3. Ononderbroken ontwikkellijn Jeugd en jongeren Diensten BCF Peuterspeelzalen Kinderwerk Jongerenwerk Ruimte voor Jongeren De Splinter Dynamo TIM Opvoeden en Opgroeien 12Pedagogisch adviseurs CJG Schoolmaatschappelijk werk PO Schoolmaatschappelijk werk VO Schoolmaatschappelijk werk MBO/ROC Schoolmaatschappelijk werk ketencoördinatie Jeugdmaatschappelijk werk Pedagogische pijler SPIL Gezinsondersteuning Gezinscoaching JEM & kids Totaal BCF
Offerte 2012
Uren 0 9.225 23.400 0 0 0 2.602 16.602 910 6.167 6.157 2.298 2.867 4.584 1.343 2.500 5.000 1.250 84.905
Uitvoerings Activiteiten Totaal kosten kosten kosten 1.549.577 1.549.577 0 817.039 773.466 43.573 1.796.756 1.766.156 30.600 533.307 533.307 0 282.636 247.956 34.680 1.516.424 1.281.824 234.600 232.970 222.770 10.200 1.208.699 1.207.699 1.000 59.842 61.039 0 450.522 450.522 0 449.705 449.705 0 163.130 163.130 0 223.438 209.106 0 363.249 340.408 0 127.524 97.524 30.000 182.025 185.666 0 371.000 378.420 0 101.893 92.693 9.200 10.429.733
Pagina 1
10.005.965
393.853
Inkomsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Netto BCF 1.549.577 817.039 1.796.756 533.307 282.636 1.516.424 232.970 1.208.699 61.039 450.522 449.705 163.130 209.106 340.408 127.524 185.666 378.420 101.893
0
10.399.818
incl 200K KNAP
23 november 2011
3.
Ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
3.0
Perspectief op de ononderbroken ontwikkelingslijn jeugd en jongeren
Ontwikkeling Lijn
De jeugd van nu vormt de samenleving van morgen. De mate waarin jongeren nu en later in staat zijn om zelfstandig sociaaleconomisch te participeren en een bijdrage te leveren aan de samenleving, wordt voor een groot deel bepaald door de opvoeding en de omgeving waarin ze opgroeien. Opvoeden doen ouder(s) niet alleen, maar gezamenlijk in relatie met de omgeving (wijk, onderwijs en Centrum Jeugd & Gezin). Zowel de pedagogische interventies als de (kortdurende) hulpverleningstrajecten zijn erop gericht om de opvoeders te helpen om de opvoedingssituatie en het eigen netwerk van zowel ouders als jongeren te verbeteren. Het voorkomen van uitval heeft onze hoogste prioriteit: jongeren moeten economisch en maatschappelijk onafhankelijk kunnen worden. Wij zetten in op het gewone leven en veiligheid in de eigen thuissituatie, op onderwijsondersteunend en ontwikkelingsstimulerend gedrag van ouders, zodat kinderen en jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Opvoedmilieus
De inzet van de Lumens Groep vindt plaats in de directe leefomgeving van de jeugd in een of meerdere opvoedmilieus: • de school (inclusief voorschoolse educatie en buitenschoolse opvang); • de vrije tijd (sport, recreatie en cultuur); • de publieke ruimte (de buurt en de buurtbewoners als pedagogisch opvoedingsklimaat, maar ook leden van de communities waar kinderen en hun ouders deel van uitmaken); • het gezin als de belangrijkste succesfactor in de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Wil de inzet succesvol zijn, dan vraagt dat van Lumens Groep om een prominente en permanente aanwezigheid binnen het zorgoverleg op de scholen, in gezinnen en in buurten. Wij bieden integrale oplossingen voor alle leefgebieden Die brug wordt geslagen vanuit de school en vanuit de buurt.
Preventief, curatief, De inzet van de Lumens Groep dient zowel preventief als curatief te zijn. dichtbij en eigen Preventief ter voorkoming van een dure beroepsmatige opvang en kracht begeleiding van kinderen en ouders, curatief om de negatieve gevolgen bij kinderen (en ouders) van ‘ontsporing en het even niet meer zien zitten’ zo veel mogelijk te minimaliseren en weer perspectief te bieden. Opvang en zorg voor het kind vindt plaats op school en in het gezin, en daarmee veelal ook in de buurt. Hierdoor wordt de oplossing voor het probleem gezocht in de eigen context en daarbij zoeken we expliciet naar ondersteuning door de informele zorg. Uitgangspunt is niet overnemen, maar versterken. Het aanbod van de Lumens Groep start daarom al voor kinderen vanaf 0 jaar en loopt door tot kinderen van 23 jaar en hun ouders. Samenwerking
Offerte 2012
Samenwerking met andere instellingen is noodzakelijk. Samenwerking vindt plaats met instellingen die binnen de vier opvoedmilieus aanwezig zijn.
Pagina 2
23 november 2011
Specialistische hulp wordt pas ingezet als de eigen mogelijkheden van individu, gezin en omgeving en de inzet van de Lumens Groep optimaal zijn benut. In een aantal gevallen zal specialistische hulp nodig zijn naast inzet van eigen mogelijkheden en de hulp vanuit Lumens Groep. Specifieke samenwerkingspartners geven we per dienst in de productkaarten aan. Vernieuwing
De grote uitdaging voor de komende tijd is om als Lumens Groep een antwoord te bieden op de kanteling van de jeugdzorg: van specialistische zorg naar preventie, laagdrempelige ondersteuning en participatie. De hiervoor genoemde uitgangspunten passen perfect bij dat streven. Om deze uitgangspunten te realiseren, wil de Lumens Groep gaan werken met basiswerkers, generalisten en specialisten. De komende jaren zal deze werkwijze zich verder ontwikkelen. De basiswerkers zijn de werkers die voor de uitvoering van de werkzaamheden dagelijks of wekelijks contact hebben met kinderen en ouders voor een langere duur. Basiswerkers zijn te vinden op SPILcentra, Voortgezet Onderwijs en in de buurt. Het zijn de pedagogische medewerkers, leerkrachten, jeugdwerkers (samenvoeging kinder- en jongerenwerk), peuterleidsters en contactmedewerkers. Zij signaleren vraagstukken en maken deze bespreekbaar met de ouders/jeugdigen en de generalisten die werkzaam zijn op de locatie. De generalisten bieden ondersteuning en hulp aan kinderen en ouders en bieden informatie en consultatie aan andere professionals. Zij stemmen af met basiswerkers en specialisten om actief op gezinnen af te stappen. De ondersteuning is bereikbaar en laagdrempelig, dicht bij huis en een gezin heeft een plan. De generalist is spin in het web en werkt volgens het Wrap Around Care principe. Indien nodig zet de generalist specialisten in van de Lumens Groep of andere organisaties. De functie van schoolmaatschappelijk werker, medewerker Opvoeden en Opgroeien, jeugdmaatschappelijk werker en gezinsondersteuner wordt samengevoegd in de functie van jeugdmaatschappelijk werker. De beste professionals worden ingezet als generalist in de frontlinie. De generalist krijgt de ruimte voor zelfstandig handelen en het mandaat om specialisten in te schakelen. Het generalisme is een specialisme: de beste mensen werken aan de voorkant. Bureaucratische regels worden weggenomen. De specialisten zijn medewerkers die specifieke vakkennis hebben, zoals schuldhulpverleners en gezinscoaches. Zij worden door de generalisten ingezet voor complexe en specifieke vragen. De specialist is in te zetten op vooraf bepaalde domeinen. Indien de specialist zijn of haar kennis kan overdragen aan de generalist verdient dit de voorkeur boven het overdragen van het klantsysteem naar de specialist, bijvoorbeeld indien sprake is van huiselijk geweld.
Productkaarten
Offerte 2012
In de productkaarten gaan we nader in op de concrete activiteiten en benoemen we hoe de activiteiten bijdragen aan de gemeentelijke doelstellingen.
Pagina 3
23 november 2011
3.1
De Splinter
1. Algemeen Speeltuin de Splinter biedt een veilige speelplek voor kinderen en hun verzorgers, waar ruimte is om te experimenteren met nieuwe spelsoorten en het (beter) leren omgaan met leeftijdgenoten. 2. Doelgroepanalyse • De Splinter is gericht op alle kinderen in Eindhoven tussen 2 en 14 jaar en de ouders en begeleiders van de bezoekende kinderen. • De Splinter stimuleert positief speelgedrag door het realiseren van begeleid spelen, met het effect dat de kinderen die onder begeleiding spelen weinig of niet voor problemen zorgen. • Uit analyse blijkt dat er ook ouders zijn die De Splinter gebruiken als opvangmogelijkheid. • De Splinter wordt vaker gebruikt voor kinder- en familiefeestjes. • Door de lage deelnemersbijdrage, bezoeken veel mensen met een kwetsbare sociaaleconomische positie De Splinter. Op weekdagen bezoeken vooral veel kinderen uit omliggende buurten De Splinter en in de weekenden komen er kinderen uit heel Eindhoven en omgeving. 3. Trends en ontwikkelingen Onderzoek van Jantje Beton Buitenspelen (2011) laat zien dat steeds minder kinderen buiten spelen en dat ze aangeven dat ze vaker buiten zouden spelen als er de mogelijkheden zijn om dit op een uitdagende plek te doen. De Splinter biedt deze mogelijkheden en wil graag meer kinderen bereiken door de Splinter 7 dagen per week.(i.p.v. 6) open te stellen. Uit dit onderzoek blijkt wel dat De Splinter moet blijven innoveren om een aantrekkelijk speelpark te blijven gedurende het gehele jaar. Doordat veel andere speelgelegenheden relatief duur zijn, speelt het gratis speelpark de Splinter een belangrijke rol in de vrijetijdsbesteding voor de minder draagkrachtige buurtbewoners. 4. Maatschappelijke effecten De Splinter realiseert een uitdagende, veilige en leerrijke omgeving in Woensel-Noord, waardoor De Splinter kan bijdragen aan de ontwikkelmogelijkheden van jonge kinderen. De Splinter realiseert tevens een actieve en sociale leer- en werkervaringsplaats voor vrijwilligers en voortijdig schoolverlaters, waardoor we een bijdrage leveren aan economische zelfstandigheid van jongeren en sociale zelfredzaamheid van vrijwilligers. Bedrijven kunnen zich inschrijven voor maatschappelijke stages voor hun personeel, waardoor de speeltuin indirect een bijdrage levert aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Als een soort van “bijvangst“ biedt De Splinter reclasseringscliënten de gelegenheid om de taak- of werkstraf op een positieve wijze vorm te geven. 5. Werkwijze De Splinter is een ontmoetingsplaats voor kinderen tussen de 2-14 jaar en de ouders en begeleiders. De Splinter enthousiasmeert bezoekers om actief te zijn door middel van activiteiten als sport- en speelwedstrijden, faciliteiten op het speelpark en seizoensgerichte activiteiten. De Splinter biedt mogelijkheden om schoolreisjes te organiseren met scholen in en rond Eindhoven, evenals mogelijkheden voor particulieren voor kinder- en familiefeestjes.
Offerte 2012
Pagina 4
23 november 2011
Om de resultaten van de nieuwe ontwikkelingen te borgen, heeft De Splinter ervoor gekozen een vaste teammanager te benoemen die eindverantwoordelijk is voor De Splinter en het verder uitwerken van de ingezette innovatie. 6. Samenwerkingspartners Kinderwerk Eindhoven Noord is onze belangrijkste partner als het gaat om inhoudelijke ondersteuning bij het uitvoeren van activiteiten. Kinderwerk Eindhoven Noord gaat in 2012 vaker KNAP activiteiten uitvoeren in Speelpark De Splinter. Deze samenwerking en laagdrempelige kennismaking met de Splinter kan mogelijk het bereik van kinderen verhogen. Vrijwilligerspunt Eindhoven is “leverancier” van vrijwilligers. Hiermee biedt De Splinter een leerplaats voor de vrijwilligers. De inzet van de vrijwilligers vanuit het Vrijwilligerspunt maken het mogelijk een breed scala van activiteiten aan te bieden. De Splinter werkt samen met Jongerenwerk Woensel met als doelstelling vraaggerichte activiteiten ontplooien voor de 12-plus jeugd, een voorbeeld kan zijn een BMX fietsparcours. 7. Resultaten Resultaten • Door in de zomer het aantal openingsdagen te vergroten van 6 naar 7 dagen per week, verwachten we dat in 2012 het aantal bezoekers stijgt naar 140.000 per jaar. Dit kunnen we meten doordat elke bezoeker wordt geregistreerd bij de ingang van het park. • Het aantal georganiseerde schoolreisjes zal naar verwachting verder stijgen van 100 naar 110 groepen op jaarbasis. Prestatie-indicatoren • 140.000 bezoekers op jaarbasis • Inclusief 110 groepen per jaar 7a. Social return on investment Specifiek voor de Splinter geldt dat een investering in sociale activiteiten ook een economische bijdrage levert doordat: • 10 jongeren een werkervaringstage binnen de splinter doorlopen; • 350 reclasseringcliënten hun straf in de Splinter uitvoeren. 8. Ureninzet I3679 uur = 2,83 fte verdeeld over drie professionals 2474 uur door de inzet van twee 2 zondagsmedewerkers Twee ingehuurde medewerkers van Ergon samen 1,88 Fte 9. Activiteiten • Sportwedstrijden • Schaaktoernooi • Zwembad • Pirateneiland • Kinderboerderij • Hutten bouwen • Splinter spektakelweek • Peuter bouwhoek • Paaseieren zoeken
Offerte 2012
Pagina 5
23 november 2011
3.2
Dynamo
1. Algemeen Dynamo stimuleert de ontwikkeling van talenten van jongeren door samen met en voor hen activiteiten te organiseren op het gebied van sport, muziek, kunst en cultuur. Dynamo sluit met zijn activiteiten aan bij wat er onder jongeren leeft. 2. Doelgroepanalyse • Dynamo Programmering richt zich nadrukkelijk op een brede doelgroep van jongeren in de leeftijd van 12-27 jaar. Op jaarbasis ontmoeten we 65.000 bezoekers van wie 60% man en 40% vrouw. • Scholieren uit het voortgezet onderwijs krijgen cultuureducatie aangeboden. • Voortijdig schoolverlaters (10-20) krijgen in Dynamo een leer- werkplek aangeboden. • Vrijwilligers zijn een belangrijke doelgroep voor de organisatie, wij werken met 200 vrijwilligers in totaal. • Docenten worden getraind ten behoeve van het geven van workshops, het betreft hier tussen de 20-30 docenten. • Het jongerenwerk in Dynamo bereikt via ambulant werk voornamelijk jongeren die in de binnenstad hun vrije tijd doorbrengen 3. Trends en ontwikkelingen Wij zien veel jong talent dat zelf actief wil worden als vrijwilliger of ondernemer. Binnen Dynamo willen we deze jongeren helpen hun talenten verder te ontwikkelen en een steeds grotere mate van zelfstandigheid te verwerven. We willen dit onder andere doen door de Dynamo Academy en jonge ondernemers de kans bieden zich in Dynamo te vestigen. • Jongeren gebruiken social media voor contacten onderling en om op de hoogte te zijn van ontwikkelingen en evenementen. Bij Dynamo zijn we actief met social media om deze doelgroep te bereiken en met hen in contact te blijven. • Niet alleen de inhoud van een activiteit, maar vooral de beleving is voor jongeren doorslaggevend deel te nemen aan activiteiten. Daarom zet Dynamo komend jaar in op belevingsconcepten en community-building. • Jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben door bezuinigingen steeds minder mogelijkheden om via een re-integratietraject werkervaring op te doen. Dynamo zet hierop in door deze jongeren een werkervaringplek te bieden in de eetbar, in samenwerking met Robin Hood. •
4. Maatschappelijke effecten Dynamo draagt bij aan de participatie en talentontwikkeling van jongeren door de organisatie van activiteiten op het gebied aan sport, muziek, kunst en cultuur. • Jongeren worden gemotiveerd om te produceren in plaats van te consumeren. We betrekken hen bij activiteiten en geven hun verantwoordelijkheden met betrekking tot de organisatie van evenementen en/of het geven van workshops. Daardoor ontwikkelen zij competenties die leiden tot een beter carrièreperspectief. • Jongeren weten de weg naar Dynamo te vinden voor informatie, advies en hulpverlening. Daardoor kunnen we vroegtijdig problemen signaleren en oppakken, voordat deze escaleren en leiden tot uitval. • Dynamo kent jongerenculturen en deelt deze informatie, waardoor partners in de stad. •
Offerte 2012
Pagina 6
23 november 2011
5. Werkwijze Xperience Jongeren beleven hun vrije tijd en ontwikkelen hun identiteit in Dynamo. Trends worden gespot, omgezet in activiteiten en gevolgd. Alle voorkomende jeugdculturen kunnen binnen Dynamo een plek verwerven. Dynamo werkt zowel vraag- als aanbodgericht. Xpress Yourself Dynamo is een community waar jongeren bij willen horen. Zij kunnen bij Dynamo terecht als ze ideeën werkelijkheid willen laten worden. Hierin worden zij begeleid en ondersteund, waarbij we toewerken naar zelfstandigheid. Xpertise Dynamo weet wat er leeft bij Eindhovense jongeren en speelt hierop in. Jongeren kunnen altijd informatie en advies krijgen. Dynamo is een leer- en werkplek en werkt veel samen met scholen. Maatschappelijke vraagstukken pakken wij op binnen onze programma’s waarin kansen voor jongeren het uitgangspunt zijn. Klimmen op de participatieladder Dynamo Programmering kiest uitdrukkelijk voor een manier van werken gericht op vrijetijdsbeleving vanuit jeugdculturen. Vanuit vrijetijdsbeleving gaan we actief en vraaggericht aan de slag met groepen jongeren. We vertalen hun vragen naar een passend aanbod, waarbij jongeren uitgedaagd worden hierin te participeren. Dit proces van participatie is de methodische invalshoek om kansen te benutten en bedreigingen weg te nemen. We doen dit door laagdrempelig en toegankelijk te zijn, en door innoverend en slagvaardig in te spelen op nieuwe jeugdculturen en trends. Daarnaast werken we op doelgroepen en programma’s samen met het Kinder- en Jongerenwerk. Grootschalige activiteiten worden in Dynamo uitgevoerd en Dynamo gaat de wijk in. De aanpak van Dynamo kenmerkt zich met name door: • Uitnodigend naar subculturele beleving: de vraag komt vanuit jongeren uit diverse jeugdculturen. Dynamo ondersteunt, begeleidt en faciliteert. • Divers in programmering: jeugdculturen staan naast elkaar en werken samen met elkaar. • Het inspelen op nieuwe trends en ontwikkelingen: Dynamo Programmering heeft een zoekfunctie in het ontdekken en initiëren van deze trends en ontwikkelingen. • Veel nadruk op uitstraling en imago: uitdagend en vernieuwend. Jongeren worden heel serieus genomen doordat wij hun leefwereld als uitgangspunt nemen en centraal stellen. • Kansen bieden en uitgaan van kwaliteiten van jongeren. • Stimulerend zijn. • Jongeren succesvol laten zijn. Dynamo Programmering voert haar werkzaamheden uit op basis van de methodiek van de participatieladder. Deze geeft weer in welke vorm een jongere kan deelnemen aan het activiteitenaanbod van Dynamo. Het klimmen op de participatieladder geeft de betrokken jongeren meer ervaring, kennis en organisatievermogen en vormt hiermee een goede voorbereiding op hun werkcarrière. Inzet van vrijwilligers De inzet van vrijwilligers is van essentieel belang voor Dynamo Programmering. Vrijwilligers zijn de belangrijkste schakel in de totale programmering. Zonder deze vrijwilligers heeft Dynamo Programmering geen bestaansrecht.
Offerte 2012
Pagina 7
23 november 2011
Het werken met vrijwilligers dient meerdere doelen: • Vrijwilligers vormen de ruggengraat van de Dynamo-activiteiten. • Vrijwilligers maken deel uit van onze methodiek doordat zij actief participeren. • Vrijwilligers maken het mogelijk een divers en goed gevuld activiteitenprogramma te programmeren. Dynamo bindt en boeit vrijwilligers en vanuit het bestaande kader worden nieuwe jongeren opgeleid naar een zelfstandig niveau. Dit is een cyclisch proces waarbij de regisseur de ondersteuning en begeleiding vormgeeft. 6. Samenwerkingspartners Dynamo werkt samen met diverse partners die met jongeren werken om zo het aanbod voor jongeren aantrekkelijk te maken. Samenwerking is afhankelijk van de doelstellingen van een project. Een greep uit onze huidige partners: • onderwijsinstellingen, incl. de praktijkschool • gemeentelijke instellingen • culturele instellingen • zorginstellingen • sportinstellingen • Kinder- en Jongerenwerk • stichting Robin Hood • Speelpark de Splinter • MEE, t.b.v. vraaggerichte programma’s 7. Resultaten Dynamo: • heeft een ontmoetingsfunctie voor jongeren die in de binnenstad verblijven; • heeft 200 actieve vrijwilligers. Met betrekking tot de doorstroming van onze vrijwilligers geldt dat iedereen in principe welkom is, maar dat dit sterk afhankelijk is van vraag en aanbod; • leidt minimaal 30 docenten op in het geven van workshops en lessen; • brengt 1 x per jaar een trendrapportage uit. Prestatie-indicatoren bereikt jaarlijks 65.000 jongeren van wie 60% man en 40% vrouw; biedt minimaal 200 dagen per jaar workshops en lessen op sportief en cultureel vlak, waarin gemiddeld 400 jongeren per week deelnemen;
• •
8. Ureninzet • Regisseurs 140 uur per week (3,88 Fte), verdeeld over 4 medewerkers • Jongerenwerk 36 uur per week (1,00 Fte), verdeeld over 1 medewerker • Sportdocenten 2 sportdocenten (op basis van een 0-uren contract) • HipHopLab040 1 medewerker (0,44 Fte) • Docenten 20 docenten op freelance basis 9. Activiteiten Podiumprogrammering op het gebied van rock, urban en dance. Ontmoetingsfunctie voor jongeren die in de binnenstad verblijven. Aansluiting bij stadsevenementen zoals GLOW.
• • •
Offerte 2012
Pagina 8
23 november 2011
• •
Dynamo Academy met cursusaanbod voor vrijwilligers zoals eventorganisatie, sociale hygiëne en BHV. Dynamo als leer- en werkplek voor zowel schoolgaande jongeren als voortijdig schoolverlaters.
Offerte 2012
Pagina 9
23 november 2011
3.3
Gezinscoaching
1. Algemeen Gezinscoaching is de hulpverleningsvorm die kan voorkomen dat onnodig gebruik gemaakt wordt van duurdere, intensievere vormen van hulpverlening in de tweede lijn. Door een intensief vrijwillig contact met het gezin en het aanpakken van problemen op alle leefgebieden, voorkomt een gezinscoach dat problemen onbeheersbaar worden en mensen hun autonomie en keuzevrijheid wordt ontnomen. Samenwerking met alle mogelijke disciplines (integrale aanpak) is een vereiste om afdoende resultaat te behalen. 2. Doelgroepanalyse Gezinscoaching richt zich op multiprobleemgezinnen; het gezin heeft zelf geen grip meer op de situatie en coördinatie over de aanpak van de problemen ontbreekt. De hulpverlening aan het gezin is op vrijwillige basis.
Multiprobleemgezin Een multiprobleemgezin wordt gekenmerkt door een groot aantal problemen op verschillende leefgebieden, relatiegebieden en vaak ook op persoonlijke gebieden. Deze gezinnen hebben niet de draagkracht en het overzicht om de hulp rondom het eigen gezin af te stemmen en te coördineren. De gezinnen hebben over het algemeen problemen op de volgende gebieden: • financiële problemen, waaronder schuldenproblematiek • opvoedproblemen • relatieproblemen • verstandelijke of lichamelijke beperking • psychische problemen, zoals depressie en verslaving • laag opgeleid of taalachterstand
Gezinsondersteuning: Lichte Zaken Bij ‘lichte zaken’ gaat het om hulpverlening aan gezinnen met problemen op één of meerdere leefgebieden, waarbij het van belang is dat het gezin in de thuissituatie begeleid wordt in het aanpakken van praktische zaken en het opstarten van de benodigde hulp. Deze vorm van hulpverlening maakt in 2012 als aanvulling op de hulpverlening deel uit van opvoedingsondersteuning en schoolmaatschappelijk werk. Gezinscoaching: Zware zaken Bij ‘zware zaken’ gaat het om hulpverlening aan gezinnen met de volgende kenmerken: • multiprobleem (problemen die voorkomen in meer dan drie leefgebieden) • geen grip op de thuissituatie • weinig tot geen vertrouwen in hulpverlening • gebrek aan motivatie • ontbreken van afstemming en coördinatie van hulpverlening • noodzaak tot intensieve hulpverlening • oog voor veiligheid van kinderen noodzakelijk Landelijke of regionale gegevens over het aantal multiprobleemgezinnen ontbreken.
Offerte 2012
Pagina 10
23 november 2011
Sinds 1 juli 2008 is de gezinscoach actief in Eindhoven. In de periode van 1 juli 2008 tot 1 mei 2011 zijn 82 gezinnen geholpen. Gezinsondersteuning bereikt in dezelfde periode 109 gezinnen De volgende probleemgebieden spelen een prominente rol in de begeleiding van de gezinnen (gegevens Regas, eerste helft 2011): psychiatrische problemen financiële problemen ontwikkeling van de kinderen Opvoeding Huisvesting
21,74% 19,34% 17,39% 13,04% 6,52%
In het afgelopen jaar heeft er in 70% van de casussen geen doorverwijzing plaatsgevonden naar een tweedelijns voorziening. 10% van de casussen moest doorverwezen worden naar de GGZ, in verband met aanwezige psychiatrische problematiek. Zo’n 20% van de casussen is doorverwezen naar BJZ (Bureau Jeugdzorg). In 10% van die casussen zijn de zorgen omtrent de opvoedsituatie gemeld bij BJZ (door middel van een zorgmelding of melding bij het AMK). In de overige 10% van de casussen is een gezin terugverwezen naar BJZ, nadat BJZ deze gezinnen had aangemeld bij Gezinscoaching. Redenen van terugverwijzing waren stagnatie van de motivatie voor vrijwillige hulpverlening of wijzigingen in de gezinssituatie en daarmee de hulpvragen. 3. Trends en ontwikkelingen De bakens van Welzijn Nieuwe Stijl worden in de werkzaamheden van de gezinscoaches geïntegreerd. Specifiek gaat het dan over de volgende uitgangspunten: • Meer inzetten op de Eigen Kracht van de burger en gebruik van informele zorg intensiveren. Door gebruik te maken van de vrijwilligersmakelaar van het Vrijwilligerspunt wordt de toegang tot informele zorg verder vereenvoudigd: - Informele zorg wordt breed ingezet binnen de Lumens Groep door een goed en actueel overzicht te hebben van alle aanbieders op het gebied van informele zorg. - Witte vlekken signaleren en samen met collega’s van binnen of buiten de Lumens Groep zorg dragen voor een aanbod waar dit er nog niet is. - De Lumens Groep creëert ruimte voor de professional door het inzetten van informele zorg te faciliteren en daardoor makkelijker te maken . - Door inzet van informele zorg wordt duurzaamheid bereikt en wordt de druk op professionele ondersteuning en begeleiding verminderd. Hiermee wordt ruimte gecreëerd voor de professional, zodat die daar kan zijn waar het nodig is. • Uitbreiding van inzet van ‘Eigen Kracht Conferenties’, Familieberaad en Signs of Safety. • Gebruikmaken van het bestaande (toenemende) groepsgerichte aanbod van hulpverlening. Door deze vorm van ‘Peergroupeducation’ worden gezinnen uit hun isolement gehaald. Hun afhankelijkheid van de hulpverlener neemt af en men leert van elkaar. Voorbeelden zijn: • vriendschapscursus (aanbod vanuit de wijk) • sterke vrouwen (wijk) • taallessen (wijk) • groepsaanbod vanuit Huiselijk Geweld • groep “woede als uitdaging” vanuit Shakti • girlz only • Sova voor kinderen • groepstrainingen vanuit de ZuidZorg bv weerbaarheid • cursus budgetteren
Offerte 2012
Pagina 11
23 november 2011
•
•
• •
Integraal werken door samen te werken met andere disciplines, in plaats van over te dragen. Er blijft behoefte aan verdergaande afspraken in de samenwerking met collegainstellingen in de stad, ten gunste van de klant en een meer effectieve interventie. Intern realiseren we dit door het verder uitwerken van inzet door specialisten als sociaal raadslieden en schuldhulpverleners om de hulpverlening nog effectiever te maken. Om de ontwikkeling van de kinderen voldoende te stimuleren, realiseren we de inzet van de methodiek Triple P. Meer ruimte aan de professional. De professional krijgt meer ruimte om die hulp te bieden die nodig is, zonder te hoeven doorverwijzen/over te dragen. Het takenpakket van de hulpverlener zal minder specialistisch van aard zijn. De functies Schoolmaatschappelijk werk, Opvoedingsondersteuning, Jeugdmaatschappelijk Werk en Gezinsondersteuning worden samengevoegd. De beste professionals worden ingezet als generalist in de frontlinie. De functie Gezinscoaching, gericht op de zwaardere problematiek, blijft haar eigen werkwijze behouden en wordt niet samengevoegd met enig andere functie. Hiermee blijft de specialistische functie van Gezinscoaching bestaan. Bovenstaande ontwikkelingen moeten ertoe leiden dat resultaten (in termen van doelstellingen van de klant) sneller gehaald worden en beter geborgd zijn. In 2012 werken we aan een standaard intakemodel waarin alle vormen van Welzijn Nieuwe Stijl meegenomen worden.
4. Maatschappelijke effecten De kern van de problematiek van multiprobleemgezinnen ligt vaak in het beperkte sociaalaanpassingsvermogen. Zij zijn vaker dan gemiddeld afhankelijk van professionele ondersteuning en begeleiding. Uit onderzoek van het NICIS instituut blijkt dat met name het werk van gezinscoaches binnen multiprobleemgezinnen een duidelijke meerwaarde heeft ten opzichte van de hulpverlening van alleen de reguliere hulpverleners. De gezinscoach vermindert de drukte rondom het gezin door als één aanspreekpunt te fungeren voor het gezin en voor de verschillende hulpverleners. De gezinscoach richt zich op het gehele gezin en beschouwt deze als één systeem. De gezinscoach bekijkt hierdoor niet de losse problemen, zoals de reguliere hulpverlening dit doet, maar juist de samenhang tussen de problemen en de wijze waarop deze problemen in samenwerking kunnen worden opgelost. Een belangrijke meerwaarde van de gezinscoaches is dat ze meer tijd per gezin besteden dan reguliere hulpverleners. Ze komen regelmatig en veelvuldig bij de gezinnen over de vloer. Hierdoor kan de gezinscoach de oorsprong van de problemen achterhalen en nagaan op welke wijze het gezin functioneert. De inzet van een gezinscoach leidt tot meer rust voor het gezin; er kan beter één persoon twee tot vier uur per week in het gezin aanwezig zijn, dan drie personen één uur. De hulpverlening wordt hiermee efficiënter: met de inzet van hetzelfde aantal uren per gezin wordt meer bereikt. De inzet van de gezinscoach is effectief te noemen en voor ieder gezin (of gezinslid) weer anders. De gezinscoach is als een spin in het web. Door de inzet van Gezinscoaching leren de gezinnen onder begeleiding van de gezinscoach om hun problemen zo veel als mogelijk op een proactieve manier aan te pakken. De gezinscoach stimuleert de zelfredzaamheid van de gezinnen en leert hen op een effectieve wijze gebruik te maken van handreikingen van het eigen netwerk, instanties en (hulpverlenings)instellingen. Hierdoor wordt cumulatie van problemen zo veel mogelijk voorkomen. 5. Werkwijze De gezinscoach laat het gezin door middel van ondersteuning, begeleiding en coördinatie van hulp en zorg de grip op de situatie hervinden of stabiliseren. Om multiprobleemgezinnen te helpen, is het van belang om hulp te bieden op meerdere terreinen tegelijkertijd én aan ouders, kinderen en de leefomgeving van het gezin.
Offerte 2012
Pagina 12
23 november 2011
Daarnaast is het belangrijk dat hulp intensief is, dat de hulpverlener de hulpverlening coördineert én zowel psychosociale als praktische hulp biedt. Ten slotte is van belang dat deze hulp in de leefomgeving van het gezin zelf wordt aangeboden. Uiteraard zijn ook de algemeen werkzame factoren van goed hulpverlenen van belang. Hoe de hulpverlener zich opstelt, is nog belangrijker dan bij andere gezinnen: empowerment en uitgaan van de krachten van het gezin zijn de centrale uitgangspunten. Gezinscoaching bestaat in twee varianten, waarbij de zwaarte van de problematiek uitgangspunt is. Voor gezinnen die in aanmerking komen voor de zwaardere variant is er meer tijd per week en een langere doorlooptijd beschikbaar. Deze gezinnen worden aangemeld vanuit het stedelijk casusoverleg bij het Centrum Jeugd en Gezin. De lichtere vorm van Gezinscoaching wordt ook wel Gezinsondersteuning genoemd, deze vorm maakt deel uit van het schoolmaatschappelijk werk en opvoedingsondersteuning. Door het samenvoegen van de functies van schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, jeugdmaatschappelijk werk en Gezinsondersteuning wordt doorverwijzing ingeperkt. De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan onze werkwijze: • Maatwerkaanpak met betrekking tot zwaardere casuïstiek. • Eén gezin, één plan; conform de uitgangspunten Centrum Jeugd & Gezin. • Coördineren van hulp en zorg binnen een gezin. • Stimuleren van eigen kracht binnen het systeem en gebruikmaken van het sociale netwerk van de klant. • Hulp op alle leefgebieden door hulpverlener en met inschakeling van reguliere (specialistische) hulp, volgens het principe van ‘wrapping around’ (inzet van specialistische hulp rond een klant en daar waar nodig). • Netwerkbenadering: werken in korte lijnen met netwerkpartners t.b.v. netwerkbenadering rondom een gezin. • Outreachende en transparante werkwijze volgens de principes van de presentietheorie. • Oplossingsgericht, systeemgericht en contextueel werken. • Werkwijze conform convenant ‘signaleringsysteem Zorg voor Jeugd’. • Werken conform onderzochte en bewezen werkwijze en methodieken (specifiek: presentietheorie, systeemtheorie, contextuele theorie). • Intensieve betrokkenheid gedragswetenschapper t.b.v. niet vrijblijvend advies op probleeminventarisatie en risicotaxatie. 6. Samenwerkingspartners Gezinscoaching voor gezinnen met zwaardere problematiek worden in eerste instantie verwezen en gecoördineerd vanuit het Centrum Jeugd en Gezin. Een kenmerk van multiprobleemgezinnen is de aanwezigheid van diverse hulp- en dienstverleners (zowel formeel als informeel) binnen het gezin. Het is de taak van de gezinscoach om samenwerking en afstemming op basis van het principe ‘één gezin, één plan’ te realiseren. Met Neos ontwikkelen we een aanpak om gezinnen die tijdelijk onderdak via de opvangfunctie van Neos hebben gehad bij terugstromen in de wijk gezamenlijk voldoende ondersteuning te bieden om de integratie in de wijk (m.n. ook van de kinderen) tot een succes te maken.
Offerte 2012
Pagina 13
23 november 2011
7. Resultaten Resultaten • Ouders zijn in staat weer zelfstandig de opvoeders van hun kind te zijn, dit blijkt uit realisatie van minimaal 75% van de gezinsdoelen. Dit wordt gemeten tijdens de evaluatie (afsluiting) van de hulpverlening, in samenspraak met de gezinnen. • Voorkomen van een beroep op geïndiceerde specialistische hulpverlening. In minimaal 50% van de casuïstiek wordt doorverwijzing naar de tweedelijns hulpverlening voorkomen. Prestatie-indicator: Op peildatum 32 openstaande casussen welke zijn doorverwezen vanuit het stedelijk Casusoverleg bij het Centrum Jeugd en Gezin.
•
8. Ureninzet Uren op jaarbasis Gezinscoaching
Gemiddelde Gemiddelde looptijd per traject duur per traject 5.000 156 De coach is gemiddeld vier uur per week in het gezin aanwezig, gedurende een periode van maximaal 12 maanden.
9. Activiteiten • Signs of safety • Deelname aan stedelijk casusoverleg bij Centrum Jeugd & Gezin.
Offerte 2012
Pagina 14
23 november 2011
3.4
Jeugdmaatschappelijk werk (incl. JEM&Kids)
1. Algemeen Onregelmatigheden in de ontwikkeling van jongeren komen niet altijd naar voren op school. Daarom is er het Jeugdmaatschappelijk Werk. Juist op andere vindplaatsen, met behulp van meerdere kanalen (zoals Jongerenwerk en FAQ/Dynamo) en meer outreachend werken weten de jeugdmaatschappelijk werkers jongeren te bereiken en vroegtijdig problemen te signaleren, op te pakken en op te lossen met als uiteindelijk doel (maatschappelijke) uitval te voorkomen. 2. Doelgroepanalyse Het Jeugdmaatschappelijk Werk richt zich op jongeren uit Eindhoven tot 23 jaar die op enigerlei wijze vastlopen of dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling en daardoor onvoldoende gebruikmaken van hun talenten en mogelijkheden. Uit informatie van experts blijkt dat risicofactoren voor kwetsbaarheid met name zijn: • geslacht: jongens; • etniciteit: niet-westers allochtoon; • contact met politie: verdachte van een misdrijf zijn geweest; • gezinssituatie: eenoudergezinnen, nieuw gevormde gezinnen en bij wijzigingen in de gezinssituatie; • intelligentie: citoscore; • sociaaleconomisch: lage opleiding en laag inkomen ouders. De gemeente gaat ervan uit dat het met 85% van de Eindhovense jongeren goed gaat en dat 15% problemen heeft. Dit zou gaan om ruim 9.000 jongeren. Van deze 9.000 jongeren hebben er ongeveer 3.000 grote problemen. Stand bevolking, 2011 - Eindhoven Eindhoven Totaal aantal inwoners op 1 januari 2011 0-4 jarigen 5-9 jarigen 10-14 jarigen 15-19 jarigen 20-24 jarigen Bron: GBA
216.068 11.744 10.878 10.475 11.590 16.936
Er is een groot aanbod aan begeleiding en ondersteuning beschikbaar in Eindhoven. Uit cijfers van de gemeente blijkt dat de Jeugdgezondheidszorg 5.100 jongeren bereikt en het Consultatiebureau 4.400. De RMC (Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie) heeft in Eindhoven bemoeienis met 900 leerlingen, Leerplicht met 1.100 en 100 jongeren worden door jongerencoaches begeleid. Het Jeugdmaatschappelijk Werk bereikt jaarlijks gemiddeld 450 jongeren, van wie de helft een hulpverleningstraject bij het Jeugdmaatschappelijk Werk doorloopt. Jeugdwerkloosheid is met name een grote-stadsprobleem: in Eindhoven zijn 1.129 jongeren werkloos en 2.500 jongeren ontvangen een Wajonguitkering. Binnen de doelgroep nemen jonge moeders uit Eindhoven tot 23 jaar, die hun eerste kindje voor hun 21ste jaar gekregen hebben, een bijzondere plaats in. JEM&kids richt zich specifiek op deze doelgroep.
Offerte 2012
Pagina 15
23 november 2011
Het belang van ondersteuning en hulpverlening aan jonge moeders om maatschappelijke uitval te voorkomen is groot. De meeste jonge moeders binnen de doelgroep van JEM&kids voldoen aan minimaal drie van voorgenoemde risicofactoren. 3. Trends en ontwikkelingen De bakens van Welzijn Nieuwe Stijl worden in de werkzaamheden van het Jeugdmaatschappelijk Werk geïntegreerd. Specifiek gaat het dan over de volgende uitgangspunten. • Meer inzetten op de Eigen Kracht van de jongere. Hierbij zal meer gebruikgemaakt worden van digitale mogelijkheden voor hulp- en dienstverlening. Social media wordt steeds belangrijker en noodzakelijk om contact met de doelgroep te houden. Met name kwetsbare jongeren besteden veel tijd aan internetgebruik. Intensiveren van gebruik van informele zorg. Door gebruik te maken van de vrijwilligersmakelaar van het Vrijwilligerspunt wordt de toegang tot informele zorg verder vereenvoudigd: - Informele zorg wordt breed ingezet binnen de Lumens Groep door een goed en actueel overzicht te hebben van alle aanbieders op het gebied van informele zorg. - Witte vlekken signaleren en samen met collega’s van binnen of buiten de Lumens Groep zorg dragen voor een aanbod waar dit er nog niet is. - De Lumens Groep creëert ruimte voor de professional door het inzetten van informele zorg te faciliteren en daardoor makkelijker te maken. - Door inzet van informele zorg wordt duurzaamheid bereikt en wordt de druk op professionele ondersteuning en begeleiding verminderd. Hiermee wordt ruimte gecreëerd voor de professional, zodat die daar kan zijn waar het nodig is. • Gebruikmaken van het bestaande (toenemende) groepsgerichte aanbod om hulpverlening meer efficiënt en effectief te laten zijn. • Meer ruimte aan de professional. De professional krijgt meer ruimte om die hulp te bieden die nodig is zonder te hoeven doorverwijzen/over te dragen. Het takenpakket van de hulpverlener zal minder specialistisch van aard zijn. De functies Schoolmaatschappelijk Werk, Opvoedingsondersteuning en Jeugdmaatschappelijk Werk worden samengevoegd. De beste professionals worden ingezet als generalist in de frontlinie. Hierbij is de belangrijkste vindplaats van jongeren voor het Jeugdmaatschappelijk Werk de wijk. Samen met jeugdwerkers (vanuit de samenvoeging van Kinder- en Jongerenwerk) vinden zij die jongeren die niet op de scholen te vinden zijn, en daarmee mogelijk al uit beeld zijn verdwenen. Door de samenvoeging van functies krijgt de professional meer mogelijkheden om die interventie in te zetten die nodig is. De samenwerking met partners wordt vereenvoudigd door het terugdringen van het aantal professionals • In 2012 werken we aan een standaard intakemodel waarin alle vormen van Welzijn Nieuwe Stijl meegenomen worden (trechtermodel). Hulpvragen van jongeren In 2009 stonden hulpvragen op het gebied van (psychische) gezondheid (zoals een dip of depressie) op nummer één. In 2010 stond financiën (waaronder schulden) op de eerste plaats. Ten opzichte van 2009 is het aantal hulpvragen met betrekking tot financiën verdubbeld. Wanneer het aantal hulpvragen op het gebied van financiën afgezet wordt tegen het aantal afgesloten casuïstiek, blijkt in 53% van de casuïstiek in 2010 sprake van een hulpvraag gericht op financiën. Uit de registratiegegevens over de eerste vijf maanden van 2011 blijkt een hulpvraag op het gebied van financiën nog altijd nummer één. Financiële problemen komen zelden alleen. Ze hangen veelal samen met problemen met of op school, gezondheid en/of gedrag. Op de tweede plaats (zowel in 2009 als 2010 als 2011) staan hulpvragen gericht op huisvesting. Ten opzichte van 2009 is dit aantal in 2010 met 57% gestegen.
Offerte 2012
Pagina 16
23 november 2011
Opvallend is de stijging van hulpvragen op het gebied van familierelaties. In 2010 staan deze op de derde plaats. In de eerste periode van 2011 staat familierelaties op een vierde plaats en staan hulpvragen rondom (psychische) gezondheid op de derde plaats. Gebleken is dat deze problematiek veel voorkomend is binnen de Marokkaanse doelgroep. 4. Maatschappelijke effecten Door de inzet van Jeugdmaatschappelijk Werk worden problemen bij jongeren vroegtijdig opgepakt. Jongeren blijven de regie voeren over hun eigen leven en zijn weer in staat zich zo optimaal als mogelijk te ontwikkelen tot zelfstandige burgers die verantwoordelijkheid kunnen dragen voor hun eigen leven en dat van anderen. Daarnaast bieden het Jeugdmaatschappelijk Werk, waaronder JEM&Kids, hulp ter voorkoming van stagnatie in de ontwikkeling. Dat doen we onder andere door problematiek in een vroeg stadium te signaleren, waardoor de doorstroom naar hulpverlening in de tweede lijn beperkt wordt. De resultaten van JEM&kids worden gemeten op basis van vorderingen op de participatieladder. De trajectmatige begeleiding van JEM&kids is gericht op doorstroming naar scholing en/of werk. In die zin draagt JEM&kids bij aan het voorkomen van langdurige werkloosheid en het vergroten van de participatie. 5. Werkwijze In algemene zin richt het Jeugdmaatschappelijk Werk zich op het vroegtijdig signaleren, aanpakken en doorverwijzen van problemen bij jeugdigen in de leeftijd van 12 tot 23 jaar. Uit het eerder getoonde overzicht van risicofactoren blijkt dat we in eerste instantie moeten kijken naar de gezinssituatie om kwetsbare jongeren te ondersteunen: focus is nodig op gezinnen met een lage sociaaleconomische score (laag inkomen, lage opleiding ouders). Extra risico lopen kinderen die opgroeien in een eenoudergezin of waar wijzigingen in de gezinssituatie optreden. Dit kan een aanknopingspunt zijn voor preventieve ondersteuning, zoals de groep JES (Jij en Scheiding) en sovatraining (sociale vaardigheden). Behalve op het gezin, ligt de focus bij ondersteuning van kwetsbare jongeren op jongens en op niet-westerse allochtonen. Contact met de politie en inzicht in de sociaaleconomische score is daarbij essentieel om risicojongeren vroegtijdig te leren kennen. De beschikbaarheid van Jeugdmaatschappelijk Werk draagt bij aan het voorkomen van (maatschappelijke) uitval, doordat jeugdmaatschappelijk werkers samen met jeugdigen op zoek gaan naar participatiemogelijkheden via betaald werk of vrijwilligerswerk. Indien een startkwalificatie bij de jeugdige ontbreekt, zal de jeugdmaatschappelijk werker met hem/haar de mogelijkheden van het behalen van deze startkwalificatie onderzoeken en benutten. De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan onze werkwijze: • Klanten (jongeren) komen binnen via FAQ (Dynamo), Jongerenloket, JPP, Jongerenwerk, T-team en door middel van eigen aanmelding bij Welzijn Eindhoven. • Uitgangspunt is hulpverlening aan de jongere, waarbij we rekening houden met de context van het gezin en de sociale omgeving. • Outreachende aanpak (eropaf-mentaliteit) en oplossingsgericht werken. • Gebiedsgerichte inzet door intensieve samenwerking met Jongerenwerk. • Werken in korte lijnen met netwerkpartners t.b.v. netwerkbenadering rondom een jongere. • Werkwijze conform convenant ‘signaleringsysteem Zorg voor Jeugd’. • Doorverwijzing door Jeugdwerk (samenvoeging Kinder- en Jongerenwerk) waar mogelijk beperken, d.m.v. het trainen van jeugdwerkers in het bieden van ondersteuning. • Inzet gedragswetenschapper t.b.v. (niet vrijblijvend) advies op probleeminventarisatie, risicotaxatie.
Offerte 2012
Pagina 17
23 november 2011
• •
Inzet van bewezen werkwijzen en methoden (specifiek: competentiegericht, presentietheorie, oplossingsgericht en G-denken (RET)). Allochtonen jongeren en hun ouders hebben een beperkte aansluiting bij de eerstelijns hulpverlening. Daarom is in samenwerking met de ‘academische werkplaats’ in 2011, een kennisteam opgezet. Deze vormt een brugfunctie tussen met name allochtone jongeren, hun ouders en de hulpverlening. In 2012 zal borging van de successen van het kennisteam gerealiseerd worden in het bestaande proces, mogelijk met gebruikmaking van informele zorg.
Bezuinigingen op JEM&Kids De aangekondigde bezuinigingen op jeugd, die hun weerslag hebben op JEM&Kids vragen om een nieuwe inrichting alsook financiering van de ondersteuning en hulpverlening aan tienermoeders. We zoeken daarom naar mogelijkheden om het bedrijfsleven, middels sponsoring, te betrekken bij onze dienstverlening om de uitvoering ervan te kunnen continueren. 6. Samenwerkingspartners Jeugdmaatschappelijk Werk Om de kwetsbare jongeren op diverse vindplaatsen buiten school te bereiken, werken we samengewerkt met het Jeugdwerk (Kinder- en Jongerenwerk). Naast presentie in een aantal jongerencentra in Eindhoven bestaat de samenwerking met jeugdwerkers uit een gezamenlijke organisatie van themabijeenkomsten voor jongeren en het gezamenlijk formuleren van plannen om hulpverlening voor moeilijk bereikbare jongeren te realiseren. Het bepalen van de inzet binnen de jongerencentra gebeurt in overleg met het Jeugdwerk (Jongerenwerk). Door vroegtijdig signaleren (i.s.m. Jeugdwerk en netwerkpartners in de wijken) kunnen we problemen vroegtijdig en in overeenstemming aanpakken. JEM&kids In samenwerking met FIOM en ZuidZorg hebben we een verdergaande integrale aanpak gerealiseerd. In dit gezamenlijk integraal aanbod biedt de Lumens Groep de hulpverlening aan de jonge moeders aan, de Fiom stelt expertise en deskundigheid ter beschikking en samen met ZuidZorg bieden we een zwangerschapscursus voor aanstaande jonge moeders aan. ZuidZorg organiseert tevens een speciaal consultatiespreekuur. Alle activiteiten vinden plaats op één locatie met veelal dezelfde professionals. Dit verlaagt de drempel en voorkomt voortijdig afhaken. Binnen het integrale aanbod verzorgen Korein en PeuterPlaza de opvang van de baby’s tijdens de groepsactiviteiten. 7. Resultaten Resultaten • Het versterken en vergroten van de (sociale) zelfstandigheid van jongeren met psychosociale problemen, al dan niet in combinatie met materiële problemen: - Bij beëindiging van de hulpverlening is 75% van de individuele hulpvragen van de jeugdigen positief afgesloten. • Het begeleiden van jonge moeders naar school of werk en activiteiten: - Stijging naar trede 5 of 6 op de participatieladder. Prestatie-indicator: 300 afgesloten casuïstiek jeugdmaatschappelijk werk incl. 35 casuïstiek JEM.
Offerte 2012
Pagina 18
23 november 2011
8. Ureninzet
Totaal ureninzet Jeugdmaatschappelijk Werk waarvan: Jeugdmaatschappelijk Werk Individuele hulpverlening
Uren op Gemiddelde Gemiddelde looptijd per traject jaarbasis duur per traject n.v.t. n.v.t. 4.584
3.168
Jeugdmaatschappelijk Werk Inzet uren t.b.v. groepsgerichte hulpverlening, informatie en advies, samenwerking wijkgericht Jongerenwerk
1.416
JEM&kids
1.250
12 Per jongere wordt uitgegaan van gemiddeld zes gesprekken. Er is een mogelijkheid te verlengen tot twaalf gesprekken. n.v.t. n.v.t.
9. Activiteiten • Hulpverlening aan risicomeiden op het gebied van loverboys. Ongeveer 20 verwijzingen vanuit coördinator Jeugdprostitutie aan JMW • Hulpverlening aan Jonge Eindhovense Moeders (JEM&Kids), door groepsgerichte activiteiten en individuele hulpverlening. • Hulpverlening aan jongeren tot 23 jaar. • Ondersteunen van en samenwerken met wijkgericht jongerenwerk. • Vroegtijdig signaleren (i.s.m. Jongerenwerk en netwerkpartners in wijken) en vroegtijdig aanpakken van problemen. • Outreachend werken, gericht op de hierboven benoemde risicogroep. • Zowel individueel als groepsgericht werken. • Groepen (totaal bereik 60 jongeren) via: • Sociale Vaardigheidstrainingen “Mijn Stijl” voor jongeren in de leeftijd 12-16 jaar: 2 groepen van ieder 10 deelnemers. 10 bijeenkomsten met als doel de kinderen o.a. weerbaarder te maken en grenzen aan te laten geven. • Sociale vaardigheidstrainingen voor jongeren in de leeftijd 17-23 jaar: 2 groepen van ieder 10 deelnemers. 8 bijeenkomsten met als doel de jongeren weerbaarder te maken, en sociaal vaardiger. • Girlz Only: 2 groepen van 10 meiden van ieder 15 bijeenkomsten met als doel het patroon doorbreken bij meiden die dreigen slachtoffer te worden van loverboys, alsook meiden die al slachteroffer zijn of zijn geweest. • Interventies: informatie en advies (preventief), kortdurende hulpverlening (curatief).
Offerte 2012
Pagina 19
23 november 2011
3.5
Kinder- en Jongerenwerk
1. Algemeen Het Kinder- en Jongerenwerk levert een bijdrage aan de vorming van jongeren door hen te stimuleren en te activeren zich te ontwikkelen naar volwassenheid waarbij ze sociaal en economisch zelfstandig zijn. 2. Doelgroepanalyse • Onze doelgroep bestaat uit alle jongeren in de leeftijd van 4 – 27 jaar. Alle ruim 50.000 jongeren in Eindhoven behoren tot onze doelgroep, maar we leggen de nadruk op kwetsbare jeugd. • Hoewel het in Eindhoven goed gaat met 85% van de jeugd, gaat het met 8.000 jongeren (15%) niet goed. 5% van die jongeren (2.700) kampen met ernstige problemen. • Voortijdig schoolverlaters (VSV) zijn er ook in 2012, naar verwachting meer dan 500. • 60% van de Turkse en Marokkaanse jongeren hebben geen startkwalificatie. • 2% (ruim 1.000 jeugdigen) van de jongeren kampt met obesitas, 9 % (4.800 jeugdigen) heeft overgewicht. • 9% van de jongeren in Eindhoven heeft een Wajong-indicatie, voor een groot deel van hen betekent dit langdurige werkloosheid. • Eén op de zeven kinderen volgt speciaal onderwijs of ontvangt speciale zorg. • Eén of de vijf jongeren tussen de 12-18 jaar voelt zich eenzaam Uit onderzoek onder ruim duizend jongeren blijkt dat uiterlijk (16%), gebrek aan sociale vaardigheden (39%) en het gedrag van anderen (40%) de drie belangrijkste veroorzakers zijn van eenzaamheid onder jongeren. Jongeren voelen zich eenzaam, omdat ze zich onbegrepen voelen door hun sociale omgeving. 3. Trends en ontwikkelingen De wethouder heeft toegezegd de AMA’s na hun 18e verjaardag niet te laten vallen, maar via de stichting Vluchteling en in de knel hulp te blijven bieden. • Wij signaleren een groeiende aandacht voor Urban Culture, onder andere door de belangstelling voor Step in de Arena en de projecten van HipHoplab 040 in de wijk. • We constateren een toename van gebruik van softdrugs door steeds jongere tieners. • Social media bepalen de nieuwe identiteit: “ik deel dus ik ben….” • De wachtlijst bij Ergon voor SW geïndiceerde jongeren neemt toe. • De meeste signalen over jongeren zijn veelal terug te brengen tot één onderwerp: overlastgevende jeugd. We zien steeds vaker dat bewoners deze ergernis vaker en luider laten horen door inzet van de pers. •
4. Maatschappelijke effecten Maatschappelijk participeren Minimaliseren van Voortijdig Schoolverlaters (VSV) Doordat jongerenwerkers alert zijn op deze doelgroep zijn wij in staat VSV te stimuleren zich actief op te stellen om weer naar (een andere) school te gaan, een BBL-traject te volgen of regulier werk te accepteren. Het Knap programma ondersteunt jonge kinderen, door middel van een educatief programma, om betere schoolresultaten te behalen. Participeren in sport Door het initiëren van schooljudo bereiken we veel kinderen (8 scholen, 23 groepen met in totaal 575 kinderen) die door middel van judo leren fysiek contact te maken met leeftijdgenoten. Door het enthousiastmerende karakter van dit project verwacht de JUDO Bond dat 20% aansluitend in verenigingsverband verder gaat met deze sport. Voor 2012 geldt dat we het initiatief overdragen aan de combinatiewerkers van Sportbedrijf de Karpen.
Offerte 2012
Pagina 20
23 november 2011
Door de steeds intensievere samenwerking met de verschillende sportprojecten van Sportbedrijf de Karpen brengen we jongeren in contact met sport en sportverenigingen. Participatie in Kunst en Cultuur Door samenwerking met het Jongerenwerk van Dynamo zorgt het wijkgerichte Jongerenwerk ervoor dat nieuw talent zich vanuit de wijken aansluit bij het meer professionele klimaat binnen Dynamo. Ook binnen het Knap programma wordt aandacht besteed aan kunst en cultuur voor de jongere kinderen vanaf 4 jaar. Participatie door vrijwilligerswerk Jongeren participeren door actief mee te werken met de organisatie van activiteiten binnen het Jongerenwerk. Alle jongerenwerkers formeren een “eigen” kadergroep die een voortrekkersrol vervult om activiteiten te bedenken en te organiseren. Prettige wijken Doordat het Jongerenwerk zichtbaar en herkenbaar aanwezig is in de wijken, zijn de meeste jongeren bij onze medewerkers bekend. Onze jongerenwerkers maken in de wijken contact met deze jongeren door hier fysiek aanwezig te zijn; steeds vaker zien we dat er contact wordt gelegd en onderhouden via social media. Bij constatering van grensoverschrijdend gedrag spreken wij de jongeren hierop aan met als primair doel overlast te voorkomen maar vooral ook om hen te interesseren om mee te doen met bestaande activiteiten. Nog beter is het als wij jongeren stimuleren om zelf activiteiten te organiseren. Jongeren die hun vrije tijd op een zinvolle manier doorbrengen, dragen op een positieve wijze bij aan een prettig leefklimaat in de buurt, waardoor overlast (beleving) beperkt blijft tot incidenten. Emancipatie door meidenwerk Verhoging van zelfredzaamheid en zelfstandigheid door het initiëren van Meidenwerk. Het Meidenwerk is een veilige plek voor jonge meiden die elkaar informeren en met elkaar discussiëren over relevante meidenzaken. 5. Werkwijze De werkwijze van Jeugdwerk heeft zowel een preventief als een corrigerend karakter. Wij hebben onze activiteiten onderverdeeld over drie hoofdonderwerpen: • zichtbaarheid in de wijk • talentontwikkeling • economische- en sociale zelfstandigheid Zichtbaarheid in de wijk Met zichtbaarheid bedoelen we in dit kader dat kinder- en jongerenwerkers bekende personen in de wijk zijn. Bewoners weten waar we voor zijn, wat we te bieden hebben en dat zij hun kinderen aan ons kunnen toevertrouwen. Daarnaast zijn we een gerespecteerde partner van vrijwilligersorganisaties en professionele organisaties in de wijk. • Wij willen nadrukkelijk zichtbaar zijn in de wijken en op scholen door fysiek ambulant werk uit te voeren. • De jongerencentra zijn hiervoor minimaal 7 dagdelen per week open, inclusief de weekenden. Ook als er geen georganiseerde activiteiten zijn, is het centrum open voor de verschillende doelgroepen. • Social media zetten we intensiever en meer gestructureerd in om (digitaal) contact te onderhouden met die jongeren die een groot deel van hun tijd doorbrengen achter de computer en veelal een groot deel (>4 uur per dag) van hun tijd communiceren via Hyves, Facebook en Twitter.
Offerte 2012
Pagina 21
23 november 2011
•
• •
De tijdelijk interventie medewerkers (TIM) zijn op indicatie van het overleg Jeugdgroepen in Beeld (JIB) belast met het contact leggen met overlastgevende en hinderlijke jeugd die niet meer door de reguliere jongerenwerker kunnen worden aangesproken op hun gedrag. De interventiemedewerker zoekt de groep op en zorgt voor een intensief persoonlijk contact en maakt de klachten van omwonende bespreekbaar in de groep. Het doel is begrip te creëren voor de overlastbeleving van de omwonende en hierdoor het gedrag van de groep te veranderen. In overleg met de wijkcoördinator en de buurtbrigadier zal de interventiemedewerker de jongeren thuis bezoeken om de ouders te informeren over het gedrag van de betreffende jongeren en hun te vragen corrigerend op te treden. Indien ook deze acties geen resultaat opleveren, wordt opgeschaald naar het JIB-plus overleg. De interventiemedewerker participeert in dit JIB-Plus overleg waar overlast door jongeren wordt besproken en zwaardere interventies (politie/justitie) kunnen worden uitgezet. Door middel van de samenwerking met de buurtbrigadier en de wijkcoördinator (JIB overleg) draagt het Jongerenwerk bij aan de leefbaarheid in de buurt. Door er voor te zorgen dat jongeren vaker en structureel op een positieve manier in het lokale nieuws komen, draagt ons werk wij aan de acceptatie van jongeren door buurtbewoners.
Talentontwikkeling Om talentontwikkeling vorm te geven, krijgen onze medewerkers de opdracht om kadergroepen te vormen. Deze groep worden gefaciliteerd door onze medewerkers om activiteiten te organiseren zoals: • HipHoplab in de wijk, waarbij de regisseurs van Dynamo zich in de wijk presenteren aan de jongerengroepen en hen uitdagen om zelf aan te geven waar hun interesses liggen en hoe ze hieraan (in samenwerking met de regisseur) invulling zouden willen geven. Dit kan zijn free running, muziek maken, street dance, maar ook nail-art of decorbouw. Wij faciliteren jongeren om hun ideeën om te zetten in daadwerkelijke acties met als doel talenten te ontdekken en te ontwikkelen, maar ook om hen te leren samenwerken door mee te doen. • Voor de jonge kinderen zijn we gestart met het maken van de eerste drie mozaïek sofa’s; hier is veel belangstelling voor, wij gaan dit project binnen Eindhoven langzaam maar zeker verder uitrollen met de vrijwilligers van de buurtverenigingen die ook verantwoordelijk zijn voor het onderhoud. • We voeren Knap activiteiten uit door het aanbieden van niet alledaagse activiteiten maar uitdagende nieuwe vormen van spelen. • Kinderwerk gaat, conform de Kindernota 2012 de opdracht om, vrijwilligers (ouders) in zetten ten behoeve van Talentontwikkeling van kinderen. • Sportactiviteiten bieden we veelal aan in samenwerking met De Karpen. Zo heeft het Jongerenwerk het schooljudo geïntroduceerd op 8 lagere scholen (575 kinderen). Komend jaar wordt dit verder uitgebreid onder regie van sportbedrijf de Karpen. • Daarnaast organiseert het Jongerenwerk eveneens in samenwerking met De Karpen voetbaltoernooien in het kader van PSV street league. • Huiswerkbegeleiding is van groot belang voor jongeren; onze rol hierin is het faciliteren van de vrijwilligers en Fontys stagiairs door ruimte ter beschikking te stellen en belangstellende jongeren en hun ouders hierover te informeren. • Voor de zomervakantie 2012 wordt in samenwerking met vrijwilligers een vakantieweek opgezet voor verschillende doelgroepen. Het idee is om op een landelijke locatie een programma aan te bieden voor de verschillende doelgroepen waarbij street-art, muziek en sport wordt gecombineerd met traditionele vakantieactiviteiten. Ook hier streven we naar het optimale “meedoen’’ van de jeugd door hen nadrukkelijk te betrekken bij de organisatie en de uitvoering hiervan. • De inlopen in de jongerencentra worden gestructureerd qua programmering en openingstijden. Deze zijn 7 dagdelen per week geopend.
Offerte 2012
Pagina 22
23 november 2011
•
In samenwerking met procesmanager Spil Eindhoven wordt in 2012 gewerkt aan de aansluiting van het Kinderwerk bij het speciaal onderwijs (6-12 jaar). De vraag die we ons hierbij stellen is: hoe kunnen we de aansluiting vanuit het kinderwerk bevorderen en met welke partners gaan we hier invulling aan geven?
Economische zelfstandigheid Economische zelfstandigheid bevorderen we door in 2012 een prominentere rol te spelen om jongeren zonder startkwalificatie te begeleiden naar werk en of scholing. Gezien de beperkte financiële middelen voor re-integratietrajecten is samenwerking gezocht met andere partijen (zoals het ROC en ChainWorks) om via slimme financiering Voortijdig Schoolverlaters (VSV) te plaatsen bij maatschappelijk verantwoordelijke ondernemers. • Turkse en Marokkaanse jongeren die geen startkwalificatie hebben ( 60%) zijn we van dienst door hun een BBL-traject of regulier werk aan te bieden. • Huiswerkbegeleiding bieden we aan op de 12 jongerencentra, in samenwerking met Fontys stagiairs. • Het populaire tv-programma “cross the line’’ wordt momenteel door ons bewerkt om in te zetten voor het voortgezet onderwijs. In eerste instantie bieden we dit aan voor vmboscholen. Doel van het programma is om de sfeer in de klas te verbeteren en pestgedrag te minimaliseren. Hiermee worden leerlingen gestimuleerd hun schoolcarrière serieus te nemen. Afhankelijk van de resultaten van de pilot zullen de schollen bekijken of zij dit willen/kunnen financieren. Door deze programma’s op het vmbo te presenteren, bereiken we op relatief eenvoudige wijze veel jongeren uit onze doelgroep. • Aan de hand van signaleringen tijdens de uitvoering van dit programma zullen schoolmaatschappelijk werkers contact opnemen met de betreffende leerlingen voor eventueel wenselijke nazorg. • Het Meidenwerk wordt sinds een paar jaar op kleine schaal uitgevoerd. De aanleiding om het op te schalen is dat veel (allochtone) meiden niet zonder toezicht hun vrije tijd mogen doorbrengen. Ook het bezoeken van een jongerencentrum wordt door de ouders veelal niet geaccepteerd als een zinvolle vrijetijdsbesteding. Als alternatief willen we meer ‘’meidengroepen’’ ondersteunen, zodat de meiden met elkaar de vrije tijd door kunnen brengen. Doelstellingen zijn: bewustwording bevorderen, het zelfbeeld verbeteren, weerbaarheid opschroeven en de kennis rondom hun leefwereld vergroten. • We organiseren voorlichtingsbijeenkomsten met officiële instanties zoals Novadic maar ook een ervaringsdeskundige, bijvoorbeeld over gezond leven zonder afhankelijkheid van genotsmiddelen. • We zorgen voor doorverwijzing naar zorg, in veel gevallen naar Jeugdzorg of Jeugdmaatschappelijk Werk betreffen •
6. Belangrijkste samenwerkingspartners Onderwijs in het algemeen: - Voor het jongerenwerk betreft dit voornamelijk de VMBO schollen, het ROC, school 23 en de praktijkschool en het bijzonder onderwijs; - Voor het kinderwerk zijn dit voornamelijk de SPILcentra, het lager onderwijs; - Voor 2012 wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met het speciaal onderwijs. • De Unit Jeugd en gezin is onze partner op scholen en jongerencentra door inzet van School- en Jeugdmaatschappelijk Werk; • De politie, met name de buurtbrigadier; • De afdeling GBO, met name de wijkcoördinator en de gebiedscoördinator; • Buurtverenigingen (m.b.t. gezamenlijke buurtactiviteiten zoals ‘social sofa’s’, buurtfeesten); • Sportbedrijf “de Karpen” (m.b.t. gezamenlijke sportevenementen); • Woningcorporaties (m.b.t. wijkgerichte activiteiten zoals de Talentenjacht, PSV Street league, huiswerkbegeleiding en het eventueel opzetten van een Multifunctioneel buurtcentrum in Vaartbroek); - GGD & Novadic als voorlichtingspartner; •
Offerte 2012
Pagina 23
23 november 2011
-
-
Unit WIW: Afgelopen jaar is er in Eindhoven-Zuid een begin gemaakt om de verschillende disciplines binnen de Lumens groep met elkaar te laten samenwerken. Dit zal in 2012 verder worden uitgebreid met als uitgangspunt dat integrale wijkgerichte samenwerking leidt tot een betere dienstverlening voor de burger. Dynamo (m.b.t. ondersteuning van Urban Culture ontwikkeling in de wijk); Bureau Halt (m.b.t. het onderwerp cyberpesten); Collega units van de Lumens Groep, het ROC en ChainWorks (m.b.t. bemiddeling naar werk voor voortijdig schoolverlaters).
7. Resultaten Minimaal 30% van onze ureninzet worden gebruikt voor herkenbare zichtbaarheid in de wijken. Afhankelijk van de wensen van de gebiedscoördinatoren is de onderverdeling per werksoort als volgt: Werksoort Kinderwerk Jongerenwerk
Percentage zichtbaarheid in de wijk Min. 30% Min. 25%
Gemiddeld per werksoort +/- 40% +/-30%
Prestatie-indicatoren: Er zijn 12.000 contactmomenten (20%) met jeugdigen. Hiervan zijn 8400 unieke contacten met jeugdigen (16,8%) in de leeftijd 4 t/m 27. -
-
Tijdens onze activiteiten binnen het jongerenwerk zijn we volop bezig met het activeren van buurtbewoners, ouders en jeugdigen. Hierbij zijn 15 kadergroepen gevormd waarbij leden van de kadergroep minimaal 1 trede gestegen op de participatieladder. De nota kinderwerk 2012 wordt dit jaar geïmplementeerd binnen de werksoort kinderwerk
8. Ureninzet Inzet uren: Kinderwerk = 9.225 uur Jongerenwerk = 23.400 uur Interventiemedewerker = 2.602 uur Uitgaande van 1300 productieve uren per fte (100%) 9. Activiteiten Zie werkwijze.
Offerte 2012
Pagina 24
23 november 2011
3.6
Opvoeden en Opgroeien
1. Algemeen Opvoedingsondersteuning is de meest laagdrempelige vorm van ondersteuning bij de opvoeding van kinderen en jongeren. Een opvoedingsondersteuner neemt geen taken uit handen. De opvoedingsondersteuner is specialist van het gewone leven. Doordat steeds meer ouders een werkend bestaan leiden, komt er steeds meer druk op de energie van mensen en de daarbij behorende tolerantie. Kleine problemen dreigen groot te worden, juist ook in de opvoeding. De opvoedingsondersteuner voorkomt het problematiseren van ‘normale’ dingen. Het gehele handelen van de opvoedingsondersteuner is erop gericht het kind gewoon kind te laten zijn en ouders te ondersteunen in het omgaan met de normale opvoedvragen en de belangrijkste normale opvoedproblemen. 2. Doelgroepanalyse Opvoeden en Opgroeien (O&O) biedt opvoedingsondersteuning aan alle ouders in Eindhoven met opgroeiende kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.
Type huishouden, 2011 - Eindhoven Eindhoven Huishoudens: eenoudergezin 6.081 Huishoudens: 2 personen met kind(eren) 20.820 26.901 Bron: GBA Uit gegevens (NJI, 2011) blijkt dat 10% van de ouders lichte opvoedproblemen ervaart, 4% matige opvoedproblemen en 1% zware opvoedproblemen. Voor Eindhoven betekent dat ongeveer 2.700 huishoudens met lichte problematiek, 1.076 met matige opvoedproblemen en 269 huishoudens met zware opvoedproblemen. Opvoeden en Opgroeien richt zich met name op de lichte en matige opvoedproblemen. Opvoedondersteuning kan het beste aangeboden worden op plekken waar ouders toch al komen, zoals de school, het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal. De medewerkers van Opvoeden en Opgroeien zijn gekoppeld aan de SPILcentra in Eindhoven, alsook aan alle (nog niet SPIL-) basisscholen en de peuterspeelzalen van PeuterPlaza. Hiermee bereikt O&O kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar (peuters die een peuterspeelzaal bezoeken) en kinderen van 4 tot 12 jaar.
Offerte 2012
Pagina 25
23 november 2011
In ‘de piramide van opvoedondersteuning’ zoals die door Van Dijk en Prinsen (2008) beschreven is, is de behoefte van ouders een leidend principe. Overeenkomstig de piramide van opvoedingsondersteuning richten de medewerkers van Opvoeden en Opgroeien zich met name op groep B, C en D.
Het bereik van Opvoeden en Opgroeien in 2010, gekoppeld aan de piramide van opvoedondersteuning: Groep B Groep C
Groep D
-
Informatie en advies aan 663 individuele ouders 203 themabijeenkomsten waaraan in totaal 1.501 ouders deelnamen 348 afgesloten casuïstiek Licht Pedagogische Hulpverlening 139 afgesloten casuïstiek Triple P 125 afgesloten casuïstiek Licht Pedagogische Hulpverlening aan gezinnen met 4 of meer risicofactoren 53 afgesloten casuïstiek Triple P aan gezinnen met 4 of meer risicofactoren
3. Trends en ontwikkelingen De bakens van Welzijn Nieuwe Stijl worden in de werkzaamheden van opvoedingsondersteuning geïntegreerd. Specifiek gaat het dan over de volgende uitgangspunten. • Meer inzetten op de Eigen Kracht van de burger door gebruik te maken van de methodiek Triple P. Dat doen we in verschillende vormen, dus zowel individueel als groepsgericht. • Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 80% van de ouders hun informele netwerk van familie en vrienden gebruikt voor steun en opvoedadvies. In het formele netwerk zoeken ouders advies bij de kinderopvang, de peuterspeelzaal en de school. Vooral gezinnen met een laag inkomen of jonge kinderen en eenoudergezinnen krijgen niet genoeg steun. Het SCP adviseert de overheid om bij die groepen ondersteuning vanuit het eigen netwerk te stimuleren. O&O zal het gebruik van informele zorg intensiveren en het netwerk van de klant volledig in beeld brengen en gebruiken.
Offerte 2012
Pagina 26
23 november 2011
•
• •
•
Door gebruik te maken van de vrijwilligersmakelaar van het Vrijwilligerspunt wordt de toegang tot informele zorg verder vereenvoudigd: - Informele zorg wordt breed ingezet binnen de Lumens Groep door een goed en actueel overzicht te hebben van alle aanbieders op het gebied van informele zorg. - Witte vlekken signaleren en samen met collega’s van binnen of buiten de Lumens Groep zorg dragen voor een aanbod waar dit er nog niet is. - De Lumens Groep creëert ruimte voor de professional door het inzetten van informele zorg te faciliteren en daardoor makkelijker te maken. - Door inzet van informele zorg wordt duurzaamheid bereikt en wordt de druk op professionele ondersteuning en begeleiding verminderd. Hiermee wordt ruimte gecreëerd voor de professional, zodat die daar kan zijn waar het nodig is. Uitbreiding van inzet van ‘Eigen Kracht Conferenties’, Familieberaad en Signs of Safety. Gebruikmaken van het bestaande (en toenemende) groepsgerichte aanbod aan hulpverlening. Het aanbod professionaliseren en aansluiten bij bestaand aanbod van collega-instellingen. Integraal werken door samen te werken met andere disciplines, in plaats van over te dragen. Meer ruimte aan de professional. De professional krijgt meer ruimte om die hulp te bieden die nodig is, zonder te hoeven doorverwijzen/over te dragen. Het takenpakket van de hulpverlener zal minder specialistisch van aard zijn. De functies Schoolmaatschappelijk Werk, Opvoedingsondersteuning, Jeugdmaatschappelijk Werk en Gezinsondersteuning worden samengevoegd. De beste professionals worden ingezet als generalist in de frontlinie. Bovenstaande ontwikkelingen moeten ertoe leiden dat resultaten (in termen van doelstellingen van de klant) sneller gehaald worden en beter geborgd zijn.
De vragen en problemen die ouders vaak hebben, betreffen de zogenaamde “normale problemen” die inherent zijn aan de ontwikkelingsfase van het kind. In het verlengde daarvan levert een analyse van de meest voorkomende vragen, risico’s en problemen in de opvoeding de volgende top 5 op (van Yperen, 2009): • van opgroeien tussen twee culturen tot radicalisering, • van goed meekomen in het onderwijs naar onderwijsachterstand en schooluitval, • van pedagogische tik tot kindermishandeling, • van opvoedingsonzekerheid tot ondertoezichtstelling, • van enkelvoudig opvoedingsprobleem tot multiprobleem gezinssituatie. De nadruk komt met de overheveling van de Jeugdzorg naar gemeenten (transitie Jeugdzorg) nog meer te liggen op preventie in het voorliggende veld, dus het voorkomen van opgroei- en opvoedproblemen. De medewerkers van O&O vervullen hierin door hun laagdrempelige inzet binnen de scholen een grote rol. 4. Maatschappelijke effecten Door aanwezigheid van O&O op diverse vindplaatsen wordt het signaleringsvermogen rondom opvoedingsproblematiek vergroot, waardoor opvoedproblemen in een eerder stadium worden opgepakt. Het ontstaan of cumuleren van problemen wordt tegengegaan, wat een preventieve werking heeft op het inzetten van intensieve vormen van hulpverlening. 5. Werkwijze Opvoeders worden geholpen hun opvoedingskwaliteiten te benutten en te versterken en de opvoedingssituatie te verbeteren, waardoor er randvoorwaarden gecreëerd worden voor een goede ontwikkeling van jeugdigen en er extra aandacht is voor steun bij risicocumulatie in gezinnen.
Offerte 2012
Pagina 27
23 november 2011
Onderwijs is de plek waar alle jeugdigen zich bevinden. Juist binnen het onderwijs is het mogelijk stagnering van de ontwikkeling van een jeugdige te signaleren en verbinding te leggen naar het gezin en de woonomgeving. Hierdoor kan voorkomen worden dat problemen ontstaan. Opvoedingsondersteuning is laagdrempelig en preventief binnen het onderwijs actief in de ondersteuning bij de opvoeding van jeugdigen. Door het samenbrengen van de preventieve taken van Opvoedingsondersteuning met de curatieve taken van het Schoolmaatschappelijk Werk krijgt de professional meer mogelijkheden om die interventie in te zetten die nodig is. Ook is het beter mogelijk om op maat datgene te doen wat nodig is op een specifieke school. De samenwerking met partners wordt vereenvoudigd door het terugdringen van het aantal professionals. De volgende uitgangspunten liggen ten grondslag aan onze werkwijze: • Aanwezigheid tijdens haal- en brengmomenten van de kinderen, op alle SPILcentra in Eindhoven als onderdeel van de totale zorgstructuur SPIL, om zodoende een laagdrempelige voorziening te zijn waar opvoedvragen kunnen worden gesteld. • Werken met erkende Methodieken (specifiek: Triple P). • Intensieve samenwerking met Jeugdzorg en SPILpartners, waarbij het kind centraal staat binnen de keten. • Inzet gedragswetenschapper t.b.v. niet vrijblijvend advies aan medewerkers Opvoeden en Opgroeien op probleeminventarisatie, risicotaxatie en hulp aan jeugdigen in risicovolle situaties. 6. Samenwerkingspartners Het onderwijs in algemene zin is dé samenwerkingspartner van Opvoedingsondersteuning. Met name het primair onderwijs, waar ouders nog veelvuldig zichtbaar zijn. Er bestaat een intensieve samenwerking met ZuidZorg. Daar waar ZuidZorg focust op het de lichamelijke/fysieke gezondheid van kinderen focust Opvoedingsondersteuning van de Lumens Groep juist op de opvoeding en de relatie tussen ouders en kind. Door onderlinge afstemming en doorverwijzing (daar waar nodig) vindt er geen dubbeling plaats en krijgen ouder(s) en kinderen wat zij nodig hebben. ZuidZorg heeft daarbij een vanzelfsprekend goed zicht op alle kinderen tot 4 jaar (consultatiebureaus), waar opvoedingsondersteuning van de Lumens Groep juist goed zicht heeft op alle kinderen vanaf 4 jaar (onderwijs). Opvoedingsondersteuning van de Lumens Groep stemt al haar activiteiten af met het Centrum voor Jeugd en Gezin om zodoende mee te werken aan een brede preventieve tak van ondersteuning bij de opvoeding binnen geheel Eindhoven. 7. Resultaten Resultaten • De opvoedkwaliteiten van ouders zijn uitgebreid, waardoor zij beter in staat zijn de ontwikkeling van hun kind(eren) positief te stimuleren en hierdoor de draaglast van ouders te verminderen: 75% van de gestelde gezinsdoelen die voorafgaand aan de ondersteuning worden bepaald, zijn behaald. • Resultaten worden gemeten aan de hand van een klanttevredenheidsonderzoek, dat iedere klant bij beëindiging van de ondersteuning krijgt voorgelegd. Het aantal tevreden klanten na afloop van de ondersteuning is minimaal 80% (gemeten in klanttevredenheidsonderzoek). Outputindicatoren • Uitstroom O&O: 700 afgesloten casuïstiek licht pedagogische ondersteuning (waaronder Triple P).
Offerte 2012
Pagina 28
23 november 2011
8. Ureninzet In totaal is er voor 16.602 opvoedingsondersteuning voor geheel Eindhoven in uren beschikbaar: waarvan Licht Pedagogische 8400 Ondersteuning (Triple P) Presentie, afstemming, 6892 coördinatie, themabijeenkomsten (waaronder lezingen Triple P), overleggen
8xTriple P groepstrainingen Pedagogisch adviseurs binnen Centrum Jeugd en Gezin
Gemiddeld 12 uur per traject
Gemiddeld vijf gesprekken
Het aantal uren is verdeeld over alle scholen voor primair onderwijs, waarbij een weging is toegepast naar grootte en zwaarte van de school. Deze uren worden besteed aan specifieke aanwezigheid en interventies voor de desbetreffende school/SPILcentrum, waaronder: Ondersteuning VVE-programma Opstap(je) (1 uur per groep per week). Inzet is per SPIL apart berekend (afhankelijk van deelname binnen SPIL). Ondersteuning VVE groepen PeuterPlaza (1 uur per groep per week). Inzet is per SPIL apart berekend (afhankelijk van deelname binnen SPIL), conform inzet 2011. Door veranderingen bij PeuterPlaza zal mogelijk de inzet en ondersteuning worden aangepast. 400 50 uur gemiddeld per groepstraining 910
NOOT: Voor alle activiteiten Triple P worden de materialen geleverd en bekostigd door het Centrum voor Jeugd en Gezin, conform afgelopen jaren. 9. Activiteiten De activiteiten van de medewerker Opvoeden en Opgroeien bestaan uit: Informele vormen van opvoedingsondersteuning (niveau A) Contacten via het sociale netwerk van ouders, peuterspeelzaal, en school. Ook contacten en informatie via laagdrempelige voorzieningen zoals het Centrum Jeugd en Gezin. • presentie binnen primair onderwijs / SPIL • opvoedspreekuur binnen Centrum Jeugd en Gezin Pedagogische advisering (Niveau B, C, D) Het pedagogisch adviesgesprek vormt een kernactiviteit binnen het aanbod van Opvoedingsondersteuning. Het gaat hierbij om kortdurende ondersteuning van ouders bij lichte opvoedingsvragen en –problemen. Kenmerkend voor pedagogische advisering is een vraaggerichte werkwijze en een concrete invalshoek. • licht Pedagogische Hulpverlening • Triple P
Offerte 2012
Pagina 29
23 november 2011
Ontmoetingsmogelijkheden voor ouders (niveau C, D) Inloopbijeenkomsten of ontmoetingsactiviteiten vormen de lichtste variant van groepsgerichte Opvoedingsondersteuning (website NJI). De waarde ligt vooral in het laagdrempelige (soms vrijblijvende) karakter waardoor de activiteit aantrekkelijk is voor ouders die anders niet zo gemakkelijk van een voorziening voor Opvoedingsondersteuning gebruikmaken. • koffieochtenden/open spreekuren binnen het primair onderwijs en elders in de wijken voor ouders Themabijeenkomsten, waarvan 9 Triple P lezingen (niveau C, D) De themabijeenkomsten van O&O worden afgestemd met andere beschikbare bijeenkomsten over Opvoeden en Opgroeien in de stad Eindhoven. Eenmalige bijeenkomsten voor ouders over onderwerpen die te maken hebben met de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Deze themabijeenkomsten worden meestal georganiseerd vanuit de scholen of peuterspeelzalen, en soms vanuit het wijk- of buurtcentrum. Het doel van deze eenmalige bijeenkomsten is: • voorlichting aan ouders over uiteenlopende thema’s die te maken hebben met de ontwikkeling, opvoeding of onderwijs; • bevorderen van contact tussen ouder en de instelling, vormgeven aan ‘samen opvoeden’; • versterken van contacten tussen ouders onderling door het delen en bespreken van opvoedingservaringen. Aan de Triple P lezingen nemen minimaal 30 mensen deel. Oudercursussen , waaronder 8 groepsbijeenkomsten Triple P (Niveau C, D) Oudercursussen zijn een vorm van groepsgerichte Opvoedingsondersteuning. Oudercursussen zijn doorgaans gericht op ouders die vragen hebben over de opvoeding en op ouders met lichte opvoedingsproblemen. Ondersteuning bieden aan het VVE-programma Opstap(je): • 1x per 6 weken aanwezig bij groepsbijeenkomst Opstap(je) • bieden van extra ondersteuning aan ouders, indien nodig • voeren van kindbespreking met de CMW’er (? Wat is dit?) • screenen Regas over de gezinnen die meedoen • actieve rol bij werving van ouders • onderhouden contacten met ZuidZorg • spreekbuis naar de school voor de CMW’ers Ondersteuning bieden aan de VVE-groepen van PeuterPlaza: 1 x per 4 - 6 weken kindbespreking met de peuterleidsters, afhankelijk van de zwaarte van het Peutercentrum • zo nodig (zorg)kinderen observeren en hier verder acties op ondernemen, zoals doorverwijzing, plan van aanpak voor het Peutercentrum, gesprekken met ouders • het geven van consultaties aan leidsters m.b.t. kinderen • inloopmomenten op het Peutercentrum • gesprekken voeren met ouders (informatie- & advies gesprekken, LPO / Triple P trajecten) • aanwezigheid bij koffieochtenden en -middagen in alle groepen op het Peutercentrum, 46 x per jaar • bespreken van de zorgkinderen met ZuidZorg, 1 x per 6 weken • het namens het Peutercentrum bespreken van de zorgkinderen in ZAT (Zorg en Adviesteam) overleg binnen SPIL • het organiseren van themabijeenkomsten voor ouders van peuters • VVE-indicaties, afhankelijk van de vraag: werving HB Peutercentrum, meer dagdelen, Opstapje toe leiden •
Offerte 2012
Pagina 30
23 november 2011
• •
het registreren van alle ondersteuning in Regas aanwezig zijn bij en vormgeven aan thema’s op speelinloop ( 9 speelinlopen in de stad) (met de veranderingen binnen PeuterPlaza, zal de ondersteuning door de O&Oers opnieuw moeten worden georganiseerd. Dit zal inhouden dat de invulling van taken en uren mogelijk anders is dan nu wordt voorzien).
Offerte 2012
Pagina 31
23 november 2011
3.7
Pedagogische pijler SPIL (inclusief de Regionale Aanpak Kindermishandeling)
1. Algemeen De pedagogische pijler SPIL ondersteunt bij het realiseren van het Eindhovense SPILconcept door diverse adviserende, coördinerende en ondersteunende activiteiten. De regionale aanpak kindermishandeling realiseert een sluitende aanpak om zo kindermishandeling te signaleren, passende hulp te bieden aan slachtoffers en waar mogelijk kindermishandeling te voorkomen. 2. Doelgroepanalyse De pedagogische pijler SPIL wil ontwikkelingskansen van alle kinderen van 0-12 jaar in Eindhoven vergroten en ouders ondersteuning bieden bij het opvoeden. Dit doen we samen met SPILpartners (deze kunnen per SPILcentrum verschillen). We zien daarbij dat het onderwijs steeds meer een centrale rol en verantwoordelijkheid krijgt rondom de ontwikkeling van kinderen. We kunnen kinderen/jeugd (0-23 jaar) en hun ouders/verzorgers sneller en betere hulp bieden door het realiseren van een sluitende keten in de aanpak van kindermishandeling. In deze keten zijn bestuurders, beleidsmedewerkers van gemeente en instellingen en professionals betrokken. De verwachting is dat het aantal meldingen van huiselijk geweld/kindermishandeling zal stijgen, onder andere door de invoering van de verplichte meldcode. Een sluitende aanpak na melding wordt dus nog relevanter. 3. Trends en ontwikkelingen SPIL sluit aan bij alle ontwikkelingen (landelijk en gemeentelijk) binnen het jeugdbeleid. De volgende ontwikkelingen spelen in 2012: • aansluiting speciaal onderwijs (basisonderwijs) • positionering aanpak VVE • passend onderwijs en aansluiting zorgteams • segregatie • verbreding zorgstructuur door aansluiting huisartsen • één gezin, één plan • ouderbetrokkenheid vergroten • outputcriteria benoemen: wat is de meerwaarde van SPIL? • transitie jeugdzorg, aansluiting hulpverlening bij zorgteams SPIL Deze ontwikkelingen worden meegenomen bij de realisatie van een pedagogisch plan per SPILcentrum. Ten aanzien van de aanpak kindermishandeling spelen de volgende ontwikkelingen: Er worden nieuwe methodieken ingezet in het kader van de transitie jeugdzorg (hulp dichter bij huis inzetten). Dit zijn onder andere: Signs of safety, Eigen kracht conferentie en Triple P. • • • •
Er komt eerder aandacht voor kindermishandeling door het betrekken van opleidingen (onder andere de Pabo) bij de aanpak. Door het protocol Kindspoor werken hulpverlening en politie intensiever samen en is er meer aandacht voor kinderen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld. We vragen de burger aandacht voor het signaleren van kindermishandeling en doorverwijzing naar het AMK door het verspreiden van campagnematerialen. Politie, hulpverleningspartners en CJG stellen gezamenlijk een te volgen route vast, waardoor signalen van kindermishandeling (o.a. seksueel misbruik) beter worden opgepakt.
Offerte 2012
Pagina 32
23 november 2011
Deze trends en ontwikkelingen worden uitgewerkt in protocollen en actiepunten. Deze worden bij diverse organisaties geïmplementeerd, waardoor de aanpak van kindermishandeling verbeterd en sluitend wordt. 4. Maatschappelijke effecten SPIL • We bieden betere en snellere hulp aan kinderen en hun ouders door een goed werkende brede zorgstructuur binnen alle SPILcentra. • We creëren optimale ontwikkelingskansen voor kinderen door meer aandacht voor de doorgaande lijn in programma’s en thema’s. • Er ontstaat meer betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind. Aanpak kindermishandeling Meer kinderen (en hun ouders/verzorgers) krijgen ondersteuning en hulp, waardoor zij in de eigen omgeving veilig kunnen opgroeien. • Dankzij campagnes en voorlichtingen signaleren en melden burgers en beroepskrachten eerder kindermishandeling. •
5. Werkwijze SPIL • Het uitvoeren van de meerjarenplanning SPIL 2012, middels het opstellen van een pedagogisch plan per SPILcentrum. • Implementatie SPIL: het bieden van ondersteuning aan de Spilcoördinatoren, stedelijk en op locatie. • Het opzetten van de brede zorgstructuur per SPILcentrum en deze laten aansluiten bij het casusoverleg van het CJG. • Het verbeteren van de aansluiting tussen SPIL en het CJG (Centrum Jeugd en Gezin) op het gebied van de opvoed- en opgroeiondersteuning, met extra aandacht voor de ondersteuning van de Marokkaanse opvoedingsondersteuners vanuit het CJG in samenwerking met de SPILcentra. • Aansluiting SPIL en krachtwijken d.m.v. begeleidingsgesprekken. • Deelname aan stedelijk overleg projectgroep SPIL, regiegroep SPIL/LEA 12- en werkgroep pedagogische pijler. Aanpak kindermishandeling Signaleren van kindermishandeling bevorderen door het voorlichten van professionals van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen, VO-scholen en welzijnsinstellingen in Eindhoven en in de regio. • Het stimuleren van ambtenaren om de hulpverlening bij kindermishandeling te optimaliseren, waardoor een sluitende aanpak in Eindhoven en in de regio ontstaat. • Voorzitten en deelnemen aan regionaal overleg middels stuurgroep, projectgroep, ambtelijk overleg, provinciaal overleg en landelijk overleg. •
6. Samenwerkingspartners SPIL Het realiseren van de SPILdoelstellingen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle SPILpartners waarbij de Pedagogische Peiler SPIL ondersteunt, adviseert en partijen samenbrengt dankzij de jarenlange expertise. Betrokken partners zijn: gemeente Eindhoven (afdeling Jeugd, afdeling Vastgoed, afdeling Gebiedsgericht werken), CJG, onderwijs, peuterspeelzalen, Kinderopvang, JGZ/ZuidZorg, JGZ/GGD, speciaal onderwijs, BJZ, Combinatie, Fontys Fides, Halt en GGD/gezondheidsbevordering.
Offerte 2012
Pagina 33
23 november 2011
Regionale aanpak Kindermishandeling Dankzij de regionale aanpak wordt er draagvlak gecreëerd voor een sluitende aanpak bij organisaties die met kinderen werken. Er worden concrete afspraken gemaakt met betrokken partijen over signalering en melding van kindermishandeling en de aanpak na een melding. Betrokken partners zijn: 14 regiogemeenten en Eindhoven als centrumgemeente, GGzE, Fontys (Pedagogiek, Pabo, SPH), Salto, SKPO, Humanitas, de Lumens Groep, politie, GGD, peuterspeelzalen, ZuidZorg, BJZ/AMK, MMC ziekenhuis, Catharina ziekenhuis, Sondervick college en samenwerkingsverband Valkenswaard. 7. Resultaten SPIL • een eenduidige aanpak in de omgang met kinderen van 0-13 jaar en hun ouders/verzorgers vastgelegd in het pedagogisch plan per SPILcentrum op minimaal 5 SPILcentra; • verbeterde zorgstructuur door de opzet van 5 brede SPILzorgteams; • aandacht voor ‘Veiligheid en Gezondheid’ door een uitgewerkt concept voor een gezond en veilig SPILcentrum voor minimaal 50 SPILcentra; • vergroten ouderbetrokkenheid door het opzetten van ouderspoor op 10 SPILcentra; • implementatie SPIL door intensieve procesondersteuning aan 15 brede SPILzorgteams, waarvan 3 SPILzorgteams ondersteuning krijgen bij het verbeteren van het maken van plannen van aanpak. Aanpak kindermishandeling Professionals volgen de voorlichtingen van de Pool preventie kindermishandeling in Eindhoven en de regio en kunnen hierdoor beter kindermishandeling signaleren. • De inzet van de methodiek Signs of Safety in een pilot bij 6 gezinnen waarbij we willen realiseren dat kinderen in de thuissituatie op kunnen groeien. •
8. Ureninzet/Financiën BCF - Pedagogische Pijler Spil (inclusief preventie kindermishandeling) 1.343 uren x 72,60 euro Uitvoeringskosten
97.524,00 euro 30.000,00 euro 127.524,00 euro
Zoals vanaf 2010 gebruikelijk is, zal er tevens sprake zijn van cofinanciering door de Lumens Groep voor een bedrag ad 40.000 euro. Zoals overeengekomen met mevrouw Geleijns zal in 2012 het project “Gezondheid/Veiligheid SPIL” voor 20.000 euro en het project “Raak” voor 30.000 euro gefinancierd worden uit incidentele middelen “Meerkosten SPIL”. 9. Activiteiten SPIL • pedagogisch plan per SPILcentrum: met de directies van de basisschool, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en jeugdgezondheidszorg wordt een pedagogisch plan per locatie opgesteld. • Breed SPILzorgteam Realisatie brede zorgstructuur: met het Brede SPILzorgteam worden diverse bijeenkomsten georganiseerd t.b.v. realisatie. Betrokkenen zijn: directeur basisschool, intern begeleider, schoolmaatschappelijk werker, medewerker Opvoeden en Opgroeien (O&O-er), JGZ 0-4, GGD en kinderopvang. • organiseren en uitvoeren opening nieuwe SPILcentra; • pilot Combinatie, aansluiten jeugdhulpverlening bij twee brede SPILzorgteam;
Offerte 2012
Pagina 34
23 november 2011
• • •
pilot GGzE,(onderzoeken) aansluiting bij een breed SPILzorgteam; pilot aansluiting kinderen speciaal (basisonderwijs) bij SPIL; bijwerken handboek SPIL.
Aanpak kindermishandeling • organiseren congres m.b.t. nieuwe methodieken en seksueel misbruik; • bijwerken protocollen en routes m.b.t. kindermishandeling.
Offerte 2012
Pagina 35
23 november 2011
3.8
Peuterspeelzalen
1. Algemeen Peuterspeelzaalwerk beoogt de ontwikkelingskansen van kinderen in de leeftijd van 2 en 3 jaar te vergroten door het bieden van een laagdrempelig educatief aanbod van spelen en leren. Peuterspeelzaalwerk is er voor alle peuters in Eindhoven, waarbij de peuters met een VVE-advies JGZ 4 dagdelen een erkend Voor- en Vroegschools Educatief programma (VVE) krijgen aangeboden. PeuterPlaza is een educatieve basisvoorzienig en een van de schakels binnen de SPILcentra in het bereiken van een goede startkwalificatie voor elk kind: een goede voorbereiding op de basisschool met extra aandacht voor de kwetsbare kinderen. Om onze doelstelling te bereiken werken we samen met basisonderwijs, kinderopvang, Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en Opvoedingsondersteuning, zodat elk kind een passend aanbod krijgt. PeuterPlaza is een ketenpartner in de lokale pedagogische infrastructuur: een sluitende opvoed- en opgroeiketen voor ouders en kinderen die bijdraagt aan een ononderbroken ontwikkelingslijn voor kinderen en jongeren van 0-23 jaar. PeuterPlaza neemt deel aan de zorgteams op de SPILcentra, die een onderdeel vormen van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). PeuterPlaza draagt er mede zorg voor dat kinderen en gezinnen die ondersteuning en begeleiding nodig hebben gesignaleerd worden en het juiste hulpaanbod krijgen. De partners binnen SPIL hebben afspraken gemaakt over de zorgniveaus en de acties/werkzaamheden die daarbij horen. PeuterPlaza versterkt de “pedagogische civil society” door de mogelijkheden te bieden voor spontane en georganiseerde ontmoetingen en verbindingen. Activiteiten zoals ouder- en themabijeenkomsten dragen bij aan het ontstaan van netwerken rondom kinderen en gezinnen. De professionals van PeuterPlaza hebben een belangrijke signaleringsrol in de wijk. 2. Doelgroepanalyse PeuterPlaza richt zich op alle peuters in de leeftijd van 2-4 jaar en afhankelijk van de klantvraag krijgt een peuter passend aanbod: • twee dagdelen Voorschoolse Educatie voor alle kinderen; • vier dagdelen Voorschoolse Educatie voor JGZ- geïndiceerde kinderen. Naast het voorschoolse educatieve aanbod kunnen ouders gebruikmaken van: • opvoedingsondersteuning (Welzijn Eindhoven); • speelinloop voor kinderen van 1,5 tot 2,3 jaar; • VVE-thuisprogramma Opstapje (Welzijn Eindhoven). De laatste gegevens (BIO 2009) laten zien dat in Eindhoven: 4500 peuters zijn in de leeftijd van 2-4 jaar; PeuterPlaza een bereik heeft van 40%(1800); rond de 11% (500) van de peuters niet bereikt wordt door een voorschoolse voorziening; naar schatting 250 kinderen met een indicatie of wegingsfactor niet bereikt worden; binnen PeuterPlaza gemiddeld 20% (360) van de kinderen een wegingsfactor en/of Voorschools Advies JGZ heeft ontvangen.
• • • • •
Offerte 2012
Pagina 36
23 november 2011
Enkele bevindingen vanuit het behoeftenonderzoek (2011) bij de ouders van PeuterPlaza zijn: • De grootste groep peuters (32,1%) van PeuterPlaza is tussen de 2,5 en 3 jaar oud. • De meest bepalende reden voor ouders om hun peuter aan te melden bij de speelzaal is de voorbereiding op de basisschool. Daarnaast vinden ouders het spelen en het contact met andere kinderen ook erg belangrijk. 3. Trends en ontwikkelingen De afgelopen jaren wordt er door gemiddeld 1800 peuters in de leeftijd 2-4 jaar gebruikgemaakt van peuterspeelzaalwerk bij PeuterPlaza. Dit betreft, gerelateerd aan het laatste BIO rapport (2009), 40% van alle peuters in Eindhoven. In 2009 werd naar schatting 10% niet bereikt door een voorschoolse voorziening. In juni 2010 is gestart met een intensieve werving door de Jeugdgezondheidszorg en de medewerkers Opgroeien en Opvoeden (O&O) om kwetsbare kinderen toe te leiden naar een voorschoolse voorziening. In 2012 worden de effecten van de toeleiding geëvalueerd en kan de feitelijke stand van zaken bepaald worden aan de hand van geactualiseerde percentages doelgroepkinderen. • Per 1 september wordt op alle Peutercentra een VVE-programma aangeboden en worden alle medewerkers geschoold in een van de VVE-programma’s, aansluitend bij het programma dat uitgevoerd wordt op de basisschool. • In 2011 heeft er in Eindhoven een onderzoek plaatsgevonden naar de kwaliteit van de Voor- en Vroegschoolse Educatie. Het onderzoek vond plaats op 24 koppels van peuterspeelzalen en basisscholen en dit heeft geresulteerd in een rapport van bevindingen per locatie. Alle locaties van PeuterPlaza zijn voldoende beoordeeld en er vindt geen herbeoordeling plaats. Er is een plan van aanpak opgesteld op de beoordeling met de score 2 van de vierpuntensschaal. De kwalificatie score 2 geeft aan dat het wenselijk is dat er iets verbeterd wordt. De verbeterpunten uit het plan van aanpak worden in 2012 uitgevoerd. • Naar aanleiding van het onderzoek van de Onderwijsinspectie en het rapport van de VVE-monitor van Fontys Fydes wordt een overkoepelend VVE-plan opgesteld door SPILpartners. Aandachtspunten hierbij zijn het ouderbeleid, de doorgaande lijn, de interne kwaliteitszorg en de opbrengsten van VVE. • Per 1 augustus 2011 bepalen de wegingsfactor en het VVE-advies van JGZ of een peuter 4 dagdelen VVE aangeboden krijgt. Voorheen was bepalend of er een VVEprogramma uitgevoerd werd op de locatie. • Ten gevolge van de bezuinigingen zijn de peuterspeelzalen van PeuterPlaza in 2011 omgevormd naar Peutercentra. Er wordt gebruikgemaakt van een extra financieringsstroom (WKO) en de zalen worden aangepast als gevolg van de eisen vanuit de GGD. Ouders die geen gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag hebben recht op een gesubsidieerde plaats. •
4. Maatschappelijke effecten PeuterPlaza bevordert de ontwikkeling van peuters in de leeftijd 2-4 door een goede voorschoolse voorbereiding op de Vroegschool (groep 1 en 2 van de basisschool) te bieden, deze is gericht op het verkleinen van de taal- en sociaalemotionele achterstand. Hiermee leveren we een bijdrage aan het realiseren van een goede startkwalificatie, zodat peuters zich tot zelfstandige burgers kunnen ontwikkelen. • PeuterPlaza signaleert potentiële problemen bij kinderen en gezinnen en verwijst de ouders bij problematiek door naar de medewerker O&O. PeuterPlaza en de medewerker O&O en werken integraal samen met als doel de ontwikkeling van het kind zo optimaal mogelijk te laten verlopen. De medewerker O&O vertegenwoordigt PeuterPlaza in het zorgteam en stemt af met de JGZ voor de juiste zorg en begeleiding voor het kind/gezin. •
Offerte 2012
Pagina 37
23 november 2011
5. Werkwijze In 2012 richt PeuterPlaza zich op: • het aanbieden van vier gesubsidieerde dagdelen Voor- en Vroegschoolse Educatie voor alle kinderen met een VVE-advies die bij PeuterPlaza ingeschreven staan; • het vergroten van het percentage doelgroepbereik met een erkende VVE methodiek; • het opleiden van het voltallig personeel in een VVE-methodiek passend bij de Vroegschoolse methodiek van de Vroegschool in SPIL; • een bijdrage aan het inhoudelijk organisatorisch en pedagogisch plan per SPIL, waarbij de uitkomsten van het inspectierapport VVE de input vormen; formuleren van een ouderbeleid cyclus van kwaliteitszorg opbrengstgericht werken planning en registratie educatief aanbod begeleiding en zorg coördinatie en aansturing VVE formuleren van outputcriteria tegengaan van segregatie • integrale samenwerking met SPILpartners om een passend aanbod te bieden. Hierbij kan gedacht worden aan integrale voorschoolse groepen met de kinderopvang, decentrale organisatorische en pedagogische aansturing van het leidsterteam van PeuterPlaza door de directeur van de basisschool en gezamenlijke intervisie met de SPILpartners per Voor- en Vroegschoolse methodiek; • het opstellen van een aangepast begeleidingsplan voor locaties die geconfronteerd worden met complexe zorgvragen; • het ontwikkelingen van een integraal programma-aanbod VVE-thuis en VVE-centrum; • het realiseren van een optimale kind/leidsterbezetting door centrale plaatsing van kinderen; • het doorontwikkelen van ouderwerkgroepen naar oudercommissies, waar SPILbeleid en wijkontwikkelingen besproken worden. PeuterPlaza richt zich in 2012, net als in 2011, op de pedagogische inspanningen en sociale interventies gedurende maximaal twee jaar op het individuele kind in (en-) de groep. • Kinderen beschikken over sociale competenties om binnen een groep te kunnen functioneren. • Kinderen zijn op alle sociale en cognitieve ontwikkelingsniveaus gestimuleerd en begeleid om een goede voorbereiding op groep 1 van de basisschool te realiseren. • Specifiek voor VVE geldt dat er gestructureerd gewerkt wordt aan het verbeteren van de taalontwikkeling (Nederlandse taal, woordenschat, spreekvaardigheid, etc.). • Kinderen zijn in hun ontwikkeling gevolgd en, met instemming van de ouders, wordt informatie overgedragen aan de leerkracht van groep 1. • De klanttevredenheid van ouders en het welbevinden van kinderen wordt periodiek gemeten. • Kinderen bij wie de ontwikkeling door kind- of omgevingsfactoren belemmerd wordt, krijgen een passend traject aangeboden. 6. Samenwerkingspartners In een SPILcentrum wordt samengewerkt met relevante partners als basisonderwijs, kinderopvang, O&O en het consultatiebureau. Het basisonderwijs is een belangrijke vroegschoolse partner. Er zijn afspraken gemaakt om de Voor- en Vroegschoolse methodieken goed bij elkaar te laten aansluiten, wat resulteert in het leveren van een bijdrage aan de vermindering van taal- en sociaal-emotionele achterstand. Verder draagt de integrale samenwerking tussen de peuter- en kleuterklassen bij aan de ononderbroken ontwikkelingslijn. Gezamenlijk werken we in 2012 aan het verder verbeteren van de kwaliteit van Voor- en Vroegschoolse voorzieningen.
Offerte 2012
Pagina 38
23 november 2011
De kinderopvang verzorgt de opvangmogelijkheden rondom SPIL en is op veel locaties een voorschoolse partner met een aansluitende methodiek. Er maken kinderen gebruik van beide voorschoolse faciliteiten, waardoor het van belang is dat er altijd een warme overdracht plaatsvindt en er nauw wordt samenwerkt, met dezelfde methodieken en volgsystemen. De leidsters van PeuterPlaza hebben een signalerende functie met betrekking tot taal- en sociaal-emotionele achterstand en mogelijke andere problemen die spelen bij het kind of in het gezin. Bij zorgen adviseert de leidster de ouders de zaak over te dragen aan O&O of gespecialiseerde hulpverlening. Wanneer de zaak wordt overgedragen, zal de O&O-er deze bespreken in het zorgteam en het plan van aanpak afstemmen met de JGZ en de ouders begeleiden in het verdere proces. De JGZ-verpleegkundige ziet elk kind in Eindhoven tijdens de reguliere bezoeken en zal bij achterstand het kind een Voorschools Advies JGZ verlenen. De doelstelling is om elk kind met een Voorschools Advies JGZ een passend aanbod te doen. 7. Resultaten Resultaten • Middels het peuterspeelzaalwerk in Eindhoven levert PeuterPlaza een bijdrage aan het realiseren van een goede voorschoolse voorziening voor elke peuter in Eindhoven. (Hiervoor is een integrale samenwerking op elk SPILcentrum met de andere voorschoolse voorzieningen noodzakelijk.) • Door de inzet van een VVE-methodiek op elke locatie van PeuterPlaza willen we een bijdrage leveren aan het verkleinen van de taal- en sociaal-emotionele achterstand bij instroom in het basisonderwijs en uiteindelijk hiermee bijdragen aan een goede startkwalificatie voor elk kind. • Concreet richt PeuterPlaza zich op een bereik van 1692 kinderen in 2012, waarbij elk kind minimaal twee dagdelen Voorschoolse Educatie krijgt aangeboden en twee extra dagdelen wanneer het kind een Voorschools Advies JGZ en/of een wegingsfactor heeft. We gaan voorlopig uit van 16 kinderen op 1 groep, dit wordt nog definitief met de gemeente Eindhoven afgestemd. Aantal kinderen en dagdelen worden vanuit FlexKids maandelijks gemeten en halfjaarlijks gerapporteerd aan de opdrachtgever. Er wordt een kostprijs per kind berekend voor de uitvoering van de Voorschoolse Educatie en de benodigde subsidie vanuit de gemeente. De kostprijs varieert, afhankelijk van of er wel of niet gebruik wordt gemaakt van WKO of Voorschools Advies JGZ. Tevens dient in de berekening voor 2012 wel de overgangsfase van Peuterspeelzalen naar Peutercentra te worden meegenomen. Hierdoor bestaan er in het schooljaar 20112012 nog oude contracten waarbij kinderen vier dagdelen gesubsidieerd krijgen aangeboden terwijl er geen sprake is van een indicatie of wegingsfactor. • 100% doelgroepbereik van de peuters van PeuterPlaza middels een erkende VVEmethodiek. Prestatie-indicator: - Minimaal 1692 unieke kinderen die minimaal twee dagdelen VVE krijgen aangeboden, waarbij de kinderen met een Voorschools Advies JGZ additionele Voorschoolse Educatie krijgen in de vorm van twee extra dagdelen. 8. Ureninzet In 2012 zal er een fasering plaatsvinden van oude VVE-locaties waar elk kind, ongeacht indicatie, vier dagdelen ontving tot eind 2012 met 51 locaties waar alleen de kinderen met een indicatie vier gesubsidieerde dagdelen ontvangen. Dit heeft tot gevolg dat eind 2012 bij dezelfde afname dagdelen en aantal kinderen, het aantal dagdelen zal dalen, evenals de inzet van leidsters tot ongeveer 64 fte. Gemiddeld voor 2012 komt dit uit op 69,5 fte (dit is inclusief de invaluren, echter exclusief de opleidingsuren).
Offerte 2012
Pagina 39
23 november 2011
3.9
Ruimte voor Jongeren
1. Algemeen De 12 Jongerencentra bieden jongeren in 2012 minimaal 7 dagdelen per week een eigenplek in de buurt en faciliteert het Jongeren- en Kinderwerk ten behoeve van de programmering van activiteiten. Met inzet van vrijwilligers en stagiairs bieden we de komende jaren een bredere programmering, zodat jongerencentra iedere dag open zijn. 2. Doelgroepanalyse • Onze klanten zijn jongeren in de leeftijdsgroep van 12 – 27 jaar. In 2012 worden nieuwe meidengroepen opgericht die een veilige vrijetijdsgelegenheid bieden met een educatief karakter. • Daarnaast maakt ook Kinderwerk (kinderen 4-12 jaar) gebruik van de Jongerencentra (onder begeleiding van kinderwerkers en vrijwilligers. • De diverse comités (Marokkaanse betrokkenheid) maken zelfstandig gebruik van de Jongerencentra. • Wij faciliteren andere organisaties die werken met dezelfde doelgroep door de Jongerencentra ook voor hen beschikbaar te stellen. In 2012 is elk Jongerencentrum een groot aantal uren (minimaal 10 uur) beschikbaar voor andere organisaties, naast de standaard openingstijden van 7 dagdelen per week. • Ongeveer 80% van de bezoekers in 2011 waren jongens. Voor 2012 hebben we als doelstelling het percentage meisjes te verhogen naar 30% door inzet van meer “Meidenwerk”. 3. Trends en ontwikkelingen (ambities) Jongeren leven steeds meer in hun “eigen domein” en communiceren steeds vaker (gemiddeld > 4 uur per dag) via social media. Het bezoeken van jongerencentra is niet voor iedere jongere vanzelfsprekend. Door zelf social media in te zetten, stimuleren wij de jeugd om het Jongerencentrum te bezoeken. • De vraag naar zorg neemt toe, samen met de Unit Jeugd en Gezin streven we naar een intensievere samenwerking tussen de jeugdmaatschappelijk werkers en de kinder- en jongerenwerkers binnen het Jongerencentrum. •
4. Maatschappelijke effecten Een Jongerencentrum geeft de jongeren een eigen plek waar zij binnen vastgestelde kaders hun leeftijdgenoten kunnen ontmoeten buiten de thuissituatie. In het Jongerencentrum worden activiteiten aangeboden die een bijdrage leveren aan een zinvolle dagbesteding, elkaar beter leren kennen en talentontwikkeling. • Er is veel overlastbeleving in een aantal wijken. Door de Jongerencentra minimaal 7 dagdelen per week open te stellen voor activiteiten en inloop, leveren wij een bijdrage aan het reduceren van overlastbeleving. Een “eigen” Jongerencentrum zorgt voor minder overlast(beleving) in de buurt. • Vanuit het Jongerencentrum wordt waar nodig snel doorgeleid naar Jeugdmaatschappelijk Werk, waardoor jongeren zo vroeg mogelijk noodzakelijke hulp krijgen aangeboden en kans op uitval wordt verkleind. • Jongerencentra bieden ruimte aan verschillende comités en vrijwilligersorganisaties die zich eveneens richten op jongeren, waardoor er meer en diverse doelgroepen worden bereikt die de buurtcohesie vergroten. Er is steeds meer behoefte aan Meidenwerk, het Jongerencentrum wordt gebruikt als een veilige plek voor meisjes (en hun ouders) om met elkaar te discussiëren over relevante meidenonderwerpen. •
Offerte 2012
Pagina 40
23 november 2011
5. Werkwijze • In 2012 zijn we minimaal 7 dagdelen per week geopend (incl. programmering), ook in het weekend. In overleg met de betrokken stakeholders kunnen er afkijkende programma’s in de schoolvakanties worden gehanteerd. • Vrijwilligers worden gezocht om de programmering verder te verbreden; het doel is om in de toekomst (2013) alle dagen van de week open te zijn. • Het Jongerencentrum faciliteert het Jongerenwerk door meidengroepen een veilige plek te bieden die ook voor de betreffende ouders acceptabel is. • Met Fontys gaan we HBO-stagiairs selecteren die een werkstage krijgen aangeboden om bovenstaande doelstellingen te helpen realiseren. • In 2012 willen we starten met het organiseren van kadergroepen (bestaande uit jongeren) die de sociaal beheerders ondersteunen bij hun werkzaamheden. • Doordat het Jongerencentrum vaker open is, geven wij invulling aan de wens om meer zichtbaar en herkenbaar te zijn in de wijken om jongeren te leren kennen. • De Jongerencentra worden beheerd door sociaal beheerders. • Onze interventiemedewerkers zijn regelmatige bezoekers van het centrum, waardoor we de veiligheid in het centrum zo goed mogelijk borgen. • De sociaal beheerder is verantwoordelijk voor het aanbieden van basisactiviteiten. De sociaal beheerders krijgen de opdracht om in overleg met het Jongeren- en Kinderwerk en vooral met de doelgroep een basispakket samen te stellen dat past bij de ambities en interesses van de betreffende groep. 6. Samenwerkingspartners Kinder- en Jongerenwerk is de belangrijkste opdrachtgever van de Jongerencentra. Met de Marokkaanse comités en vrijwilligersorganisaties werken we samen ten behoeve van huiswerkbegeleiding. • Buurtorganisaties worden uitgenodigd gebruik te maken van de Jongerencentra; wij denken aan vader- en moedercomités en vrijwilligers die werken met jeugdgerelateerde activiteiten. • De Jongerencentra worden ook gebruikt voor het zogenaamde JIB-overleg tussen de buurtbrigadier, de wijkcoördinator en de jongerenwerker. • Alle organisaties in de wijk die zich bezighouden met jongeren kunnen, in overleg met de beheerder, gebruik maken van het Jongerencentrum. • De regionale huismeester is een partner die, met inzet van langdurig werkloze jongeren, het onderhoud gaat verzorgen. • Woningcorporatie Woonbedrijf, de verhuurder van een aantal centra, denkt mee en initieert een programmering die we gezamenlijk kunnen uitvoeren in de diverse Jongerencentra. De Talentenjacht in Gestel 2011 is hier een mooi voorbeeld van. • De kadergroepen rondom Jongerencentrum zijn een belangrijke partner als het gaat om ideeën over het gebruik, de opentijden en de programmering. • •
7. Resultaten • De (beleving van) buurtoverlast blijft tot een minimum beperkt. Dit meten we door het aantal meldingen m.b.t. overlast in 2012 te vergelijken met de meldingen uit 2011. • Binnen de 12 Jongerencentra participeren kadergroepen die door het JW worden georganiseerd, deze kadergroepen worden betrokken bij het initiëren en uitvoeren van activiteiten in en rond het JC. • Per Jongerencentrum verwelkomen we gemiddeld 500 bezoekers per week. • De negen beschikbare sociaal beheerders vormen elk een kadergroep van jongeren uit de wijk die actief betrokken zijn bij het initiëren en organiseren van activiteiten (zonder directe inzet van jongeren- of kinderwerk) in en buiten het centrum. Prestatie-indicatoren: De 12 jongerencentra zijn minimaal 7 dagdelen, inclusief het weekend, per week geopend.
•
Offerte 2012
Pagina 41
23 november 2011
8. Ureninzet 9 sociaal beheerders met een gemiddelde productiviteit van 1300 uur per jaar = 11.700 uur 9. Activiteiten Nader te bepalen (zie: werkwijze).
Offerte 2012
Pagina 42
23 november 2011
3.10 Schoolmaatschappelijk Werk (incl. ketencoördinatie en Gezinsondersteuning) 1. Algemeen De schoolmaatschappelijk werker als de sociale huisarts Het Schoolmaatschappelijk Werk is een essentieel onderdeel van de zorgstructuur in en om de school en een onmisbare schakel met de lokale zorgstructuur. Met het Schoolmaatschappelijk Werk zijn signalering, ondersteuning, interventie en zorg voor leerlingen (en hun ouders) op school aanwezig: laagdrempelig, vindplaatsgericht, outreachend en met directe kortdurende interventies. Als coördinator van lopende trajecten (o.a. ketencoördinatie en deelnemer aan Zorg- en Adviesteam ZAT) heeft de schoolmaatschappelijk werker een belangrijke rol in het actief volgen van de leerling (en zijn ouders) teneinde maatschappelijke en/of schooluitval te voorkomen. 2. Doelgroepanalyse Binnen de doelgroep voor Schoolmaatschappelijk Werk vallen alle kinderen en jongeren die in Eindhoven regulier onderwijs volgen en bij wie sprake is van het (dreigend) stagneren van hun ontwikkeling tot zelfstandige deelnemers aan de maatschappij. In onderstaand schema hebben we die doelgroep weergegeven:
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs MBO /ROC
Aantal scholen in Eindhoven Aantal leerlingen 58 17.072 23* 15.495 4**
22.237 54.804
* Sommige scholen hebben meerdere locaties ** ROC wordt hierbij als een school aangemerkt Bron: BIO / schooljaar 2010/’11 In schooljaar 2009/2010 zijn in Eindhoven 1.173 meldingen van schoolverzuim geregistreerd. Het gaat daarbij om verzuim van minimaal 3 dagen of ten minste 1/8 deel van het aantal uren les- of praktijktijd in vier opeenvolgende weken. Een preventieve aanpak op schoolverzuim is wenselijk. Indien niet tijdig en adequaat wordt ingegrepen, kan schoolverzuim leiden tot voortijdig schoolverlaten. Het aantal voortijdig schoolverlaters in schooljaar 2009/2010 was in Eindhoven: 668. Dit is een stijging van bijna 5% ten opzichte van schooljaar 2008/2009. Schoolverzuim kan een aanleiding zijn om Schoolmaatschappelijk Werk in te zetten. Uit de registratie over 2010 blijkt dat verzuim op zich, met name als zijnde motivatieprobleem, in de meeste gevallen niet de belangrijkste hulpvraag is (0,5% binnen primair onderwijs, 3,4% binnenvoortgezet onderwijs en 5,7% binnen MBO/ROC). Het Schoolmaatschappelijk Werk richt zich met name op die factoren die het verzuim van leerlingen kunnen voorkomen en verminderen, zoals factoren in de opvoeding en het (psychisch) welbevinden van leerlingen. De jaarrapportage van het Schoolmaatschappelijk Werk over 2010 laat zien dat de meeste hulpvragen binnen het primair onderwijs gericht zijn op het gezin en de opvoeding (34,5%). Binnen het voortgezet onderwijs en MBO/ROC waren de meeste hulpvragen gericht op het psychosociaal functioneren (sociaal gedrag, emotie en denken) van leerlingen (31,4% binnen VO en 31,7% binnen MBO/ROC). De inzet van het Schoolmaatschappelijk Werk heeft een preventieve werking op schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten.
Offerte 2012
Pagina 43
23 november 2011
Gezinsondersteuning: Schoolmaatschappelijk Werk is ook betrokken bij hulpverlening aan gezinnen met problemen op één of meerdere leefgebieden, waarbij het van belang is dat het gezin in de thuissituatie begeleid wordt in het aanpakken van praktische zaken en het opstarten van de benodigde hulp. Deze vorm van hulpverlening maakt in 2012 als aanvulling op de hulpverlening deel uit van opvoedingsondersteuning en Schoolmaatschappelijk Werk. In het afgelopen jaar is er in 89% van de casussen geen doorverwijzing naar de tweedelijn nodig gebleken. 5,5% is doorverwezen naar BJZ en 5,5% is doorverwezen naar de GGZ. Daarnaast is er in 22% van de casussen besloten om een casus over te dragen aan Gezinscoaching, vanwege de complexe problematiek. De volgende probleemgebieden spelen een prominente rol in de begeleiding van de gezinnen (gegevens Regas, eerste helft 2011): financiën opvoeding psychosociale problematiek huisvesting lichamelijke gezondheid partnerrelatie cultuurverschil
22,22% 19,44% 13,89% 8,33% 5,56% 5,56% 5,56%
3. Trends en ontwikkelingen De bakens van Welzijn Nieuwe Stijl worden in de werkzaamheden van Schoolmaatschappelijk Werk geïntegreerd. Specifiek gaat het dan over de volgende uitgangspunten. • Meer inzetten op de Eigen Kracht van de burger en gebruik van informele zorg intensiveren. Door gebruik te maken van de vrijwilligersmakelaar van het Vrijwilligerspunt wordt de toegang tot informele zorg verder vereenvoudigd: - Informele zorg wordt breed ingezet binnen de Lumens Groep door een goed en actueel overzicht te hebben van alle aanbieders op het gebied van informele zorg. - Witte vlekken signaleren en samen met collega’s van binnen of buiten de Lumens Groep zorg dragen voor een aanbod waar dit er nog niet is. - De Lumens Groep creëert ruimte voor de professional door het inzetten van informele zorg te faciliteren en daardoor makkelijker te maken. - Door inzet van informele zorg wordt duurzaamheid bereikt en de druk op professionele ondersteuning en begeleiding verminderd. Hiermee wordt ruimte gecreëerd voor de professional, zodat die daar kan zijn waar het nodig is. • Uitbreiding van inzet van ‘Eigen Kracht Conferenties’, Familieberaad en Signs of Safety. • Gebruikmaken van het bestaande (toenemende) groepsgerichte aanbod aan hulpverlening om hulpverlening meer efficiënt en effectief te laten zijn. • Integraal werken door samen te werken met andere disciplines, in plaats van over te dragen. De activiteiten van het Schoolmaatschappelijk Werk worden aangesloten bij de activiteiten van collega’s in de wijk, zoals het Kinder- en Jongerenwerk en Algemeen Maatschappelijk Werk). • Meer ruimte aan de professional. De professional krijgt meer ruimte om die hulp te bieden die nodig is, zonder te hoeven doorverwijzen/over te dragen. Het takenpakket van de hulpverlener zal minder specialistisch van aard zijn. De functies Schoolmaatschappelijk Werk, Opvoedingsondersteuning, Jeugdmaatschappelijk Werk en Gezinsondersteuning worden samengevoegd. De beste professionals worden ingezet als generalist in de frontlinie.
Offerte 2012
Pagina 44
23 november 2011
•
Door het samenbrengen van de preventieve taken van opvoedingsondersteuning met de curatieve taken van het Schoolmaatschappelijk Werk zal de professional meer mogelijkheden krijgen om die interventie in te zetten die nodig is. We streven daarbij naar één hulpverlener, één vertrouwd gezicht voor de klant, die daardoor niet meerdere keren zijn/haar verhaal hoeft te doen. Ook zal het hierdoor beter mogelijk zijn om op maat datgene te doen wat nodig is op een specifieke school. De samenwerking met partners wordt vereenvoudigd door het terugdringen van het aantal professionals. In 2012 werken we aan een standaard intakemodel waarin alle vormen van Welzijn Nieuwe Stijl meegenomen worden (trechtermodel).
Passend onderwijs en de Wet Zorg in en om de school De school neemt, naast en na het gezin, een zeer belangrijke plaats in binnen de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. De rijksoverheid constateert dat er inmiddels ‘iets’ mis is met ruim 10% van de leerlingen in het primair onderwijs en met 20% van de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Om die reden wil de overheid reguliere scholen vanaf 1 augustus 2012 verplichten om voor kinderen met een beperking en/of lichte psychische handicap en leer- en opvoedingsproblemen een passend onderwijsaanbod te ontwikkelen. Op die manier wil het kabinet de toestroom van zorgkinderen naar het passend onderwijs afremmen, waarmee een bezuiniging wordt gerealiseerd van €300 miljoen. Het reguliere onderwijs zal zich dan ook moeten instellen op de opvang en begeleiding van een zeer specifieke doelgroep van zorgleerlingen die extra tijd en aandacht vragen. Deze ontwikkeling zal leiden tot meer diversiteit in problematiek binnen het regulier onderwijs. Het Schoolmaatschappelijk Werk levert een bijdrage aan de omgang met die problematiek, zowel op het vlak van interventies als (keten)coördinatie. Er is wetgeving in ontwikkeling gericht op de zorg in en om school. De bedoeling is dat scholen verplicht worden om samen te werken in de jeugdzorgketen, die bestaat uit Jeugdgezondheidszorg, het Schoolmaatschappelijk Werk en Bureau Jeugdzorg, en om ontwikkelings- en opvoedrisico’s vroegtijdig te signaleren. De nadruk wordt hiermee gelegd op het belang van preventieve inzet van hulpverlening en zorg, waaronder het Schoolmaatschappelijk Werk en de Zorg- en Adviesteams (ZAT’s). In Eindhoven is het Schoolmaatschappelijk Werk goed verankerd in de zorgstructuren op school. Het project Passend Onderwijs binnen het Voortgezet Onderwijs waaraan de Lumens Groep deelneemt, past binnen beide ontwikkelingen. Het samenwerkingsverband VO gaat in gezamenlijkheid met de Combinatie Jeugdzorg, Rek Giron en de Lumens Groep, de zorg in en om de VO-scholen realiseren. Door samensmelting van de functie met Schoolmaatschappelijk Werk met Opvoedingsondersteuning, Jeugdmaatschappelijk werk en Gezinsondersteuning krijgt de schoolmaatschappelijk werker, naast zijn of haar inzet op basis van verwijzingen vanuit het ZAT, meer ruimte om waar nodig extra inzet te plegen op meerdere leefgebieden. Daardoor is doorverwijzing niet meer nodig. 4. Maatschappelijke effecten Schoolmaatschappelijk Werk maakt deel uit van de gezamenlijke aanpak met onderwijs, gemeente en jeugdzorg op het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten. In 2012 leggen we, nog meer dan in andere jaren, de focus op die interventies die bijdragen aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Het risico op voortijdig schoolverlaten kan samenhangen met individuele kenmerken van de leerling (zogenaamde kindfactoren), maar ook met kenmerken van het gezin of de school (zogenaamde omgevingsfactoren). Een preventieve aanpak bij het terugdringen van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten verdient de voorkeur. Samen met de samenwerkingspartners, vooral het onderwijs, evalueren we de huidige aanpak en stellen we de aanpak bij om gezamenlijk het aantal voortijdig schoolverlaters verder te verminderen.
Offerte 2012
Pagina 45
23 november 2011
5. Werkwijze Onderwijs is de plek waar alle jeugdigen zich bevinden. Juist binnen het onderwijs is het mogelijk stagnering van de ontwikkeling van een jeugdige te signaleren en verbinding te leggen met het gezin en de woonomgeving. Door direct hierop te interveniëren met een integraal maatwerktraject kunnen problemen in een vroegtijdig stadium aangepakt worden en kan voorkomen worden dat zwaardere problematiek door cumulatie van problemen ontstaat. Door kortdurende interventies (hulpverlening, informatie en advies) en consultatie realiseren we een brugfunctie tussen school, ouders en hulpverlening. Het Schoolmaatschappelijk Werk verstevigt en verbreedt de interne zorgstructuur binnen de scholen. Tevens neemt zij de verantwoordelijkheid voor de ketencoördinatie binnen ‘zorg voor jeugd’ bij kinderen in de leeftijd van 4 tot 23 jaar bij wie Bureau Jeugdzorg niet betrokken is. Als vervolg op een kortdurende interventie bestaat voor de schoolmaatschappelijk werker in 2012 de mogelijkheid om een traject van Gezinsondersteuning met het gezin aan te gaan. Het Schoolmaatschappelijk Werk is aanwezig op alle scholen in Eindhoven (PO, VO, MBO/ROC) en participeert in Zorg- en Adviesteams (ZAT) en het (breed) SPILzorgteam. Er bestaat een intensieve samenwerking met het Centrum Jeugd en Gezin en het Schoolmaatschappelijk Werk hanteert de werkwijze bij ketencoördinatie conform het convenant ‘signaleringsysteem Zorg voor Jeugd’ De schoolmaatschappelijk werker richt zich binnen het primair onderwijs op alle hulpvragen die voorkomen binnen de SPILcentra, waaronder dus ook kinderopvang en peuterspeelzalen. Een schoolmaatschappelijk werker kan in bijzondere gevallen extra inzet plegen in gezinnen met problemen op één of meerdere leefgebieden, waarbij het van belang is dat het gezin in de thuissituatie begeleid wordt in het aanpakken van praktische zaken en het opstarten van de benodigde hulp (Gezinsondersteuning). Er wordt gewerkt met erkende methodieken (specifiek: contextuele hulpverlening en presentiemethode). Bij voorkomende casuïstiek consulteren de schoolmaatschappelijk werkers de gedragswetenschapper voor (niet vrijblijvend) advies op probleeminventarisatie, risicotaxatie en hulp aan jeugdigen in risicovolle situaties. 6. Samenwerkingspartners Uiteraard is het onderwijs voor het Schoolmaatschappelijk Werk een onmisbare samenwerkingspartner. De kwaliteit van de zorgstructuur van het onderwijs is bepalend voor de kwaliteit van het Schoolmaatschappelijk Werk. De school heeft als taak het oppakken van signalen en de begeleiding van de leerling bij de onderwijsdoeleinden. Het Schoolmaatschappelijk Werk is aanvullend als het gaat om knelpunten in alle andere leefgebieden. Behalve met het onderwijs werkt het Schoolmaatschappelijk Werk samen met een groot aantal andere organisaties en professionals. Het Schoolmaatschappelijk Werk is in zijn rol als ketencoördinator verantwoordelijk voor het samenbrengen van en afstemmen tussen de verschillende betrokken professionals rondom de jeugdige en het gezin volgens het uitgangspunt ‘één gezin, één plan’. Met Neos ontwikkelen we een aanpak om gezinnen die tijdelijk onderdak via de opvangfunctie van Neos hebben gehad, bij terugstromen in de wijk gezamenlijk voldoende ondersteuning te bieden om de integratie in de wijk (m.n. ook van de kinderen) tot een succes te maken.
Offerte 2012
Pagina 46
23 november 2011
7. Resultaten Resultaten Door vroegtijdige aanpak van problemen is minder gebruik van meer gespecialiseerde hulp buiten de school noodzakelijk. Door het samenvoegen van de functies Opvoedingsondersteuning, Schoolmaatschappelijk Werk, Jeugdmaatschappelijk Werk en Gezinsondersteuning kan de hulpverlener zijn of haar interventies uitbreiden of verlengen, waardoor verwijzing als ook motivering voor verdere hulpverlening niet nodig is. Wij streven daarbij naar: • een vermindering van 20% (96 doorverwijzingen minder) t.o.v. 2011 van het aantal doorverwijzingen; • een vermindering van 20% (72 motivatietrajecten minder) t.o.v. 2011 van het aantal motivatietrajecten voor verdere hulpverlening. Schoolmaatschappelijk Werk draagt in de gezamenlijke aanpak met onderwijs en gemeente bij aan vermindering van schoolverzuim/schooluitval, waardoor jeugdigen optimaal gebruik kunnen maken van hun talenten en meer jeugdigen hun schoolcarrière afsluiten met een diploma. Hiermee dragen we bij aan toekomstige economische zelfstandigheid. Het percentage schoolverzuim/schooluitval is jaarlijks meetbaar, zo ook de wenselijke daling. Een instrument om te meten in welke mate het Schoolmaatschappelijk Werk hieraan heeft bijgedragen is vooralsnog niet voorhanden. • •
•
Binnen de afgesloten casuïstiek Schoolmaatschappelijk Werk is 70% van de hulpverleningsdoelstellingen bereikt. Uit de tevredenheidenquête uitgevoerd door de gemeente Eindhoven blijkt dat minimaal 75% van de scholen tevreden is over de samenwerking met Schoolmaatschappelijk Werk binnen het zorgteam. Ketencoördinatie: 160 gestarte zaken ketencoördinatie (vanuit het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd) en 20 gestarte zaken SPIL-coördinatie (gestart op verzoek SPIL).
Prestatie-indicatoren Uitstroom: 674 afgesloten casuïstiek Schoolmaatschappelijk Werk (gezamenlijk resultaat van inzet op het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en MBO/ROC) • Uitstroom: 50 afgesloten casuïstiek Gezinsondersteuning. •
8. Ureninzet
Totaal ureninzet Schoolmaatschappelijk Werk Eindhoven vanuit BCF
Totaal ureninzet ketencoördinatie Eindhoven vanuit BCF Gezinsondersteuning
Offerte 2012
Uren op jaarbasis 14.622 Het aantal uren is verdeeld over alle scholen (excl. uren MBO/ROC die door de scholen zelf zijn gefinancierd), waarbij een weging is toegepast naar grootte en zwaarte van de school. De toegekende uren per school worden jaarlijks voorgelegd aan het onderwijs. 2.867 Het gemiddeld aantal uren per ketencoördinatie bedraagt 18 uur.
2500 De ondersteuner is gemiddeld twee uur per week in het gezin aanwezig, gedurende een periode van maximaal 6 maanden. Een traject heeft een gemiddelde duur van 50 uur.
Pagina 47
23 november 2011
9. Activiteiten • Vroegtijdige signalering en aanpak van problemen. • Interventies: informatie en advies (preventief), kortdurende hulpverlening (curatief). • Consultatie en advies aan professionals. • Participatie in Zorg- en Adviesteams (ZAT) en (breed) SPILzorgteam. • Eén gezin, één plan (ketencoördinatie). • Regisseren, verbinden, afstemmen en bewaken van de hulpverlening (ketencoördinatie). • Gebruikmaken van het volledige netwerk van hulpverleners rond het gezinssysteem. • Intensieve samenwerking met het Centrum Jeugd & Gezin. • Werkwijze conform convenant ‘signaleringsysteem Zorg voor Jeugd’. • Signs of Safety. • Individuele en ook groepsgerichte hulpverlening.
Offerte 2012
Pagina 48
23 november 2011