www.researchportal.be - 1 Feb 2016 19:18:20
Onderzoeksprojecten (50 - 100 van 156) Zoekfilter: Classificaties: Sociale veranderingen, agologie
De levensloop volgens Matteüs. Een onderzoek naar de impact van instituties op de sociale stratificatie over de levensloop. Universiteit Antwerpen Abstract: De levensloop volgens Matteüs. Een onderzoek naar de impact van instituties op de sociale stratificatie over de levensloop. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken • Caroline Dewilde • Cornelius Van den Bosch
Overdragen van de stadsmonitor en als helpdesk fungeren bij vragen en problemen m.b.t. de overdracht van de stadmonitor Universiteit Gent Abstract: We ondersteunen de overracht van de stadsmonitor door twee activiteiten, namelijk 1) het aanleveren van ontbrekende gegevens of documenten en 2) het beantwoorden van vragen door toelichting te geven over de indicatorfiches en de handleiding. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert
Uitvoeren van een aantal deelanalyses op de databanken van 'TOR2004". Deze databanken bevatten de tijdsbestedingsgegevens van het onderzoek "Tijdsbesteding van Vlamingen" bij 1778 Vlamingen van 18 tot 75 jaar. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Integratie van gender in de Parijs Declaratie en de Accra Agenda of Action. Universiteit Antwerpen Abstract: Integratie van gender in de Parijs Declaratie en de Accra Agenda of Action. Organisaties: • AID Policy
Onderzoekers: • Nathalie Holvoet • Elizabeth Inberg
De sociale staat van Vlaanderen 2009 : algemene bijdrage binnen het levensdomein A6 'sociale participatie' (voorstel nr. 30) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt een beeld geschetst van de evolutie van formele en informele sociale netwerken in Vlaanderen. Hieruit blijkt dat het ledenkorps van bijna alle soorten verenigingen significant is toegenomen. De toename is vooral toe te schrijven aan het stijgende succes van de sportverenigingen. Bovendien proberen we een aantal van de maatschappelijke ontwikkelingen te achterhalen die een rol hebben gespeeld in de geschetste evolutie van het verenigingsleven. We kijken daarbij ook naar welke groepen over de tijd meer of minder zijn gaan participeren. De groepen die meer zijn gaan participeren zijn de hogergeschoolden, de onregelmatig praktiserende en randkerkelijke katholieken en christelijken en de ouderen. Wat de informele sociale contacten betreft, blijken de heel frequente ontmoetingen te zijn afgenomen, de minder frequente zijn hiervoor in de plaats gekomen. Zowel de formele als informele sociale netwerken blijven ongelijk verdeeld over de bevolking, met als belangrijkste verschil dat de lageropgeleiden meer informeel contact hebben en de hogeropgeleiden vaker lid zijn van verenigingen. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • WENDY SMITS
Ondersteunen van project "Interculturele dialoog". Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studie naar een "Interculturele dialoog" werd gesteund door Stichting P&V en maakte daarbij deel uit van een Europees project onder leiding van PREFONDES (Pôle Européen des Fondations de l' Économie Sociale). Het overkoepelende doel van het Europese project was het aanmaken van een uitwisselings- en overlegplatform aangaande interculturele dialoog. Voor het Belgische project viel de keuze op een dialoog over de taalgrenzen heen. Want gezien de moeilijke historische en sociale situatie waar België als tweetalig land mee geconfronteerd wordt, is het belangrijk om op een constructieve en geleide manier een dialoog tot stand te brengen. Onze interculturele dialoog heeft niet onmiddellijk als vooropstelling om tot concrete veranderingen te komen maar hoofdzakelijk om toenadering mogelijk te maken. We willen geen stereotypen, vooroordelen en clichés uit de weg gaan, maar ze net gebruiken om te weten te komen welke beeldvorming er bestaat over de anderstalige. Om deze vooropstelling te bereiken hebben we er voor gekozen om, wat we noemen, een verhalenforum in te richten. Concreet hebben we een 55-tal deelnemers gerekruteerd en hebben we hen, over vijf samenkomsten verspreid, de mogelijkheid geboden om verhalen te vertellen over de andere taalgemeenschap. Nadat al deze verhalen waren verteld en ingezonden, werden ze uiteindelijk aan een narratieve analyse onderworpen. Organisaties:
• Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Kobe DE KEERE
De amateurkunstenaar in beeld gebracht. Omvang en profiel van de actieve amateurkunstenaar. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van deze studie is een uitgebreid beeld te schetsen van de amateurkunstensector. Op basis van zowel een bevolkings- als een ledenonderzoek krijgen we duidelijk zicht op het profiel van de amateurkunstenaars. Naast een socio-demografisch profiel, komen we eveneens te weten wat hun drijfveren en ambities zijn, in welke sociale context men de creatieve hobby's beoefent, hoeveel tijd en geld er in deze kunstbeoefening kruipt, de ervaren drempels, ... . Het onderzoek maakt eveneens een vergelijking tussen amateurkunstenaars en nietamateurkunstenaars op het vlak van hun sociaal netwerk, hun receptieve cultuurparticipatie en deelname aan het verenigingsleven. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Kobe DE KEERE • Sven SANCTOBIN • JESSY SIONGERS • WENDY SMITS • Guido VANGOIDSENHOVEN
Islamitische interpretaties als hefbomen bij de emancipatie van moslima's. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek zal worden nagegaan in hoeverre jonge moslimvrouwen in Vlaanderen op zoek gaan naar religieuze antwoorden op moderne, Westerse samenlevingsproblemen. Wat zijn de middelen en strategieën die zij gebruiken om allereerst te interpreteren en vervolgens hun persoonlijke interpretarie(s) draagkracht te geen ? Dit onderzoeksproject schenkt aandacht aan vrouwen en hun rol in het vormgeven van nieuwe verhoudingen binnen de islamitische Sunni orthodoxie, een onderwerp dat ook in opinievormingen aangaande islam een rol speelt. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES) • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman • Sonja Spee
Een mensenrechtenbenadering van ontwikkeling: paralegals en de implementatie van sociaal-economische grondrechten van kinderen in Zuid-Afrika Universiteit Antwerpen Abstract: De problematische implementatie van sociaal-economische grondrechten van kinderen in Zuid-Afrika doet de vraag rijzen naar het strategische belang van grondrechten in het streven naar betere sociaal-economische levensomstandigheden. De aandacht zal toegespitst worden op de mogelijke rol van paralegals in een mensenrechtenbenadering van ontwikkeling (gevalstudie van de provincie van Limpopo). Organisaties: • Recht en Ontwikkeling
Onderzoekers: • Wouter Vandenhole
Networking of Flemish and Czech Sustainable Cities and Towns-Sharing Experience with USe of Sustainability Indicators Universiteit Gent Abstract: Het doel van het project is het ondersteunen van het gebruik van 'sociale' duurzaamheidsindicatoren in Tsjechische steden en gemeenten. Het voorwerp van het project is de organistie van ervaringsuitwisseling over het participatief ontwerpen van die sociale duurzaamheidsindictoren op het vlak van de lokale welzijns- en gezondheidszorg. Het CDO-CLP verzamelt daarrond kennis uit Vlaamse steden. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert
Wetenschappelijk onderzoeksproject : Praktisch Humanisme Vrije Universiteit Brussel Abstract: De morele dienstverlening wilt zich naast de individuele hulpverlening richten op de gemeenschap. De nadruk komt daarbij te liggen op praktisch gerichte samenwerkingsverbanden in de gemeenschap zelf. De opdracht van de moreel consulenten breidt uit met de versterking van de sociale cohesie en de verbondenheid van actieve burgers waarbij de gemeenschap centraal staat voor een dynamisch gebeuren met de nadruk op een voortdurend proceskarakter. Het is de bedoeling de professionaliteit van de moreel consulenten en de kwaliteit van de niet-confessionele morele dienstverlening ter zake te vergroten en up-to-date te houden. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Maatschappelijke participatie van ouderen in West-Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onze huidige moderne samenleving wordt geconfronteerd met een demografisch fenomeen waarbij ouderen een steeds belangrijker deel van de bevolking uitmaken. De meeste demografen verwachten echter in de komende decennia een gestage groei tot 2050 waarbij ongeveer een derde van de inwoners van België zestig jaar of ouder zullen zijn. De vergrijzing en veranderende samenstelling van de bevolking kan belangrijke consequenties hebben voor de maatschappij. De maatschappij dient zich niet alleen aan te passen aan een steeds ouder wordende bevolking. De gemeenschap komt tevens voor verschillende uitdagingen te staan waarmee zij geen ervaring of traditie hebben, en waarop zij tot op heden geen antwoord heeft weten te vinden. De provincie voert al 15 jaar een beleid dat erop gericht is de maatschappelijke participatie van ouderen te verhogen. De Provincie is op een punt gekomen dat ze wilt weten of het gevoerde beleid effect heeft gehad. Om een antwoord te krijgen op deze vraag wenst de Provincie een onderzoek
te laten uitvoeren. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Interculturele dialoog Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Stichting P&V' hebben voor het project ' Interculturele dialoog. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Kobe DE KEERE
Wetenschappelijke ondersteuning in het project SSL2309. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Universiteit Antwerpen - UA' hebben voor het project ' Wetenschappelijke ondersteuning in het project SSL2309.' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
FEMIGRIN: Verklarende factoren en dynamieken voor vrouwelijke migratie- en integratieprocessen in België. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt finaal om de crossnationale en crossculturele patronen van vrouwelijke migratie en integratie in beeld te brengen. Naast het statistisch in beeld brengen van de feminisatie van migratie en van de socio-economische integratie van vrouwelijke migranten in de Belgische samenleving aan de hand van beschikbare databanken, ambieert het onderzoeksteam om de verklarende factoren, dynamieken, hindernissen, opportuniteiten en effecten van vrouwelijke migratie en integratie naar/in België te exploreren. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
International interdisciplinary course: children's rights in a globalized world. Universiteit Antwerpen Abstract: Implementatie van het project "International interdisciplinary course: children's rights in a globalized world: from principles to practice". De verruiming en verdieping van globalisering geeft de wereldwijde uitdagingen van armoede, milieuverontreiniging, kindsoldaten, kinderarbeid en migratie een nieuwe dimensie. Die ontwikkelingen vormen een uitdaging voor kinderrechten, en nodigen uit tot een kritische reflectie over de rol van kinderrechten als een hefboom voor sociale verandering. Organisaties: • Recht en Ontwikkeling
Onderzoekers: • Wouter Vandenhole
HEALTHYLIFE EXP: Onderzoek naar een indicator inzake de gezondheidsverwachting zonder activiteitsbeperking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wil de bruikbaarheid van enquëtes en van administratieve databanken evalueren als alternatieve gegevensbronnen voor de volkstelling ikv het berekenen van de levensverwachting zonder beperkingen volgens opleidingsniveau. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • PATRICK DEBOOSERE
Media, gender en etniciteit: beeldvorming van allochtone vrouwen in en door de Vlaamse audiovisuele nieuwsmedia. Een inhouds- en receptieanalyse. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel en objectieven Berichtgeving over (en de perceptie hiervan door) allochtone vrouwen is een fel bediscussieerd, maar veel minder onderzocht thema. Zeker in relatie tot de specifieke positie van vrouwen binnen de allochtone gemeenschap en hun deelname aan het maatschappelijk leven, wordt de rol van media als belangrijk beschouwd. In eigen land is dit debat echter vaak meer op indrukken dan onderzoek gebaseerd, enkele interessante studies niet te na gesproken (cf. d'Haenens & Koeman, 2005). In het buitenland zijn er wel voorbeelden van onderzoek naar de perceptie van deze berichtgeving door een bepaalde etnische groep vrouwen (cf. o.a. Gillespie, 1995) maar die gaan meestal niet gepaard met een gedetailleerde studie van de specifieke inhoud van de berichtgeving over deze groep. Dit onderzoek wil een nieuw licht werpen op dit thema door een studie van de inhoud van televisienieuws- en duidingsprogramma's te combineren met kwalitatief onderzoek naar de perceptie van deze mediaberichten door de allochtone vrouwen zelf. De relatie tussen media en gender-specifieke etniciteit wordt onderzocht, in een eerste fase, door een inhoudelijke analyse van de representatie en framing van allochtone vrouwen in een uitgebreide steekproef van non-fictie televisieprogramma's. In een tweede fase wordt via kwalitatief receptieonderzoek inzicht verworven in de manier waarop allochtone vrouwen omgaan met deze berichtgeving: hun kijkgedrag, perceptie en interpretaties van mediaberichtgeving over dit thema. Centraal wordt er hierbij van uitgegaan dat deze receptie moet worden gekaderd in het ruimere mediagebruik alsook de ruimere belevingscontext van deze vrouwen. In een derde fase worden de resultaten van het eerste en tweede luik teruggekoppeld naar experten (televisiemakers, allochtonenverenigingen, ..); mensen die zich bezighouden met de themathiek maar tot op heden weinig beroep kunnen doen op systematisch onderzoek naar de relatie tussen de inhoud van de berichtgeving en de
manier waarop die beleefd en geïnterpreteerd wordt door allochtone vrouwen. Organisaties: • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Magda Michielsens • Hildegarde Van den Bulck
Aansluitend bij Steunpunt (VLO170) geeft de Vlaamse Overheid opdracht aan jeugdonderzoeksplatform om versneld een jeugdmonitor af te nemen in Brussel. VUB TOR-onderzoeksgroep staat in voor de coördinatie van het veldwerk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: abstract niet beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • JESSY SIONGERS
Controle van databank "Projecten vredesopvoeding" Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Vlaams Vredesinstituut' hebben voor het project ' Controle van databank "Projecten vredesopvoeding". ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Daphne III Action: Prevalence Study on Violence and abuse against Older Women. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Europese studie rond Geweld en Misbruik tegen bejaarde vrouwen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Hindernis of hefboom? De invloed van het Europese sociale beleid op het Belgische gelijkekansenbeleid. (EQUALITY) Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject heeft als algemene doelstelling de impact van het Europese sociaal beleid op het Belgische gelijkekansenbeleid sinds 1995 te beschrijven en te verklaren. Het wil bijdragen tot het verklaren van de deels ongunstige balans inzake gelijkekansenbeleid en inzake gender mainstreaming in het bijzonder. Het wil daarbij meer in het bijzonder onderzoeken in welke mate het Europese sociaal beleid, dat een aanzienlijke impact heeft op het sociaal beleid van haar lidstaten, zelf de performantie van de lidstaten, in casu België, in het realiseren van gelijke kansen bepaalt. De institutionele voorwaarden voor een optimale impact van het Europese beleid zal ook onderzocht worden. Organisaties: • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Petra Meier
Ontwikkelen methode voor interculturele gevoeligheden Hogeschool Gent Abstract: Het project speelt in op het volgende thema: “de ontwikkeling van pakketen rond vorming en toeleiding naar werk in het kader van een leven lang leren.” De ongekwalificeerde uitstroom van allochtone jongeren is in vergelijking met autochtone jongeren nog steeds hoger, hierdoor zijn hun kansen op duurzame tewerkstelling ook lager. Het project wil op een innovatieve manier de ongekwalificeerde uitstroom van allochtone jongeren aanpakken. Organisaties: • Departement Lerarenopleiding Ledeganck • Vakgroep Pedagogiek en Agogiek
Onderzoekers: • Helena Sienaert
OBPWO: Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek: Oorzaken en motieven van de vroegtijdige uittrede van leraars. Een empirisch onderzoek. (Eindeloopbaan) Vrije Universiteit Brussel Abstract: abstract niet beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Filip VAN DROOGENBROECK • Jasper DE SMEDT • JESSY SIONGERS
Burn-out bij huisartsen : preventie en oplossingen Burn-out des médecins généralistes : prévention et solutions(s) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoek is aanbevelingen maken voor de preventie en behandeling van burnout bij huisartsen in België. Het onderzoek omvat (a) een literatuurstudie, (b) een overzicht van nationale en internationale ervaringen, (c) kwalitatieve interviews, (d) een Delphi-onderzoek. Delen (a) en (b) worden uitgevoerd door KCE, delen (c) en (d) door de ULB en de VUB. Organisaties:
• Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • PATRICK DEBOOSERE
Tijdsonderzoek in kaart gebracht. Een diagnose van de impact van diverse methoden van tijdsregistratie ondersteund door data-analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijd is een centrale dimensie in ons leven. Onderzoek naar tijd geeft ons een inzicht in het dagdagelijkse handelen en is daarom een uitstekend uitgangspunt om een zicht te krijgen op maatschappelijke krachten. De onderzoeksgroep TOR ontwikkelde reeds een aanzienlijke expertise op het vlak van tijdsonderzoek en kwam in aanraking met een variëteit van methodes om te peilen naar tijdsbesteding. Ondanks dat de ons beschikbare tijdsonderzoeken op basis van verschillende methodes gelijktijdig werden afgenomen, leiden ze vaak tot verschillende resultaten. Momenteel begrijpen we de vertekening eigen aan de verschillende tijdsregistratiemethodes zeer slecht. De centrale vraagstelling in dit fundamenteel methodologisch project luidt dan ook: "Wat is het effect van diverse methodes van tijdsonderzoek bij het peilen naar het tijdsgebruik van mensen?" Hierbij zal enerzijds aandacht geschonken worden aan de verschillen tussen surveybevraging en dagboekregistratie. Anderzijds zal de studie zich toespitsen op de impact van de diverse methodes van dagboekregistratie. Wanneer de effecten van de verschillende bevragingsmethoden worden vergeleken, zal worden nagegaan of hier ook systematische verschillen optreden, hetzij naar type tijdsbesteding, hetzij naar achtergrondkenmerken van de respondenten. De bedoeling is een overzicht te geven van de effecten van verschillende bevragingsmethodes om op die manier de resultaten van die bevragingsmethoden beter te kunnen situeren. We zullen de verschillen niet enkel situeren, maar ook ondersteunen met data-analyse. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • JOERI MINNEN
OBPWO: Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek: haalbaarheidsstudie van een monitoringsysteem voor antisociaal gedrag en onveiligheidsgevoelens op school. Vrije Universiteit Brussel Abstract: abstract niet beschikbaar Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Kobe DE KEERE • Femke WYBOUW
Gender en depressie in Europe. Een interlandelijk, vergelijkend onderzoek Universiteit Gent Abstract: Gebruik makend van de data van de derde golf van de European Social Survey wordt een schatting gemaakt van de prevalentie van depressiviteit bij vrouwen en mannen van 23 Europese landen. Het gelsachtsratio wordt geschat en interlandelijke verschillen in het voorkomen van klachten van depressiviteit worden bestudeerd vanuit een macrosociologisch perspectief. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Piet Bracke
Cijferboek lokaal cultuurbeleid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen abstract beschikbaar. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Theun-pieter VAN TIENOVEN
Gemeenschapsvorming in een veranderende stad. Een analyse van praktijken en vertogen in de publieke ruimte Hogeschool Gent Abstract: De centrale onderzoeksvraag van PWO-GIS is op welke manier sociaal-culturele tussenkomsten zich verhouden tot bestaand processen van gemeenschapsvorming in een veranderende stad. De drie deelvragen weerspiegelen de drie centrale thema’s in de probleemstelling: Ledeberg als onderzoeksterrein van de veranderende stad, en de praktijken en vertogen van bewoners en sociaal-culturele beroepskrachten (community workers). Het onderzoek wil empirische gegevens verzamelen over feitelijke processen van gemeenschapsvorming in de veranderende stad en de positie en betekenis van sociaal-culturele tussenkomsten hierbinnen. Op basis van deze data worden er handvaten aangereikt voor het handelen en de positie van sociaal-cultureel werkers binnen de context van een veranderende stad. Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Vakgroep Sociaal werk
Onderzoekers: • Griet Verschelden • Greet De Brauwere • Sven De Visscher
Protest gemeten tijdens de daad. Contestatie gecontextualiseerd. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek - gelijkenkansenbeleid Universiteit Hasselt Abstract: De doelstellingen van het Steunpunt 2007-2011 zijn: -verzamelen, analyseren en ontsluiten van gegevens (ook longitudinaal) -uitvoeren van probleemgericht wetenschappelijk onderzoek (korte termijn) -uitvoeren van beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek dat op langere termijn relevant is voor het Vlaams beleid -verlenen van wetenschappelijke dienstverlening Het Steunpunt streeft naar de verwezenlijking van zijn doelstellingen binnen een driedimensionaal onderzoeksframe dat afgelijnd is op basis van beleidsrelevantie en expertise: -ten eerste, richt het Steunpunt zich op vijf onderzoeksthemas, met name socialisatie en sociale cohesie, loopbaanontwikkeling, leefwereld en beleidsparticipatie in een levensloopperspectief en daarnaast ook concrete risicotransities in de levensloop ; -ten tweede pakt het Steunpunt deze thematieken aan vanuit acht onderzoekslijnen die de aanwezige mulitdisciplinaire expertise benadrukken: statistieken en indicatoren, juridische invalshoek, multilevelsetting, etnisch-culturele achtergrond, gender, seksuele identiteit, transversale invalshoek, horizontale benadering; -tenslotte is er de multidisciplinaire methodologische dimensie : enerzijds de inzet van een multidisciplinaire expertenpool (MEP) die de expertise vanuit verschillende disciplines verzekert en anderzijds het grote arsenaal aan concrete onderzoeksmethoden waarin het Steunpunt expertise heeft en dat binnen kort- en langlopend onderzoek ingezet kan worden. Organisaties: • Diversiteit • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten • SEIN • Identity, Diversity & Inequality Research
Onderzoekers: • Maria VAN HAEGENDOREN • Nicole STEEGMANS • Patrizia ZANONI
Steunpunt Beleidsrelevant onderzoek cultuur jeugd en sport : -Thema Cultuur (subthema Sociaal Cultureel Werk en vrijwilligerswerk-SCW):M.Elchardus en I.Glorieux (zie VLO171) -Thema Cultuur (subthema E-cultuur en digitalisering):C.Pauwels -Thema Jeu... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voorbije decennia ervaarden wetenschappers en beleidsmakers de nood aan meer structurele aandacht voor jeugdonderzoek in Vlaanderen. De geringe systematische uitbouw van jeugdonderzoek leidt tot gefragmenteerde en weinig interdisciplinaire onderzoeksopzetten en tot een gebrek aan theorievorming en interpretatie. Om deze versnippering tegen te gaan werd in 2003 op initiatief van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken het Jeugdonderzoeksplatform opgericht. Het Jeugdonderzoeksplatform is een interdisciplinair en interuniversitair samenwerkingsverband tussen de vakgroep sociale agogiek (UGent), de onderzoeksgroep jeugdcriminologie (K.U.Leuven) en de onderzoeksgroep Tempus Omnia Revelat (Vrije Universiteit Brussel), dat in 2007 werd geïntegreerd in het Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Cultuur, Jeugd en Sport. Binnen het Jeugdonderzoeksplatform wordt de structurele aandacht voor het jeugdonderzoek vertaald in twee activiteiten: (1) een systematische ontsluiting door inventarisering en synthese van bestaand onderzoek in Vlaanderen en (2) de uitbouw van recurrente metingen met het instrument de jeugdmonitor om de leefwereld van kinderen en jongeren en de evoluties hierbinnen in beeld te brengen. Binnen de onderzoekslijn 'Jeugdbeleid' is het inventariseren en synthetiseren van Vlaams jeugdonderzoek een continue opdracht vormen. Permanent worden recente onderzoekspublicaties (gepubliceerd in 2000 of later) opgezocht en ingezameld. Vervolgens wordt voor elk afgerond onderzoek een gedetailleerde onderzoeksfiche opgemaakt die relevante informatie overzichtelijk weergeeft. Deze fiches vormen de basis voor het opmaken van een syntheserapport en worden online ter beschikking gesteld op de website van het JOP. Eind 2004 verscheen een voorlopig syntheserapport en eind 2005 werd een synthese in boekvorm gepubliceerd. Via website en publicaties wordt bijgedragen tot het ontsluiten van bestaand wetenschappelijk onderzoek naar een ruim doelpubliek: beleidsmakers, wetenschappers en praktijkwerkers. De jeugdmonitor van het JOP werd ontwikkeld om basisgegevens over de leefwereld, de levensomstandigheden en de activiteiten van kinderen en jongeren te verzamelen. Vanuit bestaande vraagstellingen in buitenlandse monitorsystemen en Vlaams jeugdonderzoek, en met inbreng van de reflectiegroep, werden in 2004-2005 thema's en subthema's afgebakend die de basis vormen van de jeugdmonitor in zijn huidige vorm. Er wordt zowel gepeild naar objectieve, subjectieve en gedragsgerelateerde gegevens. Deze monitor wordt om de vier jaar afgenomen Vergelijkingen tussen de bevindingen van de opeenvolgende metingen doorheen de tijd laten trends in de leefwereld en levensomstandigheden van jongeren zien die relevant zijn voor het beleid. Op theoretische gronden is het aangewezen een aparte jeugdmonitor te ontwikkelen en af te nemen. Jeugd vormt een specifieke categorie en bij een representatieve steekproef van de bevolking is de steekproef voor de 14-25 jarigen niet noodzakelijkerwijze representatief. Bovendien is de groep zo divers dat er een voldoende grote steekproef moet worden getrokken om nog zinvolle analyses uit te voeren op de onderscheiden deelgroepen (bv. de opdeling naar onderwijsvorm bij de 14-18jarigen). Ook de bereikbaarheid van jeugdigen is zeer uiteenlopend (b.v. meerderjarigen onder de 25 jaar: een deel van hen werkt, een deel studeert, sommigen wonen thuis, anderen zitten op kot). Niet alleen stellen zich andere steekproefvereisten, ook op inhoudelijke gronden is het noodzakelijk en verantwoord dat een apart instrument voor de bevraging van de jongeren wordt ontwikkeld. B.v. bepaalde vormen van participatie en cultuur passen niet in het kader van een algemene bevraging. Zo loopt jeugdparticipatie via andere vormen en verenigingen dan participatie bij volwassenen. Jeugdcultuur is vaak niet gelijk te stellen met wat volwassenen als cultuur zien. Digitalisering bij jongeren heeft eveneens een ander patroon dan bij volwassenen. Anders gesteld: jongeren hebben eigen participatieculturen en eigen instellingen, smaakpreferenties en leefpatronen, zodat het evident lijkt deze apart onder de loupe te nemen. Er wordt ook een specifiek Brusselse toets ingebouwd in het onderzoeksopzet via een bijkomende bevraging van een representatieve steekproef van Nederlandstalige schoolgaande jeugd in Brussel Een derde doelstelling van het steunpunt is eerder horizontaal van aard en spreidt zich zowel over de inventariserings- en syntheseopdracht als
over de surveyopdracht uit. Het gaat erom om het JOP in te bedden in internationale netwerken en de kennisopbouw niet te beperken tot Vlaanderen. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Tempus Omnia Revelat • Sportbeleid en -management • Sociologie • Menselijke Fysiologie • Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering • Bewegingsvorming en Sporttraining • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • WILLIAM DUQUET • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • Katrien LAUWERYSEN • Lilith ROGGEMANS • Lindsay JACOBS • Sarah HERBOTS • GERT NULENS • CAROLINE PAUWELS • JO VAN HOECKE • PAUL WYLLEMAN • VEERLE DE BOSSCHER • DIANE BREESCH • ROMAIN MEEUSEN • Sven SANCTOBIN • MARC THEEBOOM • KRISTINE DE MARTELAER
Racial differentiation in research output. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Erasmus Mundus. UA levert aan Erasmus Mundus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Petra Meier
Personalisering van welzijnszorg en collectieve identiteit in de Disability Rights Movement een vergelijkende studie van het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen. Universiteit Gent Abstract: Deze studie onderzoekt de hervorming van welzijnszorg en de relatie met de Disability Rights Movement (DRM). De DRM ontplooide zich in de context van traditionele aanbodgerichte sociale diensten. Deze studie zal ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen grondig onderzoeken om het inzicht te vergroten in het verband tussen persoonsgebonden zorg en de collectieve identiteit van de DRM. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Piet Bracke
Personalisering van welzijnszorg en collectieve identiteit in de Disability Rights Movement een vergelijkende studie van het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen Universiteit Gent Abstract: Deze studie onderzoekt de hervorming van welzijnszorg en de relatie met de Disabilitiy Rights Movement (DRM). De DRM ontplooide zich in de context van traditionele aanbodgerichte sociale diensten. Deze studie zal ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen grondig onderzoeken om het inzicht te vergroten in het verband tussen persoonsgebonden zorg en de collectieve identiteit van de DRM. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Piet Bracke
Revitalisering Oude Industriehavens Universiteit Gent Abstract: UGent fungeert als kennismoderator voor een netwerk van partnersteden in het kader van een Interreg project. Kennis wordt opgebouwd voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote Vlaamse en Nederlandse steden. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert • Thomas Block
INEQ CITIES: socio-economische ongelijkheid in sterfte: evidentie en beleid in Europese steden Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project probeert ongelijkheid in sterfte in kaart te brengen in een comparatieve studie van 15 Europese grootsteden waarbij de aandacht ook gaat naar het beleid dat in elke stad wordt uitgevoerd om die ongelijkheid te herleiden. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • PATRICK DEBOOSERE
OBPWO: Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek: Maatschappelijke baten en kosten van onderwijs en leerervaring. Een micro-benadering. (Sociale effecten)
Vrije Universiteit Brussel Abstract: abstract niet beschikbaar. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • JESSY SIONGERS • Frank STEVENS
Determinanten van persoonlijke buurtnetwerken bij ouderen: het ééndimensionale denken voorbij. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit onderzoeksproject willen we de relatie onderzoeken tussen sociale netwerken en verbondenheid met een territorium of plaats, twee constituerende dimensies van sociale cohesie (Forrest & Kearns, 2001), die vaak met elkaar in verband worden gebracht tegen de achtergrond van het wetenschappelijke debat over de vermeende teloorgang van 'gemeenschap'. We richten ons op de vraag of, voor wie en op welke manier de buurt, binnen de heterogene groep van zelfstandig wonende ouderen, van betekenis is voor het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Via een surveyonderzoek (n= 35.565) en een kwalitatieve studie naar het verband tussen buurt en gemeenschap bij ouderen, zullen we constructief kunnen deelnemen aan de internationale theoretische discussie over de ruimtelijke dimensie van sociale netwerken en de sociale dimensie van ruimtelijke nabijheid. 1. Theoretische situering: De vraag naar de wisselwerking tussen de lokale leefomgeving en het aangaan en onderhouden van sociale banden kan sinds lange tijd op belangstelling rekenen binnen de sociale wetenschappen. Een groot deel van de internationale literatuur over buurten en netwerken ontleent inzichten aan het sociaal-ecologische perspectief van de stadssociologen binnen de Chicago School (Park, Burgess, & McKenzie, 1925; Wirth, 1938). Geïnspireerd door het werk van Simmel en Tönnies, verbinden de leden van deze School de studie van gemeenschap aan een ruimtelijk gebied met gelijksoortige sociale kenmerken of 'natural areas' (Park, 1936). Zo heeft Wirth's bekende essay 'Urbanism as a way of life' (1938) de gedachte gevoed dat processen van verstedelijking en industrialisering een levensstijl veroorzaken die gekenmerkt wordt door onpersoonlijke, vluchtige primaire relaties, en zich fundamenteel onderscheidt van die op het platteland. Een zekere associatie van gemeenschap met een verlangen naar de dichtere, warmere en harmonieuzere sociale banden van het premoderne dorpsleven was de auteurs van de Chicago School dus niet vreemd. In tegenstelling tot de beweringen over een teloorgang van sociale netwerken in stadsbuurten, benadrukken latere sociologische studies (Gans' The Urban villagers, 1962; Young & Willmott, 1957) het blijvende bestaan van lokale solidaire gemeenschappen. Met de vorige benaderingen hebben deze studies die een 'discovery-of-community' voorstaan echter gemeen dat er nauwelijks een conceptueel onderscheid gemaakt wordt tussen buurt en gemeenschap. De vooronderstelling dat gemeenschap territoriaal bepaald is en bestudeerd moet worden, is dan ook niet van fundamentele kritiek gespaard gebleven. Zo kreeg het wetenschappelijke debat over de 'community question' een nieuwe impuls onder invloed van auteurs die een opvatting van gemeenschap als persoonlijk netwerk voorstonden (Fischer, 1977, 1982; Wellman, 1979; Wellman & Leighton, 1979). Vertrekkende vanuit een kritiek op 'community lost' en 'community saved' benaderingen stelt Wellman (1979, p. 1202-1203) dat "analyses have tended to take as their starting point extrinsic mappings of local area boundaries and then proceeded to enquire into the extent of communal interaction and sentiment within these boundaries". Vanuit een netwerkanalytisch perspectief, waarbij de structuren van relaties los van een vooraf bepaalde lokaliteit bestudeerd worden, ontwikkelt Wellman het argument dat ruimtelijke nabijheid minder belangrijk is geworden voor het aangaan en onderhouden van relaties. Processen als verstedelijking, geografische mobiliteit en telecommunicatie hebben ervoor gezorgd dat sociale relaties 'bevrijd werden' van de locatie, waardoor we volgens deze auteur eerder kunnen spreken over 'community liberated'. "Personal community networks are rarely neighbourhood solidarities" (Wellman, 1996: 348). Recenter onderzoek naar de relatie tussen buurt en gemeenschap (Guest & Wierzbicki, 1999; Guest, 2000; Thomése & van Tilburg, 2000) heeft aan de netwerkanalytici het inzicht ontleend dat voor een goede inschatting van het relatieve belang van lokaal georiënteerde persoonlijke netwerken, ook de informele en formele relaties buiten de buurt: de 'relational alternatives' (Völker, Flap & Lindenberg, 2007) mee in rekening moeten worden gebracht. Buurt en gemeenschap worden niet langer als onlosmakelijk beschouwd. 2. Probleemstelling: De belangstelling voor buurtrelaties lijkt achterhaald in een tijd van internet, media, reizen en globalisering. Thomése (1998) geeft echter verschillende redenen aan die het tegendeel uitwijzen, zeker wanneer lokale netwerken van ouderen centraal staan. Ten eerste sluit een algemene tendens naar geografische spreiding van netwerken niet uit dat hierin een grote variatie optreedt. Onder invloed van processen als urbanisatie en geografische mobiliteit kunnen netwerken meer of minder lokaal gericht zijn. Er is volgens Thomése geen reden om aan te nemen dat de opkomst van steeds nieuwe vervoers- en communicatiemiddelen die verschillen teniet doet. Ten tweede vergt het zekere persoonlijke hulpbronnen zoals gezondheid, mobiliteit, vaardigheden en geld om onafhankelijk te zijn van de lokale leefomgeving (Thomése, 1998, p. 10-11). Op basis van de 'multiple jeopardy hypothesis' (Hammond, 1995), of de combinatie van meerdere achtergestelde posities, zoals fysiek kwetsbare ouderen met een lage socioeconomische status, kan dan ook een sterkere omgevingsafhankelijkheid verwacht worden. Gezien het belang van sociale netwerken voor het subjectieve welbevinden van ouderen (Antonucci, Sherman & Akiyama, 1996; Knipscheer, de Jong Gierveld, van Tilburg & Dykstra, 1995; Pinquart & Sörensen, 2000; Vanden Boer & Pauwels, 2004), is de studie naar de betekenis van de buurtrelaties van deze ouderen daarom uitermate relevant. Niet álle ouderen zijn echter in dezelfde mate 'neighborhood-bound' (Oh, 2003, p. 490) voor wat betreft het sociale leven. Het werk van bv. Fischer (1982), Guest en Wierzbicki (1999) en Thomése (1998) over de relatie tussen buurt en gemeenschap toont aan dat omgevingsgerichtheid sterk kan verschillen tussen personen én situaties. Het voorgestelde onderzoeksproject richt zich dan ook op de vraag of, voor wie en op welke manier de buurt, binnen de groep van zelfstandig wonende ouderen, van betekenis is voor het aangaan en onderhouden van sociale relaties. Dit perspectief leunt aan bij de aanbeveling van Völker en haar collegae tot verder onderzoek naar de condities van het bestaan van lokale gemeenschappen (Völker, 2005; Völker et al., 2007). Omwille van de vele obstakels bij het onderzoek naar sociaal kapitaal en gemeenschap, lijkt het volgens Völker (2005, p. 13) beter om niet de trendvraag (is er een teloorgang? Zie bv. Putnam, 1995, 2000) bovenaan de agenda te plaatsen, "maar eerst te kijken hoe het thans gesteld is met sociaal kapitaal en gemeenschap, wat de oorzaken en de effecten zijn". Aansluitend bij de netwerktheoretische onderzoekstraditie worden door Völker de condities voor het bestaan van gemeenschap gelijkgesteld aan de condities voor het bestaan van relaties of netwerken. Er zijn echter slechts weinig studies die de psychologische mechanismen aan de vraagzijde van sociale contacten, zoals behoeften en individuele preferenties, combineren met sociologische aanbodstheorieën van sociale relaties over sociale settings en contexten (extra-individuele condities) (Ibid., p. 14). Literatuuronderzoek naar de determinanten van lokale sociale verbondenheid of - banden bij ouderen leert ons dat dit ook binnen de gerontologische theorievorming een 'blinde vlek' is. Bovendien blijkt dat hoewel het onderzoek naar sociale banden bij ouderen de laatste jaren een hoge vlucht heeft genomen, de meeste studies zich focussen op effecten van sociale relaties op psychische en fysieke gezondheid (Garcia et al., 2005; Glass et al., 2006; Litwin, 2006; Unger et al., 1999; Zunzunegui et al., 2004), subjectief welbevinden (Antonucci et al., 1996; Baxter et al., 1998; Litwin, 2001; Pinquart & Sörensen, 2000) en onveiligheidsgevoelens (De Donder, Verté & Messelis, 2005; Ross & Jang, 2000; Rountree & Land, 1996), en niet op de determinanten. Uitzonderingen zoals de studies van bv. de Jong Gierveld en Fokkema (1998) en Thomése en van Tilburg (2000) die zich focussen op de structuur van sociale banden bij ouderen, leggen dan weer zeer sterk de nadruk op één bepaald type van contextuele determinanten, m.n. de urbanisatiegraad. Feit is dat de factoren die de lokale sociale verbondenheid en netwerken beïnvloeden steeds vanuit een partieel perspectief benaderd worden. Voor een adequaat begrip van deze determinanten is het o.m. noodzakelijk om de verschillende omgevingsfactoren waarvan is aangetoond dat zij van invloed zijn op de structuur of intensiteit van sociale banden, zoals o.m. urbanisatiegraad, geografische mobiliteit (Kasarda & Janowitz, 1974; Thomése, 1998; Wenger, 1995), buurtsamenstelling (Musterd & Goethals, 1999), fysieke buurtkenmerken en toegankelijkheid van de buurt (Leyden, 2003; Thompson & Krause, 1998) en ontmoetingskansen zoals winkels, parken en voorzieningen (Völker et al., 2007), binnen één theoretisch kader te plaatsen. Omgevingskenmerken blijken trouwens niet enkel in hun 'objectieve' variant bij te dragen aan het begrijpen van de determinanten van sociale netwerken van ouderen. Bowling en Stafford (2007) wijzen dan ook op een onafhankelijk effect van de percepties van ouderen over hun buurt. Naast het gefragmenteerde empirische perspectief wat betreft de contextuele determinanten, blijkt het bestaande wetenschappelijke onderzoek bovendien weinig inzicht te bieden in de wijze waarop de meer sociaal-structurele en psychologische of persoonlijke factoren, zoals bv.
onveiligheidsgevoelens (Oh, 2003), individuele motivatie (Völker et al., 2007), relationele alternatieven (Ibid.), hulpbehoevendheid (Thomése, 1998), en socio-demografische kenmerken (zie Campbell & Lee, 1992) met elkaar interfereren. Ten slotte kan worden vastgesteld dat door een eenzijdige focus op de "relative size and composition" (Thomése & van Tilburg, 2000), ook de kenmerken van lokale banden van ouderen slechts vanuit een ééndimensionaal perspectief bestudeerd worden. Naast de kwantiteit zijn echter ook de kwaliteit (de verschillende vormen van steun) en de tevredenheid essentiële eigenschappen van lokale persoonlijke netwerken die verdisconteerd moeten worden in de gegevensanalyse (De Groof & Elchardus, 2003). Uitgaande van de vermelde leemtes in de bestaande literatuur, waarbij slechts gedeeltelijk inzicht wordt geboden in de determinanten van eendimensionaal gedefinieerde lokale sociale netwerken, werden onze centrale onderzoeksvragen opgesteld. 3. Onderzoeksvragen: Bovenstaande probleemstelling toont aan dat voor een adequaat begrip van de determinanten en kenmerken van lokale persoonlijke netwerken bij ouderen, een toetsing van een geïntegreerd model vereist is, waarin de verschillende componenten worden verbonden. Binnen dit geïntegreerd model worden de - op basis van (verder) literatuuronderzoek gespecificeerde - determinanten, zoals psychologische en persoonsgebonden kenmerken, en 'subjectief beleefde' en objectieve woonomgeving, als onafhankelijke variabelen beschouwd. Als eerste onderzoeksvraag willen we de invloed nagaan van deze onafhankelijke variabelen op de intensiteit en kwaliteit van, en tevredenheid over lokale sociale netwerken, of de afhankelijke variabelen. Zo kunnen we verschillende inzichten uit de internationale literatuur toetsen aan de hand van één conceptueel model. Klopt de these als zou de intensiteit en kwaliteit van, en de tevredenheid over lokale netwerken bij ouderen toenemen naarmate de verhuismobiliteit in de buurt kleiner, de homogeniteit van de buurtsamenstelling groter, het ontmoetingsaanbod uitgebreider, de relationele alternatieven van de oudere beperkter, en de perceptie van de buurt positiever is? Wat is de relatieve impact van deze factoren in het verklaren van verschillen in de afhankelijke variabelen? Vervolgens richten we ons op de vraag of het, binnen dit geïntegreerd model, mogelijk is om op basis van de 'multiple jeopardy hypothesis' (Hammond, 1995), specifieke deelpopulaties te onderscheiden. We gaan m.a.w. na welke ouderen, met welke specifieke combinaties van achtergestelde posities, sterk afhankelijk zijn van hun onmiddellijke leefomgeving voor het onderhouden van sociale netwerken, en we onderzoeken daarbij de relatieve impact van omgevingscondities, zoals o.m. ontmoetingskansen en fysieke toegankelijkheid van de buurt, op de mate van tevredenheid over de lokale relaties bij deze subgroepen. Hierbij aansluitend toetsen we de 'environmental docility hypothesis' (Lawton, 1980; Thomése, 1998) die stelt dat de effecten van de omgeving op kenmerken van het lokale netwerk (zoals kwaliteit en tevredenheid) het sterkst opgaan bij ouderen met lagere inkomens en een geringe mobiliteit. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Gegevensregistratie in het Sociaal Cultureel Volwassenwerk Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen abstract beschikbaar Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Theun-pieter VAN TIENOVEN • JOERI MINNEN
Aansluitend bij (VLO244) steunpunt JOP geeft de Vlaamse Overheid opdracht om een jeugdministor af te nemen in Antwerpen en Gent. Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen abstract beschikbaar Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Filip VAN DROOGENBROECK • Loes VAN HASSELT • Lien GEERINCK • Sven SANCTOBIN
WeDo: Welzijn en Waardigheid van Ouderen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit Europees project is een partnerschap van organisaties te vormen die zich toeleggen op het promoten van het welzijn en de waardigheid bij zwakkere en gehandicapte bejaarden en het voorkomen van misbruik van ouderen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Het participatie opmaken van streekvisie 2030 Halle-Vilvoorde Universiteit Gent Abstract: - literatuurstudie van gemeentelijke meerjarennota?s en interviews met sleutelpersonen uit de streek leidt tot ontwerp toekomstvisie voor 5 leefbare en duurzame regio?s in arrondissement Halle-Vilvoorde - begeleiden van bespreking van ontwerp toekomstvisie tot systematische participatie van lokale besturen en dito middenveld - compilatie van een toekomstvisie op het niveau van de streek Halle-Vilvoorde én begeleiding van de bespreking ervan Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert
De modernisatie van de Westerse wereld. Een internationale historisch-comparatief onderzoek naar huwelijkspartnerkeuze (1800-1914). Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt een historisch-comparatieve analyse van partnerkeuze naar sociale origine, geogragische origine en leeftijd op basis van grootschalige internationale datasets. Op basis hiervan worden de modernisatiehypothesie en alternatieve verklaringen voor de evolutie van maatschappelijke openheid onderzocht. Bijzondere aandacht gaat naar trends, samenhang tussen de verschillende partnerkeuze dimensies en kwetsbare groepen.
Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Bart Van de Putte
Globalisering, de staat en het wereldsysteem: Veranderen de regels van het ontwikkelingspel? Universiteit Gent Abstract: Onder globalisering wordt algemeen verstaan dat de interdependentie en interpenetratie van landen en streken toeneemt, en dit op ganse waaier van domeinen: economisch, politiek, sociaal, cultureel, enz. De vragen die hierbij rijzen zijn: 1) hoe beïnvloedt de globalisering de structuur van het wereldsysteem en 2) hoe beïnvloedt de globalisering de ontwikkelingskansen van landen. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Ronan Van Rossem
Vrouwen aan de Top: realisatie van een update van het cijferrapport Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze opdracht heeft als doel het opstellen van een update van alle cijfers uit de brochure 'Vrouwen aan de top', gepubliceerd in 2008 door het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, voorzien van een beknopte, genderbewuste toelichting in een publiceerbaar formaat. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • SUZANA KOELET
Mensenrechten voor ontwikkeling: op rechten gebaseerde benadering van ontwikkeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft de opmaak van een stand van zaken m.b.t. 'op mensenrechtengebaseerde benaderingen van ontwikkeling' (theoretisch en in de praktijk), met bijzondere aandacht voor 'gender' en kinderrechten. Mogelijke toepassingen in de vier UNESCO-domeinen (onderwijs, communicatie, cultuur, wetenschap) worden verkend. Organisaties: • Recht en Ontwikkeling
Onderzoekers: • Wouter Vandenhole
Effectiviteit van vredesopvoeding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • Bram SPRUYT
Ondernemerschap, grensoverschrijdende handelsnetwerken en re-migratie in Zuid-Soedan. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds WU. UA levert aan WU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen • Ontwikkeling: processen, actoren en beleid
Onderzoekers: • Kristof Titeca