Meerkeuzevragen Vraag 1 De belangrijkste morele reden voor collegiale samenwerking is: a. Het is inspirerend b. Je voelt je er prettig bij. c. Streven naar een optimale hulpverlening. d. Omdat het in het contract staat.
Vraag 2 In de hulpverlening zijn waarden en normen belangrijke aspecten van de beroepsuitoefening. De onderlinge besprekingen van situaties met collega's zijn daarom met regelmaat: discussies.
Vraag 3 Welke van de onderstaande uitspraken zijn onjuist. Normatieve discussies zijn discussies waarin: a. men elkaar de norm oplegt voor een goede hulpverlening b. de beroepsethiek concreet wordt c. normen en waarden aan de orde zijn d. men zoekt naar een optimale hulpverlening
Vraag 4 Een 'correctio fraterna' is elkaar feedback geven. a. Waar b. Niet waar
Vraag 5 Wat kunnen redenen zijn om terughoudend te zijn in samenwerking met collega's? Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. a. Concurrentie-overwegingen b. Dat je cliënt bezwaren heeft c. Dat een collega zich niet houdt aan de zwijgplicht d. Je eigen instelling profileren e. Dat de directie bezwaar heeft
Vraag 6 Welke van de onderstaande aspecten vallen onder collegialiteit? a. Fouten van anderen door de vingers zien b. Besef van saamhorigheid c. Elkaar geld lenen d. De ander niet laten vallen bij de eerste de beste onenigheid e. Eén front vormen tegen je baas f. De bereidheid je eigen mening en werk te toetsen aan collega's
Vraag 7 Een beroepsethiek geldt ook voor stagiaires a. Waar
Pagina 1 van 5
b. Niet waar
Vraag 8 Waarom is er tegenwoordig zoveel belangstelling bij managers voor ethiek? Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. a. Zij hebben goed ethiekonderwijs gehad. b. Er zijn meer keuzemogelijkheden in het werk. c. De publieke opinie bemoeit zich ermee. d. Er is meer aandacht voor kwaliteit.
Vraag 9 Welke rol hebben managers bij ethische kwesties? a. De rol van vertrouwenspersoon b. De rol van scheidsrechter bij problemen c. Overbruggen van tegenstellingen d. Opvoeden tot zelfstandig denken in morele kwesties
Vraag 10 Ethisch overleg binnen een zorginstelling vindt niet plaats in: a. functioneringsgesprekken b. ouder- of familieberaad c. teamoverleg d. ethische commissies
Vraag 11a Voor morele aspecten van personeelsbeleid bestaan verschillende ethische benaderingen (zie hoofdstuk 3 van het basisboek). Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. Iedereen moet een eerlijke kans krijgen:
Vraag 11b Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. Ik let op de houding van de sollicitant ten aanzien van autonomie van de cliënt:
Vraag 11c Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. Het gaat bij selectie om de kandidaat die het meest van nut is voor de organisatie:
Vraag 11d Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. De sollicitant moet het recht hebben om zich te beklagen over de sollicitatieprocedure:
Pagina 2 van 5
Vraag 11e Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. Ik vind het belangrijk de sollicitant met respect tegemoet te treden:
Vraag 11f Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. De sollicitant heeft recht op vertrouwelijke behandeling van persoonsgegevens:
Vraag 11g Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. In goed personeelsbeleid is er aandacht voor de persoon in het werk:
Vraag 11h Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. Via goed personeelsbeleid kunnen wij de doelen van de instelling effectief behartigen:
Vraag 11i Vul in 'gevolgenethiek', 'beginselenethiek' of 'deugdethiek'. Een personeelsfuncionaris moet zich houden aan de sollicitatiecode van de NVP:
Vraag 12 Welke taak hoort niet bij een ethische commissie? a. Educatieve taak b. Controlerende taak c. Adviserende taak d. Ondersteunende taak
Vraag 13 Voor een correct antwoord is meer dan één keuze mogelijk. Managers in de zorg verwachten in de toekomst vooral ethische kwesties rond de volgende thema's: a. inspraak van cliënten b. veiligheid van cliënten c. bejegening van cliënten d. privacy van cliënten e. culturele diversiteit
Vraag 14, slotvraag Het denken over marktwerking in de zorg is vooral geïnspireerd door: a. beginselenethiek b. gevolgenethiek c. deugdethiek d. hermeneutische ethiek
Pagina 3 van 5
Pagina 4 van 5
Antwoorden 1. c. Streven naar een optimale hulpverlening. 2. normatieve 3. a. men elkaar de norm oplegt voor een goede hulpverlening 4. b. niet waar 5. b. Dat je cliënt bezwaren heeft, c. Dat een collega zich niet houdt aan de zwijgplicht 6. b. Besef van saamhorigheid, d. De ander niet laten vallen bij de eerste de beste onenigheid, f. De bereidheid je eigen mening en werk te toetsen aan collega's 7. a. waar 8. b. Er zijn meer keuzemogelijkheden in het werk,c. De publieke opinie bemoeit zich ermee,d. Er is meer aandacht voor kwaliteit 9. d. Opvoeden tot zelfstandig denken in morele kwesties 10. a. functioneringsgesprekken 11a. beginselenethiek 11b. deugdethiek 11c. gevolgenethiek 11d. beginselenethiek 11e. deugdethiek 11f. beginselenethiek 11g. deugdethiek 11h. gevolgenethiek 11i. beginselenethiek 12. b. Controlerende taak 13. c. bejegening van cliënten,d. privacy van cliënten,e. culturele diversiteit 14. b. gevolgenethiek
Pagina 5 van 5