III.1
-
BEZOLDIGINGSREGELING 1997
Besluit van de gemeenteraad van Voorst 24 maart 1997.
BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Deze regeling verstaat onder: 1 Ambtenaar:
hij, die overeenkomstig de bepalingen van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling (CAR) in openbare dienst der gemeente is aangesteld.
2 Salaris:
het bedrag van de schaal dat met inachtneming van de bepalingen van deze regeling voor de ambtenaar is vastgesteld aan de hand van de bij deze regeling behorende bijlagen A of AA.
3 Salaris per uur:
1/156 van het salaris bij een volledige werktijd.
4 Schaal:
de voor een betrekking of voor een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris opklimmende reeks van bedragen, daaronder begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van diensttijduitloop, opgenomen in bijlage A of bijlage AA.
5
Salarisnummer:
een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een schaal voor een salaris is vermeld.
6
Maximum salaris:
het hoogste bedrag van een schaal, dat kan worden bereikt door salarisverhogingen.
7
Bezoldiging:
het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen niet zijnde onkostenvergoedingen - als omschreven in deze regeling, alsmede het bedrag van de functionerings-toelage en de waarnemingstoelage.
8
Functie:
het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door het bevoegde gezag is opgedragen.
9
Functiewaardering:
het door de burgemeester en wethouders op methodische wijze naar zwaarte rangordenen van functies.
Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
1
10 Formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de aanstelling. 11 Volledige betrekking:
een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1815 uren bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uren bedraagt.
VASTSTELLING Artikel 2 (gebroken tijdvakken) 1. Wanneer het salaris en de toelagen moeten worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal dagen van de desbetreffende kalendermaand. 2. Wanneer het salaris en de toelagen moeten worden berekend per uur wordt het bedrag per uur vastgesteld door het bedrag per maand te delen door 156. Artikel 3 (Vaststelling salarisniveau) 1. De gemeentesecretaris wordt bezoldigd naar schaal 14. 2. De schaal die voor de ambtenaar geldt wordt door burgemeester en wethouders bepaald met inachtneming van de resultaten van functiewaardering. 3. Wanneer de ambtenaar bij benoeming nog niet volledig voldoet aan de eisen, welke voor de te vervullen functie worden gesteld kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de salarisbetaling plaats vindt volgens de naastlagere schaal dan die bedoeld in lid 2. 4. Zonder voorafgaand ontslag kan voor de ambtenaar geen schaal gaan gelden met een lager maximum salaris dan dat van de reeds voor hem geldende schaal. 5. De ambtenaar die een functie vervuld welke geen volledige werktijd vergt, zonder dat met toepassing van lid 2 juncto de artikelen 2 en 9 zijn salaris is vast te stellen, wordt bezoldigd met het bedrag dat in bijlage B achter zijn functie is vermeld. 6. Voor de gemeentelijke logopedist gelden de salarisbedragen zoals zijn aangegeven in bijlage C. 7. Voor de in de leden 5 en 6 bedoelde ambtenaren zijn de artikelen 2, 3 2e tot en met 4e lid en 4 tot en met 14 niet van toepassing.
Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
2
Artikel 4 (Salaris bij aanstelling) 1. Bij aanstelling wordt aan de ambtenaar het salaris toegekend dat: a wanneer hij 21 jaar of ouder is, in de voor hem geldende schaal is vermeld achter het salarisnummer 0; b wanneer hij jonger dan 21 jaar is, in de voor hem geldende schaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal dat overeenkomt met zijn leeftijd. 2. Van het bepaalde in het voorgaande lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, ingeval daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat. Artikel 5 (Verhoging van salaris) 1. Burgemeester en Wethouders stellen nadere regels vast inzake het al dan niet toekennen van periodieke verhogingen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden. 2. Het salaris van de ambtenaar kan binnen de schaal periodiek worden verhoogd tot het naasthogere bedrag. 3. De periodieke verhogingen kunnen worden toegekend: a. wanneer de ambtenaar 21 jaar of ouder is en hij het maximumsalaris van de voor hem geldende schaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal één jaar na de datum van indiensttreding en/of functiewijziging en nadien telkens na een jaar; indien de datum van indiensttreding en/of functiewijziging niet op de eerste dag van de maand valt, één jaar na de datum van indiensttreding en/of functiewijziging met ingang van de eerste dag van de maand van indiensttreding en/of functiewijziging en nadien telkens na een jaar. b wanneer de ambtenaar jonger is dan 21 jaar, met ingang van de eerste dag van de maand, waarin zijn verjaardag valt en/of van functiewijziging. 4. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid van de onder a bedoelde ambtenaar voor de eerste maal een periodieke verhoging kan worden toegekend, kan worden vervroegd ingeval daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat. 5. Indien de in het derde lid, onder a bedoelde ambtenaar reeds vóór zijn 21e verjaardag was aangesteld kunnen hem de periodieke verhogingen na het bereiken van de 21-jarige leeftijd worden toegekend telkens met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn verjaardag valt. 6. De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijke voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, wordt voor de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen. 7. Bij onvoldoende functioneren van de ambtenaar kunnen ten aanzien van hem salarisverhogingen als bedoeld in de voorgaande leden achterwege worden gelaten.
Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
3
Artikel 6 (Werking bijlagen A en AA) 1. Bijlage A omvat de indeling van de schalen, bedoeld in artikel 1 onder 4, en is van toepassing op die ambtenaar die ook op 31 maart 1996 reeds een salaris genoot op grond van deze bijlage, tenzij, op grond van het gestelde onder 2, tweede gedachtestreepje, bijlage AA op hem van toepassing is. 2. Bijlage AA omvat de indeling en opbouw van de schalen, bedoeld in artikel 1 onder 4, en is van toepassing op: - de ambtenaar die op of na 1 april 1996 een betrekking in de zin van de CAR heeft aanvaard, zonder direct daaraan voorafgaand een betrekking in de zin van de CAR te hebben vervuld en - de ambtenaar die op of na 1 april 1996 een nieuwe betrekking in de zin van de CAR heeft aanvaard, direct voorafgegaan door een andere betrekking in de zin van de CAR, waarbij aan die nieuwe betrekking een beter salarisperspectief is verbonden. Hierbij wordt een betrekking mede als nieuw aangemerkt ingeval een bestaande aanstelling of arbeidsovereenkomst wordt gewijzigd, als gevolg van een wijziging in de uit te voeren taken. 3. De ambtenaar met een salaris ingevolge bijlage A, die voor 1 april 1997 reeds het maximum van de schaal heeft bereikt en die binnen die betrekking geen perspectief heeft op een hogere schaal, ontvangt met ingang van 1 april 1997 een salaris op basis van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage AA. 4. De ambtenaar met een salaris ingevolge bijlage A die op of na 1 april 1997 het maximum van de schaal bereikt en binnen zijn betrekking geen perspectief heeft op een hogere schaal op de datum van het bereiken van het maximum van de schaal ontvangt een salaris op basis van het maximum van dezelfde schaal ingevolge bijlage AA. Artikel 7 (Extra periodieke verhoging) 1. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast inzake het toekennen van een extra periodieke verhoging, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden. 2. Aan de ambtenaar, die het maximum salaris van de voor hem geldende schaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de schaal genoemd bedrag worden toegekend op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver. 3. Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 5 een salarisverhoging kan worden toegekend, onverlet, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.
Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
4
Artikel 8 1. Wanneer voor de ambtenaar een schaal gaat gelden met een hoger maximum salaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het schaalbedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 wordt het salaris in de nieuwe schaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voorzover zulks nodig is om te bereiken, dat het blijft uitgaan boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten. Artikel 9 Het salaris wordt berekend, gebaseerd op de formele arbeidsduur per week, en uitgekeerd per maand. Artikel 10 (Vaste toelage) 1. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast inzake het toekennen van een vaste toelage met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden. 2. Aan de ambtenaar die het maximum salaris van de voor hem geldende schaal heeft bereikt kan door burgemeester en wethouders, wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat, een vaste toelage worden toegekend. 3. De in het tweede lid bedoelde toelage mag niet hoger zijn dan 10% van het salaris van de ambtenaar. De ambtenaar ontvangt respectievelijk 3,33% in het eerste, 6,67% in het tweede en 10% in het derde jaar over het maximum van de voor hem geldende functieschaal. De jaarlijkse procentuele verhoging wordt alleen toegekend als de ambtenaar voldoet aan de voor zijn functie geldende eisen. Artikel 10a 1. Het college stelt nadere regels vast voor de toekenning van een maxtoelage. 2. Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt kan het college, wanneer daartoe aanleiding bestaat op grond van diens functioneren volgens nader vast te stellen eisen een maxtoelage toekennen. 3. De in het tweede lid bedoelde toelage mag niet hoger zijn dan 6% van het salaris van de ambtenaar. De ambtenaar ontvangt respectievelijk 2%, 4% of 6% over het maximum van de voor hem geldende functieschaal als hij respectievelijk 5, 10 of 15 jaar op het maximum van die functieschaal staat. Artikel 11 ( Tijdelijke toelage) 1. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast inzake het toekennen van een tijdelijke toelage met inachtneming van de volgende leden. 2. Aan de ambtenaar die niet in het genot is van een vaste toelage als bedoeld in artikel 10 kan door Burgemeester en Wethouders, wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat, een tijdelijke toelage worden toegekend. 3. De in het vorige lid bedoelde toelage wordt ineens en bruto uitgekeerd en mag niet hoger zijn dan 100% van het salaris van de betrokken ambtenaar. Voor de toepassing van dit Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
5
artikel wordt onder salaris verstaan het bruto maandsalaris van de ambtenaar op de datum van toekenning. Artikel 11a (Functietoelage) 1.
2.
3.
4.
De ambtenaar die een functie gaat vervullen of vervult waarvan de gemeentesecretaris heeft bepaald dat die functie als vacature zonder toelage niet in te vullen is, komt in aanmerking voor een functietoelage. De toelage is niet hoger dan twee salarisnummers direct boven het maximum van de schaal boven de functieschaal. Bij cumulatie met andere vaste toelagen volgens deze regeling bedraagt het salaris van de ambtenaar met deze functietoelage maximaal het maximum van twee schalen boven de functieschaal. De toelage wordt gedeeltelijk uitbetaald tijdens de functievervulling en gedeeltelijk na afloop van een na overleg vastgestelde periode van minimaal twee en maximaal vier jaren. De toekenning van deze toelage dient te passen binnen de daarvoor door de Ondernemingsraad goedgekeurde uitwerkingsafspraken zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
Artikel 12 (Minimum loon en compensatie A.O.W./A.W.W.-premie) Aan de ambtenaar wordt een minimum bezoldiging en een toelage ter compensatie van A.O.W./A.W.W.-premie toegekend in de gevallen en tot het bedrag zoals vermeld in de regelen welke gelden voor burgerlijke Rijksambtenaren. Artikel 13 (Toelage onregelmatige dienst) 1. Aan de ambtenaar voor wie een schaal geldt, welke is opgenomen in bijlage A of AA bij dit besluit, met een lager maximum dan dat van schaal 11 en voor wie werktijden of bij rooster wisselende werktijden zijn vastgesteld, anders dan tussen 8 en 18 uur op maandag tot en met vrijdag, wordt een toelage toegekend, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3:3 van de CAR. 2. De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel: a. 20 % voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 en tussen 18.00 en 22.00 uur; b. 40 % voor de uren op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur; c. 40 % voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur; d. 65 % voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid van de LAR.
Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
6
Artikel 14 (Overgangstoelage bij wegvallen/verminderen toelage onregelmatige dienst) 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 13, een blijvende verlaging ondergaat, welke tenminste 3% van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 10, bedraagt, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. 2. Aan de ambtenaar van 60 jaar en ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 13, een blijvende verlaging ondergaat, wordt in afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. 3. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van zestig jaar bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 13 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid. 4. Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden. 5. Burgemeester en wethouders stellen voor de toepassing van dit artikel, nadere regels vast.
Artikel 15 (Vergoedingen) 1. De ambtenaar die bij de vervulling van zijn betrekking verplicht is door burgemeester en wethouders aangegeven kleding (uniform) te dragen, ontvangt daarvoor een door burgemeester en wethouders vast te stellen vergoeding, tenzij die kleding door of vanwege burgemeester en wethouders wordt aangeschaft. 2. Aan de ambtenaar die ter uitoefening van zijn functie feitelijk gebruik maakt van zijn privé-telefoon, worden de gemaakte gesprekskosten vergoed op declaratiebasis. 3. a. b.
Aan de ambtenaar wordt op zijn verzoek de door hem betaalde vakbondscontributie vergoed tot een maximum van de jaarlijkse contributie. Het verzoek voor vergoeding van de contributie wordt jaarlijks voor uiterlijk 1 november ingediend. De uitbetaling van de vergoeding vindt plaats in de maand december van hetzelfde kalenderjaar.
Artikel 16 (Jaarlijkse uitkering) 1. Aan de ambtenaar en de door burgemeester en wethouders aangewezen belanghebbenden wordt eenmaal per jaar een bruto uitkering betaald, afgestemd op de formele arbeidsduur per week van de ambtenaar en de aangewezen belanghebbenden, zoals die geldt op 1 december van enig jaar of bij ontslag op de eerste dag van de maand voorafgaand aan de datum van ontslag. 2. Het totaalbedrag van deze uitkering stelt de Raad elk jaar via de gemeentebegroting vast. Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
7
Artikel 17 (Algemene salarismaatregelen) Indien ten aanzien van ambtenaren bij de sector gemeenten salarismaatregelen van algemene strekking worden genomen, brengen burgemeester en wethouders voor de ambtenaren overeenkomstige salarismaatregelen tot stand. Van deze maatregelen stellen zij de raad onverwijld in kennis.
Artikel 18 (Onvoorziene gevallen) In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 20 (Ingangsdatum enzovoort) 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop zij is vastgesteld en werkt terug tot 1 januari 1997, met dien verstande dat artikel 10, lid 3, terugwerkende kracht heeft tot 1 november 1994. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als 'Bezoldigingsregeling 1997'. Artikel 21 (Garantiebepaling) Aan de ambtenaar die voor 1 januari 1994 is aangesteld, kunnen periodieke verhogingen worden toegekend: a. wanneer hij 21 jaar of ouder is en hij het maximum van de voor hem geldende schaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari volgend op de datum van indiensttreding en nadien telkens na één jaar; b. wanneer hij jonger is dan 21 jaar, na het bereiken van de 21-jarige leeftijd voor het eerst met ingang van 1 januari van het eerstvolgende jaar en nadien telkens na één jaar.
Bezoldigingsregeling 1997
suppl 01-01-2015
8