. De woninghypotheekportefeuille is licht gedaald tot EUR 152,8 miljard en in lijn met de marktontwikkelingen is het productievolume met 27% afgenomen. Het aantal vervroegde aflossingen is in de eerste helft van 2013 verder gestegen. Deze aflossingen houden verband met het toegenomen risicobewustzijn bij klanten en de lage rente op spaargelden. Ondanks de toegenomen vervroegde aflossingen steeg door de daling van de huizenprijzen de gemiddelde loan-to-market value (LtMV) van de hypotheekportefeuille tot 84% tegen 82% ultimo 2012. Per 30 juni 2013 had 23% van de totale hypotheekportefeuille een LtMV boven 100% (vergeleken met 22% per 31 december 2012). Klanten met een volledig aflossingsvrije hypotheek maakten 23% uit van de totale hypotheekportefeuille, maar slechts 1% van de totale hypotheekportefeuille bestond uit volledig aflossingsvrije hypotheken en had een LtMV boven 100%. Deze hypotheekvorm werd vooral verstrekt aan klanten die over creditsaldi bij ABN AMRO beschikten (spaar-/beleggingsrekeningen). Na een aanvankelijke stijging in het eerste kwartaal liep de ‘past due’ hypotheekportefeuille (met betalingsachterstand tot 90 dagen) terug van EUR 3,6 miljard per 31 december 2012 tot EUR 3,3 miljard per 30 juni 2013. Deze daling was toe te schrijven aan de jaarlijkse vakantiegelduitkering in mei en juni, die door klanten werd gebruikt om hun hypotheekachterstand weg te werken. De portefeuille waarop voorzieningen zijn getroffen (met meer dan 90 dagen betalingsachterstand) steeg met EUR 229 miljoen ten opzichte van ultimo 2012, hoofdzakelijk als gevolg van de Hypotheekportefeuille 'past due' en voorzien (in EUR miljoen) verslechterde economische omstan4.000 digheden in Nederland, waardoor de 31 dec 2012 3562 30 jun 2013 werkloosheid werd opgedreven. De 3315 dekkingsratio is gestegen naar 21,7% 3.000 (19,4% per 31 december 2012). Dit hield verband met de dalende 2.000 huizenprijzen. 1733 1652 1579
1433
1504 1288
ABN AMRO zet haar actieve 1.000 portefeuillebeheer voort met als doel de 477 448 betalingsachterstanden tot een minimum te beperken. Hiertoe worden 0 <30 dagen >30 •60 dagen >60 •90 dagen Totaal 'past due' Totaal voorzien klanten met een hoge LtMV op hun hypotheek proactief benaderd. Het advies aan deze klanten varieert van budget coaching en het doen van hogere aflossingen tot het omzetten van hun aflossingsvrije hypotheek in een aflosbare hypotheek. Zakelijke leningen De past due portefeuille voor zakelijke kredieten zonder voorzieningen daalde van EUR 0,2 miljard per 31 december tot EUR 0,1 miljard per 30 juni 2013 door een strengere controle op limietoverschrijdingen. De portefeuille zakelijke kredieten waarop voorzieningen zijn getroffen daalde van EUR 6,4 miljard ultimo 2012 tot EUR 5,4 miljard, vooral door afschrijvingen en de verkoop van een deel van de Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen en het Madoff-onderpand (beide verantwoord onder Group 7
Bron: Kadaster
IR / Persbericht
11 of 22
Functions). De dekkingsratio voor de totale zakelijke kredietportefeuille waarop voorzieningen zijn getroffen daalde van 67,7% per 31 december 2012 tot[61,8% op 30 juni 2013. Deze daling hield hoofdzakelijk verband met de bovengenoemde transacties. Energy, Commodities & Transportation ABN AMRO volgt wereldwijd een strategie van verantwoorde groei voor Energy, Commodities & Transportation (ECT). De totale ECT-portefeuille, met zowel on-balance als off-balance posities, nam met 19% toe als gevolg van hogere volumes bij Commodities in Azië en de VS en bij Energy in de VS. Omdat de portefeuille voornamelijk in US dollar luidt, droeg de dollarstijging (+1,6%) eveneens bij aan de totale groei, al werd hieraan afbreuk gedaan door een daling van de prijzen voor de meeste grondstoffen. De on-balance posities komen uit op een equivalent van EUR 14,7 miljard (31 december 2012: EUR 12,5 miljard). De volgende grafiek toont de onderverdeling van de on-balance portefeuille van ECT over de verschillende segmenten.
Onderverdeling ECT portefeuille (on balance) 0,3%
0,5%
13,3%
14,8%
37,8%
33,3% Energy Commodities
30 juni 2013 EUR 14,7mrd
Transportation
31 dec 2012 EUR 12,5mrd
Principal Finance
53,1%
46,9%
De off-balance posities, vooral kortlopende letters of credit en niet-gecommitteerde kredietfaciliteiten, stegen met EUR 4,7 miljard tot EUR 28,7 miljard (31 december 2012: EUR 24,0 miljard). Ondanks de moeilijke marktomstandigheden in bepaalde onderdelen van de scheepvaart sector, met name de tanker- en droge bulkmarkt, bleven de voorzieningen in de eerste helft van 2013 verwaarloosbaar klein. De dotaties aan specifieke ECT-kredietvoorzieningen in de eerste helft van 2013 bedroegen EUR 14,5 miljoen (EUR 0,9 miljoen in de eerste helft van 2012). Vastgoed In het eerste kwartaal van 2013 daalde de waarde van zakelijk vastgoed in Nederland met 2,7% voor kantoorpanden en 0,9% voor winkelpanden (volgens de IPD Vastgoedindex). Het directe rendement (rendement uit huurinkomsten) bleef stabiel. Het leegstandscijfer in de kantorenmarkt stabiliseerde op een relatief hoog niveau van 14,5% over de eerste helft van 2013; het leegstandscijfer in de winkelsector bleef op een lager niveau, maar neemt langzaam toe. De vraag naar huurwoningen bleef hoog, zowel onder consumenten als beleggers. Volgens een aantal eerste indicatoren zetten de bovengenoemde trends zich voort. De vastgoedportefeuille van ABN AMRO volgde deze algemene markttrends. Per 30 juni 2013 bedroeg de vastgoedpositie waarop voorzieningen zijn getroffen EUR 730 miljoen (EUR 696 miljoen per 31 december 2012) op een totale ‘Exposure at Default’ (uitstaand bedrag bij wanbetaling, EAD) van EUR 14,5 miljard
IR / Persbericht
12 of 22
8
(EUR 14,7 miljard per 31 december 2012) op basis van ‘original obligor view’ (oorspronkelijke tegenpartij) . Dit omvat leningen van EUR 4,5 miljard aan woningbouwcorporaties, waarvan EUR 2,7 miljard met WSW-garantie. In de eerste helft van 2013 bedroegen de dotaties aan specifieke kredietvoorzieningen EUR 47 miljoen. Voor de vastgoedpositie met voorzieningen bedroeg de dekkingsratio per 30 juni 2013 64% (31 december 2012: 66%). De daling van de dekkingsratio werd veroorzaakt door een nieuwe instroom met een relatief lage LtMV. Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen Door de verkoop van een tweede tranche van de Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen daalde het uitstaande nominale bedrag tot EUR 0,4 miljard en vond een vrijval van de bijbehorende voorzieningen plaats. Bovendien heeft een herbeoordeling van de resterende leningen geleid tot een gedeeltelijke vrijval van de voorziening voor die leningen. Het resterende bedrag aan Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen na voorzieningen is hiermee gedaald tot EUR 0,2 miljard. Madoff-gerelateerde leningen In het verleden heeft ABN AMRO leningen verstrekt aan verschillende fondsen die getroffen zijn door de Madoff-fraude. Nadat de fraude in 2008 aan het licht was gekomen, zijn voor de Madoff-gerelateerde leningen ten bedrage van EUR 1 miljard volledige voorzieningen getroffen. Naast de opbrengsten uit eerdere jaren heeft ABN AMRO in juni 2013 het onderpand op een deel van deze leningen verkocht. Dit resulteerde in een vrijval van EUR 0,3 miljard en een afschrijving van EUR 0,1 miljoen. Het restant van het Madoff-dossier bedraagt per 30 juni 2013 EUR 0.5 miljard.
Gebeurtenissen na 30 juni 2013 Op 11 juli 2013 maakte ABN AMRO bekend haar private banking-activiteiten op Curaçao te beëindigen en de vestiging eind dit jaar te sluiten. Het is de strategie van ABN AMRO Private Banking om een toonaangevende Europese private bank te zijn met groeiambitie in Azië. De activiteiten op Curaçao passen niet langer bij deze strategie. Daarnaast zijn de schaalgrootte en groeimogelijkheden van MeesPierson op Curaçao voor ABN AMRO te beperkt. Op 1 augustus 2013 maakte ABN AMRO bekend dat de overname van Banco CR2 S.A., een kleine bank in Brazilië gericht op kleinzakelijke klanten, op 31 juli 2013 is afgerond. Deze transactie was oorspronkelijk aangekondigd op 25 oktober 2012. De overname past in de strategie van selectieve groei van de bestaande internationale activiteiten en stelt ABN AMRO in staat om haar bestaande klanten in de ECT-sector (Energy, Commodities & Transportation) onshore-producten aan te bieden, in overeenstemming met de Braziliaanse regelgeving. Dit persbericht is een vertaling van het Engelse persbericht. Bij verschillen tussen de Engelse en de Nederlandse versie is het Engelse persbericht leidend. De bijlagen bij dit persbericht zijn alleen in het Engels beschikbaar. _____________________________________________________________________________ ABN AMRO Press Office
[email protected] +31 20 6288900
8
ABN AMRO Investor Relations
[email protected] +31 20 6282282
De view op resulterende tegenpartij bedraagt per 30 juni 2013 EUR 11,7 miljard EAD ten opzichte van EUR 12,0 miljard per 31 december 2012.
IR / Persbericht
13 of 22
Annex 1: Segmented results ABN AMRO is organised into Retail & Private Banking (R&PB), Commercial & Merchant Banking (C&MB) and Group Functions. For financial reporting purposes, the Managing Board has adopted the following segment reporting: Retail Banking, Private Banking, Commercial Banking, Merchant Banking and Group Functions. The methodology for determining the internal liquidity compensation applied to deposits was changed in 2013. This has led to a decline in net interest income within Group Functions of EUR 133 million and a corresponding increase within the businesses, mainly Retail Banking, followed by Private Banking and Commercial Banking.
Breakdown result of Retail & Private Banking 9
Results R&PB
Retail Banking (in EUR million) Net interest income Net fee and commission income Other non-interest income Operating income
Private Banking
R&PB Total
H1 2013
H1 2012
Change
H1 2013
H1 2012
Change
H1 2013
H1 2012
1,460
1,286
14%
282
275
3%
1,742
1,561
229
231
-1%
267
253
6%
496
484
19
13
46%
32
39
-18%
51
52
1,708
1,530
12%
581
567
2%
2,289
2,097
Personnel expenses
243
202
20%
224
209
7%
467
411
Other expenses
598
619
-3%
214
228
-6%
812
847
Operating expenses
841
821
2%
438
437
0%
1,279
1,258
Operating result
867
709
22%
143
130
10%
1,010
839
Loan impairments
284
153
86%
38
54
-30%
322
207
Operating profit before taxes
583
556
5%
105
76
38%
688
632
Income tax expenses
144
138
4%
20
12
67%
164
150
Profit for the period
439
418
5%
85
64
33%
524
482
Other indicators Retail Banking
R&PB Total
H1 2013
H1 2012
H1 2013
H1 2012
H1 2013
H1 2012
49%
54%
75%
77%
56%
60%
Return on average RWA
289
266
167
89
259
211
Cost of risk (in bps)
187
97
75
75
159
91
30 Jun 2013
31 Dec 2012
30 Jun 2013
31 Dec 2012
30 Jun 2013
31 Dec 2012
Loan-to-deposit ratio
176%
190%
29%
28%
119%
123%
Loans and receivables customers
160.2
161.7
-1%
17.4
17.3
1%
177.6
179.0
Of which: mortgages
149.4
150.4
-1%
3.4
3.4
-1%
152.7
153.8
87.9
81.9
7%
59.1
58.9
0%
147.0
140.8
Cost/income ratio
(in billions)
Due to customers
9
Private Banking
Change
Change
Risk-weighted assets
31.0
30.1
3%
9.9
10.7
-7%
40.9
40.8
FTEs (end of period)
6,347
6,335
0%
3,629
3,648
-1%
9,976
9,983
All 2012 figures have been adjusted for comparison purposes following adoption of the amended pension accounting standard (IAS 19)
IR / Persbericht
14 of 22
Retail Banking Retail Banking’s net profit in the first half of 2013 went up by EUR 21 million to EUR 439 million. Higher impairment charges were more than offset by the strong increase in operating income. • Operating income for the first half of 2013 increased by EUR 178 million to EUR 1,708 million. Net interest income rose by EUR 174 million to EUR 1,460 million. The increase was due to the previously mentioned change in liquidity compensation as well as higher margins on mortgages and higher savings volumes. Average savings volumes increased by EUR 13 billion over the past 12 months, with the MoneYou label, also active in Germany and Belgium, accounting for the bulk of this growth. Net fee and commission income remained almost stable at EUR 229 million. • Operating expenses increased modestly compared with the same period in 2012. Excluding the effect of higher pension costs, operating expenses would have shown a modest decrease. Personnel expenses increased by EUR 41 million due to the impact of higher pension costs. Other expenses declined due to lower operational losses as well as lower marketing expenses. • The operating result improved by EUR 158 million and the cost/income ratio dipped under the 50%, coming to 49%, compared with 54% in the same period in 2012. • Impairment charges on loans and other receivables increased by EUR 131 million to EUR 284 million. Impairment charges for mortgages were EUR 94 million higher than last year; the remainder of the increase took place within consumer lending, although this was mainly driven by provisions taken within a specific niche of the portfolio. • Loans and receivables – customers came down slightly compared with year-end 2012 to EUR 160.2 billion. The mortgage book continued its gradual decline, decreasing by EUR 1.0 billion from year-end 2012 and ending at EUR 149.4 billion. The trend of higher voluntary repayments continued into the first half of the year, as did lower new production due to the stagnating housing market. Outstanding consumer loans declined, which was due to a combination of a seasonal effect of repayments out of holiday allowances and increasing reluctance of consumers to finance their consumption through debt. • Due to customers rose by EUR 6.0 billion in the first six months, or 7%, to EUR 87.9 billion at 30 June 2013. The majority of the increase came from high savings levels as a result of the uncertain economic outlook in the Netherlands. ABN AMRO managed to increase its share of the growing savings market. Abroad, MoneYou posted growth in Germany and Belgium, accounting for the remainder of the volume increase.
IR / Persbericht
15 of 22
Private Banking Private Banking’s profit for the first half of 2013 amounted to EUR 85 million, an increase of EUR 22 million compared with last year. The increase in profit was due to lower impairments and higher income, while costs remained unchanged. • Operating income amounted to EUR 581 million, an increase of 2%. Net interest income rose by EUR 7 million to EUR 282 million. Excluding the abovementioned change in the liquidity compensation, net interest income would have shown a limited decline. Net fee and commission income benefited from higher client activity as well as higher assets under management, increasing by EUR 14 million. Other non-interest income declined by EUR 7 million, although this was mainly the result of a release booked in 2012. • Operating expenses were virtually flat, at EUR 438 million. Higher pension costs were offset by lower project costs. • The operating result increased by EUR 13 million, or 10%, to EUR 143 million, while the cost/income ratio improved to 75% from 77%. • Impairment charges on loans and other receivables came to EUR 38 million compared with EUR 54 million during the same period last year. The decrease was seen mainly within the international businesses. • Loans and receivables – customers remained virtually unchanged compared with year-end 2012, amounting to EUR 17.4 billion. • Due to customers went up marginally, to EUR 59.1 billion. The increase of EUR 1.5 billion in the Netherlands was offset by a decline in the international network, mainly in Germany. • Assets under Management (AuM) increased by EUR 1.4 billion to EUR 164.5 billion mainly due to market performance and, to a lesser extent, to net new assets. Assets under Management (in billions)
Opening Balance AuM
H1 2013
FY 2012
163.1
146.6
Net new assets
0.5
3.1
Market Performance
1.2
13.4
-
-
Divestments/acquisitions Other Closing Balance AuM
- 0.3
-
164.5
163.1
IR / Persbericht
16 of 22
Breakdown result of Commercial & Merchant Banking
10
Results C&MB
Commercial Banking
Merchant Banking
C&MB Total
H1 2013
H1 2012
Change
H1 2013
H1 2012
Change
H1 2013
H1 2012
Net interest income
677
614
10%
333
320
4%
1,010
934
Net fee and commission income
133
160
-17%
199
193
3%
332
353
14
10
40%
21
282
-93%
35
292
Operating income
824
784
5%
553
795
-30%
1,377
1,579
Personnel expenses
150
138
9%
160
141
13%
310
279
Other expenses
298
336
-11%
286
296
-3%
584
632
Operating expenses
448
474
-5%
446
437
2%
894
911
Operating result
376
310
21%
107
358
-70%
483
668
Loan impairments
392
241
63%
54
106
-49%
446
347
Operating profit before taxes
- 16
69
53
252
-79%
37
321
Income tax expenses
-5
18
31
37
-16%
26
55
Profit for the period
- 11
51
22
215
-90%
11
266
(in EUR million)
Other non-interest income
Other indicators Commercial Banking
Cost/income ratio Return on average RWA (in bps) Cost of risk (in bps)
(in billions) Loan-to-deposit ratio
C&MB Total
H1 2012
H1 2013
H1 2012
H1 2013
H1 2012
54%
60%
81%
55%
65%
58%
-8
38
10
104
3
78
277
177
24
51
123
102
30 Jun 2013
31 Dec 2012
30 Jun 2013
31 Dec 2012
30 Jun 2013
31 Dec 2012
119%
122%
Loans and receivables customers
42.2
42.4
Due to customers
35.3
Risk-weighted assets
26.0 3,173
FTEs
Merchant Banking
H1 2013
Change
165%
155%
0%
57.3
49.6
34.4
2%
45.8
28.8
-10%
40.2
3,249
-2%
2,172
Change
136%
135%
16%
99.6
91.9
37.0
24%
81.0
71.5
45.5
-12%
66.2
74.3
2,142
1%
5,345
5,391
Commercial Banking Commercial Banking posted a strong increase in its operating result due to higher net interest income and lower costs. However, this was more than offset by higher impairments leading to an EUR 11 million net loss for the first half of 2013, a decline of EUR 62 million compared with the previous year. • Operating income amounted to EUR 824 million, an increase of EUR 40 million despite the divestment of the insurance activities in 2012. Net interest income increased by 10% to EUR 677 million mainly as a result of higher margins on loans as well as increasing commitment fees being charged on current accounts. Net fee and commission income declined by EUR 27 million, due chiefly to the divestment of part of the insurance activities partly offset by
10
All 2012 figures have been adjusted for comparison purposes following adoption of the amended pension accounting standard (IAS 19)
IR / Persbericht
17 of 22
higher transaction fees. Fee income also declined due to a reclassification of interbank payment fees from other costs to negative fee income. • Operating expenses declined by EUR 26 million. Personnel expenses increased by EUR 12 million to EUR 150 million, primarily as a result of higher pension costs partly offset by a reduction in FTEs. Other expenses dropped by EUR 38 million largely due to the abovementioned reclassification. • The operating result showed a strong increase of EUR 66 million to EUR 376 million. The cost/income ratio improved by 6 percentage points to 54% from 60% for the first half of 2012. • Impairment charges on loans and other receivables amounted to EUR 392 million in the first half of 2013, up EUR 151 million compared with the same period in 2012. Impairment levels for Corporate Clients (clients with turnover between EUR 30 and EUR 500 million) remained flat, with the full increase in loan impairments due to SMEs. The construction, retail, commercial real estate, and horticulture sectors were particularly affected. Of the total additions to loan impairments related to the SME portfolio, approximately 40% were increases of clients already provisioned for, as files now remain longer within the Financial Restructuring & Recovery department and the proportion of clients which are restored to health has declined. • Loans and receivables – customers remained virtually unchanged at EUR 42.2 billion. Changes in outstanding loans compared with year-end 2012 have been modest within the various business lines (Corporate Clients, SMEs). • Due to customers increased by EUR 0.9 billion to EUR 35.3 billion, due to volume growth both in Corporate Clients and SMEs. • The number of FTEs decreased by 76 to 3,173 due mainly to the divestment of the insurance activities.
Merchant Banking Net profit for the first half of 2013 amounted to EUR 22 million, down from EUR 215 million in the first half of 2012. Excluding special items, net profit would have amounted to EUR 131 million, declining by EUR 84 million from last year. This was due to lower results across a wide array of market activities as well as the strategic decision to terminate the non-client-related equity derivatives business, offset by lower loan impairments. • Operating income declined by EUR 242 million compared with the first half of 2012. Net interest income rose by 4% to EUR 333 million. Interest income from ECT, Real Estate, and Large Corporates increased, which was partly offset by Securities Financing. Securities Financing posted lower results as the 2012 results benefited from the higher margin trades entered into in late 2011 following the European sovereign debt crisis. Net fee and commission income increased by 3% to EUR 199 million. Other non-interest income, excluding special items, declined by EUR 139 million. Within Markets, trading income was lower across the board, although this was due in part to the strategic decision to terminate the non-client-related part of the business, bringing down income compared with 2012. The vast majority of the positions were effectively closed down by July. Private Equity also contributed to the decline as favourable revaluations in 2012 were followed by negative revaluations in 2013. • Operating expenses increased by EUR 9 million to EUR 446 million, due primarily to higher staff costs. Personnel expenses rose 13% to EUR 160 million as a result of higher pension costs. Other expenses were down 3% to EUR 286 million, mainly as a result of lower operational losses.
IR / Persbericht
18 of 22
• The operating result declined by EUR 251 million to EUR 107 million and the cost/income ratio deteriorated to 81% from 55% in the first half of 2012. • Impairment charges on loans and other receivables over the first half of 2013 amounted to EUR 54 million, coming down by EUR 52 million. The decline was due to a significant provision booked in 2012 for a single housing association client. • Loans and receivables – customers amounted to EUR 57.3 billion, an increase of EUR 7.7 billion. Client volumes in securities financing activities increased, while growth was recorded in ECT, partly offset by a decline within Markets. • Due to customers rose EUR 8.8 billion to EUR 45.8 billion. This increase, too, was mainly attributable to higher client volumes in securities financing activities. • The number of FTEs increased by 30.
Breakdown result of Group Functions
11
Results Group Functions (in EUR million)
Net interest income Net fee and commission income Other non-interest income Operating income Personnel expenses Other expenses Operating expenses
H1 2013
H1 2012
- 87
20
1
- 49
21
166
- 65
137
-87%
422
319
32%
- 284
- 259
-10% 130%
138
60
Operating result
- 203
77
Impairment charges on loans and other receivables
- 552
-
349
77
Income tax expenses
67
- 15
Profit for the period
282
92
Operating profit before taxes
Change
Other indicators 30 Jun 2013
31 Dec 2012
Loans and receivables customers (in billions)
4.9
5.4
Due to customers (in billions)
4.0
3.7
6%
Risk-weighted assets (in billions)
8.5
6.4
33%
7,467
7,685
-3%
FTEs
Change -10%
The net result for Group Functions rose to EUR 282 million from EUR 92 million as a result of significant releases, offset by lower operating income and higher expenses. The result was heavily impacted by special items in both years. Excluding these, Group Functions would have posted a net loss of EUR 134 million, down by EUR 171 million compared with last year. 11
All 2012 figures have been adjusted for comparison purposes following adoption of the amended pension accounting standard (IAS 19)
IR / Persbericht
19 of 22
• Operating income, excluding special items, declined by EUR 73 million, mainly as a result of the decline in net interest income. Net interest income decreased by EUR 107 million, due mainly to the previously mentioned change to the liquidity compensation of EUR 133 million. Net fee and commission income increased by EUR 50 million, due mainly to a reallocation of fees paid for interbank payments to the business. Other non-interest income, excluding special items, decreased by EUR 16 million. The upfront loss booked on the buyback of government-guaranteed bonds was partly offset by higher CVA as well as a gain on the sale of an office property. • Operating expenses, excluding special items, increased by EUR 140 million. The increase in personnel expenses was due to higher pension costs. Other expenses excluding special items increased mainly as a result of lower expenses in 2012 due to compensation from a service level agreement related to the EC Remedy. In addition, operating expenses increased due to incidental operational and IT costs, as well as additional depreciation costs resulting from disposals of premises. • Impairment charges on loans and other receivables was negative EUR 552 million and was almost entirely the result of the releases on Madoff and the Greek loans. • The number of FTEs fell by 218 to 7,467 mainly due to the sale of Solveon and further outsourcing.
IR / Persbericht
20 of 22
Annex 2: Special items Impact of special items Operating income (in EUR million)
Q2 2013
Q1 2013
Q4 2012
Q3 2012
Q2 2012
Q1 2012
-
-
68
18
81
48
Positive revaluations of EC Remedy-related provisions Reassessment of discontinued securities financing activities
-
-70
-
-
-
-
Costs of wind-down of non-client-related equity derivatives activities
-52
-
-
-
-
-
Total
-52
-70
68
18
81
48
Q2 2013
Q1 2013
Q4 2012
Q3 2012
Q2 2012
Q1 2012
Operating expenses (in EUR million) Integration costs
-
-
241
96
70
43
Restructuring provision
-
37
-
-
-
-
Total
-
37
241
96
70
43
Q2 2013
Q1 2013
Q4 2012
Q3 2012
Q2 2012
Q1 2012
Loan impairments (in EUR million) Greek releases
-
-297
-
-125
-
-
Madoff releases
-253
-
-78
-
-
-
Total
-253
-297
-78
-125
-
-
Q2 2013
Q1 2013
Q4 2012
Q3 2012
Q2 2012
Q1 2012
182
125
-44
40
29
16
Profit for the period (in EUR million) Total
Annex 3: Quarterly results The amendment of IAS 19 has had an impact on the previously published 2012 figures whereby pension expenses were lower by EUR 65 million in Q1, EUR 64 million in Q2, EUR 67 million in Q3, and EUR 77 million in Q4. Impact on net profit was EUR 49 million in Q1, EUR 48 million in Q2, EUR 50 million, and EUR 58 million in Q4. As Q4 2012 included the cost for the merger of the pension funds, the impact in this quarter differs from the rest of the year. 12
Quarterly results
Q2 2013
Q1 2013
Q4 2012
Q3 2012
Q2 2012
Q1 2012
1,360
1,305
1,255
1,258
1,278
1,237
Net fee and commission income
417
412
382
386
385
403
Other non-interest income
115
-8
77
167
235
275
Operating income
1,892
1,709
1,714
1,811
1,898
1,915
Operating expenses
1,141
1,170
1,354
1,103
1,133
1,096
Operating result
751
539
360
708
765
819
254
- 38
466
208
367
187
497
577
- 106
500
398
632
95
162
- 68
149
61
129
402
415
- 38
351
337
503
(in EUR million)
Net interest income
Impairment charges on loans and other receivables
Operating profit before taxes Income taxes
Profit for the period 12
All 2012 figures have been adjusted for comparison purposes following adoption of the amended pension accounting standard (IAS 19)
IR / Persbericht
21 of 22
Cautionary statement on forward-looking statements We have included in this press release, and from time to time may make certain statements in our public filings, press releases or other public statements that may constitute “forward-looking statements” within the meaning of the safe harbour provisions of the United States Private Securities Litigation Reform Act of 1995. This includes, without limitation, such statements that include the words ‘expect’, ‘estimate’, ‘project’, ‘anticipate’, ‘should’, ‘intend’, ‘aim’, ‘desire’, ‘believe’, ‘plan’, ‘probability’, ‘risk’, ‘Value-at-Risk (“VaR”)’, ‘target’, ‘goal’, ‘objective’, ‘will’, ‘endeavour’, ‘outlook’, 'optimistic', 'prospects' and similar expressions or variations on such expressions. In particular, this document includes forward-looking statements relating, but not limited, to ABN AMRO Group’s potential exposures to various types of operational, credit and market risk, such as counterparty risk, interest rate risk, foreign exchange rate risk and commodity and equity price risk. Such statements are subject to risks and uncertainties. These forward-looking statements are not historical facts and represent only ABN AMRO Group’s beliefs regarding future events, many of which, by their nature, are inherently uncertain and beyond our control. Other factors that could cause actual results to differ materially from those anticipated by the forward-looking statements contained in this document include, but are not limited to: • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
The extent and nature of future developments and continued volatility in the credit and financial markets and their impact on the financial industry in general and ABN AMRO Group in particular; The effect on ABN AMRO Group ’s capital of write-downs in respect of credit exposures; General economic, social and political conditions in the Netherlands and in other countries in which ABN AMRO Group has significant business activities, investments or other exposures, including the impact of recessionary economic conditions on ABN AMRO Group 's performance, liquidity and financial position; Macro-economic and geopolitical risks; Reductions in ABN AMRO’s credit ratings; Actions taken by governments and their agencies to support individual banks and the banking system; Monetary and interest rate policies of the European Central Bank and G-20 central banks; Inflation or deflation; Unanticipated turbulence in interest rates, foreign currency exchange rates, commodity prices and equity prices; Liquidity risks and related market risk losses; Potential losses associated with an increase in the level of substandard loans or non-performance by counterparties to other types of financial instruments, including systemic risk; Changes in Dutch and foreign laws, regulations and taxes; Changes in competition and pricing environments; Inability to hedge certain risks economically; Adequacy of loss reserves and impairment allowances; Technological changes; Changes in consumer spending, investment and saving habits; Effective capital and liquidity management; and The success of ABN AMRO Group in managing the risks involved in the foregoing.
The forward-looking statements made in this press release are only applicable as at the date of publication of this document. ABN AMRO Group does not intend to publicly update or revise these forward-looking statements to reflect events or circumstances after the date of this report, and ABN AMRO Group does not assume any responsibility to do so. The reader should, however, take into account any further disclosures of a forward-looking nature that ABN AMRO Group may make in ABN AMRO Group’s reports.
)t
IR / Persbericht
22 of 22