Raadsvragen
Aankruisen Omschrijving Schriftelijke politieke vraag X (artikel 52 RvO)
Afdoening Schriftelijk antwoord college (30 dagen)
Schriftelijke politieke vraag (artikel 52 RvO)
Mondeling
Mondelinge actuele vraag voor raadsvergadering
Mondeling
College antwoordt in de vlg. raadsvergadering. In de raadsvergadering.
(Voor 12.00 uur dag voor raadsvergadering)
Technische vraag / informatie
Schriftelijk
(over specifiek voorstel/document dat op (raads)agenda staat). Uiterlijk 3 dagen ervoor.
Zo spoedig mogelijk.
Technische informatie over andere onderwerpen
Schriftelijk Zo spoedig mogelijk.
(verzoeken om achtergrondinformatie, artikel 54 Reglement van Orde)
Datum indiening:
Naam en fractie indiener: Onderwerp: (svp een onderwerp per formulier)
5 oktober 2015 Vervolgvragen 17 november 2015. In de tekst in het rood aangegeven onder de gegeven beantwoording. De rode cursieve tekstdelen zijn bedoeld als beantwoording van de rode vervolgvragen. Partij van de Arbeid Toezicht Brandveiligheid zorginstellingen
Vraag:
Schriftelijke vragen aan het college inzake brandveiligheid Uit landelijk onderzoek blijkt dat het gemeentelijk toezicht op zorginstellingen vaak ernstig tekort schiet. In april 2013 hebben wij een afschrift ontvangen van een - op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - uitgevoerd onderzoek (d.d. 10 januari 2013) van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) naar het gemeentelijk toezicht op de brandveiligheid van zorginstellingen. Ook onze gemeente is daarbij geïnterviewd. Uit het vorengenoemde onderzoek kwam naar voren dat in het algemeen de bouwkundige brandveiligheid van zorginstellingen te kort schiet - en het toezicht door de gemeenten daarop - en dat bij 30% van de zorginstellingen zodanige gebreken zijn dat ingrijpen noodzakelijk is. In de regio is daarbij in de afgelopen jaren sprake geweest van een aantal voorvallen van brand waarbij senioren het slachtoffer waren (bijvoorbeeld Nijmegen en Wijchen). De PvdA vindt dat alle inwoners van onze gemeente in een veilige woon- en leefomgeving moeten kunnen verblijven. De kwetsbare personen en groepen die zorg nodig hebben verdien daarbij onze speciale aandacht. Naar aanleiding daarvan vragen wij ons af wat de gemeente Groesbeek
pag. 1
heeft gedaan met de conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek en hoe de status is van de brandveiligheid bij onze zorginstellingen (woonfunctie zorg). Hierover stellen wij uw college dan ook de volgende aanvullende vragen: 1. Kunt u aangeven hoe het op dit moment met de brandveiligheid bij de zorginstellingen in de gemeente Groesbeek is gesteld? Zo ja, wat is het algemene beeld? Zo nee, waarom niet? De zorginstellingen voldoen allen aan de minimale brandveiligheidseisen. Dit vloeit voort uit het feit dat alle zorginstellingen tot en met 2013 zijn gecontroleerd en voldeden aan de eisen van Brandveilig Gebruik. U geeft aan dat bij de zorginstellingen wordt voldaan aan de eisen van Brandveilig Gebruik. Is er onderscheid tussen brandveilig gebruik en een bouwkundig brandveilig bouwwerk? Op pagina 15 van het aangehaalde ILT- rapport worden immers de volgende aspecten genoemd: • • • • • •
Gebruiksaspecten; Bouwkundige aspecten; Installatietechnische aspecten; Doorvoeringen boven plafonds; Doorvoeringen in leidingschachten; Tekeningen brandscheidingen aanwezig.
Brandveilig gebruik is maar één aspect. Wij zijn dan ook benieuwd naar de andere aspecten. Kunt u hiervan ook stellen dat aan de daarvoor geldende vereisten wordt voldaan? Zie verder ook de aanvullende opmerkingen onder vraag 2. Antwoord: Er is zeker onderscheid tussen brandveilig gebruik en een bouwkundig brandveilig bouwwerk. De bouwkundige en –technische aspecten zijn met name bij nieuwbouw of verbouw aan de orde. In de bouwfase en bij oplevering worden op deze aspecten controles uitgevoerd aan de hand van de geldende regelgeving (o.a. Bouwbesluit) en verleende omgevingsvergunning. Bij de daarvoor in aanmerking komende situaties worden deze controles door ODRN en VRGZ/brandweer gezamenlijk uitgevoerd. In de gebruiksfase ligt de nadruk op brandveilig gebruik van een gebouw. Dit wordt getoetst bij incidentele controles, bij voorlichtingsactiviteiten, bij oefeningen en bij contacten bij (loze) meldingen.
2. a. Bent u van mening dat de gemeente Groesbeek adequaat toezicht (preventief / repressief) houdt op de brandveiligheid in zorginstellingen? Er wordt geen actief controlebeleid uitgevoerd op de zorginstellingen. Dit geldt regiobreed dus bijvoorbeeld ook voor gemeenten om ons heen zoals Nijmegen. Op verzoek van de gemeente of de ODRN worden (gezamenlijke) controles uitgevoerd. Deze afspraak is opgenomen in de Dienstverleningsovereenkomst (DVO) tussen gemeente en VRGZ. Deze wordt regelmatig tegen het licht gehouden en geevalueerd. Door het jaar heen geeft de preventiemedewerker van brandweer Groesbeek voorlichting aan zorginstellingen. Dit is in de vorm van een voorlichting brandveilig gebruik in de woonomgeving of in de vorm van ontruimingsoefeningen. Dat wordt geïnvesteerd in preventie is goed, maar daarnaast dient ook repressief te worden opgetreden. Uw antwoord geeft aan dat zorginstellingen - waar dus sprake is van minder zelfredzame personen (!) - niet worden gecontroleerd, zowel niet op het brandveilig gebruik als op de bouwkundige aspecten. Is dit correct? Zo ja, dan kan dit wat ons betreft echt niet. We hebben immers gezien wat de gevolgen kunnen zijn in
pag. 2
de regio. Naast preventie en verantwoordelijkheden van de eigenaar/gebruiker, is zeker ook een belangrijke rol weggelegd voor de overheid hierbij, juist bij die instellingen waar sprake is van mensen die extra bescherming nodig hebben. Wij wijzen u ook op de navolgende passage uit het eerder aangehaalde ILT rapport: De Rijksoverheid heeft in de "Visie op brandveiligheid" (juni 2009) gesteld dat de verantwoordelijkheid van de overheid primair is gericht op de veiligheid van groepen die onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende handelingsperspectief hebben Het toezicht op de zorg dient volgens de Rijksoverheid dan ook de hoogste prioriteit te krijgen.
Antwoord: Zoals hierboven aangegeven worden bouwkundige aspecten met name beoordeeld en gecontroleerd in de (ver)bouw- en opleverfase, waarbij naleving van verleende omgevingsvergunning uitgangspunt is. Het brandveilig gebruiken van een gebouw is In de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de gebruiker/eigenaar. Controle is altijd een momentopname. Mede daarom is de focus de laatste jaren meer gelegd op gerichte voorlichtingsactiviteiten en bewustwording kweken bij eigenaar/gebruiker.
b. Met welke frequentie worden de bestaande zorginstellingen in de gemeente Groesbeek gecontroleerd en wat houden deze controles in (intensiteit)? Tot 2013 werden de zorginstellingen met een frequentie van 2 keer per jaar gecontroleerd. Dit betroffen brandveiligheidscontroles op hoofdlijnen. Controles zijn momentopnames. Er is in 2013 gekozen om meer naar de voorkant van de veiligheidsketen te werken. Dit betekent dat er minder op regels en dergelijke wordt gecontroleerd maar meer aandacht voor voorlichting. Dit uitte zich o.a. in 2014 in “broodje brandweer” en in 2015 “op de koffie bij de brandweer”. Ook sluit dit aan bij de tendens dat de overheid minder regelgericht zal acteren en de verantwoordelijkheid meer bij de eigenaar/gebruiker neerlegt. Dit valt onder het thema Brandveilig Leven, een onderwerp dat in de nieuwe brandweerorganisatie waarover de raad in juni is ingelicht door de clustercommandant een prominente rol heeft gekregen en een prominentere rol zal krijgen. Wat houden deze 'brandveiligheidscontroles op hoofdlijnen' in? En wie heeft ervoor gekozen om deze controlefrequentie te schrappen? Antwoord: Brandveiligheidscontroles worden in de regel uitgevoerd aan de hand van een door de brandweer opgestelde checklist. Door het gebruik van deze praktische checklist komen alle relevante aspecten, zoals bijv. onbelemmerde toegang van nooduitgangen, werking noodverlichting etc., aan de orde. Het wijzigen of anders invullen van de controlefrequentie heeft impliciet plaatsgevonden tijdens het bestuurlijk geaccordeerde proces van regionalisering brandweer incl. de opbouw van een nieuwe werkorganisatie. Daarbij is volgend op landelijke tendensen als uitgangspunt genomen om meer aan de voorkant te sturen op brandveilig leven en dus de verantwoordelijkheid terug geven aan eigenaar/gebruiker.
c. Is dit vanaf 2013 tot en met heden ook consequent uitgevoerd en zijn hiervan rapportages / resultaten? Indien nee, waarom niet? Zie ook 2b. De zorginstellingen voldeden in het verleden aan de brandveiligheidseisen. Op dit moment is de regionale brandweer bezig met een “brandweerzorgplan”. Daar zit ook een risicoprofiel brandveiligheid in opgenomen. Daarin worden diverse gebouwfuncties op diverse factoren bekeken en daarmee op risico gescoord. De zorginstellingen scoren daar relatief hoog op. Dit zal in 2016 verder in een programma en beleid met bijvoorbeeld frequenties van controles resulteren. Een vorm en frequentie van controleren blijft noodzakelijk. Zodra daar meer over bekend is, zal daarover met de ge-
pag. 3
meente Groesbeek actief worden gecommuniceerd. Naast het beleid van de VRZG zal ook de gemeente, dan wel de ODRN als uitvoerende instantie, iets moeten zeggen ten aanzien van de bouwkundige aspecten van dergelijke bouwwerken. Toezicht op het naleven van de vergunningen behoort tot de reguliere processen. De vraag, of van een controle altijd een rapportage wordt opgesteld, wordt niet beantwoord. Graag ontvangen wij nog een reactie hierop. Uit dergelijke rapportages zou immers moeten blijken waarop (welke voorzieningen, welke aspecten zijn in de controles meegenomen en welke niet) en wanneer is gecontroleerd. Antwoord: Van uitgevoerde controles door VRGZ en ODRN (al dan niet gezamenlijk) tijdens bouw- of gebruiksfase wordt standaard een rapportage opgemaakt en daar waar nodig wordt de eigenaar/gebruiker gewezen op onvolkomenheden en herstelmogelijkheden Kortom, de antwoorden baren ons wel zorgen. Onder uw antwoord op vraag 2c geeft u zelf immers aan dat ten aanzien van het risicoprofiel bij zorginstellingen relatief hoog wordt gescoord en dat er noodzaak bestaat tot een vorm van frequent controleren. Hiernaar dient ons inziens dan ook te worden gehandeld. Het bevreemdt ons dan ook dat tot 2013 wèl frequent (namelijk 2 keer per jaar) werd gecontroleerd en daarna niet meer. Wie heeft dit controlebeleid veranderd en waarom weet de raad dit niet? De raad dient minimaal geïnformeerd te worden over het beleid en de uitgevoerde taken. Zie ook de navolgende vraag. Antwoord: Zoals hierboven vermeld zijn bij de regionalisering vele documenten bestuurlijk vastgesteld en zijn werkorganisatie en werkprocessen hernieuwd ingericht. Deze documenten bevatten vooral kwalitatieve informatie en benoemen derhalve geen concrete controlefrequentie, maar wel de tendens om op te schuiven naar de voorkant van de veiligheidsketen (meer nadruk op advisering en voorlichting over brandveilige voorzieningen) en veel verantwoordelijkheid te leggen bij eigenaar/gebruiker. Bij (ver)bouwactiviteiten vindt wel standaard controle op naleving van omgevingsvergunning plaats.
3. Uit het Onderzoek van het ILT d.d. 10 januari 2013 kwam naar voren dat geen sprake was van een actueel handhavingsbeleidplan en uitvoeringsprogramma conform de Bor in onze gemeente(n). Is daarvan nu wel sprake? Nee, integraal handhavingsbeleid van de gemeente wordt in verband met de herindeling van de voormalige MUG-gemeenten momenteel geharmoniseerd / geactualiseerd. Het college van burgemeester en wethouders stelt jaarlijks wel een uitvoeringsprogramma op gebied van milieu vast. Uw antwoord geeft aan dat een aantal jaren niet is voldaan aan de wettelijke vereisten uit onder meer het Besluit omgevingsrecht. Gevolg is dat de raad niet conform de daarvoor geldende vereisten is geinformeerd. Is dat correct? Wat is hiervan het gevolg (geweest)? Is het mogelijk alsnog de raad te informeren op hoofdlijnen, over de uitgevoerde werkzaamheden, de hoeveelheid klachten en de hoeveelheid aan lopende handhavingstaken-/zaken? Wij gaan ervan uit over het jaar 2015 minimaal een evaluatiejaarverslag toezicht en handhaving te ontvangen welke voldoet aan de wettelijke vereisten daarvoor, binnen een redelijke termijn.
pag. 4
Antwoord: Tot en met 2013 heeft de gemeenteraad op basis van artikel 4.20 Wet milieubeheer jaarlijks een milieuprogramma en een milieujaarverslag vastgesteld. Echter op 25 april 2013 is artikel 4.20 Wet milieubeheer vervallen. De wettelijke basis voor het opstellen van een uitvoeringsprogramma en verslag is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht, hoofdstuk 7 (Handhaving). Op 25 juni 2015 heeft de gemeenteraad kennis genomen van het werkplan 2015 Omgevingsdienst Regio Nijmegen, inclusief bijlage ‘planning milieucontroles Groesbeek’, zaaknummer Z-15-23993. We streven ernaar om eind eerste kwartaal / begin tweede kwartaal 2016 het verslag ter kennisname aan de raad aan te bieden. Dit is een verslag op basis van het programma 2015 en nog niet op basis van het geactualiseerde handhavingsbeleid.
Zo ja, welke prioriteit heeft toezicht brandveiligheid daarin toegekend gekregen? En hoe is de capaciteit ingedeeld? Zo nee, wordt en zo ja, wanneer wordt dit opgesteld? Wordt de raad hiervan in kennis gesteld? Het concept handhavingsbeleid wordt naar verwachting in het eerste kwartaal 2016 aan de raad aangeboden. Naar aanleiding van dat concept worden in een bijeenkomst met de gemeenteraad de speerpunten in het kader van integraal handhavingsbeleid besproken. De raad neemt een principebesluit over het nieuwe handhavingsbeleid. Op basis van de inspraakverordening wordt het beleidsvoornemen ter inzage gelegd. Inwoners en organisaties krijgen de mogelijkheid om in te spreken op het voorstel. Het college van burgemeester en wethouders stelt een verslag op van de inspraakreacties en de gemeentelijke reacties daarop. De gemeenteraad stelt tenslotte het integraal handhavingsbeleid vast. Het uitvoeringsprogramma Bor wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Tot en met 2013 heeft de gemeenteraad op basis van artikel 4.20 Wet milieubeheer jaarlijks een milieuprogramma vastgesteld. Echter, op 25 april 2013 is artikel 4.20 Wet milieubeheer vervallen. De wettelijke basis voor het opstellen van een uitvoeringsprogramma en verslag is opgenomen in het Besluit omgevingsrecht, hoofdstuk 7 (Handhaving). Het bestuursorgaan werkt het handhavingsbeleid jaarlijks uit in een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komende jaar uitvoert. Het college van burgemeester en wethouders maakt het uitvoeringsprogramma bekend aan de gemeenteraad. Wanneer wordt het uitvoeringsprogramma voor het jaar 2016 vastgesteld door het college? Wij vragen uw college hierover tijdig een beslissing te nemen, zodat hiermee ook daadwerkelijk rekening kan worden gehouden in 2016. Antwoord: Naar verwachting stellen wij in het eerste kwartaal 2016 het werkprogramma ODRN 2016, inclusief producten- en dienstencatalogus vast.
4. a. Wat is de rol van de gemeente Groesbeek ten aanzien van brandveiligheid in relatie tot de partijen brandweer/ Veiligheidsregio en de ODRN? Welke toezichts- en toetsingsafspraken zijn er met deze partijen? Voor zorginstellingen (en nagenoeg alle objecten) vraagt de ODRN advies brandveiligheid aan de VRGZ.
pag. 5
Gezien uw antwoorden kan worden geconcludeerd dat dit na 2013 niet meer is gebeurd? Zo niet, wanneer wordt / is de VRGZ dan wel om advies gevraagd? Antwoord: De ODRN vraagt in relevante gevallen wel degelijk om advies van VRGZ. Zeker bij (ver)bouwactiviteiten in zorginstellingen maar ook bij andere complexe/kwetsbare situaties worden gezamenlijke controles gehouden en een gecombineerde rapportage opgesteld.
b. Welke afspraken zijn er met de bestuurders van de zorginstellingen op het gebied van brandveiligheid? Maakt de personeelsbezetting van deze instellingen nog onderdeel uit van deze afspraken? De eigenaar/gebruiker van het pand is verantwoordelijk om te (blijven) voldoen aan de minimale brandveiligheidseisen en het naleven van de regels Brandveilig Gebruik (Bouwbesluit 2102 hoofdstukken 6 en 7). Alle zorginstellingen zijn in het bezit van een vergunning Brandveilig Gebruik Zorggebouwen. Middels de Arbowetgeving dient elke zorginstellingen over een BHV-organisatie te bezitten en dat is in de gemeente Groesbeek ook het geval. De Arbodienst beoordeelt het niveau ervan. De brandweer Groesbeek heeft deels in samenwerking met brandweer Nijmegen in 2015 een aantal eindoefeningen gedaan bij de SMK (Sint Maartenskliniek) samen met de BHV-organisatie.
5. a. Hoe handelt de gemeente Groesbeek wanneer blijkt dat de zorginstellingen niet voldoen aan de brandveiligheid? In overleg met ODRN / VRGZ wordt handhavend opgetreden. Op basis waarvan worden vervolgens door deze partijen dan keuzes gemaakt en wordt wel of niet handhavend opgetreden aangezien er helemaal geen beleid is opgesteld? Antwoord: Op basis van de toepasselijke (landelijke) regelgeving en de vergunningvoorschriften.
b. Is vanaf 2013 handhavend opgetreden jegens een zorginstelling ten aanzien van het Bouwbesluit c.q. de brandveiligheid? Ja, bij Stichting Zahet, Verbindingsweg 11-13 te Beek. Hier zijn tijdens een door de brandweer en de voormalige gemeente Ubbergen gehouden controle 10 punten geconstateerd welke niet in orde waren op het gebied van brandveiligheid. De Stichting heeft toen een dwangsomaanschrijving gekregen om deze 10 punten op te lossen en dit is ook gebeurd. Zo moest men onder andere een aantal draaiknopcilinders of panieksluitingen aanbrengen, een vluchtweg bevrijden van obstakels en de doormelding van de brandmeldinstallatie aanpassen. Alle punten zijn verholpen. Zie reactie bij vraag 1a: brandveilig gebruik maar ook een bouwkundig/constructief brandveilig gebouw? Wordt aldus voldaan een bouwkundig brandveilig bouwwerk conform o.a. het Bouwbesluit 2012. Hebben hercontroles plaatsgevonden op de strijdigheden? Antwoord: De geconstateerde strijdigheden zijn gebaseerd op het (niet) voldoen aan de geldende regelgeving, waaronder het Bouwbesluit. Na de aanschrijving hebben inderdaad hercontroles plaatsgevonden en uiteindelijk is geconstateerd dat alle strijdigheden adequaat zijn verholpen.
pag. 6
c. Zo ja,wat waren de strijdigheden, wat was het gevolg en is vervolgens erop toe gezien dat deze strijdigheden ook daadwerkelijk zijn opgeheven? Zie bovenstaande.
d. Is sprake van gedoogsituaties ten aanzien van brandveiligheid bij zorginstellingen? Nee.
6. Het terugdringen van loze meldingen (OMS): in het verleden is daar vaak over gesproken en is zelfs een regionaal plan van aanpak opgesteld. Is nog steeds sprake van veel loze meldingen binnen de gemeente? Hoe wordt hiermee omgegaan door de brandweer? En welke afspraken zijn hierover gemaakt met de zorginstellingen? Doordat brandweer Groesbeek de redenen van doormeldingen en de installatie en aanpassingen van de brandmeldinstallaties streng doorvoert, vindt er nog steeds een reductie plaats van het aantal OMS (openbaar meldsysteem) meldingen. Ook het zogenaamde 2e rookmelderbeleid heeft het aantal loze meldingen teruggebracht. Daarin is de Gemeente Groesbeek voorloper in het land. Het minimale aantal “loze” meldingen dat nu nog voorkomt is veelal te wijten aan technische instellingen en/of menselijk gedrag zoals het niet brandveilig gebruik (pannetje op het vuur). De zorginstellingen zorgen zelf voor de juiste bediening van de brandmeldcentrale. Onjuist handelen is 5% van het aantal “loze” meldingen. Tevens wordt er bij elke melding door de brandweer doorgereden naar het meldadres om polshoogte te nemen en “op te voeden”. Ook is de leiding van brandweer Groesbeek bij Kemnade een gesprek aangegaan om een tijdelijke verhoging van OMS-en te bespreken. De brandweer schrijft ter voorkoming zorginstellingen bij herhaaldelijke meldingen aan. De mogelijkheid tot financiële sancties zijn niet meer opgenomen in de gemeentelijk legesverordening. Tijdens gesprekken tussen de gemeenteraad van Groesbeek en de brandweer is in het verleden op verschillende momenten door de brandweer aangegeven dat ontzettend vaak sprake was van vals alarm bij verzorgingstehuizen, senioren- en zorginstellingen. Dit werd vaak veroorzaakt door bijvoorbeeld een waterkoker bij mensen die begeleid wonen. Groesbeek heeft veel van deze instellingen. Het is niet gewenst als de brandweer telkens voor 'loos alarm' moet uitrukken. Wij vragen ons daarom ook af of daarover door de verschillende partijen met de zorginstellingen afspraken zijn gemaakt. Des te belangrijker is het ook hier weer dat de gemeente de voorschriften nauwgezet gecontroleerd. Antwoord: Deze afspraken zijn nadrukkelijk gemaakt met de lokale zorginstellingen. De voormalige Brandweer MUG was een voorloper in het terugdringen van loze meldingen. Dit is niet zonder effect gebleven, het aantal meldingen bij de brandweer via openbaar meldsysteem (OMS) kent in onze gemeente al jaren een dalende tendens (in 2009 nog 73, in 2012 nog 61 , in 2015 nog 38). Door voorlichtingsacties, gezamenlijke oefeningen en het ook bij een loze melding toch doorrijden naar de betreffende locatie ter bespreking van de praktijksituatie is er regelmatig contact tussen brandweer en zorginstelling over hoe te handelen.
7. Steeds meer kwetsbare groepen blijven thuis wonen; dit wordt ook gestimuleerd door de overheid (zelfredzaamheid). Hoe gaat de gemeente om met de extra risico's die dit met zich meebrengt, in dit kader met name ten aanzien van brandveiligheid? Hoe is het toezicht geregeld t.a.v. gebouwen met de functie wonen, en dan met name die
pag. 7
van gebouwen waarvan we weten dat daar veel kwetsbare mensen wonen? (denk aan een seniorenflat/appartementen) Zie antwoord 2c rondom voorlichting Toezicht bestaande bouw heeft op dit moment een lage prioriteit en wordt meegenomen in de actualisatie van het integraal handhavingsbeleid. Ons inziens dient bij het vaststellen van een prioriteit bij het toezicht op de (bestaande) bouwwerken wel degelijk een onderscheid te worden gemaakt tussen de verschillen in gebouwen, het gebruik en de mate van zelfredzaamheid van personen die zich in dat gebouw bevinden en de daarmee gepaard gaande risico's. Wij gaan ervan uit dat dit nader wordt uitgewerkt in een plan voor de toezicht en handhaving en dat zorginstellingen (en instellingen/bouwwerken in het verlengde daarvan) daarin in ieder geval een hoge prioriteit toebedeeld krijgen. Antwoord: Zoals eerder aangegeven: Toezicht op woon- en verblijfsgebouwen voor niet of verminderd zelfredzame personen is een taak binnen het taakveld Brandveilig gebruik. De VRGZ heeft een conceptRegionaal Beleidsplan en bijbehorend Risicoprofiel opgesteld. De uitkomsten hiervan worden meegenomen in de actualisatie van het gemeentelijke integraal handhavingsbeleid. Over de hoogte van de prioriteit kan nog geen uitspraak worden gedaan. Eerst moeten de gegevens nog worden geanalyseerd en bekeken worden hoe hoog deze taak scoort ten opzichte van andere taken binnen het taakveld Brandveilig gebruik. Afhankelijk van de uitkomsten kan vanuit het bestuur prioriteit worden toegekend aan taken zodat deze worden aangewezen als bestuurlijk speerpunt. Gezien de gevoeligheid van de taak Toezicht op woonen verblijfsgebouwen voor niet of verminderd zelfredzame personen, en op basis van ervaringen bij andere regiogemeenten zal aan deze taak in het aankomende Integrale handhavingsbeleidsplan zeker aandacht worden besteed. Toezicht op bestaande bouw is een toezichtstaak vanuit Bouw- en Woning Toezicht. Voor bestaande situaties die niet vallen onder het Gebruiksbesluit is een project wenselijk om de situatie in kaart te brengen en overtredingen op te sporen en ongedaan te maken. Hiervoor zal in het Integraal handhavingsbeleidsplan een projectvoorstel worden opgenomen. Het conceptbeleidsplan van de VRGZ is ter consultatie onlangs in de gemeenteraad geweest met als doel na te gaan of de raad zich herkent in de geschetste risico’s, en of de raad zich kan vinden in het beleid van de VRGZ of dat aanvullingen of wijzigingen gewenst zijn. Over het opstellen van Integraal beleid voor Vergunningen, Toezicht en Handhaving gemeente Berg en Dal is 28 jan 2016 een informatienota in de raadsvergadering gebracht. De raad stelt het beleid uiteindelijk vast. Het college is dan verantwoordelijk voor de uitvoering ervan.
In afwachting van uw antwoord verblijf ik, namens de PvdA fractie Thieu Hoeken Martijn Schmiermann Antwoord door: VRGZ (Ignas Kamps), ODRN (Chris Wester), Fred Thijssen, Muriel de Graaf Bierbrouwer, Karo Velthoven Het college van burgemeester en wethouders biedt aan, als de behoefte er is bij de gemeenteraad, om een bijeenkomst te organiseren waarbij brandweer, ODRN en gemeente een integrale toelichting geven op dit thema.
pag. 8
pag. 9