01 |
Fiscaliteit
02 |
Veiligheid - Preventie
03 |
Armoedebestrijding
04 | Milieu - Energie - Klimaat 05 |
Mobiliteit
06 |
Tewerkstelling
07 |
Gezondheid
08 |
Huisvesting
09 |
Migratie - Asielbeleid
10 |
Beliris
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij dochteronderneming: NV FRGE
Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost
Subsidie
01 | Omschrijving Fonds dat tussenkomt in de financiering van maatregelen die de energiekost van particuliere woningen voor de meest behoeftigen tracht te reduceren. De definitie van meest behoeftigen is bij Koninklijk besluit van 26/06/2006 geregeld. Het FRGE beschikt over een maximale schuldpositie van 100 miljoen €. Het FRGE sluit samenwerkingsovereenkomsten af met lokale entiteiten die hiervoor worden opgericht (OCMW, autonome gemeentebedrijven, sociale verhuurkantoren…) en die volgens het derde investeerdersprincipe de investeringen in de energiebesparende ingrepen financieren. De rente van de leningen van het FRGE aan de lokale entiteiten bedraagt 2 %. De individuele aanvrager kan terecht bij een erkende lokale entiteit die met de middelen van het reductiefonds een goedkope lening toestaat voor max. 10.000 € met een max. rente van 2 % (kan ook 0 %, maar dan moet zij die 2 % financieren) zijn. De lening wordt maand na maand terugbetaald gespreid over 5 jaar (in de praktijk kan dit op basis van de uitgespaarde energiefactuur). Het Fonds kan ook tussenkomen in personeel en werking van de lokale entiteiten. De toelagen bedragen gaan momenteel van 50 tot 100.000. Van de lokale entiteiten wordt ook een sociale begeleiding van de doelgroep verwacht.
02 | Impact op de steden Tot nu werden 9 lokale entiteiten opgericht voor het beheer van het Fonds. Charleroi, Mons, Soignies, Oostende, Mechelen, Antwerpen, Gent, Hasselt-Genk (intercommunaal) en Zuid-West Vlaanderen. Het programma is dus vooral in de steden van toepassing.
03 | Referenties • Programmawet 27 december 2005 titel III Hfst VIII Duurzame ontwikkeling Oprichting FRGE. • Koninklijk besluit 1 juli 2006 Koninklijk besluit beheerscontract FRGE.
HFDST 4
1
Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost
04 | Contact / info • FRGE Sabelle Haest (N) - Bruno Walckiers (F) John Waterloo Wilsonstraat 11, 1000 Brusssel 02/234.62.00
[email protected] www.frge.be
05 | Opmerkingen
Geen enkele Brusselse gemeente participeert in het Fonds. Het gewest beschikt zelf over een gelijkaardig systeem van groene leningen. Een integratie van beide systemen zou kunnen overwogen worden. Een hinderpaal die sommige gemeenten signaleren is de borg die zij moeten leveren voor 95 % van de totale geleende sommen.
HFDST 4
2
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
Federale regering
Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling
01 | Omschrijving In België verloopt het federale beleid voor duurzame ontwikkeling volgens een cyclus van periodieke plannen en verslagen. Het kan tevens rekenen op beleidsaanbevelingen van een adviesraad. Sinds de invoering van de wet van 1997 heeft de federale regering reeds twee Plannen voor Duurzame Ontwikkeling uitgevoerd. Beide werden door de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO) opgesteld, respectievelijk voor de periodes 2000-2004 en 2004-2008. De ICDO staat in voor de opvolging van de verwezenlijkingen. Het Federaal Planbureau (FPB) publiceert tweejaarlijks een verslag met een analyse van de bestaande situatie, van het gevoerde beleid en van de toekomstgerichte scenario’s. De Federale Raad Duurzame Ontwikkeling (FRDO) verstrekt op regelmatige basis advies bij de acties en het beleid van de federale regering. Het voorontwerp van het Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling 2009-2012 werd tot juni 2008 onderworpen aan een volksraadpleging. De wet van 1997 werd vervolgens herzien en meer bepaald aangevuld met een langetermijnstrategie in het kader van de voorbereiding van een klimaatwet. Die zou alle bestaande plannen overkoepelen (zie p. 17) en de doelstellingen in verschillende fasen onderverdelen: de lange termijn, de middellange termijn en de stappen zoals voorzien door de plannen (p. 19). Het voorontwerp moet vandaag worden geactualiseerd en zal vervolgens door de ICDO worden voorgelegd aan de volgende regering. Het document (110 p.) herneemt de 7 belangrijkste beleidsdomeinen van de Strategie voor duurzame ontwikkeling en werd door de Europese Raad van 15-16 juni 2006 werd goedgekeurd: 1. Klimaatwijziging en schone energie; 2. Duurzaam transport; 3. duurzaam consumeren en produceren; 4. Behoud en beheer van natuurlijke grondstoffen; 5. Volksgezondheid; 6. Sociale insluiting, demografie en migraties; 7. Armoede in de wereld en de uitdagingen voor duurzame ontwikkeling. Het houdt rekening met de thematische plannen die de federale overheden reeds uitvoeren (bijv. Nationaal Klimaatplan 2002-2012, Nationale Biodiversiteitsstrategie 2006-2016, Nationaal Actieplan Sociale Insluiting 2003-2005 en 2006-2008; zie respectieve fiches).
HFDST 4
3
Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling
02 | Impact op de steden Het voorontwerp van het plan behandelt geen specifiek stedelijke aspecten van de duurzame ontwikkeling. De termen ‘stad’ en ‘stedelijk’ komen in beperkte mate voor. 22 acties worden geformuleerd via 79 maatregelen. De acties en de maatregelen die verband houden met de steden zijn: Actie 2.3.4 en 5 Klimaatbeloftes - horizon 2008-2012 en 2020: de energie-efficiëntie verhogen en een federaal klimaatbeleid uitwerken, een visie en een beleid ontwikkelen voor de lange termijn; Actie 2.3.7. Mobiliteit: ontwikkelen van een strategisch langetermijnbeleid; Actie 2.3.8. Bewustwording over de keuze van vervoersmodi; Actie 2.3.12. Het woningbestand beter exploiteren en duurzame en betaalbare huisvesting bieden voor iedereen: duurzame wijken promoten, solidair wonen aanmoedigen, de synergie tussen de bestaande fondsen versterken (bijv. tussen FRGE en het Woningfonds), initiatieven rond ecologisch verantwoord bouwen en duurzaam renoveren steunen; Actie 2.3.17. Voor een inclusief en transversaal armoedebeleid: een subwerkgroep Armoedebeleid oprichten.
03 | Referenties • De wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling.
04 | Contact / info • Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling (ICDO) •
www.poddo.be
•
www.plan2009.be
HFDST 4
4
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD Economie
Nationaal klimaatplan
Strijd tegen de klimaatopwarming
01 | Omschrijving Het Belgische klimaatbeleid startte in 1994, met het nationaal programma voor de vermindering van de CO2-uitstoot. Met de goedkeuring van het Kyotoprotocol en het akkoord over de verdeling van de lasten (‘burden sharing’) tussen de Staten van de Europese Unie, heeft de federale regering beslist om een Nationaal Klimaatplan 2002-2012 op te stellen. Dit plan is het resultaat van de samenwerking tussen de federale Staat en de Gewesten in het kader van de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL). Zij heeft tot doel de uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met 7,5 % te verminderen in vergelijking met 1990. Op 14 november 2002 werd een samenwerkingsakkoord gesloten tussen de federale en gewestelijke overheden. Dit is uitgemond in de invoering van een Nationale Klimaatcommissie, die enerzijds een verdeling moet voorstellen van de doelstelling van 7,5 % tussen de partijen (uitgevoerd in maart 2004) en anderzijds de maatregelen van het plan moet coördineren en evalueren. Het document (128 blz.) is gestructureerd in functie van de sectoren die verantwoordelijk zijn voor de uitstoot van broeikasgassen: energie, industrie, landbouw, openbare diensten/residentieel/tertiair, afval, vervoer en ruimtelijke ordening. Het stelt de bestaande en voorziene maatregelen voor van de 4 regeringen: federale Staat, Brussels Gewest, Vlaamse Gewest, Waalse Gewest. Het werd in 2002 door de 4 parlementen goedgekeurd. Dit zijn in het kort de belangrijkste maatregelen die de federale Staat heeft genomen in deze sectoren: Energie: • Verplichting tot quota’s voor groene elektriciteit voor de elektriciteitsleveranciers (6 % in 2010); • Oprichting en exploitatie van ‘off shore’ windmolenparken (Koninklijk besluit 20/12/2000). Industrie: • Fiscale aftrek vennootschapsbelasting voor de investeringen in technologieën die minder energie verbruiken. Openbare diensten: • Sensibilisering van de overheidsambtenaren tot het REG (= rationeel energiegebruik) (federaal milieucharter). Huisvesting: • Fiscale aftrek personenbelasting voor investeringen in REG (vanaf het aanslagjaar 2004); • Subsidies voor sensibiliseringsprojecten op het vlak van REG. Vervoer: • NMBS (zie fiche NMBS); • fiscale aanmoediging personenbelasting voor carpooling en/of gebruik van alternatieve vervoermiddelen (Ministrieel besluit 20/09/2001). HFDST 4
5
Nationaal klimaatplan
02 | Impact op de steden Eind 2008 heeft de Interministeriële Conferentie Leefmilieu (ICL) een Nationaal Klimaatplan 2009-2012 opgesteld (238 blz.) dat eigenlijk een inventaris is van de maatregelen en een stand van zaken op 31/12/2008. Het Klimaatplan haalt geen specifieke stadsaspecten aan van de strijd tegen de klimaatopwarming. De termen ‘stad’ en ‘stedelijk’ komen er trouwens weinig in voor.
03 | Referenties • Nationaal klimaatplan 2002-2012
04 | Contact / info
• Nationaal klimaatplan 2002-2012 mineco.fgov.be/energy • Nationaal klimaatplan 2009-2012 www.climat.be
HFDST 4
6
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
POD Duurzame Ontwikkeling
FEDESCO
Systeem van derde investeerder voor federale overheidsgebouwen
01 | Omschrijving Fedesco is een publieke ESCO (Energy Services Company of energiedienstenbedrijf) dat op 2 maart 2005 als naamloze vennootschap van publiek recht op initiatief van de federale regering werd opgericht. Fedesco is volledig in handen van de Belgische staat en is operationeel sinds 1 september 2005. De opdracht van de vennootschap behelst de bevordering, realisatie en voorfinanciering van energiebesparingsprojecten in federale overheidsgebouwen, gebruik makend van het systeem van de derde investeerder. Fedesco (de derde investeerder) staat in voor de voorfinanciering van de investeringen (studies, werken en diensten) op basis van de geraamde besparingen. De investeringen worden aan Fedesco terugbetaald dankzij de effectief gerealiseerde besparingen. Wanneer de investeringen beginnen te renderen, gaat de financiële winst naar de gebruiker van het gebouw. Dit moet zorgen voor een onmiddellijke vermindering van de CO2-uitstoot. Fedesco heeft de exclusiviteit m.b.t. de federale overheidsgebouwen (Koninklijk besluit van 9 januari 2007). De vennootschap past de wet en de procedures m.b.t. overheidsopdrachten toe i.p.v. de besturen en werkt nauw samen met de Regie der Gebouwen. Andere overheidsinstanties kunnen advies inwinnen bij Fedesco, maar kunnen geen diensten bij hen aanvragen. Fedesco verzorgt de algemene coördinatie en besteedt de verschillende stappen van het project uit: - Selectie van gebouwen (1800 gebouwen ingenomen door de FOD’s/POD’s); - Quickscan van de toe te passen maatregelen; - Uitvoering van studies en bestekken; - Procedure overheidsopdrachten; - Uitvoering en opvolging van de werven. Fedesco volgt het verbruik, de besparingen en terugbetalingen op.
02 | Impact op de steden
Tal van federale overheidsgebouwen zijn ingeplant in steden. Door hun energie-efficiëntie te verbeteren, draagt Fedesco bij tot de terugdringing van de CO2-uitstoot die het gevolg is van de verwarming van deze gebouwen.
HFDST 4
7
FEDESCO
03 | Referenties • Koninklijk besluit van 9 januari 2007. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 2004 dat aan de Federale Investeringsmaatschappij een missie toevertrouwt overeenkomstig art. 2, § 3, van de wet van 2 april 1962 betreffende de Federale Investeringsmaatschappij en de gewestelijke investeringsmaatschappijen
04 | Contact / info • FEDESCO Secretariaat Algemene Directie Carine Vivier 02/762.02.80 www.fedesco.be
05 | Opmerkingen Het is aangewezen om na te gaan of de maatregel kan worden uitgebreid naar overheidsgebouwen op andere bevoegdheidsniveaus: gemeentelijke, gewestelijke en gemeenschapsgebouwen.
HFDST 4
8
INITIATIEFNEMER
MAATREGEL
SOORT
FOD Volksgezondheid
Nationale Biodiversiteitsstrategie (2006-2016)
Behoud van biodiversiteit
01 | Omschrijving Hoewel we afhankelijk zijn van biodiversiteit om te overleven en voor ons welzijn, liggen de oorzaken van de achteruitgang van de biodiversiteit meestal bij de mens zelf, als gevolg van activiteiten in sectoren als landbouw, bosbouw, visserij, watervoorziening, transport, stadsontwikkeling, toerisme of energie. Om de bedreigingen die de biodiversiteit ondermijnen efficiënt en doelgericht aan te pakken, hebben de staats- en regeringsleiders van de EU zich in juni 2001 tijdens de Europese Top in Göteborg ertoe verbonden om de achteruitgang van de biodiversiteit in de EU een halt toe te roepen tegen 2010. België bekrachtigde het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (Rio, 1992) op 22 november 1996. De uitvoering van dit verdrag werd geregeld aan de hand van nationale verslagen in 1998, 2001 en 2005. België werkte allerhande gewestelijke en federale plannen m.b.t. biodiversiteit uit. In 2006 werden deze plannen in de Nationale Belgische Biodiversiteitsstrategie gegoten, een 106 bladzijden tellend kaderdocument dat werd opgesteld onder leiding van het Belgische Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid. Deze strategie bevat 15 strategische doelstellingen en 78 operationele doelstellingen, te verwezenlijken over een periode van 10 jaar (2006-2016). Het betreft een kaderdocument, dat geen doelen of concrete acties bepaalt. Eind 2008 werden vier actieplannen voor de integratie van de biodiversiteit uitgewerkt in samenwerking met de federale besturen van de betrokken sectoren: transport, wetenschapsbeleid, ontwikkelingssamenwerking en economie. Deze plannen werden aan een openbaar onderzoek onderworpen, aangepast en worden momenteel door de verschillende kabinetten onder de loep genomen. Ze zouden eind 2009 door de ministerraad worden goedgekeurd.
02 | Impact op de steden Doelstelling 3 - Biodiversiteit in België op peil houden of herstellen tot een gunstige behoudsstatus: • Operationele doelstelling 3.3: ‘De integratie van beschermde gebieden in het bredere land- en zeelandschap promoten’ ‘Bestaande maatregelen die werden genomen om de wilde fauna en flora buiten de beschermde gebieden te beschermen, zullen worden verbeterd in diverse ecosystemen (bv. stedelijke, zoetwater-, vochtige, rotsachtige/grotten, mariene, kust-, bos- en landbouwecosystemen) en zullen worden geïntegreerd in de planning van het landgebruik.’ […] ‘De kwaliteit van de natuur in stedelijke zones en gebieden in de stadsrand (steden en gemeenten) is uiterst belangrijk, niet alleen voor de biodiversiteit, maar ook voor de levenskwaliteit en de volksgezondheid. De kwaliteit van de natuur kan worden verbeterd door een geïntegreerde planning en een harmonieus beheer van groene zones in de steden en in de stadsrand (bv. Vademecum Harmonisch Parkbeheer van het Vlaamse Gewest).
HFDST 4
9
Nationale Biodiversiteitsstrategie (2006-2016)
• Operationele doelstelling 3.6: ‘Maatregelen nemen om de impact van de geïdentificeerde processen en activiteiten die de biodiversiteit bedreigen tot een minimum te beperken’ p. 35: ‘Bij de planning van het landgebruik moet men proberen om de landconversie (hetzij voor stedelijke, industriële, landbouw-, transport- of toeristische doeleinden) te beperken, want die leidt tot de drooglegging van vochtige ecosystemen en de vernietiging, achteruitgang en fragmentatie van habitats.’ Doelstelling 5 - De integratie van de zorg voor biodiversiteit in alle sociale en economische sectorale beleidslijnen verbeteren: • Operationele doelstelling 5.4: ‘In de strategische planning de negatieve en positieve effecten identificeren van de diverse sectorale beleidslijnen (planning van landgebruik, transport, energie) op de prioritaire elementen van biodiversiteit en maatregelen nemen om deze effecten te corrigeren of te versterken.’
03 | Referenties • Nationale Belgische Biodiversiteitsstrategie. • ‘Tweede federaal plan duurzame ontwikkeling 2004-2008’ (FPDO II) (door de ministerraad goedgekeurd op 24 september 2004). Actie 18 voorziet de integratie van de problemen m.b.t. biodiversiteit in vier federale sleutelsectoren (transport, economie, ontwikkelingssamenwerking en wetenschapsbeleid).
04 | Contact / info • FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu DG Leefmilieu, dienst Multilaterale en Strategische Zaken Claire Collin 02/524.96.23
[email protected] www.health.fgov.be
05 | Opmerkingen De uitvoering van de verbintenissen inzake biodiversiteit staat centraal in het kader van het Internationale Jaar van de Biodiversiteit en het Belgische EU-voorzitterschap in 2010.
HFDST 4
10