IR / Persbericht
Amsterdam, 1 maart 2013
ABN AMRO rapporteert onderliggende nettowinst van EUR 1.285 miljoen over geheel 2012 en EUR 84 miljoen over het vierde kwartaal van 2012 •
De onderliggende nettowinst, exclusief separatie- en integratiekosten, bedroeg in 2012 EUR 1.285 miljoen, ten opzichte van EUR 960 miljoen in 2011.
•
De kredietvoorzieningen waren in 2012 lager vanwege een EUR 125 miljoen vrijval voor belasting uit de Griekse voorzieningen versus EUR 880 miljoen dotatie voor belasting in 2011. Exclusief het effect van de Griekse exposures waren de kredietvoorzieningen aanzienlijk hoger dan in 2011.
•
De onderliggende efficiëntieratio verbeterde naar 61%, ten opzichte van 64% in 2011.
•
De onderliggende nettowinst daalde over het vierde kwartaal van 2012 tot EUR 84 miljoen (ten opzichte van EUR 374 miljoen in het derde kwartaal van 2012), doordat de voorzieningen meer dan verdubbelden en de bankbelasting werd geheven (EUR 112 miljoen).
•
De gerapporteerde nettowinst steeg naar EUR 948 miljoen over 2012. Het gerapporteerde nettoverlies in het vierde kwartaal bedroeg EUR 97 miljoen en was vooral het gevolg van integratiekosten.
•
De core Tier 1 ratio verbeterde naar 12,1%, de Tier 1 ratio naar 12,9% en de total capital ratio naar 18,4%.
•
Voorgesteld wordt een dividend van EUR 250 miljoen uit te keren aan de gewone aandeelhouder.
•
Alle integratieactiviteiten werden in 2012 afgerond.
Gerrit Zalm, Bestuursvoorzitter ABN AMRO Group: “2012 was een belangrijk jaar, het jaar waarin de integratie werd afgerond. Vier jaar geleden ontwikkelden wij plannen voor de integratie van ABN AMRO en Fortis Bank Nederland. Met genoegen stel ik vast dat wij deze complexe operatie met relatief weinig overlast voor onze klanten, op schema en binnen het budget hebben afgerond, terwijl de beoogde efficiëntieverbeteringen zijn gerealiseerd. Ondertussen gingen wij door met onze normale activiteiten onder niet zo normale omstandigheden. Het economische klimaat bleef ongunstig in 2012. Desondanks realiseerde de bank bevredigende resultaten over geheel 2012. Het onderliggende operationele resultaat bleef vrijwel onveranderd en de onderliggende efficiëntieratio verbeterde tot 61%. Dit was grotendeels het gevolg van kostenbeheersing en integratievoordelen, echter weer deels tenietgedaan door de bankbelasting. De onderliggende nettowinst steeg met 34% tot EUR 1.285 miljoen en het rendement op het eigen vermogen bedroeg 10%. Exclusief diverse omvangrijke posten en desinvesteringen in 2012 en 2011 zou de onderliggende nettowinst met 34% zijn gedaald, vooral door hogere kredietvoorzieningen. Het rendement op het eigen vermogen zou op 8% zijn uitgekomen. De bank heeft haar vermogenspositie verder versterkt en heeft nu een core Tier 1 ratio van 12,1% en een total capital ratio van 18,4%.
IR / Persbericht Error! No text of specified style in document.
1 van 33
Wij zijn als een solide bank uit de integratie gekomen en hebben veel van onze kerncompetenties versterkt. Met onze blik op de toekomst gericht, hebben wij onze horizon uitgebreid tot 2017 en hebben wij duidelijke keuzes gemaakt met betrekking tot onze lokale en internationale activiteiten. De nader uitgewerkte elementen van onze strategie kunnen worden vertaald in vijf strategische prioriteiten: klantbelang centraal, investeren in onze toekomst (IT, medewerkers en duurzaamheid), een sterk commitment aan een gematigd risicoprofiel, nastreven van selectieve internationale groei en verbeteren van de winstgevendheid. Wij hebben deze prioriteiten vertaald in drie doelstellingen voor 2017: een efficiëntieratio van 56-60%, een Common Equity Tier 1 ratio onder Basel III die ruim boven het wettelijke minimum ligt en geleidelijk zal worden verhoogd tot 11,512,5%, en een rendement op het eigen vermogen van 9-12%. Ondanks de uitdagingen die voor ons liggen en de gematigde economische vooruitzichten zijn we optimistisch gestemd. Als wij alles wat we tot nu toe hebben bereikt in ogenschouw nemen, evenals de toewijding, het professionalisme en het doorzettingsvermogen van onze medewerkers, zijn wij ervan overtuigd dat wij alles hebben wat nodig is om succesvol te zijn.“
IR / Persbericht
2
Winst- en verliesrekening De gerapporteerde nettowinst over geheel 2012 bedroeg EUR 948 miljoen, inclusief separatie- en integratiekosten van EUR 337 miljoen na belasting. Deze integratiekosten zijn inclusief kosten gerelateerd 1 aan de fusie van de twee Nederlandse pensioenfondsen (EUR 162 miljoen, EUR 122 miljoen na belasting). De onderliggende nettowinst, exclusief deze kosten, was EUR 1.285 miljoen. De in dit persbericht gepresenteerde analyse is gebaseerd op onderliggende resultaten, tenzij anders aangegeven. Een overzicht van de gerapporteerde geconsolideerde winst- en verliesrekening is opgenomen in bijlage 1. Een overzicht van de separatie- en integratiekosten en een aansluiting van de gerapporteerde en de onderliggende resultaten is opgenomen in bijlage 2.
Resultaten 2012 vergeleken met 2011 Onderliggende resultaten 2012
2011
Netto rentebaten
5.028
4.998
1%
Netto provisiebaten
1.556
1.811
-14%
(in EUR miljoen)
Overige baten
Mutatie
754
985
-23%
Operationele baten
7.338
7.794
-6%
Personeelslasten
2.246
2.538
-12%
Overige lasten
2.263
2.457
-8%
Operationele lasten
Operationeel resultaat Voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen
Resultaat voor belastingen Belastingen
Winst over de periode
4.509
4.995
-10%
2.829
2.799
1%
1.228
1.757
-30%
1.601
1.042
54%
316
82
1.285
960
2012
2011
61%
64%
10,0%
7,8%
34%
Overige gegevens Onderliggende efficiëntieratio Rendement op gemiddeld eigen vermogen Rendement op gemiddelde RWA (in bp)
103
85
Netto rentebaten/gemiddelde totale activa (in bp)
120
125
98
156
31 december 2012
31 december 2011
31%
29%
5%
163,1
146,6
11%
23.059
24.225
-5%
Cost of risk (in bp)
RWA/Totale activa Beheerd vermogen (in EUR miljard) Fte’s
1
Mutatie
Bij deze fusie worden alle in Pensioenfonds Fortis Bank Nederland opgebouwde rechten overgedragen aan ABN AMRO Pensioenfonds.
IR / Persbericht
3
De stijging van de onderliggende nettowinst ten opzichte van 2011 was hoofdzakelijk het gevolg van lagere 2 3 voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen en de vrijval van de Credit Umbrella en andere voorzieningen uit hoofde van de EC Remedy, deels tenietgedaan door een herbeoordeling van de fiscale positie van voorgaande jaren. Daarnaast werden de resultaten in zowel 2012 als 2011 beïnvloed door diverse andere omvangrijke posten en desinvesteringen. Exclusief omvangrijke posten en desinvesteringen zou de onderliggende nettowinst 34% lager zijn geweest dan in 2011, voornamelijk als gevolg van een forse stijging in de kredietvoorzieningen. Verdere bijzonderheden over de omvangrijke posten en desinvesteringen zijn opgenomen in bijlage 4. • De operationele baten daalden met 6% tot EUR 7.338 miljoen. Exclusief desinvesteringen bedroeg de daling 2%. De netto rentebaten namen met 1% toe door hogere netto rentebaten bij Commercial & Merchant Banking (C&MB). Deze werden deels tenietgedaan door lagere netto rentebaten bij Retail & Private Banking (R&PB). De stijging van de netto rentebaten viel hoofdzakelijk toe te schrijven aan verbeterde marges op nieuwe hypotheekleningen en overige leningen en hogere netto rentebaten bij Merchant Banking (vooral Markets en ECT). Deze stijging werd deels geneutraliseerd door lagere marges op spaarproducten en hogere fundingkosten. Desinvesteringen hadden een gering negatief effect op de netto rentebaten. De netto provisiebaten liepen terug met 14%. Exclusief desinvesteringen zouden de netto provisiebaten met 8% zijn gedaald. Door onzekerheid in de kapitaalmarkt waren de transactievolumes lager (vooral klanten van Retail en Private Banking verrichtten minder transacties). De daling werd verder veroorzaakt door een herclassificatie van de kosten voor internationale betaaldiensten naar provisiekosten in 2012, terwijl in 2011 diverse positieve omvangrijke posten waren geboekt. De overige baten kwamen 23% lager uit vergeleken met 2011. Exclusief desinvesteringen zou de daling van de overige baten 13% zijn geweest. De daling kwam vooral door het gecombineerde effect van een herclassificatie van leasekosten naar overige baten in 2012, lagere private equity-resultaten en het negatieve effect van de ineffectiviteit van hedge accounting. Deze daling werd deels gecompenseerd door de vrijval van de Credit Umbrella en andere voorzieningen uit hoofde van de EC Remedy in 2012 (EUR 215 miljoen). Van de totale operationele baten werd 82% gegenereerd in Nederland, 12% in de rest van Europa en 6% in de rest van de wereld. • De operationele lasten daalden met 10% oftewel EUR 486 miljoen. Exclusief het effect van desinvesteringen namen de operationele lasten af met 6%. Exclusief de in 2011 genomen herstructureringslast van EUR 181 miljoen en de bankbelasting (EUR 112 miljoen) in 2012 zouden de operationele lasten met 4% zijn gedaald. Deze daling werd veroorzaakt door verdere kostensynergieën als gevolg van de integratie en door de herclassificatie van leasekosten en kosten voor internationale betaaldiensten (EUR 118 miljoen) naar operationele baten. Dit werd deels tenietgedaan door looninflatie. • Het operationele resultaat toonde een bescheiden stijging tot EUR 2.829 miljoen. Exclusief desinvesteringen en omvangrijke posten zou het operationele resultaat met 2% zijn gedaald. De efficiëntieratio verbeterde met 3 procentpunt tot 61%, ruim binnen de voor 2012 gestelde doelstelling van 60-65%.
2
3
De resultaten over 2011 zijn inclusief voorzieningen voor Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen van EUR 660 miljoen na belasting (bruto EUR 880 miljoen), terwijl in de resultaten over 2012 een vrijval is opgenomen van EUR 94 miljoen na belasting (bruto EUR 125 miljoen). Financiële garantie ter dekking van een deel van de potentiële kredietverliezen op een ten tijde van de verkoop uit hoofde van de EC Remedy bestaande portefeuille (EUR 210 miljoen na belasting in 2012). Deze financiële garantie werd eind 2012 ingetrokken als gevolg van een met Deutsche Bank AG in december 2012 gesloten overeenkomst.
IR / Persbericht
4
• De voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen daalden in 2012 met EUR 529 miljoen tot EUR 1.228 miljoen. De resultaten over 2011 zijn inclusief EUR 880 miljoen dotaties aan voorzieningen voor Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen, terwijl in de resultaten over 2012 een vrijval is opgenomen van EUR 125 miljoen als gevolg van de verkoop van een deel van deze leningen. Als dit buiten beschouwing wordt gelaten, zou een scherpe stijging (54%) zijn geboekt, aangezien Kredietvoorzieningen per segment (EUR m ln) de economische neergang leidde tot hogere 1000 dotaties aan voorzieningen, hoofdzakelijk voor 2011 2012 (zakelijk) vastgoed, de bouw en de financiering 750 832 van de diamantsector (geboekt in Private Banking) alsmede voor de 500 606 587 hypotheekportefeuille. De voorzieningen voor 383 250 hypotheken stegen van 10 basispunten naar 16 276 16 203 27 256 basispunten (ten opzichte van de totale 0 hypotheekportefeuille). De stijging van de -201 voorzieningen kan ook deels worden verklaard -250 RB PB CB MB GF door aanzienlijke vrijvallen bij Merchant Banking in 2011, die zich in 2012 niet hebben herhaald. De totale voorzieningen ten opzichte van de gemiddelde RWA (‘cost of risk’) daalden in 2012 naar 98 basispunten (ten opzichte van 156 basispunten in 2011). Exclusief de voorzieningen voor Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen zou dit 108 basispunten in 2012 en 78 basispunten in 2011 zijn geweest. • De onderliggende effectieve belastingdruk steeg in 2012 tot 20% vergeleken met 8% in 2011. De stijging was vooral het gevolg van hogere belastingvrije baten in 2011 en een herbeoordeling van de fiscale positie van voorgaande jaren. • Het aantal fulltime equivalents (fte’s) exclusief tijdelijk personeel daalde met 5% tot 23.059 ten opzichte van ultimo 2011. Dit viel grotendeels toe te schrijven aan de voortgang van de integratie en het effect van desinvesteringen, deels tenietgedaan door een toename van het aantal fte’s als gevolg van een kleine acquisitie in 2012. • Het beheerd vermogen van Private Banking steeg in 2012 met EUR 16,5 miljard tot EUR 163,1 miljard. Circa 80% van de stijging hield verband met de marktontwikkeling. De rest kan worden toegeschreven aan een toename van netto nieuw vermogen onder beheer.
• Voorgesteld wordt een slotdividend van EUR 250 miljoen uit te aandeelhouder.
keren
aan
de
gewone
Beheerd vermogen Rest Wereld 9%
Nederland 47% YE2012 EUR 163mrd
Rest Europa 44%
IR / Persbericht
5
Resultaten per segment Nadere segmentinformatie is te vinden in bijlage 3. Retail Banking boekte een onderliggende nettowinst van EUR 774 miljoen, een daling ten opzichte van EUR 888 miljoen in 2011. Dit was vooral toe te schrijven aan margedruk bij spaarproducten en werd slechts deels gecompenseerd door verbeterde marges op hypotheken en consumentenleningen. De voorzieningen voor de hypotheekportefeuille waren hoger. Private Banking behaalde een onderliggende nettowinst van EUR 46 miljoen, een daling ten opzichte van EUR 255 miljoen in 2011. De voornaamste oorzaken van deze daling waren de hoge voorzieningen (een stijging van EUR 187 miljoen jaar-op-jaar, vooral als Onderliggend resultaat per business (EUR m ln) gevolg van hoge voorzieningen bij de International Diamond & Jewelry Group (ID&JG)) en een solide 900 2011 2012 888 boekwinst op de verkoop van de Zwitserse private 774 600 banking-activiteiten in 2011. 300
421
255 46 7 244 214 Commercial Banking realiseerde een onderliggende 0 -64 nettowinst van EUR 7 miljoen, tegen een onderliggend -300 nettoverlies van EUR 64 miljoen in 2011. De daling -540 van de operationele baten als gevolg van -600 RB PB CB MB GF desinvesteringen en een herclassificatie van leasekosten werd ruimschoots gecompenseerd door lagere operationele lasten. Het niveau van de voorzieningen was enigszins lager, maar bleef hoog, vooral voor het MKB.
Merchant Banking boekte een onderliggende nettowinst van EUR 244 miljoen, een daling ten opzichte van EUR 421 miljoen in 2011. De daling was het gevolg van een scherpe stijging van de voorzieningen, doordat in 2011 diverse vrijvallen waren geboekt. Group Functions realiseerde een onderliggende nettowinst van EUR 214 miljoen ten opzichte van een onderliggend nettoverlies van EUR 540 miljoen in 2011. De resultaten over 2012 zijn inclusief een vrijval van voorzieningen van EUR 94 miljoen na belasting voor Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen, een hogere doorbelasting van kosten aan de bedrijfsonderdelen en een vrijval van de Credit Umbrella en andere voorzieningen uit hoofde van de EC Remedy. Het verlies in 2011 was het gevolg van kredietvoorzieningen voor Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen en een herstructureringsvoorziening.
IR / Persbericht
6
Vierde kwartaal 2012 vergeleken met derde kwartaal 2012 Het gerapporteerde nettoresultaat over het vierde kwartaal kwam uit op een verlies van EUR 97 miljoen. De separatie- en integratiekosten van EUR 181 miljoen na belasting waren grotendeels het gevolg van de samenvoeging tussen de twee Nederlandse pensioenfondsen (EUR 162 miljoen, EUR 122 miljoen na belasting), waarbij alle in Pensioenfonds Fortis Bank Nederland opgebouwde rechten worden overgedragen aan ABN AMRO Pensioenfonds. De onderliggende nettowinst, exclusief integratiekosten, bedroeg EUR 84 miljoen. Onderliggende resultaten (in EUR miljoen)
Netto rentebaten Netto provisiebaten Overige baten Operationele baten
K4 2012
K3 2012
Mutatie
1.255
1.258
0%
382
386
-1%
77
167
-54%
1.714
1.811
-5%
Personeelslasten
522
570
-8%
Overige lasten
669
501
34%
Operationele lasten
1.191
1.071
11%
Operationeel resultaat
523
740
-29%
Voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen
466
208
124%
57
532
-89%
Resultaat voor belastingen Belastingen
- 27
158
84
374
K4 2012
K3 2012
Onderliggende efficiëntieratio
69%
59%
Rendement op gemiddeld eigen vermogen
2,4%
10,9%
26
118
Netto rentebaten/gemiddelde totale activa (in bp)
119
117
Cost of risk (in bp)
146
65
31 december 2012
30 september 2012
31%
30%
163,1
159,9
2%
121,5
130,1
-7%
23.059
23.429
-2%
Winst over de periode
-78%
Overige gegevens
Rendement op gemiddelde RWA (in bp)
RWA/totale activa Beheerd vermogen (in EUR miljard) RWA (in EUR miljard) Fte’s
Mutatie
De onderliggende nettowinst daalde in het vierde kwartaal van 2012 met EUR 290 miljoen ten opzichte van EUR 374 miljoen in het derde kwartaal, hoofdzakelijk als gevolg van aanzienlijk hogere voorzieningen en de nieuwe bankbelasting. In beide kwartalen is een vrijval opgenomen van de Credit Umbrella en andere voorzieningen uit hoofde van de EC Remedy (EUR 63 miljoen na belasting in het vierde kwartaal van 2012 tegen EUR 18 miljoen na belasting in het derde kwartaal van 2012). • De operationele baten daalden met 5% ten opzichte van het derde kwartaal van 2012 tot EUR 1,714 miljoen.
IR / Persbericht
7
De netto rentebaten bleven vrijwel onveranderd. Hogere inkomsten bij de bedrijfssegmenten werden geneutraliseerd door gestegen liquiditeits- en kapitaalkosten. De netto provisiebaten namen af met 1%, hoofdzakelijk als gevolg van enigszins lagere transactievolumes. De overige baten daalden met 54% oftewel EUR 90 miljoen, voornamelijk door het negatieve effect van de ineffectiviteit van hedge accounting en lagere marktwaarderingen van een deel van de handelsportefeuille in het vierde kwartaal. Dit werd deels geneutraliseerd door een hogere vrijval van de Credit Umbrella en andere voorzieningen uit hoofde van de EC Remedy en een hoger resultaat uit deelnemingen. • De operationele lasten stegen met 11%. De stijging was vooral toe te schrijven aan de invoering van 4 de bankbelasting van EUR 112 miljoen in 2012 en aan versnelde afschrijvingen bij Group Functions. Exclusief de bankbelasting zouden de operationele lasten vrijwel onveranderd zijn gebleven. • De efficiëntieratio bedroeg 69% vergeleken met 59% in het derde kwartaal van 2012. Exclusief de bankbelasting zou de efficiëntieratio in het vierde kwartaal van 2012 op 63% zijn uitgekomen. • De voorzieningen voor kredieten en overige vorderingen stegen tot EUR 466 miljoen tegen EUR 208 miljoen in het derde kwartaal. In het derde kwartaal was een vrijval opgenomen van EUR 125 miljoen voor Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen en in het vierde kwartaal een vrijval uit hoofde van het Madoff-dossier (EUR 78 miljoen). Exclusief deze posten zouden de voorzieningen met EUR 211 miljoen zijn gestegen. De stijging vond voornamelijk plaats bij leningen aan de diamantsector, bij Commercial Banking, Merchant Banking en, in mindere mate, bij hypotheken (vanwege de ongunstige ontwikkeling van de huizenprijzen). • De onderliggende effectieve belastingdruk was aanzienlijk lager ten opzichte van het derde kwartaal, vooral als gevolg van hogere belastingvrije baten (met betrekking tot de Credit Umbrella en andere voorzieningen uit hoofde van de EC Remedy).
4
Dit is het totale bedrag over 2012, dat volledig in het vierde kwartaal werd verantwoord.
IR / Persbericht
8
Balans Verkort geconsolideerd overzicht van de financiële positie (in EUR miljoen)
Kasgelden en kasequivalenten
31 december 2012
31 december 2011
9.796
7.641
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden
22.804
29.523
Financiële beleggingen
21.407
18.721
Kredieten en vorderingen – banken
46.398
61.319
Waarvan securities financing-activiteiten
14.277
27.825
276.283
272.008
14.495
16.449
17.716
15.470
394.404
404.682
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden
18.782
22.779
Verplichtingen banken
21.263
30.962
4.360
12.629
216.021
213.616
15.142
25.394
94.043
96.310
9.566
8.697
20.692
20.898
380.367
393.262
14.018
11.400
Kredieten en vorderingen – private en publieke sector Waarvan securities financing-activiteiten Overig Totaal activa
Waarvan securities financing-activiteiten Verplichtingen private en publieke sector Waarvan securities financing-activiteiten Uitgegeven schuldbewijzen Achtergestelde schulden Overig Totaal verplichtingen Eigen vermogen toe te rekenen aan aandeelhouders Belang van derden Totaal eigen vermogen Totaal verplichtingen en eigen vermogen
19
20
14.037
11.420
394.404
404.682
Voornaamste ontwikkelingen in de totale activa De totale activa namen met EUR 10,3 miljard af tot EUR 394,4 miljard per 31 december 2012. De daling vloeide hoofdzakelijk voort uit afgenomen klantvolumes in securities financing en lagere handelsposities in aandelen. Dit werd deels gecompenseerd door groei van de zakelijke kredietverlening en een hogere marktwaarde van (OTC) derivaten. De kasgelden en kasequivalenten stegen met EUR 2,2 miljard naar EUR 9,8 miljard, voornamelijk als gevolg van een stijging van de bij DNB geplaatste girale deposito’s. De financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden gingen met EUR 22,8 miljard omlaag. De daling viel voornamelijk toe te schrijven aan lagere handelsposities in aandelen als gevolg van onzekerheid over het effect van Basel III. Dit werd gecompenseerd door een hogere marktwaarde van rentederivaten. De post kredieten en vorderingen – banken daalde met EUR 14,9 miljard in verband met lagere klantvolumes bij securities financing (daling van EUR 13,5 miljard) en de beëindiging van een financieringstransactie. Dit werd gecompenseerd door een stijging van de aangehouden termijndeposito’s bij centrale banken. De post kredieten en vorderingen – private en publieke sector steeg met EUR 4,3 miljard naar EUR 276,3 miljard. De zakelijke kredietportefeuille nam toe met EUR 6,2 miljard, hoofdzakelijk als gevolg
IR / Persbericht
9
van groei bij Merchant Banking (vooral bij Clearing) en, in mindere mate, bij Private Banking. De hypotheekportefeuille daalde licht tot EUR 153,9 miljard, omdat nieuwe hypotheekafsluitingen de aflossingen niet volledig compenseerden. Kredieten en vorderingen – private en publieke sector (in EUR miljoen)
Kredieten en vorderingen – private en publieke sector (incl. voorzieningen)
31 december 2012
31 december 2011
261.788
255.559
R&PB
178.968
178.507
C&MB
77.450
72.075
5.370
4.977
14.495
16.449
276.283
272.008
Group Functions Securities financing-activiteiten Totaal kredieten en vorderingen – private en publieke sector
Voornaamste ontwikkelingen in de totale verplichtingen De totale verplichtingen namen af met EUR 12,9 miljard tot EUR 380,4 miljard, vooral door een aanzienlijke daling van de securities financing-activiteiten, die deels werd tenietgedaan door een stijging van de klantendeposito’s bij Retail & Private Banking. De financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden liepen terug met EUR 4,0 miljard naar EUR 18,8 miljard, hoofdzakelijk door lagere handelsposities in aandelen. De verplichtingen private en publieke sector stegen met EUR 2,4 miljard tot EUR 216,0 miljard. De stijging van de totale klantendeposito’s (EUR 12,7 miljard), vooral bij Retail Banking (EUR 9,9 miljard) alsmede Private Banking (EUR 4,6 miljard), werd bijna geheel geneutraliseerd door de volumedaling bij securities financing (daling van EUR 10,3 miljard). Verplichtingen private en publieke sector 31 december 2012
31 december 2011
200.541
187.797
R&PB
140.815
126.279
C&MB
55.995
54.982
3.731
6.536
15.480
25.819
216.021
213.616
(in EUR miljoen)
Totaal deposito’s
Group Functions Overig (incl. securities financing-activiteiten)
Totaal verplichtingen private en publieke sector
De uitgegeven schuldbewijzen gingen met EUR 2,3 miljard omlaag naar EUR 94,0 miljard. Hoofdoorzaak van de daling was dat er in 2012 meer langetermijnfunding afliep dan er nieuwe langetermijnfunding is geplaatst. De achtergestelde verplichtingen stegen netto met EUR 0,9 miljard tot EUR 9,6 miljard, hoofdzakelijk door EUR 2,8 miljard aan nieuw uitgegeven Tier 2 leningen. Dit werd geneutraliseerd door het wegvallen van een 5 verplichting van EUR 2,0 miljard uit hoofde van de vroegere Mandatory Convertible Securities (MCS). Het totale eigen vermogen steeg met EUR 2,6 miljard. Dit was voornamelijk toe te schrijven aan een stijging 4 van EUR 1,6 miljard als gevolg van de schikking met Ageas (inclusief het wegvallen van bovengenoemde MCS-verplichting) en de gerapporteerde nettowinst van EUR 0,9 miljard. 5
Verwezen wordt naar de paragraaf “Kapitaalpositie – Voornaamste veranderingen in de wettelijk vereiste kapitaalpositie”.
IR / Persbericht
10
Kapitaalpositie Per 31 december 2012 verbeterde de core Tier 1 ratio onder Basel II naar 12,1%. De Tier 1 ratio en de total capital ratio bedroegen respectievelijk 12,9% en 18,4%.
Wettelijk vereist vermogen onder Basel II (in EUR miljoen)
Totaal eigen vermogen (IFRS)
31 december 2012
31 december 2011
14.037
11.420
Participaties in financiële instellingen
- 323
- 299
986
1.484
14.700
12.605
Overig
Core Tier 1 kapitaal Niet-innovatief hybride kapitaal Innovatief hybride kapitaal
Tier 1 kapitaal
-
1.750
997
994
15.697
15.349
Achtergestelde leningen (Upper Tier 2)
183
178
Achtergestelde leningen (Lower Tier 2)
6.848
4.709
Participaties in financiële instellingen
- 323
- 299
Overig
-5
- 80
22.400
19.857
121.506
118.286
100.405
101.609
15.461
13.010
5.640
3.667
Core Tier 1 ratio
12,1%
10,7%
Tier 1 ratio
12,9%
13,0%
Total capital ratio
18,4%
16,8%
Totaal kapitaal RWA Credit risk (RWA) Operational risk (RWA) Market risk (RWA)
N.B.: De core Tier 1 ratio is gedefinieerd als Tier 1 kapitaal exclusief alle hybride kapitaalinstrumenten gedeeld door RWA.
Voornaamste veranderingen in de wettelijk vereiste kapitaalpositie Het core Tier 1 kapitaal steeg met name als gevolg van de ingehouden winst van EUR 686 miljoen en de schikking met Ageas over de uitstaande juridische geschillen6. Dit resulteerde onder meer in de conversie van EUR 1,75 miljard hybride Tier 1 kapitaal naar EUR 1,6 miljard eigen vermogen. Verder bleek uit nadere analyse dat EUR 210 miljoen aan preferente aandelen niet langer in aanmerking komen voor behandeling als toetsingsvermogen. Vóór eind maart 2013 verwacht ABN AMRO de calloptie uit te oefenen op deze preferente aandelen. Als gevolg van bovengenoemde schikking met Ageas daalden het Tier 1 kapitaal en het total capital met EUR 150 miljoen. In de tweede helft van 2012 gaf ABN AMRO drie achtergestelde leningen in EUR, USD en Singaporese dollar (SGD) uit voor in totaal EUR 2,8 miljard aan nieuw Tier 2 kapitaal. Daarnaast is de door de Nederlandse Staat aangehouden achtergestelde lening van EUR 1,65 miljard geherstructureerd. Verwacht wordt dat zowel de nieuw uitgegeven leningen als de geherstructureerde lening tot verhoging van het Tier 2 kapitaal onder Basel III / CRD IV zullen leiden. In een besluit van 5 april 2011 verbood de Europese Commissie ABN AMRO om couponrente uit te keren en calloptierechten uit te oefenen op bepaalde kapitaalinstrumenten. Dit verbod gold voor een beperkte periode en loopt na 10 maart 2013 af.
6
Voor nadere bijzonderheden wordt verwezen naar het persbericht van 28 juni 2012.
IR / Persbericht
11
Voornaamste veranderingen in RWA De daling van credit risk RWA, hoofdzakelijk veroorzaakt door een vrijval van in totaal EUR 8,3 miljard als gevolg van voltooiing van de separatie- en integratieactiviteiten en de afwikkeling van de Credit Umbrella, werd deels gecompenseerd door de tijdelijke toepassing van de ‘standardised approach’ op een deel van de portefeuille van Large Corporates (grootzakelijke klanten, toename van EUR 6,6 miljard). Operational risk RWA en market risk RWA stegen met name in afwachting van de overgang van de ‘standardised approach’ naar de ‘advanced approach’. Het grootste deel van de portefeuille dat momenteel onder de standaardbenadering valt zal in 2013 overgaan naar de geavanceerde IRB-benadering. Basel III / CRD IV De invoering van CRD IV (Europees regelgevingskader voor de invoering van Basel III) zal leiden tot verlaging van de huidige kapitaalratio’s onder Basel II. Onder de nieuwe conceptregels zullen de kapitaaleisen worden verhoogd, worden extra kapitaalaftrekposten ingevoerd en worden prudentiële filters aangepast. Volgens het CRD IV-concept zullen bepaalde nieuwe regels gefaseerd worden ingevoerd. Wanneer de CRD IV-conceptregels worden toegepast op de kapitaalpositie van 31 december 2012 (inclusief het effect van de wijzigingen in IAS19) zou dit onder de gefaseerde toepassing resulteren in een Common Equity Tier 1 (CET1) ratio van 10,2%, boven ABN AMRO’s doelstelling van ten minste 10%.
Wettelijk vereiste kapitaalratio’s Basel III / CRD IV Basel II
Basel II
Gefaseerde
YE2012
(incl IAS19R)
toepassing 20147
Core Tier 1 / Common Equity Tier 1 ratio
12,1%
11,1%
10,2%
Tier 1 ratio
12,9%
12,0%
10,8%
Total capital ratio
18,4%
17,5%
14,5%
Op basis van onze huidige kapitaalpositie zou de ”fully loaded” CET1 ratio uitkomen op 10,0%. Verder wordt onder Basel III een leverage ratio voorgesteld van ten minste 3% in 2018. Uitgaande van het huidige Tier 1 kapitaal onder Basel II bedroeg de leverage ratio van ABN AMRO op basis van de wettelijke 8 concept richtlijnen, 3,2% per 31 december 2012 (een stijging ten opzichte van 3,1% per 31 december 2011 ). Invloed van wijzigingen in IAS 19 De Europese Commissie heeft de wijzigingen van IAS 19 bekrachtigd. Deze nieuwe regels voor de verwerking van ‘employee benefits’ treden in werking voor perioden die op of na 1 januari 2013 beginnen. Het effect is berekend voor transparantiedoeleinden. Indien de wijzigingen van IAS 19 in 2012 waren ingevoerd, zouden zij hebben geresulteerd in een positief effect op de totale winst van EUR 205 miljoen (na belasting). Het effect van IAS 19 (zoals herzien in 2011) op de balans per 31 december 2012 zou negatief zijn geweest en zou het core Tier 1 kapitaal onder Basel II met EUR 1,2 miljard hebben verlaagd. Verwacht wordt dat het effect van deze wijzigingen op het totale eigen vermogen in de toekomst zeer volatiel zal zijn.
7 8
Pro forma, gebaseerd op 31 december 2012 De huidige richtlijnen zijn conservatiever, vooral wat betreft de saldering van securities financing-transacties, dan de in het jaarverslag 2011 gehanteerde methode die leidde tot een leverage ratio van 3,3% per 31 december 2011.
IR / Persbericht
12
Liquiditeitsbeheer & funding ABN AMRO trekt haar funding hoofdzakelijk aan via spaargelden en deposito’s van klanten van R&PB en C&MB. Per 31 december 2012 maakten de totale klantendeposito’s 51% uit van het balanstotaal (2011: 46%), een stijging die grotendeels viel toe te schrijven aan de succesvolle uitrol van MoneYou (Duitsland en België) en aan hogere spaargelden in Nederland. In 2012 is voor in totaal EUR 14,2 miljard aan langetermijnfunding geplaatst (exclusief achtergestelde leningen). Dit gebeurde in verschillende structuren, in alle belangrijke valuta’s en met verschillende looptijden. Het fundingprofiel is verder verbeterd: de langetermijnfunding in niet-euro valuta’s kwam ultimo 2012 uit op 13% vergeleken met 7,5% in 2011. Verder plaatste ABN AMRO voor EUR 2,8 miljard aan achtergestelde leningen in 2012, waarvan 1 miljard Singaporese dollars (EUR 632 miljoen) in het vierde kwartaal, bij institutionele, retail en private bankingklanten. Deze transacties, evenals de senior unsecured transactie in Chinese yuan, laten zien dat ABN AMRO goede toegang tot de financiële markten heeft en dat de geografische footprint van onze fundingactiviteiten is vergroot. Van de aangetrokken langetermijnfunding was 53% in senior unsecured bonds, 21% in covered bonds, 10% in securitisaties en 16% in achtergestelde leningen. Hierdoor is de diversificatie van de totale uitstaande langetermijnfunding verbeterd. De gemiddelde oorspronkelijke looptijd van de nieuw geplaatste funding in 2012 was 6,6 jaar, waardoor de gemiddelde resterende looptijd van de langetermijnfunding is verlengd tot 4,3 9 jaar. In 2013 zal EUR 14,9 miljard aan termijnfunding aflopen (32% securitisaties (inclusief LT-repo’s), 37% unsecured funding, 21% secured funding, 10% achtergestelde leningen). Liquiditeitsindicatoren
Loan to deposit ratio Survival period LCR ratio NSFR ratio Beschikbare liquiditeitsbuffer (in EUR miljard)
31 december 2012
31 december 2011
125%
130%
> 12 maanden
>11 maanden
89%
57%
108%
100%
68,0
58,5
De loan-to-deposit ratio verbeterde tot 125% op 31 december 2012, tegen 130% ultimo 2011. Dit was het gevolg van depositogroei (vooral bij Retail en Private Banking), die enigermate werd geneutraliseerd door een stijging van met name zakelijke kredieten. De survival period verbeterde per 31 december 2012 naar >12 maanden ten opzichte van >11 maanden per 31 december 2011 en voldoet ruim aan de intern vastgestelde minimumeis. De verbetering was hoofdzakelijk het gevolg van de gestegen liquiditeitsbuffer. Een liquiditeitsbuffer van onbezwaarde activa wordt aangehouden als buffer voor het geval zich ernstige liquiditeitsproblemen voordoen. De liquiditeitsbuffer steeg tot EUR 68.0 miljard ten opzichte van EUR 58,5 miljard ultimo 2011. Deze stijging vond plaats in afwachting van nieuwe LCR-richtlijnen en omdat toezichthouders meer aandacht besteden aan het versterken van buffers in het algemeen.
9
Uitgaande van aflossing op de eerst mogelijke datum van vervroegde aflossing of anderszins de wettelijke vervaldag. De vervroegde aflossing van achtergestelde schuldinstrumenten is afhankelijk van de goedkeuring van toezichthouders.
IR / Persbericht
13
10
11
De Liquidity Coverage Ratio (LCR) is verder verbeterd tot 89% per 31 december 2012 tegen 57% per 31 december 2011. In een update over de LCR-richtlijnen deelde het Basel Comité in januari 2013 mee dat de LCR vertraagd en gefaseerd zou worden ingevoerd. In lijn met deze update streeft ABN AMRO er thans naar een LCR van 100% aan te houden vanaf 2014, in plaats van 2013. De Net Stable Funding Ratio (NSFR) bedroeg 108% per 31 december 2012 als gevolg van de succesvolle implementatie van de fundingstrategie in de afgelopen jaren. Risicomanagement Ondanks het negatieve economische klimaat in Nederland en daarbuiten bleef de ‘impaired’ portefeuille van ABN AMRO vrijwel stabiel op EUR 8,6 miljard en liet de ‘unimpaired past due’ portefeuille zelfs een beduidende daling zien tot EUR 3,9 miljard per 31 december 2012 (EUR 4,4 miljard per 31 december 2011). De economische omstandigheden leidden echter tot gedaalde onderpandwaarden die een negatief effect hadden op de voorzieningen in de kredietportefeuille. Gecorrigeerd voor de Griekse overheidsgegarandeerde bedrijfsleningen stegen de voorzieningen met EUR 476 miljoen jaar-op-jaar, vooral als gevolg van voorzieningen voor zakelijk vastgoed, de bouw en de financiering van de diamantsector, alsmede de hypotheekportefeuille. Nederlandse huizenmarkt, hypotheken en consumentenleningen De Nederlandse huizenmarkt zwakte in 2012 verder af, met een voortgaande daling van de huizenprijzen (met gemiddeld 6,3% in 2012). Oorzaken waren het economische klimaat, het gebrek aan consumentenvertrouwen en onzekerheid over de fiscale maatregelen. De woninghypotheekportefeuille van de bank is licht gedaald tot EUR 153,9 miljard. De nieuwe 12 hypotheekproductie bedroeg EUR 8,2 miljard (waarvan 56% NHG -hypotheken). NHG-hypotheken maakten 23% uit van de totale hypotheekportefeuille. Bij het merendeel van de woninghypotheekklanten bestaat de totale hypotheeklening uit meerdere soorten hypotheken, bijvoorbeeld 50% spaarhypotheek en 50% aflossingsvrije hypotheek. Bij circa 40% van de totale portefeuille heeft de hypotheek een aflossingsvrij gedeelte dat minder dan 50% van de totale hypotheeklening bedraagt. Bij nog eens 30% van de hypotheekportefeuille is sprake van hypotheken met een aflossingsvrij gedeelte van meer dan 80%. Voor dit deel van de portefeuille bestaat een hoger risico op restschuld na gedwongen of niet-gedwongen verkoop van het huis. Door de daling van de huizenprijzen zijn de loan-to-market values verslechterd. De gemiddelde geïndexeerde loan-to-market value (LtMV) van de woninghypotheekportefeuille steeg tot 82% per 31 december 2012 (77% per 31 december 2011). Per ultimo 2012 had 22% van het uitstaande hypotheekvolume een LtMV boven 100% (14% per 31 december 2011). De past due portefeuille woninghypotheken (met betalingsachterstand tot 90 dagen) en de impaired portefeuille (meer dan 90 dagen betalingsachterstand) stegen met respectievelijk EUR 276 miljoen en EUR 112 miljoen, doordat een groeiend aantal klanten werkloos raakt als gevolg van de verslechterende economische omstandigheden. ABN AMRO voert een actief portefeuillebeheer om de betalingsachterstanden tot een minimum te beperken. ABN AMRO doet dit door klanten die mogelijk in financiële moeilijkheden raken (bijvoorbeeld bij hypotheekleningen met een hoge LtMV) proactief te benaderen en maatregelen te nemen om 10
Berekend op basis van huidige gegevens, aannames en wettelijke richtlijnen. Geen rekening is gehouden met de bijgestelde LCR-richtlijnen van januari 2013. Op basis van deze nieuwe richtlijnen komt de LCR per ultimo 2012 hoger uit. Berekend op basis van huidige gegevens, aannames en wettelijke richtlijnen. Er vond een herrekening van de LCR per 31 december 2011 plaats. Dit resulteerde in een LCR van 57% per 31 december 2011, in plaats van de voorheen gerapporteerde 69%. 12 NHG = Nationale Hypotheek Garantie. 11
IR / Persbericht
14
de verhoogde risico’s te beperken (dit omvat proactieve klantenondersteuning en het controleren van de portefeuille op actuele en potentiële ontwikkelingen die de kredietkwaliteit kunnen aantasten), zoals het benaderen van de klant vóór een renteherzieningsdatum en het besteden van verhoogde aandacht aan het aflossingsproces bij betalingsverzuim. In de portefeuille consumentenleningen, die per 31 december 2012 EUR 16,6 miljard bedroeg, was sprake van een aanzienlijke stijging van de impaired portefeuille tot EUR 0,7 miljard per 31 december 2012 onder invloed van de verslechterde economische omstandigheden (EUR 0,5 miljard per 31 december 2011). Zakelijke kredieten De past due en de impaired portefeuille zakelijke kredieten zijn beide gedaald als gevolg van een verscherpte controle op kredietdossiers. Daarnaast had een herclassificatie van zakelijke kredieten naar consumentenkredieten een daling van de past due en impaired portefeuille tot gevolg. Ondanks de optische verbetering van de portefeuille werden vergeleken met vorig jaar opnieuw hogere voorzieningen voor zakelijke kredieten getroffen. De verslechtering is in de gehele zakelijke kredietportefeuille zichtbaar, maar het meest in de bouw, de detailhandel en (zakelijk) vastgoed. De past due portefeuille voor zakelijke kredieten zonder voorzieningen (inclusief meer dan 90 dagen betalingsachterstand) daalde van EUR 1,1 miljard tot EUR 0,2 miljard (oftewel 0,2% van de unimpaired zakelijke kredietportefeuille) per 31 december 2012. De impaired portefeuille zakelijke kredieten nam af tot EUR 6,4 miljard (oftewel 6,1% van de uitstaande zakelijke kredietportefeuille) ten opzichte van EUR 6,6 miljard (6,6%). De dekkingsratio voor de totale zakelijke kredietportefeuille toonde een lichte daling, van 69,8% ultimo 2011 tot 67,7% op 31 december 2012. Exposures in zakelijk vastgoed Met het oog op de huidige marktomstandigheden heeft ABN AMRO een grondige screening uitgevoerd van 13 de exposures op zakelijk vastgoed in haar klantenportefeuille. Hierbij werd zowel de kwaliteit van de activa als de kredietkwaliteit van de kredietnemer doorgelicht. De screening omvatte tevens een analyse van de loan-to-value ratio’s (schulden ten opzichte van de waarde van het vastgoed) en de capaciteit tot aflossing en rentebetaling. Ondanks het huidige marktklimaat heeft de portefeuille van ABN AMRO relatief lage loan-to-value ratio’s. De leningen zijn vrijwel geheel gebaseerd op Nederlands vastgoed. De kredietportefeuille bestaat hoofdzakelijk uit beleggingskredieten verspreid over verschillende vastgoedtypes. Op beperkte schaal worden belangen in zowel kantoorgebouwen als ontwikkelingspercelen gefinancierd. Per 31 december 2012 bedroeg de ‘Exposure at Default’ (uitstaand bedrag bij wanbetaling, EAD) van de vastgoedfinancieringen van ABN AMRO, zoals blijkt uit de sectorconcentratietabel, EUR 12,0 miljard. De portefeuilles kenden verschillende risicocategorieën. Bij Commercial & Merchant Banking bestaan de zakelijke vastgoedleningen uit • ‘Corporate-based’ vastgoed, bestaande uit zakelijke leningen aan (genoteerde) institutionele vastgoedbeleggingsinstellingen (REIT’s), die voornamelijk beleggen in woningen en winkels. • ‘Asset-based’ vastgoed, bestaande uit leningen op onderpand aan vastgoedbeleggers en/of projectontwikkelaars, met volledig gedekte senior leningen, over het algemeen zonder regres. Het aandeel leningen aan projectontwikkelaars is beperkt. Dergelijke leningen kunnen worden verstrekt indien aan bepaalde vereisten van voorverkoop en/of voorverhuur is voldaan. De corporate-based en 13
Zakelijke vastgoedleningen volgens een conservatieve definitie: “Grond of eigendom dat in bezit is van beleggers of projectontwikkelaars met als doel de grond of het eigendom te ontwikkelen, te verhandelen of te verhuren. De kredietkwaliteit van de tegenpartij hangt af van de vraag of met het vastgoed cashflows dan wel inkomsten worden gegenereerd.
IR / Persbericht
15
•
de asset-based vastgoedportefeuilles worden beheerd door een speciale Real Estate Financeafdeling bij Merchant Banking. De zakelijke vastgoedleningen aan het MKB (onderdeel van Commercial Banking), met volledig gedekte senior leningen.
Van de C&MB portefeuilles zijn de asset-based vastgoedportefeuille en de MKB-portefeuille het grootst en van vergelijkbare omvang. Verder heeft ABN AMRO leningen aan woningcorporaties, die door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zijn gegarandeerd. WSW, dat op 28 februari 2013 een triple A-rating ontving, verstrekt garanties aan kredietverleners die leningen verstrekken aan woningcorporaties voor sociale woningbouwprojecten en ander vastgoed met een sociale of openbare functie. Bij de screening van de portefeuille heeft een herclassificatie plaatsgevonden van de zakelijke vastgoedleningen. In de sectorconcentratietabel is de zakelijke vastgoedpositie per 31 december 2011 bijgesteld van EUR 9,5 miljard naar EUR 11,5 miljard. Dit is toe te schrijven aan een herclassificatie van sectoren als gevolg van systeemmigraties bij het voltooien van de integratie. Dit wordt als nauwkeuriger beschouwd. De gemigreerde klanten die nu aan de sector Vastgoed zijn toegewezen, zaten vroeger bij de sectoren “Overig” en “Financiële diensten”. Als gevolg daarvan bedraagt de netto groei van de zakelijke vastgoedportefeuille EUR 0,5 miljard in EAD. Deze groei werd voornamelijk gerealiseerd bij Commercial Banking en Merchant Banking. Per 31 december 2012 bedroeg de impaired vastgoedpositie EUR 696 miljoen. Specifieke kredietvoorzieningen bedroegen EUR 308 miljoen, voornamelijk voor beleggingen in kantoorgebouwen en (ongedekte) leningen aan ontwikkelingspercelen. Voor het merendeel betrof dit vastgoedposities van 14 Commercial & Merchant Banking. Als gevolg van een screening werd in de eerste helft van 2012 een IBNI voorziening van EUR 44 miljoen genomen. De dekkingsratio (coverage ratio) voor de impaired vastgoedpositie per 31 december 2012 was 66%. Gezien de negatieve vooruitzichten voor de Nederlandse vastgoedsector heeft het management het acceptatiebeleid voor zakelijke vastgoedleningen aangescherpt en wordt extra aandacht geschonken aan het beheer van de huidige portefeuille. Voor alle nieuwe kredietaanvragen boven EUR 0,5 miljoen is een advies van de Real Estate Finance-afdeling van Merchant Banking verplicht. Posities in Energy, Commodities & Transportation (ECT) De ECT-kredietportefeuille bedroeg EUR 12,5 miljard (2011: EUR 13,4 miljard) en luidt vooral in USD. De daling ten opzichte van vorig jaar is veroorzaakt door de overdracht van de ‘escrow’’-betalingsdiensten (EUR 0,8 miljard) van ECT naar Cash Management en de zwakkere Amerikaanse dollar. De verdeling over de drie sectoren is niet wezenlijk veranderd. Globaal de helft van de ECT-kredietportefeuille bestaat uit Commodities. De andere helft is verdeeld over Transportation (een derde) en Energy (een zesde). De kredietportefeuille van Commodities toonde een lichte groei. De voorzieningen bleven op een laag niveau. De off-balance kredietfaciliteiten en garanties hadden voornamelijk betrekking op klanten in de sector Commodities en maakten circa 20% van de totale off-balance posities uit. De off-balance faciliteiten en garanties bij Commodities lieten in de eerste helft van 2012 een stijging zien en bestaan hoofdzakelijk uit kortlopende, grotendeels niet-gecommitteerde kredietfaciliteiten.
14
IBNI = Incurred But Not Identified
IR / Persbericht
16
De kredietportefeuille van Transportation is gespreid over segmenten zoals tankers, droge/natte bulk en containerschepen. De nadruk ligt op de grote vaart (vooral moderne, zuinige schepen) en de containerindustrie. Het grootste deel van de portefeuille stamt uit de periode na 2008, een periode van relatief lage waarderingen. Ondanks de moeilijke marktomstandigheden in bepaalde delen van de scheepvaartsector, met name de tanker- en droge bulkmarkt, bleven de voorzieningen op een laag niveau. Anticiperend op een verdere verslechtering van de marktwaarden is een IBNI-voorziening van EUR 10 miljoen genomen. De kredietportefeuille van Energy heeft een gespreid klantenbestand in de olie- en gassector en de offshore dienstverlening en staat doorgaans bekend om haar langetermijncontracten met grote oliemaatschappijen. De voorzieningen voor de portefeuille van Energy bleven in 2012 op een verwaarloosbaar niveau. In totaal bedroegen de voorzieningen voor de ECT-portefeuille in 2012 EUR 33 miljoen, ofwel 27 basispunten, uitgedrukt als voorzieningen ten opzichte van de uitstaande bedragen op de balans. Onder de huidige economische omstandigheden is dit een laag niveau. Als gevolg van een relatief grote voorziening bij Commodities ligt het enigszins hoger dan het langetermijnpercentage voor ECT van circa 20 basispunten. Europese exposures Per 31 december 2012 waren de kredietposities (gebaseerd op EAD) geconcentreerd in Nederland (81%) en de rest van Europa (12%), voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Het grootste deel van de kredietposities in de rest van Europa was geconcentreerd in bedrijven (55%), terwijl instellingen 22% en centrale overheden en centrale banken 21% voor hun rekening namen. De exposures op de Spaanse overheid bleven onveranderd op EUR 0,1 miljard, terwijl de exposures op de Italiaanse overheid met EUR 0,1 miljard stegen tot EUR 0,4 miljard door opwaartse aanpassingen op reële waarde. Er waren geen noemenswaardige exposures op Italiaanse en Spaanse instellingen en bedrijven. Als gevolg van de verkoop in begin oktober 2012 van een deel van de Griekse overheidsgegarandeerde leningen bedroegen de Griekse overheidsgegarandeerde leningen per 31 december 2012 EUR 0,3 miljard na voorzieningen (bruto EUR 1,0 miljard).
Integratie In 2009 nam het management van ABN AMRO de uitdagende taak op zich om Fortis Bank Nederland (FBN) en de door de Nederlandse Staat gekocht activiteiten van de voormalige ABN AMRO Holding te integreren. De twee organisaties werden met succes samengevoegd tot een sterke geïntegreerde bank. Alle integratieactiviteiten werden op schema en binnen het oorspronkelijke totaalbudget van EUR 1,6 miljard afgerond, met zo min mogelijk overlast voor klanten. De integratiekosten voor belasting bedroegen in 2012 EUR 448 miljoen, waardoor de totale integratiekosten eind 2012 uitkwamen op EUR 1,6 miljard. De cumulatieve integratiesynergieën over de periode 2009-2012 bedroegen ultimo 2012 circa EUR 1,0 miljard. Aangezien diverse activiteiten werden afgestoten, konden de daaraan gerelateerde synergieën niet worden gerealiseerd. Daarnaast zijn tijdens de integratieperiode EUR 0,2 miljard aan verwachte kostenstijgingen vermeden, zodat de kosten op een lager dan verwacht niveau uitkwamen. De nagestreefde integratiesynergieën van EUR 1,1 miljard vanaf 2013 werden vertaald in een efficiëntieratio tussen 60% en 65%. De efficiëntieratio over 2012 van 61% lag aan de onderkant van deze bandbreedte en wijst erop dat de integratiesynergieën met succes zijn gerealiseerd. Veranderend personeelsbestand Het samenvoegen van twee personeelsbestanden van in totaal circa 30.000 medewerkers (inclusief desinvesteringen) was geen geringe opgave. Een fusie van deze omvang had onvermijdelijk gevolgen voor
IR / Persbericht
17
de medewerkers. Op dit moment zijn bijna alle medewerkers geïnformeerd over de gevolgen van de fusie voor hun toekomst bij de bank. Als gevolg van de integratie is in de periode 2009-2012 het personeelsbestand met circa 4.500 fte’s (exclusief het effect van desinvesteringen en acquisities) gereduceerd.
Dividend Bij de publicatie van de jaarcijfers over 2010 in maart 2011 maakte ABN AMRO haar dividendbeleid bekend, waarbij als doel gesteld werd om 40% van de jaarlijkse gerapporteerde nettowinst als dividend uit te keren. Ondanks dat ABN AMRO momenteel een goede uitgangspositie heeft voor Basel III wil de bank extra kapitaalbuffers opbouwen om haar strategische ambities te realiseren en het effect van overige nieuwe regelgeving op te vangen. Voorzichtigheidshalve en in nauw overleg met de aandeelhouder heeft ABN AMRO een tijdelijke verlaging van het uitkeringspercentage voorgesteld. Het voorgestelde dividend over 2012 bedraagt EUR 250 miljoen. In de komende jaren zal het streefpercentage van de dividenduitkering weer geleidelijk worden verhoogd tot 40% van de nettowinst over het jaar 2015. ABN AMRO zal een interimdividend uitkeren als de tussentijdse resultaten dat mogelijk maken. Naast het voorgestelde dividend aan de gewone aandeelhouders zal een preferent dividend van EUR 12 miljoen worden uitgekeerd.
Kredietwaardigheid Op de datum van dit persbericht waren de credit ratings van ABN AMRO Bank als volgt: Credit ratings ABN AMRO Bank Ratingbureau DBRS
Long term
Outlook
Short term
Laatst gewijzigd
Ahigh
Stable
R-1middle
Ongewijzigd
Fitch Ratings
A+
Negative
F1+
6 februari 2013
Moody’s
A2
Stable
P-1
15 juni 2012
S&P
A
Stable
A-1
19 november 2012
In juni 2012 heeft Moody’s in zijn beoordeling van ruim 100 Europese financiële instellingen zowel de ‘long term’ als de ‘stand-alone unsupported’ rating van ABN AMRO, in lijn met die van branchegenoten, verlaagd naar respectievelijk ‘A2’ en ‘Baa2’. In november 2012 heeft S&P de aan de bankensector gerelateerde landenrisicoscore voor Nederland verlaagd, hetgeen een negatief effect had op de ratings van banken. Als gevolg hiervan werd de ‘long term’ rating van ABN AMRO verlaagd tot A met ‘stable outlook’. In februari 2013 heeft Fitch de vooruitzichten voor Nederland op negatief gezet. Hierdoor kregen diverse Nederlandse banken, waaronder ABN AMRO, te maken met een ‘negative outlook’. Deze herziening van de vooruitzichten is op zichzelf geen ratingactie met betrekking tot het stand-alone kredietprofiel van ABN AMRO, maar komt slechts doordat de stand-alone rating (‘viability rating’ van bbb+) onder de huidige ratingfloor (A+) voor Nederlandse systeembanken ligt.
IR / Persbericht
18
Update strategie In de afgelopen jaren werd een sterke organisatie opgebouwd uit ABN AMRO Bank en Fortis Bank Nederland. ABN AMRO is thans een solide bank, heeft veel van haar kerncompetenties versterkt, en is een toonaangevende Nederlandse bank die het merendeel van de inkomsten genereert uit rente- en provisiebaten. Het business model is duidelijk omschreven. De bank heeft een sterke positie in Nederland in alle bedrijfsactiviteiten, aangevuld met internationale groeigebieden in private banking, ECT, clearing, leasing en commercial finance. ABN AMRO kent een gematigd risicoprofiel gekenmerkt door een focus op traditionele bankactiviteiten, voornamelijk klantgestuurde handels- en investment-bankingactiviteiten, een schone balans en een gediversifieerde kredietportefeuille gewaarborgd door een gericht risicobeheer. Het bancaire landschap verandert in een ongekend tempo. ABN AMRO wil alert reageren op deze veranderingen en tegelijkertijd een stabiele koers aanhouden. De veranderende verwachtingen van klanten en de ontwikkelingen in de economie, technologie en regelgeving oefenen aanzienlijke druk uit op het verdienmodel en vragen een voortdurende evaluatie van de proposities van de bank aan haar stakeholders. Deze veranderingen bieden echter ook kansen. Ter voorbereiding op de uitdagingen die de toekomst ons brengt is de horizon uitgebreid tot 2017 en zijn duidelijke keuzes gemaakt met betrekking tot de lokale en internationale activiteiten van de bank. De nader uitgewerkte elementen van de strategie kunnen worden vertaald in de volgende strategische prioriteiten: • Klantbelang centraal • Investeren in onze toekomst • Gematigd risicoprofiel • Nastreven van selectieve internationale groei • Verbeteren van de winstgevendheid Klantbelang centraal: ABN AMRO wil zich onderscheiden van andere banken op basis van de kwaliteit en relevantie van haar advies. De bank wil zich verder onderscheiden door het verbeteren van segmentatie naar klantbehoefte in Retail, Private, Commercial en Merchant Banking. ABN AMRO wil proactiever voldoen aan de behoeften van de klant via geavanceerde klantenanalyses, segmentatie en grondige sectorexpertise en streeft ernaar haar producten, diensten en kanalen dienovereenkomstig te ontwikkelen. Investeren in onze toekomst: ABN AMRO wil haar IT-landschap opnieuw inrichten en haar processen optimaliseren, een erkende positie verwerven op het gebied van duurzaamheid en een topwerkgever worden. De tot dusverre door de bank geleverde IT-inspanningen stonden in het teken van de integratie waarbij de overlast voor klanten zoveel mogelijk werd beperkt. Aangezien technologische innovaties voortdurend zorgen voor hogere verwachtingen bij klanten, zijn fundamentele keuzes gemaakt met betrekking tot upgrading van het IT-landschap en standaardisatie en rationalisatie van processen. ABN AMRO verwacht tot en met 2017 in totaal circa EUR 0,7 miljard te investeren om haar kostenbasis structureel te verlagen en de zakelijke doelstellingen te realiseren. Deze investering beoogt een structurele verlaging van de bruto kostenbasis met circa 2-3 procentpunt van de efficientieratio van de groep in 2017, met naar verwachting een verdere verlaging van de kostenbasis in de daaropvolgende jaren. Om een erkende positie in duurzaamheid te verwerven zal ABN AMRO zich richten op een aantal prioriteitsgebieden die bijdragen aan het leveren van evenwichtige en duurzame waarde aan stakeholders. Deze prioriteitsgebieden zijn: commitment aan een duurzame bedrijfsvoering, de belangen van klanten centraal stellen en duurzame relaties opbouwen, financiële expertise in dienst stellen van de maatschappij en duurzaam financieren. Ten slotte streeft ABN AMRO naar verdere verbetering van de transparantie in al haar interacties en communicaties met klanten, beleggers en overige stakeholders.
IR / Persbericht
19
Om haar aantrekkingskracht als werkgever in de komende jaren te waarborgen wil ABN AMRO de bank als topwerkgever positioneren, die werknemers in staat stelt hun talenten ten volle te ontplooien. Hiertoe zijn drie belangrijke doelstellingen geformuleerd: een betekenisvolle corporate identity creëren, verwezenlijking van een culture of excellence en de beste plek zijn om te werken. Sterk commitment aan een gematigd risicoprofiel: ABN AMRO is gecommitteerd om een schone en sterke balans te behouden en zal deze optimaliseren in reactie op wijzigingen in de regelgeving. ABN AMRO wil dat haar balans gekenmerkt blijft door voornamelijk klantgestuurde handels- en investmentbankingactiviteiten. Om de balans verder te optimaliseren wil ABN AMRO het aandeel van asset-based finance verhogen, meer deposito’s aantrekken om de loan-to-deposit ratio te verlagen en de groei van de hypotheekportefeuille beperken. De gehele kapitaalallocatie zal voornamelijk zijn gebaseerd op risicogewogen prestatiemaatstaven om ervoor te zorgen dat de rendementsdoelstellingen worden bereikt. ABN AMRO streeft ernaar zichzelf ruim boven de wettelijke eisen te positioneren wat betreft haar kapitaalratio’s. Nastreven van selectieve internationale groei: voor een verdere spreiding van haar inkomsten streeft ABN AMRO naar groei buiten Nederland en stijging van de internationale operationele baten. ABN AMRO is van plan de activiteiten alleen uit te breiden in markten waar de bank momenteel aanwezig is, en mikt alleen op groei van de activiteiten waarin ABN AMRO excelleert en in staat is een leidende positie te verwerven. ABN AMRO zal daarbij gebruikmaken van haar bestaande marktpositie en expertise op het gebied van activiteiten zoals Private Banking, Energy, Commodities & Transportation en Clearing. ABN AMRO streeft ernaar 20-25% van de totale inkomsten in 2017 te genereren uit internationale activiteiten. Dit percentage ligt momenteel op 18%. Verbeteren van de winstgevendheid: ABN AMRO wil de efficiëntie van haar activiteiten blijven verbeteren. De bank heeft diverse initiatieven ontplooid op het gebied van kostenbeheersing en efficiëntieverbetering. We hebben Customer Excellence uitgerold, een manier van werken die leidt tot betere service en efficiëntere processen, en blijven streven om de ambities op het belangrijke terrein van kostenbeheersing te realiseren. Op basis van de bovengenoemde strategische prioriteiten streeft ABN AMRO thans naar een efficiëntieratio van 56-60% in 2017, inclusief de extra kosten van nieuwe regelgeving, overheidsmaatregelen en belastingen; een Common Equity Tier 1 (CET1) ratio onder Basel III die ruim boven het wettelijke minimum ligt en geleidelijk zal worden verhoogd tot 11,5-12,5% in 2017; en een rendement op het eigen vermogen van 915 12% . Eerder werd gestreefd naar een efficiëntieratio van 60-65% eind 2012, en een efficiëntieratio structureel onder de 60% eind 2014. Bij het formuleren van deze doelstellingen was de nieuwe regelgeving, zoals de bankbelasting en het nieuwe depositogarantiestelsel, nog niet volledig bekend. Hoewel wij de doelstelling voor 2012 hebben behaald, wordt het lastig om de doelstelling voor 2014 te halen gezien de kosten van de (nieuwe) regelgeving en de geplande investering in nieuwe technologie.
15
Voor de ROE en CET1 geldt de veronderstelling geen mutatie van de pensioenverplichting ten opzichte van de stand per 1-1-2013 onder IAS19R
IR / Persbericht
20
Gebeurtenissen na 31 december 2012 SNS Reaal Op 1 februari 2013 heeft de Nederlandse Staat SNS Reaal N.V. genationaliseerd. De Nederlandse Staat heeft ook een eenmalige resolutieheffing van EUR 1 miljard aangekondigd, gezamenlijk voor alle banken en te heffen in 2014. Het effect van dit voorstel op de resultaten van ABN AMRO is momenteel ingeschat op EUR 200-250 miljoen (na belasting), afhankelijk van de uiteindelijke details van de heffing. Zodra meer bijzonderheden bekend worden zal ABN AMRO het financiële effect van deze heffing verder beoordelen (exact bedrag en tijdstip van verantwoording). Lower Tier 2 notes Het huidige verbod op couponbetalingen en uitoefenen van callopties op bestaande kapitaalinstrumenten, zoals opgelegd door de Europese Commissie, loopt op 11 maart 2013 af. Op 20 februari maakte ABN AMRO bekend dat zij na het aflopen van dit verbod, in het kader van de gebruikelijke beheeractiviteiten, haar recht zal uitoefenen om bepaalde Tier 2 instrumenten op de volgende rentevervaldagen volledig vervroegd af te lossen, in overeenstemming met de desbetreffende voorwaarden. Dit persbericht is een vertaling van het Engelse persbericht. Bij verschillen tussen de Engelse en de Nederlandse versie is het Engelse persbericht leidend. De bijlagen bij de persbericht zijn alleen in het Engels.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: ABN AMRO Press Office
[email protected] +31 20 6 288 900
ABN AMRO Investor Relations
[email protected] +31 20 6 282 282
IR / Persbericht
21
Annex 1: Reported Consolidated Income Statement Reported results 2012
2011
Interest income
13,038
13,223
-1%
Interest expense
8,010
8,225
-3%
Net interest income
5,028
4,998
1%
Fee and commission income
2,552
2,548
0%
(in millions)
Fee and commission expense Net fee and commission income Net trading income Results from financial transactions Share of result in equity accounted investments
change
996
737
35%
1,556
1,811
-14%
263
224
17%
31
274
-89%
74
84
-12%
386
403
-4%
Operating income
7,338
7,794
-6%
Personnel expenses
2,424
2,517
-4%
General and administrative expenses
2,269
2,439
-7%
266
401
-34%
Operating expenses
4,959
5,357
-7%
Operating result
2,379
2,437
-2%
Impairment charges on loans and other receivables
1,228
1,757
-30%
Operating profit before taxes
69%
Other income
Depreciation and amortisation of tangible and intangible assets
1,151
680
Income tax expenses
203
-9
Profit for the period
948
689
Owners of the company
948
665
Non-controlling interests
-
24
68%
69%
38%
Attributable to:
Reported cost/income ratio
IR / Persbericht
22
Annex 2: Reconciliation from reported to underlying results The reported figures were impacted by several items related to the integration of ABN AMRO Bank and 16 FBN. To ensure a better understanding of the underlying trends, the 2012 and 2011 figures have been adjusted for these items. Income Statement Separation & integrationReported
related costs
Underlying
2012
2011
2012
2011
2012
2011
Net interest income
5,028
4,998
-
-
5,028
4,998
Net fee and commission income
1,556
1,811
-
-
1,556
1,811
754
985
-
-
754
985
Operating income
7,338
7,794
-
-
7,338
7,794
Operating expenses
4,959
5,357
450
362
4,509
4,995
Operating result
2,379
2,437
- 450
- 362
2,829
2,799
Impairment charges on financial instruments
1,228
1,757
-
-
1,228
1,757
Operating profit before taxes
(in millions)
Other non-interest income
1,151
680
- 450
- 362
1,601
1,042
Income tax
203
-9
- 113
- 91
316
82
Profit for the period
948
689
- 337
- 271
1,285
960
16 The integration of the two banks follows the separation of ABN AMRO Bank from RBS N.V. and Fortis Bank Nederland N.V. (FBN) from Fortis Bank SA/NV.
IR / Persbericht
23
Annex 3: Segmented underlying results ABN AMRO is organised into Retail & Private Banking (R&PB), Commercial & Merchant Banking (C&MB) and Group Functions. For financial reporting purposes, the Managing Board has adopted the following segment reporting: Retail Banking, Private Banking, Commercial Banking, Merchant Banking and Group Functions. Breakdown of underlying result of Retail & Private Banking R&PB consists of Retail Banking and Private Banking (including ID&JG), each of which serves a different client base with a tailored proposition. Underlying results R&PB Retail Banking
Private Banking
(in millions)
2012
2011 Change
Net interest income
2,604
2,671
-3%
537
558
465
490
-5%
508
578
36
51
-29%
69
166
3,105
3,212
-3%
1,114
461
499
-8%
436
Other expenses
1,227
1,266
-3%
459
Operating expenses
1,688
1,765
-4%
895
Operating result
1,417
1,447
-2%
219
Net fee and commission income Other non-interest income Operating income Personnel expenses
Loan impairments
2012
2012
2011
-4%
3,141
3,229
-12%
973
1,068
-58%
105
217
1,302
-14%
4,219
4,514
484
-10%
897
983
506
-9%
1,686
1,772
990
-10%
2,583
2,755
312
-30%
1,636
1,759
586
292
-95%
1,050
1,467
230
324
820
1,143
383
276
39%
203
16
1,034
1,171
-12%
16
296
Income tax expenses
260
283
-8%
- 30
41
Profit for the period
774
888
-13%
46
255
Operating profit before taxes
R&PB Total
2011 Change
-82%
Other indicators Retail Banking
Underlying cost/income ratio
Private Banking
R&PB Total
2012
2011
2012
2011
2012
2011
54%
55%
80%
76%
61%
61%
Return on average RWA
252
272
34
187
184
247
Cost of risk (in bps)
125
84
148
12
132
63
YE2012 YE2011
YE2012
YE2011
28%
28%
123%
137%
17.3
16.0
9%
179.0
178.5
Loan-to-deposit ratio
190%
218%
Loans and receivables customers (in billions)
161.7
162.6
Of which: mortgages
-1%
YE2012 YE2011
150.4
151.5
-1%
3.4
3.6
-4%
153.8
155.1
Due to customers (in billions)
81.9
72.0
14%
58.9
54.3
9%
140.8
126.3
Risk-weighted assets (in billions)
30.1
32.3
-7%
10.7
13.8
-22%
40.8
46.1
6,335
6,680
-5%
3,648
3,746
-3%
9,983
10,426
FTEs (end of period)
IR / Persbericht
24
Retail Banking 17
Retail Banking serves Mass Retail and Preferred Banking clients and offers a wide variety of banking and insurance products and services through the branch network, online, via contact centres and through subsidiaries. Retail Banking’s net profit in 2012 went down by EUR 114 million to EUR 774 million as a result of lower operating income and higher impairment charges. • Operating income in 2012 declined by EUR 107 million or 3% to EUR 3,105 million. Net interest income decreased by EUR 67 million to EUR 2,604 million, as savings revenues remained under pressure due to low market interest rate levels. The decreased margins could not be compensated by higher margins on new mortgages and on consumer lending portfolio. Net fee and commission income declined by EUR 25 million to EUR 465 million, due to lower securities transaction volumes as a result of unfavourable market conditions. • Operating expenses came down EUR 77 million to EUR 1,688 million. Personnel expenses decreased by 8% due to a lower average number of FTEs as the branch network was further optimised (reduction of number of branches to 408 in 2012). Other expenses showed a marginal increase as the Dutch bank tax introduced in 2012 and higher losses for cybercrime were largely offset by a decrease in temporary staff expenses and intersegment costs. • The operating result declined by 2%, and the cost/income ratio came down to 54% from 55% in 2011. • Impairment charges on loans and other receivables increased by EUR 107 million to EUR 383 million. The rise in impairment charges was mainly related to the residential mortgage portfolio, reflecting a deterioration in the economic environment in the Netherlands, particularly the housing market, compared with a year ago. Despite lower house prices, Retail Banking’s RWA decreased as a result of active management. The combination of higher loan impairment charges and lower RWA pushed up the cost of risk by 41bps to 125bps. • Loans and receivables – customers fell slightly compared with year-end 2011 to EUR 161.7 billion. This decrease was predominantly apparent in mortgage loans, as the residential mortgage book (more than 90% of Retail Banking’s loan book) decreased to EUR 150.4 billion. The mortgage market slowed down further in 2012. Although the number of mortgage transactions remained at low levels and was again lower than in 2011, new mortgage production picked up in Q2 due to an anticipated increase in the transfer tax. The number of mortgage transactions rallied towards the end of the fourth quarter as a result of the announced measures relating to interest deductibility as of 1 January 2013. • Due to customers rose by EUR 9.9 billion to EUR 81.9 billion at 31 December 2012. Fierce competition in the Dutch market for retail savings recorded in the first quarter of 2012 eased up towards the end of the year as the total market volume showed a remarkable increase in 2012. These developments combined with the successful roll-out of MoneYou in Germany and Belgium were the basis for growth in retail savings. • The number of FTEs in Retail Banking decreased by 345 in 2012 to 6,335, due mainly to further optimisation of the branch network and the transfer of several YourBusiness Banking account managers to Commercial Banking. This was partly offset by insourcing of the ICS call centre.
17 Preferred Banking is ABN AMRO’s servicing concept for clients with a net monthly income exceeding EUR 5,000 or EUR 50,000 – EUR 1 million in investable assets.
IR / Persbericht
25
Private Banking Private Banking provides global wealth management solutions to its clients and offers a rich array of products and services designed to address their individual needs. Private Banking operates under the brand name ABN AMRO MeesPierson in the Netherlands and internationally under the name ABN AMRO Private Banking and local brands such as Banque Neuflize OBC in France and Bethmann Bank in Germany. The Private Banking segment includes the activities of the ID&JG. Private Banking’s net profit declined by EUR 209 million to EUR 46 million mainly as a result of higher impairment charges and the sale of the Swiss Banking activities in the fourth quarter of 2011. The results of Private Banking include the results of ID&JG, which fell sharply year-on-year due to higher impairment charges in 2012. Excluding the net result of ID&JG and the impact of the sale of the Swiss Private Banking activities, net profit would have decreased by EUR 38 million. •
Operating income came down 14% to EUR 1,114 million. Excluding the divestment, operating income was almost unchanged.
•
Net interest income decreased by 4% to EUR 537 million as a result of lower margins on saving products in the Netherlands, partly compensated by a switch out of investments into cash (mainly in Private Banking International). Net fee and commission income decreased by 12% due mainly to structurally lower fee income following the sale of the Swiss Private Banking activities and lower client activity. Other noninterest income decreased by EUR 97 million due to the divestment of the Swiss Private Banking activities.
•
Operating expenses declined by 10% following the sale of the Swiss Private Banking activities. Excluding divestments, operating expenses decreased by 1%.
•
The operating result fell by 30% to EUR 219 million, while the cost/income ratio deteriorated by 4 percentage points (improved by 1 percentage point excluding divestments) to 80%.
•
Impairment charges on loans and other receivables rose by EUR 187 million to EUR 203 million for fullyear 2012. The majority of the increase was related to a few large impairments in the diamond financing activities and, to a lesser extent, to commercial real estate-linked exposures and some legacy products.
•
Loans and receivables – customers rose 9% to EUR 17.3 billion, due in particular to an increase in commercial loans internationally.
•
Due to customers increased by 9% as a result of deposit inflow and clients switching from securities to cash.
•
The number of FTEs decreased by 98 to 3,648 in 2012 as a result of the integration of LGT Germany and cost efficiency measures in the Netherlands.
•
Assets under Management (AuM) increased by EUR 16.5 billion to EUR 163.1 billion as a result of improved market performance of the securities portfolios and net new assets of EUR 3.1 billion, mainly in Private Banking International.
Assets under Management developments (in billions)
Opening Balance AuM Net new assets Market Performance Divestments/acquisitions Other Closing Balance AuM
2012
2011
146.6
164.2
3.1
0.9
13.4
- 9.3
-
- 5.0
-
- 4.2
163.1
146.6
IR / Persbericht
26
Breakdown of underlying result of Commercial & Merchant Banking C&MB is organised into Commercial Banking and Merchant Banking, each of which serves a different client base with tailored business propositions. Underlying results C&MB Commercial Banking (in millions)
Net interest income
2012
2011
1,264
1,231
302 19
Change
Merchant Banking 2012
2011 Change
C&MB Total 2012
2011
3%
652
546
19%
1,916
1,777
366
-17%
376
364
3%
678
730
80
-76%
433
420
3%
452
500
1,585
1,677
-5%
1,461
1,330
10%
3,046
3,007
Personnel expenses
301
342
-12%
306
285
7%
607
627
Other expenses
680
805
-16%
634
575
10%
1,314
1,380
Operating expenses
981
1,147
-14%
940
860
9%
1,921
2,007
Operating result
604
530
14%
521
470
11%
1,125
1,000
Loan impairments
587
606
-3%
256
27
843
633
Operating profit before taxes
17
- 76
265
443
-40%
282
367
Income tax expenses
10
- 12
21
22
-5%
31
10
Profit for the period
7
- 64
244
421
-42%
251
357
Net fee and commission income Other non-interest income Operating income
Other indicators Commercial Banking
Underlying cost/income ratio Return on average RWA (in bps) Cost of risk (in bps)
C&MB Total
2012
2011
2012
2011
2012
2011
62%
68%
64%
65%
63%
67%
3
- 23
55
131
35
60
214
221
58
8
118
106
YE2012 YE2011 Loan-to-deposit ratio
Merchant Banking
122%
122%
billions)
42.4
41.9
Due to customers (in billions)
34.4
Risk-weighted assets (in billions)
28.8 3,249
Change
YE2012 YE2011 Change 155%
137%
1%
49.6
46.6
34.0
1%
37.0
28.3
2%
45.5
3,547
-8%
2,142
YE2012 YE2011 135%
128%
6%
91.9
88.5
46.6
-21%
71.5
80.7
36.1
26%
74.3
64.4
1,998
7%
5,391
5,545
Loans and receivables customers (in
FTEs
Commercial Banking Commercial Banking serves commercial clients with an annual turnover up to EUR 500 million and clients in the public sector, commercial finance and leasing. Commercial Banking consists of two business lines: Business Banking and Corporate Clients. Net profit for Commercial Banking continued to be impacted by high impairment charges on loans and other receivables. Net profit for 2012 amounted to EUR 7 million (compared with a loss of EUR 64 million in 2011). In alignment with market practice, as from 2012 lease costs are recorded under operating income (other noninterest income) and no longer under (other) operating expenses.
IR / Persbericht
27
• Operating income amounted to EUR 1,585 million, down by EUR 92 million, due mainly to the divestment of international division of FCF in 2011 and the sale of the commercial insurance operations in 2012, and the abovementioned reclassification of lease costs. Net interest income increased by 3% to EUR 1,264 million. Excluding the impact of the divestments, net interest income would have increased by 6%, mainly as a result of volume growth in client lending. Net fee and commission income declined by EUR 64 million, due mainly to the abovementioned divestments. The decrease in other non-interest income related predominantly to the abovementioned reclassification of lease costs from other expenses. • Operating expenses declined by 14% as a result of the abovementioned reclassification, divestments and lower intersegment costs. Personnel expenses decreased by EUR 41 million to EUR 301 million, primarily as a result of divestments. Excluding divestments, personnel expenses showed limited growth. Other expenses fell by 16% to EUR 680 million, largely due to the abovementioned reclassification. Excluding these effects, other expenses decreased by 7%, primarily reflecting lower intersegment costs. • The operating result rose 14% and the cost/income ratio improved to 62% from 68% in 2011. • Impairment charges on loans and other receivables amounted to EUR 587 million in 2012, down EUR 19 million compared with 2011. Impairment charges are still at elevated levels, with cost of risk at 214bps. The construction, retail and (commercial) real estate-related sectors are among those affected. • Loans and receivables – customers increased by EUR 0.4 billion compared with year-end 2011 to EUR 42.4 billion, due mainly to volume growth, offset by re-allocation of certain positions to Markets and Retail Banking. • Due to customers increased by 1% to EUR 34.4 billion as a result of business growth in both Business Banking and Corporate Clients, offset by the re-allocation of positions to Markets and Retail Banking. • The number of FTEs decreased by 298 to 3,249, due mainly to the sale of the commercial insurance activities and the transfer of SME insurance activities to ABN AMRO Verzekeringen.
Merchant Banking Merchant Banking serves Netherlands-based corporates, financial institutions and real estate investors as well as international companies active in ECT. Merchant Banking is organised into two business lines: Large Corporates & Merchant Banking (LC&MB) which includes ECT and Private Equity, and Markets which includes the Clearing activities. Net profit for 2012 amounted to EUR 244 million, down from EUR 421 million in 2011, as a result of higher impairment charges, partly offset by a higher operating result. • Operating income improved by 10% or EUR 131 million compared with 2011. Net interest income increased by 19% to EUR 652 million, due mainly to higher interest income in Markets activities. The remainder of the growth came from ECT. Net fee and commission income increased by 3% to EUR 376 million, mainly reflecting growth in the ECT business offset by lower volumes at Clearing. Other non-interest income was EUR 433 million, 3% higher compared with the previous year. Markets sales and trading showed better results, offset by lower private equity results and a one-off gain last year.
IR / Persbericht
28
• Operating expenses grew by EUR 80 million to EUR 940 million, due primarily to the impact of the Dutch bank tax. Personnel expenses rose 7% to EUR 306 million, mainly as a result of growth in foreign operations as well as the acquisition of professionals from RBS N.V.. Other expenses went up 10% to EUR 634 million, mainly reflecting the impact of the Dutch bank tax, offset by slightly lower intersegment costs. • The operating result rose 11% to EUR 521 million and the cost/income ratio improved to 64% from 65% in 2011. • Impairment charges on loans and other receivables over 2012 amounted to EUR 256 million. 2011 showed a charge of EUR 27 million as significant releases were recorded. Several impairments were recorded in the public and real estate sectors in 2012. Cost of risk increased to 58bps (from 8bps in 2011). • Loans and receivables – customers amounted to EUR 49.6 billion, an increase of EUR 3.0 billion. Client volumes in securities financing activities decreased, while growth was recorded in LC&MB’s commercial loan portfolio and at Clearing. • Due to customers decreased by EUR 9.6 billion to EUR 37.0 billion, due mainly to lower client volumes in the securities financing activities. • The number of FTEs went up by 144 to 2,142, due to growth of the foreign operations and the acquisition of RBS professionals to strengthen certain product capabilities.
Breakdown of underlying result of Group Functions Group Functions supports the business segments and consists of Technology, Operations & Property Services (TOPS); Finance; Risk Management & Strategy; Integration, Communication & Compliance (ICC); Group Audit and the Corporate Office. The majority of Group Functions’ costs are allocated to the businesses. Group Functions’ results include the results of ALM/Treasury.
Underlying results Group Functions 2012
2011
Net interest income
- 29
-8
Net fee and commission income
- 95
13
Other non-interest income
197
268
-26%
(in millions)
Operating income Personnel expenses Other expenses Operating expenses Operating result
Impairment charges on loans and other receivables Operating profit before taxes
Change
73
273
-73%
742
928
-20%
- 737
- 695
-6%
5
233
-98%
68
40
70%
- 201
832
269
- 792
Income tax expenses
55
- 252
Profit for the period
214
- 540
IR / Persbericht
29
Other indicators YE2012
YE2011
Loans and receivables customers (in billions)
5.4
5.0
8%
Due to customers (in billions)
3.7
6.7
-44%
Risk-weighted assets (in billions)
6.4
7.8
-18%
7,685
8,254
-7%
FTEs
Change
The net result rose to EUR 214 million, up from a loss of EUR 540 million. • Operating income declined by EUR 200 million, of which EUR 30 million resulted from the divestment of activities. Net interest income decreased by EUR 21 million to EUR 29 million negative. The decline was due mainly to higher funding costs resulting from the lengthening of the funding maturity profile and higher capital costs related to the newly issued subordinated debt instruments. Net fee and commission income dropped by EUR 108 million to EUR 95 million negative. This decline mainly reflects the effect of divestments, the occurrence of several positive large items in 2011 and a reclassification of international payment fees from other expenses in 2012. Other non-interest income went down by EUR 71 million, as the positive impact of releases from the Credit Umbrella and other EC Remedyrelated provisions (EUR 215 million) was more than offset by fair value changes to structured funding instruments, the result of movements in interest rates, lower market valuations of the trading book and the impact of hedge accounting ineffectiveness. Operating expenses decreased by EUR 228 million to EUR 5 million. Excluding divested activities, operating expenses went down by EUR 152 million. The decrease in personnel expenses was driven primarily by a EUR 165 million decline in the restructuring provisions from 2011 to 2012 and by the impact of divestments. Other expenses declined, due mainly to lower maintenance and depreciation expenses following the positive effect of the disposal of property, the abovementioned reclassification of international payment fees, lower housing costs and higher intersegment revenues, and the impact of divestments. • Loan impairments moved from EUR 832 million in 2011 to a EUR 201 million impairment release for 2012. This was mainly the result of EUR 880 million impairment charges for Greek governmentguaranteed corporate exposures in 2011 plus an impairment release following the sale of a tranche of those positions (EUR 125 million) in 2012. • The number of FTEs fell by 569 to 7,685. The decrease in FTEs relates primarily to the integration and natural attrition.
IR / Persbericht
30
Annex 4: Large items and divestments
Impact of large items Full-year 2012: Several large positive items were recorded, totalling EUR 386 million net of tax. These items relate to releases from the Credit Umbrella and other EC Remedy-related provisions totalling EUR 210 million positive net of tax (EUR 215 million pre-tax), a release of Greek impairments of EUR 94 million net of tax (EUR 125 million pre-tax) and Madoff-related releases (EUR 75 million net of tax). The remainder was attributable to a release of a provision related to the sale of the Swiss Private Banking activities and small 18 additions (in Q3 and Q4 2012) to the restructuring provision taken in 2011. These large positive items were offset by a EUR 112 million negative net-of-tax impact of the Dutch bank tax. Contrary to the large items mentioned earlier, this item is of a more structural nature.
Full-year 2011: Net profit for 2011 included large items totalling EUR 646 million negative net of tax. These items include a restructuring provision (EUR 181 million pre-tax, EUR 135 million net of tax), Greek impairments (EUR 880 million pre-tax; EUR 660 million net of tax) and several positive one-offs (totalling approximately EUR 150 million net of tax in the first half of 2011).
Impact of divestments A number of divestments were completed in 2012. The results of these entities and the transaction results are included in the financial results up to completion of sale and transfer: • The sale of the commercial insurance broker activities for corporate clients to Aon. The insurance operations for small and medium-sized businesses were transferred to ABN AMRO Verzekeringen. ABN AMRO Verzekeringen is a joint venture between ABN AMRO Bank N.V. and Delta Lloyd Group, the latter holding 51% of the shares and ABN AMRO Bank N.V. having a 49% stake. The result of this transaction is negligible, as is its impact on different P&L line items. • The sale of Solveon Incasso BV to Lindorff Group AB. The results of this entity and the transaction results are included in the financial results up to the completion date of the sale and transfer. The result of this transaction is negligible, as is its impact on different P&L line items. A number of divestments were completed in 2011. The results of these entities and the transaction results are included in the financial results up to the completion date of the sale and transfer. • The sale of Prime Fund Solutions (PFS) was completed on 2 May 2011. The sale did not materially impact earnings or regulatory capital. The results of PFS were recorded in Group Functions. • The sale of the international division of Fortis Commercial Finance to BNP Paribas Fortis was completed on 3 October 2011. The sale led to a small book loss and did not have a material impact on earnings or on regulatory capital. The results of the international division of Fortis Commercial Finance were recorded in Commercial Banking. • The sale of the Swiss Private Banking activities to Union Bancaire Privée, UBP SA was finalised on 31 October 2011. The sale of these activities led to a solid book gain.
18 At the publication of the 9months results, this addition was not included in the list of large items
IR / Persbericht
31
Annex 5: Quarterly results
Quarterly underlying results Q4
Q3
Q2
Q1
Q4
Q3
Q2
Q1
2012
2012
2012
2012
2011
2011
2011
2011
1,255
1,258
1,278
1,237
1,191
1,241
1,302
1,264
382
386
385
403
415
423
486
487
77
167
235
275
239
175
290
281
Operating income
1,714
1,811
1,898
1,915
1,845
1,839
2,078
2,032
Operating expenses
(in millions)
Net interest income Net fee and commission income Other non-interest income
1,191
1,071
1,129
1,118
1,235
1,162
1,422
1,176
Operating result
523
740
769
797
610
677
656
856
Impairment charges on loans and other receivables
466
208
367
187
768
679
185
125
Operating profit before taxes Income taxes Profit for the period
57
532
402
610
- 158
-2
471
731
- 27
158
61
124
- 135
- 11
80
148
84
374
341
486
- 23
9
391
583
IR / Persbericht
32
Cautionary statement on forward-looking statements We have included in this press release, and from time to time may make certain statements in our public filings, press releases or other public statements that may constitute “forward-looking statements” within the meaning of the safe harbour provisions of the United States Private Securities Litigation Reform Act of 1995. This includes, without limitation, such statements that include the words ‘expect’, ‘estimate’, ‘project’, ‘anticipate’, ‘should’, ‘intend’, ‘plan’, ‘probability’, ‘risk’, ‘Value-at-Risk (“VaR”)’, ‘target’, ‘goal’, ‘objective’, ‘will’, ‘endeavour’, ‘outlook’, 'optimistic', 'prospects' and similar expressions or variations on such expressions. In particular, this document includes forward-looking statements relating, but not limited, to ABN AMRO Group’s potential exposures to various types of operational, credit and market risk, such as counterparty risk, interest rate risk, foreign exchange rate risk and commodity and equity price risk. Such statements are subject to risks and uncertainties. These forward-looking statements are not historical facts and represent only ABN AMRO Group’s beliefs regarding future events, many of which, by their nature, are inherently uncertain and beyond our control. Other factors that could cause actual results to differ materially from those anticipated by the forward-looking statements contained in this document include, but are not limited to: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
The extent and nature of future developments and continued volatility in the credit and financial markets and their impact on the financial industry in general and ABN AMRO Group in particular; The effect on ABN AMRO Group ’s capital of write-downs in respect of credit exposures; Risks related to ABN AMRO Group’s merger, separation and integration process; General economic, social and political conditions in the Netherlands and in other countries in which ABN AMRO Group has significant business activities, investments or other exposures, including the impact of recessionary economic conditions on ABN AMRO Group 's performance, liquidity and financial position; Macro-economic and geopolitical risks; Reductions in ABN AMRO’s credit rating; Actions taken by governments and their agencies to support individual banks and the banking system; Monetary and interest rate policies of the European Central Bank and G-20 central banks; Inflation or deflation; Unanticipated turbulence in interest rates, foreign currency exchange rates, commodity prices and equity prices; Liquidity risks and related market risk losses; Potential losses associated with an increase in the level of substandard loans or non-performance by counterparties to other types of financial instruments, including systemic risk; Changes in Dutch and foreign laws, regulations and taxes; Changes in competition and pricing environments; Inability to hedge certain risks economically; Adequacy of loss reserves and impairment allowances; Technological changes; Changes in consumer spending, investment and saving habits; Effective capital and liquidity management; and The success of ABN AMRO Group in managing the risks involved in the foregoing.
The forward-looking statements made in this press release are only applicable as at the date of publication of this document. ABN AMRO Group does not intend to publicly update or revise these forward-looking statements to reflect events or circumstances after the date of this report, and ABN AMRO Group does not assume any responsibility to do so. The reader should, however, take into account any further disclosures of a forward-looking nature that ABN AMRO Group may make in ABN AMRO Group’s reports.
IR / Persbericht
33