Reclamebeleid 2007
1. Algemene beschrijving en uitgangspunten van het beleid.................................................3 2. De juridische aspecten..........................................................................................................4 2.1 Algemeen ................................................................................................................................4 2.1 Grondwet................................................................................................................................4 2.3 Woningwet ..............................................................................................................................4 2.4 Monumentenwet en Monumentenverordening........................................................................5 2.5 Wet Milieubeheer ....................................................................................................................5 2.6 Provinciale Landschapsverordening Noord-Brabant 2002 (LVNB) .........................................5 2.7 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)...............................................................................5 2.8 Privaatrecht .............................................................................................................................6 2.9 Vergunningplicht of vergunningvrij?........................................................................................6 2.9.1 Permanente reclame uitingen ............................................................................................6 2.9.2 Tijdelijke reclame uitingen................................................................................................. 7 3. Beoordelingsaspecten van reclameobjecten........................................................................8 3.1 Algemene voorwaarden voor alle gebiedsdelen........................................................................8 3.2 Overgangsregeling...................................................................................................................8 3.3 Hardheidsclausule....................................................................................................................8 3.4 Vergunningsvrij.......................................................................................................................9 3.4.1 Binnen de bebouwde kom: ...............................................................................................9 3.4.2 Buiten de bebouwde kom: ................................................................................................9 3.5 Ontoelaatbare reclame: .......................................................................................................... 11 3.6 Lichthinder............................................................................................................................ 12 3.7 Tijdelijke reclame................................................................................................................... 12 3.7.1 Aankondigingsborden t.b.v. evenementen van tijdelijke aard .......................................... 12 3.7.2 Aankondigingsborden t.b.v. commerciële activiteiten van tijdelijke aard.......................... 12 4. Gebiedsgerichte criteria ......................................................................................................14 4.1 Buitengebied.......................................................................................................................... 14 4.2 Woonwijken .......................................................................................................................... 15 4.3 Bedrijven en winkels in woonwijken...................................................................................... 15 4.4 Winkelconcentraties............................................................................................................... 15 4.5 Bedrijventerreinen ................................................................................................................. 16 4.6 Sportterreinen........................................................................................................................ 17 4.7 Parken en Groengebieden...................................................................................................... 17 4.8 Openbare buitenruimte.......................................................................................................... 17 4.8.1 Lichtmastreclames (binnen de bebouwde kom)............................................................... 18 4.8.2 Billboards (binnen de bebouwde kom)............................................................................ 18 4.8.3 Abri’s (binnen de bebouwde kom) .................................................................................. 18 4.8.4 Reclame op stadsplattegronden (binnen de bebouwde kom) ........................................... 18 4.8.5 Route- & verwijzingsborden (binnen de bebouwde kom) ............................................... 18 4.8.6 Plakplaatsen (binnen de bebouwde kom)........................................................................ 19
Reclamebeleid 2007
2
1. Algemene beschrijving en uitgangspunten van het beleid Als we over reclame praten dan gaat het om een publieke aanprijzing van een bedrijf, een product of een dienst. Om het maximale effect te bereiken moet reclame dus opvallen. En om op te vallen wordt op allerlei manieren geprobeerd om de aandacht te vangen. Dat kan door verschillende formaten te gebruiken, maar ook de plaats en de uitvoering zijn belangrijk. De gemeente Drimmelen vindt het belangrijk om de manier waarop reclame wordt gemaakt in redelijke regels vast te leggen. Dit betekent dat zij oog heeft voor het effect van reclame. Zij vindt ook dat reclame moet passen in het straatbeeld en de omgeving niet ernstig moet verstoren. Hierdoor wordt het straatbeeld overzichtelijker en rustiger. De gemeente vindt ook dat reclame op of aan een gebouw moet passen bij de stedenbouwkundige situatie. Reclame is pas dan geslaagd als het past bij het gebouw of de omgeving. Gebeurt dat niet dan zijn reclame-uitingen een verstoring van de omgeving. In een enkel geval kan reclame zelfs agressie uitstralen. Het reclamebeleid van de gemeente Drimmelen gaat uit van de volgende uitgangspunten: 1. De reclame hoeft niet verder zichtbaar te zijn dan de straat waar het bedrijf is gevestigd; 2. De reclame moet een duidelijke relatie hebben met het bedrijf dat die reclame maakt; 3. De overige reclame voor dat bedrijf met zijn producten en acties moet niet gebeuren op of bij het pand; 4. Voor het maken van reclame zijn er voldoende en vaak betere alternatieven, zoals adverteren via allerlei media. Deze veelheid van andere reclamemogelijkheden is een extra reden om de openbare ruimte niet te zeer te belasten; 5. Per deelgebied heeft de gemeente een visie op het voeren van reclame. Elk gebied kan daardoor eigen reclameregels hebben; 6. Bij reclame in de openbare ruimte, met de gemeente als beheerder, moet kwaliteit, eenvormigheid en verkeersveiligheid zijn gewaarborgd. Het aantal reclame-uitingen wordt beperkt.
Reclamebeleid 2007
3
2. De juridische aspecten 2.1 Algemeen Uit wetten en verordeningen blijkt dat voor het voeren van reclame vaak meer vergunningen dan alleen een reclamevergunning nodig zijn. Terwijl in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) reclame zonder vergunning gemaakt kan worden, moet volgens andere wetten en verordeningen juist wel een vergunning worden aangevraagd. Om deze – schijnbare – tegenstellingen duidelijk te maken is in deze nota een overzicht gemaakt. 2.1 Grondwet Artikel 7 van de Grondwet regelt de vrijheid van meningsuiting. Lid 1 van dit artikel luidt: Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet bepaalt dat de overheid bij ideële reclame slechts voorwaarden mag stellen aan de verspreiding, voor de bescherming van de openbare orde. Dit is geregeld in de APV. In lid 4 van dit artikel is geregeld dat de drukpersvrijheid niet van toepassing is op het maken van handelsreclame. Het zal duidelijk zijn dat het reclamebeleid van de gemeente Drimmelen zich alleen richt op de commerciële reclame-uitingen. Onder commerciële of handelsreclame verstaat de gemeente iedere openbare aanprijzing van bedrijfsnaam, goederen of diensten, waarmee kennelijk een commercieel belang wordt gediend. 2.3 Woningwet Deze wet is van toepassing op alle bouwwerken van enige omvang die direct met de ondergrond zijn verbonden. Alleen als het reclameobject ook een bouwwerk is in de zin van de Woningwet, komen de regels van het bestemmingsplan aan de orde. Een bouwvergunning moet worden aangevraagd voor reclameobjecten die binnen de regels van de Woningwet vallen. Een goed voorbeeld is een reclamezuil. Er wordt dan gekeken of het reclameobject voldoet aan de uitgangspunten van: - Bouwbesluit (technische eisen); - Bouwverordening; - Bestemmingsplan; - Redelijke eisen van welstand (Welstandsnota incl. Reclamebeleid); - Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening. Als een aanvraag in strijd is met één van de eerder genoemde eisen, wordt de bouwvergunning geweigerd. Aanvullende eisen gebaseerd op de APV zijn niet mogelijk. Daar ligt een uitspraak van de Raad van State aan ten grondslag. Of een reclame-uiting op een bepaalde plaats wordt toegestaan, is afhankelijk van de vraag of de uiting voldoet aan redelijke eisen van welstand. Deze eis is opgenomen in zowel de Woningwet als in de APV.
Reclamebeleid 2007
4
2.4 Monumentenwet en Monumentenverordening Deze wet geldt voor alle activiteiten die een monument op de een of andere manier kunnen wijzigen, aantasten of verstoren. Voor deze activiteiten moet een vergunning worden aangevraagd. Een vergunning is ook nodig als op of aan zo’n monument reclame wordt aangebracht. -
Voor rijksmonumenten en rijks beschermde stads- en dorpsgezichten adviseert de Rijksmonumentencommissie over de aanvraag; Voor provinciale monumenten doet dat de provinciale monumentencommissie; Voor gemeentelijke monumenten adviseert de monumentencommissie van de gemeente Drimmelen; Burgemeester en wethouders beslissen uiteindelijk over de aanvragen.
2.5 Wet Milieubeheer Deze wet is van toepassing op bedrijven, bijvoorbeeld een horecabedrijf of detailhandel. In de milieuvergunning van zo’n bedrijf worden de voorschriften over hinder van terrein- en reclameverlichting opgenomen, als ook het elektriciteitsverbruik. Deze voorschriften vinden hun oorsprong in de Algemene Maatregel van Bestuur van de Wet Milieubeheer. Bij hoofdstuk 3.6 in deze nota wordt op dit element verder ingegaan. 2.6 Provinciale Landschapsverordening Noord-Brabant 2002 (LVNB) Deze verordening richt zich op het gedeelte buiten de bebouwde kom, zoals bedoeld in artikel 20a van de Wegenwet 1994. De verordening moet het landschap beschermen tegen opschriften, aankondigingen en afbeeldingen, constructies ten behoeve daarvan of vervoer- en/of transportmiddelen die kennelijk voor reclamedoeleinden gebruikt worden. Uitgangspunt is dat elk opschrift, aankondiging en afbeelding of constructie daarvoor, in principe, een aantasting van het landschapsschoon betekenen. We denken daarbij aan borden, karretjes en voertuigen die gezien kunnen worden vanaf de openbare weg, een spoorweg of een openbaar water. Artikel 3 van deze verordening geeft de vrijstellingsmogelijkheden aan. Bij de handhaving gaat men er vanuit dat Gedeputeerde Staten in eerste instantie daarvoor verantwoordelijk is. Eventueel ondersteund door en aangevuld met politie en justitie. De nota ‘Reclamebeleid’ geldt alleen in het buitengebied van Drimmelen als de aanvraag bouwvergunningsplichtig is. Hiervoor moet bij de gemeente een bouwaanvraag worden ingediend. De gemeente heeft haar eigen verantwoordelijkheid, waardoor het besluit wel of geen bouwvergunning te verlenen los staat van het besluit van de provincie om de ontheffing wel of niet te verlenen. 2.7 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) In de APV heeft de gemeente haar beleid geregeld voor reclameobjecten binnen de bebouwde kom die niet vallen onder de bouwvergunningplicht. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen blijvende en tijdelijke reclame.
Reclamebeleid 2007
5
Voor blijvende reclame zijn in artikel 4.4.2 van de APV de gronden aangegeven waarop een aanvraag kan worden geweigerd: a. indien de handelsreclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. in het belang van de verkeersveiligheid; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerend goed. Voor tijdelijke reclames, zoals sandwichborden, driehoeksborden, aanhangwagens met reclameborden en projectborden bij bouwwerken of grootschalige projecten wordt een onderscheid gemaakt tussen commerciële en niet-commerciële reclame: - commerciële reclames vallen onder artikel 2.1.5.1; - niet-commerciële reclames vallen onder artikel 2.4.2.; 2.8 Privaatrecht Dit recht geldt wanneer de gemeente eigenaar is van de grond. De gemeente kan privaatrechtelijke overeenkomsten aangaan als zij eigenaar is van de grond of het bouwwerk. Voor beleid is de contractvrijheid naar burgerlijk recht van toepassing (Burgerlijk Wetboek). Hierin wordt vermeld dat alle verbintenissen, of uit overeenkomst of uit de wet ontstaan. Dit betekent dat de gemeente vrij is een verbintenis aan te gaan, voor zover dat niet door de wet wordt geregeld. De gemeente is dus niet verplicht een (reclame)overeenkomst aan te gaan als dit niet in haar beleid past. De gemeente kan reclameobjecten verwijderen van eigen grond. Dat gebeurt dan binnen het z.g. eigendomsrecht. Er moet dan wel recht worden gedaan aan de beginselen van behoorlijk bestuur. 2.9 Vergunningplicht of vergunningvrij? 2.9.1 Permanente reclame uitingen Vergunnings vrij mogelijk conform APV LVNB
Reclame Bouw vergunningplichtig vergunningplichtig (APV) (Woningwet)
Binnen de bebouwde kom reclame is geen bouwwerk * 1 2 reclame is een bouwwerk * 3 4 Buiten de bebouwde kom reclame is geen bouwwerk * 5 reclame is een bouwwerk * 6 4 *) Een reclame object gezien als een bouwwerk wanneer het tevens kan worden aangemerkt als een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Definitie bouwwerk in de zin van de Woningwet: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
Reclamebeleid 2007
6
-
Een voorbeeld van een reclame uiting welke wel wordt aangemerkt als bouwwerk is reclame d.m.v. een constructie verbonden aan de ondergrond, een reclamezuil of een vlaggenmast, etc. Een voorbeeld van een reclame uiting w elke niet wordt aangemerkt als bouwwerk is een vlakke reclame uiting direct op de ondergrond aangebracht, een spandoek of een vlag, etc.
1. De reclame uiting is geen bouwwerk in de zin van de woningwet en is wel vergunningsvrij conform het gestelde in artikel 4.4.2 van de APV. 2. De reclame uiting is geen bouwwerk in de zin van de woningwet en is niet vergunningsvrij conform het gestelde in artikel 4.4.2 van de APV. 3. De reclame uiting is wel een bouwwerk in de zin van de woningwet, maar niet bouwvergunningsplichtig in de zin het ‘Besluit Bouwvergunningsvrije en Lichtbouwvergunningsplichtinge Bouwwerken (BBLB) en is wel vergunningsvrij conform het gestelde in artikel 4.4.2 van de APV. 4. De reclame uiting is wel een bouwwerk in de zin van de woningwet en wel bouwvergunningsplichtig in de zin het ‘Besluit Bouwvergunningsvrije en Lichtbouwvergunningsplichtinge Bouwwerken (BBLB). 5. De reclame uiting is geen bouwwerk in de zin van de woningwet en is wel vergunningsvrij conform het gestelde in artikel 3 van de LVNB. 6. De reclame uiting is wel een bouwwerk in de zin van de woningwet, maar niet bouwvergunningsplichtig in de zin het ‘Besluit Bouwvergunningsvrije en Lichtbouwvergunningsplichtinge Bouwwerken (BBLB) en is wel vergunningsvrij conform het gestelde in artikel 3 van de LVNB. 2.9.2 Tijdelijke reclame uitingen vergunnings vrij mogelijk conform APV Binnen de bebouwde kom Buiten de bebouwde kom
LVNB
Reclame vergunningplichtig (APV) a
b
a. De reclame uiting is vergunningplichtig conform het gestelde in artikel 2.1.5.1 van de APV. b. De reclame uiting is vergunningsvrij conform het gestelde in artikel 3 van de LVNB.
Reclamebeleid 2007
7
3. Beoordelingsaspecten van reclameobjecten. Bij het vaststellen van normen voor reclame is het zinvol onderscheid te maken tussen verschillende gebieden in de gemeente. Een woonwijk vraagt een andere benadering dan een winkelgebied. Het buitengebied wordt ernstig aangetast bij plaatsing van reclame die op het bedrijventerrein gebruikelijk is. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen gewone reclame en lichtreclame door de uitstraling van laatstgenoemde uiting. Allereerst worden algemene voorwaarden geformuleerd die voor alle gebiedsdelen gelden. Per gebied wordt een eigen beleid geformuleerd met uitgangspunten en normen. De opbouw van het beleid is dus van algemeen - regels die voor elk gebied gelden, zoals vergunningsvrij, ontoelaatbaar - naar bijzonder. Daarbij wordt in bepaalde gebieden meer toegestaan dan andere. Dit is afhankelijk van de functie van het gebied. 3.1 Algemene voorwaarden voor alle gebiedsdelen Bij het plaatsen of aanbrengen van reclame moeten de volgende algemene voorwaarden en uitgangspunten worden gevolgd. Deze elementen hebben voorrang boven de gebiedsgerichte voorwaarden en uitgangspunten. 3.2 Overgangsregeling Voor reclameobjecten die in strijd zijn met deze nota, maar met vergunning zijn gerealiseerd voordat de nota ‘Reclamebeleid’ werd vastgesteld, geldt het volgende: - De datum van inwerkingtreding van deze nota is bepalend; - De afgegeven vergunningen blijven rechtsgeldig. Er wordt geen actie ondernomen om deze reclameobjecten in overeenstemming te brengen met de nieuwe beleidsregels; - Als de exploitant van een pand zijn reclame wil vervangen of veranderen, moet de reclame die niet in overeenstemming is met het nieuwe beleid, worden verwijderd; 3.3 Hardheidsclausule Alleen in uitzonderlijke gevallen kan het college afwijken van de nota ‘Reclamebeleid’. Bijvoorbeeld als de reclame een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving, maar niet voldoet aan beleidsregels. Om af te kunnen wijken van de nota moet het plan voorzien zijn van: - Een positief advies (schriftelijk gemotiveerd) van de Welstandscommissie; - De reclame-uiting mag geen overlast voor het verkeer, danwel gebruikers/bewoners van het in de nabijheid gelegen onroerend goed opleveren.
Reclamebeleid 2007
8
3.4 Vergunningsvrij Onder een aantal voorwaarden is het mogelijk om vergunningsvrij reclame aan te brengen. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen plaatsing binnen en buiten de bebouwde kom. 3.4.1 Binnen de bebouwde kom: Binnen de bebouwde kom is de Algemene plaatselijke verordening (APV) van toepassing. Hierin is aangegeven aan welke eisen voldaan moet worden om vergunningsvrij handelsreclame aan te brengen: a. opschriften, aankondigingen of afbeeldingen in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak, die niet kennelijk gericht zijn op zichtbaarheid vanaf de weg; b. opschriften of aankondigingen op of aan onroerende zaken, daartoe aangewezen door de overheid; c. opschriften of aankondigingen kleiner dan 0,50 m² en de langste zijde korter dan 1 meter betrekking hebben op: - een openbare verkoping of aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, zulks voor zolang zij feitelijk betekenis hebben; - het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd; d. opschriften die betrekking hebben op de naam of aard van in uitvoeringzijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijk betekenis hebben; e. opschriften of aankondigingen op of aan onroerende zaken dienstbaar aan het openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer. 3.4.2 Buiten de bebouwde kom: Buiten de bebouwde kom geldt de Provinciale Landschapsverordening Noord-Brabant 2002. Deze verordening bevat in artikel 2 een algemeen verbod tot het voeren van reclames in het buitengebied. Artikel 3 van de verordening maakt een aantal uitzonderingen op dit verbod: a. borden, vlaggen en spandoeken die kennelijk tot de meubilering of stoffering van een gebouw behoren, mits: 1. deze tegen het gebouw zijn geplaatst; 2. borden en spandoeken niet boven het gebouw uisteken; 3. vlaggen niet meer dan 2 meter uitsteken boven de nokhoogte van het gebouw; 4. er eem relatie bestaat tussen de borden, vlaggen en spandoeken en de functie van het gebouw. b. borden, vlaggen, spandoeken en objecten die zich in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak bevinden; c. borden die moeten worden aangebracht ter voldoening aan een wettelijk voorschrift, mits de wettelijk voorgeschreven maten niet worden overschreden; worden er geen maten vermeld, dan mag de oppervlakte ten hoogste 0,5 m² en de grootste afmeting in één richting ten hoogste 1 meter bedragen; d. borden, vlaggen en spandoeken die betrekking hebben op enig beroep, enig bedrijf, of enige dienst, uitgeoefend in een gebouw, mits niet meer dan twee borden of spandoeken en/of maximaal vier vlaggen bij het gebouw of bij de inrit naar het gebouw toe zijn aangebracht;
Reclamebeleid 2007
9
e. borden en spandoeken die op of in de onmiddellijke nabijheid bij een onroerende zaak zijn aangebracht, waarbij deze onroerende zaak te koop, te huur of te pacht wordt aangeboden: 1. zolang zij betekenis hebben en 2. het aantal borden of spankoeken niet groter is dan twee. f. borden die betrekking hebben op werk in uitvoering, mits: 1. deze in de onmiddellijke nabijheid van het werk zijn geplaatst en 2. deze niet langer aanwezig zijn dan de uitvoering van het werk duurt en 3. het aantal niet mee bedraagt dan twee. g. borden, spandoeken en vlaggen die zijn geplaatst op een terrein waar een openbare wedstrijd, manifestatie, evenement of tentoonstelling wordt gehouden, mits: 1. niet behorend tot de gebruikelijke commerciële uitvoering van een beroep, bedrijf of dienst; 2. niet eerder dan twee weken daaraan voorafgaand geplaatst; 3. zij een week na afloop van de openbare wedstrijd, manifestatie, evenement of tentoonstelling worden weggehaald; 4. niet meer dan twee borden of spandoeken en/of maximaal vier vlaggen zijn aangebracht. h. borden en spandoeken die geplaatst zijn voor verkoop van agrarische producten, mits: 1. geplaatst in de onmiddellijke nabijheid van het gebouw waar deze producten worden verkocht; 2. het aantal niet meer bedraagt dan twee. i. borden behorend tot de bewegwijzering als bedoeld in de richtlijnen van de Minister van Verkeer en Waterstaat (februari 1993), deel I Autosnelwegen, deel II niet autosnelwegen en Aanduidingbeleid dan wel verkeerstekens als bedoeld in het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990; j. borden behorend tot de verkeerstekens of verkeersaanduidingen als bedoeld in de Scheepvaartverkeerswet en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten; k. borden en spandoeken die zijn geplaatst voor een campagne ten behoeve van de verkeersveiligheid, mits de borden en spandoeken geen handelsreclame bevatten; l. borden die zijn aangebracht op een wachtruimte bij een halteplaats voor openbaar vervoer; m. borden die een educatieve informatie bevatten over een bezienswaardigheid of gebied: 1. geplaatst bij de bezienswaardigheid of het gebied 2. mits de handels- c.q. bedrijfsreclame, indien noodzakelijk, niet meer dan 5% van de totale oppervlakte van het bord beslaat. n. borden, spandoeken en vlaggen die op of in de onmiddellijke nabijheid van benzinestations en ANWB Wegenwachtstations zijn aangebracht, mits die borden direct betrekking hebben op de aldaar uitgeoefende activiteiten. De totale hoogte van borden bij tankstations waarop de brandstofprijzen worden aangeduid mag niet meer dan 7,5 meter boven het maaiveld zijn; o. borden, spandoeken en vlaggen die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7 van de grondwet, mits deze borden geen handels reclame bevatten; p. borden die langs de provinciale of gemeentelijke weg de weg wijzen naar enig beroep, enig bedrijf of enige dienst, uitgeoefend in of op een onroerende zaak in de nabijheid van het desbetreffende bord, waarvan het model is vast gesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, mits: 1. de borden met toestemming geplaatst zijn binnen het beheersgebied van de provincie of de gemeente; 2. de borden feitelijk betekenis hebben.
Reclamebeleid 2007
10
q. borden die tijdelijk geplaatst zijn langs een weg teneinde het verkeer naar een openbare wedstrijd, manifestatie, evenement, tentoonstelling of een werk in uitvoering te geleiden dan wel borden die geplaatst zijn ten behoeve van een omleidingsroute, mits: 1. de borden met toestemming geplaatst zijn binnen het beheersgebied van de betrokken wegbeheerder; 2. niet eerder dan drie dagen daaraan voorafgaand geplaatst; 3. de borden uiterlijk een week na afloop van de openbare wedstrijd, manifestatie, evenement, tentoonstelling of beëindiging van het werk worden weggehaald. r. Borden die geplaatst zijn ten behoeve van recreatieve en toeristische routebewijzering: 1. mits de oppervlakte van de borden maximaal 0,2 m² bedraagt; 2. mits de handels- c.q. bedrijfsreclame, indien noodzakelijk, niet meer dan 15% van de totale oppervlakte van het bord beslaat; 3. zolang zij feitelijk onderdeel uitmaken van de route. s. borden die geplaatst zijn ten behoeve van bewegwijzering naar toeristische bezienswaardigheden, mits: 1. de oppervlakte van de borden maximaal 0,2 m² bedraagt; 2. de borden met toestemming geplaatst zijn binnen het beheersgebied van de betrokken wegbeheerder; 3. de borden geen handels- c.q. bedrijfsreclame bevatten; 4. de borden feitelijk betekenis hebben; 5. de borden uitgevoerd zijn met een bruine achtergrond, wit (pictogram c.q. tekst-)vlak met een zwarte afbeelding c.q. tekst. t. vlaggen die zijn aangewezen als officiële binnenlandse en buitenlandse vlaggen. Voor de volledige tekst van de Landschapsverordening Noord-Brabant zie bijlage. 3.5 Ontoelaatbare reclame: Als ontoelaatbare reclame wordt aangemerkt: - Reclame die niets te maken heeft met de activiteit in het pand; - Reclamebakken buiten de bouwmassa (het silhouet) van het gebouw op daken en in goten; - Merkreclames voor meer dan één product. Dit om wildgroei van reclame te voorkomen; - Reclame die het uitzicht vanuit de aangrenzende gebouwen belemmert; - Mechanisch bewegende reclame; - Lichtkranten of lichtreclame met veranderend licht of met knipperend licht; - Daglichtreflecterende reclame; - Reclame die niet loodrecht of niet vlak tegen de gevel is geplaatst, maar bijvoorbeeld schuin op de gevel; - Lichtstrengen om een reclameobject of de contouren van een gebouw te benadrukken; - Reclame mag niet groter zijn dan voor een goede leesbaarheid nodig is; Reclame bij een woonwijk: - Bij reclame die grenst aan de bestaande woonomgeving kan per geval worden bepaald dat tussen 22:00 uur en 07:00 uur de verlichting in het reclameobject uitgeschakeld is; - Lichtreclame bij winkels en bedrijven waarboven zich huizen bevinden, mag geen licht via de bovenzijde uitstralen;
Reclamebeleid 2007
11
3.6 Lichthinder Lichthinder door (reclame)verlichtingsinstallaties veroorzaakt overlast bij omwonenden en voorbijgangers. Lichthinder kan ontstaan door: - Verblinding door armaturen of lichtbronnen; - Spiegelingshinder; - Hoge lichtwaarden; - Kleur van het licht; - Dynamische verlichting. Dit soort effecten moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Hiertoe dienen alle reclame uitingen te voldoen aan de ‘Algemene richtlijn betreffende lichthinder, deel 4 Reclameverlichting’ van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). 3.7 Tijdelijke reclame 3.7.1 Aankondigingsborden t.b.v. evenementen van tijdelijke aard Voor het plaatsen van deze borden is op grond van artikel 2.1.5.1 (eerste lid) van de APV een vergunning vereist. Artikel 2.1.5.1 ziet op toetsing op openbare veiligheid en op plaatsing voorwerpen op of aan de openbare weg; artikel 4.4.2 betreft eveneens toetsing van veiligheid, maar daarnaast ook op uiterlijk aanzien. Een zodanige vergunning kan worden verleend voor een activiteit of evenement: - dat in de gemeente plaatsvindt, danwel door een vereniging georganiseerd wordt; - dat tijdelijk en incidenteel van aard is; - dat niet uitsluitend een commercieel karakter heeft; - dat er niet meer dan 30 borden per kern worden geplaatst.* * Het aantal borden voor activiteiten in d e gemeente wordt zonodig verder beperkt, rekeninghoudend met de aard van het evenement en het aantal borden dat in diezelfde periode t.b.v. andere activiteiten c.q. evenementen zullen worden geplaatst. Als een evenement niet in de gemeente plaatsvindt, wordt het verzoek tot plaatsing van de borden geweigerd. De reden hiervoor is om wildgroei door een veelheid van borden te voorkomen. De borden mogen niet eerder worden geplaatst dan 14 dagen voordat het daarop betrekking hebbende evenement plaatsvindt. Zij dienen uiterlijk de dag na het evenement voor 18.00 uur te worden verwijderd. 3.7.2 Aankondigingsborden t.b.v. commerciële activiteiten van tijdelijke aard Met commerciële activiteiten worden activiteiten bedoeld die georganiseerd worden met het oogmerk daaruit een bepaald financieel voordeel te halen. Deze activiteiten kunnen zich onderscheiden in gezamenlijke georganiseerde activiteiten, waarbij verscheidene ondernemers een commercieel doel nastreven, en individuele activiteiten, waarbij een enkele ondernemer voor zichzelf dit doel nastreeft.
Reclamebeleid 2007
12
Een zodanige vergunning kan worden verleend voor een commerciële activiteit: - dat in de gemeente plaatsvindt; - dat tijdelijk en incidenteel van aard is; - dat betrekking heeft op een gezamenlijke commerciële activiteit, welke buiten de eigen vestiging plaatsvindt ; - dat er niet meer dan 30 borden per kern worden geplaatst.* * Het aantal borden voor activiteiten in de gemeente wordt zonodig verder beperkt, rekeninghoudend met de aard van de activiteit en het aantal borden dat in diezelfde periode t.b.v. andere activiteiten c.q. evenementen zullen worden geplaatst. Zo zijn o.a. borden voor een braderie wel toegestaan en zijn borden voor een opendag van een garagebedrijf niet toegestaan etc. Bedrijfs- en productreclame zonder enige relatie met een ter plaatse gevestigd bedrijf is in geen geval toegestaan.
Reclamebeleid 2007
13
4. Gebiedsgerichte criteria Gebiedsindeling
Deelgebied volgens Welstandsnota
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
G3-A, G3 -B, G3-C, G-5 W3, W4/6, W8, T, H1, H2, H4 W3, W4/6, W8, T, H1, H2, H4 H1, H2, H4 B2 G1 G1, G4 -
Buitengebied Woonwijken Bedrijven en winkels in woonwijken Winkelconcentraties Bedrijventerreinen Sportterreinen Parken en Groengebieden Openbare buitenruimte: 4.8.1 Lichtmastreclames 4.8.2 Billboards 4.8.3 Abri's 4.8.4 Reclame op stadsplattegronden 4.8.5 Route- & verwijzingsborden 4.8.6 Plakplaatsen
4.1 Buitengebied Het landelijke gebied straalt in zijn algemeenheid een bepaalde waarde uit, zo ook in Drimmelen. Het beleid dat is verwoord in de bestemmingsplannen voor het buitengebied, is een duidelijk conserverend beleid, met name gericht op behoud en verbetering van de natuurlijke en landschappelijke waarden. Reclame hoort dan ook niet thuis in het buitengebied. Zij past slecht bij het karakter van de omgeving en vormt een visuele vervuiling. Bij agrarische bedrijven is het wel mogelijk om op eigen terrein kleine bordjes te plaatsen (bijvoorbeeld “aardbeiden te koop”). Bovendien is één naamsaanduiding op de stal, kas of bedrijfsruimte mogelijk. Ook bij positief bestemde niet-agrarische bedrijven is één aanduiding toelaatbaar. In dit gebiedsdeel is niet de APV maar de provinciale landschapsverordening Noord-Brabant 2002 van toepassing. Lichtreclame past niet in het buitengebied en zal met name ’s avonds opzichtig zijn. Lichtreclame in het buitengebied is daarom niet toelaatbaar. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan er toestemming verleend worden, bijvoorbeeld bij benzinestations en restaurants langs provinciale wegen. Er moet dan een verzoek tot ontheffing ingediend worden bij de provincie Noord-Brabant.
Reclamebeleid 2007
14
4.2 Woonwijken In een gebied waar hoofdzakelijk wordt gewoond, hoort geen reclame. Er ontbreekt immers een relatie tussen het wonen en reclame. Uitzonderingen zijn huizen met een praktijk- of bedrijfsruimte of hiermee vergelijkbare functies. In dergelijke gevallen is een bescheiden aanduiding aanvaardbaar op of aan de gevel, bij voorkeur bij de voordeur of bij de toegangsdeur van het bedrijf. - De reclame-uiting moet worden uitgevoerd volgens het uitgangspunt van een vergunningsvrije reclame zoals omschreven in de APV; - Overige - dus aanvragen waarvoor een vergunning verplicht is - worden niet gehonoreerd; 4.3 Bedrijven en winkels in woonwijken Voor bedrijven en winkels in een woonomgeving, die als zodanig in het bestemmingsplan passen, gelden de volgende uitgangspunten: - Per gebouw mag in principe niet meer dan één reclameobject per gevel worden aangebracht. Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor gebouwen die gevels aan meer dan één straat hebben en daar een voor publiek toegankelijke entree aanwezig is. Het aantal objecten blijft dan één per naar de straat gekeerde gevel; - Voor bedrijfsverzamelgebouwen mag per bedrijf één reclameobject aangebracht worden; - Reclamezuilen zijn niet toegestaan; - Losse letters op dakranden en dakgoten zijn niet toegestaan; - Het per bedrijf plaatsen van reclamevlaggen is niet toegestaan. Een aantal bedrijven samen, bijvoorbeeld via een winkeliersvereniging, kan een overzichtsplan ma ken voor het totale gebied dat door de gemeente en de Welstandscommissie wordt beoordeeld. 4.4 Winkelconcentraties In gebieden met een uitgesproken winkel karakter zijn de mogelijkheden om reclame te maken ruimer. Gezien het afwisselende aanzien van de winkelconcentraties in Drimmelen, is het niet mogelijk waterdichte richtlijnen te geven welke reclame aanvaardbaar of onaanvaardbaar is. In het algemeen vindt de gemeente dat reclame bij winkels op de begane grond moet worden geplaatst. Daardoor ontstaat een logische relatie tussen de commerciële aanprijzing en het bedrijf. Bovendien wordt de overlast ingedamd voor eventuele huizen boven de winkel. Bij winkelgebieden gelden de volgende uitgangspunten: - Reclame moet loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan de gevel worden geplaatst; - Geen reclame mag worden aangebracht op verdiepingen met een woondoel of verdiepingen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie; - In de voorgevel moet de reclame-uiting als zelfstandig element zijn vormgegeven. Formaat en detaillering zijn afgestemd op de oorspronkelijke gevel. De reclame valt daardoor niet uit de toon; - De samenhang en de ritmiek van de straatwand mogen door de reclame niet worden verstoord; - Reclame moet worden opgenomen in de bouwstijl en zij moet worden beperkt tot het hoogst noodzakelijke;
Reclamebeleid 2007
15
-
1)
Maximaal één bord per parcelleringseenheid , met ten hoogste drie reclame-uitingen per gebruiker; Bij hoekpanden mag aan de ene zijde zowel plat als haaks op de gevel een reclame worden geplaatst. Aan de andere kant moet dan worden gekozen voor een uiting die plat of haaks op de gevel staat; Reclamezuilen die losstaan van de gevel zijn niet toegestaan; Reclame op luifels en zonneschermen wordt toegestaan als zij bestaan uit losse, geschilderde letters of plakletters; Het per bedrijf plaatsen van reclamevlaggen is niet toegestaan. Een aantal bedrijven kan samen voor het totale winkelgebied een overzichtsplan maken dat door de gemeente en de Welstandscommissie wordt beoordeeld.
1) Parcellering: De gevel van een gebouw kan opgedeeld zijn in kleinere, zichtbare elementen door bijvoorbeeld verschillend materiaal- en kleurgebruik, kozijnverdelingen en schijven. Ook kunnen meerdere panden horizontaal met elkaar verbonden zijn. Per bedrijf zijn dan bij deze gevel maximaal drie reclameborden toegestaan. 4.5 Bedrijventerreinen Op bedrijventerreinen komen aanduidingen voor waarop de bedrijfsnaam staat vermeld of wat de onderneming produceert. Ook komt het voor dat er reclame wordt gemaakt voor een bepaald product. Op bedri jventerreinen is het ook gebruikelijk om een bewegwijzeringsysteem te hebben2) . Bij bedrijfsverzamelgebouwen wordt de gezamenlijke presentatie getoond, zo nodig met een verwijzing per onderneming. Omdat het hier gaat om een grotere concentratie van bedri jven, zal de reclame hier ook overdadiger zijn. Uitgangspunt van de gemeente blijft dat de reclame op een logische plaats tegen de gevel aangebracht dient te worden. Bijvoorbeeld bij de ingang. Reclame moet ook in dit geval passen bij het gebouw. Als plaatsing tegen een gevel niet mogelijk is - bijvoorbeeld bij een gevel van louter glas - moet de reclame bij de hoofdingang worden geplaatst. Verticale reclamezuilen zijn mogelijk als ze een plaats krijgen aan de kant van de ingang van het bedrijf. Huurders/gebruikers van het bedrijfsverzamelgebouw wordt aangeraden om samen een vrijstaand reclameobject bij de hoofdingang te plaatsen. Bij bedrijventerreinen gelden de volgende uitgangspunten: - Reclame moet loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan de gevel worden aangebracht; - In de voorgevel moet de reclame als zelfstandig element zijn vormgegeven. Het formaat en de details moeten harmoniëren met de oorspronkelijke gevel; - De reclame mag in de voorgevel de samenhang en ritmiek van de straatwand niet verstoren; - Reclame moet worden geïntegreerd in de bouwstijl en zich beperken tot het hoogst noodzakelijke; - Reclame voorzieningen met losse letters verdienen de voorkeur; - Eén reclamezuil mag, mits verticaal uitgevoerd en geplaatst bij de toegang van het bedrijf of bij de inrit van het terrein. Het maximale formaat is 2500 mm hoog, 1000 mm breed en 400 mm dik; Reclamebeleid 2007
16
-
-
Bij bedrijfsverzamelgebouwen is één verzamelobject mogelijk, geplaatst bij de toegangzijde van het gebouw dan wel bij de inrit van het terrein, waarop op eenvormige manier de gebruikers worden vermeld. Formaat en vorm zijn niet voorgeschreven; Reclame op, of uitstekend boven de dakrand is niet toegestaan; Reclame op luifels en zonneschermen worden toegestaan als zij bestaan uit losse, geschilderde letters of plakletters; Reclamevlaggen per bedrijf zijn niet toegestaan. Voor gedeelten van een bedrijventerrein kan, bijvoorbeeld door de bedrijfsvereniging, een overzichtsplan gemaakt worden dat door de gemeente en de Welstandscommissie wordt beoordeeld.
2) Bewegwijzering zonder handelsreclame zal worden opgenomen in een nog te ontwikkelen bewegwijzeringbeleid en valt niet onder dit beleid. Bewegwijzering met handels reclame valt onder paragraaf 4.8.5 van dit beleid. 4.6 Sportterreinen De sportterreinen in Drimmelen bevinden zich in een ‘groene’ omgeving. Een aantal grenst aan een woonwijk. Het aanbrengen van reclame waarbij de teksten niet gericht zijn op het complex zijn niet aanvaardbaar. Naamsreclame voor de sportvereniging / het sportpark, is in verband met de bereikbaarheid wel mogelijk. Maar dan moet zo’n aanduiding wat betreft maat, vormgeving en kleur wel zijn afgestemd op de omgeving. Reclameborden van sponsors op het complex zelf zijn gebruikelijk en voor zover zij niet zijn gericht op zichtbaarheid vanaf de weg aan te merken als vergunningsvrij. Een op zichzelf staand digitaal scorebord langs het speelveld mag ook, er mag dan echter geen hinder ontstaan voor de directe woonomgeving. Bij sportterreinen gelden de volgende uitgangspunten: - Clubnaamaanduiding op de kantine d.m.v. losse letters of een plat gevelreclamebord, niet buiten het silhouet van het gebouw (op daken en in goten); - Naamaanduiding van het sportpark nabij de entree van het park, wat betreft maat, vormgeving en kleur afgestemd op de omgeving; - Overige naar de weg gekeerde reclame is niet toegestaan. 4.7 Parken en Groengebieden De parken en groengebieden stralen in zijn algemeenheid een bepaalde waarde uit, zo ook in Drimmelen. Het beleid dat is verwoord in de bestemmingsplannen, is een duidelijk conserverend beleid, met name gericht op behoud en verbetering van de natuurlijke waarden. Reclame hoort dan ook niet thuis in deze gebieden. 4.8 Openbare buitenruimte De eisen aan reclame in Drimmelen zijn bedoeld om de kwaliteit van de omgeving te behouden. De gemeente geeft als eigenaar en beheerder van de openbare buitenruimte ook gelegenheid om reclame te maken. Reclame in de openbare buitenruimte varieert van lichtmastborden, route-, verwijzingsborden, reclames op abri’s en stadsplattegronden. Buiten de bebouwde kom is de Landschapsverordening Noord-Brabant 2002 van toepassing. Het is logisch dat ook aan deze reclames binnen de bebouwde kom beperkingen worden gesteld naar soort, plaats en vorm. Bij het vernieuwen van de contracten worden onderstaande punten als voorwaarden opgenomen.
4.8.1 Lichtmastreclames (binnen de bebouwde kom) Onder deze reclame verstaan we (on)verlichte reclamebakken die, binnen de bebouwde kom, aan lantaarnpalen worden bevestigd. Vaak gaat het om uitingen langs doorgaande wegen. Meestal verwijzen deze borden naar een in de omgeving van het bord gevestigd bedrijf. Deze vorm van reclame maken is een verstorende factor voor de omgeving en het straatbeeld binnen de kernen en wordt dan ook niet acceptabel geacht. Aangezien er op dit moment geen sprake is van wildgroei of excessen is, kan een actief beleid om deze vorm van reclame te beëindigen achterwege blijven. Reclame uitingen aan lantaarnpalen welke worden verwijderd mogen ook niet meer worden vervangen, waarmee een uitsterf beleid wordt bewerkstelligd. 4.8.2 Billboards (binnen de bebouwde kom) Billboards zijn buitenreclameborden met een affiche formaat, welke worden geplaatst als vrijstaande reclame langs de openbare weg in de bebouwde kom. Deze reclame kenmerkt zich o.a. doordat het niet bedrijfsgebonden is. Er wordt dus geen reclame gemaakt voor het bedrijf of pand dat zich in de directe omgeving bevindt. Er wordt geadverteerd voor meestal landelijke artikelen of bedrijven. Deze vorm van reclame maken is een verstorende factor voor de omgeving en het straatbeeld binnen de kernen en wordt dan ook niet acceptabel geacht. Aangezien er op dit moment geen sprake is van wildgroei of excessen is, kan een actief beleid om deze vorm van reclame te beëindigen achterwege blijven. 4.8.3 Abri’s (binnen de bebouwde kom) Arbi’s zijn bushaltehokjes bij haltes van het openbaar vervoer. Dit zijn geaccepteerde elementen in het straatbeeld welke geen verstoring veroorzaken en dus een ideale plaats voor het maken van reclame. Eisen: ? Eén (verlichte) vitrine, eventueel aan twee zijden voorzien van posters; ? Maximale afmetingen: 1250 x 1850 mm.; ? Geen uitstraling naar huizen. 4.8.4 Reclame op stadsplattegronden (binnen de bebouwde kom) Op toegangswegen in Drimmelen zijn bij parkeerstroken op verlichte stadsplattegronden geplaatst. Om wildgroei te voorkomen van verschillende uitvoeringen zal slechts één bedrijf stadsplattegronden mogen plaatsen. Eisen: ? Plaatsing alleen bij een parkeervoorziening; ? Stadsplattegrondzijde gericht op het binnenkomende verkeer; ? Maximaal formaat van (breedte x hoogte) 1200 x 1750 mm; 4.8.5 Route- & verwijzingsborden (binnen de bebouwde kom) Bewegwijzering met handelsreclame veroorzaakt een verstoring van de openbare ruimte en het straatbeeld, omdat de reclame geen directe relatie heeft met de omgeving. Reclame uitingen moeten zich beperken tot de directe omgeving van het betreffende bedrijf, terwijl
Evaluatie Welstandsnota 2004
18
verwijzingsborden doorgaans buiten de directe omgeving van het betreffende bedrijf worden geplaatst. Deze vorm van reclame wordt dan ook niet acceptabel geacht. Bewegwijzering zonder handelsreclame zal worden opgenomen in een nog te ontwikkelen bewegwijzeringbeleid en valt niet onder dit beleid. 4.8.6 Plakplaatsen (binnen de bebouwde kom) De APV verbiedt om op de openbare weg aanplakbiljetten aan te brengen. Dat mag alleen op plaatsen waar dat is toegestaan door burgemeester en wethouders. In de aanloop naar de verkiezingen geldt een uitzondering voor politieke partijen. Er worden dan plaatsen aangewezen waarop borden met affiches mogen worden aangebracht. Ook plaatst de gemeente een aantal grote verkiezingsborden waar veel voorbijgangers langskomen.
Evaluatie Welstandsnota 2004
19