12 november 2011. Nederlanders in Frankrijk. Bij aankomst in Chalon-sur-Saône staat ons een verrassing te wachten. Nog meer mensen! We varen in de haven langs een Hollands schip, een schat van een motorkruiser met de mooie naam Utopia. Bij Frans gaat meteen een belletje rinkelen, maar ik sta op de boeg te springen, we varen er bijna tegenaan. Op de brug die we net gepasseerd zijn, horen we een stem,in het Nederlands.” Ben jij Frans?” “ Dan ben jij Pia!” Pia en inmiddels zonder Wim, ontmoetten we toen we met de Etap, onze eerste boot, voor het eerst een zeereis maakten. In 1975. We waren met 3 kleine scheepjes, Arie en Marijke, met de Anytime, wij met de Doler en Pia en Wim met de Easy Rider een snelle If. We zijn die zomer samen voor het eerst naar Engeland overgestoken. Van Calais naar Dover! In België hebben we geprobeerd om de lange lijst met Belgische bieren langs te drinken, we kwamen tot nummer 3.Toen moesten de dames plassen en maar terug naar de boot , want we waren al behoorlijk aangeschoten. Onderweg maakten de boys veel kattenkwaadlawaai, o.a. springen in bijbootjes. Al deze herinneringen kwamen weer boven toen ze een drankje kwamen drinken. Heel gezellig en we hopen ze vaker te zien. Ze gaan tenslotte dezelfde weg naar beneden. Het is wel heel speciaal dat we elkaar allemaal weer ontmoeten op het water.
13 november. Van Chalon-sur -Saônne naar Tournus. We varen met vrienden. Met Leo, Marlies en hond Lotte. Er is veel mist de afgelopen dagen. We kunnen pas rond het middaguur vertrekken, maar dan wordt het ook mooi zonnig weer. De reis naar Tournus is rustig, met een sluis. Die zijn het tegenovergestelde van de kanalen. Heel groot. We kunnen maar aan één bolder vast maken. Ze staan te ver uit elkaar. Bij de eerste sluizen van de Saône klom ik van boord om de andere bolder te zoeken. Dat was niet zo slim. De sluisdeuren gingen al dicht en het water zakte razendsnel. Dik 6 meter! Daarna maar met alle touwen op één bolder. Vandaag gaat dat extra makkelijk. We hebben een derde handje aan boord. Het vierde handje zit lekker te lezen. Eenmaal in Tournus laten we eerst hond Lotte uit met stadstour. In het cafeetje aan de haven waar we wat drinken staat en groot tv-scherm aan. Paardenraces. In het midden staat een grote groene zuil. Een soort van flappentap. Daaruit kan je een biljet trekken om te gokken op de race die even later op het megascherm te volgen is. Heb je gewonnen, dan krijg je van de kroegbaas uit een andere flappentap je geld. Heb je verloren dan: ’aaah, merde!’ En dat horen we vaak! Wij zitten daar met stijge(re)nde verbazing naar te kijken. Later ontdekken we dat bijna in elk dorp zo’n café staat, compleet met megascherm. Heel Frankrijk schijnt te gokken. 14 november. Van Tournus naar Macon. Eerst maar eens allemaal in bad. We liggen aan de stroom en hebben net water geladen. En het mist. Tijd voor uitgebreid ontbijten met de gasten, maar eerst allemaal schoonpoetsen. Het zal pas weer tegen het middaguur opklaren. Dus hebben we alle tijd om rustig wakker te worden. Leo en ik gaan nog even met Lotte de stad in. We komen op een grote markt terecht. Alle kleine straatjes in het
centrum zijn bezet met marktkraampjes en mensen met grote tassen. Er komen heerlijke geuren in onze neus! Een echte boerenmarkt. We kunnen de verleiding niet weerstaan en kopen nog wat. Toch niet overal uitgestorven op zondag. We gaan maar snel aan boord. In Macon nemen we afscheid van onze gasten. Drie dagen lekker gevaren, dito gegeten. Een fijne afwisseling. We werden zo langzamerhand bijna kluizenaars. Een jeugdvriend van Leo woont in de buurt van Macon met zijn Franse vrouw. Hij brengt Marlies, Leo en Lotte naar hun auto terug in Chalon, die schat. Morgen zijn wij aan de beurt. Dan haalt Jan ons op om naar zijn huis in Gibles te gaan. Precies om 11 uur staat hij voor onze deur. Snel een kop koffie en dan nog even diesel halen voor de kachel. We zitten in zijn vrachtwagen en hebben prachtig uitzicht over het landschap. De mist hangt in flarden over de bergen. Die komt ook bij ons op bezoek, we rijden dan door een witte wollen deken. Eerst gaan we naar de ezels, ze hebben er 9! Ezels zijn toch vriendelijke dieren met die grote ogen en lange oren. Daarna naar de paarden. Daar hebben ze er 2 van. Alles in orde, genoeg water en voer. Ik begrijp waarom hij een vrachtwagen heeft. Al deze beesten moeten ook vervoerd worden. We rijden een bergpad op en aan het eind ligt het paleisje van Jan. Hij heeft er inmiddels 11 jaar aan gewerkt, maar het resultaat is er dan ook naar. Om het huis wonen nog meer dieren, twee honden en een konijn. In de winter komen daar de ezels bij. Pauwen, ganzen, eenden, kippen, schapen en bijen hebben ze ook gehad. De eenden zijn illegaal uit Nederland geïmporteerd met de vrachtauto, evenals de bijen. Hij had het al moeilijk toen een eend zijn kop uit de doos stak, maar toen hij bij de volgende reis een bij in de cabine zag, had hij het pas echt benauwd. Het idee dat de hele zwerm was ontsnapt en vrolijk in het laadruim rondvloog, was geen aanlokkelijke gedachte! De pauwen en de kippen zijn door meneer de vos meegenomen in de loop der tijd. De schapen en de ganzen hebben ze zelf opgegeten. En er zwemt een vreemde eend in de vijver een aantal kilometers van zijn huis. Dat is een van de illegale eenden uit Nederland! Maar daar houdt hij zijn mond over. Hij gaat wel af en toe stiekem kijken. Jan serveert een heerlijke lunch en daarna brengt hij ons terug. Een leuke dag en we zeggen tegen elkaar dat je ook in plaats van een boot, ook heel veel vreugde kan hebben in het (her)bouwen van een huis. Zeker als het op zo’n prachtige plek ligt.
Nederlanders in Frankrijk, sommigen maar even, anderen wat langer en een enkeling voor altijd.
17 november. Van Macon naar Belleville. We worden ‘s nachts wakker van brullende motoren en er schijnen felle lichten op ons achterschip. Het lijkt wel of die bij ons naar binnen willen. Het is best eng zo dicht bij, midden in de nacht. We kijken recht in het felle licht. En kunnen niets zien. Het duurt lang voordat het weer rustig is. ‘s Morgens ontdekken we wat al dat gedoe was. Er liggen twee grote passagiersboten vlak achter ons. Gigantisch, met twee grote lippen op de boeg. Die ronde witte ballen in het midden geven de twee boegen een koddig uiterlijk. Net twee grote clownskoppen met zo’n flitsende bril op. Ze liggen naast elkaar en inderdaad kunnen we ze bijna aanraken. We lagen precies aan het eind van de steiger. Alle accu’s zijn plat, we hebben met zijn vieren veel te veel elektriciteit verbruikt. We kunnen niet eens starten. Zelfs de paniekknop werkt niet meteen. Een goede leer. Vanaf nu moeten we zuiniger zijn als we geen elektriciteit van de wal kunnen laden. De motor kan het niet meer bijbenen,nou meer bijsnorren. En dat is vreemd, nu we toch alle dagen met de motor varen. Frans maakt een schema van het gebruik van al onze elektriciteit. Dan weten we wat we wel en niet kunnen gebruiken als we lang geen stroom van de wal hebben. Wel zo handig. Vandaag gaan we naar Belleville. Ze beloven ons prik! De Utopia is ons al voorgegaan. Ze hebben een mooie plek voor ons open gelaten aan de steiger. Het is vandaag Beaujolais primeurdag in deze streek. Dat gaan we met zijn vieren meemaken. Het hele dorp is op de been. Feest!
18 november van Belle ville naar Trévoux. Vandaag zijn we in Belleville gebleven. Alle accu’s en wij moeten bijgeladen. Dat was na gisteravond wel nodig. Het dek en de kuip zijn wel aan een sopje toe. De zon en hard werken met je lijf helpt ons de avond uit het systeem te krijgen. De kuip is voor mij en Frans doet het dek. Ik heb de houten stootrand een beetje gefatsoeneerd. We liggen met de goede (slechte) kant aan de pontoon. Dat ziet er beter uit. De rest van de beschadigingen is voor de winterstop. Een rustig dagje. 19, 20 november in Trévoux. Voordat we vertrekken, loop ik nog even naar een cave om de beaujolais primeur te kopen. Hier smaakt deze wijn toch beter dan in Nederland. Ik krijg meteen een glas aangeboden. En nog een. Ho, ho, genoeg, ’s morgens om half elf! Onderweg begint het te miezeren, maar als we afmeren is het gelukkig droog. We liggen tegen een mooi oud stadje aan te kijken. Dat gaan we straks bekijken. We moeten ook nodig de was doen. Alle slipjes zijn op. Ook het beddengoed is weer aan vernieuwing toe. Er zal toch wel een laverie zijn?
Het is zondag. We maken er een luie dag van. We hebben gisteren wel een wasserette gevonden, maar die was gesloten. De bakker legt ons uitgebreid gebarend uit waar we moeten zijn. Uiteindelijk begrijpen we dat we naar een ander dorp moeten. ’ Avec le bateau?! ’ Dat vinden we wel heel omslachtig. Alle slipjes spoel ik wel uit in de emmer. Zo kan ik weer een week vooruit. De rest komt wel. Er is prik, dus kunnen we aan onze laptops. Ik probeer alle foto’s een plekje te geven. Dat worden er steeds meer en dan moet je toch een soort van systeem hebben. Daar ben ik niet voor ingericht. Met veel moeite lukt het me uiteindelijk om foto en plaats aan elkaar te breien. Maar ik heb geen energie meer om mijn verslag verder af te maken . Frans zit ondertussen als een jekko zijn e-logs te maken. De machine ratelt. Om jaloers op te worden!
Ondertussen is het prachtig weer geworden. Ik wil toch nog even een frisse neus halen. We gaan het stadje nog een keer in. Maar nu naar boven. ‘Wil je helemaal naar boven? Ja!’ Na een kwartier vervloek ik mezelf dat ik dat wilde. De weg is wel heel stijl. We komen tot halverwege. ‘ Wil je nog naar het fort? Nee laat maar.’ Als twee oude zakken zitten we op een bankje. Dan kijken we om ons heen. Wat zijn we al hoog! Toch wel een prestatie van ons.
Wat een uitzicht.
. Het wordt nu toch wel meer Zuid- Frankrijk. We kijken naar een nietig stipje helemaal beneden. Daar aan een klein wit streepje ligt de Pietje van Kan. We kunnen het nauwelijks bevatten. We zijn al vlak bij Lyon en wat is het hier mooi! We zakken af naar het cafeetje waar we de dag ervoor een pastis hebben gedronken. Aan de pui van de kroeg hangt een uithangbord met PMU erop en paard in galop. En dat betekent, dat je binnen op paarden kan gokken. Dat hebben we onlangs ontdekt. We schijnen een neus te hebben voor deze kroegen. Maar ze staan ook wel in heel Frankrijk. Het zit weer vol met mannen die zitten te wedden. Ze komen regelmatig naar buiten om hard aan een sigaret te trekken. Zeker verloren... Ik zie geen vrouw in de kroeg. De sfeer is binnen ook een beetje gespannen, met dat heen en weer geren naar die grote groene flappentap. En af en toe een brul. Dat is geen omgeving voor de elegante Franse vrouw. Wij zitten buiten in de zon en drinken ons recept..