jaarverslag 2004
11-07-2005
11:56
Pagina 1
1 IBBT 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Het belang van breedbandtechnologie voor Vlaanderen Missie Visie en strategie Structuur Raad van Bestuur
3 3 3 5 5 8
2 Onderzoeksprogrammatie 2.1. Types onderzoeksprogramma’s 2.2. Consultatie en evaluatieprocedure 2.2.1. Terminologie 2.2.2. Proces 2.2.3. Timing
9 9 10 10 13 15
3 Applicatiedomeinen 3.1. eGezondheidszorg en Ouderenzorg 3.2. Mobiliteit en Logistiek 3.3. Nieuwe Media 3.4. eGovernment
16 16 16 17 18
4 Partnerships en externe samenwerkingsverbanden
19
5 Testcentrum 5.1. Doelstellingen van het technisch test centrum 5.2. Centrum voor Usability Onderzoek 5.3. Het technisch testcentrum 5.4. Faciliteiten van het gebruikers test centrum (CUO)
20 20 23 25 26
6 Projecten ARMADA COPLINTHO e-PAPER FIPA GeoBIPS IPEA MCDP T-CASE
28 29 31 33 34 36 38 40 42
7 Algemeen overzicht 2004 Tijdslijn 7.1. Oprichting 7.2. Personeel 7.3. Onderzoeksactiviteiten 7.4. Zuiderpoort Office Park 7.5. Projectcyclus 7.6. Workshops & seminaries
44 44 44 46 46 76 76 77
8 Financieel verslag 8.1. Balans 8.2. Resultatenrekening
79 79 82
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:56
Pagina 2
Woord vooraf
2004 was voor IBBT het jaar van de oprichting en opstart. Met deze oprichting realiseerde de Vlaamse regering de ambitie van velen om in Vlaanderen ook te beschikken over een instituut gericht op onderzoek in informatica- en communicatietechnologie, met focus op breedbandtechnologie. Dit in navolging van de succesvolle andere initiatieven zoals twintig jaar vroeger IMEC op het gebied van micro- en nanotechnologie of tien jaar geleden VIB op het vlak van biotechnologie. Zoals in deze domeinen is het de bedoeling om het aanwezige kennispotentieel in Vlaanderen te bundelen, te versterken en op weg te zetten naar betere valorisatiekansen om zo het Vlaamse economisch weefsel te versterken Het IBBT, of Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie, richt zich op onderzoek in ICT in de brede zin van het woord, van gebruikersonderzoek over applicaties tot netwerk- en terminal technologie. Wij hebben een dubbele opdracht: het vormen van hoogcompetent menselijk kapitaal en het uitvoeren van multidisciplinaire research ten behoeve van de industrie en de overheid. Wij hebben als regio en als sector een uitdaging voor ons waar innovatie een belangrijke sleutelrol in speelt. Onze sector heeft een grondige transformatie ondergaan na de stormachtige internet-bubble periode en de er op volgende beurscrash en crisis in de technologiesector. Die transformatie is gekenmerkt door een grote geografische verschuiving naar lage loonkost landen en een inhoudelijke transformatie, waarbij de technologische convergentie tussen telecom en IT enerzijds en de economische consolidatie als gevolg van de trager groeiende markt anderzijds, het aanbod en de competitieve positionering van bedrijven in belangrijke mate wijzigt. Vlaanderen heeft bovendien een aantal specifieke uitdagingen als gevolg van de kleine omvang van onze thuismarkt. We staan dus voor een uitdaging om meer specifieke toegevoegde waarde te creëren door ons internationaal te profileren in een aantal niches. Het IBBT wil daarbij de krachten binnen de academische wereld bundelen en deze ten dienste stellen van het bedrijfsleven om dit onderzoek om te zetten in internationaal verkoopbare oplossingen en producten. Vandaar onze uitgangspunten, zoals een sterke inhoudelijke focus en vraag oriëntatie, en werkingsprincipes zoals clustering en internationale samenwerking. Hierbij zal een belangrijk deel van de differentiatie komen vanuit de aard van de projecten, die mikken op hoge toegevoegde waarde door het bieden van oplossingen aan complexe maatschappelijke problemen zoals die zich voordoen op het vlak van gezondheidszorg en mobiliteit. Hierbij is ook de overheid een belangrijke betrokken partner. De eerste 6 maanden van onze werking waren bemoedigend en versterken ons in de overtuiging dat we met het IBBT aan een reële behoefte voldoen. Er kwam een overweldigende respons vanuit het bedrijfsleven en de overheid met als gevolg vele interessante en veelbelovende projecten. Onze structuren en werkingsprincipes zijn gedefinieerd en op 1 januari 2005 start onze eerste reeks projecten. Wij kijken uit naar een vruchtbare samenwerking in de volgende jaren om gezamenlijk de geschetste uitdaging aan te gaan.
Wim De Waele Algemeen Directeur IBBT
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:56
Pagina 3
1 IBBT Het IBBT, het Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie, is een nieuw onderzoeksinstituut opgericht op initiatief van de Vlaamse Regering. Het IBBT is gericht op de informatie- en communicatietechnologie (ICT) in het algemeen, en de ontwikkeling van breedbandtoepassingen in het bijzonder.
1.1. Het belang van breedbandtechnologie voor Vlaanderen Breedbandtechnologie is belangrijk voor Vlaanderen omdat ze binnen het Vlaams economisch weefsel een nieuwe slagkracht en dynamiek op gang kan brengen. Dat zal de globale competitiviteit van Vlaanderen sterk doen toenemen. Om de welvaart van Vlaanderen te behouden en verder uit te breiden is een succesvolle omschakeling naar een kennismaatschappij en kenniseconomie immers broodnodig. Breedbandtechnologie zal daarbij een cruciale rol spelen. Deze technologie kan de huidige en nieuwe ICT-toepassingen samenbrengen in een netwerkomgeving die voor de gebruiker bijzonder performant, geïntegreerd en overal permanent toegankelijk is. Breedbandtechnologie kan ook een belangrijke bijdrage leveren tot het oplossen van concrete maatschappelijke uitdagingen. Denk aan gezondheids- en ouderenzorg, transport en mobiliteit, veiligheid, permanente vorming en efficiënte interactie tussen de burger en de overheid. Dankzij gecoördineerde inspanningen van de privé-sector en de overheid beschikt Vlaanderen nu reeds over belangrijke troeven om uit te groeien tot een toonaangevende kennismaatschappij. Zo zijn in Vlaanderen twee operatoren actief met elk een sterk uitgebouwd breedbandnetwerk. Ook de onderzoekscentra zoals IMEC (Interuniversitair Micro-Electronica Centrum) en onderzoeksgroepen in bedrijven en universiteiten scoren internationaal uitstekend. Door netwerkvorming tussen alle betrokken actoren en de verdere uitbouw van interdisciplinair onderzoek, zal het IBBT Vlaanderen een sterke positie kunnen bezorgen in de wereldwijde competitie om de meest succesvolle kennismaatschappij te creëren. Europa en Vlaanderen worden meer en meer geconfronteerd met delokalisering van activiteiten naar de zgn. lage loonlanden. Dit geldt niet alleen voor productie-eenheden, maar ook voor onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten met betrekking tot ICT-uitrusting en -systemen. Het IBBT heeft in deze context een duidelijke ambitie. Vanuit breed opgezette multidisciplinaire onderzoeksprogramma’s wil het IBBT zowel producten, diensten als toepassingen ontwikkelen die, door de aard van de hieruit voortvloeiende businessmodellen, moeilijker gedelokaliseerd kunnen worden. De aard en de doelstellingen van deze onderzoeksprogramma’s zorgen er immers voor dat ze ingebed en verankerd zijn in onze Europese en Vlaamse samenleving. Dit aspect krijgt al tijdens de opstartfase ruime aandacht. Programma's als "Mobiliteit en Transport", "e-Gezondheidzorg en Ouderenzorg" en "e-Government" bieden inderdaad belangrijke mogelijkheden voor het Vlaamse bedrijfsleven, niet alleen voor lokale verkoop en uitbating maar ook voor export binnen en buiten Europa.
IBBT
jaarverslag 2004 - IBBT
3
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 4
1 IBBT 1.2. Missie
Content Juridisch
Gebruiker
Terminal Netwerk
Het IBBT heeft als missie het opleiden van hoogcompetent menselijk kapitaal en het verrichten van multidisciplinair onderzoek ten dienste van zowel het Vlaamse bedrijfsleven als de Vlaamse overheid. Bij dit onderzoek komen alle technologische, juridische en sociale aspecten aan bod die de ontwikkeling en de exploitatie van breedbanddiensten mogelijk moeten maken. Door te investeren in dit multidisciplinair onderzoek wil de Vlaamse regering ervoor zorgen dat Vlaanderen een toonaangevende en internationaal erkende speler wordt in de toekomstige informatiemaatschappij.
overheid
VRAAGGEDREVEN ONDERZOEK mobiliteit
bedrijven
4
ISBO GBO O&O piloot
iDTV
innovatieplatformen
gezondheidszorg
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 5
1.3. Visie en strategie De visie en strategie van het IBBT kan als volgt samengevat worden: • • • •
Het uitvoeren van vraaggedreven onderzoeksprogramma's, gericht op het ontwikkelen van generische kennis (kennis op middellange termijn). Het uitvoeren van bedrijfsspecifieke O&O-projecten met en op initiatief van de industrie en de dienstensector en/of de deelname aan Europese onderzoeksprogramma's. Het beschikbaar stellen van een testomgeving voor breedbandnetwerken. Het opzetten en begeleiden van een forum met het oog op brede netwerkvorming tussen alle betrokken economische, wetenschappelijke en maatschappelijke actoren.
1.4. Structuur Het IBBT is een virtueel onderzoeksinstituut dat stoelt op een aantal onderzoeksgroepen in de bestaande kenniscentra. Die groepen opereren elk vanuit hun eigen instelling, aangevuld met een (beperkt) aantal centrale functies. De deelnemende onderzoeksploegen functioneren binnen een matrixstructuur. Deze groepen werden door de Vlaamse regering geselecteerd in functie van de omschreven onderzoeksdomeinen. Deze samenstelling is echter niet vast en kan aangepast worden rekening houdend met de onderzoeksnoden in de ICT-sector en in de ontwikkelingen binnen de maatschappij.
jaarverslag 2004 - IBBT
5
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 6
1 IBBT Het IBBT zal activiteiten ontplooien op het vlak van het interdisciplinair strategisch basisonderzoek (ISBO) en het gemeenschappelijk basisonderzoek (GBO) en tevens op het vlak van bilaterale onderzoekscontracten met bedrijven en de dienstensector. Dit zal al dan niet gebeuren met O&O-steun via het IWT, Europese steun, en/of andere bronnen. Het IBBT werkt de onderzoeksprogrammering uit op basis van de vraag vanuit de bedrijfswereld en aangestuurd door de maatschappelijke problemen waaraan ICT in het raam van de informatiemaatschappij een bijdrage tot de oplossing kan bieden. Daarnaast zal het IBBT een testcentrum opzetten om bedrijven de mogelijkheid te bieden hun producten en diensten te testen op technisch vlak en op het vlak van de gebruikersrespons. Deze ondersteuning gebeurt doorheen alle fases van onderzoek en ontwikkeling, tot en met de introductie op de markt.
IBBT bestaat uit 14 initieel deelnemende onderzoeksgroepen, met alle noodzakelijke en complementaire competenties van Informatie & Communicatie Technologie:
WiCa
De Wireless & Cable (WiCa) onderzoeksgroep is een onderdeel van de vakgroep Informatietechnologie van de Universiteit Gent (UGent). Deze onderzoeksgroep voert basisonderzoek uit in drie speerpuntdomeinen: kabelnetwerken, draadloze netwerken en testoplossingen voor standaarden van kabel en draadloze netwerken.
PATS
De Performance Analysis of Telecommunication Systems (PATS) onderzoeksgroep behoort tot het departement Wiskunde en Informatica van de Universiteit Antwerpen (UA) en werd opgericht in 1995. De onderzoeksgroep is actief in basisonderzoek, toegepast onderzoek en contractonderzoek in het gebied van de prestatieanalyse van telecommunicatiesystemen en de invloed ervan op de architectuur en het ontwerp van dergelijke systemen.
SMIT
Het onderzoekscentrum voor Studies over Media, Informatie en Telecommunicatie (SMIT) is een onderzoeksinstituut van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en werd opgericht in 1990 door Prof. dr. Jean-Claude Burgelman. Het SMIT is actief in fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek op korte en op lange termijn en contractonderzoek in het domein van de gebruikers- en beleidsaspecten van ICT.
MICT
De onderzoeksgroep Media en ICT (MICT) heeft activiteiten ontwikkeld zowel in fundamenteel als in toegepast- en beleidsgericht onderzoek in het domein van ICT. Het hoofdaccent lag daarbij steeds op de wisselwerking tussen media en ICT.
EDM
Het Expertisecentrum voor Digitale Media (EDM) is een onderzoeksinstituut van het Limburgs Universitair Centrum (LUC) te Diepenbeek en werd opgericht in 1994. Het EDM is actief in basisonderzoek, toegepast onderzoek en contractonderzoek op het terrein van multimedia.
VRT R&D De R&D-groep van de VRT (VRT R&D)heeft als missie om vanuit een totaalvisie de directie en de organisatie op pro-actieve wijze te informeren en adviseren over relevante technologische ontwikkelingen inzake toegang tot media en de productie van media. VRT R&D heeft als opdracht uit te groeien tot het eerste aanspreekpunt voor interne medewerkers en externe partners.
6
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 7
ETRO
Het departement Elektronica en Informatieverwerking (ETRO) van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) omvat drie onderzoeksgroepen: het laboratorium voor Micro-elektronica, de groep Digitale Signaal- en Spraakverwerking (DSSP), en de onderzoeksgroep Digitale Beeldverwerking (IRIS).
ICRI
Het Interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT (ICRI) is een expertisecentrum in de juridische aspecten van informatie- en communicatietechnologie. Het ICRI heeft internationale bekendheid verworven in het onderzoek op het vlak van automatische analyse van juridische teksten (legal information retrieval).
COSIC
De onderzoeksgroep Computer Security and Industrial Cryptography (COSIC) is een onderdeel van het departement Elektrotechniek-ESAT van de K.U.Leuven (deelgroep SCD). COSIC werd opgericht in 1978 en is actief in basisonderzoek, toegepast onderzoek en contractonderzoek op het vlak van veiligheid en cryptografie.
MMLab
Het Multimedia Lab (MMLab) is een jonge onderzoeksgroep van de UGent (Faculteit Toegepaste Wetenschappen, vakgroep Elektronica en Informatiesystemen). Het MMLab werd in 2001 opgericht en is actief op het vlak van basisonderzoek, toegepast onderzoek en contractonderzoek op het vlak van multimedia en kennisrepresentatie.
DistriNet De onderzoeksgroep Gedistribueerde systemen en computerNetwerken (DistriNet) van het departement Computerwetenschappen aan de KULeuven werd opgericht in 1984 en bouwde sindsdien een ruime ervaring en expertise op in systeemsoftware en gedistribueerde systemen.
DESICS
De onderzoeksgroep DESICS verricht wetenschappelijk onderzoek in het gebied van wat men “smart environment” noemt. In dat gebied wil de groep 3 tot 10 jaar vooruit denken op de huidige industriële noden. DESICS streeft ernaar de relevantie en het unieke karakter van zijn fundamentele research aan te tonen op representatieve toepassingsgebieden over heel de wereld.
IBCN
De onderzoeksgroep Breedbandcommunicatienetwerken (IBCN) is onderdeel van de Vakgroep Informatietechnologie (INTEC - UGent – IMEC). De groep werd opgericht in 1992 en telt ongeveer 70 medewerkers. IBCN is actief in basisonderzoek, toegepast onderzoek en contractonderzoek op het vlak van telecommunicatie en software architecturen.
CUO
Het Centrum voor Usability Onderzoek (CUO) is de onderzoeksgroep van het Mediacentrum KULeuven (departement Communicatiewetenschappen). Het CUO houdt zich zowel bezig met het ontwerpen van gebruiksvriendelijke toepassingen, als het evalueren van toepassingen op hun gebruiksvriendelijkheid.
jaarverslag 2004 - IBBT
7
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 8
1 IBBT 1.5. Raad van Bestuur De Raad van Bestuur, in haar huidige vorm, is als volgt samengesteld (zie ook verder: oprichting): De heer Maes Ludo (Voorzitter)
De heer Segers Bruno
De heer Blomme Etienne (Ondervoorzitter vanaf 16 december 2004)
Mevrouw Soete Dominique De heer Mary Antoon
De heer Boon Antoon De heer Wauters Dirk De heer Dilissen Theo (Ondervoorzitter tot 16 december 2004)
Mevrouw Van Der Straeten Tinne
De heer Heynen Jacques
De heer Van Landegem Thierry
Mevrouw Boone Brigitte
Mevrouw Temmerman Karin
De heer Mareels Geert
De heer Vandekerckhove Pieter
De heer Schuitema Frits
Staand van links naar rechts: Jacques Heynen, Dirk Wauters, Thierry Van Landegem, Frits Schuitema, Geert Mareels, Paul Zeeuwts (waarnemer), Antoon Mary, Pieter Vandekerckhove en Bruno Segers. Zittend van links naar rechts: Brigitte Boone, Etienne Blomme, Ludo Maes, Tinne Van Der Straeten en Dominieque Soete. Waren afwezig voor de foto: Karin Temmerman, Antoon Boon, Theo Dilissen en Paul Lagasse (secretaris).
8
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 9
2 Onderzoeksprogrammatie
2.1. Types onderzoeksprogramma’s De Vlaamse regering voorziet een jaarlijkse dotatie van 17 miljoen euro voor de uitvoering van het eigen onderzoeksprogramma, het Testcentrum van het IBBT, de werking van de centrale cel en het bevorderen van internationale samenwerking. Afhankelijk van het type onderzoeksprogramma wordt de financiering op een andere wijze geregeld. Het Interdisciplinair Strategisch Basisonderzoek (ISBO) omvat het precompetitief lange termijnonderzoek met een interdisciplinair karakter, internationale uitstraling en een effectieve bijdrage van bedrijven en/of de dienstensector. Het IBBT staat in voor de uitvoering en de volledige financiering. Het Gemeenschappelijk Basisonderzoek (GBO) is semi-competitief en gebeurt in nauwe samenwerking tussen het IBBT en een cluster van bedrijven met complementaire businessmodellen. De financiering komt voor 50% van de dotatie, en voor 50% van de cluster van bedrijven. De Onderzoeks- & Ontwikkelingsprojecten (O&O) zijn competitieve onderzoeksprojecten gedefinieerd door bedrijven en gefinancierd volgens de regels van het IWT. Het IBBT zelf komt financieel niet tussenbeide. Bedrijven kunnen bij het IWT wel een O&O-project definiëren op een door het IBBT gefinancierd GBO-project.
O&O Y
A Y W
O&O W
GBO
ISBO
GBO
GBO
X
U Y
V Z
W
O&O V
jaarverslag 2004 - IBBT
9
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 10
2 Onderzoeksprogrammatie 2.2. Consultatie- en evaluatieprocedure De onderzoeksprogrammering bij het IBBT is vraaggedreven. Daarom ontwikkelt het IBBT op een gestructureerde manier programma’s met als doelstelling het creëren van toegevoegde waarde voor de betrokken partijen en competitieve differentiatie voor de betrokken ondernemingen. Daarom wil het IBBT, samen met de betrokken partners, komen tot een duidelijk omschreven onderzoeksprogramma gericht op een maximale economische en sociale meerwaarde, zoals gevraagd door de Vlaamse overheid. Het onderzoeksprogramma van het IBBT is echter geen alternatief voor andere kanalen zoals de klassieke IWT-subsidieregelingen. Voor toegepast onderzoek in specifieke domeinen waaraan verschillende bedrijven deelnemen zoals gezondheidszorg, mobiliteit en logistiek en nieuwe media, is het programma echter complementair aan de bestaande kanalen. In de volgende paragrafen verduidelijken we eerst onze interpretatie van het begrip innovatieplatform en beschrijven we het proces om bovenstaande doelstellingen te bereiken.
2.2.1. Terminologie De werkingsmodaliteiten van het IBBT zijn geënt op een adequate vraaggedrevenheid van de activiteiten, maar ze zijn tegelijk ook complementair aan de bestaande steunkanalen. Deze complementariteit is anders naargelang van het type onderzoek. Interdisciplinair strategisch basisonderzoek (ISBO) Het uitvoeren van precompetitief interdisciplinair strategisch basisonderzoek op langere en middellange termijn met een internationale excellentieambitie. Gemeenschappelijke basisonderzoek (GBO) Een van de doelstellingen van het IBBT is het uitvoeren van onderzoek dat bijdraagt tot overkoepelende oplossingen waarbij verschillende domeinen gecombineerd worden. Dit houdt niet enkel technologisch onderzoek in, maar het richt zich ook op juridische en maatschappelijke aspecten. Naast de technologische resultaten, levert het GBO ook ‘demonstratoren’ op, bij voorkeur bij klanten waar het onderzoek gebeurt. Een ‘demonstrator’ is geen piloot van een commercialiseerbare oplossing, maar eerder een ‘proof-of-concept’, een testopstelling om de onderzoeksresultaten in een zo realistisch mogelijke omgeving te valideren. In tegenstelling tot de klassieke O&O-bedrijvensteun van het IWT, beperkt een GBO-onderzoeksprogramma zich niet alleen tot de technologische onderzoeksaspecten. Kenmerkend voor GBO is de overkoepelende en multidisciplinaire aanpak, met inbegrip van de gebruikers- en de juridische aspecten. IWT-bedrijvensteun versus ISBO en GBO De bedrijvensteun van het IWT voor het Industrieel Basisonderzoek is gericht op het genereren van nieuwe kennis voor het ontwikkelen van nieuwe producten, processen of diensten, of om bestaande te verbeteren. De O&O-bedrijvensteun biedt ondersteuning voor technologisch onderzoek. De onderzoeksprogramma’s van het IBBT daarentegen boren een veel breder, interdisciplinair traject aan, gericht op de verdere ontwikkeling van ICT en de informatiemaatschappij. Daarom kunnen bij ISBO en GBO – net zoals bij de IWT-bedrijvensteun - O&O-vervolgtrajecten opgezet worden gericht op het genereren van nieuwe kennis voor het ontwikkelen van nieuwe producten, processen of diensten, of om bestaande te verbeteren. Maar, wanneer daartoe financiering aangevraagd wordt via de klassieke IWT-kanalen, dan kan dit - voor wat het IWT betreft - uitsluitend gebeuren op initiatief van de bedrijven.
10
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 11
Tenslotte zal het IBBT voor pilootprogramma’s van maatschappelijk belang desgevallend ook beroep kunnen doen op specifieke ad-hoc ondersteuning. Twee dimensies De Vlaamse regering heeft beslist dat het IWT vertegenwoordigd is in de bestuursorganen van het IBBT. Het IWT zal erop toezien dat er in de onderzoeksprogrammatie van het IBBT geen activiteiten ontplooid worden die beter via de IWT-kanalen verlopen, en vice-versa. De beoogde innovatie kan ondergebracht worden in twee dimensies: ‘verticale’ applicatiedomeinen en ‘horizontale’ competentiedomeinen. • De ‘verticale’ dimensie heeft betrekking op de waardeketen in bepaalde sectoren of applicatiedomeinen. Voorbeelden daarvan zijn de logistieke ketens in onze economische sectoren, de organisatie van gezondheidszorg, de organisatie van overheidsdiensten in het kader van e-government, de digitalisering van de productie en distributieketen in de audiovisuele media. Waardecreatie in deze context treedt op wanneer processen door middel van innovatieve technologieën kunnen worden geherdefinieerd en geoptimaliseerd. Het is cruciaal dat de analyse en optimalisatie van deze waardeketen multidisciplinair wordt benaderd, en dat er, naast de pure technologische elementen, rekening gehouden wordt met juridische, sociale en economische aspecten. Binnen het IBBT is gekozen voor onderzoek in domeinen die van prioritair economisch of maatschappelijk belang zijn. In een eerste fase gaat het om volgende domeinen: - e-gezondheidszorg - mobiliteit en logistiek - nieuwe media - e-government Deze applicatiedomeinen kunnen worden uitgebreid, in functie van de dynamiek van de markt en de maatschappelijke context.
• De ‘horizontale’ dimensie heeft betrekking op de clustervorming van competenties in een bepaald domein. Voorbeelden daarvan zijn clustering van kennis rond veiligheid en privacy in een digitale omgeving (technologische knowhow gecombineerd met kennis van regelgeving en de maatschappelijke beleving van privacy), of kennis rond digitale beeldverwerking op het vlak van inhoud, netwerk en terminal technologie. Clustervorming kan ook leiden tot een competitieve differentiatie, die over verschillende ‘verticale’ domeinen kan worden aangewend. De competentiedomeinen die binnen het IBBT zijn gedefinieerd, situeren zich op het vlak van: - regulering en gebruiker - architectuur en processen - inhoud - netwerken - terminal De kruisbestuiving tussen beide dimensies kan voor een versterkend effect zorgen. De ‘verticale dimensie’ zorgt voor een maatschappelijke meerwaarde en een markteffect. De ‘horizontale dimensie’ zorgt voor een versterking van de kritische massa en voorsprong op bepaalde terreinen en dus voor een internationale differentiatie van het IBBT als onderzoeksinstituut.
jaarverslag 2004 - IBBT
11
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 12
2 Onderzoeksprogrammatie Innovatieplatformen Binnen deze context streeft het IBBT naar innovatieplatformen op basis van gemeenschappelijk onderzoek, kennisuitwisseling en opbouw van complementaire competenties. Innovatieplatformen zijn thematische groeperingen van projecten, met een levensduur die langer is dan die van de afzonderlijke projecten. Het scheppen van zo’n samenhangend geheel vergroot de valorisatiemogelijkheden, waardoor de activiteiten van het IBBT volledig tot hun recht komen. De ‘fit’ met een innovatieplatform zal dan ook een belangrijk criterium vormen voor de goedkeuring van een project. Het thematische verband tussen de projecten is niet noodzakelijk technologisch van aard, maar kan ook maatschappelijk zijn. Belangrijk is wel dat vanuit dit thema de aandacht gaat naar vraaggedreven ICT-onderzoek, wat uiteindelijk de opdracht blijft van het IBBT. • Omschrijving Een ideaal innovatieplatform ziet er als volgt uit: 1. In GBO-projecten die in een innovatieplatform gedefinieerd worden kunnen zowel grote (internationaal actieve) bedrijven als KMO’s participeren. 2. Het interdisciplinair karakter wordt gewaarborgd door de participatie van meerdere onderzoeksgroepen en door de inhoudelijke definitie van het innovatieplatform. 3. Binnen het innovatieplatform gebeurt bij voorkeur zowel interdisciplinair strategisch basisonderzoek (ISBO) als gemeenschappelijk basisonderzoek (GBO). In elk innovatieplatform dient minstens één GBO-project gedefinieerd te worden. Bij voorkeur kan ISBO-onderzoek ook binnen meerdere innovatieplatformen toegepast worden. 4. Het innovatieplatform heeft een duidelijke economische en/of sociale meerwaarde, gekwantificeerd in de projectvoorstellen, en gevalideerd door alle betrokken partners, Door hun strategisch karakter zijn innovatieplatformen vrij omvangrijke en langdurige samenwerkingsverbanden, waarbij de betrokken ondernemingen en instellingen bij voorkeur over meerdere jaren samenwerken aan basistechnologie. In het kader van een innovatieplatform kunnen meerdere onderzoeksprojecten worden uitgevoerd, waaraan alle of enkele van de ondernemingen deelnemen. De resultaten van deze onderzoeksprojecten hoeven echter niet allemaal gedeeld te worden, maar er moet wel een voldoende basis van gemeenschappelijk onderzoek aanwezig zijn. • Enkele voorbeelden Laten we deze definities verder verduidelijken aan de hand van enkele voorbeelden van potentiële innovatieplatformen: 1. Wireless communication in emergency contexts (mobility) 2. Community based environments (media) 3. The digital media production chain (media) 4. Tele-monitoring and –care (e-health) Binnen een innovatieplatform kunnen dan verschillende onderzoeksprojecten (zowel ISBO als GBO) worden gedefinieerd. Zo kan het innovatieplatform ’The digital media production chain’ volgende projecten omvatten: 1. GBO project: digitale archivering en relevante metadata modellen 2. GBO project: file-based media production 3. ISBO project: onderzoek naar compressie algoritmen 4. ISBO project: onderzoek naar grid computing
12
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 13
2.2.2. Proces (consultatie en evaluatieprocedure) Deze paragraaf beschijft de procedure die werd gevolgd om tot het onderzoeksprogramma te komen. • Verkenning (april-juni 2004) Doelstelling Een eerste inventarisatie van de onderzoeksplannen en initiatieven in de Vlaamse ICT wereld. Methode - Organisatie van een aantal informatiesessies met een beperkt aantal ondernemingen; - Dialoog met een aantal andere representatieve actoren in de applicatiedomeinen; - Inventarisatie van de onderzoeksthema’s van de onderzoeksgroepen van het IBBT. Resultaat - Extranet website met relevante gegevens; - Synthesedocument voor Raad van Bestuur IBBT
• Definitie applicatiedomeinen [uitgevoerd juli-augustus 2004] Doelstelling Verdere detaillering van de prioritaire applicatiedomeinen voor het IBBT Methode opportuniteitsanalyse waarin volgende punten aan bod komen - Doelstellingen binnen het thema; - Beschrijving toepassingsgebied en waardeketen; - Beschrijving mogelijke onderzoeksprioriteiten; - Initiële definitie potentiële innovatieplatformen. Resultaat Statusdocument per toepassingsdomein, dat diende als discussienota voor de bredere bevraging en uitwerking van de innovatieplatformen en de ertoe behorende projecten
• Consultatie rond geselecteerde applicatiedomeinen [uitgevoerd september-oktober 2004] Doelstelling Informatieverspreiding naar de ondernemingen en andere betrokken actoren gericht op een maximale bekendheid en participatie Methode - Organisatie van een ICT-forum in samenwerking met de relevante intermediaire organisaties, waar de aanpak van het IBBT wordt voorgesteld; - Creatie en lancering website met informatie per onderzoeksthema; - Terbeschikkingstelling van een template voor projectvoorstellen binnen de innovatieplatformen. Resultaat Ondernemingen moesten voldoende geïnformeerd zijn over het opzetten van een innovatieplatform met het IBBT en het indienen van een of meerdere projectvoorstellen binnen een innovatieplatform.
jaarverslag 2004 - IBBT
13
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 14
2 Onderzoeksprogrammatie • Identificeren innovatieplatformen en uitwerken nieuwe projectvoorstellen Doelstelling - Definitie en detaillering van de mogelijke innovatieplatformen; - Uitwerken nieuwe projectvoorstellen en kaderen van voorstellen binnen de innovatieplatformen. Methode - Bedrijven en relevante universitaire onderzoeksgroepen werken samen projectvoorstellen uit binnen de innovatieplatformen; - IBBT duidt een programmamanager aan per innovatieplatform die enig punt van contact is voor de betrokken partijen; - Het IWT stelt waar nodig wetenschappelijke adviseurs ter beschikking voor een voorbespreking die duiding kan geven over de gevolgde evaluatiecriteria. Resultaat Uitgewerkte projectvoorstellen die kunnen worden voorgelegd aan het IBBT en de begeleidende IWT-adviseurs
• Evaluatie voorstellen GBO-projecten Doelstelling Door middel van een grondige evaluatie, komen tot een hoogwaardig innovatief en economisch/sociaal relevant onderzoeksprogramma Methode - De projectvoorstellen binnen de verschillende innovatieplatformen worden beoordeeld aan de hand van de hierna gedefinieerde criteria; - Hierbij wordt een technisch-wetenschappelijk advies gevraagd aan de wetenschappelijke adviseurs van het IWT. Criteria 1. Het projectvoorstel moet inhoudelijk aansluiten bij de prioritaire applicatiedomeinen van het IBBT en gesitueerd zijn binnen een weerhouden innovatieplatform; 2. Het project heeft een duidelijke economische en/of sociale meerwaarde, gekwantificeerd in het projectvoorstel; 3. Er participeren zowel grote (internationaal actieve) bedrijven als KMO’s in, bij voorkeur met complementaire competenties; 4. Het interdisciplinair karakter wordt gewaarborgd door de participatie van meerdere onderzoeksgroepen; 5. Binnen het innovatieplatform gebeurt bij voorkeur zowel interdisciplinair strategisch basisonderzoek als gemeenschappelijk basisonderzoek. Het projectvoorstel kan enkel bestaan uit gemeenschappelijk basisonderzoek; 6. De oplevering van ‘demonstratoren’ is voorzien (voor definitie zie punt 2.2.1 – GBO); 7. Het innoverend karakter en het aspect ‘basisonderzoek’ moet gevalideerd zijn door de IWTadviseurs. Resultaat Voorstel van onderzoeksprogrammering aan de Raad van Bestuur, met gedetailleerde omschrijving van de geselecteerde projectvoorstellen binnen de weerhouden innovatieplatformen, inclusief argumentatie en financiële planning
14
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 15
• Financiering van GBO-projecten Een GBO-onderzoeksprogramma in een innovatieplatform is pre-competitief onderzoek van het IBBT dat uitgevoerd wordt in nauwe samenwerking met een aantal bedrijven, een cluster van bedrijven of social profit organisaties. Het gaat om onderzoek waarbij verschillende domeinen gecombineerd worden en dat kan leiden tot overkoepelende oplossingen. Voor nieuwe ontwikkelingen heeft een bedrijf naast zijn eigen kerncompetenties vaak nog bijkomende competenties nodig. Binnen een GBO-onderzoeksprogramma kunnen die gedeeld worden met andere bedrijven. Ten minste 50% van de totale kostprijs van een GBO-project wordt ingebracht door de toetredende partners (bedrijven, cluster van bedrijven of social profit organisatie). Het kan gaan om een financiële bijdrage (out-of-pocket), een inbreng in natura (ter beschikking stellen van apparatuur) of via het voorzien van een personeelslid (een voltijds of deeltijds ‘resident’)vanuit het bedrijf of de organisatie die binnen de onderzoeksploegen meewerkt en effectief deelneemt aan het onderzoeksproject. De partners kunnen desgevallend ook nog andere bronnen aanboren (bijvoorbeeld via het IWT), voor zover dit in overeenstemming blijft met de Europese kaderregeling inzake O&O.
2.2.3. Timing In de opstartfase van het IBBT worden de fases van uitwerking en evaluatie over twee cycli gespreid. In december 2004 keurde de Raad van Bestuur via een versnelde procedure een eerste reeks voorstellen goed. De goedkeuring van een tweede reeks voorstellen wordt voorzien voor april 2005.
De timing voor de versnelde cyclus was als volgt: Bedrijven konden hun intentie tot het indienen van projectvoorstellen meedelen tot 30 oktober 2004. De projectvoorstellen zelf moesten ingediend worden voor 19 november 2004. Na evaluatie ging de Raad van Bestuur van het IBBT in december 2004 over tot de selectie. De beslissing werd in december meegedeeld aan de indienende bedrijven. Bedrijven wier projectvoorstellen niet werden weerhouden kregen de kans hun voorstel opnieuw in te dienen via de normale procedure.
jaarverslag 2004 - IBBT
15
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 16
3 Applicatiedomeinen
3.1. eGezondheidszorg en Ouderenzorg Naarmate de welvaart en de levensverwachting in Europa (en in de rijke landen) toenemen, ontstaat een vergrijzing van de bevolking. Deze wil steeds meer middelen besteden aan gezondheids- en ouderenzorg. Op termijn wordt gezondheids- en ouderenzorg zonder twijfel de belangrijkste en grootste sector in onze maatschappij. ICT speelt hierbij een steeds grotere rol. Zo kan ICT een reagerende en pro-actieve omgeving scheppen waarin personen zelf hun gezondheidszorg kunnen opvolgen en contact kunnen leggen met artsen, zorgverstrekkers, familie en kennissen. Afstandsbewaking van fysiologische en fysische eigenschappen via intelligente sensoren en draadloze netwerken is in deze context een evident voorbeeld. Voor kwetsbare groepen in onze samenleving zoals kinderen, ouderen en personen met een handicap, kunnen nieuwe ICT-ontwikkelingen een belangrijke hulp betekenen. Nochtans mogen nuttige en zinvolle toepassingen in deze sector niet louter technologiegedreven zijn. De interactie tussen de gebruiker en de zorgverstrekker is van bij de conceptfase essentieel. Ook het wettelijke en regelgevende kader zijn uiterst belangrijk. Zaken zoals privacy zijn zo cruciaal, dat zonder een goede regelgeving grote domeinen binnen de medische informatica onwerkbaar dreigen te worden. Het brede, interdisciplinaire karakter van het IBBT zal op dat vlak een sterke troef zijn.
3.2. Mobiliteit & Logistiek Dankzij ICT worden zowel personen als goederen tijdens verplaatsingen "locatiebewust", waardoor communicatie mogelijk wordt. Via virtuele mobiele omgevingen kan men komen tot een integratie van intelligente logistieke objecten en netwerken met intelligente mobiele systemen voor personen. Voor goederen maakt dit een optimalisatie mogelijk van logistiek en vervoer, waarbij haven-, spoor- en weginfrastructuur efficiënt geïntegreerd kunnen worden. Een samenwerking met het VIL (Vlaams Instituut voor de Logistiek) ligt hier voor de hand. Voor personen op verplaatsing zullen diensten die naadloos functioneren over verschillende netwerken en platformen hun efficiëntie en productiviteit verhogen. Aangepaste en effectieve vormen van telewerken zullen de nood aan verplaatsingen beperken via technieken zoals "virtuele aanwezigheid". Het Europese rapport "A European Transport Policy for 2010: Time to Decide" plaatst de noden van de gebruiker centraal. In deze tekst pleiten de auteurs voor minder beton en meer intelligentie in het transportsysteem. Zo kan de aanwezigheid van ICT in personen- en vrachtwagens sterk bijdragen tot het verhogen van de veiligheid.
16
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 17
Op korte termijn zal Vlaanderen werk moeten maken van de ICT-infrastructuur van de snelwegen. In buurlanden zoals Duitsland worden deze systemen reeds volop geïmplementeerd en algemeen wordt verwacht dat deze trend zich in heel Europa zal doorzetten. O&O in dit domein zou het Vlaamse bedrijven mogelijk moeten maken ook in deze belangrijke markt actief te zijn.
3.3. e-Media De convergerende trend stelt ons in staat gezinnen en de bedrijfsgemeenschap in Vlaanderen te voorzien van een breedband infrastructuur die hen toegang biedt tot een breed spectrum aan diensten en toepassingen. Ondanks de aangetoonde haalbaarheid van sommige diensten op korte termijn, is er nog heel wat fundamenteel onderzoek nodig. Om alle mogelijkheden van de breedbandinfrastructuur ten volle te benutten, is participatie van bedrijven en instellingen daarom meer dan ooit nodig. Om te kunnen voldoen aan de sterk toenemende en gevarieerde vraag naar bandbreedte, zullen ook de netwerken opnieuw onder handen moeten genomen worden. Diverse componenten zullen moeten aangepast worden aan de beschikbaarheid van allerlei soorten eindapparatuur. En ook de gebruiksvriendelijkheid van allerlei toepassingen, van entertainment tot e-government, zal een grondige optimalisatiebeurt nodig hebben. De onderzoeksactiviteiten die IBBT opzet zullen een logische follow-up vormen van twee programma’s die werden opgestart voor haar bestaan.”
Vlaanderen interactief Het pilootproject "Vlaanderen interactief" is een open en gemeenschappelijk platform voor interactieve digitale televisie. Het werd in juli 2003 door de Vlaamse regering goedgekeurd en is een voorloper van het e-Media onderzoeksprogramma. "Vlaanderen interactief" is toegankelijk voor alle huidige en toekomstige grote en kleine spelers uit de betrokken waardeketen. Een zestal IBBT-onderzoeksgroepen heeft met het consortium "Vlaanderen interactief" nu reeds contracten afgesloten voor onderzoek op korte termijn. Omdat het IBBT nog niet formeel opgericht was, zijn deze contracten met de afzonderlijke universiteiten afgesloten.
Advanced Media "Advanced Media" is één van de innovatieve mediaprojecten van de VRT. Met het "Advanced Media"programma wil de VRT een inhoudsbeheersysteem ontwikkelen voor de ontsluiting van bestaand en toekomstig audiovisueel materiaal over vele kanalen en op een brede waaier van platformen (zgn. meerkanaals- en multiplatformpublicatie). Bij dit project gaat zowel aandacht naar het onderliggende productiesysteem, als naar het distributiesysteem zelf. Diverse onderzoeksgroepen van het IBBT zijn betrokken bij de uitvoering van dit programma. Het project behelst fundamenteel onderzoek in twee domeinen: (1) technieken voor de schaalbare beschrijving en weergave van multimediale data en productie- en toepassingssoftware, en (2) technieken voor de realisatie van interactiviteit met de eindgebruiker (interactieve TV).
jaarverslag 2004 - IBBT
17
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 18
3 Applicatiedomeinen 3.4. e-Government e-Government heeft betrekking op het gebruik van informatie- en communicatietechnologie bij overheidsdiensten. Organisatorische veranderingen en nieuwe vaardigheden zijn daarbij van cruciaal belang. e-Government is een krachtig middel om tot een betere, efficiëntere en innovatievere overheid te komen. Zij zorgt voor een betere ontwikkeling en uitvoering van het openbaar beleid en helpt de publieke sector te voldoen aan de onderling tegenstrijdige eisen om meer en betere diensten te leveren met minder middelen.
De uitbouw van e-Government kent twee belangrijke aspecten: 1. front-office: de communicatie, interactie en transacties met de gebruiker (burgers, bedrijven en andere instellingen); 2. back-office: de gegevensuitwisseling en integratie van de toepassing binnen de administratie, rekening houdend met de specifieke uitdagingen verbonden aan de eigensoortige structuur en werking van de overheid.
De afstemming van de verwachtingen van front-office op de mogelijkheden van back-office vormt één van de grote uitdagingen van e-Government. In het kader van e-Government zullen onderzoeksprojecten gedefinieerd worden in nauw overleg met de relevante actoren uit de overheids- en privé-sector die betrokken zijn bij het Vlaamse e-Government. Deze projecten zullen gericht zijn op zowel front-office en back-office als op de combinatie van beide. In tegenstelling tot de andere domeinen wordt voor wat e-Government betreft eerst een consultatieronde met de overheid gevoerd. Die moet een definiëring van de IBBT-activiteiten mogelijk maken in functie van de strategische opties en geformuleerde doelstellingen van de overheid.
Deze consultatieronde (zowel de federale en regionale overheden als de steden en gemeenten) werd in het najaar van 2004 aangevat. Volgende thema’s werden gedefinieerd: • Thema 1: Multi-kanaalscommunicatie (met inbegrip onder meer van digitale televisie en de ‘digitale kloof’); • Thema 2: Gedistribueerd e-government en interbestuurlijke data-uitwisseling (met inbegrip van procesopvolging); • Thema 3: Security uitdagingen (o.a. Identity Management / ‘digitale kluis’); • Thema 4: E-government dashboard en ICT-monitor.
Rond deze thema’s werden in het voorjaar van 2005 werkgroepen opgezet, die moeten leiden tot het indienen van concrete projectvoorstellen.
18
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 19
4 Partnerships en externe samenwerkingsverbanden
IBBT positioneert zich hiermee naast en complementair aan andere onderzoekcentra en financieringsinstellingen. Het IWT is vooral technologisch georiënteerd, terwijl het IBBT een sterke multidisciplinaire invalshoek kent. Terwijl IBBT zich vooral op software richt, is IMEC vooral op micro-electronica en technologieën voor (embedded) ITC-systemen gericht. Het IBBT werkt bovendien nauw samen met de verschillende intermediaire organisaties die de betrokken ondernemingen en andere organisaties en belanghebbenden vertegenwoordigen. Deze kunnen een cruciale rol spelen in de beoogde clustervorming: Op deze manier hopen we zowel het vraaggedreven karakter van het IBBT als het contact het Vlaamse bedrijfsleven te bewaren. Zo is er een regelmatige dialoog met zowel VOKA als Agoria rond de onderzoeksprogrammering, en is er ook met verschillende Vlaamse Innovatie Samenwerkingsverbanden contact genomen en initiatieven gepland (Medianet Vlaanderen, VIL, Flanders Drive). Tevens werd met de regionale innovatie samenwerkingsverbanden contact genomen om via hun kanalen de kleinere bedrijven maximaal te bereiken. Het IBBT neemt ook deel aan het netwerk van excellentiepolen, gefaciliteerd door het IWT. Op deze manier hopen we een maximale en blijvende ruchtbaarheid te geven aan het bestaan en de mogelijkheden van het IBBT en ook de kleinere bedrijven de weg te laten vinden naar de beoogde innovatieplatformen.
Naar de toekomst toe zullen wij met de vernoemde organisaties en analoge initiatieven binnen Vlaanderen een constante dialoog houden, door middel van: • Een afstemming van de agenda’s en thema’s • Het gebruik van de organisaties voor informatiedoorstroming • Regelmatige reflectie over marktevoluties en innovatiebehoeften • Afstemming rond het te voeren breedbandbeleid en de rol van de overheden daarin
In 2005 zal ook het forum, dat in onze missie is opgenomen, worden opgestart als een instrument van dialoog met alle betrokken spelers.
19
jaarverslag 2004 - IBBT
19
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 20
5 Testcentrum
5.1. Doelstellingen van het Testcentrum De voornaamste doelstelling van het Testcentrum is de ondersteuning van het onderzoek dat in het kader van IBBT gebeurt onder de vorm van GBO, ISBO of O&O researchprojecten. Het testcentrum bestaat uit twee belangrijke faciliteiten: • Het Centrum voor Usability Onderzoek • Het technisch testcentrum Nieuwe innovatieve diensten, applicaties en protocols moeten immers uitgetest worden in een netwerkomgeving die zo sterk mogelijk lijkt op operationele netwerkomgeving waarin de nieuwe systemen en software zullen gebruikt worden. Mocht dat niet gebeuren, dan kan de integriteit van een operationele netwerkomgeving in gevaar komen. Missie In dit verband vervult het Testcentrum een rol die sterk vergelijkbaar is met deze van de Pilot Clean Room van IMEC. Ook daar worden nieuwe processen uitgetest vooraleer ze effectief in de productielijn van een commerciële wafer fab in te voeren. Daarom heeft het Testcentrum de missie om het basisonderzoek in het kader van IBBT te ondersteunen. De infrastructuur van het Testcentrum moet dan ook in de eerste plaats gericht zijn op de ondersteuning van geavanceerd, state-of-the-art onderzoek en niet op de massaverwerking van routinematige proeven. Een nauwe interactie tussen het Testcentrum en de onderzoeksgroepen op het vlak van netwerken moet ervoor zorgen dat geschikte state-of-the-art netwerkomgevingen optimaal beschikbaar zijn.
Bijkomende mogelijkheden Het is evident dat dergelijke testinfrastructuur nog andere mogelijkheden biedt. Bijvoorbeeld voor de economische ontwikkeling in Vlaanderen in de creatieve entertainmentsector. Nieuwe technologische ontwikkelingen zoals interactieve digitale televisie openen een wereld van mogelijkheden voor innovatief entertainment, ‘edutainment’ of onderwijs. Het Testcentrum kan bedrijven en personen uit deze sectoren laten kennis maken met de technische mogelijkheden die zij in de toekomst creatief kunnen aanwenden. Dit kan gaan van productiehuizen voor televisie tot het laten uitvoeren van eindwerken door studenten van bijvoorbeeld de filmschool. Een andere piste ligt in het opzetten van een netwerk van commerciële testcentra rond het IBBT. Als overheidsinstelling mag het IBBT de markt niet verstoren door via zijn Testcentrum de concurrentie aan te gaan met bedrijven die testing commercieel aanbieden. Daarom zal het IBBT met deze bedrijven een netwerk uitbouwen en knowhow ontwikkelen voor testen die (nog) niet commercieel aangeboden worden. Aldus zal het IBBT een wezenlijke bijdrage kunnen leveren tot de kansen op succes en groei van de Vlaamse commerciële testbedrijven.
20
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 21
Wereldwijde concensus Wereldwijd is men het erover eens dat het ontwikkelen van nieuwe producten, toepassingen en diensten best niet meer louter technologiegedreven gebeurt, maar dat reeds van in de onderzoeksfase een interactie met de potentiële gebruiker belangrijke voordelen kan bieden voor het succesvol sturen van innovatie. Bij deze aanpak worden prototypes niet alleen gebruikt om de technische haalbaarheid van een nieuw idee te testen, maar vervullen ze ook een essentiële rol om de ervaringen en reacties van potentiële gebruikers te meten en daardoor het ontwikkelingsproces te sturen. Alhoewel het onmogelijk blijft om de reactie van de volledige markt met zekerheid in te schatten, moet dit systeem de kansen op een succesvolle marktintroductie gevoelig verhogen.
Uitgebreide testfaciliteiten Op dit moment beschikken een aantal bedrijven in Vlaanderen over eigen testcentra. Daarnaast biedt een aantal Vlaamse KMO’s op commerciële basis diensten aan voor de integratie van subsystemen van diverse fabrikanten of voor specifieke aspecten zoals interoperabiliteit of conformiteitstesten. Deze commerciële diensten zijn echter minder geschikt voor concept testing of feasibility testing. In die fasen is het basisonderzoek immers nog erg belangrijk en een nauwe en is een langdurige interactie met de onderzoekers nog noodzakelijk. In dat stadium een interdisciplinaire component in het testschema opnemen, zoals de interactie met de gebruiker, ligt dan ook niet voor de hand. Voor KMO’s zijn dergelijke commerciële diensten ook vaak vrij duur. In de regeringsbeslissing inzake IBBT staat dat de oprichting van een testcentrum het bedrijven mogelijk moet maken “om hun producten en diensten te testen naar hun geschiktheid, zowel op technisch vlak als op het vlak van gebruikersrespons en dit in alle fases van onderzoek en ontwikkeling tot de marktintroductie”. Het is een van de doelstellingen van het IBBT om Vlaamse bedrijven testfaciliteiten aan te bieden die het innovatieproces ondersteunen op twee vlakken: 1. Het testen van de gebruikersrespons. Dit kan gebeuren in het raam van een beperkt of uitgebreid pilootproject of in een speciaal opgezette artificiële omgeving. Onderzoeksgroepen van het IBBT hebben de knowhow om in al deze gevallen de nodige ondersteuning te verzorgen. Gelet op de grote verscheidenheid van situaties zal de financiering het best gebeuren op een ad hoc basis. 2. Het technisch testen van een systeem, product of dienst behelst een grote verscheidenheid aan activiteiten naargelang van de levenscyclus van het product of dienst of de doelstelling van het testen. In dat verband moet het onderzoek in het Testcentum aan de volgende voorwaarden voldoen: - Vraaggedreven en met relevante toegevoegde waarde voor het (Vlaams) bedrijfsleven en de overheid. - Kwalitatief hoogstaand en state-of-the-art door een nauwe link met het onderzoek. - Zo gepositioneerd in de markt dat het complementair is aan het commercieel dienstenaanbod van een reeks gespecialiseerde Vlaamse KMO’s.
jaarverslag 2004 - IBBT
21
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 22
5 Testcentrum Werkingsmodaliteiten In het in vorige paragraaf geschetste kader zal het Testcentrum van het IBBT een netwerk van Vlaamse commerciële testlabo’s uitbouwen die aan de vereiste kwaliteitsvoorwaarden voldoen. Het Testcentrum zal er tevens voor zorgen dat dit netwerk het volledige gamma van vereiste diensten kan aanbieden. Een bedrijf dat testen wenst te laten uitvoeren kan derhalve kiezen tussen het Testcentrum van het IBBT of een commerciële dienstverlener uit het netwerk. Binnen het IBBT krijgt het Testcentrum slechts een beperkte voorafname van de toelage (bijv. 100.000 euro). Binnen de begroting van het IBBT worden de middelen bestemd voor tests gebruikt voor gedeeltelijke subsidiëring, wanneer ze kaderen in ISBO- of GBO-onderzoeksprogramma’s. Deze werkwijze biedt het voordeel dat de vraaggedrevenheid gegarandeerd wordt en dat de overheidstussenkomst geen verstoring (binnen Vlaanderen) van het marktmechanisme veroorzaakt. Het Testcentrum moet er daarbij over waken dat het een gepaste complementariteit aanhoudt met het commercieel aanbod. Dit zal het duidelijkst tot uiting komen als men de activiteiten definieert in verhouding tot de levenscyclus van het product of de toepassing:
Levenscyclus
Type activiteit
Uitvoerder
CONCEPT testing
ISBO
IBBT
FEASIBILITY testing
GBO
IBBT
DEVELOPMENT testing
O&O
IBBT/commercieel
PROTOTYPE testing
O&O
IBBT/commercieel
CONFORMANCE testing
Industrialisatie
commercieel
INTEROPERABILITY testing
Industrialisatie
commercieel
PERFORMANCE testing
Industrialisatie
commercieel
IBBT technisch testcentrum
Cluster van Vlaamse commerciële testcentra erkend IBBT
Het Testcentrum van het IBBT zal ook de technische ondersteuning verzorgen van de gebruikerstesten in het kader van beperkte pilootprojecten of van artificiële omgevingen. Voor grote pilootprojecten zal dit in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de betrokken netwerkoperator zijn.
22
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 23
5.2. Centrum voor Usability Onderzoek Het Centrum voor Usability Onderzoek (CUO) houdt zich zowel bezig met het ontwerpen van gebruiksvriendelijke toepassingen, als het evalueren van toepassingen op hun gebruiksvriendelijkheid. Accessibility-utility-usability-likeability Het CUO doorloopt steeds het traject accessibility-utility-usability-likeability. Afhankelijk van het project krijgen bepaalde aspecten minder of meer aandacht, maar in alle projecten is deze totaalaanpak aanwezig. De gebruiker zelf speelt in elke fase van het ontwikkelings- of evaluatieproces een centrale rol. • Accessibility slaat op de toegang die een specifieke doelgroep heeft tot een toepassing. Bijvoorbeeld het bezit van de juiste hardware en/of software, of handicaps zoals kleurenblindheid, slechtziendheid, doofheid, enz. De accessibility of toegankelijkheid van een toepassing is een noodzakelijke voorwaarde om de rest van het traject te doorlopen. Indien de doelgroep, of een deel van de doelgroep, geen toegang heeft tot de toepassing, heeft het immers geen zin om na te denken over functionaliteit of gebruiksvriendelijkheid. • Utility heeft betrekking op de functionaliteit van een toepassing. Bevat de toepassing de functionaliteit die de gebruiker ervan verwacht? Is deze functionaliteit correct geïmplementeerd? Er wordt met andere woorden onderzocht of de toepassing nuttig en bruikbaar is. Ook deze stap is een belangrijke voorwaarde voor het verdere verloop van het traject. Als de functionaliteit van een toepassing in orde is, kan de gebruiksvriendelijkheid onderzocht worden. • Usability heeft betrekking op de gebruiksvriendelijkheid van een toepassing. Het gaat om de efficiëntie, effectiviteit en tevredenheid waarmee de toepassing kan worden gebruikt. Zo kunnen usability-problemen ervoor zorgen dat een toepassing minder efficiënt werkt, of dat gebruikers gefrustreerd raken omdat de toepassing moeilijk is om mee te werken. Ze kunnen zelfs ook de uitvoering van bepaalde taken verhinderen. Als de accessibility en utility in orde is, wil dat echter niet zeggen dat de usability minder belangrijk wordt. • Likeability, ten slotte, zorgt ervoor dat gebruikers de toepassing ook leuk vinden om mee te werken. Waar men vroeger stopte bij de usability, beseft men de laatste tijd dat producten ook aangenaam en plezierig moeten in het gebruik. De meest toegankelijke, bruikbare en gebruiksvriendelijke toepassing kan toch door gebruikers als onaangenaam worden ervaren als er aan dit laatste aspect geen aandacht wordt besteed.
jaarverslag 2004 - IBBT
23
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 24
5 Testcentrum Methodologie Het CUO maakt in zijn projecten gebruik van verschillende methodes, afhankelijk van het soort onderzoek. Hieronder vindt u een korte toelichting bij deze methodologie. De gehanteerde methodes worden echter vaak aangepast aan de concrete omstandigheden van het onderzoek, of worden op basis van literatuuronderzoek bijgestuurd of aangevuld. Er worden vijf methodes gebruikt: • Gebruikers- en taakanalyse Als het CUO van bij de start van het ontwerpproces van een toepassing wordt betrokken, dan kan het een gedetailleerde gebruikers- en taakanalyse uitvoeren. Dit kan al gebeuren voor de oplevering van een eerste prototype. Een gebruikers- en taakanalyse steunt op 3 pijlers: (1) de gebruikers, (2) de taken en (3) de omgeving. Met behulp van observaties in de natuurlijke woon- of werkomgeving tracht het CUO een duidelijk inzicht te krijgen enerzijds in hoe de taken uitgevoerd moeten worden en anderzijds in het opsporen en definiëren van de volledige set van taken en subtaken. De eigenschappen van de gebruiker en de verschillende omgevingsfactoren worden hierbij in rekening gebracht. • Conceptuele analyse/ontwerp Een volgende stap is het opzetten van een conceptueel model. Hierbij wordt de gebruikers- en taakanalyse vertaald naar een concreet ontwerp. Een conceptueel model is een beschrijving van een voorgesteld systeem in een aantal geïntegreerde ideeën en concepten. Hoe ziet dit systeem eruit? Wat moet het doen? Hoe gedraagt het zich? Deze beschrijving moet begrijpbaar zijn voor de gebruikers. Activiteiten, interface metaforen of interactie paradigma’s kunnen hierbij belangrijke ingrediënten zijn. • Informatiearchitectuur Op basis van een inventarisatie van het informatieaanbod wordt een informatiearchitectuur opgesteld. Die kan op een gebruiksvriendelijke manier worden weergegeven in de interface. Tijdens een cardsorting sessie bijvoorbeeld kan een staal van representatieve gebruikers de informatie ordenen op een voor hen logische wijze. Op deze manier kan de informatie aangeboden worden op maat van de gebruiker, en niet in functie van de aanbieders van deze informatie. • Expert evaluatie Van zodra een eerste prototype beschikbaar is, kan het CUO de gebruiksvriendelijkheid ervan evalueren. Onderzoek heeft aangetoond dat de verkregen resultaten betrouwbaarder zijn na een expertevaluatie, gevolgd door gebruikerstesten. Om de bruikbaarheid van de user interface te evalueren doet expertevaluatie een beroep om methodes als heuristische evaluatie, cognitieve walk through of heuristische walk through. De beoordeling van de toepassing inzake gebruiksvriendelijkheid gebeurt op basis van objectieve (bijvoorbeeld style guide) en subjectieve (bijvoorbeeld principes van gebruikersgericht ontwerpen) criteria. Zo worden verschillende bruikbaarheidsproblemen tijdens de evaluatie onderzocht: het leren werken met de applicatie, het efficiënt taken kunnen uitvoeren, het aangenaam ervaren van de applicatie,…
24
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 25
• Gebruikerstesten Bij gebruikerstesten voert een beperkte, maar representatieve steekproef eindgebruikers met de toepassing enkele taken uit. Dit kan in het stationair Usability Lab, waarbij de testpersonen worden uitgenodigd in het Mediacentrum. Maar onze onderzoekers kunnen ook testen uitvoeren met het draagbaar Usability Lab in de werk- of woonomgeving van de gebruiker. Elke testpersoon moet dezelfde taken oplossen. Daartoe maakt men gebruik van de “think aloud” methode. De testpersoon communiceert wat hij doet, denkt en voelt. Hierdoor kunnen prototypes of afgewerkte toepassingen grondig en gedetailleerd geëvalueerd worden. Niet alleen de werking van het prototype, maar ook de persoonlijke ervaring van de testpersoon wordt onderzocht. Zowel tijdens de expertevaluatie als tijdens de gebruikerstesten worden de verschillende usability-problemen geïdentificeerd en gerangschikt volgens prioriteit. Na analyse van deze problemen worden mogelijke oplossingen gesuggereerd.
5.3. Het technisch testcentrum Hardware Gebruikerstoestellen De volgende toestellen zijn aanwezig en bruikbaar voor testen: • High-end desktop pc’s (eenvoudig herconfigureerbaar met verschillende besturingssystemen zoals Windows, Linux) • Laptops met verschillende draadloze technologieën zoals IEEE 802.11a,b,c, bluetooth, … (eveneens eenvoudig herconfigureerbaar met verschillende besturingssystemen zoals Windows, Linux) • Barebone pc’s (kleine, gemakkelijk transporteerbaar pc’s, ideaal geschikt voor een huiskameromgeving) • Tablet pc’s met verschillende draadloze technologieën zoals 802.11b, bluetooth • PDAs met draadloze technologieën zoals 802.11b, bluetooth • Set-top boxes Beschikbare netwerktechnologieën Het testlab beschikt over meerdere technologieën om end-to-end (gebruiker-tot-gebruiker) testen te kunnen uitvoeren. Daarbij gaat speciale aandacht naar breedband-toegangstechnologieën. Indien nodig kan een basis core-netwerk deze toegangsnetwerken verbinden. De figuur toont de verschillende aanwezige componenten in een globale opstelling. Hierbij verbindt een backbone-netwerk gebaseerd op gigabit ethernet vijf verschillende breedband-toegangstechnologieën {ethernet, Cisco Long Reach Ethernet (LRE), 802.11a/b/g draadloos, kabel, xDSL (ADSL, ADSL2, VDSL, …)}. Met deze opstelling is het heel eenvoudig om specifieke toepassingen (bijvoorbeeld IP telefonie) te testen over verschillende toegangstechnologieën. Het lab heeft ook ATM switches met poorten van 25Mb/s tot 622 Mb/s (oa IBM 8285, IBM 8265). Voor deze opstellingen is er hardware beschikbaar van verschillende leveranciers: Cisco, Alcatel, IBM, …
jaarverslag 2004 - IBBT
25
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 26
5 Testcentrum Connectiviteit Een directe verbinding van het IBBT testlab met Belnet biedt volgende mogelijkheden: • • • •
BGP sessies mogelijk met Belnet (toegang tot BGP routing tabellen) IPv4/IPv6 duale stack mogelijk Native multicast MPLS (momenteel in beta testfase bij Beln
Deze mogelijkheden zijn zeer interessant voor het uitvoeren van field trials of gedistribueerde testen. In het lab zijn ook 3 commerciële ADSL-lijnen en 3 kabelverbindingen aanwezig.
5.4. Faciliteiten van het CUO Het Centrum voor Usability Onderzoek beschikt over verschillende soorten usability labs, die voor verschillende doeleinden kunnen worden ingezet. • Het stationair usability lab is geschikt voor onderzoek naar de gebruiksvriendelijkheid van pc- of tvgebaseerde toepassingen in een strikt gecontroleerde omgeving. • Het draagbaar usability lab is geschikt voor veldonderzoek, waarbij de gebruiksvriendelijkheid van verschillende soorten toepassingen in de natuurlijke (werk)omgeving van de gebruiker kunnen worden onderzocht. • Het mobiel usability lab is geschikt voor het evalueren van de gebruiksvriendelijkheid van draagbare toepassingen zoals gsm's, pda's of andere handheld toepassingen. • Het group usability lab tenslotte kan worden gebruikt om met grote groepen gebruikers de gebruiksvriendelijkheid te evalueren.
26
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 27
Alle labs kunnen gehuurd worden. Prijzen en voorwaarden zijn te bekomen bij het CUO. Ook voor offertes kan u het CUO contacteren. Het CUO gebruikt de usability labs ook zelf. Gelieve daarom voldoende op voorhand te reserveren. De usability labs van het CUO hebben de volgende eigenschappen: Stationair usability lab Het stationair usability lab bestaat uit een observatieruimte en een controleruimte, gescheiden door een éénzijdige spiegel. De controleruimte bevat een computer met de software "The Observer" voor het maken van notities en het analyseren van de gegevens, en een dvd-writer voor het bewaren van de opgenomen videobeelden. Met de Screen Capture Module worden de beelden van het pc-scherm van de testgebruiker of de interactieve televisie op de controle pc geregistreerd, samen met de beelden van de drie Dome-camera’s met afstandsbediening die zich in de observatieruimte bevinden. De onderzoekers kunnen de beelden van de camera's, pc en/of interactieve televisie bekijken op verschillende monitoren en kiezen welke beelden in de videomix wordt opgenomen. De onderzoekers communiceren met de testgebruikers via een intercom systeem. De observatieruimte is ingericht als huiskamer waarin zowel een interactieve televisie als een pc aanwezig zijn. Deze pc kan ook worden gebruikt om kantoortoepassingen te evalueren. Hiervoor kan het huiskamergedeelte worden afgeschermd zodat de ruimte meer op een kantoor lijkt. In het stationaire lab bevindt zich ook een eyetracker-systeem met een aparte controle pc in de controleruimte. Op deze controle pc draait BeGaze analysesoftware, die gelinkt is met de software "The Observer" zodat de eye tracking-gegevens kunnen worden geïntegreerd met de observaties. In de observatieruimte kan ofwel een Helmet Mounted Eyetracking Device (HED) worden gebruikt (een helm die de testgebruikers moeten opzetten), of een Remote Eyetracking Device (RED) (een camera die op de tafel voor de testgebruiker kan worden geplaatst). De HED zorgt voor een betere controle en meer bewegingsvrijheid voor de testgebruiker. De RED moet worden gekalibreerd en de testgebruiker mag het hoofd niet teveel bewegen om tot een goede kalibratie te komen. Draagbaar usability lab Het draagbaar usability lab bestaat uit een set van twee draagbare flight cases en een draagtas. Hierin bevinden zich (1) een notebook met de software "The Observer", (2) een dvd-writer voor het maken van notities en het bewaren van de videobeelden, (3) een dvd-camera met statief voor het filmen van de testgebruiker(s) en omgeving, (4) een scan convertor voor het registreren van het computerscherm van de testgebruiker en (5) een omni-directionele microfoon voor het opnemen van de uitspraken van de testgebruiker. Met behulp van de videomixer en de videomonitor kan de onderzoeker zelf bepalen hoe de videobeelden worden gecombineerd. Mobiel usability lab Het mobiel usability lab bestaat uit een Pocket PC met een geheugenkaart van 64MB en de software "The Pocket Observer". Deze combinatie maakt het mogelijk om heel flexibel en op diverse plaatsen, bv. op straat of in de trein, observaties te doen. Er is geen mogelijkheid voor het registreren van beelden, maar eventueel kan dit lab gecombineerd worden met een digitale foto- of videocamera. Group usability lab Het group usability lab bestaat uit een grote ruimte met 50 pc's met internetverbinding, cd-writer en dvd-cdrom-speler. Deze ruimte is minder geschikt voor observaties, maar eerder voor het op grote schaal loggen van gegevens bij het gebruiken van verschillende computertoepassingen, zoals de tijd om bepaalde taken uit te voeren of de succesratio van bepaalde taken.
jaarverslag 2004 - IBBT
27
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 28
6 Projecten
Op de Raad van Bestuur van 16 december 2004 werden in een eerste cyclus reeds 8 projecten goedgekeurd. De 8 projecten zijn:
28
•
ARMADA – Autoconfiguration and Remote Management of Any Device @ home
•
COPLINTHO – Innovative Communication Platforms for Interactive eHomeCare
•
ePaper – de digitale krant op papier
•
FIPA – File based Integrated Production Architecture
•
GeoBIPS – Geographical Broadband Integration for Public Services
•
IPEA – Innovative Platform on Electronic Archiving
•
MCDP – Multimedia Content Distribution Platform
•
T-CASE – Technologies and Capabilities for Service-Enabling
11-07-2005
11:57
Pagina 29
Armad@ Autoconfiguration and Remote Management of Any Device @ home
De context De evolutie in de thuisnetwerken is enorm: steeds meer gezinnen schakelen van één pc over op compleet uitgewerkte thuisnetwerken, met firewall routers, meerdere pc’s en printers, en in sommige gevallen zelfs een domoticasysteem. De invoering van nieuwe diensten zoals interactieve digitale televisie, e-learning en andere, in combinatie met nieuwe netwerktoestellen (set-top kastjes, thuisbioscoopsystemen, mobiele toestellen enz.) zal deze evolutie nog versnellen en de deur openzetten voor een algemene aanvaarding van thuisdiensten bij het grote publiek. Maar deze verhoogde netwerkcomplexiteit wordt ook een last voor gebruikers én dienstenleveranciers. Want, bij de installatie van de netwerktoestellen kan er al snel iets mis lopen. Dat kan leiden tot inefficiënte thuisnetwerken en -diensten en/of tot hoge OPEX-kosten voor de dienstenleveranciers (hooggekwalificeerd installatiepersoneel moet de klanten thuis bezoeken en er moeten helpdesks voorzien worden). Er zal dus nog heel wat onderzoek en ontwikkelingswerk nodig zijn vooraleer de complexiteit voor eindgebruikers en het thuisnetwerk echt onder controle is. Het Armad@-project onderzoekt de mogelijkheden om de complexiteit van thuisnetwerken op te lossen via netwerk- en toestelbeheer op afstand. Volgende toepassingsscenario’s dienen zich aan: • • • • •
Automatisering van de configuratie van het thuisnetwerk Diagnose stellen op afstand Metingen uitvoeren op afstand Automatische update en installatie van software Beheerde levering van multimedia-inhoud en -toepassingen
PROJECTEN
jaarverslag 2004
jaarverslag 2004 - IBBT
29
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 30
6 Projecten Onderzoeksactiviteiten De belangrijkste onderzoeksactiviteiten van Armad@ zijn: • • • •
• •
Identificatie van de specifieke vereisten voor de dienstencategorieën en van een referentiemodel voor de thuisomgeving; Evaluatie van de diensten- en bedrijfsmodellen op basis van afstandsbeheer; Onderzoek naar technologieën die afstandsbeheer van thuisnetwerken en -toestellen onderzoeken (inclusief data, controle en beheersplannen), oplossingen voor mogelijke hiaten in de technologie; Beoordeling van problemen met gebruikers en juridische problemen (vb. bereidheid van de eindgebruiker om toestellen in zijn huis te laten beheren en eventuele wettelijke gevolgen van de voorgestelde technische oplossingen); Ontwerp van een service deployment architecture; Proof-of-concept implementaties en demonstraties.
Project webpagina https://armada.ibbt.be In samenwerking met:
PROJECTEN
IBBT onderzoeksgroepen:
30
KU Leuven – DistriNet: http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet LUC – EDM: http://www.luc.edm.ac.be UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.b KULeuven – ICRI: http://www.icri.be UGent – MICT: http://www.mict.ugent.be VUB – SMIT: http://smit.vub.ac.be
11-07-2005
11:57
Pagina 31
COPLINTHO Innovative Communication Platforms for Interactive eHomeCare
De context Coplintho ontwikkelt ICT-toepassingen voor de ondersteuning van het zorgproces in de thuisomgeving (eHomeCare of eThuiszorg). Deze omgeving stelt de patiënt centraal in zijn thuisomgeving. Huiselijk comfort is daarbij essentieel. Coplintho biedt een ‘ICT-netwerk op maat’ voor de ondersteuning van alle zorggerelateerde aspecten. Dit netwerk maakt interactie (passief of actief; beelden, geluid en data) mogelijk met alle actoren (thuisverpleegkundige, de ziekenhuizen, de huisarts en een eventuele alarmcentrale) betrokken bij het zorgproces van de patiënt. De belangrijkste drijfveer van Coplintho is de ondersteuning en sociale integratie van mensen die in hun thuisomgeving verzorgd worden, met aandacht voor het stimuleren van ‘zelfstandig wonen’ en een actievere deelname in het eigen gezondheidsproces. Voor de ontwikkeling van zo’n e-Thuiszorgomgeving bekijkt Coplintho zowel de technische als de niettechnische aspecten. Niettechnische aspecten zijn bijvoorbeeld de regelgeving, de aansprakelijkheid en de sociale impact van een e-Thuiszorgomgeving, met bescherming van de privacy. Ook de sociale aspecten met betrekking tot het invoeren van nieuwe technologie binnen de thuiszorgsetting zijn voor alle betrokken actoren erg belangrijk; met name de vraag naar de rollen, verwachtingen en/of eventuele drempels bij de introductie van ICT binnen de thuiszorg. ICT-platformen in de e-Thuiszorg Voor wat het technische luik betreft, ontwikkelt Coplintho ICT-platformen voor de ondersteuning van de patiënt in de e-Thuiszorgomgeving. Daarbij worden zowel de hardware (de interactieve IPATT-patiëntenterminal), als de servicelaag (middleware) en een aantal toepassingen bekeken. Voor IPATT wordt gewerkt aan een dedicated nomadisch toestel waarop de patiënt zijn eigen zorggegevens op een gebruiksvriendelijke manier kan opvragen (bijvoorbeeld over de thuisverpleging) of andere gezondheidsinformatie kan raadplegen. Ook het passief of actief doorsturen van telemetrische gegevens zal via de IPATT mogelijk zijn. De ontwikkelde technologie moet er voor zorgen dat het ‘individueel ICT-
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
31
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 32
6 Projecten netwerk’ zich intelligent kan aanpassen aan de noden en behoeften van de patiënt. Ook wordt er gekeken hoe de interactie met andere zorgterminals zoals de IVPT (interactieve verpleegkundige terminal) kan geïmplementeerd worden. Om het thuiscomfort van de patiënt te verhogen, worden verder geavanceerde communicatiemiddelen op basis van videotelefonie en videoconferentie bekeken. Hiermee kan de patiënt in contact treden met het zorgteam, familie en vrienden. Ook gebeurt er onderzoek naar bijkomende toepassingen (informatieverstrekking, ontspanning,...) die een toegevoegde waarde kunnen bieden in de e-Thuiszorgomgeving. Open-web-service architectuur Een laatste belangrijk technisch onderzoeksluik betreft de ontwikkeling van een open-web-service architectuur voor de uitwisseling van zorggerelateerde gegevens tussen alle betrokken actoren binnen de eThuiszorg (verpleegkundigen, huisarts, ziekenhuis, patiënt, enz). Hierbij zijn privacy, de beveiliging en authenticiteit van de gegevens van primordiaal belang. Een open-web-service architectuur moet het mogelijk maken de informatiestromen vlot aan te passen aan de noden van de patiënt, de operabiliteit tussen heterogene systemen te bevorderen en modulair nieuwe applicaties in te bouwen in een toekomstige thuiszorgsetting. Het Coplintho-project bestudeert ook de gebruiksvriendelijkheid van zowel IPATT als IVPT. Voor wat IVPT betreft, wordt gewerkt met een pilootversie die door de deelnemende thuiszorgorganisatie in de loop van 2005 gelanceerd wordt. In het tweede projectjaar 2006 zal Coplintho een proof-of-concept demonstrator voor een e-Thuiszorgomgeving voorstellen.
Project webpagina https://coplintho.ibbt.be In samenwerking met:
PROJECTEN
W e
32
IBBT onderzoeksgroepen: UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.be LUC – EDM: http://www.edm.luc.ac.be KULeuven – CUO: http://www.soc.kuleuven.ac.be KULeuven – ICRI: http://www.icri.be VUB - SMIT: http://smit.vub.ac.be UGent – MIG
P r o t e c t
P r i v a c y
11-07-2005
11:57
Pagina 33
E-Paper: de digitale krant op digitaal papier
Digitaal papier E-paper wil krantlezers hun krant op een gebruiksvriendelijke manier laten lezen op digitaal papier (eink). Dit project onderzoekt hoe uitgevers en adverteerders hun digitale inhoud kunnen verspreiden en weergeven op een nieuw type terminals. Een steekproef van Tijd-abonnees zal de prototype-terminals van Philips met een speciaal aangepaste versie van de krant kunnen testen. Daarmee wil E-Paper de gebruikersrespons uitgebreid onderzoeken (gekoppeld aan de adverteerderrespons) en meer fundamenteel onderzoek doen naar de mogelijkheden van de terminal op lange termijn. E-Paper onderzoekt de mogelijkheden van digitaal papier (e-ink). Bij deze nieuwe technologie gaat het om ultradunne schermen met een zeer laag energieverbruik, die geen belichting nodig hebben, leesbaar zijn in zonlicht en eigenschappen hebben die vergelijkbaar zijn met papier. Informatie wordt elektronisch opgeladen en weergegeven. De flexibiliteit zal in de toekomst zonder twijfel nog toenemen. Gebruiksvriendelijke weergave Het weergavetoestel heeft een kleine oppervlakte met een hoge resolutie. Aan de voorstelling van de inhoud, de navigatie en de interface wordt momenteel hard gewerkt en de gebruiksvriendelijkheid ervan wordt grondig getest. Verder wordt gezocht naar een optimale distributievorm en packaging van de inhoud. Verder wordt gekeken naar mogelijke businessmodellen zowel voor dienstverlening via e-paper als voor nieuwe samenwerkingsvormen en waardenetwerken. Wat de draadloze interface tussen het distributienetwerk en het weergavetoestel betreft, wordt onderzoek verricht naar een algemene architectuur voor de distributie van de content naar multimediale terminals.
Project webpagina https://epaper.ibbt.be in samenwerking met
IBBT onderzoeksgroepen UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.be UGent – MICT: http://www.mict.ugent.be VUB - SMIT: http://smit.vub.ac.be KULeuven – CUO: http://www.soc.kuleuven.ac.be KULeuven – Distrinet: http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet IMEC: http://www.imec.be
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
33
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 34
6 Projecten FIPA File based Integrated Production Architecture
De context FIPA (File based Integrated Production Architecture) wil een op IP gebaseerde architectuur ontwikkelen voor gedeelde opslag- en computeriseringcapaciteit op individuele of meerdere sites. Dit project is gericht op toepassingsgebieden zoals de productie van digitale media, e-beveiliging, e-gezondheid enz.
PROJECTEN
De uitdaging bij al deze toepassingen ligt in het on-line opslaan en verwerken van enorme hoeveelheden digitale multimediadata zodat ze betrouwbaar, veilig en efficiënt beheerd en opgevraagd kunnen worden. Dit betekent dat naast de opslag, de verwerking en het beheer van de data, ook de toegankelijkheid tot de architectuur cruciaal is. Dat is des te belangrijker omdat steeds meer bedrijven hun data delen met handelspartners, externe werknemers, en andere doelgroepen.
34
Behoefteanalyse en bedrijfsmodellering De overgang van de klassieke opslagmedia (tape, röntgenfoto, …) naar file based-systemen vereist een beter begrip van de noden in de verschillende toepassingsgebieden. Er zullen bedrijfsmodellen opgemaakt worden op basis van behoefteanalyses, verschillende technologische oplossingen en kostanalyses.
11-07-2005
11:57
Pagina 35
Op IP gebaseerde infrastructuur He ontwerp en de bouw van een op IP gebaseerde opslagomgeving die geschikt is voor opslag, beveiliging en toegankelijkheid, vereist onderzoek op verschillende vlakken. Enkele voorbeelden zijn disk connection-netwerken, SAN’s op basis van vezelkanaal en iSCSI, verschillende opslagtypes en –kwaliteiten, alsook parallelle bestandssystemen. De opslagarchitectuur zal uitgebreid worden naar gedistribueerde omgevingen, inclusief computerresources.
Modellering en beheer van informatie Door gebruik te maken van een systeem op basis van bestanden kunnen nieuwe manieren van informatiemodellering en –beheer onderzocht worden. FIPA zal tests bedenken en uitwerken voor concepten voor het ophalen van data op basis van metadata met behulp van geavanceerde zoekmotoren en contentbeheersystemen. Competentiecentrum Een deel van de kennis uit dit onderzoeksproject vergaard, komt terecht in een competentiecentrum. Dit centrum zal networking tussen de partners uit de industrie, de academische onderzoeksteams en de economische markt makkelijker maken. Een professionele demonstratieomgeving zal voor de nodige ondersteuning zorgen.
Project webpagina https://fipa.ibbt.be In samenwerking met:
IBBT onderzoeksgroepen: UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.be UGent – MMLab: http://www.mmlab.be UA – PATS: http://www.pats.ua.ac.be
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
35
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 36
6 Projecten GeoBIPS Geographical Broadband Integration for Public Services
De context De belangrijkste doelstelling van het GeoBIPS-project bestaat in de ontwikkeling van een demonstratiemodel voor een mobiel crisisbeheersysteem dat in real-time een overzicht biedt van een rampengebied voor de hulpdiensten (bijvoorbeeld de brandweer). Het verzamelt, verwerkt en verspreidt zowel statische als dynamische informatie, in combinatie met een Geografisch Informatie Systeem (GIS). Daarbij maakt het gebruik van draadloze breedbandtechnologie. Wat de toepassingsmogelijkheden en het netwerkniveau betreft, zal de uitwerking verlopen volgens een vernieuwd architectuursysteem.
PROJECTEN
Crisisbeheer is ‘de kunst’ om rampen te beheren. De belangrijkste uitdaging bestaat er meestal in de overheids- en nooddiensten die de ramp moeten beheren en ‘controleren’, te voorzien van beknopte en accurate real-time informatie. In ideale omstandigheden wordt alle vereiste informatie beheerd via een crisisbeheersysteem dat, naast alle statische gegevens, ook de ter plaatse verzamelde dynamische gegevens kan verwerken en de daaruit afgeleide informatie samen met de relevante geografische informatie kan voorleggen aan de crisismanager(s). Uiteindelijk zou dit systeem de interventieleider in staat moeten stellen om sneller en meer doordacht beslissingen te nemen over het beheer van een crisissituatie.
36
Kortom, de algemene doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een demonstratiemodel voor een systeem dat, naast een Geografisch Informatiesysteem (GIS), ook statische en dynamische informatie verzamelt, verwerkt, weergeeft en verdeelt. Dit kan op basis van draadloze breedbandtechnologie met een applicatie die bijvoorbeeld een brandweerdienst in real -time een overzichtsbeeld geeft van het rampgebied. Vanuit het GIS zal GeoBIPS bestuderen hoe extra statische, maar – vooral – dynamische informatielagen toegevoegd kunnen worden aan de bestaande GIS-data. Om het aantal applicatieoplossingen maximaal te maken, opteert men voor een zo open mogelijke ontwikkeling, dat wil zeggen los van het onderliggende GIS-systeem. IP-enabled Om te voldoen aan de communicatienoden zal GeoBIPS gebruik maken van geavanceerde ad-hoc netwerktechnologieën voor de dynamische opbouw van een netwerk in het ‘crisisgebied’. Dit ad-hoc netwerk zal (draadloos) verbonden worden met een infrastructuurnetwerk, zodat men via het internet toegang heeft tot informatie die opgeslagen zit in verschillende datacentra. Zelfs de verbindingen tussen de verkenningsteams in de ‘frontlinie’ - die uitgerust zijn met digitale videotoestellen en dienst doen als een ‘wandelende’ hotspot - en de bevelvoerende officier zullen IP-enabled zijn. Dit betekent dat zowel data, gesproken berichten als videobeelden simultaan overgeseind kunnen worden. Daarbij zal ook bijzondere
11-07-2005
11:57
Pagina 37
aandacht gaan naar de visualisering en weergave van de verzamelde informatie. Naar gelang het detailniveau dat de gebruiker naargelang van zijn opdracht in een specifieke situatie nodig heeft, kan deze inzoomen op de systeemcomponenten en zo het detailniveau verhogen. Bovendien zal de visualisering van de informatie afhangen van het gebruikte displaytoestel, de verantwoordelijkheid van de gebruiker, de context enz. Een belangrijk eindproduct van dit project is de ontwikkeling van een demonstratiesysteem dat gebruikt kan worden in crisissituaties onder leiding van de Antwerpse brandweer. De volgende aspecten zullen gedemonstreerd worden: • snelle opstelling van een draadloos ad-hocnetwerk verbonden met een infrastructuurnetwerk (internet); • visualisering van statische en dynamische informatie in combinatie met een GIS-systeem; • in situ verzameling van informatie, gecombineerd met informatie opgeslagen op de server van datacentra op afstand; • een grafische interface die de informatie weergeeft naar gelang het toestel en de context. Een breed consortium Het consortium brengt de volgende partners samen: • Cisco Systems, Inc., wereldleider in internet networking (www.cisco.com); • Videohouse, de Belgische marktleider voor audiovisuele faciliteiten (www.videohouse.be); • AbiWare, een KMO die software voor crisisbeheer ontwikkelt (www.abiware.be); • Capvidia, een KMO die ervaring heeft met modulaire, standaard dynamische GIS-systemen voor crisisinterventies, (www.capvidia.be); • de brandweer van Antwerpen, één van de grootste brandweerkorpsen in België (www.antwerpen.be/brandweer); • Digipolis die de ICT-diensten levert aan de steden Gent en Antwerpen (www.digipolis.be). Voor het IBBT (www.ibbt.be) zullen IBCN-UGent en PATS-UA hun expertise over draadloze en ad-hocnetwerken leveren. EDM-LUC zal zich over de gebruikersinterface ontfermen. ICRI-KULeuven, ten slotte, zal instaan voor alle wettelijke aspecten.
Project webpagina https://geobips.ibbt.be In samenwerking met:
Brandweer Antwerpen IBBT onderzoeksgroepen: UA – PATS: http://www.pats.ua.ac.be UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.be LUC – EDM: http://www.edm.luc.ac.be KULeuven – ICRI: http://www.icri.be
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
37
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 38
6 Projecten IPEA Innovative Platform on Electronic Archiving
IPEA, het Innovative Platform on Electronic Archiving, ontwikkelt gemeenschappelijke standaarden voor het uitwisselen en archiveren van audiovisuele data in Vlaanderen. Naast de praktische moeilijkheden van het bewaren van niet-digitale formaten is ook de toenemende vraag naar de ontsluiting van gearchiveerde informatie een belangrijke drijfveer voor dit project. Uitwisselen betekent afspraken maken, en de samenwerking tussen de marktleiders in de wereld van de AV-omroep is dan ook een absolute voorwaarde voor het bereiken van deze doelstellingen.
PROJECTEN
Binnen Vlaanderen is er vanuit verschillende hoeken belangstelling voor een gemeenschappelijk initiatief dat media, cultuur en overheidsdiensten omvat. Niet alleen vanuit de overheidssector, maar ook binnen de particuliere sector. Het is duidelijk dat 'digitale archivering' in tal van sectoren belangrijk is. IPEA richt zich in de eerste plaats op alle technologische en gebruikersaspecten van digitale archivering voor productiehuizen en radio- en TV-omroepen. In een latere fase kan het project zich ook richten op de digitale archivering van audiovisuele data bij andere spelers zoals persbureaus, reclamebureaus, uitgeverijen, de overheid, regionale omroepen, productiehuizen, onderwijsinstellingen, enz.
38
Omroepen en mediaproductiehuizen staan voor een grote uitdaging. Door convergentie tussen traditionele omroep- en informatietechnologie is zowel de productie van programma’s als de toegang tot de media grondig aan het veranderen. Ze opent bovendien nieuwe distributiemogelijkheden voor de mediahuizen. De huidige uitdagingen voor deze organisaties zijn onder andere: Hoe kunnen we productiemodellen efficiënter maken? Hoe gaan we om met een massieve hoeveelheid visuele inhoud, met continu veranderende digitale standaarden en steeds meer gefragmenteerde producties? Een gestructureerd en volledig digitaal archiveringssysteem laat omroepen toe om hun bestaande archief op een efficiëntere manier te ontsluiten voor B2B-gebruikers (productiehuizen, facilitaire bedrijven, andere binnen- en buitenlandse omroepen, enz.) en B2C-gebruikers (kunstencentra, scholen, overheden,
11-07-2005
11:57
Pagina 39
burgers, enz.). Daarnaast kan een digitaal archiveringssysteem ook in het kader van 'eigendomsrechten' een steeds belangrijkere rol spelen door de bescherming en afscherming van gegevens niet alleen gemakkelijker maar ook veiliger en beter controleerbaar te maken. Om de beoogde digitale archiveringstechnologie te ontwikkelen is competentie en bijkomend onderzoek vereist in de volgende domeinen: • • • • • •
Onderzoek met betrekking tot de identificatie van 'gebruikersnoden', waarbij zowel professionele, semi-professionele als individuele eindgebruikers in aanmerking komen; Ontwikkeling van een gestandaardiseerd meta-datamodel voor de beschrijving van audiovisuele data; Opstellen van richtlijnen voor het gebruik van concrete mediaformaten in de context van een digitaal archief; Beveiliging van multimediale data en van netwerken, rekening houdend met zowel B2C- als B2Bgebruikersscenario's; Specificatie van een algemene technische architectuur die toelaat om digitale archieven op een adequate manier te ontsluiten; Studie van mogelijke businessmodellen.
Het is de bedoeling om de verworven kennis om te zetten in een gezamenlijk digitaal archiefprototype. Dit prototype zal in de eerste plaats ondergebracht worden in het IBBT. Na afloop van het project kunnen de participerende bedrijven (en/of andere bedrijven) uiteraard verder bouwen op dit prototype, weliswaar binnen het kader van hun eigen bedrijfsvoering. Zowel VRT, VMMa als Videohouse nemen deel aan dit project en brengen op die manier hun eigen expertise en kennis van het probleemgebied mee. Hopelijk zal de participatie van de marktleiders in de omroepwereld leiden tot een algemeen toepasbare standaard voor het uitwisselen van audiovisuele data. Anderzijds weten alle partners in het project ook dat Vlaanderen geen eiland is, en dat afspraken met de ons omringende landen en regio’s wenselijk, zoniet noodzakelijk zijn. Vandaar dat we binnen dit project ook actief samenwerking nastreven met gelijkaardige initiatieven in binnen- en buitenland.
Project webpagina https://ipea.ibbt.be In samenwerking met:
IBBT onderzoeksgroepen: UGent – MICT: http://www.mict.ugent.be UGent – MMLab: http://www.mmlab.be VUB – ETRO: http://www.etro.vub.ac.be VUB - SMIT: http://smit.vub.ac.be KULeuven – CUO: http://www.soc.kuleuven.ac.be KULeuven – ICRI: http://www.icri.be KULeuven – COSIC: http://www.cosic.esat.kuleuven.ac.be/index.html
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
39
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 40
6 Projecten MCDP Multimedia Content Distribution Platform
De context Gedurende de laatste jaren zijn er heel wat nieuwe technologieën beschikbaar gekomen om multimediainhoud naar de eindgebruiker over te brengen. ‘Vaste-net-echnologieën’ zoals xDSL, Docsis, toegangsnetwerken via ethernet of glasvezel, zijn in staat om veel informatie naar de gebruiker te versturen. Ook in de wereld van de draadloze netwerken stijgt de penetratie van de breedbandtechnologie snel. De snelle groei van draadloze netwerken zoals UMTS zal het mogelijke maken om multimedia-content op een kwalitatief hoogstaande wijze aan de draadloze eindgebruiker in de WAN af te leveren. In “hot-spots” of “hot-zones” zullen de gebruikers kunnen genieten van technologieën zoals UWB, WiFi of WiMax met hoge bandbreedte. Op dit ogenblik zijn er op de markt allerlei toestellen van uiteenlopende vorm, schermgrootte, wijze van invoer, rekenkracht, levensduur van de batterij, enzovoorts. Deze toestellen vertonen ook verschillen in netwerk-dienstenplatformen waarmee ze kunnen communiceren, en in netwerk interfaces die ze ondersteunen. Sommige toestellen beschikken slechts over één netwerk interface, andere ondersteunen er meerdere. Deze diversiteit aan toestellen en beschikbare platformen voor netwerkdiensten is een nieuwe uitdaging voor de content-leveranciers en de leveranciers van netwerkdiensten. Om de inspanningen voor de productie en opslag van multimedia-content optimaal te laten renderen, zijn mechanismen om deze content op efficiënte en kosteneffectieve wijze te verdelen naar een zo breed mogelijk publiek van eindgebruikers onontbeerlijk. Het project
PROJECTEN
Dit project zal onderzoeken hoe een toekomstgericht verdelingssysteem opgebouwd kan worden dat open is naar verschillende soorten van content en dienstenplatformen toe.
40
Het project zal onderzoek doen naar de volgende kernvragen: • Welke architectuur is nodig voor het multimedia content-distributiesysteem? • Welke concepten en technologieën zijn toepasbaar? • Hoe wil de gebruiker multimedia-content consumeren? • Volgens welke verschillende modellen kan een multimedia-content-distributiesysteem ontplooid worden? Dit project zal de ontwikkeling onderzoeken van een multimedia-content distributiesysteem dat een verscheidenheid aan netwerk-dienstenplatformen en toestellen kan ondersteunen, zonder excessieve kosten in het productiesysteem van de contentleverancier. Onderzoek zal bepalen via welke mechanismen de generische content die geproduceerd wordt door de content leverancier, omgevormd kan worden tot content die geschikt is voor verschillende netwerk-dienstenplatformen. Om generische content geschikt te maken voor verschillende platformen, zal deze verrijkt moeten worden met metadata. In het project zullen verschillende metadata-specificaties (zoals TVAnytime, MPEG-7, MPEG-21, RDF, EBU P/Meta, enz.), bestudeerd worden om te bepalen hoe zij gebruikt kunnen worden in het multimedia-content-distributiesysteem.
11-07-2005
11:57
Pagina 41
Het project zal ook bestuderen welke conversiestappen er nodig zijn op de metadata en de data om ze geschikt te maken voor meerdere platformen. Om een optimale gebruikerservaring te garanderen, zal het project ook bepalen hoe multimedia-content verdeeld kan worden, rekening houdend met de gebruikerscontext en de instellingen van de gebruiker. In de steeds competitiever wordende media- en telecommunicatiemarkt willen contentleveranciers en netwerkdienstenleveranciers komen tot een zo sterk mogelijke klantenbinding. MCDP zal daarom nagaan hoe men op een gedistribueerd platform met verschillende kanalen een zo hoog mogelijke interactiviteit kan bekomen. Om een optimale gebruikservaring te bereiken zal daarnaast ook aan gebruikersonderzoek gedaan worden. Verder zal het project ook onderzoeken hoe het auteursrecht in deze gedistribueerde architectuur op multimedia-content beschermd kan worden. Om de haalbaarheid van de gedefinieerde architectuur te polsen, zal een “proof of concept”-demonstrator gebouwd worden.
Project webpagina https://mcdp.ibbt.be In samenwerking met:
IBBT onderzoeksgroepen: KULeuven – CUO: http://www.soc.kuleuven.ac.be KULeuven – ICRI: http://www.icri.be LUC – EDM: http://www.edm.luc.ac.be UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.be UGent – MICT: http://www.mict.ugent.be UGent – MMLab: http://www.mmlab.be VUB – ETRO: http://www.etro.vub.ac.be VUB - SMIT: http://smit.vub.ac.be
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
41
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:57
Pagina 42
6 Projecten T-CASE Technologies and Capabilities for Service-Enabling
De context Uit de prognoses blijkt dat de ICT-infrastructuur- en dienstenmarkt de komende 5 jaar jaarlijks met zo’n 10% en meer zal groeien. De innovatie-drivers in de ICT-dienstensector kunnen we indelen volgens drie assen: 1. Introductie van gebruikerscentrische diensten aan professionele en particuliere klanten; 2. Operationele uitmuntendheid bij de dienstenleverancier; 3. Competitieve differentiatie. Dit project concentreert zich op drie domeinen: levering van diensten aan de eindgebruiker, uitvoering van diensten en bedrijfslogica, en algemene diensten. Elke vooruitgang in één van deze drie domeinen kan de drie “business drivers” sterk beïnvloeden.
PROJECTEN
Service-Enabling-platforms
42
Een dienstenleverancier kan pas diensten leveren wanneer hij beschikt over een softwareplatform dat het volgende aanbiedt: - dienstenlogica, - specifieke opties zoals abonnementen, - installatie van een dienst, - activering, - facturatie, - interactie met OSSen BSS-systemen, - netwerkinfrastructuur.
11-07-2005
11:58
Pagina 43
Een dergelijk softwareplatform wordt vaak ook een service-enabling-platform genoemd, omdat het een vlotte invoering van nieuwe diensttypes mogelijk maakt. Verschillende technologieën voor de bouw van de service-enabling-platformcomponenten (bestemd voor zowel de dienstenleverancier als de klant) zullen bestudeerd worden, alsook hun interoperabiliteit. Service-Enabling-opties De volgende service-enabling-mogelijkheden en softwaretechnieken zijn van essentieel belang voor wie de beoogde diensten aan de gebruikers wil aanbieden. Ze zullen in detail geanalyseerd worden. Prestaties en geschiktheid zullen in het kader van de dienstenlevering bestudeerd worden via de implementatie van prototypes en conceptstudies. Het gaat om de volgende toepassingen: •
•
•
•
“Federated data management”: een generisch systeem dat ervoor zorgt dat alle over verschillende applicaties en databanken verspreide data, consistent blijven en op generische wijze opgehaald kunnen worden. “Security enforcement” van een service-enabling-platform is bedoeld om alle beveiligingsniveaus te garanderen, met inbegrip van authentificatie/autorisatie op gebruikers- en componentniveau en een veilige communicatie tussen de componenten zoals SSO-mogelijkheid (single sign-on). “Policy enforcement” is bedoeld om beheerders en/of eindgebruikers in staat te stellen om dynamische regels op te leggen voor onder meer SLA’s, privacybelangen en/of gebruikers- en toestelvoorkeuren. Mogelijkheden ter ondersteuning van locatiegebonden diensten om de locatie van de gebruikers op te sporen, locatie-informatie te onderhouden en de diensten dienovereenkomstig aan te passen.
Samenvatting T-Case onderzoekt technologieën voor ICT-dienstenplatform middleware en innovatieve service-enabling concepten bestemd voor zowel de dienstenleverancier als de eindgebruiker. Belangrijke uitdagingen zijn: • welke Security en Policy Enforcement-technieken zijn het meest geschikt voor het ontwerpen van een service-enabling-platform; • hoe kunnen locatie- en contextbewustheid geïntegreerd worden in het service-enabling-platform; • welke technologieën op gebruikerscentrisch vlak zijn het best geschikt voor dienstenimplementatie. Er zullen diverse proof-of-concept-implementaties uitgewerkt worden om de haalbaarheid en resultaten van de verschillende bestudeerde aspecten te beoordelen.
Project webpagina https://tcase.ibbt.be In samenwerking met:
IBBT onderzoeksgroepen: UGent – IBCN: http://www.ibcn.intec.ugent.be KULeuven – Distrinet: http://www.cs.kuleuven.ac.be/cwis/research/distrinet
jaarverslag 2004 - IBBT
PROJECTEN
jaarverslag 2004
43
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 44
7 Algemeen overzicht 2004
TIJDSLIJN 2004
29/11 Workshop Digitalization in Television Production and Distribution
Huur Zuiderpoort Office Park
APR
JUN
MEI Officiële oprichting
AUG
JUL
Start centrale directie
OKT
SEPT
DEC
NOV 19/10 Brokerage Event indienen projecten 1ste cyclus
7.1. Oprichting Het IBBT werd op 22 april 2004 officieel opgericht door de Vlaamse regering, na de principebeslissing van 24 oktober 2003 en de definitieve beslissing van 19 maart 2004. De initiatiefnemer van het IBBT is professor Paul Lagasse. Hij werkte het project uit op basis van een intensieve interactie met onderzoeksinstellingen en bedrijven en in nauw overleg met het IWTVlaanderen. Minister Dirk Van Mechelen gaf zijn volledige steun aan dit nieuwe initiatief en wilde de basis verder verbreden voor de nieuwe industrie van morgen. Naast IMEC en projecten als e-VRT en Vlaanderen Interactief, krijgen inhoudelijke en softwarematige aspecten nu duidelijk vorm binnen het kader van het IBBT. Op die manier kunnen complementariteit en netwerking ten volle spelen en de beoogde gunstige effecten genereren.
44
16/12 Workshop Multimediastandaarden IBBT & IMEC goedkeuring projecten 1ste cyclus
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 45
Raad van Bestuur Bij de oprichting van het IBBT werd de Raad van Bestuur als volgens het volgende principe samengesteld: de ene helft van de bestuurders vertegenwoordigt het bedrijfsleven, de andere helft de overheid en/of maatschappelijke actoren. De Algemene Vergadering benoemde de bestuurders voor de termijn van maximaal zes jaar. De Algemene Vergadering van 24 juni 2004 stelde Ludo Maes aan tot voorzitter van de Raad van Bestuur, en de heer Theo Dilissen tot ondervoorzitter. De heer Paul Lagasse werd aangeduid als secretaris. De heer Paul Zeeuwts treedt op als IWT-waarnemer. Op de Algemene Vergadering van 16 december 2004 werd de heer Theo Dilissen op zijn verzoek ontslagen uit zijn functie van ondervoorzitter. De heer Etienne Blomme werd daarop aangesteld aan nieuwe ondervoorzitter.
Directieraad De Directieraad werd samengesteld door de Raad van Bestuur en bestaat uit de centrale directiefuncties en vertegenwoordigers van de volgende deelnemende instellingen: KULeuven: twee leden, UGent: twee leden, VUB: een lid, UA: een lid, LUC: een lid, IMEC: een lid. De Directieraad is als volgt samengesteld: De heer Chris Blondia
De heer Peter Schelkens
De heer Wim De Waele
De heer Pierre Verbaeten
De heer Eddy Flerackers
De heer Piet Demeester
Mevrouw Marie Claire Van de Velde
De heer Rudy Lauwereins
De heer Paul Lagasse
De heer Joos Vandewalle
jaarverslag 2004 - IBBT
45
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 46
7 Algemeen overzicht 2004 7.2. Personeel Het IBBT is een virtueel onderzoeksinstituut bestaande uit een aantal onderzoeksgroepen in de bestaande kenniscentra die elk functioneren vanuit hun eigen instellingen, aangevuld met een (beperkt) aantal centrale functies. De Raad van Bestuur van 24/6/2004 duidde Wim De Waele aan als Algemeen Directeur. Hij ging in augustus van start. Marie Claire Van de Velde werd op dezelfde Raad van Bestuur aangesteld als Directeur Valorisatie & Business Development. In het najaar werden drie Program Managers aangeworven, die zich elk zullen toeleggen op een (combinatie van) applicatiedomein(en): André De Vleeschouwer, Nico Verplancke, en Birgit Morlion. Er werden eveneens drie ondersteunende medewerkers aangetrokken om de centrale staf te vervolledigen: Helga Deschrijver (Projectbeheerder), Matthias Priem (ICT Manager) en Karen Boers (Office Manager). Zij starten in januari 2005.
7.3. Onderzoeksactiviteiten
In de volgende paragrafen worden de meest relevante onderzoeksactiviteiten van de 14 initieel deelnemende onderzoeksgroepen uiteen gezet:
46
PATS (UA)
ICRI (KU Leuven)
COSIC (KU Leuven)
ETRO (VUB)
EDM (LUC)
VRT R&D
MICT (UGent)
DESICS (IMEC)
MMLab (UGent)
CUO (KU Leuven)
WICA (UGent)
Distrinet (KU Leuven)
IBCN (UGent)
SMIT (VUB)
11-07-2005
11:58
Pagina 47
PATS: Prestatie-Analyse van Telecommunicatiesystemen onderzoeksgroep De PATS-onderzoeksgroep werd opgericht in 1995 en bestudeert de prestaties van telecommunicatiesystemen en de invloed ervan op de architectuur en het ontwerp van deze systemen.
Door de technologische vooruitgang in transmissiesnelheden, bandbreedte, schakelcapaciteit en –snelheid, worden de huidige telecommunicatiesystemen hoe langer hoe complexer. Dit hele netwerk wordt bovendien ondersteund door een brede waaier van diensten en toepassingen, elk met hun eigen kenmerken en kwaliteitseisen. Het resultaat hiervan is een systeem dat bijzonder complex is om te ontwerpen en te configureren en tegelijk operationeel te houden. Solide traffic engineering principes, methoden en tools om met een minimum aan resources de vereiste prestaties te halen, zijn dan ook onmisbaar voor de ontwikkeling van dergelijke systemen. Om deze prestatie-analyse te kunnen doorvoeren heeft PATS een ruime expertise opgebouwd in stochastische modellering, in het bijzonder rond wachtrijtheorie, en de bijhorende efficiënte oplossingsmethoden. Daarnaast wordt vaak een beroep gedaan op simulatie (OPNET, ns-2, ...) en experimentele validatie (het TERRAN-testbed, zie bijgaande foto).
Het PATS - TERRAN Testbed
De specifieke systemen waarvan de prestaties worden onderzocht zijn mobiele en draadloze communicatienetwerken, medium access controle protocols en traffic management mechanismen. Wat mobiele en draadloze communicatienetwerken betreft gaat de aandacht vooral uit naar mobiliteitsmanagement (handover), routage en Quality of Service (QoS) ondersteuning. Zowel netwerken met infrastructuur als ad hoc netwerken komen hierbij aanbod. Recent zijn er tevens onderzoeksactiviteiten gestart rond sensornetwerken en satelliet netwerken. Het onderzoek i.v.m. medium access controle richt zich zowel op bedrade netwerken (waaronder Ethernet Passive optische netwerken en Hybrid Fiber Coax netwerken) als draadloze netwerken (IEEE 802.11, ad hoc netwerken, contention resultion protocols, enz). De traffic management activiteiten focussen zich op pakket schedulering, buffermanagement, congestion-controle, mechanismen voor QoS-ondersteuning, enz. Mobiliteitsmanagement in Mobile IP-netwerken Schema’s voor mobiliteitsmanagement zorgen ervoor dat een mobiel station tijdens de verplaatsing verbonden blijft met het gepaste netwerk , zonder verlies aan kwaliteit (in functie van pakketverlies en vertragingen). Hiervoor ontwikkelt PATS een nieuw protocol. Als laag 2 protocol werd gekozen voor het standaard IEEE 802.11. Een eerste doel van dit onderzoek was de ‘communicatie-gap’ te reduceren die ontstaat bij een handover als gevolg van het opsporen van een nieuw netwerk en van de bijhorende registratie-update van
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
47
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 48
7 Algemeen overzicht 2004 Mobile IP. Dit werd gerealiseerd door de Mobile IP software, bij detectie van een verandering van netwerk, onmiddellijk te laten reageren op de beschikbare laag 2 informatie in plaats van te steunen op standaard schema’s (zoals router advertisements). Een tweede doel was het vermijden van pakketverlies tijdens de handover. Dit werd gerealiseerd door een buffering- en forwardingschema dat ervoor zorgt dat (1) de Foreign Agent (FA) pakketten uit het netwerk dat verlaten wordt tijdelijk opslaat en (2) deze pakketten zo snel mogelijk doorstuurt naar de FA van het nieuwe netwerk. Hiervoor werd elke FA voorzien van een circulaire buffer waarin het binnenkomende verkeer wordt gekopieerd. Het doorsturen gebeurt via een tunnel tussen de twee betrokken FA’s. Het protocol werd analytisch geanalyseerd en details ervan werden met een ns-2 simulatie nader onderzocht. Een schaalbaarheidsstudie werd uitgevoerd aan de hand van een OPNET-model. Tenslotte werd dit protocol geïmplementeerd op het TERRAN-testbed en werden experimenten met streaming video uitgevoerd.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
QoS-routage in Ad Hoc-netwerken
48
MANETs (Mobile Ad-hoc NETworks) moeten voldoen aan specifieke eisen inzake flexibiliteit, snelle en eenvoudige inzetbaarheid en robuustheid. Daardoor zijn ze bij uitstek geschikt voor systemen in de sector van de openbare veiligheid, noodgevallen en rampen. Voor dit type applicaties is ondersteuning van kwaliteitsgaranties (Quality of Service, QoS) noodzakelijk (bijvoorbeeld voor spraak- en videotoepassingen). QoS-voorzieningen zorgen echter voor uitdagende onderzoeksproblemen. Dat komt door de variabele capaciteit van de fysische verbindingen (afhankelijk van afstand, interferentie,...), de variabele netwerktopologie (alle knooppunten kunnen immers mobiel zijn), de beperkte beschikbare bandbreedte (o.a. voor het uitwisselen van signaalboodschappen voor QoS-reservatie, enz. PATS doet onderzoek naar protocols om bandbreedte te reserveren in een MANET, waardoor QoS-garanties kunnen geboden worden. Het reservatieschema (uitgewerkt met de CompNet-onderzoeksgroep van de Politechnische Universiteit van Catalunia, Barcelona) vereist dat elk mobiel knooppunt de reservaties en de beschikbare bandbreedte van zijn buren kent. Deze gegevens worden uitgewisseld via hello-boodschappen. Op basis van deze gegevens worden de nodige bandbreedtereservaties en -allocaties uitgevoerd. Alhoewel het reservatieschema los staat van het gebruikte routageprotocol, onderzocht PATS de integratie met twee belangrijke ad hoc-routageprotocols: AODV en OLSR. Met een ns-2 simulator, gecombineerd met het voorgestelde QoS-reservatiemechanisme, werden de prestaties van beide protocols gesimuleerd. Uit deze analyse bleek dat, in combinatie met het gepaste Connection Admission Control (CAC) schema, het niet alleen mogelijk is om netwerk congestion te vermijden, maar ook om QoS-niveau’s te garanderen. De resultaten van dit onderzoek zullen in het IBBT GBO-project Geo-BIPS toegepast worden. Hierbij wordt draadloze breedbandtechnologie aangewend voor de ontwikkeling van een crisisinterventiesystem dat in real-time een overzicht geeft van een rampgebied. De ad hoc-netwerktechnologie maakt het mogelijk om in een rampgebied snel een netwerk te configureren. Om spraak- en video-toepassingen echter mogelijk te maken, moeten de bestaande netwerkprotocols worden uitgebreid met QoS-ondersteuning.
11-07-2005
11:58
Pagina 49
ETRO Het Departement Elektronica en Informatieverwerking (ETRO) van de Vrije Universiteit Brussel telt vier samenwerkende onderzoeksgroepen: • • • •
LAMI, het Laboratorium voor Micro-elektronica; IRIS, de onderzoeksgroep voor Digitale Beeldverwerking; DSSP, het Laboratorium voor Digitale Signaal- en Spraakverwerking; TELE, het Laboratorium voor Digitale Telecommunicatie en Parallelle & Gedistribueerde Verwerking.
Deze onderzoeksgroepen houden zich bezig met generische technologieën op het vlak van informatieen communicatietechnologie. Het fundamenteel onderzoek binnen deze groepen, behoort tegelijk tot het strategisch onderzoek en de industriële valorisatie binnen het IBBT (IRIS & DSSP zijn partners van IBBT) op het vlak van complexe ICT-systemen. Inzake competenties voldoet het ETRO aan de O&O-vereisten inzake complexe ICT-systemen: monodisciplinaire en multidisciplinaire deskundigheid, integratie van nieuwe technologieën en een coherente onderzoeksplanning. Het ETRO identificeert technische knelpunten op specifieke gebieden waarvoor generische, gestructureerde oplossingen ontworpen worden. De geïdentificeerde O&O-gebieden liggen vaak op het raakvlak van verschillende wetenschappelijke en toegepaste onderzoeksgebieden. Deze activiteiten leiden tot industrieel en toegepast O&O en tot fundamenteel onderzoek met originele wetenschappelijke publicaties en soms tot niet-geplande resultaten. De missie van IRIS en DSSP De missie van de IRIS- en de DSSP-onderzoeksteams binnen ETRO kan als volgt samengevat worden: • Het uitwerken van de resultaten van het fundamenteel onderzoek tot het punt waarop ze een reële impact hebben op de toepassingen voor de informatiemaatschappij. • Het uitdenken van nieuwe concepten en het ontwerpen van intelligente algoritmen op het vlak van digitale signaalverwerking. • Een ongestructureerd bottom-up onderzoeksgedrag, dat nieuwe ideeën doet opduiken, gekoppeld aan een korte en lange termijnstrategie en gestuurd door een visie op wetenschappelijke en toepassingsgerichte relevantie. • Het ontwikkelen van gestructureerde oplossingen en het uitwerken van methodologieën op basis van gezonde technische principes, vooral op raakvlakken van de verschillende onderzoeksgebieden. • Het samenwerken met eindgebruikers om de resultaten van het onderzoek te verspreiden en te valoriseren. • Het creëren van een stimulerende omgeving voor onderzoek, inclusief opleiding en vorming. Het fundamenteel onderzoek van IRIS en DSSP Voor het fundamenteel onderzoek concentreren IRIS en DSSP zich op gebieden als informatieweergave, informatietheorie, stochastische modellen en algoritmen, PDE en variatiemethodes, patroonherkenning, numerieke analyseaspecten van tegengestelde problemen en spectroscopie.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
49
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 50
7 Algemeen overzicht 2004 Op beleidsniveau resulteert dit in bijdragen op het vlak van: • • • • • • • • •
beeld-/volumetrische codering, videocodering, 3D/4D-codering, meervoudige beschrijvingscodering, gezamenlijke bron/kanaalcodering, gedistribueerde broncodering, watermerken, encryptie, beeldregistratie,
• • • • • • • • •
elektrische impedantie-tomografie, visual tracking, beeldsegmentatie, bewegingsanalyse, optische stroom, ruimte/tijdsegmentatie, gebeurtenissendetectie en activiteitenanalyse, computerondersteunde diagnose, 3D-reconstructie,
• • • • • • • • •
semantiek, ontologie en ophalen op basis van kennis, spectroscopische analyse, modellering door middel van harmonischen, tonen en ruis (HTN), prosodische modificatie van spraak en audio, audiovisuele data-analyse, spraaksynthese, stochastische spraakmodellering.
ETRO is actief in multimedia, digitale televisie, industriële visuele inspectie, communicatie in medische toepassingen en analyse van medische data, sonorisatie, audiovisuele archieven, ondergrondse beeldvorming, automotive.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Schaalbare, foutbestendige datatransmissie
50
Heterogeniteit van netwerk en gebruiker en de convergentie naar pakketnetwerken op IP-basis zijn twee belangrijke eigenschappen van de huidige communicatiesystemen. Deze heterogeniteit veronderstelt verschillende mediumtypes voor de informatieoverdracht: van uiterst betrouwbare, ultrasnelle optische verbindingen tot draadloze verbindingen die zowel beperkt zijn in bandbreedte als foutgevoelig zijn, al dan niet gecombineerd met allerlei eindgebruikerterminals, krachtige mobiele apparatuur tot high-definition televisies of desktop-computers van hoge kwaliteit. De verwachte boost in moderne communicatiemiddelen zal wellicht beïnvloed worden door de invoering van nieuwe multimediadiensten. “Streaming video” zal daaarbij hoogstwaarschijnlijk de belangrijkste verbruiker van netwerkresources worden. Lichte, mobiele toestellen zoals mobiele videofoons, zullen een betrouwbare datatransmissie vereisen via foutgevoelige kanalen met variabele bandbreedte. Opkomende mobiele multimediatoepassingen zoals peer-to-peer en collectieve communicatie van gedistribueerde multimedia, zullen heel wat eisen stellen, waardoor veel draadloze netwerken hun limiet zullen bereiken. Binnen deze context streeft ETRO naar een schaalbare weergave van audiovisuele inhoud (video, audio, 3D) en naar weerstand tegen transmissiefouten. Deze eigenschappen zijn van het grootste belang om de intrinsieke variabele netwerkvoorwaarden en terminaleigenschappen te kunnen aanpassen. ETRO is lid van verschillende standaardisatieorganen zoals ISO/IEC JTC1/SC29/WG1 (JPEG) en ISO/IEC JTC1/SC29/WG11 (MPEG). ETRO leverde in dat verband succesvolle bijdragen aan beide standaardisatieorganen, zo werd ETRO’s MeshGrid-representatietechnologie aanvaard door de MPEG-4 AFX standaard. Mobile computing De huidige generatie computersystemen vertoont vandaag drie opvallende trends: • draagbare computers bieden gebruisvriendelijke oplossingen voor reële taken via automatische, contextgevoelige toegang tot informatie. • Mobile computing biedt de gebruikers de mogelijkheid om overal en op elk ogenblik een probleemloze verbinding te behouden. • dalende prijzen en doorgedreven miniaturisatie van het sensor/computermateriaal zorgen ervoor dat steeds meer gewone objecten informatie kunnen verwerken, wat voordien voorbehouden was aan universele computers.
11-07-2005
11:58
Pagina 51
Deze trends leiden tot uiterst mobiele, draagbare apparatuur die als een interface op afstand samenwerkt met “intelligente” objecten en omgevingen zoals thuis, op kantoor, in ziekenhuizen of zelfs in voertuigen. Om dit te realiseren is een multimodale signaalverwerking en analysecapaciteit nodig. Multimodale signaalverwerking kan er immers voor zorgen dat we uit meerdere informatiesignalen en –bronnen informatie halen voor medische diagnoses, interacties tussen mens en computer, multimodale communicatie, inhoudsanalyse, biometrie enz…. Al deze toepassingen vereisen een analyse, versterking, detectie, beoordeling, erkenning en synthese van signalen en beelden. ETRO heeft zijn onderzoek geconcentreerd opruimte- en tijdsegmentatie, tracking, gebeurtenissendetectie/activiteitenmodellering en -erkenning, gedragsanalyse, reconstructie en op kaarten gebaseerde positionering met behulp van GPS- en GSMmetingen.
ETRO’s MeshGridrepresentatie werd aanvaard door de MPEG-4 AFX standaard
Afstandsbediening van een robot met stereo HMD en ondersteuning voor verhoogde realiteit.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
51
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 52
7 Algemeen overzicht 2004 MICT MICT (Media & ICT) is een jonge onderzoeksgroep, verbonden aan de vakgroep Communicatiewetenschappen van de UGent. Het MICT heeft in het brede domein van de nieuwe communicatietechnologieën zowel activiteiten ontwikkeld op het vlak van het fundamenteel onderzoek als het toegepast en beleidsgericht onderzoek.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
MICT is binnen het IBBT medeverantwoordelijk voor de competentieclusters ‘gebruiker’ en ‘regulering’. MICT levert expertise op het vlak van de media-economie, werking en organisatie van media-instellingen, en adoptie- en diffusieonderzoek van zowel traditionele media als nieuwe communicatietechnologieën. Onderzoek naar gebruikersnoden staat eveneens op de agenda, met name gedrag, behoeften, evaluatie van producten en diensten, tijdsbesteding, lifestyle, enz. Maar daarnaast wordt ook rekening gehouden met de visie en de strategieën van de andere actoren in het innovatieproces: de hardware- en softwareproducenten, de service providers, de content providers en de (media-)instellingen.
52
MICT heeft een sterke competentie in zowel kwalitatief als kwantitatief empirisch onderzoek. De groep beschikt over een uitgebreid gamma aan methodologische vaardigheden vanuit de sociale wetenschappen. Kwalitatief en kwantitatief gebruikersonderzoek zijn daarbij cruciaal, niet alleen doorheen de verschillende fasen van het innovatie-ontwikkelingsproces, maar ook om in de toekomst efficiëntere en meer accurate communicatiestrategieën te kunnen opzetten bij de lancering van een ICT-innovatie. Onderzoeksactiviteiten Interactieve Digitale Televisie (iDTV) staat in Vlaanderen volop in de belangstelling. In het applicatiedomein “e-Media” van het IBBT is iDTV een belangrijk onderzoekstopic. MICT heeft met de onderzoeksgroepen SMIT (VUB) en CUO (KULeuven) samengewerkt in het kader van het IWT-project Vlaanderen Interactief. Binnen het gebruikersonderzoek van dit pilootproject heeft MICT zich gefocust op het grootschalig survey-onderzoek om een segmentatie te kunnen maken van het iDTV-potentieel voor de verschillende gebruikersgroepen. Daarnaast werd ook state-of-the-art onderzoek verricht naar de ontwikkeling van interactieve digitale televisie in het buitenland. Naast economische en technische aspecten, werd een vergelijkende studie gemaakt van de diversiteit van het aanbod en de aangeboden interactieve diensten en werd de respons van de gebruiker gedetailleerd geanalyseerd. Deze uitgebreide veld- en literatuurstudie zal een nuttig werkinstrument bieden voor verder IBBT-onderzoek rond digitale televisie. Een belangrijk onderzoeksspoor binnen de communicatiewetenschappen is de adoptie en implementatie van nieuwe communicatietechnologieën. MICT heeft daartoe een aantal meetinstrumenten ontwikkeld die (kwalitatief en kwantitatief) ingezet kunnen worden om accuraat gebruikersinzicht te ontwikkelen doorheen de verschillende fasen van het innovatie-ontwikkelingsproces. Zo werd de adoptieschaal PSAP (Product Specific Adoption Potential) de afgelopen jaren ingezet in verschillende onderzoeksprojecten waaronder Breedband (Telenet), 3G (Proximus), e-Hub (Philips) en Xbox (Microsoft).
11-07-2005
11:58
Pagina 53
GBO-projecten MICT heeft meegewerkt aan de voorbereiding van verschillende projectvoorstellen die werden ingediend bij de eerste GBO-cyclus van het IBBT. MICT leverde een belangrijke inbreng tot het IPEA-project (Innovative Platform on Electronic Archiving). De groep speelde met name een centrale rol in het niet-technologische gedeelte van het onderzoek. Ter voorbereiding van het project werd reeds een state-of-the-art opgesteld van wat in België en in het buitenland gepland en uitgewerkt is. Daarnaast werd ook reeds een eerste inventarisatie gemaakt van de verschillende potentiële doelgroepen die interesse kunnen hebben in de toegang tot een digitaal omroeparchief. Op het vlak van het onderzoek naar de geschreven pers was MICT betrokken bij de uitwerking van het ePaper-projectvoorstel. Ter voorbereiding van dit project werd intussen gestart met het maken van een state-of-the-art van ‘electronic publishing’. Naast de nieuwe ‘dragers’ is er uiteraard ook nood aan een gedegen business model, onderzoek in verband met het aftoetsen van de wensen en verwachtingen van de content-aanbieders en de adverteerderssector. Het projectvoorstel MCDP (Multimedia Content Distribution Platform) bouwt voor een stuk verder op de expertise opgedaan in het kader van Vlaanderen Interactief. In die zin heeft MICT meegewerkt aan de uitwerking van het projectvoorstel. Hierbij werd een vervolg gebreid aan de complementaire samenwerking met SMIT (VUB) en CUO (KUL), zoals deze bestond in het Vlaanderen Interactief-project. MICT was ook mede-indiener van het Armad@-project (Autoconfiguration and Remote Management of Any Device at home). De onderzoeksgroep is daarbij verantwoordelijk voor de niet-technologische onderzoeksactiviteiten in verband met de gebruiker. MICT heeft daarnaast ook nog meegewerkt aan de uitwerking van projectvoorstellen die klaargestoomd werden voor de tweede GBO-cyclus van het IBBT.
Centrum voor Usability Onderzoek (CUO) Het CUO van de K.U.Leuven houdt zich zowel bezig met het ontwerpen van gebruiksvriendelijke producten en toepassingen, als het evalueren van toepassingen op hun gebruiksvriendelijkheid. Het CUO doorloopt in beide gevallen steeds het traject accessibility – utility – usability – likeability, afhankelijk van het project, maar in elk project zet de globale aanpak de toon. De gebruiker zelf speelt in elke fase van het ontwikkelings- of evaluatieproces een centrale rol.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
53
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 54
7 Algemeen overzicht 2004 Inrichting usability labs
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
In 2004 werden enkele usability labs ingericht, met inbegrip van een eye-tracking systeem. In deze labs kunnen observaties uitgevoerd worden in een controleerbare omgeving of in de natuurlijke omgeving van de gebruiker. Wij verwijzen naar de paragraaf over het testcentrum.
54
Methodologie usability onderzoek Het CUO richt zich steeds op prototype experience. Het ontwikkelen en het verder uitbouwen van prototypes wordt nauwkeurig onderzocht en geëvalueerd vanuit gebruikersstandpunt. Om user centered design prototypes te kunnen afleveren, is betrokkenheid van bij het begin cruciaal. Daarom voert het CUO tijdens de startfase steeds een gebruikers- en taakanalyse uit. Hierbij worden de gebruikers van de toepassing, hun omgeving en de taken die ze (zullen) uitvoeren nauwkeurig onderzocht, met name door verscheidene bezoeken aan de werk- of thuisomgeving van de gebruiker. De gebruikers worden geobserveerd en geïnterviewd zodat alle aspecten in kaart kunnen worden gebracht. Deze informatie vormt de basis voor een conceptueel model, waarbij gespecificeerd wordt welke interactiemodes, metaforen en structuren best in de toepassing worden gebruikt.
11-07-2005
11:58
Pagina 55
Expertevaluatie Voor de expertevaluatie worden een aantal methodes ingezet om de bruikbaarheid van de user interface te evalueren. De beoordeling van de applicatie op vlak van gebruiksvriendelijkheid gebeurt op basis van zowel objectieve (zoals style guide) als subjectieve (zoals principes van gebruikersgericht ontwerpen) criteria. Gebruikerstesten Voor de gebruikerstesten wordt er gewerkt met een beperkte, maar representatieve steekproef eindgebruikers. Zowel tijdens de expertevaluatie als tijdens de gebruikerstesten worden de verschillende usability-problemen geïdentificeerd en gerangschikt volgens prioriteit. Deze problemen worden vervolgens geanalyseerd, waarna mogelijke oplossingen gesuggereerd worden. Referenties Het CUO was in 2004 actief betrokken bij het uitwerken van zes projecten voor de eerste ronde en het voorbereiden van projecten voor de tweede ronde van GBO-projecten. De hierboven beschreven methodologie werd in al deze projecten geïntegreerd en aangepast aan de specifieke vereisten van elk project. Een voorbeeld hiervan is het e-PAPER-project waarbij het de bedoeling is om de mogelijkheid te bieden aan krantlezers om hun krant op een gebruiksvriendelijke manier te lezen op digitaal papier (e-ink). Het CUO is onderzoeksleider van dit project en zal er voor zorgen dat de interface en de representatie van de content zoveel mogelijk afgestemd wordt op de noden en verwachtingen van de eindgebruiker. Het COPLINTHO-project onderzoekt de ontwikkeling van een ICT-omgeving voor de ondersteuning van het zorgproces in een thuisomgeving. Binnen dit project analyseert het CUO de behoeften van zowel de patiënt als de zorgverlener en bestudeert de gebruiksvriendelijkheid van de eHomeCare-diensten die hieruit voortvloeien.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
55
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 56
7 Algemeen overzicht 2004 IBCN Breedbandcommunicatienetwerken In het kader van het IBBT heeft de IBCN-groep in 2004 onderzoek verricht op het vlak van interactieve multimediadiensten voor de thuisgebruiker, e-gezondheidszorg en mobiliteit. Hierbij ging de aandacht vooral naar netwerkaspecten, maar ook de interactie met de inhoud werd in rekening gebracht. Interactieve multimediadiensten voor de thuisgebruiker De introductie van nieuwe interactieve multimediadiensten voor residentiële gebruikers stelt steeds strengere eisen aan het aggregatie-, toegangs- en thuisnetwerk.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
In het thuisnetwerk zal men meer en meer gebruik maken van draadloze technologie (IEEE802.11) voor het lokale transport van diensten. QoS (Quality of Service) ondersteunende protocollen zorgen daarbij voor het onderscheiden van deze diensten. Om deze QoS te evalueren (bijvoorbeeld voor het meten van videokwaliteit) zijn dan weer evaluatiemethoden nodig.
56
Ook controlenetwerken worden meer en meer draadloos (denk aan ZigBee) en scheppen nieuwe mogelijkheden in thuis- en kantooromgevingen. Daarnaast zullen draadloze technieken (zoals Bluetooth en RFID) gebruikt worden voor plaatsbepaling waardoor Location Based Services (LBS) kunnen aangeboden worden binnen gebouwen. Het thuisnetwerk zal in de toekomst verbonden worden met het toegangsnetwerk via een home gateway. Deze zal zowel interageren met de thuisgebruiker als met de netwerkbeheerder en de dienstenleverancier. Verschillende mogelijkheden worden hierbij onderzocht, waaronder het OSGi framework. En om dat allemaal in goede banen te leiden moeten zowel de netwerkbeheerder als de dienstenleverancier kunnen beschikken op een dienstenbeheerplatform . Het aggregatienetwerk (gebaseerd op ATM) zorgt voor de verbinding van een aantal toegangsnetwerken (bijvoorbeeld ADSL). Een belangrijk evolutie is de transitie naar Ethernet gebaseerde aggregatienetwerken. Daarbij is het echter nodig om een aantal functionaliteiten (zoals QoS-reservatie, traffic engineering) te integreren voor een correcte werking. Een andere belangrijke vraag is hoe content servers distribueren in het aggregatie- en toegangsnetwerk voor, bijvoorbeeld, de ondersteuning van diverse vormen van Video on Demand (VoD).
11-07-2005
11:58
Pagina 57
e-Gezondheidszorg Informatietechnologie en telematica zullen meer en meer een centrale rol spelen in de gezondheidszorg. Voor de uitbouw van e-gezondheidsplatformen vormt gedistribueerde software (Webservices) een essentieel bouwblok. Belangrijk daarbij zijn niet enkel het onderzoek van functionele mogelijkheden en beperkingen maar ook van de prestaties. Toepassingsgebieden zijn bijvoorbeeld het gebruik in intensieve zorgen met onder meer het electronisch spoeddossier, de interactie van diverse ziekenhuisplatformen, de toegang tot medische data; of het gebruik in een thuiszorgomgeving voor bijvoorbeeld de interactie tussen patiënt, verpleegkundige, arts en ziekenhuis.
Mobiliteit Communicatietechnologie zal in de toekomst een belangrijke rol spelen in de mobiliteitsproblematiek. Denk aan breedband internet op de trein. Maar vooraleer het zover is, moeten een aantal problemen opgelost worden: het netwerk in de trein, de verbinding van het treinnetwerk met het vaste netwerk, het vaste netwerk zelf en het beheer van het netwerk en de diensten. De belangrijkste flessenhals inzake bandbreedte is de verbinding tussen het vaste netwerk en het treinnetwerk. Naast bestaande oplossingen via GPRS of satelliet is IEEE802.11 een belangrijk alternatief. Een uitdaging hierbij is de handover tussen verschillende cellen. In het vaste netwerk bekomt men een bijzonder verkeerspatroon en is er dan ook vraag naar nieuwe traffic engineering methoden.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
57
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 58
7 Algemeen overzicht 2004 Interdisciplinair Centrum voor Recht & ICT (ICRI) Het Interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT (ICRI) van de KULeuven is sinds zijn oprichting in 1990 uitgegroeid tot één van de top-vijf Europese expertisecentra op het gebied van de juridische aspecten van informatie- en communicatietechnologie. Het ICRI heeft ook internationale bekendheid verworven in het gebied van de automatische analyse van juridische teksten (legal information retrieval). De groep bestaat uit een vaste kern van 15 à 20 voltijdse onderzoekers. Bij het uitbouwen van zijn onderzoeksactiviteiten kan ICRI bovendien een beroep doen op een groot aantal gespecialiseerde medewerkers, organisaties en netwerken uit de ICT-sector.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Het basisonderzoek van het ICRI heeft betrekking op de juridische aspecten van de hedendaagse netwerk- of kennismaatschappij. Een groot aantal verschillende opdrachtgevers staat garant voor de onafhankelijke invalshoek van het ICRI. De resultaten van het onderzoek worden gevaloriseerd door een ruim aanbod aan academische en post-academische opleidingen en door een groot aantal wetenschappelijke publicaties. Het brede publiek wordt onder meer geïnformeerd via bijdragen in algemene tijdschriften en magazines, en via de medewerking van het ICRI aan de website van het Observatorium voor de Rechten op het Internet.
58
Zowel op Europees, nationaal als Vlaams niveau speelt het ICRI al ruim vijftien jaar een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het ICT-beleid. De richtlijnen, wetgeving en decreten over de elektronische handtekening en handel, over de auteursrechtelijke bescherming van databanken, over de informaticacriminaliteit en over de media- en telecommunicatiesector zijn daar treffende voorbeelden van. Jarenlang trad ICRI op als juridisch expertisecentrum in het kader van het programma “Medialab” van de Vlaamse regering. ICRI is één van de initieel deelnemende onderzoeksgroepen van het IBBT. Om deze onderzoeksopdrachten tot een goed einde te brengen, kwamen zowel juristen als informatici het ICRI-onderzoeksteam versterken. In de eerste twee onderzoeksrondes werden niet minder dan 15 verschillende projecten goedgekeurd waarin ICRI als juridisch expert een betere afstemming tussen “recht” en “technologie” zal moeten waarmaken. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer en identity management Op het gebied van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en identity management is ICRI momenteel betrokken bij meerdere Europese projecten uit het Zesde Kaderprogramma. In het project Privacy and Identity Management for Europe (PRIME, met I.B.M. als belangrijkste industriële partner) zoekt ICRI als juridische partner mee naar afdoende en gebruiksvriendelijke oplossingen voor privacyenhancing identity management. In het BioSEC-project (Biometrics and Security, onder leiding van Telefonica) werkt ICRI mee aan het ontwikkelen van persoonlijke draagbare privacy-apparatuur om het gebruik van biometrische kenmerken voor automatische verificatie en authenticatie te stimuleren. ICRI maakt ook deel uit van het Europese Network of Excellence FIDIS (The future of identity in the information society) en verricht onderzoek over anonimiteit op het Internet in het kader van een IWT-programma. Naast juridisch onderzoek ter voorbereiding van de Europese richtlijn over elektronische handtekeningen (Jos Dumortier & Patrick Van Eecke, “The legal aspects of digital signatures”, 6 volumes, 566 pages, Gent, Mys & Breesch, 1999) verzorgde ICRI recent ook een Europese studie over de implementatie en eventuele herziening van deze richtlijn (European Electronic Signatures Review Study, ELSIGN).
11-07-2005
11:58
Pagina 59
e-Government Op het vlak van e-government was ICRI op federaal niveau nauw betrokken bij het “BELPIC”-project (Belgian Personal Identity Card) over de uitrol van de elektronische identiteitskaart en bij meerdere projecten in verband met de modernisering van de burgerlijke stand. Rond hetzelfde onderwerp zullen in het kader van IBBT ook verschillende GBO-projecten van start gaan. Transparante overheidsinformatie Over de problematiek van transparantie van overheidsinformatie voerde ICRI op Vlaams niveau een grondige beleidsvoorbereidende studie uit. In het domein van de elektronische archivering verrichtte ICRI onderzoek voor de Europese Commissie en de Federale Overheidsdienst Economie. Het GBO-project IPEA (Innovative platform on electronic archiving) zal toelaten deze onderzoekslijn verder te zetten. Daarnaast onderzoekt ICRI in het Europese Zesde Kaderprogramma toekomstige mogelijkheden voor de bescherming van intellectuele rechten (bijvoorbeeld in het project WalkonWeb, Interactive roadmap for long distance rambling). Tenslotte zullen de juridische aspecten van e-health worden geanalyseerd in het IBBTproject COPLINTHO (Innovative Communication Platforms for Interactive eHomeCare). Media- en telecommunicatierecht Ook op het gebied van media- en telecommunicatierecht heeft ICRI een jarenlange traditie opgebouwd als juridisch expert. Op Vlaams niveau voerde ICRI de juridische haalbaarheidsstudie uit van het project “Telenet Vlaanderen”. In het kader van de liberalisering van elektronische communicatienetwerken en diensten verrichtte ICRI beleidsvoorbereidend onderzoek in opdracht van, onder meer, de federale overheid, het Belgisch Instituut voor de Postdiensten en Telecommunicatie en de Duitstalige Gemeenschap. Fundamenteel onderzoek naar de juridische aspecten van convergentie tussen telecommunicatie, media en informatietechnologie en de interactie tussen sectorspecifieke regelgeving en algemeen mededingingsrecht in de digitale, interactieve mediaomgeving leidde inmiddels tot diverse doctorale proefschriften (Caroline Uyttendaele, “Het juridisch statuut van openbare informatie in een convergerende mediaomgeving”, Antwerpen, Maklu, 2002; Peggy Valcke, “Digitale Diversiteit – Convergentie van Media-, Telecommunicatie- en Mededingingsrecht”, Brussel, Larcier, 2004). Regulering van Internet-inhoud Tenslotte onderzoekt ICRI de mogelijkheden en beperkingen van alternatieve vormen van regulering van Internet-inhoud, zoals bijvoorbeeld in het Europese SECURENET-project over de juridische hindernissen voor het oprichten van hotlines in de strijd tegen illegale Internetinhoud. Nieuwe vormen van communicatie en content creation staan eveneens centraal in verschillende GBO-projecten van het IBBT. Automatiseringsprojecten ICRI verrichtte de afgelopen jaren eveneens internationaal gerenommeerd onderzoek op het gebied van automatische tekstanalyse en juridische informatica. De groep was betrokken bij diverse automatiseringsprojecten op federaal vlak. In opdracht van het Ministerie van Justitie werd een statistisch informatiesysteem ontwikkeld voor de hoven van beroep. In 2000 werd ook een prototype ontwikkeld voor het beheer van wetgevingsinformatie. In deze richting wordt momenteel verder onderzoek verricht met het oog op het gebruik van automatisering bij het productieproces van wetgeving. Er is verder baanbrekend onderzoek verricht op het gebied van de automatische indexering en samenvatting van vonnissen. Deze expertise werd verder verfijnd in andere projecten, onder meer over de automatische indexering en samenvatting van tijdschriftartikelen (in samenwerking met Roularta). Meer informatie over de onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van het ICRI is terug te vinden op www.icri.be
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
59
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 60
7 Algemeen overzicht 2004 LUC-EDM Vanuit de speerpuntdomeinen ‘computer graphics’, ‘mens-machine interactie’ en ‘multimedia- en communicatietechnologie’ is het Expertisecentrum voor Digitale Media (LUC-EDM) actief in de IBBT competentieclusters ‘terminal’, ‘netwerken’ en ‘inhoud’.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Gebruikersinterfaces op mobiele terminals
60
De steeds toenemende proliferatie en diversiteit van mobiele terminals (mobiele telefoons, smart-phones, PDA’s, tablet pc’s), vergt een grondige aanpassing van de gebruikersinterfaces aan de mogelijkheden van de terminal, de vereisten van het doelpubliek en aan de omstandigheden waarin ze worden gebruikt. Het LUC-EDM onderzoekt in dat verband de verwerking van “context” in de interface alsook de aanpasbaarheid van de interface. Het eerste niveau van aanpasbaarheid is de ondersteuning van locatiegebonden diensten die een elektronische gids met informatie/functionaliteit kunnen verrijken afhankelijk van parameters zoals omgeving en plaats. Het onderzoek werd gevalideerd via de implementatie van een herbruikbare module om mobiele gidsen te creëren. Deze module voorziet in basisfunctionaliteiten zoals locatiebepaling, visualisatie van kaarten en visualisatie van data op de kaart. De software biedt de mogelijkheid van annotaties op maat voor de visualisering van allerlei data op de kaart. Een gelaagde structuur zorgt ervoor dat verschillende soorten annotaties geactiveerd kunnen worden rekening houdend met bijvoorbeeld de voorkeuren van de gebruiker, het doel van de mobiele gids, de plaats waar men zich bevindt,enz. Verder gaf het LUC-EDM een aanzet tot het inpassen van mobiele technologie in collaboratieve werkplaatsen. Een eerste resultaat is 3D-tracking van de positie van een PDA, waardoor deze kan fungeren als een toolbox in een workbench-opstelling. De positie van de PDA in de werkelijke ruimte wordt gemapt naar een positie in de virtuele ruimte. De PDA wordt als het ware een “venster” op deze virtuele ruimte. De interface op de PDA is contextgevoelig, omdat het PDA-scherm informatie en mogelijke acties weergeeft die gerelateerd zijn aan zijn positie in de virtuele ruimte. Een derde deelresultaat op het vlak van gebruikersinterfaces op mobiele terminals betreft de mogelijkheid om 3D grafische informatie aan te aanbieden op mobiele toestellen. Hiervoor zette LUC-EDM de kern van zijn framework rond Networked Virtual Environments om naar de pocket-pc omgeving. Voordeel hiervan is dat men grotendeels met een gemeenschappelijke softwarebasis kan werken. Zowel de netwerkcommunicatie (ter ondersteuning van het versturen van de scène-data, de real-time updates van posities, video streaming e.d.) als het inladen van de 3D modellen is hierbij aan bod gekomen. Bovendien is de basis gelegd om zowel met 3D- als met IBR-modellen (image-based rendering) te werken. Daarnaast zal er ook met een mengvorm van de twee worden gewerkt, waarbij de meest optimale representatie gekozen wordt, afhankelijk van de netwerk- en terminalomstandigheden. QoS-ondersteuning voor multimediale datastromen In de verschillende IBBT-programma’s worden multimediale datastromen gebruikt die erg bandbreedteintensief zijn. Binnen “e-gezondheidszorg”, “mobiliteit” en “Vlaanderen Interactief” wordt gewerkt aan multifunctionele (al dan niet mobiele) multimediaterminals die toepassingen zoals videofonie, videoconferencing, video-gebaseerde informatieraadpleging en entertainment zullen ondersteunen. Om verstoppingen in het netwerk te voorkomen en vloeiende datastromen te bekomen, zijn er QoS-voorzieningen (Quality of Service) nodig. Deze QoS-voorzieningen moeten rekening houden met de heterogeniteit van zowel de netwerken als de toestellen van de eindgebruikers. QoS kan op verscheidene niveaus worden aangepakt. Eén van de meest generische methoden is het toevoegen van “intelligentie” aan het netwerk, door het introduceren van nodes die de netwerkstromen kunnen inspecteren en bijsturen. Om deze
11-07-2005
11:58
Pagina 61
bijsturing zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, is er kennis nodig over de applicatie, de netwerkcapaciteit en de apparatuur van de eindgebruiker. In een eerste fase ontwikkelde het LUC-EDM een proxy die zowel application- als network-aware is. Dit wil zeggen dat de proxy (i) high-level kennis heeft van de applicatie die hij ondersteunt (zo kent de proxy in een 3D virtuele omgeving de positie en oriëntatie van objecten in de virtuele omgeving), en (ii) regelmatig de huidige toestand van het computernetwerk onderzoekt (de proxy meet bijvoorbeeld periodiek de huidige bandbreedte van individuele netwerkconnecties). Op basis van deze gecombineerde informatie zal de proxy datastromen die door de applicatie worden gegenereerd, filteren, controleren en aanpassen. Indien de proxy bijvoorbeeld ontdekt dat de bandbreedte van een bepaalde cliënt plots daalt, dan kan hij op basis van de prioriteit van de verschillende datastromen beslissen welke stromen moeten worden geblokkeerd of naar een lagere kwaliteit worden omgezet. Hierbij zal de proxy eerst de minst belangrijke stromen aanpassen of zelfs volledig blokkeren, en het wijzigen van de belangrijkste stromen zo lang mogelijk uitstellen. Wanneer de bandbreedte van de cliënt opnieuw toeneemt, zal de proxy weer meer stromen in volle kwaliteit doorlaten. In plaats van via standaard socket-communicatie te werken, roept de client software de “network intelligence layer” aan. Binnen deze laag wordt bepaald welke parameters de prioriteit van de verschillende datastromen bepalen. Dit concept is uitgewerkt en getest in de concrete toepassing van genetwerkte virtuele omgevingen (NVEs) waarin de webcam-videostroom van elke gebruiker wordt getoond (zie figuur). Hierbij werd de proxy ingezet voor het aanleveren van de best mogelijke kwaliteit van de verschillende videostromen naar de andere cliënten, op basis van parameters zoals beschikbare netwerkcapaciteit, relatieve posities en oriëntaties. Er zijn verscheidene metingen uitgevoerd die aantonen dat de proxy dynamisch wijzigende netwerkomstandigheden kan opvangen en de datastromen op gepaste wijze beïnvloedt (zie de grafiek in beeld hiernaast). Tot slot werd de basis gelegd voor de device awareness: in het proxy-systeem is de nodige functionaliteit voorzien om rekening te kunnen houden met het specifieke device waarop de applicatie loopt. Dit concept dient nu in de komende periode te worden gevalideerd in de concrete applicatie van genetwerkte virtuele omgevingen.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
61
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 62
7 Algemeen overzicht 2004 Omni-directionele video
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Eén van de onderzoeksthema’s van het LUC-EDM in de competentiecluster “inhoud” die o.a. in context van de programma’s “e-gezondheid” (teleconsultatie en telemonitoring van patiënten) en “mobileit” (“virtual office”, “telepresence”) kan worden gesitueerd, is de ontwikkeling van technologie voor Omni-directionele video (OV).
62
Bij omni-directionele video bepaalt de cameraman nog steeds het standpunt, maar niet langer de kijkrichting. Een toeschouwer van omni-directionele video krijgt de vrijheid om zelf rond te kijken in het gefilmde tafereel, weliswaar enkel vanuit het standpunt dat de cameraman heeft gekozen. De ontwikkeling van een eigen OV-systeem is nodig om hogere beeldresoluties, frame rates en beeldkwaliteit te bekomen. Met het LUC-EDM-systeem kan men volledig rond filmen, zonder de camera in beeld te zien. In de opstelling gaan de onderzoekers ervan uit dat de meeste actie voor de toeschouwer(‘s) gebeurt, en niet achteraan of op zij. Daarom is een niet-homogene directionele resolutie wenselijk: het OV-camerasysteem filmt met een hogere resolutie naar voor, en met een lagere resolutie naar achter. Om de kosten te drukken wordt zoveel mogelijk geopteerd voor standaardonderdelen en reeds beschikbare camera’s, computers en netwerkcomponenten. Het ontwikkelde OV-systeem is een hybride polycamera systeem, samengesteld uit vijf standaard gesynchroniseerde 640x480 30Hz firewire digitale videocamera’s. Vier van deze camera’s worden uitgerust met een breedhoeklens (ongeveer 90 graden horizontale field-of-view) en filmen voorwaarts, met lichte overlap in de gefilmde beelden. De vijfde camera filmt van op grotere afstand (ca 1,5m) een halve spiegelende bol, die zich net achter de vier voorwaarts gerichte camera’s bevindt. De vier voorwaarts gerichte camera’s leveren op die manier een hoge-resolutie beeld naar voor op. Dat beeld wordt vervolledigd dankzij de reflectie in de bol, gefilmd door de vijfde camera. Door een bol te filmen, bekomt men namelijk reeds een omni-directioneel beeld, weliswaar van geringere kwaliteit. Bovenstaande figuur toont een foto van de opstelling, die de naam “Janus-camera” kreeg. Lens-distortie correctie, de inverse bolprojectie voor de vijfde camera, de stitching, en alle kleurverbetering voor presentatie gebeuren in real-time op standaard grafische kaarten (nVidia GeForce FX 5900). De beelden van de camera’s worden in real-time d.m.v. multicasting over een gigabit netwerk gedistribueerd, zodat meerdere gelijktijdige, onafhankelijke viewers mogelijk zijn. Naast de cameraserver en de viewersoftware, werden softwarecomponenten ontwikkeld voor opname op schijf en voor montage. Ook audio- en tracking -data werden door multicasting over hetzelfde netwerk verspreid. Het systeem is volledig connectievrij (geen tcp streams, bijv.) om redenen van schaalbaarheid en fouttolerantie. Het aantal viewers op het netwerk is enkel beperkt door het aantal poorten en de verwerkingssnelheid van de gebruikte gigabit ethernet switch. De connectieloze architectuur maakt het mogelijk om back-up video/audio/tracker servers te voorzien, die snel geactiveerd kunnen worden als een hoofdserver faalt, vaak zonder merkbare onderbreking van een voorstelling. Enkele eenvoudige technieken werden geïmplementeerd om de multicasting betrouwbaarder te maken. “Janus” is ontworpen als een flexibel raamwerk van software en hardwarecomponenten voor meerkanaals videoregistratie, opname op schijf, montage, netwerkdistributie (zowel punt-tot-punt als groepgebaseerd) en presentatie. Janus is niet beperkt tot deze particuliere samenstelling van camera’s. Het systeem kan gemakkelijk worden aangepast voor andere, of een ander aantal, camera’s, die anders worden gepositioneerd en georiënteerd. Ook andere soorten spiegels dan een bol, kunnen gemakkelijk worden voorzien.
11-07-2005
11:58
Pagina 63
IMEC - DESICS Quality of Experience Inleiding Tegenwoordig biedt de multimediatechnologie zowel makers als verbruikers van inhoud talloze mogelijkheden op het vlak van codering, toegang en distributie. Tegelijkertijd wordt de nodige breedband communicatie-infrastructuur geïnstalleerd om ervoor te zorgen dat we bijna eender waar en wanneer toegang hebben tot informatie- en multimediadiensten. De gebruikers van deze diensten beschikken momenteel echter nog niet over de juiste hulpmiddelen om efficiënt te kunnen omgaan met de fijne kneepjes van deze nieuwe multimediagebruiksomgeving. Eén van de grootste problemen vandaag is het mogelijk maken van een onderling transparante toegang tot (gedistribueerde) geavanceerde multimedia-inhoud door gebruikers te beschermen tegen problemen met de installatie, het beheer en de implementatieaspecten van de netwerken en de gebruikerstoestellen. Dit zal op termijn de levering van netwerk- en terminalresources op aanvraag mogelijk maken zodat de multimedia-inhoud gecreëerd en alomtegenwoordig gedeeld kan worden, altijd met de overeengekomen/bij contract vastgestelde kwaliteit, betrouwbaarheid en flexibiliteit. Dit betekent dat er technieken vereist zullen zijn om de kwaliteitseisen van de gebruiker te doen overeenkomen met een gebruikscontext waarbij resources (bandbreedte, percentage pakketfouten, aantal gebruikers, batterijvermogen enz.) beperkt en dynamisch van aard zijn, de zgn. “Quality of Experience”technieken (QoE). IMEC concentreert zich op het ontwikkelen van QoE-technieken voor de volgende generatie draadloze handbediende toestellen die naadloos moeten werken met een breedband communicatie-infrastructuur en geavanceerde serveroplossingen. Hierna volgen in detail de QoE-aspecten die in 2004 werden bestudeerd. Cross-layer modellering en optimalisatie voor draadloze systemen Cross-layer modellering en optimalisatie is in wezen een manier om een quasi optimaal “system engineering”-resultaat te verkrijgen, waarbij het resulterende ontwerp in globale, multi-objective zin overeenkomt met de vereiste specificaties. We hebben de diverse facetten van deze aanpak geïllustreerd aan de hand van lagere (PHY, MAC) en hogere (TCP/IP) communicatielagen in combinatie met videotransmissie (MPEG-4). Bovendien hebben we gewerkt aan ongelijke foutbeschermingstechnieken die in het bijzonder bron- en kanaalcoderingaspecten linken. Door alle functionele componenten te omvatten hebben we een architectuurconcept opgesteld voor QoE-beheer alsook een designmethodologie waarmee de optimale systeemconfiguratie bereikt wordt terwijl de run-time complexiteit van het QoE-beheer beperkt blijft. Aspecten van draadloze netwerking Er zijn cross-layer modellering- en optimalisatietechnieken voor draadloze systemen nodig waarmee performantie en energieverbruik zodanig ingeruild kunnen worden dat ze kunnen omgaan met een energiebudget dat opgelegd wordt door vereisten inzake autonomie en alomtegenwoordigheid. We hebben het belang aangetoond om zich te richten op de volledige designketting, te beginnen met de bestudering in de designfase tot de implementering in energiebewuste draagbare toestellen die beschikbaar zijn voor eindgebruikers.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
63
jaarverslag 2004
31-08-2005
11:40
Pagina 64
7 Algemeen overzicht 2004 Ons eerste onderzoek richtte zich op het bestuderen van het effect van performantie/energieflexibiliteit in de lagere lagen van een 54-Mbit/s IEEE 802.11a/e draadloos LAN-communicatiesysteem. Enkele voorbeelden zijn schaalbare vermogensversterkers, een energieschaalbare Turbo decoder en wijzigingen in de automatische hertransmissieschema’s. We hebben aangetoond dat een beperkte hoeveelheid flexibiliteit verspreid over strategisch gekozen QoE “knoppen” al leidt tot een aanzienlijke vermindering van het gemiddelde energieverbruik, terwijl toch dezelfde verbindingskwaliteit behouden blijft. We hebben ook aangetoond hoe een beperkte reeks strategische functionele extensies de energie/vermogen-schaalbaarheid van een dergelijk WLAN-systeem verhoogt. We identificeerden een duidelijk verband tussen energie, latentie en goodput, d.i. de foutenvrije verwerkingscapaciteit van payload data, en waren aldus in staat onze controller uit te breiden zodat hij transmissielagen van PHY tot TCP omvatte. Afhankelijk van de gebruiksregels en de servicevereisten kan de terminal vervolgens uit deze punten het beste punt kiezen om te voldoen aan de energie- en latentiebehoeften.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
De aspecten scenario, service en multimedia-inhoud
64
Multimediaresourcebeheer is gericht op het optimaal verdelen van de verschillende multimediaverwerkingstaken over alle beschikbare verwerkingsresources van de netwerken en de gebruikerstoestellen om de vereisten inzake codering en weergave van multimedia-inhoud aan te kunnen (en eventueel te verminderen met behulp van mediaschaalbaarheid). We hebben ons in het bijzonder geconcentreerd op de QoE-aspecten van video-inhoud met meerdere videostandaarden in het kader van draadloze netwerken. Totnogtoe werd de nadruk gelegd op het verbinden van MPEG-4 gecodeerde video-inhoud met het eerder beschreven WLAN-systeem. Alle verzend- en ontvangstcomponenten die de applicatie verbinden met de fysische “air interface” werden ontworpen binnen een softwarekader dat gebaseerd is op een netwerksimulator uitgebreid met vermogen/energiemodellen. Dit kader werd ten slotte voorzien van een grafische front-end voor demonstratiedoeleinden (zie figuur IMEC-1). Belangrijk is ook dat we betrokken zijn bij de specificatie en beschrijving van relevante gebruikersscenario’s zoals voor continue multimedia in de woning; de impact van draadloze transmissie op MPEG-4 en de invloed van foutbestendige opties zullen onderzocht worden. Ongelijke foutbescherming Een nog nauwere, systematische interactie tussen inhoud en “air interface” is mogelijk wanneer de aspecten van inhoudgerichte broncodering en “air interface” gerichte kanaalcodering gecombineerd worden, bijvoorbeeld in ongelijke foutbeschermingsschema’s. In dergelijke schema’s worden specifieke, belangrijke onderdelen van de inhoudstroom afgescheiden en beter beschermd dan de minder belangrijke onderdelen. Het systeem is zich bewust van de inhoudstructuur en kan het gebruik van bron- en kanaalcodering coördineren zodat een optimale beschermingsmix gegarandeerd is tegen een minimale meerkost. Deze aanpak werd gedemonstreerd met behulp van IMEC’s wavelet-gebaseerde codering (FlexWave) en IMEC’s energieschaalbare Turbocodering (T@mpo) met het oog op het onderzoek van de wisselwerkingen tussen de gezamenlijke bron/kanaalcodering voor een satelliettoepassing. Architecturale beschouwingen en methodologie In wezen is het resultaat van QoE-beheer een controleaanpak die in run time de optimale toestelconfiguratie bepaalt en actualiseert op basis van wijzigingen in de service-, netwerk- en omgevingsparameters. De QoE-Manager (QoEM) observeert en begeleidt de lokale ImplementatieManagers (IMs) van de verschillende functionele en architecturale componenten. Er is slechts één QoEM in het toestel, terwijl er verschillende IM’s geïmplementeerd kunnen worden naar gelang de modulariteit en de architecturale partitioneringsvereisten. Een fundamentele vereiste is dat de intelligentie verdeeld wordt tussen de
11-07-2005
11:58
Pagina 65
QoEM en de IM’s. In wezen vormen de implementatiemanagers een dynamische, zelfbewuste abstractieslaag van de onderliggende componenten.
Gezien de verschillende werkingsvoorwaarden worden we geconfronteerd met een dynamisch, multiobjective combinatorisch probleem. Een volledige run-timecontrole wordt sterk beperkt qua aantal QoE “knoppen” die parallel gecontroleerd kunnen worden. Dit beperkt de QoE exploratieruimteen bijgevolg ook de mogelijke energiewinst. Om dit effect tegen te gaan, streeft de IMEC-aanpak ernaar de algemene run-time complexiteit te verminderen door het optimalisatieprobleem zoveel mogelijk op te lossen tijdens de designfase.
Figuur IMEC-1: QoE grafische front-end
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
jaarverslag 2004 - IBBT
65
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 66
7 Algemeen overzicht 2004 Wireless & Cable research group (WiCa) Onderzoeksactiviteiten De “Wireless & Cable” onderzoeksgroep maakt deel uit van de vakgroep Informatietechnologie (INTEC) van de UGent. Het onderzoek concentreert zich rond twee domeinen: Studie van kabelnetwerken: • Studie en ontwikkeling van testoplossingen voor data, telefonie, video en multimedia over kabel • Studie van architecturen voor kabelnetwerken • Studie van voorspelling en beheer van circulatie voor kabelnetwerken • Studie van interactieve TV over kabelnetwerken
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Studie van draadloze networks:
66
• Testoplossingen voor GSM en UMTS netwerken • Studie van nieuwe draadloze toegangsnetwerken zoals WiMax • Studie van spectrale issues van draadloze systemen • Studie van de absorptie van elektromagnetische straling van draadloze systemen op het menselijk lichaam (potentiële gezondheidsrisico’s) Resultaten in 2004 binnen het kader van IBBT Binnen het kader van IBBT heeft WiCa zijn activiteiten toegespitst op de ontwikkeling van een toegangsplatform voor kabel waarop verschillende diensten zoals internet, telefonie, en multimedia onderzocht kunnen worden. Verder werden een interactief TV-platform gebaseerd op de MHP (Multimedia Home Platform) middleware en een cable return path geïmplementeerd. De tekening toont het interactieve TVtestplatform met aan de linkerkant het TV-scherm en MHP set-top boxes. In het middelste rack zijn een MPEG 2-encoder, -recorder/ analyser en -multiplexer, een TV-demodulator, DVB-modulator en een IP Inserter met MHP carousel gemonteerd. Aan de rechterkant werden EuroDOCSIS (European Data Over Cable Service Interface Specification) cable modems, een cable modem termination system en een Vector Signal Analyser toegevoegd aan de set-up om het return path te voorzien en te testen. Dit platform laat de ontwikkeling en het onderzoek van interactieve MHP-applicaties toe. Tenslotte is het onderzoek naar de voorspelling van circulatie op het Hybrid Fibre Coax-netwerk en naar electromagnetic propagation modelling in draadloze toegangsnetwerken (WiMax) opgestart en zal dit verder gezet worden in 2005.
11-07-2005
11:58
Pagina 67
SMIT Als onderzoekscentrum van de VUB verricht SMIT sinds 1990 sociaal-wetenschappelijk onderzoek inzake media en ICT. Het centrum is actief in fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek op korte en op lange termijn, en contractonderzoek op het vlak van ICT-gebruik en -beleid. De methodologische expertise ligt in het kwantitatief en kwalitatief onderzoek. De nadruk ligt vooral echter op kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroep-interviews, living lab,...), politiek-economische beleidsanalyses, sociaal-technologische forecasting-studies en scenariobuilding en businessmodellering. Thematisch legt SMIT vooral accenten op een aantal gebruiks- en beleidsgerichte vraagstukken binnen verschillende ICT-domeinen in verschillende maatschappelijke geledingen. Effecten op sociaal, economisch, politiek en cultureel vlak komen hierbij aan bod. SMIT wenst zich ook met lange termijnonderzoek naar maatschappelijke consequenties van ICT en sociaal-culturele trends sterker te profileren. Waar mogelijk wordt een verband gelegd met het omzetten van breedbandtrajecten in beleidsaanbevelingen en businessmodellen. Binnen het IBBT is het SMIT actief in de competentiecluster “Gebruik en Regulering”. Door zijn sterke methodologische expertise is SMIT in de diverse applicatiedomeinen aanwezig, met focus op media (Vlaanderen Interactief) en e-Government. Daarnaast wenst SMIT een framework voor beleidsanalyse uit te werken, toegespitst op de verschillende door IBBT gedefinieerde applicatiedomeinen (breedbandtechnologieën, e-Government, e-Health enz., zowel in een Vlaamse context als in een internationaal perspectief). SMIT wil dit instrument verder toepassen op alle niveaus van de beleidscyclus. Om tot evidence-based-beleid te komen is er echter nood aan degelijke wetenschappelijk onderbouwde data. Dit vereist een continue monitoring en mapping van ICT in relatie tot maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Hiervoor zal een state-of-the-art worden bijgehouden aan de hand van een matrix. De rijen bestaan uit de mogelijke netwerken, gebruikersplatformen, toepassingen op vlak van breedband in Vlaanderen en op globaal vlak. De kolommen komen dan overeen met functionaliteiten, betrokken actoren en stakeholders, ontwikkelingsfasen, pilootprojecten, best practices, gebruikerservaringen, politiek-economische context, financiële resultaten enzovoort. 2004 Van bij de start van het IBBT in 2004 richtte SMIT zich volledig op het uitbouwen van expertise op het vlak van gebruik, beleid en regulering in de toepassingsdomeinen die door IBBT gedefinieerd werden. Naar het einde van het jaar toe schonk SMIT ook meer aandacht aan inhoudelijke input bij de GBOonderzoeksprojecten van de eerste ronde. In bijna alle applicatiedomeinen heeft SMIT een sterke bijdrage geleverd. Het SMIT was met name nauw betrokken bij het uitschrijven van de werkpakketen voor het gebruikersonderzoek van MCDP, e-Paper, IPEA en Coplintho. Voor het Armad@-project werd er een werkpakket rond businessmodellen uitgewerkt. In 2004 werden binnen de luiken e-Health; e-Mobility; Media (Vlaanderen Interactief) en e-Government de nodige GBO-projecten ingediend. Ter illustratie worden slechts 2 hiervan toegelicht. Luik Media (Vlaanderen interactief) Binnen dit applicatiedomein is SMIT zeer actief, zowel in de GBO- als in de O&O-onderzoeksopdrachten. SMIT is zowel betrokken in Armad@, MCDP als IPEA. Daarnaast lopen in het kader van het Steunpunt Re-creatief Vlaanderen verschillende onderzoeksopdrachten die heel nauw aansluiten bij de problematiek van de vermelde projecten. SMIT participeert ook in het B@home-project dat loopt binnen het Nederlandse Freeband BSIK-programma en uitgevoerd wordt voor en in samenwerking met TNO.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
67
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:58
Pagina 68
7 Algemeen overzicht 2004 Daarnaast maakt SMIT deel uit van een IBBT-samenwerkingsverband dat bij het IWT een project indiende rond digitale print (FLEET). In dit kader worden twee doctoraatsopdrachten door SMIT-vorsers uitgevoerd. Eind 2004 werkte SMIT, samen met kunstencentrum Vooruit te Gent, een GBO-onderzoeksvoorstel uit rond een virtuele omgeving in een kunstencentrum. Ook rond interactieve televisie werkt SMIT, samen met andere gebruikersgroepen, aan een GBO-onderzoeksopzet. Dit ligt in het verlengde van Vlaanderen Interactief waarin, naast verscheidene IBBT-ploegen, ook Telenet en de VRT participeerden. Tenslotte is ook een Brussels onderzoeksproject (2 x 2 jaar) goedgekeurd omtrent de relatie e-Learning en wetenschapscommunicatie in een multiplatformomgeving. In deze toepassingsdomeinen verwacht SMIT in 2005 interessante resultaten.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Luik e-Government
68
SMIT zette in het vierde kwartaal van 2004 een aantal bestaande trajecten verder, met name rond eDemocratie en e-Government. In het kader van de eerste ronde werkte het actief mee aan het vormgeven en uitschrijven van het voorstel rond Tvocracy, met o.a. Digipolis, Stad Gent en Telenet als partners. SMIT voerde gesprekken met de Koning Boudewijn Stichting en viWTA Samenleving en Politiek (verbonden aan het Vlaamse Parlement), rond participatie in IBBT-trajecten. In de aanloop naar de tweede GBOronde in 2005, werkte SMIT actief mee aan de conceptualisering van onderzoek rond e-Goverment en aan het beantwoorden van de vraag van de e-Government cel van de Vlaamse Gemeenschap (voornamelijk rond Multichannel en de ICT-monitor). In dit kader werkte SMIT ook verder aan het uitbouwen van haar capaciteit rond e-Goverment, meer bepaald op het vlak van e-Democratie, Multichannel en eInclusie. IBBT-profilering Dankzij de intensieve inhoudelijke werking bij verschillende projectvoorstellen kon SMIT zich duidelijk profileren. Dat resulteerde in de ontwikkeling van een aantal specifieke, eigen acquisitietrajecten. Contractonderzoeksprojecten zoals het i-City project en de opdrachten in het kader van het DWTC project “Optimalisering van het zorgtraject van thuiszorgpatiënten met behulp van telematicatoepassingen” vormen hier een afspiegeling van. In de verschillende toepassingsdomeinen werden diverse tenders ingediend. Dit resulteerde in twee specifieke O&O-opdrachten op het vlak van e-Health en e-Mobility. Andere tenders of acquisitietrajecten zijn nog lopende, waarvan sommige reeds in 2005 werden gevaloriseerd. In 2004 was SMIT verantwoordelijk voor 27 IBBT-onderzoeksgerelateerde publicaties, hoofdzakelijk in de domeinen Media en e-Government. Vermeldenswaard zijn tevens de presentaties, papers en deelnames aan 32 congressen in binnen- en buitenland door SMIT-onderzoekers die bij het IBBT betrokken zijn. Binnen de door het IBBT gedefinieerde toepassingsdomeinen en via haar IBBT-medewerkers, werkt SMIT aan verscheidene doctoraten, die zowel door hun theoretische fundering als door de sterke koppeling met de vraaggerichte activiteiten van het IBBT, een innovatieve meerwaarde en een tastbare output zullen leveren. Op basis van de resultaten van 2004 voelt het SMIT zich dan ook gesterkt om een volwaardige partner te zijn bij de voorbereidingen en uitvoeringen van de op stapel staande ISBO-projecten. De goede samenwerking tussen de IBBT-onderzoekspartners in 2004 heeft hiervoor mede de basis gelegd.
11-07-2005
11:58
Pagina 69
Interdisciplinaire samenwerkingsverbanden Tot slot wil SMIT op een actieve interdisciplinaire wijze met zo veel mogelijk partners binnen het IBBT samenwerken, zowel binnen de competentieclusters van de onderzoeksgroep zelf als daarbuiten. Nieuwe nationale en internationale samenwerkingsverbanden moeten worden geëxploreerd. Zo trad SMIT toe tot het Wireless World Initiative (WWI), het leidende Europese onderzoeksconsortium op het vlak van vierde generatie mobiele diensten en systemen. Dit resulteerde in deelname aan 2 WWI onderzoeksprojecten binnen het IST 6de kader programma, nl. SPICE en E2RII, welke beiden ondertussen in de 1ste evaluatieronde werden goedgekeurd, en waarvan de finale goedkeuring medio 2005 wordt verwacht. Via het samenwerkingsakkoord met TNO-STB (Nederland) maakt SMIT reeds sinds enkele jaren deel uit van een aantal interdisciplinaire onderzoeksprojecten op Europees niveau die regulering- en gebruikersaspecten op innovatieve wijze integreren in een hoofdzakelijk technologisch onderzoeksproject. Met dit project willen de betrokken onderzoekers de wetenschappelijke kennis toepasbaar maken voor de economie en de samenleving, onder het motto ‘kennis voor zaken’. Daarnaast maakt SMIT deel uit van een aantal generieke onderzoeksnetwerken: COST (European Corporation in the Field of Scientific and Technical Research); ECCR (European Consortium for Communication Research); ENCIP (European Network for Communications & Information Perspectives) en IAMCR (International Association for Mass Media and Communication Research). Binnen de eigen universiteit tracht SMIT voor dit soort interdisciplinariteit een concrete aanzet te geven door het uitbouwen van een nauwe samenwerking met ETRO.
COSIC: Computer Security and Industrial Cryptography De ontwikkeling van innovatieve on-line diensten is slechts mogelijk mits voldoende aandacht voor de beveiligingsaspecten. Beveiligingsproblemen vragen immers een geïntegreerde aanpak. Deze aanpak omvat technische oplossingen op het niveau van de netwerkinfrastructuur (netwerk of data link laag). Anderzijds is in de toepassingen ook gesofisticeerde controle nodig. Dit heeft onder meer betrekking op het beheer van identiteiten en autorisaties, de bescherming van gevoelige gegevens (privacy), en digital rights management. De belangrijkste uitdagingen liggen op het vlak van de groeiende complexiteit van systemen, het dynamische karakter van netwerken en diensten, en de steeds krachtigere aanvallen, die meer en meer gericht zijn op rechtstreeks financieel voordeel. De onderzoeksgroep COSIC ontwikkelt en test beveiligingstechnologieën en integreert deze in geavanceerde toepassingen. Met name gaat het om cryptografische algoritmen en protocollen en veilige en efficiënte implementaties ervan in hardware en software. Dit onderzoek steunt op een brede expertise die varieert van discrete wiskunde en signaalverwerking via hardware en software tot applicatie en systeemkennis. Identity management en anonimiteit Alle on-line toepassingen hebben nood aan een veilige identificatie van de gebruikers en aan efficiënte methodes voor het verlenen van autorisaties en delegaties. Momenteel wordt onderzoek verricht naar
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
69
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 70
7 Algemeen overzicht 2004 systemen die een geïntegreerde oplossing bieden om te vermijden dat gebruikers een groot aantal identiteiten en bijbehorende paswoorden moeten beheren (één voor elke toepassing). Ook groeit het belang van chipkaarten, zoals de elektronische identiteitskaart. Chipkaarten maken het namelijk mogelijk om, naast veilige identificatie, ook digitale handtekeningen onder documenten te plaatsen. Vaak staat ook de anonimiteit van de gebruiker op het spel, bijvoorbeeld bij elektronische verkiezingen en in de e-Health sector. Bescherming van de identiteit van partijen is een complex probleem; het vraagt een combinatie van oplossingen op vlak van het netwerk (om te beletten dat netwerkadressen informatie lekken) en van de toepassing. COSIC bestudeert cryptografische algoritmen en protocollen voor credentials, die maken het namelijk mogelijk om identiteitsbeheer te combineren met de bescherming van de anonimiteit. Ook worden toepassingen ontwikkeld die gebruik maken van de mogelijkheden van de Belgische elektronische identiteitskaart. En tot slot staan er ook nieuwe modellen en algoritmen voor mixnetwerken op het getouw, om anonimiteit van communicatie te garanderen.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Trusted computing
70
Een belangrijk probleem bij het beveiligen van toepassingen zijn de beperkingen van de beveiliging bij de huidige beheerssystemen. In het licht van de toenemende convergentie en de groeiende complexiteit van vaste en mobiele terminals kan men verwachten dat dit probleem in de toekomst ook in deze omgeving zal opduiken. Het concept “vertrouwd platform” vormt een nieuwe aanpak. Daarbij gebruikt men gespecialiseerde hardware om de veiligheid van computers en terminals fundamenteel te verbeteren. Dit kan ook leiden tot een evolutie van machines die onder controle van één enkele gebruiker staan naar zogenoemde “transactie machines”. Die worden gedefineerd in termen van netwerken en relaties tussen platformen en beschermen op die manier de rechten van de gebruiker en de service provider (zoals privacy en eigendomsrechten). Trusted computing in embedded systems vraagt een geïntegreerde harden softwareaanpak omdat de rekenmiddelen, het geheugen en de energievoorraad zeer beperkt zijn. COSIC verricht onderzoek naar cryptografische functies die rekening houden met deze beperkingen. In dit domein concentreert COSIC zich op de integratie van de bestaande trusted computing modules in toepassingen. Zo werd een protocol voor lokale attestatie ontwikkeld en geïmplementeerd, als tegenhanger van het attesteren van een configuratie op afstand. Daarnaast wordt de veiligheid van de bestaande Trusted Platform Modules (TPMs) geëvalueerd op verschillende niveaus: protocollen, cryptografische algoritmen en de fysische implementatie (aanvallen gebaseerd op nevenkanalen). Tenslotte worden uitbreidingen van de TPM-architectuur ontwikkeld voor een betere bescherming van de privacy van de gebruiker. In het licht hiervan worden zowel software georiënteerde als hardware oplossingen bestudeerd. Beveiliging van medische gegevens Medische gegevens behoren tot de meest gevoelige informatie die men kan opslaan en verwerken. Zo blijft DNA-informatie van een patiënt gevoelig gedurende 70 jaar of langer. Bij de huidige stand van zaken zijn de meeste cryptografische algoritmen veilig voor een periode van 5 tot 20 jaar; dit volstaat
11-07-2005
11:59
Pagina 71
dus duidelijk niet voor e-Health toepassingen. De ontwikkeling van efficiënte oplossingen die veiligheid bieden voor 70 tot 100 jaar is dus een belangrijke uitdaging. Het volstaat om eens te kijken hoe rekentoestellen en cryptografische algoritmen er uit zagen in 1935 om de omvang van deze uitdaging te begrijpen. In het kader hiervan ontwikkelt COSIC nieuwe algoritmen voor de geheimhouding en authentisering van gegevens. Enerzijds steunen deze algoritmen op diversificatie (het ontwikkelen van oplossingen waarvan de veiligheid steunt op een aantal onafhankelijke moeilijke problemen); anderzijds zijn er verschillende resultaten geboekt op het vlak van bewijsbare veiligheid, waarbij op een formele manier de veiligheid van een oplossing wordt aangetoond steunend op een wiskundige veronderstelling. Hierbij werden heel wat nieuwe inzichten verworven inzake de veiligheid van AES en van nieuwe algoritmen, gebaseerd op het discreet logaritmeprobleem en op multivariabele systemen van vergelijkingen over eindige velden. Daarnaast werden ook nieuwe resultaten geboekt in het domein van het multi-party computation (onder meer secret sharing).
VRT R&D De missie van de R&D groep van de VRT (www.vrt.be) is om vanuit een totale visie de directie en de organisatie op proactieve wijze te informeren en adviseren over relevante strategische en technologische ontwikkelingen inzake toegang tot media en de productie van media. Het is hierbij de opdracht dat R&D uitgroeit tot het eerste aanspreekpunt voor interne medewerkers en externe partners op deze domeinen en als dusdanig erkend worden. De doelstelling van de VRT R&D groep is het ontwerpen van een bedrijfszekere architectuur die VRT toelaat te evolueren naar een efficiënte realisatie van zijn aanbod. R&D vormt een multidisciplinair netwerk dat de verbinding legt tussen interne medewerkers en de externe partners. Dit netwerk is gericht op het volgen en analyseren van tendensen in alle domeinen die een invloed kunnen uitoefenen op de kernactiviteiten van de VRT en op het vormen van adviezen over deze tendensen. De bevindingen en opgebouwde expertise worden regelmatig gedeeld met de betrokken partijen. Op die manier werkt VRT R&D mee aan het uitbouwen van een intern competence center. De haalbaarheid van een concept dat oplossingen biedt voor een reëel probleem of dat een relevante toekomstvisie weerspiegelt van de technologische mogelijkheden wordt door VRT R&D onderzocht door middel van een Proof of Concept (PoC). Een gevalideerd concept kan omgezet worden in een piloot, een kleinschalige omgeving die het concept vertaalt naar de operationele behoeften. De VRT R&D groep concentreert zijn activiteiten en projecten op de volgende functionele lagen: • ERP – Enterprise Sturing (Industrial Engineering Metadata): ERP stuurt op corporate niveau business processen; • Product Engineering: Product Engineering zorgt voor work- en documentflow nodig voor Productontwikkeling; • Productie (Manufacturing Engineering MetaData): Digitale Productie van Ingest tot Play-Out gebruik makend van ‘file-based’ media-applicaties; • Technologisch platform (Essence): Onderliggend Technologisch Platform nodig voor supporteren van verschillende systemen (VTR’s, servers, storage, netwerk). De VRT R&D groep bestaat uit een vijftiental onderzoekers en zestal personen ondersteunend personeel. In de afgelopen vijf jaar heeft de VRT R&D groep meegewerkt aan verschillende Europese onderzoeksprojecten. Zij heeft zes internationale conferentiepapers ingestuurd en werkt samen met een aantal
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
71
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 72
7 Algemeen overzicht 2004 Vlaamse bedrijven. De R&D groep van de VRT is één van de initieel deelnemende onderzoeksgroepen aan het Interdisciplinair Instituut voor Breedbandtechnologie (IBBT), dat op 19 maart 2004 door de Vlaamse regering werd opgericht. Onderzoeken Eveneens ondersteunt de VRT R&D groep de projecten, die vanuit de door de overheid aan de VRT gestelde kernopdracht m.b.t. innovatieve media-projecten uitgevoerd worden, waaronder het Advanced Media project (XMT, www.xmt.be), dat mee opgenomen werd als één van de initiële onderzoeksprojecten in het kader van het IBBT.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
Dit project is een samenwerkingsverband tussen de VRT, het IBBT (IMEC, Universiteit Gent en Vrije Universiteit Brussel (onderzoeksgroep ETRO)) en de Vrije Universiteit Brussel (Onderzoeksgroepen PROG & WISE). Het project brengt vorsers samen rond een multidisciplinair onderzoeksprogramma naar innovatieve media technologie.
72
Het Advanced Media project is een vervolg op het MPEG-project en maakt deel uit van de ontwikkeling van een inhoudsbeheersysteem of “Content Management System” (CMS). Dit CMS beheert het nieuwe en bestaande inhoudelijke materiaal (beeld, geluid, tekst, grafiek, spelen, interactieve scenario’s e.d.). Een uitgangspunt van het MPEG-project was dat een inhoudsbeheersysteem op een kostenefficiënte wijze bestaand en toekomstig materiaal over vele kanalen en platformen kan ontsluiten. Dit blijft een richtsnoer voor het Advanced Media-project, dat zich richt op de ontwikkeling van nieuwe methoden en hulpmiddelen om meerkanaalsapplicaties op te zetten. De ultieme bedoeling is het inhoudsbeheersysteem via een netwerkverbinding ook op locatie aan te bieden aan de professionele gebruiker (journalist, cameraman, programmamaker). Het project is onderverdeeld in drie deelprojecten: CASTALOT (Semantic Web Services for Media Adaptation and Adaptation of Scalable Multimedia Documents), CAVIA (Compression through Audiovisual Analysis) en SAKE (Software Automation and Knowledge Engineering). De resultaten uit dit onderzoek worden door middel van artikels en deelnamen aan congressen verspreid. In totaal zijn er 24 publicaties geweest in 2004. Ook is er eind 2004 een workshop georganiseerd rond “Digitalisation in television production and distribution”. Naast het Advanced Media –project zullen in 2005 een aantal GBO-projecten opgestart worden waaraan de VRT deelneemt. Zo is er het FIPA (File based Integrated Production Architecture) –project, waarin er onderzoek verricht zal worden naar bestandsgebaseerde productiearchitectuur. Daarnaast zal IPEA (Innovative Platform on Electronic Archiving) onderzoek verrichten naar elektronische archivering. Tenslotte gaat ook het MCDP (Multi Channel Distribution Platform)-project van start, waarbij onderzocht zal worden hoe de rijke multimedia-inhoud van vrtnieuws.net verdeeld kan worden over verschillende netwerken en naar verschillende consumententoestellen.
Multimedia Lab (Universiteit Gent) Multimedia Lab (MMLab) is een jonge onderzoeksgroep binnen de Universiteit Gent (Faculteit Ingenieurswetenschappen, vakgroep Elektronica en Informatiesystemen). MMLab werd in 2001 opgericht en doet aan basisonderzoek, toegepast onderzoek en contractonderzoek. Daarnaast voert MMLab geregeld wetenschappelijke dienstverleningsopdrachten uit voor derden (bedrijven en overheden). De belangrijkste onderzoekstopics van MMLab zijn geavanceerde videotoepassingen, mobiele multimediatoepassingen, standaardisatie op het vlak van multimediasystemen en toepassingen.
11-07-2005
11:59
Pagina 73
Het basisonderzoek van MMLab (zoals de ontwikkeling van nieuwe algoritmen voor de codering/decodering van multimediale data) dient als basis voor eerder toepassingsgerichte onderzoeksactiviteiten (bijvoorbeeld de exploitatie van schaalbare videocompressie bij iDTV-toepassingen). De gecombineerde aandacht voor basisonderzoek, toepassingsgericht onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening biedt MMLab de mogelijkheid om drie verschillende tijdsvensters te hanteren voor de valorisatie van de behaalde onderzoeksresultaten: • Het basisonderzoek: hierbij wordt uitgegaan van een concrete toepasbaarheid van de onderzoeksresultaten op langere termijn (tien jaar). • Het toepassingsgericht onderzoek bouwt verder op de expertise uit het basisonderzoek, en beoogt toepasbaarheid op kortere termijn (drie tot vijf jaar). • Wetenschappelijke dienstverlening beoogt nagenoeg onmiddellijke exploiteerbaarheid van de bekomen resultaten (of van het verstrekte advies aan bedrijven of overheden). De voorbije jaren was MMLab partner in meer dan twintig onderzoeksprojecten, die gefinancierd werden door de Europese Unie (FP5 en FP6), de federale overheid (Federaal Wetenschapsbeleid), de Vlaamse overheid (IWT en FWO-Vlaanderen) en de UGent. MMLab is tevens één van de initieel deelnemende onderzoeksgroepen aan het IBBT. Prijs In 2004 hebben drie leden van MMLab de derde prijs gewonnen op de internationale Imagine Cup-wedstrijd. Deze wedstrijd stimuleert o.a. technologie, creativiteit en innovatie op het vlak van geavanceerde videotoepassingen (zoals video gaming). Het MMLab-project deed mee in de categorie DirectX en werd on-line (en dus wereldwijd) geselecteerd voor deelname aan de finale van de Imagine Cup-wedstrijd in Brazilië, waar het team dus de derde prijs in de wacht sleepte. Dit project leidde tot de ontwikkeling van een softwarepakket, dat als naam ‘H2Ocean’ meekreeg. Het pakket kan spectaculaire grafische effecten in real time laten verlopen. Zo is het mogelijk om het wateroppervlak van een oceaan met een snelheid van 30 beelden per seconde te reproduceren. Door een aantal parameters aan te passen verander je het beeld van een rustige oceaan dan weer zó in een woeste storm met wilde golven. Ter vergelijking: de animatiestudio Pixar moest voor zijn recente film “Finding Nemo” de onderwaterwereld nog beeld per beeld namaken. Het is dan ook duidelijk dat de technologie die ontwikkeld werd binnen het MMLab potentieel een grote commerciële waarde heeft, onder andere in de markt van de computer games. Meer informatie in verband met het H2Ocean-project is te vinden op http://multimedialab.elis.ugent.be/h2ocean/ Session mobility MMLab ontwikkelde nieuwe technieken en software-tools voor ‘session mobility’. Dit is het gebruikersscenario waarbij een multimediasessie (bijvoorbeeld het bekijken van een film in video-on-demand of het volgen van een les in e-Learning) onderbroken wordt en nadien op gelijk welk moment verdergaat vanaf het punt waar men stopte, waarbij men intussen van toestel mag wisselen (bijvoorbeeld van een gewone pc naar een pocket-pc). Daarvoor moeten de gebruikte toestellen beschikken over een internetverbinding, een multimediaspeler en de software die door MMLab werd ontwikkeld. De eerste implementatie van de software draait op een commercieel platform, met name het .NET-framework, en maakt gebruik van MPEG-21-technologie.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
73
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 74
7 Algemeen overzicht 2004 Met dit project wilde MMLab bewijzen dat de meest recente MPEG-technologie (de MPEG-21-standaard) geschikt is voor gebruik in mobiele toepassingen. Er werd met name aangetoond dat deze niet alleen kan gebruikt worden op performante pc’s; ze werkt ook op relatief beperkte toestellen zoals pocket-pc’s.
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
MMLab legde de ontwikkelde software voor aan het MPEG-standaardiseringscomité, om als onderdeel van de nieuwe MPEG-21norm opgenomen te worden. MMLab is trouwens een zeer actieve speler binnen MPEG; de groep heeft een aantal specificaties van de MPEG-21-norm mee ontworpen, en twee leden ontvingen reeds een ‘ISO Award for Outstanding Technical Contributions’.
74
DistriNet DistriNet verricht onderzoek in applicatiedomeinen van IBBT en in core-technologieën. Activiteiten in de applicatiedomeinen e-Health, e-Media en Mobiliteit. E-Health In het applicatiedomein e-Health heeft DistriNet onderzoek en ontwikkeling verricht op het vlak van software-architectuur en, tot op zekere hoogte, veiligheid. Een eerste belangrijke doelstelling is het ontwikkelen en absorberen van een visie op next generation IT-platformen voor ziekenhuizen en vooral voor de interoperabiliteit tussen informatiesystemen van ziekenhuizen. Een tweede belangrijke doelstelling is de identificatie en modellering van een applicatie voor de specificatie en validatie van next generation architecturen voor informatiesystemen in de gezondheidszorg. Deze applicatie is typisch gebaseerd op het concept van de work flows. Een derde bijdrage is het experimenteren met en de validatie van stateof-the-art middelware (J2EE en .NET) voor informatiesystemen in de gezondheidszorg. Al deze activiteiten liggen aan de basis van het E-Hip project dat in september 2005 van start zal gaan. E-Media In het applicatiedomein e-Media heeft DistriNet een domeinanalyse uitgevoerd vanuit het standpunt van de e-uitgever. Uitgeven via verschillende kanalen is alledaags geworden. Terwijl uitgeversplatformen gebaseerd zijn op een enkele (of op zijn minst dominante) technologie. De creatie van een generisch model van zo’n nieuwe applicatie maakt gedetailleerde experimenten mogelijk met innovatieve technologieën zoals DRM, personalisatie features in het digitaal uitgeven enz. Het werk in dat domein zal zijn invloed hebben op en verder gezet worden in het e-Paper project dat in januari 2005 van start gaat. Mobility In het applicatiedomein Mobiliteit heeft DistriNet zich toegelegd op de studie en validatie van generische netwerksoftware voor mobiliteit (en re-connectie) van gedistribueerde applicaties, door mobiele sessies in te kapselen in een toegekende, lichtgewichtlaag van het netwerkprotocol Stack. Dergelijke technologie kan concurrerende oplossingen op het niveau van de netwerk of transportlaag overklassen,
11-07-2005
11:59
Pagina 75
omdat ze een verbeterde gebruiksvriendelijkheid mogelijk maakt. DistriNet spitst zich verder toe op de studie en verbetering van de trade-off tussen kwaliteit van de dienst en de performantie. Activiteiten in de core-technologieën van veiligheid, software creatie technologieën (talen en middleware) en netwerking software. Software Security In het technologische domein van de veiligheid heeft DistriNet zich toegelegd op de coherente mapping van het veiligheidsbeleid op software modules die nauw geïntegreerd kunnen worden in de applicatie van de eindgebruiker. Typische toepassingsgebieden zijn e-Health, e-Publishing en e-Government, hoewel het concept duidelijk generisch van aard is. DistriNet bestudeerde en ontwierp ook beleidstalen om enerzijds veiligheidsvereisten uit te drukken en anderzijds access control engines in gedistribueerde applicaties te configureren. Een derde activiteit bestond in de de vergelijking van de toepasbaarheid van veiligheidsoplossingen in state-of-the-art middleware (CORBA, J2EE en .NET). Tot slot heeft de groep gewerkt rond identity management services als één van de kritische veiligheidsdiensten in next generation security middleware. Softwarecreatie technologie In softwarecreatie heeft DistriNet zich toegelegd op twee types basistechnologieën. Een eerste expertisedomein is de programmatie van platformen voor veilige software. Veiligheid wordt niet bereikt door enkel veiligheidsspecifieke technologieën (zoals technieken voor toegangscontrole) toe te voegen aan een kwetsbare applicatie. Veiligheid stelt ook hogere vereisten op het niveau van de functionele vereisten van de software. Dat is mogelijk door het specificatieniveau en de statische verificatie van high level programma’s te verhogen. Een tweede expertisedomein betreft de ontwikkeling van dynamische en domeinspecifieke talen, die de noden inzake beleid en configuratie op een begrijpelijke manier kunnen verwoorden en zo dichter aansluiten bij het expertisedomein van de grote investeerders. Deze knowhow zal zeer relevant worden bij de creatie van service oriented platformen, waar meervoudige gebruikerstypes configuraties, vereisten en regels moeten uitdrukken vanuit verschillende gezichtspunten, naargelang van hun vertrouwdheid met de technologie zelf. Netwerksoftware In het technologische domein van de netwerksoftware heeft DistriNet service discovery protocols onderzocht die toepasbaar kunnen zijn in zowel thuisnetwerken als op het internet. DistriNet heeft ook experimenten uitgevoerd met sensor network technologie om de haalbaarheid en de toepasbaarheid van state-of-the-art oplossingen in te schatten vanuit het perspectief van het uitzetten van sensoren in applicaties die ecosystemen, grote klimaatgebieden en complexe productie-installaties in de gezondheidszorg observeren, enz. Next generation netwerktoepassingen zullen niet alleen breedbandnetwerken uitzetten, maar ook diverse perifere technologieën integreren die tegelijk een hybride en heterogeen netwerkplatform creëren. Dit zal ongetwijfeld verdere innovatie aansturen.
jaarverslag 2004 - IBBT
ONDERZOEKSACTIVITEITEN
jaarverslag 2004
75
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 76
7 Algemeen overzicht 2004 7.4. Zuiderpoort Office Park IBBT huurde voor haar centrale cel aanvankelijk kantoorruimte in het bedrijvencentrum Park Office, Franklin Rooseveltlaan 348B te Gent, in afwachting van een meer permanente locatie. Naarmate de cel uitgebouwd werd, drong een andere locatie zich op. Naast de plaatsbehoefte voor de centrale cel, zouden er op een meer definitieve locatie ook ruimtes voorzien worden voor vergaderingen en voor een demoruimte. fotoarchief Interbuild, fotograaf Marc Detiffe De Raad van Bestuur besloot op 2 september 2004 om 850 m2 bruto oppervlakte te huren in het C0-gebouw van het nieuwe kantorencomplex Zuiderpoort, Gaston Crommenlaan 8 bus 102 te 9050 Gent.
7.5. Projectcyclus In het kader van de vraaggedrevenheid is in de aanloopperiode een informele verkenningsronde uitgevoerd om de onderzoeksprioriteiten van de belangrijkste Vlaamse ICT-bedrijven en/of overheidsactoren in kaart te brengen. Deze verkenningsronde bestond erin een delegatie van de onderzoeksgroepen in contact te brengen met de researchafdeling van de betrokken bedrijven; na een wederzijdse presentatie, zouden dan de mogelijke gezamenlijke onderzoeksprojecten geïdentificeerd worden. De volgende bedrijven werden bezocht: Agfa, Cisco, Base, Barco, Microsoft, EDS, Telindus, De Lijn, VDAB. Op het “IBBT Brokerage Event” van 19 oktober 2004 werden de formele consultatie- en evaluatieprocedures voorgesteld aan 270 vertegenwoordigers van bedrijven en organisaties. Op hetzelfde moment ging ook de website van het IBBT live. Om praktische redenen werd een onderscheid gemaakt tussen een versnelde en een normale cyclus. In de versnelde aanvraagprocedure konden bedrijven kennis geven van hun intentie tot projectindiening tot 30 oktober 2004. De eigenlijke projectvoorstellen moesten ingediend worden voor 19 november 2004. Deze werden geëvalueerd en voorgelegd aan de Raad van Bestuur van het IBBT, die een beslissing diende te nemen in december 2004. Deze beslissing werd meegedeeld aan de indienende bedrijven voor 20 december. Projectvoorstellen die in deze ronde niet werden weerhouden kregen de kans hun voorstel opnieuw in te dienen in de normale procedure. In de normale procedure konden bedrijven kennis geven van hun intentie tot 31 december 2004. Deze deadline werd echter later verschoven naar 1 februari 2005. De voorstellen moesten ingediend zijn tegen 15 maart 2005, en zouden behandeld worden voor eind april 2005. In de versnelde aanvraagprocedure werden 10 projectvoorstellen ingediend, waarvan er 8 goedgekeurd werden door de Raad van Bestuur: ARMADA
GeoBips
Coplintho
IPEA – Electronic Archiving
E-Paper
MCDP-Multimedia
FIPA
T-Case-Service Enabling
Deze projecten gaan van start in 2005.
76
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 77
7.6. Workshops & seminaries IBBT Brokerage Event voor ICT innovatieplatformen – 19 oktober 2004 De bedoeling van het IBBT-forum was de verschillende actoren uit de ICT-sector samen te brengen en hen een overzicht te geven van de plannen van het IBBT op het vlak van toegepast en basisonderzoek in de informatica en de communicatietechnologie. De algemene werking van het IBBT werd toegelicht en gesitueerd binnen het innovatiebeleid van de Vlaamse regering. Nadien werden meer in detail de thematiek van en de onderzoeksprioriteiten binnen de applicatiedomeinen Mobiliteit en Logistiek, e-Health en Media uiteengezet. De uiteindelijke bedoeling van het forum was de bedrijven te informeren, zodat zij konden bijdragen tot de finalisatie van de onderzoeksprogrammering van het IBBT voor het einde van 2004. Met dit forum wilde het IBBT alle potentiële betrokkenen samenbrengen en hun onderzoeksnoden opvangen. Op het forum werd ook voorgesteld welk proces gevolgd zal worden om (door middel van projectvoorstellen) tot de onderzoeksprogrammatie van IBBT voor 2005 te komen. Het IBBT-forum was vooral gericht op bedrijfsleiders, het (technisch, commercieel en strategisch) management in KMO’s en grote bedrijven die actief zijn in de ICT-sector. Ook richtte het forum zich tot vertegenwoordigers van andere actoren uit de overheid en dienstensector met ICT-gerelateerde behoeften en onderzoeksinitiatieven. De leidinggevende onderzoekers van de IBBT-onderzoeksgroepen waren de gesprekspartners in de interactieve deelsessies en de netwerking.
jaarverslag 2004 - IBBT
77
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 78
7 Algemeen overzicht 2004 Het forum ging door in congrescentrum De Montil in Essene, en trok 280 vertegenwoordigers van bedrijven en organisaties. Na een plenaire sessie werden 3 break-out sessies georganiseerd rond de drie applicatiedomeinen e-Health, nieuwe media en mobiliteit & logistiek.
Workshop Digitization in television production and distribution – 29 november 2004 Op 29 november 2004 ging in de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten in Brussel een workshop door over de mogelijkheden van digitalisering in televisieproductie, broadcasting en interactie, een organisatie van het Advanced Media project. Partners hierin zijn IBBT, VRT, VUB, UGent en IMEC. De workshop werd gemodereerd door Lode Nachtergaele (VRT-IBBT). Volgende sprekers kwamen aan bod: • Jean Paul Schupp (VRT): Inleiding • Peter Schelkens (VUB): “The Merging of Two Worlds – Audiovisual Content Analysis and Representation” • Stijn Decneut (IMEC): “Web Services and Scalable Multimedia” • Thomas Cleenewerck en Peter Plessers (VUB): “Software Automation and Knowledge Engineering” • Peter Hinssen (VRT): “VRT research – Media Production Platform”
Workshop Multimediastandaarden – IBBT & IMEC – 16 december 2004 De digitale revolutie heeft de multimediasector drastisch veranderd met onuitputtelijke mogelijkheden voor nieuwe toepassingen en diensten. Dit ondervonden reeds vele Vlaamse bedrijven die op een of andere manier bezig zijn met de verwerking en/of distributie van multimedia-informatie zoals digitale televisie, videobewaking, medische beeldsystemen, videogames, webtoepassingen, digitale bibliotheken). De Workshop Multimediastandaarden die IMEC samen met het IBBT organiseerde op 16 december 2004, was gericht op vertegenwoordigers van bedrijven die actief zijn in deze nieuwe media, en die op de hoogte wensten te zijn van de inhoud en evolutie van deze standaarden. Op deze workshop werd ook het startschot gegeven voor een multimediakennisplatform, een voorstel van IMEC en een gezamenlijk initiatief van IMEC, IBBT en verschillende Vlaamse onderzoeksgroepen en bedrijven. Het doel van dit platform is publieke technische informatie in het domein van multimedia te verspreiden onder de leden en te bespreken.
78
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 79
8 Financieel verslag
8.1. Balans Op 31 december 2004 bedroeg het balanstotaal van het IBBT 12.967.217 Euro. De vaste activa waren goed voor 529.474 Euro. Daarvan werden 398.558 Euro uitgetrokken voor de inrichting van de gehuurde gebouwen , de huisvesting van de centrale staf en de inrichting van het technisch test-laboratorium in het Zuiderpoort-complex te Gent. De technische infrastructuur vertegenwoordigde een waarde van 126.416 Euro, in het bijzonder voor computermateriaal en andere apparatuur voor het testlaboratorium. Onder de vlottende activa werd 5.090.000 Euro opgenomen als “toe te rekenen opbrengsten”. Het betrof de nog te ontvangen IWT-toelage voor 2004, die inmiddels gestort is. De geldbeleggingen in liquide middelen bedroegen 6.683.451 Euro, waarvan 6.500.000 Euro geplaatst werd op een termijnrekening. De schulden aan leveranciers bedroegen 444.895 Euro. Het ging vooral om investeringen in het testlaboratorium tijdens het laatste kwartaal van 2004. Voor vakantiegeld werd 22.140 Euro ingeschreven. Verder waren er geen andere schulden. De investeringstoelage van 1.094.000 Euro is geboekt als kapitaalsubsidie. Ze zal in het resultaat worden opgenomen a rato van de afschrijvingen op de investeringen verricht met deze toelage. Voor het boekjaar 2004 bedroegen deze afschrijvingen 2.016 Euro. De toe te rekenen kosten werden begroot op 7.040.789 Euro. Het ging om toelagen die nog aan de onderzoeksinstellingen moesten overgemaakt worden in het kader van de onderzoekswerking voor 2004. Daarin werden ook voor 950.000 Euro aan fondsen opgenomen voor reeds door de Vlaamse regering gedefinieerde en toegezegde e-government projecten. De betalingen hiervoor zullen gebeuren in 2005, zodra de juridische raamovereenkomsten met de onderzoeksinstellingen afgerond zijn.
jaarverslag 2004 - IBBT
79
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 80
8 Financieel verslag IBBT ACTIEF Rekening 221000 221009
BALANS
Van 01/07/2004 tot 31/12/2004
Omschrijving Gebouwen Afschrijving Gebouwen 22 TERREINEN EN GEBOUWEN
231000 231009 231100 231109 232000 232009 233000 233009
Technische Infrastructuur Afschrijving Technische Infrastructuur Wetenschappelijke Apparatuur Afschrijving Wetenschappelijke Apparatuur Computermateriaal Afschrijving Computermateriaal Installaties, Machines, Uitrusting Afschrijving Installaties, Machines, Uitrusting 23 INSTALLATIES, MACHINES EN UITRUSTING
27.643,76 -304,37 23.081,68 -1.017,34 76.548,00 -734,10 1.239,36 -41,15 126.415,84
261000 261009
Kosten van inrichting gehuurde gebouwen Afschrijving inrichting gehuurde gebouwen 26 OVERIGE MATERIELE VASTE ACTIVA
398.557,96 0,00 398.557,96
270000
Activa in Bestelling 27 ACTIVA IN AANBOUW EN VOORUITBETALING
288000
Borgtochten 28 FINANCIELE VASTE ACTIVA 2 OPRICHTINGSKOSTEN VASTE ACTIVA, VORDERING > 1 jr 3 VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING
0,00 0,00 4.464,00 4.464,00 529.437,80 0,00
400000
Klanten 40 HANDELSVORDERINGEN
36.300,00 36.300,00
411000 411100
Aftrekbare BTW Terug Te Vorderen BTW Buitenland 41 OVERIGE VORDERINGEN
61.389,30 3,12 61.392,42
490000 491000
Over te dragen kosten Toe te rekenen opbrengsten 49 OVERLOPENDE REKENINGEN
19.636,20 5.637.000,00 5.656.636,20
4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JR
5.754.328,62
530000
Termijnrekening 51-54 OVERIGE BELEGGINGEN
6.500.000,00 6.500.000,00
550100
FORTIS 001-4288350-56 55 KREDIETINSTELLINGEN
580000
Interne Overboeking 58 TRANSFERTEN
0,00 0,00
595000
Computerverschillen 59 ANDERE
0,00 0,00
5 GELDBELEGGING IN LIQUIDE MIDDELEN AKTIEF
80
Saldo 0,00 0,00 0,00
183.451,32 183.451,32
6.683.451,32 12.967.217,74
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 81
IBBT
BALANS
PASSIEF Rekening
Omschrijving
150000 150001
Van 01/07/2004 tot 31/12/2004
Kapitaalsubsidies In resultaat genomen kapitaalsubsidie 15 KAPITAALSUBSIDIES 1 EIGEN VERMOGEN, VOORZIENINGEN RISIKO'S KOSTEN, SCHULD > 1 JR
440000 444000
Leveranciers Te ontvangen Facturen 44 HANDELSSCHULDEN
451000 453000 454000 455000 456100
Te betalen BTW Te Betalen Bedrijfsvoorheffing Te Betalen RSZ Te Betalen Loon Vakantiegeld 45 SCHULDEN MBT BELASTINGEN, BEZOLDIGINGEN, SOCIALE LASTEN
492000
Toe te rekenen kosten 49 OVERLOPENDE REKENINGEN 4 VORDERINGEN EN SCHULDEN OP TEN HOOGSTE 1 JR RESULTAAT NOG TE VERWERKEN PASSIEF
jaarverslag 2004 - IBBT
Saldo -1.094.000,00 2.016,46 -1.091.983,54
-1.091.983,54 -444.895,31 0,00 -444.895,31 0,00 0,00 0,00 0,00 -22.139,77 -22.139,77 -7.040.789,38 -7.040.789,38 -7.507.824,46 -4.367.409,74 -12.967.217,74
81
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 82
8 Financieel verslag 8.2. Resultatenrekening De totale dotatie voor 2004 bedroeg 12.818.400 Euro. De dotatie inkomsten in het opstartjaar 2004 zijn op te splitsen in drie categorieën: - centrale cel en testlabo: 704.000 Euro - startinvesteringen: 1.094.000 Euro - onderzoeksprogrammering: 11.020.400 Euro De categorie contract research boekte een eerste inkomende betaling (31.785 Euro) en er waren financiële opbrengsten ten bedrage van 27.594 Euro. Het overgrote deel van deze inkomsten werd besteed aan de dotatie naar de onderzoeksgroepen van de instellingen ten bedrage van 6.925.920 Euro. De totale kosten voor diverse goederen en diensten bedroegen 308.613 Euro. De personeelskosten waren goed voor 176.573 Euro. Het ging om kosten tijdens de opstartfase in de tweede helft van het jaar. Het IBBT werd operationeel vanaf 1 augustus 2004. Deze kosten sloegen op vier categorieën: - kosten voor de werking van de centrale cel (directie en administratie) - kosten voor de onderzoeksprogrammatie (programma management, coördinatie en methodologische ondersteuning van de onderzoeksgroepen) - operationele kosten voor het testlaboratorium - operationele kosten in het kader van contractonderzoek Door het specifieke karakter van de opstartperiode in 2004 zijn de gegevens in 2004 nog niet uitgesplitst. Vanaf het boekjaar 2005 zullen deze gegevens analytisch worden weergegeven in vergelijking met de gebudgetteerde cijfers. Het resultaat voor verwerking bedraagt 4.367.409 Euro. Dit resultaat wordt opgenomen in de reserve en overgedragen naar het volgende boekjaar.
82
jaarverslag 2004
11-07-2005
IBBT
11:59
Pagina 83
BALANS
RESULTATENREKENING Rekening Omschrijving 700100
Contractresearch 70 OMZET
600100
Uitgaven Dotatie Onderzoeksgroepen 60 AANKOPEN GOEDEREN
743000 743400 743600
Inkomsten Dotatie Centrale Cel & Testlabo Inkomsten Toelage Investeringen Inkomsten Dotatie onderzoeksgroepen 74 ANDERE BEDRIJFSOPBRENGSTEN
751100 753000 754000
Bankintresten Kapitaalsubsidies Positieve koersverschillen 75 FINANCIELE OPBRENGSTEN
Van 01/07/2004 tot 31/12/2004
D-Saldo
31.785,00 31.785,00 6.925.920,00 6.925.920,00 704.000,00 0,00 11.020.400,00 11.724.400,00 27.589,49 2.016,46 4,56 29.610,51
61 DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN
308.613,32
62 LOONKOSTEN
176.572,76
63 AFSCHRIJVINGEN
2.096,96
64 ANDERE BEDRIJFSKOSTEN
892,46
65 FINANCIELE KOSTEN
151,85
67 BELASTINGEN 6 LASTEN EN KOSTEN
4.138,42 7.418.385,77
7 OPBRENGSTEN RESULTAAT (WINST) VOOR VERWERKING
C-Saldo
11.785.795,51 4.367.409,74
jaarverslag 2004 - IBBT
83
jaarverslag 2004
11-07-2005
11:59
Pagina 84
ooo