01 |
Fiscaliteit
02 |
Veiligheid - Preventie
03 |
Armoedebestrijding
04 | Milieu - Energie - Klimaat 05 |
Mobiliteit
06 |
Tewerkstelling
07 |
Gezondheid
08 |
Huisvesting
09 |
Migratie - Asielbeleid
10 |
Beliris
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD WASO, POD Maatschappelijke Integratie Dienst Grootstedenbeleid
Startbanenstelsel
Tewerkstellingsmaatregel
01 | Omschrijving Het startbanenstelsel wil jongeren (<26 jaar) de kans geven om zich zo snel mogelijk en op een duurzame manier in te schakelen op de arbeidsmarkt, en dit zowel in de private sector als bij de overheid. Het stelsel richt zich tot alle jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn op het ogenblik dat ze bij de werkgever in dienst treden. De overeenkomst duurt zo lang de tewerkstelling van de jongere bij de werkgever duurt, tot max. het einde van het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt. Het startbanenstelsel kan via drie instrumenten worden ingezet: • Een verplichting voor bepaalde werkgevers om jongeren aan te werven; • Een lastenverlaging voor alle werkgevers die laaggeschoolde jongeren in dienst nemen met een startbaanovereenkomst (= doelgroepenvermindering ‘jonge werknemers’); • Een tijdelijke extra verlaging van de loonkost door middel van een werkuitkering, voor alle werkgevers die erg laaggeschoolde jongeren in dienst nemen met een startbaanovereenkomst (‘Activa Start’). Bij de instap speelt een eventuele vroegere werkervaring van de jongere geen enkele rol. Enkel de leeftijd is van belang. Zoals vermeld moeten sommige categorieën van werkgevers verplicht jongeren in dienst nemen: • Elke werkgever in de private sector die op 30 juni van het voorgaande jaar minstens 50 werknemers in dienst had, moet een aantal jongeren tewerkstellen a rato van 3 % van het in voltijdse equivalenten berekend personeelsbestand van het tweede kwartaal van het voorgaande jaar; • Bovenop de individuele verplichting moeten alle werkgevers in de private sector samen een extra aantal jongeren in dienst nemen a rato van 1 % van het globaal in VTE berekend personeelsbestand van het tweede kwartaal van het voorgaand jaar van de werkgevers die een individuele jongerenverplichting hebben; • De werkgevers van de openbare sector en de private non-profitsector die op 30 juni van het voorgaande jaar minstens 50 werknemers (eenheden) in dienst hadden moeten jongeren tewerkstellen a rato van 1,5 % van het in VTE berekend personeelsbestand van het tweede kwartaal van het voorgaande jaar. De diensten en instellingen die afhangen van de federale staat hebben een jongerenverplichting van 3 %. De onderwijssector daarentegen is volledig vrijgesteld van de jongerenverplichting.
02 | Impact op de steden Het merendeel van de startbanen wordt ingevuld door de privé sector. Hierbij spreekt men van om en bij de 35.000 starbanen. De specifieke stedelijke invulling is moeilijk te achterhalen. Bovendien worden de gegevens hierover sinds 2004 niet meer bijgehouden door de FOD WASO.
HFDST 6
1
Startbanenstelsel
Eind 1999 besliste de federale regering tot een toekenning van startbanen in het programma Grootstedenbeleid. Van de ongeveer 2.000 startbanen binnen de federale overheid worden er vandaag 170 ingevuld door het Grootstedenbeleid. In Vlaanderen worden de 78 functies vooral ingevuld binnen de openbare netheid. Wallonië schakelt zijn 53 functies in projecten met een ‘sociaal’ oogmerk. De 27 startbanen worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest grotendeels gebruikt voor functies als parkwachter, kinderopvang en stadswachten.
03 | Referenties • Wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, titel II, hoofdstuk VIII. • Koninklijk besluit van 30 maart 2000 ter uitvoering van de artikelen 32, §2, eerste lid, 33, §2, derde lid, 34, 39, §4, tweede lid, en §5, tweede lid, 42, §2,46, eerste lid,47, §4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december ter bevordering van werkgelegenheid. • Koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39, §1, en §4, tweede lid, 40, tweede lid, 40 bis, tweede lid, en 47, §1, vijfde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid. • Koninklijk besluit van 10 november 2006 tot verhoging van de leeftijdsgrens die van toepassing is op de jongeren die tewerkgesteld worden in het kader van het verplicht jongerenquotum in het startbanenstelsel. In het Duits taalgebied, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Vlaams Gewest en het Waals Gewest).
04 | Contact / info
• FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg AD WEA - Cel jonge werknemers Sylviane Baus (FR) Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel 02/233.47.49 Nathalie Spruyt (nl) 02/233.47.04 • POD Maatschappelijke Integratie - dienst Grootstedenbeleid Jean-Marc Dubois 02/508.85.08
HFDST 6
2
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, POD Maatschappelijke Integratie en RvA
SINE (Sociale inschakelingsinitiatieven)
Tewerkstellingsmaatregel - sociale economie
01 | Omschrijving De maatregel ‘Sociale Inschakelingseconomie’, afgekort SINE, bevordert, dankzij het actieve gebruik van de werkloosheidsuitkeringen, de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen en OCMW rechthebbenden in de sociale inschakelingseconomie. Niet alle werkgevers komen in aanmerking voor deze maatregel. Het moet gaan om beschutte en sociale werkplaatsen, sociale verhuurkantoren, sociale huisvestingsmaatschappijen, plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, lokale diensteneconomie-initiatieven, ‘Entreprises de formation par le travail’, … Ieder jaar wordt een lijst van erkende werkgevers opgesteld door WASO. De werkgevers die SINE-werknemers aanwerven kunnen van een RSZ-bijdragevermindering (1.000 € per kwartaal) en een loonkosttoelage (max. 500 € per maand) genieten. De werkgever die de voordelen van SINE wenst te genieten, moet voorafgaandelijk een attest bekomen waaruit blijkt dat hij wel degelijk onder het toepassingsgebied van SINE valt. Dit attest dient aangevraagd bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Om erkend te worden als inschakelingsbedrijf moet de betrokken werkgever een aanvraag indienen bij de cel Sociale Economie van de POD Maatschappelijke Integratie. De werknemer mag niet in het bezit zijn van een getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs. Daarenboven moet de werknemer een zekere periode uitkeringsgerechtigd werkloos zijn geweest of begunstigde van het leefloon of financiële maatschappelijke hulp, afhankelijk van het feit of hij/zij al dan niet jonger dan 45 jaar is. Aan de hand van een bij de RVA bekomen attest (C63 SINE) kan de werknemer aantonen dat hij/zij aan de voorwaarden voldoet voor een tewerkstelling in het kader van SINE. De werknemer wordt aangeworven bij gewone arbeidsovereenkomst (onbepaalde/bepaalde duur, voltijds/ deeltijds). Bij deze overeenkomst moet een bijlage arbeidsovereenkomst SINE gevoegd worden, te verkrijgen bij de RVA. De financiële tussenkomst is afhankelijk van de leeftijd van de aangeworven werknemer, de duur van de periode van inactiviteit die aan de tewerkstelling voorafging en desgevallend het resultaat van de evaluatie door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling tijdens de tewerkstelling.
02 | Impact op de steden In 2006 werden 5.549 personen via de RvA en 265 personen (2009: 392) via het OCMW tewerkgesteld in dit stelsel. Het gros van de SINE-werkgevers zijn PWA’s, nl 38,4 % (602). Ongeveer 15,6 % (245) van de SINE-werkgevers situeren zich in de sector van de buurt- en nabijheidsdiensten. Vervolgens zijn er de OCMW’s met 14,1 % (221), de beschutte of sociale werkplaatsen 13,5 % (212), Inschakelingsbedrijven of vennootschappen met sociaal oogmerk 17,8 % (279) en de sociaal verhuurkantoren 0,6 % (10).
HFDST 6
3
SINE (Sociale inschakelingsinitiatieven)
03 | Referenties • Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW in de loonkost van een gerechtigde op MI die wordt tewerkgesteld in een sociaal inschakelingsinitiatief. • Koninklijk Besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een sociaal inschakelingsinitiatief. • Koninklijk Besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel7, §1, derde lid,m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen (Artikel 1, §1: doelgroepwerkgevers). • Koninklijk Besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen (Artikel 14).
04 | Contact / info • FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt Directie van de integratie van de werkzoekenden Genevieve Montoisy
[email protected] • POD Maatschappelijke Integratie Dienst Activeringen/ESF Rajae Chatt 02/508.86.59
[email protected]
HFDST 6
4
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD WASO, Lokale besturen
Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA) Tewerkstellingsmaatregel - dienstverlening
01 | Omschrijving De oprichting van plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen in de gemeenten of in een groep van gemeenten heeft tot doel te voldoen aan de vraag naar een aantal activiteiten die niet in de normale arbeidscircuits worden uitgevoerd en die niet met deze laatste concurreren. Anderzijds dienen de PWA’s ook te voldoen aan de vraag naar werk vanwege de langdurig werklozen, de leefloners en sommige rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp; categorieën die moeilijk een plaats vinden op de arbeidsmarkt. De PWA-werknemer kan activiteiten uitoefenen op verzoek van particuliere gebruikers (bv thuishulp, met uitzondering van poetshulp), vzw’s, lokale overheden (bv stadswachters), niet-commerciële verenigingen, onderwijsinstellingen en land- of tuinbouwbedrijven. De toegelaten activiteiten kunnen verschillen per PWA. Het is dus niet een echte tewerkstelling en bovendien omvat de PWA-omkadering geen trajectbegeleiding naar een reguliere baan. De PWA-werknemer mag maar een maximum aantal uren per maand werken afhankelijk van de sector. De PWA-werknemer wordt door de gebruikers uitbetaald in cheques. Het PWA is de werkgever van de PWAwerknemers en bezorgt hen uiterlijk tegen hun eerste prestatie een PWA-arbeidsovereenkomst en een prestatieformulier. De langdurige werkloze ontvangt een globaal maandinkomen gelijk aan het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering, vermeerderd met een belastingvrij bedrag van 4,10 € per gepresteerd uur. Voor de particuliere gebruiker geldt een belastingvoordeel voor het aantal aangekochte PWA-cheques op naam per jaar.
02 | Impact op de steden Geen specifieke aantallen beschikbaar. In 2008 werden er in totaal 9.038.609 uren gepresteerd door 23.298 personen met een PWA-overeenkomst: • Vlaanderen: 3.948.454 uren door 10.364 personen; • Wallonië: 4.366.285 uren door 11.112 personen; • Brussel: 768.870 uren door 1.822 personen.
HFDST 6
5
Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA)
03 | Referenties • Wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst, gewijzigd door de wet van 3 juni 2007. • Artikel 8 van het besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en gewijzigd bij de wetten van 7 april 1999, 2 januari 2001, 5 maart 2002, 2 augustus 2002, 8 april 2003, 22 december 2003, 27 december 2005 en 22 december 2008. • Artikel 79, 79 bis en 79 ter van het Koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering. • Koninklijk besluit van 10 juni 1994 betreffende de maatschappelijke zekerheid de arbeiders. • Koninklijk besluit van 17 december 1999 betreffende de PWA-werknemers van wie het loon betaald wordt door de OCMW’s.
04 | Contact / info • FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt Directie van de integratie van de werkzoekenden Caroline Van Beveren Ernest Blerotstraat 1, 1070 Brussel 02/233.41.11
[email protected] • Uitgiftemaatschappij Accor Services Afdeling PWA-cheques Herman-Debrouxlaan 54 B5, 1160 Brussel 02/678.28.25< Fax:02/678.28.17 www.pwa-cheque-rva.be
HFDST 6
6
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, POD Maatschappelijke Integratie
Doorstromingsprogramma’s (dsp)
Tewerkstellingsmaatregel
01 | Omschrijving Doorstromingsprogramma’s zijn specifieke tewerkstellingsprogramma’s, bedoeld voor langdurig werklozen, opgericht door werkgevers uit de publieke sector in de ruime zin, met de bedoeling deze langdurig werklozen de nodige werkervaring (1 à 1,5 jaar) te laten opdoen teneinde hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren en hen gemakkelijker te laten doorstromen naar het regulier arbeidscircuit. De activiteiten verricht in dit kader dienen tegemoet te komen aan collectieve maatschappelijke noden waaraan niet of onvoldoende wordt tegemoet gekomen door de werkgevers uit het regulier arbeidscircuit: socio-culturele sector, sportsector, vrijetijdssector, milieusector, … Hierbij zijn het de openbare besturen, vzw’s en niet commerciële verenigingen die in aanmerking komen als werkgever. De werkgevers die doorstromingsprogramma’s ontwikkelen genieten bepaalde voordelen. Op federaal niveau is dat een vermindering van de patronale sociale zekerheidsbijdragen (max. 1.000 € per kwartaal) van de werknemers. De werkloze, aangeworven in het kader van een doorstromingsprogramma, heeft gedurende zijn tewerkstelling recht op een integratie-uitkering, betaald door de werkloosheid of een loontussenkomst van het OCMW. Concreet betekent dit dat de werkgever enkel het verschil dient te betalen tussen het normale nettoloon en de integratie-uitkering. Deze voordelen zijn beperkt in tijd, aangezien de tewerkstelling in een doorstromingsprogramma beperkt is tot maximum 12 maanden. Deze periode kan worden verlengd tot 18 maanden.
02 | Impact op de steden We beschikken enkel over cijfers van het contingent van de POD Maatschappelijke Integratie voor de OCMW’s. In 2009 werden 354 dsp’ers gesubsidieerd. Ongeveer 196 (55 %) daarvan werden tewerkgesteld in de 17 steden en gemeenten van het Grootstedenbeleid.
03 | Referenties • Koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW in de loonkost van een gerechtigde op maatschappelijke integratie die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma. • Koninklijk besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma. HFDST 6
7
Doorstromingsprogramma’s (dsp)
• Koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen betreffende verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen (Artikel 12).
04 | Contact / info • FOD WASO Afdeling van doelgroepenbeleid Directie van de integratie van de werkzoekenden Tom Parys 02/233.41.11
[email protected] • POD Maatschappelijke Integratie Dienst Activering / ESF Gerrit Van Nijverseel 02/508.86.09
[email protected]
HFDST 6
8
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD WASO, Lokale besturen
Dienstencheques
Tewerkstellingsmaatregel - huishoudelijke hulp
01 | Omschrijving Op 1 januari 2004 is het nieuwe systeem van dienstencheques in werking getreden. De dienstencheque is een initiatief van de federale regering ter bevordering van buurtdiensten en - banen. Het creëren van arbeidsplaatsen en het bestrijden van zwartwerk zijn de doelstellingen. De dienstencheque maakt het voor particulieren mogelijk een erkende onderneming te betalen voor hulp van huishoudelijke aard. De gebruikers zijn particulieren die hun woonplaats hebben in België. Zij kunnen dienstencheques kopen om van bepaalde diensten te genieten. De gebruiker kan per kalenderjaar maximum 750 dienstencheques aanschaffen. Hij kan genieten van een fiscaal voordeel: forfaitaire belastingvermindering van 30 %. De diensten worden uitgevoerd door werknemers aangeworven in bedrijven die specifiek erkend worden in het kader van het dienstenchequesysteem. De erkenning gebeurt door de federale overheid. De aanvraag dient te gebeuren bij de Erkenningcommissie Dienstencheques (RSZ). De ondernemingen zijn o.a. commerciële bedrijven, zelfstandigen, vzw’s, ziekenfondsen, PWA’s, gemeenten, OCMW’s, … De werknemer moet aan geen enkele voorwaarde voldoen voor zijn aanwerving. In principe komt iedereen in aanmerking voor een tewerkstelling in het kader van de ‘dienstencheques’.
02 | Impact op de steden De impact op de steden is moeilijk te achterhalen. Maar uit de toegelaten activiteiten blijkt duidelijk het stedelijk aspect: schoonmaak, was en strijkwerk zijn activiteiten die jonge tweeverdienende stadsbewoners ten zeerste aanspreekt. Maaltijdbereidingen, boodschappendiensten, vervoer van personen met beperkte mobiliteit spreekt dan weer de eerder oudere, minderbegunstigde stadsbewoners aan. Bij dit alles spelen de dimensies buurt en nabijheid een belangrijke rol.
03 | Referenties • Wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen. • Koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques.
HFDST 6
9
Dienstencheques
04 | Contact / info •
www.dienstencheques-rva.be (Sodexo)
• Voor de ondernemingen (erkenning): Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 02/515.40.20 fax:02/515.44.39 www.rva.fgov.be • Inzake de reglementering: FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt Directie voor de integratie van de werkzoekenden Caroline Van Beveren 02/233.47.17
[email protected]
HFDST 6
10
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
POD Maatschappelijke Integratie
Artikel 61
Omkaderings- en opleidingspremie
01 | Omschrijving Vanuit de bekommernis om ook de tewerkstelling in privé-ondernemingen aan te moedigen, werd beslist om de OCMW’s een subsidie te verstrekken voor elke gerechtigde op maatschappelijke integratie of op financiële hulp die in de privésector tewerkgesteld wordt of door het OCMW aan de privésector wordt ter beschikking gesteld. Artikel 61 omvat hiertoe twee elementen: • Het biedt een OCMW de mogelijkheid om een overeenkomst te sluiten met een privé-instelling; • Een toelage die volledig moet worden besteed aan de omkadering en/of opleiding van de tewerkgestelde. De toelage is wezenlijk bedoeld om de werknemer een opleiding en een omkadering op de werkvloer aan te bieden. Bovendien biedt enkel een tewerkstelling bij een privé-onderneming het recht op de omkaderingsen opleidingspremie. Dwz een rechtspersoon die een activiteit met winstoogmerk uitoefent. De toelage bedraagt maximaal 250 € per maand bij een voltijdse tewerkstelling. De premie kan voor hoogstens 12 maanden worden toegekend, gespreid over de volledige periode van tewerkstelling met een maximum van 24 maanden. Ze mag niet gebruikt worden ter vermindering van de loonkost van de werknemer. De overeenkomst tussen het OCMW en de privé-onderneming moet de inhoud en de modaliteiten van de omkadering en/opleiding evenals van de evaluatie ervan bepalen.
02 | Impact op de steden Ondanks het feit dat deze maatregel opvallend weinig wordt toegepast door de OCMW’s kunnen we toch spreken van een stedelijke maatregel qua maatschappelijke integratie/socioprofessionele integratie. Binnen de 35 grootste Belgische steden en gemeenten werd in 2008 66,6 % (301) van het totaal aantal Artikel 61’ers tewerkgesteld. Opvallend is dat de formule Artikel 61 vooral in Wallonië wordt toegepast en minder in Vlaanderen en Brussel.
HFDST 6
11
Artikel 61
03 | Referenties • Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. • Artikel 61 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. • Artikel 38 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie (toelage). • Koninklijk besluit van 11/07/2002, Koninklijk besluit van 14/11/2002 tot vaststelling van de toelage, verstrekt aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor de omkadering en opleiding van gerechtigden op maatschappelijke integratie die bij overeenkomst worden tewerkgesteld bij een privé-onderneming.
04 | Contact / info • POD Maatschappelijke Integratie Dienst Activeringen / ESF Rajae Chatt 02/508.86.59
[email protected]
HFDST 6
12
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
POD Maatschappelijke Integratie
Artikel 60§7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW’s Tewerkstellingsmaatregel voor OCMW’s
01 | Omschrijving Een tewerkstelling met toepassing van Artikel 60 §7 is een vorm van maatschappelijke dienstverlening waarbij het OCMW een persoon een baan bezorgt met een welbepaald doel. Het gaat om gerechtigden op maatschappelijke integratie of op financiële maatschappelijke hulp. De bedoeling van deze tewerkstelling is om mensen die geen werkervaring hebben of die uit de arbeidsmarkt zijn gestapt of ‘gevallen’ terug in te schakelen in het stelsel van de sociale zekerheid en in het arbeidsproces. Meestal treedt het OCMW zelf als werkgever op. Het centrum kan de persoon in zijn eigen diensten tewerkstellen of ter beschikking stellen van een derde werkgever. Toelage: • Voltijdse tewerkstelling: bedrag van het leefloon van de alleenstaande met kinderlast (op 08/2009: 967,72 €/maand) • Deeltijdse tewerkstelling: 500 €/maand voor een maximale duur van 6 maanden. Voorgaande bedragen worden verhoogd: • Indien de werknemer bij de aanwerving geen 25 jaar oud is (verhoging met 25 %), op voorwaarde dat hij voor tewerkstelling recht op leefloon had. Geldt niet voor wie recht had op maatschappelijke integratie. • Als de werknemer ter beschikking wordt gesteld van een erkend sociaal economie-initiatief. (volle bruto loonkost beperkt tot 22.663 €/jaar in 2009) • In geval het OCMW met de minister/staatssecretaris van Maatschappelijke Integratie een overeenkomst heeft gesloten waarin het zich tot welomschreven tewerkstellingsinspanningen verbindt. Bijvoorbeeld in het kader van het Grootstedenbeleid. (25 % verhoging) Twee doeleinden: • Werkervaring; • Opnieuw recht op een volledige sociale uitkering (meestal werkloosheidsuitkering).
02 | Impact op de steden Binnen de 35 grootste Belgische steden en gemeenten wordt 67 % (6120) van het totaal aantal Artikel 60’ers tewerkgesteld, zodat men gerust mag spreken van een stedelijke maatregel qua maatschappelijke integratie/socioprofessionele integratie.
HFDST 6
13
Artikel 60§7
03 | Referenties • Wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. • Artikel 60, §7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. • Artikelen 36 en 37 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. • Koninklijk besluit van 11/07/2002, Koninklijk besluit van 14/11/2002 en Koninklijk besluit van 04/09/2002 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden, het bedrag en de duur van de toelage met het oog op deeltijdse tewerkstelling en terbeschikkingstelling van een privé-onderneming.
04 | Contact / info • POD Maatschappelijke Integratie Dienst Activeringen / ESF Rajae Chatt 02/508.85.04
[email protected]
HFDST 6
14
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg & POD Maatschappelijke Integratie
Activaplan + Win win-plan (2010-2011)
Tewerkstellingsmaatregel met vermindering van werkgeversbijdragen
01 | Omschrijving Algemeen programma ter bevordering van de tewerkstelling van (langdurig) werkzoekenden. De werkgever die een (langdurig) werkzoekende aanwerft, kan aanspraak maken op: • Vermindering of forfaitaire vrijstelling van de patronale basisbijdragen voor de sociale zekerheid. De vermindering bedraagt 1.000 € per kwartaal bij de aanvang van de tewerkstelling en wordt in sommige gevallen na verloop van een aantal kwartalen teruggebracht tot 400 € per kwartaal. • Activering van de werkloosheidsuitkering of de maatschappelijke integratie (= leefloon) die de werkgever van het te betalen nettosalaris kan aftrekken. Bij de OCMW-activering echter, betaalt het OCMW het volledige nettoloon. Het maximumbedrag van de werkuitkering bedraagt 500 € per maand. (Uitz. Bij de Activastadswachten <45 jaar 900 €/maand en >45 jaar 1.100 €/maand). Deze voordelen zijn beperkt in de tijd, afhankelijk van de leeftijd, de duur van de periode dat de aangeworven werknemer werkzoekend is en van het soort Activaplan. Naast het algemeen Activaplan is er het Activaplan ‘PVP’, gericht op extra aanwervingen binnen het lokaal veiligheids- en preventiebeleid van de steden (de zgn. stadswachten in gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten met de Minister van Binnenlandse Zaken) Tenslotte is er voor de periode 2010 - 2011 het win-win aanwervingsplan voor min 26-jarigen of plus 50-jarigen: • Min 26-jarigen zonder diploma hoger secundair onderwijs en tenminste 3 maanden ingeschreven als werkzoekende. Indien ze maximum een diploma hoger secundair onderwijs hebben moeten ze tenminste 6 maanden zijn ingeschreven als werkzoekende. • De 50-plussers moeten uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn, wat niet geldt voor de min-26 jarigen, en minstens 6 maanden ingeschreven als werkzoekende.
02 | Impact op de steden Binnen de 17 Belgische steden en gemeenten die gesteund worden door het federale Grootstedenbeleid werd in 2008 58 % (423) van het totale aantal personen binnen het Activaplan (726) tewerkgesteld. Het gaat hierbij over het Activaplan vanuit de POD Maatschappelijke Integratie. Hieruit blijkt de aanzienlijke stedelijke impact van de maatregel. Opvallend is het hoge aantal tewerkgestelden in Luik (232). Daarnaast blijkt uit de cijfers dat Activaplan + en Activaplan PVP weinig succes kennen.
HFDST 6
15
Activaplan + Win win-plan (2010-2011)
03 | Referenties • Koninklijk Besluit van 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden. • Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW in de loonkost van een gerechtigde op MI die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan. • Koninklijk Besluit van 14 november 2002 tot vaststelling van de financiële tussenkomst vanwege het OCMW in de loonkost van een rechthebbende op financiële maatschappelijke hulp die wordt aangeworven in het kader van het Activaplan. • Koninklijk Besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002, betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen.
04 | Contact / info • FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene directie Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt Directie van de integratie van de werkzoekenden Maureen Birmingham
[email protected] • POD Maatschappelijke Integratie Dienst Activeringen / ESF Rajae Chatt 02/508.85.04
[email protected]
HFDST 6
16