VERGADERING DATUM AGENDAPUNT BIJLAGE
: : : :
OPENBAAR BESTUUR 4 NOVEMBER 2010 8
Onderwerp
: Inventarisatie duurzaamheid diervoedersector
OB-10-33
INLEIDING Aan het Productschap Diervoeder is gevraagd een duurzaamheidsinventarisatie uit te voeren. De inventarisatie heeft enerzijds tot doel de relevante thema’s van duurzaamheid voor de diervoederketen te benoemen. Anderzijds is het doel alle initiatieven en activiteiten die in de diervoederkolom worden genomen ten aanzien van duurzaam maatschappelijk verantwoord ketenbeheer in beeld te brengen. In bijgevoegd rapport is het resultaat van deze inventarisatie weergegeven. Het rapport bevat een duurzaamheidsraamwerk voor de diervoederketen, dat is opgesteld op basis van gesprekken met stakeholders. In het rapport worden de duurzaamheidsthema’s benoemd die nu en in de toekomst belangrijk zijn voor de diervoederketen. Het rapport laat per duurzaamheidsthema zien welke initiatieven en activiteiten er in de diervoederketen al plaatsvinden. Het is uiteraard onmogelijk om hierin uitputtend te zijn. De inventarisatie laat zien dat er in de diervoederketen al diverse initiatieven lopen op het gebied van maatschappelijk en duurzaam ondernemen. De inventarisatie is uitgevoerd om inzicht te geven in de relevante duurzaamheidsthema’s en overzichtelijk weer te geven welke initiatieven in de sector lopen. De rapportage kan echter ook benut worden voor het zichtbaar maken van de duurzaamheidsinspanningen aan de maatschappij. Hiertoe kan het resultaat van de inventarisatie als basis dienen voor een duurzaamheidsverslag voor de diervoederketen. Een voorbeeld van een duurzaamheidsverslag is het rapport ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van de Nederlandse vissector’, opgesteld door het Productschap Vis1. Het Productschap Akkerbouw, het Productschap Vee en Vlees en het Productschap Pluimvee en Eieren hebben via dezelfde werkwijze ook een duurzaamheidsinventarisatie uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn als bijlage bij deze notitie meegestuurd. De Productschappen Akkerbouw en Pluimvee en Eieren hebben recentelijk besloten een duurzaamheidsverslag over 2010 voor hun sector op te stellen.
1
Dit verslag is te downloaden via http://www.pvis.nl/fileadmin/user_upload/pvis/Documenten/Rapportage_MVO_2009_P07.pdf
Vergadering Openbaar Bestuur PDV 4 november 2010
1 van 2
ADVIES Het advies van het Dagelijks Bestuur wordt ter vergadering meegedeeld. FINANCIËLE ASPECTEN SOCIALE CONSEQUENTIES VOORSTEL Het voorstel is de resultaten van de duurzaamheidsinventarisatie te vertalen naar een duurzaamheidsverslag 2010 voor de diervoedersector. BIJLAGE(N): 1
2
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoederketen
September 2010
Opgesteld door De projectgroep duurzaamheid (PDV)
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Inhoudsopgave Pagina: 1. Introductie
2
1.1 Doelstelling project
2
1.2 Aanpak en activiteiten
2
1.3 Opzet rapport
3
2. Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen
3
3. Randvoorwaarden, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de diervoederketen
4
3.1 Randvoorwaarden voor duurzaamheid
4
3.2 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues diervoederketen
4
3.3 Toelichting op duurzaamheidsissues diervoederketen
6
4. Duurzaamheidsverslaglegging
10
5. Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
12
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen
14
Bijlage 2 - Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd
15
Bijlage 3 – Mogelijke prestatie-indicatoren
16
1
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
1. Introductie 1.1 Doelstelling project Het Productschap Diervoeder (PDV) heeft ten behoeve van de dragende organisaties de duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues, die nu en in de toekomst belangrijk zijn, benoemd en deze zijn in een duurzaamheidsraamwerk gevat. Wanneer deze prioriteiten en issues duidelijk zijn, kan het PDV op basis van het gerealiseerde duurzaamheidsraamwerk inventariseren welke initiatieven, afspraken en acties reeds bestaan en ondernomen worden op de verschillende duurzaamheidsprioriteiten en -issues. Productschap Akkerbouw heeft in samenwerking met CSR Academy een zelfde exercitie uitgevoerd. De kennis en ervaringen die in dat project zijn opgedaan zijn ook in dit project ingezet. 1.2 Aanpak en activiteiten Om tot een gedegen en samenhangend duurzaamheidsraamwerk te komen is in eerste instantie een analyse uitgevoerd van bestaande, internationale richtlijnen voor duurzaamheid. Het betreft hier de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging (incl. het sector supplement voor ‘food processing’), ISO 26000, UN indicators of Sustainable Development, Eurostat Sustainable Development indicators, Global Compact en de UN Millennium Development Goals1. Daarnaast zijn er diverse bijeenkomsten geweest waarin de tussentijdse resultaten zijn besproken met de projectgroep van het PDV. Deze projectgroep bestond uit mevr. Rommens, mevr. Van de Graaff, dhr. Blok, dhr. Van der Weijden en dhr. Lommers. Ten slotte hebben de verschillende projectgroepleden stakeholderinterviews gehouden met: o Mevr. J. Pluimers (Stichting Natuur en Milieu) o Mevr. M. Somhorst (CBL) o Dhr. C. Blomsma (Vernof) o Dhr. W. Thielen en Dhr. R. de Weerd (OPNV) o Dhr. D. de Glint (Nevedi) o Dhr. H. Boelrijk (LTO) o Dhr. E. Dekkers (LNV) o Dhr. C. van Bloois (HISFA) o Dhr. W. Thielen (Dufagro) o Dhr. J. Williams (NVG) o Dhr. R. Roelofsen (CNV) Op basis van de beschreven activiteiten is dit rapport opgesteld. Het raamwerk in dit rapport kan op termijn eveneens dienen als basis voor een eventueel duurzaamheidsverslag namens de keten.
1
Zie bijlage 1 voor een korte toelichting op deze richtlijnen
2
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
1.3 Opzet rapport In eerste instantie worden in dit rapport de begrippen duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) kort toegelicht (sectie 2), gevolgd door een toelichting op de ontwikkelingen, randvoorwaarden en duurzaamheidsprioriteiten en -issues die voor de diervoederketen geïnventariseerd zijn op basis van de internationale richtlijnen, de ervaringen en kennis van de medewerkers van PDV en de stakeholderinterviews. Daarnaast zijn enkele initiatieven die gedurende het project de revue zijn gepasseerd, opgenomen en hebben daarmee als de basis gediend voor de inventarisatie van bestaande initiatieven (sectie 3). In sectie 4 worden het onderwerp duurzaamheidsverslaglegging en de belangrijke elementen daarin kort toegelicht en in sectie 5 wordt ten slotte een mogelijke opzet gegeven van een publiek duurzaamheidsverslag namens de keten en de belangrijkste onderwerpen en onderdelen die een degelijk duurzaamheidsverslag in ieder geval dient te bevatten.
2. Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen Duurzame ontwikkeling is een “ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”2. Om invulling te geven aan duurzame ontwikkeling spreken bedrijven over de term MVO, ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op keten- of sectorniveau spreekt men zowel over duurzaamheid als MVO, twee termen die uitwisselbaar zijn. Duurzaamheid of MVO houdt in dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om te opereren op een manier die rekening houdt met de effecten op de samenleving waarin het bedrijf opereert en daarmee hun ‘license to produce’ verkrijgen. Dit is de eerste betekenis: opereren volgens maatschappelijke eisen, uitgangspunten of fatsoensnormen die aan bedrijven worden gesteld of volgens maatschappelijke verantwoordelijkheden die bedrijven zelf vinden dat zij hebben. De tweede betekenis laat zich uitleggen als ‘verantwoording afleggen’. Ofwel transparant zijn over de keuzes die het bedrijf maakt en de bijkomende effecten op het milieu, de maatschappij, haar medewerkers of toekomstige generaties. In het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) ‘De winst van waarden’ dat in december 2000 is uitgebracht aan het toenmalige kabinet wordt de Triple P-benadering aangehaald; ‘Triple Bottom Line’ of de drie P’s People, Planet en Profit. In dit advies van de SER is MVO gedefinieerd als: “Het bewust richten van ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in de drie dimensies People, Planet en Profit, gecombineerd met de bereidheid de dialoog met de samenleving aan te gaan.” 3 De SER voegt daaraan toe: “MVO behoort tot de core business van ondernemingen.” In Nederland is dit een belangrijke en algemeen aanvaarde definitie voor MVO.4
2
Definitie VN-commissie Brundtland uit 1987. People en Planet worden ook wel aangeduid met respectievelijk sociale rechtvaardigheid en ecologische kwaliteit. 4 Voor een nadere toelichting op MVO in Nederland en recente ontwikkelingen wordt verwezen naar bijlage 2. 3
3
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
3. Randvoorwaarden, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de diervoederketen Ondanks dat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is op de hedendaagse maatschappelijke agenda, blijkt het voor bedrijven soms een veelomvattend begrip dat voor velerlei uitleg mogelijk lijkt. Dit bleek ook uit de verschillende interviews met de stakeholders. Hierin kwam duidelijk naar voren dat er op het gebied van duurzaamheid een aantal maatschappelijke issues spelen, maar ook een aantal issues op het niveau van individuele bedrijven en producten. In deze sectie worden de ontwikkelingen, randvoorwaarden en de belangrijkste prioriteiten en onderliggende issues van duurzaamheid voor de diervoederketen, zoals die in dit project naar voren zijn gekomen, overzichtelijk weergegeven en nader toegelicht. 3.1 Randvoorwaarden voor duurzaamheid Uit dit project is gebleken dat er in de keten een aantal randvoorwaarden om tot een duurzamere keten te komen, wordt onderkend. Deze randvoorwaarden geven aan wat volgens de keten ‘in ieder geval’ nodig is om een duurzamere toekomst te realiseren en laten zich als volgt samenvatten: 1. Transparantie: de keten is open, eerlijk en toegankelijk. Zij schroomt niet te laten zien wat ze wel en niet doet en hier tekst en uitleg bij te geven. Als burgers of bedrijven vragen hebben dan kunnen ze hiervoor bij de keten terecht. 2. Ketensamenwerking: samenwerking en het onderlinge gesprek met stakeholders binnen en buiten de keten maken het verder verduurzamen van de keten gemakkelijker. Juist door deze (bestaande) samenwerkingsverbanden en dialoog zet de keten nu en in de toekomst stappen. 3. Innovatie: duurzaamheid vraagt soms een andere manier van denken en een vernieuwende aanpak. Dit erkent de keten, zij denkt hier over na en investeert hierin waar dat niet in strijd is met het uitgangspunt: ‘Winstgevendheid’. Innovatie is daarom nodig om een duurzamere keten te bewerkstelligen. 4. Winstgevendheid: als investeringen in duurzaamheid geen toegevoegde waarde opleveren voor een bedrijf, zijn ze niet duurzaam. Toegevoegde waarde gaat niet alleen over kostenbesparing of omzetverhoging, maar gaat ook over (product-)kwaliteit, reputatie, innovatie, medewerkertevredenheid, maatschappelijke- en arbeidsmarktprofilering, productiviteit, relatiemanagement en risicobeheersing. 3.2 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues diervoederketen Het verduurzamen van een keten gaat niet over één nacht ijs. Dit is een proces van vele jaren. Een proces dat ook nooit een eindpunt zal kennen – het kan elke dag weer een stap(je) duurzamer. In dit proces zijn er vele maatschappelijke issues die de boventoon kunnen voeren. De kunst is om te bepalen welke issues voor de diervoederketen relevant en significant zijn.
4
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Binnen dit project is een aantal prioriteiten naar voren gekomen (zie figuur 1), die kwalitatief getoetst zijn aan de volgende criteria: •
•
•
Impact: op welke issues of met welke processen bereikt de keten de grootste duurzaamheidseffecten? Het hanteren van een dergelijk ‘impact-gedachte’ laat zien waar de zogenoemde ecologische en sociale voetafdruk van de keten ligt. Invloedssfeer: welke issues kan de keten beïnvloeden? Door invloed effectief aan te wenden bereikt de keten het meeste effect èn laat zij duidelijk zien dat ze niet schuwt haar verantwoordelijkheid te nemen voor haar duurzaamheidsimpact. Verwachtingen van stakeholders: welke duurzaamheidsissues verwachten stakeholders dat de keten aandacht aan besteedt? Bij het invulling geven aan duurzaamheid is het van belang dat de keten aansluit bij de verwachtingen, ideeën en soms eisen van stakeholders binnen en buiten de keten, waaronder algemene maatschappelijke verwachtingen.
In onderstaande figuur (figuur 1) is in willekeurige volgorde weergegeven welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues voor de diervoederketen van belang zijn.
In onderstaand figuur wordt duidelijk in hoeverre de hierboven weergegeven prioriteiten en issues relevant zijn voor de verschillende schakels in de diervoederketen. Na dit overzicht worden de verschillende issues nader omschreven en worden enkele bestaande initiatieven in de keten genoemd. Het betreft hier een niet-uitputtend overzicht van initiatieven die als voorbeeld zijn opgenomen van verschillende orde en grote.
5
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
5
3.3 Toelichting op duurzaamheidsissues in de diervoederketen In deze sectie worden de verschillende duurzaamheidsprioriteiten met de onderliggende issues, zoals die in figuur 1 zijn weergegeven, nader toegelicht. Daarbij worden, voor zover naar voren gekomen tijdens het project, een aantal concrete initiatieven en activiteiten genoemd. Deze initiatieven zijn als voorbeelden opgenomen en zijn niet uitputtend. Daarmee variëren ze van breed gedragen convenanten tot projecten en initiatieven van individuele bedrijven.6 Ketenverantwoordelijkheid / duurzaam inkopen Het betreft hier niet alleen de milieuaspecten, maar tevens sociale aspecten zoals het respecteren van mensenrechten, uitsluiten van kinder- en gedwongen arbeid, diversiteit en veiligheid. Het is de uitdaging voor de keten zodanig in te kopen dat de negatieve effecten van de economische activiteiten van leveranciers op huidige en toekomstige generaties minimaal is.
5
Dit overzicht is een vereenvoudigde weergave van de diervoederketen waarin impliciet alle schakels zijn opgenomen. In de rapportage zal met name gefocust worden op de diervoederproductstroom. Daarnaast wordt met kolom ‘Productie voedermiddelen’ ook de productie van toevoegmiddelen bedoeld. 6 In bijlage 3 zijn enkele mogelijke prestatie-indicatoren opgenomen. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om dergelijke kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering is het verstandig met name gebruik te maken van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
6
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Huidige initiatieven: • Programma duurzame voedselsystemen • Op bedrijfsniveau worden lifecycle analyses uitgevoerd • Gemeenschappelijk beoordelingsysteem opgesteld (KKC) • …
Prioriteit: Milieu Issue: Duurzame energie Het betreft hier het energieverbruik van individuele bedrijven en de keten. Initiatieven dienen zich te richten op verduurzaming van het energieverbruik in de keten door duurzame energie zelf op te wekken en/of het afnemen van duurzame energie. Hierbij gaat het om energie afkomstig uit onuitputtelijke energiebronnen, zoals wind en zonlicht of energie gewonnen uit snel hernieuwbare bronnen zoals biomassa. Huidige initiatieven: • Convenant schone en zuinige agrosectoren • Op bedrijfsniveau worden initiatieven ondernomen om duurzame energie op te wekken. • …
Prioriteit: Milieu Issue: Transport Het betreft hier het minimaliseren van CO2-uitstoot en andere milieuvervuilende (broeikas)gassen zoals stikstofoxiden en fijne stofdeeltjes tijdens het transport van producten en goederen ten behoeve van de diervoederketen. Huidige initiatieven: • Project Duurzame logistiek • De inzet van langere vrachtwagens zorgt voor efficiënter transport • …
Prioriteit: Milieu Issue: Energie-efficiëntie Het betreft hier het energieverbruik van individuele bedrijven en de keten, waarbij het gaat om initiatieven die zich richten op het efficiënter gebruik maken van energie. Huidige initiatieven: • Convenant schone en zuinige agrosectoren • Op bedrijfsniveau worden initiatieven genomen om het energieverbruik terug te dringen. • …
Prioriteit: Milieu Issue: Emissie broeikasgassen Het betreft hier de broeikasgasemissie per bedrijf, maar ook in de gehele productieketen, dus van de teelt van primaire plantaardige producten tot en met het energiegebruik in de supermarkt toe te schrijven aan het koelen van het eindproduct. Huidige initiatieven: • Convenant schone en zuinige agrosectoren • Collectief carbon footprint project • Op bedrijfsniveau worden carbon footprint analyses uitgevoerd 7
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
• •
Project methaanreductie …
Prioriteit: Milieu Issue: Water Het betreft hier zowel het beperken van het waterverbruik door waterbesparende maatregelen als de afvloeiing van het water naar het grond- en oppervlaktewater en de eventuele schadelijke emissies dientengevolge. Huidige initiatieven: • Op bedrijfsniveau worden initiatieven genomen om het waterverbruik terug te dringen. • …
Prioriteit: Milieu Issue: Mest & mineralen Het betreft hier het bewust en verstandig omgaan met mineralen en bemesting bij de teelt, alsook het minimaliseren van de emissie ervan door de veehouderij, waarbij het minimaliseren van het negatieve effect op het milieu het streven is. Huidige initiatieven: • Instelling tasforce mineralen • …
Prioriteit: Milieu Issue: GGO’s Er worden maatschappelijke discussies gevoerd over de effecten van het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Huidige initiatieven: • …
Prioriteit: Milieu Issue: Gewasbescherming Het betreft hier het nemen van maatregelen om de belasting van bodem, water , lucht en humane gezondheid als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te minimaliseren. Huidige initiatieven: • …
Prioriteit: Milieu Issue: Gebruik nevenstromen De diervoederketen maakt gebruik van de nevenstromen uit de levensmiddelen industrie. Hiermee hebben de producten in de keten al een bepaalde duurzaamheidswaarde. Huidige initiatieven: • De diervoederketen neemt de nevenstromen van de levensmiddelenindustrie af • …
8
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Prioriteit: Milieu Issue: Verpakkingen Het betreft hier het zo milieuvriendelijk verpakken van de producten uit met name de petfoodketen, dan wel het optimaal benutten en creëren van mogelijkheden om verpakkingen te recyclen. Huidige initiatieven: • Op bedrijfsniveau worden initiatieven genomen om het verpakkingen gebruik terug te dringen. • …
Prioriteit: Milieu Issue: Biodiversiteit Bij de teelt van sommige grondstoffen voor de diervoederketen spelen issues omtrent diversiteit van soorten (flora en fauna). Huidige initiatieven: • …
Prioriteit: Milieu Issue: Landgebruik De wijze waarop het land gebruikt wordt voor de teelt van (voeder)gewassen kan zowel positieve als negatieve effecten hebben. Negatieve effecten zijn onder meer: ontbossing, behoud organische stoffen en erosie. Het is belangrijk rekening met duurzaam landgebruik te houden bij het inkopen van bepaalde grondstoffen. Huidige initiatieven: • Round Table on Responsible Soy (diervoeder- en levensmiddelensector) (CBL, Nevedi, Vernof, LNV als stimulator) • Round Table Sustainable Palmoil (RSPO) (Nevedi, VErnof) • …
Prioriteit: Arbeid Issue: Scholing en arbeidsmarkt Het betreft hier de scholing en persoonlijke ontwikkeling van de werknemers in de keten. Hiernaast is het van belang dat het sectorale arbeidsbeleid aangepast wordt aan de verwachte krapte op de arbeidsmarkt. • Project scholingsconsulent • Stichting Bevordening Studie Diervoedersector • Bedrijfsopleidingplan • Regionale arbeidsmarktmobiliteit
Prioriteit: Arbeid Issue: Gezonde en veilige werkomstandigheden Het betreft hier de arbeidsomstandigheden van werknemers en de mate waarin hierbij voorzien wordt in de gezondheid en veiligheid van werknemers, zowel in Nederland als op de locaties waar de grondstoffen van de diervoederketen vandaan komen. • Stof pak ’t aan! • Tillen • Geluid 9
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
• • • • • •
Training preventiemedewerkers Databank fysische eigenschappen grondstoffen Databank werkinstructiekaarten Risico-inventarisatie & evaluatie Arbocatalogus Leeftijdsfasebewust personeelsbeleid
Prioriteit: Arbeid Issue: Mensenrechten Het betreft hier het voorkomen van de schending van mensenrechten in het arbeidsproces. • Op dit punt worden geen initiatieven genomen.
Prioriteit: Dieren Issue: Dierengezondheid & -welzijn Bij de productie van diervoeder dient al rekening te worden gehouden met het effect van het voer op de gezondheid en het welzijn van dieren, zowel in de veehouderij als voor petfood. Huidige initiatieven: • Deelname convenant ‘Antibioticagebruik’ • GMP+
Prioriteit: Dieren Issue: Diervoederveiligheid/voedselveiligheid Het betreft hier de veiligheid van het diervoeder voor dier en daarmee indirect ook voor de mens. Huidige initiatieven: • Betrokkenheid bij de bestrijding Jacobs Kruiskruid
4.
Duurzaamheidsverslaglegging
In de regel vindt duurzaamheidsverslaglegging plaats op het niveau van individuele bedrijven en richt zich met name op het afleggen van verantwoording over de MVO-strategie, dan wel -activiteiten van het bedrijf. Echter, dergelijke verslaglegging is niet alleen voorbehouden aan bedrijven. Ook namens enkele overheden en sectoren zijn er reeds MVO- of duurzaamheidsverslagen uitgebracht. Enkele voorbeelden hiervan zijn de MVO-rapportage van het Productschap Vis, de MVO-verkenning Glastuinbouwcluster en het internationale ‘Postal Sector Sustainability report 2009’ van de International Postal Corporation. Momenteel zijn de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging de meest gezaghebbende, internationale richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging. Inhoudelijk is in dit project met de GRI-richtlijnen gewerkt. Wanneer het PDV in de toekomst voornemens is een extern duurzaamheidsverslag uit te brengen namens de keten, dan dient er in de totstandkoming een aantal aspecten in acht genomen te worden, zoals hieronder samengevat. •
Doel en doelgroep: het doel en de doelgroep van een duurzaamheidsverslag dienen bepaald te worden alvorens het verslag opgesteld wordt. Ook dient duidelijk te zijn wat de doelgroep 10
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
•
•
•
• •
verwacht van het duurzaamheidsverslag, zodat de verslagleggende keten hier rekening mee kan houden. Inhoudsbepaling: Voor het bepalen van de inhoud van het verslag dienen de principes materialiteit, stakeholderbetrokkenheid, duurzaamheidscontext en volledigheid gehanteerd te worden. paragraaf 3.2, alsmede sectie 5 van dit rapport geven hier blijk van. Borging van kwaliteit: Voor het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige rapportage dienen de volgende zes principes gehanteerd te worden: 1. Evenwichtigheid: Het verslag moet positieve en negatieve aspecten van de prestaties van de keten weergeven om een objectieve beoordeling door stakeholders van deze prestaties mogelijk te maken. Om hier ten dele invulling aan te geven kan de akkerbouw enkele duurzaamheidsdilemma’s schetsen waar de keten momenteel mee worstelt. Daarnaast is het verstandig om ook enkele negatieve prestaties en de bijbehorende oplossingen vanuit de keten te schetsen. 2. Vergelijkbaarheid: Onderwerpen en informatie moeten op consistente wijze worden geselecteerd, samengesteld en in het verslag worden verwerkt. De informatie in het verslag dient door stakeholders door de jaren heen vergeleken te kunnen worden met voorgaande jaren, zodat zij zelf een oordeel kunnen vellen over de voortgang 3. Nauwkeurigheid: De informatie in het verslag moet dusdanig nauwkeurig en gedetailleerd zijn dat belanghebbenden de prestaties van de verslagleggende keten goed en objectief kunnen beoordelen. 4. Tijdigheid: Verslaglegging dient met regelmatige tussenpozen plaats te vinden en de weergegeven informatie dient recent te zijn. 5. Betrouwbaarheid: Informatie(-systemen) en processen die worden gebruikt bij het vergaren van informatie en het opstellen van het verslag moeten dusdanig inzichtelijk worden gemaakt (bijv. via bronvermelding) dat stakeholders de kwaliteit van de kwalitatieve en kwantitatieve informatie kunnen bepalen. 6. Duidelijkheid: De informatie in het verslag dient dusdanig verwoord te zijn dat het voor de doelgroep toegankelijk en duidelijk is. Zonder aanvullende moeite zou de doelgroep het verslag moeten kunnen lezen en begrijpen. Toekomstperspectief: Het is van belang dat een duurzaamheidsverslag niet alleen ingaat op de prestaties en de (niet-)behaalde ambities en doelstellingen van het afgelopen jaar, maar dat zij ook laat zien wat de ambities, doelstellingen en bijbehorende activiteiten voor de komende jaren zijn. 3 P’s: In een duurzaamheidsverslag dienen de verschillende People, Planet en Profit aspecten voldoende aan bod te komen. Kwantitatieve en kwalitatieve informatie: Idealiter worden de resultaten van het afgelopen jaar geïllustreerd met kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een ketenbenadering kan gebruik gemaakt worden van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
11
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
5.
Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
In deze sectie is een uitgebreide inhoudsopgave van een mogelijk, extern duurzaamheidsverslag opgenomen. Hiermee wordt aangegeven welke inhoudelijk onderdelen in ieder geval onderdeel van een duurzaamheidsverslag moeten zijn. De volgorde van de hoofdstukken, hoofdstuktitels en onderliggende paragrafen, alsmede de inhoudelijke verdeling van de verschillende aspecten zijn uiteraard vormvrij. Het is aan te bevelen een opzet en weergave te vinden die past bij de keten. In ieder geval dienen de benoemde inhoudelijke aspecten uit de rechter kolom meegenomen te worden wanneer een extern duurzaamheidsverslag wordt opgesteld. Mogelijk hoofdstuk Voorwoord/interview met de voorzitter PDV (of eventueel een tweegesprek met een ander prominent persoon in de keten) Introductie op verslag
Benodigde inhoud hoofdstuk o Context verslag en duurzaamheid o Relevantie en gevolgen van duurzaamheid voor de keten o Belangrijkste duurzaamheidsissues en trends; nu en later o Belangrijke successen en gebeurtenissen gedurende de verslagleggende periode o Conclusie over de huidige situatie en prestaties o Waarom wordt dit verslag uitgebracht (doel) o Voor wie is het verslag bedoeld (doelgroep) o Hoe is bepaald wat deze doelgroep verwacht? En hoe is met deze verwachtingen omgegaan? o Hoe is het verslag opgebouwd (en waarom op deze manier)? o Wat is de scope van het verslag? Over wie/wat gaat het wel en niet? o Is er een verslagleggingscyclus of is dit de enige keer? Ofwel, wat gaat er in de toekomst met verslaglegging gebeuren? o Hoe is de inhoud tot stand gekomen? Belangrijkste doel is om aan te geven dat, en waarom, de gegevens in het verslag betrouwbaar zijn
Introductie op de keten (afhankelijk van de doelgroep)7
o Hoe ziet het voortbrengingsproces er in de keten uit? o Wat zijn de belangrijkste eindproducten en eindmarkten? o Wie zijn de belangrijkste partijen (stakeholders) binnen en buiten de keten (geef een stakeholderoverzicht)? o Hoe verloopt de samenwerking in de keten? o Wat zijn de belangrijkste prestaties, doelstellingen en toekomstige activiteiten voor de keten (voor zover deze aanwezig zijn) o Enkele kerncijfers van de keten, zoals aantal arbeidsplaatsen, bijdrage BNP, omvang van de afzet van verschillende producten
Duurzaamheid in de keten (dit is feitelijk een samenvatting van onderstaande hoofdstukken)
o Betekenis van duurzaamheid voor de keten o De geformuleerde uitgangspunten (overzicht) en een korte toelichting hier o Omschrijving duurzaamheidsprioriteiten en -issues in de keten o Toelichting op totstandkoming uitgangspunten en prioriteiten
7
Wanneer de doelgroep van een extern verslag enkel en alleen stakeholders zijn die voldoende bekend zijn met de gehele sector, dan is een introductie op de sector minder relevant. Wel dient duidelijk te zijn wat de scope van het verslag is.
12
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
o Beknopte, overzichtelijke weergave van geleverde prestaties en (niet-) gerealiseerde ambities en doelstellingen enerzijds èn toekomstige ambities, doelstellingen en actieplannen, dan wel activiteiten anderzijds Randvoorwaarden voor een duurzame keten
o Toelichting op de issues in dit hoofdstuk o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de issues o Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar o Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices o Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de keten o Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Ketenverantwoordelijkheid / Duurzaam inkopen
o Toelichting op belang van overkoepelend issue in relatie tot de prioriteiten. o Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de keten o Belangrijkste ontwikkelingen en gebeurtenissen afgelopen jaar
Milieu
o Toelichting op de prioriteit en de relevantie in relatie tot duurzaamheid o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de prioriteit o Toelichting op de onderliggende duurzaamheidsissues en vervolgens per issue: Indien op issueniveau aanwezig: bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de keten Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Arbeid
Idem als “Milieu”
Dieren
Idem als “Milieu”
Bronvermelding
o Geef aan welke bronnen gebruikt zijn voor de inhoudelijke totstandkoming van het verslag
13
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging: GRI staat voor Global Reporting Initiative; een internationale, gezaghebbende richtlijn voor duurzaamheidsverslaglegging, zowel bedoeld voor overheden als het bedrijfsleven. ISO 26000: ISO 26000 is een wereldwijde richtlijn die organisaties adviseert over MVO/duurzaamheid en de implementatie ervan. Deze richtlijn is nog in ontwikkeling, maar de ontwikkeling ervan bevindt zich in een eindfase. Diverse bedrijven zijn al begonnen met het toepassen van ISO 26000 en de aandacht en interesse ervoor, ook binnen het MKB en de overheid, blijkt groot. UN indicators of Sustainable Development: De Verenigde Naties hebben een set aan duurzaamheidsindicatoren ontwikkeld waarmee landen (en indirect ook sectoren) hun duurzaamheidsprestaties kunnen afmeten. Eurostat Sustainable Development indicators: De EU Sustainable Development Strategy zet de methode uiteen die de EU hanteert om meer efficiënt haar commitment aan duurzame ontwikkeling te realiseren. Onderdeel van deze strategie zijn de Eurostat Sustainable Development indicators om de voortgang van de verschillende landen te meten. Global Compact: Het United Nations Global Compact nodigt bedrijven uit de VN-doelstellingen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie te onderschrijven en biedt instrumenten die hen in staat stellen bij te dragen aan het realiseren van deze doelstellingen. Het Global Compact wordt inmiddels door vele, internationale bedrijven onderschreven. UN Millennium Development Goals : De millenniumdoelstellingen, ofwel United Nations Millennium Development Goals, richten zich op het uitbannen van wereldwijde armoede. Regeringsleiders van 189 landen hebben in september 2000 de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Daarmee verbinden zij zich aan het behalen van de doelstellingen. De millenniumdoelstellingen zijn vertaald in acht concrete doelen, die – tenzij anders vermeld - in 2015 moeten worden behaald.
14
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Bijlage 2 – Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd MVO of duurzaamheid is de afgelopen jaren steeds zichtbaarder en belangrijker geworden voor zowel bedrijven, overheden als maatschappelijke organisaties. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er in de media aandacht is voor de urgentie van duurzaamheidsvraagstukken zoals de klimaatcrisis, de grondstoffencrisis, de voedselcrisis of de huidige welvaartsverdeling en wat de (mogelijke) gevolgen daarvan zijn voor burgers en bedrijven – nu en in de toekomst, zowel in Nederland als daarbuiten. Het merendeel van de AEX-genoteerde bedrijven heeft ondertussen een strategie op het gebied van MVO en legt hier verantwoording over af via een duurzaamheidsverslag (al dan niet geïntegreerd in het reguliere jaarverslag). Grote multinationals zoals Philips en Siemens realiseren tientallen procenten van hun omzet met vernieuwende ‘groene producten’ en zien mogelijkheden om met slimme aanpakken nieuwe markten aan te boren. Ook binnen het MKB is MVO ondertussen gemeengoed geworden: naast individuele bedrijven zoals Peeze en Van Houtum papier zijn vele brancheorganisaties, ondernemersnetwerken en Kamers van Koophandel actief op het gebied van MVO, bijvoorbeeld in de vorm van aanjager van het onderwerp. Ten slotte is duurzaamheid voor diverse Productschappen ook een belangrijk aandachtspunt getuigen de ‘rapportage MVO’ van het Productschap Vis, het instrument voor duurzaamheidsverslaglegging, ‘MVO Onder Glas’, van het Productschap Tuinbouw en de ondersteuning van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën van de ‘Roundtable on Sustainable palm Oil’ en de ‘Round Table on Responsible Soy’. Burgers en (toekomstige) werknemers verwachten steeds nadrukkelijker dat bedrijven zich als ‘corporate citizen’ een zekere maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. De groep consumenten die gevoelig is voor duurzame proposities groeit, evenals de omvang van eerlijke handel (Fair Trade). Ondanks dat het aandeel verantwoorde producten in supermarkten stijgt, is dit aandeel in het gehele productenassortiment nog klein. Ook onderneemt het merendeel van de Nederlandse bedrijven zonder MVO-beleid. Wel kan gesteld worden dat duurzaamheid zich in relatief korte tijd heeft ontwikkeld van een onderwerp met een geitenwollensokkenimago naar een integraal onderdeel van strategieën van organisaties uit zowel de publieke als private sector en daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfsvoering van organisaties is geworden. Enerzijds is dit het gevolg van de realisatie dat het een verantwoordelijkheid van organisaties is om geen milieuschade te veroorzaken, bij te dragen aan het uitputten van natuurlijke hulpbronnen of mensen (elders in de wereld) te exploiteren voor hun eigen welvaart. Anderzijds is het een erkenning van het gegeven dat milieu, maatschappij, mens en geld onlosmakelijk en op allerlei manieren met elkaar zijn verbonden – en in samenhang met elkaar het toekomstige succes van organisaties bepalen.
15
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de diervoedersector
Bijlage 3 – mogelijke prestatie-indicatoren Hieronder volgen enkele mogelijke indicatoren die in een potentieel, extern duurzaamheidsverslag opgenomen kunnen worden (mits deze informatie reeds voor handen is). De cijfers krijgen het meeste waarde wanneer ze van verschillende jaren getoond worden. Op basis van deze gegevens verkrijgen stakeholders inzicht in de vooruitgang die is geboekt. •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
% bedrijven, producten of productieprocessen dat aan een keurmerk, certificaat of andere typering voldoet, zoals: o % producten met een duurzame soja keurmerk o % producten met bepaalde keurmerken o % bedrijven met een GMP certificaat o % bedrijven met ISO 9001 certificaat o % bedrijven met ISO 14001 certificaat Energieverbruik in kWh (per schakel of voor de gehele keten) % energiebesparing (per schakel of voor de gehele keten, bijv. voortkomend uit MJA3) % van de producten waar GGO’s in zitten % grondstoffen afkomstig uit derde wereldlanden Gebruik van meststoffen in kilogram (mn. stikstof, fosfor en nitraat) Gebruik van pesticiden (in kg) per hectare Hoeveelheid waterverbruik in m3 Inzicht in de milieubelasting (footprint) van bepaalde producten % hergebruikte producten per schakel Samenstelling van de arbeidsplaatsen in de keten (niveau, man/vrouw, leeftijd, etc.) Verloopcijfers van de sector Verzuimcijfer in de sector Aantal stageplaatsen in de keten Aantal incidenten van non-compliance met wet en regelgeving aangaande verschillende issues Bedragen betaald aan politieke en lobby organisaties Aandeel van de keten in het BNP Aandeel van de keten in Nederlandse werkgelegenheid
16
Adviesrapport Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Augustus 2010
Opgesteld voor De projectgroep duurzaamheid (PA) Opgesteld door: Annemiek van Ginneke (CSR Academy) Timo Cochius (CSR Academy)
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Inhoudsopgave Pagina: 1. Introductie
2
1.1 Doelstelling project
2
1.2 Aanpak en activiteiten
2
1.3 Opzet adviesrapport
3
2. Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen
3
3. Ontwikkelingen, randvoorwaarden, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de akkerbouwsector
4
3.1 Belangrijke, mondiale ontwikkelingen
4
3.2 Randvoorwaarden voor duurzaamheid
4
3.3 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues akkerbouwsector
5
3.4 Toelichting op duurzaamheidsissues akkerbouwsector
8
4. Duurzaamheidsverslaglegging
15
5. Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
17
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen
19
Bijlage 2 - Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd
20
Bijlage 3 – Mogelijke prestatie-indicatoren
21
1
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
1. Introductie 1.1 Doelstelling project Het is de doelstelling van het Productschap Akkerbouw (PA) om voor de akkerbouwketen te benoemen welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues nu en in de toekomst belangrijk zijn en deze in een duurzaamheidsraamwerk te vatten. Wanneer deze prioriteiten en issues duidelijk zijn, kan het PA op basis van het gerealiseerde duurzaamheidsraamwerk inventariseren welke initiatieven, afspraken en acties reeds bestaan en ondernomen worden op de verschillende duurzaamheidsprioriteiten en -issues. Een volgende stap kan zijn om op basis van dit rapportageraamwerk een extern duurzaamheidsverslag op te stellen. CSR Academy is gevraagd het PA te adviseren en ondersteunen om bovenstaande doelstelling te realiseren en het PA voor te bereiden op de mogelijke vervolgstappen. 1.2 Aanpak en activiteiten Om tot een gedegen en samenhangend duurzaamheidsraamwerk te komen dat in de toekomst ook gebruikt kan worden om een duurzaamheidsverslag op te stellen, heeft CSR Academy in eerste instantie een analyse uitgevoerd van bestaande, internationale richtlijnen voor duurzaamheid. Het betreft hier de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging (incl. het sector supplement voor ‘food processing’), ISO 26000, UN indicators of Sustainable Development, Eurostat Sustainable Development indicators, Global Compact en de UN Millennium Development Goals1. Daarnaast zijn er diverse bijeenkomsten geweest waarin de tussentijdse resultaten zijn besproken met de projectgroep van het PA. Deze projectgroep bestond uit mevr. Rommens, mevr. Van de Graaff, dhr. Kimmann, dhr. Wielemaker en dhr. Lommers. Ten slotte zijn er in samenwerking met verschillende projectgroepleden stakeholderinterviews gehouden met: o Mevr. J. Pluimers (Stichting Natuur en Milieu) o Dhr. J. van Honk (LNV) o Dhr. H. Leerssen (VAVI) o Dhr. F. de Beer (FNV) o Dhr. E. Hoekstra en Dhr. H. de Keijzer (NVM) o Dhr. J. Gijsen (CNV) o Dhr. T. Baas (VBZ en NVB) o Dhr. R. van Diepen (NAO) o Dhr. J. Kloos (LTO) o Dhr. Van der Weide (Comité van graanhandelaren) Op basis van de beschreven activiteiten is dit adviesrapport opgesteld. In dit adviesrapport wordt de insteek gehanteerd als ware het einddoel een extern duurzaamheidsverslag namens de sector. Hiermee wordt het Productschap een compleet en toekomstbestendig advies gegeven.
1
Zie bijlage 1 voor een korte toelichting op deze richtlijnen
2
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
1.3 Opzet adviesrapport In eerste instantie worden in dit adviesrapport de begrippen duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) kort toegelicht (sectie 2), gevolgd door een toelichting op de ontwikkelingen, randvoorwaarden en duurzaamheidsprioriteiten en -issues die voor de akkerbouwsector geïnventariseerd zijn op basis van de internationale richtlijnen, de ervaringen en kennis van de medewerkers van PA en de stakeholderinterviews. Daarnaast zijn enkele initiatieven die gedurende het project de revue zijn gepasseerd, opgenomen en dienen daarmee als de basis voor een mogelijke inventarisatie (sectie 3). In sectie 4 wordt het onderwerp duurzaamheidsverslaglegging en de belangrijke elementen daarin kort toegelicht en in sectie 5 wordt ten slotte een mogelijke opzet gegeven van een publiek duurzaamheidsverslag namens de sector en de belangrijkste onderwerpen en onderdelen die een degelijk duurzaamheidsverslag in ieder geval dient te bevatten.
2. Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen Duurzame ontwikkeling is een “ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”2. Om invulling te geven aan duurzame ontwikkeling spreken bedrijven over de term MVO, ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op keten- of sectorniveau spreekt men zowel over duurzaamheid als MVO, twee termen die uitwisselbaar zijn. Duurzaamheid of MVO houdt in dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om te opereren op een manier die rekening houdt met de effecten op de samenleving waarin het bedrijf opereert en daarmee hun ‘license to produce’ verkrijgen. Dit is de eerste betekenis: opereren volgens maatschappelijke eisen, uitgangspunten of fatsoensnormen die aan bedrijven worden gesteld of volgens maatschappelijke verantwoordelijkheden die bedrijven zelf vinden dat zij hebben. De tweede betekenis laat zich uitleggen als ‘verantwoording afleggen’. Ofwel transparant zijn over de keuzes die het bedrijf maakt en de bijkomende effecten op het milieu, de maatschappij, haar medewerkers of toekomstige generaties. In het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) ‘De winst van waarden’ dat in december 2000 is uitgebracht aan het toenmalige kabinet wordt de Triple P-benadering aangehaald; ‘Triple Bottom Line’ of de drie P’s People, Planet en Profit. In dit advies van de SER is MVO gedefinieerd als: “Het bewust richten van ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in de drie dimensies People, Planet en Profit, gecombineerd met de bereidheid de dialoog met de samenleving aan te gaan.” 3 De SER voegt daaraan toe: “MVO behoort tot de core business van ondernemingen.” In Nederland is dit een belangrijke en algemeen aanvaarde definitie voor MVO.4
2
Definitie VN-commissie Brundtland uit 1987. People en Planet worden ook wel aangeduid met respectievelijk sociale rechtvaardigheid en ecologische kwaliteit. 4 Voor een nadere toelichting op MVO in Nederland en recente ontwikkelingen wordt verwezen naar bijlage 2. 3
3
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
3. Ontwikkelingen, randvoorwaarden, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de akkerbouwsector Ondanks dat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is op de hedendaagse maatschappelijke agenda, blijkt het voor bedrijven soms een veelomvattend begrip dat voor velerlei uitleg mogelijk lijkt. Dit bleek ook uit de verschillende interviews met de stakeholders. Hierin kwam duidelijk naar voren dat er op het gebied van duurzaamheid een aantal maatschappelijke issues spelen, maar ook een aantal issues op het niveau van individuele bedrijven en producten. In deze sectie worden de ontwikkelingen, randvoorwaarden en de belangrijkste prioriteiten en onderliggende issues van duurzaamheid voor de akkerbouwsector, zoals die in dit project naar voren zijn gekomen, overzichtelijk weergegeven en nader toegelicht. 3.1 Belangrijke, mondiale ontwikkelingen Gedurende het project is geconstateerd dat er een aantal belangrijke, mondiale ontwikkelingen gaande zijn die niet in één specifiek duurzaamheidsprioriteit gevangen kunnen worden. Het is van belang dat de akkerbouwsector deze (toekomstige) ontwikkelingen onderkent en hier op anticipeert. In deze paragraaf worden de belangrijkste ontwikkelingen kort aangehaald. Ten eerste betreft het hier de prognoses van de wereldwijde bevolkingsgroei die deze eeuw nog een verdubbeling van het aantal wereldburgers laat zien. Een groeiende wereldbevolking betekent een groeiende vraag naar veilig voedsel. De verwachting is dan ook dat door de toenemende vraag naar voedsel de productie van voldoende veilig voedsel onderdruk komt te staan. Daarnaast richten de ontwikkelingen zich naar een bio-based economy5. Dit is een economie waarin non-food toepassingen worden vervaardigd uit natuurlijk grondstoffen (bv. transportbrandstoffen, chemicaliën, materialen, elektriciteit en warmte). De aard en producten van de akkerbouwsector maken deze ontwikkeling relevant voor de sector. Hier liggen dan ook verschillende kansen voor de akkerbouwketen, gezien het verwachte wereldwijde tekort aan onder andere fossiele brandstoffen. 3.2 Randvoorwaarden voor duurzaamheid Uit dit project is gebleken dat er in de sector een aantal randvoorwaarden om tot een duurzamere sector te komen, wordt onderkend. Deze randvoorwaarden geven aan wat volgens de sector ‘in ieder geval’ nodig is om een duurzamere toekomst te realiseren en laten zich als volgt samenvatten: 1. Transparantie: de sector is open, eerlijk en toegankelijk. Zij schroomt niet te laten zien wat ze wel en niet doet en hier tekst en uitleg bij te geven. Als burgers of bedrijven vragen hebben dan kunnen ze hiervoor bij de sector terecht. 2. Ketensamenwerking: samenwerking en het onderlinge gesprek met stakeholders binnen en buiten de sector maken het verder verduurzamen van de sector gemakkelijker. Juist door deze (bestaande) samenwerkingsverbanden en dialoog zet de sector nu en in de toekomst stappen.
5
Zie ook: http://www.minlnv.nl/portal/page?_pageid=116,1640848&_dad=portal&_schema=PORTAL&p_node_id=4881828
4
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
3. Innovatie: duurzaamheid vraagt soms een andere manier van denken en een vernieuwende aanpak. Dit erkent de sector, zij denkt hier over na en investeert hierin waar dat niet in strijd is met het uitgangspunt: ‘Winstgevendheid’. Innovatie is daarom nodig om een duurzamere sector te bewerkstelligen. 4. Winstgevendheid: als investeringen in duurzaamheid geen toegevoegde waarde opleveren voor een bedrijf, zijn ze niet duurzaam. Toegevoegde waarde gaat niet alleen over kostenbesparing of omzetverhoging, maar gaat ook over (product-)kwaliteit, reputatie, innovatie, medewerkertevredenheid, maatschappelijke- en arbeidsmarktprofilering, productiviteit, relatiemanagement en risicobeheersing. 3.3 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues akkerbouwsector Het verduurzamen van een sector gaat niet over één nacht ijs. Dit is een proces van vele jaren. Een proces dat ook nooit een eindpunt zal kennen – het kan elke dag weer een stap(je) duurzamer. In dit proces zijn er vele maatschappelijke issues die de boventoon kunnen voeren. De kunst is om te bepalen welke issues voor de akkerbouwsector relevant en significant zijn. Binnen dit project is een aantal prioriteiten naar voren gekomen (zie figuur 1), die kwalitatief getoetst zijn aan de volgende criteria: •
•
•
Impact: op welke issues of met welke processen bereikt de sector de grootste duurzaamheidseffecten? Het hanteren van een dergelijk ‘impact-gedachte’ laat zien waar de zogenoemde ecologische en sociale voetafdruk van de sector ligt. Invloedssfeer: welke issues kan de sector beïnvloeden? Door invloed effectief aan te wenden bereikt de sector het meeste effect èn laat zij duidelijk zien dat ze niet schuwt haar verantwoordelijkheid te nemen voor haar duurzaamheidsimpact. Verwachtingen van stakeholders: welke duurzaamheidsissues verwachten stakeholders dat de sector aandacht aan besteedt? Bij het invulling geven aan duurzaamheid is het van belang dat de sector aansluit bij de verwachtingen, ideeën en soms eisen van stakeholders binnen en buiten de sector, waaronder algemene maatschappelijke verwachtingen.
In onderstaande figuur (figuur 1) is in willekeurige volgorde weergegeven welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues voor de akkerbouwsector van belang zijn.
5
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
In dit project is er door het PA voor gekozen om te focussen op drie ketens: de aardappel-, bakkerijen de bierketen6. In onderstaande figuren (figuren 2, 3 en 4) wordt duidelijk in hoeverre de hierboven weergegeven prioriteiten en issues relevant zijn voor de verschillende schakels in deze ketens. Na deze drie overzichten worden de verschillende issues nader omschreven en worden enkele bestaande initiatieven in de sector genoemd. Het betreft hier een niet-uitputtend overzicht van initiatieven die als voorbeeld zijn opgenomen van verschillende orde en grote.
6
Voor deze keten zijn vooralsnog geen gesprekken met stakeholders gevoerd.
6
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
7
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
3.4 Toelichting op duurzaamheidsissues in de akkerbouwsector In deze sectie worden de verschillende duurzaamheidsprioriteiten met de onderliggende issues, zoals die in figuur 1 zijn weergegeven, nader toegelicht. Daarbij worden, voor zover naar voren gekomen tijdens het project, een aantal concrete initiatieven en activiteiten genoemd. Deze initiatieven zijn als voorbeelden opgenomen en zijn niet uitputtend. Daarmee variëren ze van breed gedragen convenanten tot projecten en initiatieven van individuele bedrijven.7
7
In bijlage 3 zijn enkele mogelijke prestatie-indicatoren opgenomen. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om dergelijke kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering is het verstandig met name gebruik te maken van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
8
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Ketenverantwoordelijkheid Het betreft hier niet alleen de milieuaspecten, maar tevens sociale aspecten zoals het respecteren van mensenrechten, uitsluiten van kinder- en gedwongen arbeid, diversiteit en veiligheid. Het is de uitdaging voor de sector zodanig in te kopen dat de negatieve effecten van de economische activiteiten van leveranciers op huidige en toekomstige generaties minimaal is. Huidige initiatieven: • Supermarkten eisen van producenten van huismerken uit ontwikkelingslanden BSCI (Business Social Compliance Initiative) om fatsoenlijke arbeidsomstandigheden te borgen. Het CBL voert momenteel, samen met andere ketenpartijen en overheden, een project uit om ervaring op te doen met BSCI; • Deelname VBZ aan Intentieverklaring Duurzame Cacao (inzet: 2025 alleen duurzame cacaoconsumptie; • …
Prioriteit: Broeikasgassen Issue: Duurzame energie Het betreft hier het energieverbruik van individuele bedrijven en de sector. Initiatieven dienen zich te richten op verduurzaming van het energieverbruik in de sector door duurzame energie zelf op te wekken en/of het afnemen van duurzame energie. Hierbij gaat het om energie afkomstig uit onuitputtelijke energiebronnen, zoals wind en zonlicht of energie gewonnen uit snel hernieuwbare bronnen zoals biomassa. Huidige initiatieven: • Partijen in de aardappelverwerkende industrie gebruiken reststromen voor vergisting; • Verschillende partijen produceren biobrandstof van restafval of leveren grondstoffen voor biomassa; • Project Biochar (Kiemkracht). Biochar is een alternatieve manier om CO2 voor zeer lange tijd in de grond vast te leggen. Met biochar kan ook duurzame energie opgewekt worden; • Project Energieboerderij: verbeteren duurzaamheid van in Nederland geproduceerde biomassa; • Deelname aan de NEN Normcommissie NTA8080 (wereldwijd systeem voor gecertificeerde duurzaam geproduceerde biomassa voor energiedoeleinden). De NTA8080 is bedoeld voor toepassing op organisaties die duurzame biomassa willen produceren, verwerken, verhandelen, transporteren en/of inzetten voor energiedoeleinden; • Broeikasgasarme gewasteelt. Het definiëren van werkbare en certificeerbare maatregelpakketten voor een broeikasgasarme teelt van gewassen. Doelstelling is om inzicht te krijgen in praktische toepasbaarheid en reductiepotentiëlen van broeikasgasreducerende maatregelen in de Nederlandse akkerbouw en daarnaast inzicht in een werkbare certificeringssystematiek voor broeikasgasreducerende maatregelen. De resulterende broeikasgasreducerende maatregelen zullen in het Milieukeurschema Plantaardige producten worden opgenomen; • Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren. Energiebesparing, reductie van CO2 uitstoot en verhoging aandeel duurzame energie zijn de belangrijkste aspecten van dit convenant; • Energiegebruik en broeikasgassen in de keten. PPO werkt voor de biologische landbouw aan het project ‘Energieverbruik en broeikasgassen in de keten: voedselkilometers, CO2 voetafdruk en productderving; • …
9
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Prioriteit: Broeikasgassen Issue: Transport Het betreft hier het minimaliseren van CO2-uitstoot en andere milieuvervuilende (broeikas)gassen zoals stikstofoxiden en fijne stofdeeltjes tijdens het transport van producten en goederen ten behoeve van de akkerbouwsector. Huidige initiatieven: • Deelname in programma ‘Schoon en Zuinig’; • Initiatieven ter vermindering van transportkilometers; • Initiatieven ter verlaging van het transportgewicht door middel van dunnere folies en verpakkingen die veelal biologisch afbreekbaar zijn; • …
Prioriteit: Broeikasgassen Issue: Energie-efficiënte Het betreft hier het energieverbruik van individuele bedrijven en de sector, waarbij het gaat om initiatieven die zich richten op het efficiënt gebruik maken van energie. Huidige initiatieven: • (Gedeeltelijke) participatie in Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren; • Participatie in Rijksbreed programma ‘Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 3’. Reductie energieverbruik (conform afspraken in MJA3 (maalindustrie en aardappelverwerkende industrie). Over de afgelopen jaren is aantoonbaar dat jaar na jaar minder kilowattuur per ton grondstof wordt gebruikt; • Energieneutrale aardappelbewaarplaatsen; • Programma Precisielandbouw; een gezamenlijk initiatief van bedrijfsleven en overheid t.b.v. het ontwikkelen en toepassen van precisielandbouwtechnieken. Hiermee kan optimale efficiency gerealiseerd worden bij het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water. • ……
Prioriteit: Broeikasgassen Issue: CO2-footprint Het betreft hier de CO2-uitstoot per bedrijf, maar ook gedurende het gehele productieproces, dus van de productie van diervoeding tot het energiegebruik in de supermarkt toe te schrijven aan het koelen van het eindproduct. Huidige initiatieven: • Project CO2-footprint Productschap Akkerbouw (cases aardappelen/frites en brouwgerst/bier); • Stichting Veldleeuwerik; Samenwerking tussen akkerbouwers, toeleveranciers en afnemers om duurzaam te produceren (o.a. bodembeheer, bemesting, gewasbescherming en biodiversiteit). • Deelname overleg diervoedersector met stakeholders over methodiek voor het bepalen van CO2-footprint van producten; • Project ‘toekomst plantaardige eiwitten’; • …
10
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Prioriteit: Milieu Issue: Bodem Het betreft hier het belang van een vitale en gezonde bodem voor de primaire sector. Huidige initiatieven: • Verantwoord omgaan met tarragrond (gesloten kringloop); • Regels voor landgebruik in Zuid-Limburg om erosie door regenwater te voorkomen; • Masterplan mineralenmanagement (doel: emissieneutriale akkerbouwsector in 2030); • Bodem Vitaal!; • Stichting Veldleeuwerik; Samenwerking tussen akkerbouwers, toeleveranciers en afnemers om duurzaam te produceren (o.a. bodembeheer, bemesting, gewasbescherming en biodiversiteit). • ‘Zilte aardappelteelt’; De verzilting van zoetwater neemt toe en daarom worden er nu proeven gedaan op Texel en in Zeeland met zouttolerante aardappelen. • Initiatieven voor niet-kerende grondbewerking (o.a. project BIAS in Lelystad) om de doorlatendheid van de grond te verbeteren. • Actieplan Aaltjesbeheersing (2009-2012). Binnen het Actieplan voeren diverse partijen gezamenlijk onderzoeks- en voorlichtingsprojecten uit op het gebied van aaltjesbeheersing. • …
Prioriteit: Milieu Issue: Mest & mineralen Het betreft hier het bewust en verstandig omgaan met mineralen en bemesting, waarbij het minimaliseren van het negatieve effect op het milieu het streven is. Huidige initiatieven: • Masterplan mineralenmanagement (doel: emissieneutriale akkerbouwsector in 2030 met behoud van rentabiliteit en bio-diversiteit. Het Masterplan Mineralenmangement zet in op vier themas: timing en management van mineralen, vitale bodem, mineralen en klimaat/energie en mineralenkringlopen); • Programma Precisielandbouw; een gezamenlijk initiatief van bedrijfsleven en overheid t.b.v. het ontwikkelen en toepassen van precisielandbouwtechnieken. Hiermee kan optimale efficiency gerealiseerd worden bij het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water. • Stichting Veldleeuwerik; Samenwerking tussen akkerbouwers, toeleveranciers en afnemers om duurzaam te produceren (o.a. bodembeheer, bemesting, gewasbescherming en biodiversiteit). • Initiatieven voor het winnen van fosfaat uit rioolslib (o.a. SNB). • …
Prioriteit: Milieu Issue: Gewasbescherming Het betreft hier het nemen van maatregelen om de belasting van bodem, water en lucht als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te minimaliseren. Huidige initiatieven: • Convenant duurzame gewasbescherming; • Effectief Middelenpakket; • Masterplan Phytophthora (duurzame aardappelteelt met minimale milieubelasting en 11
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
• • •
• • • • •
verminderde afhankelijkheid van chemische middelen); ‘DuRPh’: duurzame resistentie tegen Phytophthora in aardappel door cisgene merkervrije modificatie (LNV/WUR). Het ontwikkelen van een prototype aardappelras dat in hoge mate en vele jaren resistent is tegen Phytophthora. Functionele Agro Biodiversiteit (FAB en FAB II) vergroot het draagvlak voor natuurlijke plaagonderdrukking en de overwintering van natuurlijke vijanden in kleine landschapselementen. Programma Precisielandbouw; een gezamenlijk initiatief van bedrijfsleven en overheid t.b.v. het ontwikkelen en toepassen van precisielandbouwtechnieken. Hiermee kan optimale efficiency gerealiseerd worden bij het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water. Stichting Veldleeuwerik; Samenwerking tussen akkerbouwers, toeleveranciers en afnemers om duurzaam te produceren (o.a. bodembeheer, bemesting, gewasbescherming en biodiversiteit). Pilots voor verbreding van het gebruik van beslissingsondersteunende systemen (o.a. Agri Yield Management systemen van Dacom, Prophy systeem van Agrovision). Project ‘Schoon Water’ 2010-2013 (o.a. Province Noord-Brabant, Waterschappen, ZLTO en CLM) (is gericht op het verminderen van het uitspoelen van bestrijdingsmiddelen naar het grondwater). Praktijk pilot Mychorrizaschimmels: onderzoek naar bodemschimmels i.c.m. akkerbouwgewassen en niet-kerende grondbewerking (Provincie Groningen). …
Prioriteit: Milieu Issue: Water Het betreft hier zowel het beperken van het waterverbruik door waterbesparende maatregelen als de afvloeiing van het water naar het wateroppervlakte en de eventuele schadelijke emissies dientengevolge. Huidige initiatieven: • Programma Precisielandbouw; een gezamenlijk initiatief van bedrijfsleven en overheid t.b.v. het ontwikkelen en toepassen van precisielandbouwtechnieken. Hiermee kan optimale efficiency gerealiseerd worden bij het gebruik van meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water. • Pilots voor verbreding van het gebruik van beslissingsondersteunende systemen (o.a. Agri Yield Management systemen). • Verschillende partijen werken aan de reductie van waterverbruik; • Aardappelhandelshuizen spannen zich in om spoelwater te hergebruiken; • …
Prioriteit: Milieu Issue: Verpakkingen Het betreft hier het zo milieuvriendelijk verpakken van de producten uit de akkerbouwketen, dan wel het optimaal benutten en creëren van mogelijkheden om verpakkingen te recyclen. Huidige initiatieven: • De aardappelverwerkende industrie neemt initiatieven voor het terugbrengen van de hoeveelheid verpakkingsmateriaal; • Spoelverordening PA in kader van convenant verpakkingen. Verpakkingen van gewasbeschermingsmiddelen worden zo schoon gespoeld dat deze met het gewone 12
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
• •
bedrijfsafval meegegeven kunnen worden; Verpakkingen van bio-afbreekbare materialen (bv o.b.v. maïs of aardappelzetmeel). Er zijn ook andere initiatieven te noemen in het kader van de zgn. ‘bio-based-economy’. …
Prioriteit: Milieu Issue: Retour- en reststromen en afval Het betreft hier zowel organisch als niet-organisch materiaal en daarmee uiteindelijk afval. Voor het organisch afval geldt dat het in de keten altijd een bestemming vindt, hetgeen positief reflecteert op de sector. Echter bij de supermarkten, horeca en consumenten vindt wel verspilling van het eindproduct plaats. Voor het niet-organisch afval is het van belang dat er zoveel als mogelijk lichte en duurzame materialen gebruikt worden en in alle gevallen recycling het uitgangspunt is. Huidige initiatieven: • Gebruik van restproducten uit de bakkerij voor diervoederdoeleinden; • Project “Eindeloos Brood” (Stichting Bakkerij Imago): in dit project zijn in 2009 pilots ontwikkeld voor gebruik van retourbrood (o.a. verwerking tot snacks, gebruik als brandstof, karton en in afbreekbaar plastic en optimalisering omvang bestellingen). Het project is uitgevoerd met subsidiegelden van onder meer PA; • …
Prioriteit: Milieu Issue: Plattelandsbeheer Het betreft hier zowel de landschappelijke inpassing van de bedrijven, als de betrokkenheid van de bedrijven met hun lokale omgeving en daarmee de mate waarin ze rekening houden met en vervolgens geaccepteerd worden door deze lokale omgeving bijvoorbeeld door het landschap te verfraaien en goede contacten met de lokale bevolking te onderhouden. Huidige initiatieven: • Bloeiende akkerranden (initiatief van tien akkerbouwers die zorgen voor de aankleding van het Veenkoloniale gebied); • Streeksamenwerkingsverbanden tussen landbouwers en bakkers; • ‘Hoekse Chips’: boeren die zelf hun aardappels tot chips verwerken in de Hoeksche Waard. Regionaal initiatief dat minder foodmiles en minder CO2 uitstoot realiseert. • De primaire sector organiseert open dagen voor de (lokale) omgeving; • De primaire sector organiseert local-for-local-initiatieven; • Directe levering van energie door de primaire sector aan de omliggende woonwijken middels bio-vergisting (bijv. Almere); • ……
Prioriteit: Arbeid Issue: Scholing en arbeidsmarkt Het betreft hier de scholing en persoonlijke ontwikkeling van de werknemers in de sector. Hiernaast is het van belang dat het sectorale arbeidsbeleid aangepast wordt aan de verwachte krapte op de arbeidsmarkt. • Project Erkenning Verworven Competenties (EVC) in meerdere sectoren. De bij werknemers aanwezig ervaring wordt gecertificeerd tot een erkend diploma; • Stimuleren van bijscholing van werknemers in bedrijven; • Intentieverklaring tussen productschappen en LNV; Programma Arbeidsmarkt en Opleiding; 13
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
• • • • •
•
Een speerpunt hierin is de inzet van scholingsconsulenten in de sectoren om te komen tot een beter afstemming tussen onderwijs en bedrijfsleven; Project monitoring sociaal economische kerngegevens, betreft het genereren van kerngegevens over de verschillende sectoren in de agro-ketens voor verkrijgen van inzicht en het vaststelen van mogelijke trends in ontwikkelingen; Onderzoek naar arbeidsmarktmobiliteit en regionale arbeidsmarktbeleid; Bakkerijsector heeft zich verplicht maatschappelijke stages aan te bieden aan 300 scholieren per jaar; Praktijknetwerk ‘Telen met toekomst’; vervult een spilfunctie in de kenniscirculatie over duurzame gewasbescherming en bemesting. Zij stimuleert de toepassing van beschikbare kennis in de praktijk van de agrarische ondernemer (PPO, DLV Plant i.o.v. Ministerie van LNV). ….
Prioriteit: Arbeid Issue: Gezonde en veilige werkomstandigheden Het betreft hier de arbeidsomstandigheden van werknemers en de mate waarin hierbij voorzien wordt in de gezondheid en veiligheid van werknemers. • ‘Stof? Pak ’t aan!’; Blootstelling aan agrarisch stof verminderen. Dat is de inzet van de gezamenlijke voorlichtingscampagne ‘Stof? Pak ’t aan!’, die de productschappen Vee, Vlees en Eieren, Akkerbouw, Tuinbouw en Diervoeder vanaf 2003 voeren; • ARBO-catalogus;het ontwikkelen van diverse catalogi met het bedrijfsleven, waarin het door de sector gewenste en haalbare niveau van veiligheid en arbeidsomstandigheden is beschreven; • Blij met stofvrij!; project in de bakkerij en maalindustrie dat zich richt op het terugdringen van het risico op grondstofallergie (Astma bij werkenden tegen gevolge van meel en bloem) door stimuleren van maatregelen, die blootstelling beperken en het monitoren van de gezondheid van werkenden; • Atex handleiding, handboek voor bakkerij en zoetwarensector om te kunnen voldoen aan verplichtingen ten aanzien van het risico op stofexplosies; • Project ‘Tillen’; informatievoorziening aan bedrijven hoe gezond te tillen; • …
Prioriteit: Voedsel Issue: Gezond voedsel Het betreft hier het produceren en vermarkten van gezond voedsel uit de akkerbouwsector richting de consument. Huidige initiatieven: • Initiatieven voor het terugdringen van overgewicht (deelname convenant overgewicht); • HealthGrain - (onderzoek naar stoffen in bepaalde rassen die specifieke toepassingen kunnen hebben voor bv. gezondheidsbevorderende eigenschappen; • Project ‘toekomst plantaardige eiwitten’(Positionering peulvruchten binnen de maatschappelijke trend naar duurzame voedselvoorziening en gezonde voeding); • Bakkerijproducten en gezondheid; zoutreductie, reductie verzadigde vetten; • ……
14
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Prioriteit: Voedsel Issue: Voedselveiligheid Het betreft hier alle initiatieven en inspanningen die de sector pleegt om zorg te dragen voor veilig voedsel voor de consument (bv. hygiëneregels bij productie van voedsel) Huidige initiatieven: • Voedselveiligheidssystemen bedrijven (w.o. HACCP, BRC, ISO22000, GMP+); • RiskPlaza (beheersing voedselveiligheid grondstoffen); • Voedsel- en Voederveiligheid Akkerbouw (VVAK) en hygiënecodes sectoren; • Onderzoek naar acrylamide in de bakkerijketen; • Beheersing Fursarium in granen; • …
Prioriteit: Voedsel Issue: Informatievoorziening Het betreft hier alle initiatieven en inspanningen die de sector pleegt om zorg te dragen voor transparante en adequate informatievoorziening over voedsel tussen ketenpartijen en aan consumenten. Huidige initiatieven: • SpecsPlaza (ingrediëntendatabank met specificaties van grondstoffen) voor bakkerijketen; • Voorlichtingsbureau Brood (informeert consumenten over voedings- en gezondheidsaspecten van brood); • Nationaal Schoolontbijt (stimuleert verantwoord eetgedrag bij jonge kinderen); • …
4.
de
Duurzaamheidsverslaglegging
In de regel vindt duurzaamheidsverslaglegging plaats op het niveau van individuele bedrijven en richt zich met name op het afleggen van verantwoording over de MVO-strategie, dan wel -activiteiten van het bedrijf. Echter, dergelijke verslaglegging is niet alleen voorbehouden aan bedrijven. Ook namens enkele overheden en sectoren zijn er reeds MVO- of duurzaamheidsverslagen uitgebracht. Enkele voorbeelden hiervan zijn de MVO-rapportage van het Productschap Vis, het verslag ‘Glastuinbouw – Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ en het internationale ‘Postal Sector Sustainability report 2009’ van de International Postal Corporation. Momenteel zijn de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging de meest gezaghebbende, internationale richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging. Inhoudelijk is in dit project met de GRI-richtlijnen gewerkt. Wanneer het PA in de toekomst voornemens is een extern duurzaamheidsverslag uit te brengen namens de sector, dan dient er in de totstandkoming een aantal aspecten in acht genomen te worden, zoals hieronder samengevat. •
Doel en doelgroep: het doel en de doelgroep van een duurzaamheidsverslag dienen bepaald te worden alvorens het verslag opgesteld wordt. Ook dient duidelijk te zijn wat de doelgroep verwacht van het duurzaamheidsverslag, zodat de verslagleggende sector hier rekening mee kan houden.
15
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
•
•
•
• •
Inhoudsbepaling: Voor het bepalen van de inhoud van het verslag dienen de principes materialiteit, stakeholderbetrokkenheid, duurzaamheidscontext en volledigheid gehanteerd te worden. Paragraaf 3.2, alsmede sectie 5 van dit advies geven hier blijk van. Borging van kwaliteit: Voor het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige rapportage dienen de volgende zes principes gehanteerd te worden: 1. Evenwichtigheid: Het verslag moet positieve en negatieve aspecten van de prestaties van de sector weergeven om een objectieve beoordeling door stakeholders van deze prestaties mogelijk te maken. Om hier ten dele invulling aan te geven kan de akkerbouw enkele duurzaamheidsdilemma’s schetsen waar de sector momenteel mee worstelt. Daarnaast is het verstandig om ook enkele negatieve prestaties en de bijbehorende oplossingen vanuit de sector te schetsen. 2. Vergelijkbaarheid: Onderwerpen en informatie moeten op consistente wijze worden geselecteerd, samengesteld en in het verslag worden verwerkt. De informatie in het verslag dient door stakeholders door de jaren heen vergeleken te kunnen worden met voorgaande jaren, zodat zij zelf een oordeel kunnen vellen over de voortgang 3. Nauwkeurigheid: De informatie in het verslag moet dusdanig nauwkeurig en gedetailleerd zijn dat belanghebbenden de prestaties van de verslagleggende sector goed en objectief kunnen beoordelen. 4. Tijdigheid: Verslaglegging dient met regelmatige tussenpozen plaats te vinden en de weergegeven informatie dient recent te zijn. 5. Betrouwbaarheid: Informatie(-systemen) en processen die worden gebruikt bij het vergaren van informatie en het opstellen van het verslag moeten dusdanig inzichtelijk worden gemaakt (bijv. via bronvermelding) dat stakeholders de kwaliteit van de kwalitatieve en kwantitatieve informatie kunnen bepalen. 6. Duidelijkheid: De informatie in het verslag dient dusdanig verwoord te zijn dat het voor de doelgroep toegankelijk en duidelijk is. Zonder aanvullende moeite zou de doelgroep het verslag moeten kunnen lezen en begrijpen. Toekomstperspectief: Het is van belang dat een duurzaamheidsverslag niet alleen ingaat op de prestaties en de (niet-)behaalde ambities en doelstellingen van het afgelopen jaar, maar dat zij ook laat zien wat de ambities, doelstellingen en bijbehorende activiteiten voor de komende jaren zijn. 3 P’s: In een duurzaamheidsverslag dienen de verschillende People, Planet en Profit aspecten voldoende aan bod te komen. Kwantitatieve en kwalitatieve informatie: Idealiter worden de resultaten van het afgelopen jaar geïllustreerd met kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering kan gebruik gemaakt worden van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
16
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
5.
Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
In deze sectie is een uitgebreide inhoudsopgave van een mogelijk, extern duurzaamheidsverslag opgenomen. Hiermee wordt aangegeven welke inhoudelijk onderdelen in ieder geval onderdeel van een duurzaamheidsverslag moeten zijn. De volgorde van de hoofdstukken, hoofdstuktitels en onderliggende paragrafen, alsmede de inhoudelijke verdeling van de verschillende aspecten zijn uiteraard vormvrij. Het is aan te bevelen een opzet en weergave te vinden die past bij de sector. Echter, CSR Academy adviseert in ieder geval de benoemde inhoudelijke aspecten uit de rechter kolom mee te nemen wanneer een extern duurzaamheidsverslag wordt opgesteld. Mogelijk hoofdstuk Voorwoord/interview met de voorzitter PA (of eventueel een tweegesprek met een ander prominent persoon in de sector) Introductie op verslag
Benodigde inhoud hoofdstuk o Context verslag en duurzaamheid o Relevantie en gevolgen van duurzaamheid voor de sector o Belangrijkste duurzaamheidsissues en trends; nu en later o Belangrijke successen en gebeurtenissen gedurende de verslagleggende periode o Conclusie over de huidige situatie en prestaties o Waarom wordt dit verslag uitgebracht (doel) o Voor wie is het verslag bedoeld (doelgroep) o Hoe is bepaald wat deze doelgroep verwacht? En hoe is met deze verwachtingen omgegaan? o Hoe is het verslag opgebouwd (en waarom op deze manier)? o Wat is de scope van het verslag? Over wie/wat gaat het wel en niet? o Is er een verslagleggingscyclus of is dit de enige keer? Ofwel, wat gaat er in de toekomst met verslaglegging gebeuren? o Hoe is de inhoud tot stand gekomen? Belangrijkste doel is om aan te geven dat, en waarom, de gegevens in het verslag betrouwbaar zijn
Introductie op de sector (afhankelijk van de doelgroep)8
o Hoe ziet het voortbrengingsproces er in de keten uit? o Wat zijn de belangrijkste eindproducten en eindmarkten? o Wie zijn de belangrijkste partijen (stakeholders) binnen en buiten de sector (geef een stakeholderoverzicht)? o Hoe verloopt de samenwerking in de sector? o Wat zijn de belangrijkste prestaties, doelstellingen en toekomstige activiteiten voor de sector (voor zover deze aanwezig zijn) o Enkele kerncijfers van de sector, zoals aantal arbeidsplaatsen, bijdrage BNP, omvang van de afzet van verschillende producten
Duurzaamheid in de sector (dit is feitelijk een samenvatting van onderstaande hoofdstukken)
o Betekenis van duurzaamheid voor de sector o De geformuleerde uitgangspunten (overzicht) en een korte toelichting hier o Omschrijving duurzaamheidsprioriteiten en -issues in de sector o Toelichting op totstandkoming uitgangspunten en prioriteiten o Beknopte, overzichtelijke weergave van geleverde prestaties en (niet-) gerealiseerde ambities en doelstellingen enerzijds èn
8
Wanneer de doelgroep van een extern verslag enkel en alleen stakeholders zijn die voldoende bekend zijn met de gehele sector, dan is een introductie op de sector minder relevant. Wel dient duidelijk te zijn wat de scope van het verslag is.
17
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
toekomstige ambities, doelstellingen en actieplannen, dan wel activiteiten anderzijds Randvoorwaarden voor een duurzame sector
o Toelichting op de issues in dit hoofdstuk o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de issues o Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar o Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices o Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de sector o Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Ketenverantwoordelijkheid
o Toelichting op belang van overkoepelend issue in relatie tot de prioriteiten. o Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de sector o Belangrijkste ontwikkelingen en gebeurtenissen afgelopen jaar
Broeikasgassen
o Toelichting op de prioriteit en de relevantie in relatie tot duurzaamheid o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de prioriteit o Toelichting op de onderliggende duurzaamheidsissues en vervolgens per issue: Indien op issueniveau aanwezig: bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de sector Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Milieu
Idem als broeikasgassen
Arbeid
Idem als broeikasgassen
Voedsel
Idem als broeikasgassen
Bronvermelding
o Geef aan welke bronnen gebruikt zijn voor de inhoudelijke totstandkoming van het verslag
18
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging: GRI staat voor Global Reporting Initiative; een internationale, gezaghebbende richtlijn voor duurzaamheidsverslaglegging, zowel bedoeld voor overheden als het bedrijfsleven. ISO 26000: ISO 26000 is een wereldwijde richtlijn die organisaties adviseert over MVO/duurzaamheid en de implementatie ervan. Deze richtlijn is nog in ontwikkeling, maar de ontwikkeling ervan bevindt zich in een eindfase. Diverse bedrijven zijn al begonnen met het toepassen van ISO 26000 en de aandacht en interesse ervoor, ook binnen het MKB en de overheid, blijkt groot. UN indicators of Sustainable Development: De Verenigde Naties hebben een set aan duurzaamheidsindicatoren ontwikkeld waarmee landen (en indirect ook sectoren) hun duurzaamheidsprestaties kunnen afmeten. Eurostat Sustainable Development indicators: De EU Sustainable Development Strategy zet de methode uiteen die de EU hanteert om meer efficiënt haar commitment aan duurzame ontwikkeling te realiseren. Onderdeel van deze strategie zijn de Eurostat Sustainable Development indicators om de voortgang van de verschillende landen te meten. Global Compact: Het United Nations Global Compact nodigt bedrijven uit de VN-doelstellingen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie te onderschrijven en biedt instrumenten die hen in staat stellen bij te dragen aan het realiseren van deze doelstellingen. Het Global Compact wordt inmiddels door vele, internationale bedrijven onderschreven. UN Millennium Development Goals : De millenniumdoelstellingen, ofwel United Nations Millennium Development Goals, richten zich op het uitbannen van wereldwijde armoede. Regeringsleiders van 189 landen hebben in september 2000 de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Daarmee verbinden zij zich aan het behalen van de doelstellingen. De millenniumdoelstellingen zijn vertaald in acht concrete doelen, die – tenzij anders vermeld - in 2015 moeten worden behaald.
19
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Bijlage 2 – Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd MVO of duurzaamheid is de afgelopen jaren steeds zichtbaarder en belangrijker geworden voor zowel bedrijven, overheden als maatschappelijke organisaties. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er in de media aandacht is voor de urgentie van duurzaamheidsvraagstukken zoals de klimaatcrisis, de grondstoffencrisis, de voedselcrisis of de huidige welvaartsverdeling en wat de (mogelijke) gevolgen daarvan zijn voor burgers en bedrijven – nu en in de toekomst, zowel in Nederland als daarbuiten. Het merendeel van de AEX-genoteerde bedrijven heeft ondertussen een strategie op het gebied van MVO en legt hier verantwoording over af via een duurzaamheidsverslag (al dan niet geïntegreerd in het reguliere jaarverslag). Grote multinationals zoals Philips en Siemens realiseren tientallen procenten van hun omzet met vernieuwende ‘groene producten’ en zien mogelijkheden om met slimme aanpakken nieuwe markten aan te boren. Ook binnen het MKB is MVO ondertussen gemeengoed geworden: naast individuele bedrijven zoals Peeze en Van Houtum Papier zijn vele brancheorganisaties, ondernemersnetwerken en Kamers van Koophandel actief op het gebied van MVO, bijvoorbeeld in de vorm van aanjager van het onderwerp. Ten slotte is duurzaamheid voor diverse Productschappen ook een belangrijk aandachtspunt getuigen de ‘rapportage MVO’ van het Productschap Vis, het instrument voor duurzaamheidsverslaglegging, ‘MVO Onder Glas’, van het Productschap Tuinbouw en de ondersteuning van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën van de ‘Roundtable on Sustainable Palm Oil’ en de ‘Round Table on Responsible Soy’. Burgers en (toekomstige) werknemers verwachten steeds nadrukkelijker dat bedrijven zich als ‘corporate citizen’ een zekere maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. De groep consumenten die gevoelig is voor duurzame proposities groeit, evenals de omvang van eerlijke handel (Fair Trade). Ondanks dat het aandeel verantwoorde producten in supermarkten stijgt, is dit aandeel in het gehele productenassortiment nog klein. Ook onderneemt het merendeel van de Nederlandse bedrijven zonder MVO-beleid. Wel kan gesteld worden dat duurzaamheid zich in relatief korte tijd heeft ontwikkeld van een onderwerp met een geitenwollensokkenimago naar een integraal onderdeel van strategieën van organisaties uit zowel de publieke als private sector en daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfsvoering van organisaties is geworden. Enerzijds is dit het gevolg van de realisatie dat het een verantwoordelijkheid van organisaties is om geen milieuschade te veroorzaken, bij te dragen aan het uitputten van natuurlijke hulpbronnen of mensen (elders in de wereld) te exploiteren voor hun eigen welvaart. Anderzijds is het een erkenning van het gegeven dat milieu, maatschappij, mens en geld onlosmakelijk en op allerlei manieren met elkaar zijn verbonden – en in samenhang met elkaar het toekomstige succes van organisaties bepalen.
20
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de akkerbouwsector
Bijlage 3 – mogelijke prestatie-indicatoren Hieronder volgen enkele mogelijke indicatoren die in een potentieel, extern duurzaamheidsverslag opgenomen kunnen worden (mits deze informatie reeds voor handen is). De cijfers krijgen het meeste waarde wanneer ze van verschillende jaren getoond worden. Op basis van deze gegevens verkrijgen stakeholders inzicht in de vooruitgang die is geboekt. •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
% bedrijven, producten of productieprocessen dat aan een keurmerk, certificaat of andere typering voldoet, zoals: o % biologische producten o % producten met bepaalde keurmerken o % bedrijven met een GlobalGAP certificaat o % bedrijven met ISO 9001 certificaat o % bedrijven met ISO 14001 certificaat Aantal hectare biologische akkerbouw Energieverbruik in kWh (per schakel of voor de gehele sector) % energiebesparing (per schakel of voor de gehele sector, bijv. voortkomend uit MJA3) Hoeveelheden mineralen die afvloeien richting grond- en oppervlaktewater Totaal aan tijdelijk akkerland en "land onder blijvende teelt" in hectare Gebruik van meststoffen in kilogram (mn. stikstof, fosfor en nitraat) Gebruik van pesticiden (in kg) per hectare Hoeveelheid waterverbruik in m3 Inzicht in de milieubelasting (footprint) van bepaalde producten % hergebruikte producten per schakel Samenstelling van de arbeidsplaatsen in de sector (niveau, man/vrouw, leeftijd, etc.) Verloopcijfers van de sector Verzuimcijfer in de sector Aantal stageplaatsen in de sector Bedrag dat de sector spendeert aan het promoten van een gezonde levensstijl Aantal programma’s (incl. budget) gericht op de promotie van gezonde en duurzame voeding Aantal incidenten van non-compliance met wet en regelgeving aangaande verschillende issues Bedragen betaald aan politieke en lobby organisaties % areaalgebruik door bedrijven in de sector van het totale Nederlandse areaal Aandeel van de sector in het BNP Aandeel van de sector in Nederlandse werkgelegenheid
21
Adviesrapport Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Vee en vleessector
Maart 2010
Opgesteld voor Mevr. de Ruyter (PVV) Dhr. van Dam(PVV) Dhr. de Jonge (PVV) Opgesteld door: Annemiek van Ginneke (CSR Academy) Timo Cochius (CSR Academy)
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Inhoudsopgave Pagina: 1 Introductie
2
1.1 Doelstelling project
2
1.2 Aanpak en activiteiten
2
1.3 Opzet adviesrapport
2
2. Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk
3
verantwoord ondernemen
3. Uitgangspunten, prioriteiten en issues voor duurzaamheid
3
in de vee en vleessector 3.1 Uitgangspunten bij duurzaamheid
4
3.2 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues vee en vleessector
4
3.3 Toelichting op duurzaamheidsissues vee en vleessector
6
4. Duurzaamheidsverslaglegging
11
5. Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
12
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen
15
Bijlage 2 - Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd
16
Bijlage 3 – Mogelijke prestatie-indicatoren
17
1
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
1. Introductie 1.1 Doelstelling project Het is de doelstelling van het Productschap Vee en Vlees (PVV) om voor de vee en vleesketen te benoemen welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues nu en in de toekomst belangrijk zijn en deze in een duurzaamheidsraamwerk te vatten. Wanneer deze prioriteiten en issues duidelijk zijn kan het PVV op basis van het gerealiseerde duurzaamheidsraamwerk inventariseren welke initiatieven, afspraken en acties reeds bestaan en ondernomen worden op de verschillende prioriteiten en issues. Een volgende stap kan zijn om op basis van dit rapportageraamwerk een extern duurzaamheidsverslag op te stellen. CSR Academy is gevraagd het PVV te adviseren en ondersteunen om bovenstaande doelstelling te realiseren en het PVV voor te bereiden op de mogelijke vervolgstappen. 1.2 Aanpak en activiteiten Om tot een gedegen en samenhangend duurzaamheidsraamwerk te komen dat in de toekomst ook gebruikt kan worden om een duurzaamheidsverslag op te stellen, heeft CSR Academy in eerste instantie een analyse uitgevoerd van bestaande, internationale richtlijnen voor duurzaamheid. Het betreft hier de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging, ISO 26000, UN indicators of Sustainable Development, Eurostat Sustainable Development indicators, Global Compact en de UN Millennium Development Goals1. Daarnaast zijn er diverse bijeenkomsten geweest waarin de tussentijdse resultaten zijn besproken met de projectgroep van het PVV. Deze projectgroep bestond uit mevr. de Ruyter, Dhr. van Dam en Dhr. de Jonge. Ten slotte zijn er in samenwerking met Dhr. de van Dam (PVV) diverse individuele stakeholderinterviews gehouden met: o Mevr. M. Somhorst (CBL) – Beleidsmedewerker duurzaamheid o Dhr. W.J.M. Klessens en dhr. R. de Mooij (COV) – Algemeen secretaris en duurzaamheidsmanager o Dhr. Boelrijk (LTO Nederland) – Secretaris vakgroepen Varkenshouderij en Vleeskalverhouderij & Beleidscoördinator Diervoeder en Diertransport Op basis van de beschreven activiteiten is dit adviesrapport opgesteld. In dit adviesrapport zal de insteek gehanteerd worden als ware het einddoel een extern duurzaamheidsverslag namens de sector. Hiermee wordt het Productschap een compleet en toekomstbestendig advies gegeven. 1.3 Opzet adviesrapport In eerste instantie zullen in dit adviesrapport de begrippen duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) kort toegelicht worden (sectie 2), gevolgd door een toelichting op de uitgangspunten, duurzaamheidsprioriteiten en -issues die voor de vee en vleessector geïnventariseerd zijn op basis van de internationale richtlijnen, de ervaringen en kennis van de medewerkers van PVV en de stakeholderinterviews. Daarnaast zijn enkele initiatieven die gedurende het project de revue zijn gepasseerd opgenomen en dienen daarmee als de basis voor een mogelijke inventarisatie (sectie 3). In sectie 4 wordt het onderwerp duurzaamheidsverslaglegging en de belangrijke elementen daarin kort toegelicht en in sectie 5 wordt ten slotte een mogelijke opzet
1
Zie bijlage 1 voor een korte toelichting op deze richtlijnen
2
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
gegeven van een duurzaamheidsverslag voor de sector en de belangrijkste onderwerpen en onderdelen die een degelijk duurzaamheidsverslag in ieder geval dient te bevatten.
2. Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen Duurzame ontwikkeling is een “ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”2. Om invulling te geven aan duurzame ontwikkeling spreken bedrijven over de term MVO, ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op keten- of sectorniveau spreekt men zowel over duurzaamheid als MVO, twee termen die uitwisselbaar zijn. Duurzaamheid of MVO houdt in dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om te opereren op een manier die rekening houdt met de effecten op de samenleving waarin het bedrijf opereert en daarmee hun ‘license to produce’ verkrijgen. Dit is de eerste betekenis: opereren volgens maatschappelijke eisen, uitgangspunten of fatsoensnormen die aan bedrijven worden gesteld of volgens maatschappelijke verantwoordelijkheden die bedrijven zelf vinden dat zij hebben. De tweede betekenis laat zich uitleggen als ‘verantwoording afleggen’. Ofwel transparant zijn over de keuzes die het bedrijf maakt en de bijkomende effecten op het milieu, de maatschappij, haar medewerkers of toekomstige generaties. In het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) ‘De winst van waarden’ dat in december 2000 is uitgebracht aan het toenmalige kabinet wordt de Triple P-benadering aangehaald; ‘Triple Bottom Line’ of de drie P’s People, Planet en Profit. In dit advies van de SER is MVO gedefinieerd als: “Het bewust richten van ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in de drie dimensies People, Planet en Profit, gecombineerd met de bereidheid de dialoog met de samenleving aan te gaan.” 3 De SER voegt daaraan toe: “MVO behoort tot de core business van ondernemingen.” In Nederland is dit een belangrijke en algemeen aanvaarde definitie voor MVO.4
3. Uitgangspunten, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de vee en vleessector Ondanks dat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is op de hedendaagse maatschappelijk agenda, blijkt het voor bedrijven soms een veelomvattend begrip dat voor velerlei uitleg mogelijk lijkt. Dit bleek ook uit de verschillende interviews met de stakeholders, waarbij het duidelijk werd dat de betrokken stakeholders zelf een duidelijk beeld hadden bij duurzaamheid, maar dat dit niet per definitie voor hun achterban geldt. Hieruit bleek ook dat er op het gebied van duurzaamheid een aantal maatschappelijke issues spelen, maar ook een aantal issues op het niveau van individuele bedrijven en producten.
2
Definitie VN-commissie Brundtland uit 1987. People en Planet worden ook wel aangeduid met respectievelijk sociale rechtvaardigheid en ecologische kwaliteit. 4 Voor een nadere toelichting op MVO in Nederland en recente ontwikkelingen wordt verwezen naar bijlage 2. 3
3
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
In deze sectie zullen de uitgangspunten, de belangrijkste prioriteiten en onderliggende issues van duurzaamheid voor de vee en vleessector zoals die in dit project naar voren zijn gekomen, overzichtelijk weergegeven en nader toegelicht worden. 3.1 Uitgangspunten bij duurzaamheid Uit dit project is gebleken dat er in de sector een aantal generieke uitgangspunten gehanteerd worden als het gaat om duurzaamheid. Deze uitgangspunten geven aan ‘hoe de sector in de materie staat’ en laten zich als volgt samenvatten: 1. Winstgevendheid: als investeringen in duurzaamheid geen toegevoegde waarde opleveren voor een bedrijf, zijn ze niet duurzaam. Toegevoegde waarde gaat niet alleen over kostenbesparing of omzetverhoging, maar gaat ook over (product-)kwaliteit, reputatie, innovatie, medewerkertevredenheid, maatschappelijke profilering, productiviteit, relatiemanagement en risicobeheersing. 2. Transparantie: de sector is open, eerlijk en toegankelijk. Zij schroomt niet te laten zien wat ze wel en niet doet en hier tekst en uitleg bij te geven. Als burgers of bedrijven vragen hebben dan kunnen ze hiervoor bij de sector terecht. 3. Samenwerking en dialoog: samenwerking en het onderlinge gesprek met stakeholders binnen en buiten de sector, maken het verder verduurzamen van de sector gemakkelijker. Juist door de huidige samenwerkingsverbanden en dialoog zet de sector nu en in de toekomst stappen. 4. Innovatie: duurzaamheid vraagt soms een andere manier van denken en een vernieuwende aanpak. Dit erkent de sector, zij denkt hier over na en investeert hierin waar dat niet in strijd is met het eerste uitgangspunt: ‘Winstgevendheid’. 3.2 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues Vee en vleessector Het verduurzamen van een sector gaat niet over een nacht ijs. Dit is een proces van vele jaren wat al bij verschillende partijen in de sector in gang is gezet. Een proces dat overigens ook nooit af zal zijn – het kan elke dag nog een stapje duurzamer. In dit proces zijn er vele maatschappelijke issues die de boventoon kunnen voeren. De kunst is om te bepalen welke issues voor de vee en vleessector relevant en significant zijn. Binnen dit project is een aantal prioriteiten naar voren gekomen (zie figuur 1) die kwalitatief getoetst zijn aan de volgende criteria: •
•
Impact: op welke issues of met welke processen bereikt de sector de grootste duurzaamheidseffecten? Het hanteren van een ‘impact-gedachte’ laat zien waar de zogenoemde ecologische en sociale voetafdruk van de sector ligt. Invloedssfeer: welke issues kan de sector beïnvloeden? Door invloed effectief aan te wenden bereikt de sector het meeste effect èn laat zij duidelijk zien dat ze niet schuwt haar verantwoordelijkheid te nemen voor haar duurzaamheidsimpact.
•
Verwachtingen van stakeholders: welke issues verwachten stakeholders dat de sector aandacht aan besteedt? Bij het invulling geven aan duurzaamheid is het van belang dat de sector aansluit bij de verwachtingen, ideeën en soms eisen van stakeholders binnen en buiten de sector, maar ook van de maatschappij als geheel. 4
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
In onderstaand figuur (figuur 1) is in willekeurige volgorde weergegeven welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues voor de vee en vleessector van belang zijn.
NB. Een issues dat niet in dit overzicht naar voren komt is de discussie rond het gebruik van GMO’s. Voor nu is dit issue buiten de duurzaamheidsissues gelaten omdat hier onvoldoende duidelijkheid over bestaat binnen de sector en haar invloed hierop beperkt is. Dit betekent niet dat het niet van belang is, maar er is binnen de sector niet een duidelijk standpunt dat gecommuniceerd kan worden. Benadrukt wordt dat dit een risico met zich meebrengt wanneer in externe communicatie over duurzaamheid dit issues niet aan bod komt. Immers, dit is ook een onderwerp waarvan sommige partijen verwachten dat de sector het erkent en aanpakt.
In onderstaand figuur (figuur 2) wordt duidelijk in hoeverre de hierboven weergegeven prioriteiten en issues relevant zijn voor de verschillende schakels in de vee en vleesketen. Na dit overzicht zullen de verschillende issues nader omschreven worden en enkele bestaande initiatieven in de sector genoemd worden.
5
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
3.3 Toelichting op duurzaamheidsissues Vee en vleessector In deze sectie zullen de verschillende duurzaamheidsprioriteiten met de onderliggende issues, zoals die in figuur 1 zijn weergegeven, nader toegelicht worden. Daarbij zullen, voor zover naar voren gekomen in de stakeholderinterviews, een aantal concrete initiatieven en activiteiten genoemd worden. Deze initiatieven zijn niet uitputtend en variëren van breed gedragen convenanten tot projecten en initiatieven van individuele bedrijven.5
De basis - Ketenverantwoordelijkheid Alle actoren in de sector zijn verantwoordelijk voor hun eigen bedrijfsvoering, maar ook voor hetgeen ze inkopen. Wanneer deze producten uit derde wereld landen komen dient extra aandacht besteed te worden aan aspecten als arbeidsomstandigheden en effecten op het milieu (incl. ontbossing). Huidige initiatieven: • Supermarkten hebben voor de huismerken ervoor gekozen om van producenten in ontwikkelingslanden BSCI (Business Social Compliance Initiative) te eisen om fatsoenlijke arbeidsomstandigheden te borgen. Het CBL voert momenteel, samen met andere ketenpartijen en overheden, een project uit om ervaring op te doen met BSCI. • In juni 2009 heeft het CBL het ‘Actieplan Duurzame Soja’ gelanceerd
De basis - Duurzame producten Een deel van de consumenten vraagt en koopt duurzame producten. Onderlinge afstemming en afspraken tussen de verschillende schakels in de keten en eventuele (gezamenlijke) investeringen zijn hierbij van belang om deze producten te kunnen leveren. Huidige initiatieven: • Convenant Tussensegment • Convenant ‘Marktontwikkeling verduurzaming dierlijke producten’ • Biologische varkenshouderij • Milieukeur varkenshouderij • Beter Leven kenmerk
De basis - Het bedrijf en haar omgeving Het betreft hier zowel de landschappelijke inpassing van de bedrijven, als de relatie van bedrijven met hun lokale omgeving en daarmee de mate waarin ze rekening houden met en vervolgens geaccepteerd worden door deze lokale omgeving. Denk bijvoorbeeld aan beperkt nachtelijk transport. Huidige initiatieven: • Project: “Stallen in het landschap” • Alfa project • Stap in de Stal 5
In bijlage 3 zijn enkele mogelijke prestatie-indicatoren toegevoegd. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om dergelijke kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering is het verstandig met name gebruik te maken van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
6
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Transport Het betreft hier de mate waarin er met dierenwelzijnsaspecten rekening wordt gehouden bij het transport van levend vee, zoals anti-slip vloeren, voldoende voeding, bezettingsgraad, ventilatie, temperatuur, hygiëne en reistijd. Huidige initiatieven: • Dierenwelzijn in relatie tot transport is onderdeel van GlobalGAP • Aandacht voor transport in IKB • Het CBL had transport in relatie tot dierenwelzijn op haar duurzaamheidsagenda van 2008 staan
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Slachtmethoden Het betreft hier het beperken van de ongemakken voor dieren voor en tijdens de slacht en tegelijkertijd het waarborgen van de vleeskwaliteit. Huidige initiatieven: • COV: continue verbeteringen slachtlijnen
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Huisvesting Het betreft hier de mate waarin er met dierenwelzijn rekening wordt gehouden bij de huisvesting van het vee, zoals de ruimte die huisvesting biedt aan de essentiële behoeften van de dieren, in fysiologische, gedragsmatige en fysieke zin. Huidige initiatieven: • De ‘Maatlat duurzame veehouderij’ heeft aandacht voor dierenwelzijn6 • Plan van aanpak biggensterfte en bevordering van bigvitaliteit (o.a. betrokken zijn LTO, COV, NVV en VBV) • Comfort-Class stallen
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Ingrepen Het betreft hier de ingrepen die plaatsvinden op de boerderij. Denk hierbij aan het couperen van staarten van biggen of het castreren van varkens. Het doel is om bij deze ingrepen het dierenwelzijn zo min mogelijk te schenden. Huidige initiatieven: • Verklaring van Noordwijk: 2015 stoppen met castreren van biggen, in de aanloop daar naartoe verdoofd castreren • Afspraak naar maximaal twee ingrepen t.b.v. identificatie voor varkens
6
Het gaat hier onder andere om permanent beschikbaar oppervlak per dier, aanwezigheid permanente toegankelijkheid buitenloop, weidegang, uitvoering ligplaats, hokindeling met scheiding functiegebieden, etc.
7
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Milieu Issue: CO2-footprint Het betreft hier de CO2-uitstoot per bedrijf, maar ook gedurende het gehele productieproces, dus van de productie van diervoeding tot het energiegebruik in de supermarkt toe te schrijven aan het koelen van het eindproduct. 7 Huidige initiatieven: • Momenteel vindt overleg plaats tussen verschillende partijen over een methodiek voor het bepalen van de CO2-footprint van producten. • VION/De Groene Weg, Bioconnect, Ministerie van LNV, ZLTO en Cehave hebben opdracht gegeven een project te starten met als doel een rekenprotocol te ontwikkelen om de Carbon Footprint van vlees vast te stellen
Prioriteit: Milieu Issue: Verpakking Het betreft hier het voorkomen, verminderen en verduurzamen van verpakkingsmateriaal en het recyclen van verpakkingen door bedrijven. Huidige initiatieven: • Raamovereenkomst Verpakkingsafval • Besluit Verpakkingen • Milieuvriendelijkere verpakkingen en plastic tassen
Prioriteit: Milieu Issue: Water Het betreft hier zowel het beperken van het waterverbruik door waterbesparende maatregelen als de afvloeiing van het water naar het wateroppervlakte en de eventuele emissies dientengevolge. Daarnaast speelt maatschappelijk het issues dat voor de productie van vlees relatief veel water gebruikt wordt. Huidige initiatieven: • Gebruikersgroep Water (gestart in 2007 i.s.m. destijds SenterNovem, momenteel Agentschap NL)
7
Dit issue is sterk gerelateerd aan de huidige, maatschappelijke discussie rond de bijdrage die het consumeren van vlees levert aan klimaatverandering, is het van belang voor de sector en de samenleving om inzicht te krijgen in het broeikaseffect van vleesketens en de mogelijkheden om de broeikasgasemissies te reduceren. De grote stijging van de wereldvleesconsumptie versterkt de noodzaak voor dit inzicht.
8
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Milieu Issue: Afval Het betreft hier voornamelijk organisch afval. Voor dit organisch afval geldt dat het in de productieketen altijd een bestemming vindt, hetgeen positief reflecteert op de sector. Echter bij de supermarkten, horeca en consumenten vindt wel verspilling van het eindproduct plaats. Huidige initiatieven: • Organisch (vlees-)afval in de keten vindt een andere bestemming
Prioriteit: Milieu Issue: Energie Het betreft hier het energieverbruik van individuele bedrijven en de sector. Initiatieven dienen zich te richten op voorkoming, vermindering en verduurzaming van het energieverbruik in de sector. Huidige initiatieven: • De ‘Maatlat duurzame veehouderij’ heeft aandacht voor energie besparende en efficiënte maatregelen8 • Initiatieven voor het bouwen van energieneutrale, nieuwe stallen die passen in het landschap • (Gedeeltelijke) participatie in Rijksbreed werkprogramma ‘Schoon en zuinig’ d.m.v. Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren • Participatie in Rijksbreed programma ‘Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 3’ • CBL heeft het opstellen van een CBL Klimaatplan op haar duurzaamheidsagenda van 2010 staan
Prioriteit: Milieu Issue: Overige emissies Het betreft hier het voorkomen, beperken en eventueel afvangen van niet eerder genoemde emissies bijvoorbeeld (fijn)stof, geur, broeikasgassen, ammoniak en meststoffen. Huidige initiatieven: • Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren • Op bedrijfsniveau wordt er gebruik gemaakt van technologische oplossingen zoals luchtwassers om zo rekening te houden met de stank voor de gemeenschap.
8
Het gaat hier onder andere om warmte-(terug)winning (m.b.v. warmtewisselaars, warmte-/koudeopslag in de grond via grondwarmtewisselaar), alternatieve energiebronnen (warmtekrachtinstallatie gestookt met biomassa, windenergie en zonne-energie), verwarming (verwarmen van ingaande luncht d.m.v. een water/lucht wisselaar), ventilatie (automatisch gestuurde natuurlijke ventilatie) en verlichting (LED- en natrium lampen).
9
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Werknemers Issue: Gezondheid van de werknemers Het betreft hier de gezondheid van de werknemer die blootgesteld wordt aan gezondheidsgevaren, bijvoorbeeld blootstelling aan stof, maar ook scholing van medewerkers op hygiënegebied. Huidige initiatieven: • Project: ‘Stof? Pak ’t aan!’
Prioriteit: Werknemers Issue: Veiligheid op de werkplek Het betreft hier de arbeidsomstandigheden van werknemers en de mate waarin hierbij voorzien wordt in veiligheid van werknemers. Huidige initiatieven: • Verschijnen ARBO-catalogus
Prioriteit: Gezondheid Issue: Volksgezondheid Het betreft hier het effect van de vee en vleessector op de volksgezondheid, buiten het zorg dragen voor voedselveiligheid. Denk hierbij aan de aanpak van MRSA, antibioticaresistentie en vogelgriep. Huidige initiatieven: • Platform ABRES (interdepartementaal beleidsplatform AntiBioticum RESistentie) • Convenant Antibiotica resistentie dierhouderij • LTO: Ontwikkelen van bestrijdings-en uitroeiingstrategie MRSA in varkensketen
Prioriteit: Gezondheid Issue: Voedselveiligheid Het betreft hier alle initiatieven en inspanningen die de sector pleegt om zorg te dragen voor veilig voedsel voor de consument. Huidige initiatieven: • Binnen IKB is er veel aandacht voor voedselveiligheid
Prioriteit: Gezondheid Issue: Eiwitten Het betreft hier de maatschappelijke discussie rond de groeiende wereldconsumptie en -productie van dierlijke eiwitten, de impact die dit heeft op het milieu, ruimte, water en biodiversiteit en de mogelijkheden voor het verminderen van deze impact, dan wel de groeiende mogelijkheden voor alternatieven. Huidige initiatieven:
10
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Ten slotte is er een aantal overkoepelende initiatieven ter sprake gekomen: • • •
4.
´Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij´ Ontwerptraject Varkansen Plan van Aanpak Dierenwelzijn van de Sectorraad Paarden
Duurzaamheidsverslaglegging
In de regel vindt duurzaamheidsverslaglegging plaats op het niveau van individuele bedrijven en richt zich met name op het afleggen van verantwoording over de MVO-strategie, dan wel -activiteiten van het bedrijf. Echter, dergelijke verslaglegging is niet alleen voorbehouden aan bedrijven. Ook namens overheden en sectoren zijn er reeds MVO- of duurzaamheidsverslagen uitgebracht. Enkele voorbeelden hiervan zijn de MVO-rapportage van het Productschap Vis, het verslag ‘Glastuinbouw – Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ en het internationale ‘Postal Sector Sustainability report 2009’ van de International Postal Corporation. Momenteel zijn de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging de meest gezaghebbende, internationale richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging. Inhoudelijk is in dit project met de GRI-richtlijnen gewerkt. In de totstandkoming van een extern duurzaamheidsverslag dienen er nog een aantal andere aspecten in acht genomen te worden, zoals hieronder samengevat. •
•
•
Doel en doelgroep: het doel en de doelgroep van een duurzaamheidsverslag dienen bepaald te worden alvorens het verslag opgesteld wordt. Ook dient duidelijk te zijn wat de doelgroep verwacht van het duurzaamheidsverslag, zodat de verslagleggende sector hier rekening mee kan houden. Inhoudsbepaling: Voor het bepalen van de inhoud van het verslag dienen de principes materialiteit, stakeholderbetrokkenheid, duurzaamheidscontext en volledigheid gehanteerd te worden. Paragraaf 3.2, alsmede sectie 5 van dit advies geven hier blijk van. Borging van kwaliteit: Voor het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige rapportage dienen de volgende zes principes gehanteerd te worden: 1. Evenwichtigheid: Het verslag moet positieve en negatieve aspecten van de prestaties van de sector weergeven om een objectieve beoordeling door stakeholders van deze prestaties mogelijk te maken. Om hier ten dele invulling aan te geven kan de Vee en vleessector enkele duurzaamheidsdilemma’s schetsen waar de sector momenteel mee worstelt. Daarnaast is het verstandig om ook enkele negatieve prestaties en de bijbehorende oplossingen vanuit de sector te schetsen. 2. Vergelijkbaarheid: Onderwerpen en informatie moeten op consistente wijze worden geselecteerd, samengesteld en in het verslag worden verwerkt. De informatie in het verslag dient door stakeholders door de jaren heen vergeleken te kunnen worden met voorgaande jaren, zodat zij zelf een oordeel kunnen vellen over de voortgang 3. Nauwkeurigheid: De informatie in het verslag moet dusdanig nauwkeurig en gedetailleerd zijn dat belanghebbenden de prestaties van de verslagleggende sector goed en objectief kunnen beoordelen. 4. Tijdigheid: Verslaglegging dient met regelmatige tussenpozen plaats te vinden en de weergegeven informatie dient recent te zijn. 11
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
•
• •
5.
5. Betrouwbaarheid: Informatie(-systemen) en processen die worden gebruikt bij het vergaren van informatie en het opstellen van het verslag moeten dusdanig inzichtelijk worden gemaakt (bijv. via bronvermelding) dat stakeholders de kwaliteit van de kwalitatieve en kwantitatieve informatie kunnen bepalen. 6. Duidelijkheid: De informatie in het verslag dient dusdanig verwoord te zijn dat het voor de doelgroep toegankelijk en duidelijk is. Zonder aanvullende moeite zou de doelgroep het verslag moeten kunnen lezen en begrijpen. Toekomstperspectief: Het is van belang dat een duurzaamheidsverslag niet alleen ingaat op de prestaties en de (niet-)behaalde ambities en doelstellingen van het afgelopen jaar, maar dat zij ook laat zien wat de ambities, doelstellingen en bijbehorende activiteiten voor de komende jaren zijn. 3 P’s: In een duurzaamheidsverslag dienen de verschillende People, Planet en Profit aspecten voldoende aan bod te komen. Kwantitatieve en kwalitatieve informatie: Idealiter worden de resultaten van het afgelopen jaar geïllustreerd met kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering kan gebruik gemaakt worden van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
In deze sectie zal een uitgebreide inhoudsopgave van een mogelijk, extern duurzaamheidsverslag opgenomen worden. Hiermee wordt aangegeven welke inhoudelijk onderdelen in ieder geval onderdeel van een duurzaamheidsverslag kunnen zijn. De volgorde van de hoofdstukken, hoofdstuktitels en onderliggende paragrafen, alsmede de inhoudelijke verdeling van de verschillende aspecten zijn uiteraard vormvrij. Het is aan te bevelen een opzet en weergave te vinden die past bij de sector. Echter, CSR Academy adviseert in ieder geval de benoemde inhoudelijke aspecten uit de rechter kolom mee te nemen wanneer een extern duurzaamheidsverslag wordt opgesteld.
Mogelijk hoofdstuk Voorwoord/interview met de voorzitter PVE (of eventueel een tweegesprek met een ander prominent persoon in de sector)
Benodigde inhoud hoofdstuk o Context verslag en duurzaamheid o Relevantie en gevolgen van duurzaamheid voor de sector o Belangrijkste duurzaamheidsissues en trends; nu en later o Belangrijke successen en gebeurtenissen gedurende de verslagleggende periode o Conclusie over de huidige situatie en prestaties
Introductie op verslag
o Waarom wordt dit verslag uitgebracht (doel) o Voor wie is het verslag bedoeld (doelgroep) o Hoe is bepaald wat deze doelgroep verwacht? En hoe is met deze verwachtingen omgegaan? o Hoe is het verslag opgebouwd (en waarom op deze manier)? 12
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
o Wat is de scope van het verslag? Over wie/wat gaat het wel en niet? o Is er een verslagleggingscyclus of is dit de enige keer? Ofwel, wat gaat er in de toekomst met verslaglegging gebeuren? o Hoe is de inhoud tot stand gekomen? Belangrijkste doel is om aan te geven dat, en waarom, de gegevens in het verslag betrouwbaar zijn Introductie op de sector (afhankelijk van de doelgroep)9
o Hoe ziet het voortbrengingsproces er in de keten uit? o Wat zijn de belangrijkste eindproducten en eindmarkten? o Wie zijn de belangrijkste partijen (stakeholders) binnen en buiten de sector (geef een stakeholderoverzicht)? o Hoe verloopt de samenwerking in de sector? o Wat zijn de belangrijkste prestaties, doelstellingen en toekomstige activiteiten voor de sector (voor zover deze aanwezig zijn) o Enkele kerncijfers van de sector, zoals aantal arbeidsplaatsen, bijdrage BNP, omvang van de afzet van verschillende producten
Duurzaamheid in de sector (dit is feitelijk een samenvatting van onderstaande hoofdstukken)
o Betekenis van duurzaamheid voor de sector o De geformuleerde uitgangspunten (overzicht) en een korte toelichting hier o Omschrijving duurzaamheidsprioriteiten en -issues in de sector o Toelichting op totstandkoming uitgangspunten en prioriteiten o Beknopte, overzichtelijke weergave van geleverde prestaties en (niet-) gerealiseerde ambities en doelstellingen enerzijds èn toekomstige ambities, doelstellingen en actieplannen, dan wel activiteiten anderzijds
De basis
o Toelichting op de issues in dit hoofdstuk o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de issues o Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar o Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices o Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de sector o Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Dierenwelzijn
o Toelichting op de prioriteit en de relevantie in relatie tot duurzaamheid o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de prioriteit o Toelichting op de onderliggende duurzaamheidsissues en vervolgens per issue: Indien op issueniveau aanwezig: bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders
9
Wanneer de doelgroep van een extern verslag enkel en alleen stakeholders zijn die voldoende bekend zijn met de gehele sector, dan is een introductie op de sector minder relevant.
13
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
binnen en buiten de sector Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten Milieu
Idem als dierenwelzijn
Werknemers
Idem als dierenwelzijn
Gezondheid
Idem als dierenwelzijn
Bronvermelding
o Geef aan welke bronnen gebruikt zijn voor de inhoudelijke totstandkoming van het verslag
14
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging: GRI staat voor Global Reporting Initiative; een internationale, gezaghebbende richtlijn voor duurzaamheidsverslaglegging, zowel bedoeld voor overheden als het bedrijfsleven. ISO 26000: ISO 26000 is een wereldwijde richtlijn die organisaties adviseert over MVO/duurzaamheid en de implementatie ervan. Deze richtlijn is nog in ontwikkeling, maar de ontwikkeling ervan bevindt zich in een eindfase. Diverse bedrijven zijn al begonnen met het toepassen van ISO 26000 en de aandacht en interesse ervoor, ook binnen het MKB en de overheid, blijkt groot. UN indicators of Sustainable Development: De Verenigde Naties hebben een set aan duurzaamheidsindicatoren ontwikkeld waarmee landen (en indirect ook sectoren) hun duurzaamheidsprestaties kunnen afmeten. Eurostat Sustainable Development indicators: De EU Sustainable Development Strategy zet de methode uiteen die de EU hanteert om meer efficiënt haar commitment aan duurzame ontwikkeling te realiseren. Onderdeel van deze strategie zijn de Eurostat Sustainable Development indicators om de voortgang van de verschillende landen te meten. Global Compact: Het United Nations Global Compact nodigt bedrijven uit de VN-doelstellingen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie te onderschrijven en biedt instrumenten die hen in staat stellen bij te dragen aan het realiseren van deze doelstellingen. Het Global Compact wordt inmiddels door vele, internationale bedrijven onderschreven. UN Millennium Development Goals : De millenniumdoelstellingen, ofwel United Nations Millennium Development Goals, richten zich op het uitbannen van wereldwijde armoede. Regeringsleiders van 189 landen hebben in september 2000 de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Daarmee verbinden zij zich aan het behalen van de doelstellingen. De millenniumdoelstellingen zijn vertaald in acht concrete doelen, die – tenzij anders vermeld - in 2015 moeten worden behaald.
15
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Bijlage 2 – Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd MVO of duurzaamheid is de afgelopen jaren steeds zichtbaarder en belangrijker geworden voor zowel bedrijven, overheden als maatschappelijke organisaties. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er in de media aandacht is voor de urgentie van duurzaamheidsvraagstukken zoals de klimaatcrisis, de grondstoffencrisis, de voedselcrisis of de huidige welvaartsverdeling en wat de (mogelijke) gevolgen daarvan zijn voor burgers en bedrijven – nu en in de toekomst, zowel in Nederland als daarbuiten. Het merendeel van de AEX-genoteerde bedrijven heeft ondertussen een strategie op het gebied van MVO en legt hier verantwoording over af via een duurzaamheidsverslag (al dan niet geïntegreerd in het reguliere jaarverslag). Grote multinationals zoals Philips en Siemens realiseren tientallen procenten van hun omzet met vernieuwende ‘groene producten’ en zien mogelijkheden om met slimme aanpakken nieuwe markten aan te boren. Ook binnen het MKB is MVO ondertussen gemeengoed geworden: naast individuele bedrijven zoals Peeze en Van Houtum Papier zijn vele brancheorganisaties, ondernemersnetwerken en Kamers van Koophandel actief op het gebied van MVO, bijvoorbeeld in de vorm van aanjager van het onderwerp. Ten slotte is duurzaamheid voor diverse Productschappen ook een belangrijk aandachtspunt getuigen de ‘rapportage MVO’ van het Productschap Vis, het instrument voor duurzaamheidsverslaglegging, ‘MVO Onder Glas’, van het Productschap Tuinbouw en de ondersteuning van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën van de ‘Roundtable on Sustainable Palm Oil’ en de ‘Round Table on Responsible Soy’. Burgers en (toekomstige) werknemers verwachten steeds nadrukkelijker dat bedrijven zich als ‘corporate citizen’ een zekere maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. De groep consumenten die gevoelig is voor duurzame proposities groeit, evenals de omvang van eerlijke handel (Fair Trade). Ondanks dat het aandeel verantwoorde producten in supermarkten stijgt, is dit aandeel in het gehele productenassortiment nog klein. Ook onderneemt het merendeel van de Nederlandse bedrijven zonder MVO-beleid. Wel kan gesteld worden dat duurzaamheid zich in relatief korte tijd heeft ontwikkeld van een onderwerp met een geitenwollensokkenimago naar een integraal onderdeel van strategieën van organisaties uit zowel de publieke als private sector en daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfsvoering van organisaties is geworden. Enerzijds is dit het gevolg van de realisatie dat het een verantwoordelijkheid van organisaties is om geen milieuschade te veroorzaken, bij te dragen aan het uitputten van natuurlijke hulpbronnen of mensen (elders in de wereld) te exploiteren voor hun eigen welvaart. Anderzijds is het een erkenning van het gegeven dat milieu, maatschappij, mens en geld onlosmakelijk en op allerlei manieren met elkaar zijn verbonden – en in samenhang met elkaar het toekomstige succes van organisaties bepalen.
16
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Bijlage 3 – mogelijke prestatie-indicatoren Hieronder volgen enkele mogelijke indicatoren die in het duurzaamheidsverslag opgenomen kunnen worden (mits deze reeds voor handen zijn). Idealiter kunnen cijfers van verschillende jaren getoond worden, zodat duidelijk wordt of er vooruitgang is geboekt. •
• • • • • • • • • •
% bedrijven, producten of productieprocessen dat aan een keurmerk, certificaat of ander kenmerk voldoet, zoals: o % biologische producten o % tussensegment producten o % producten met diverse keurmerken (EKO, Demeter, Scharrel IKB, etc.) o % van leveranciers , dan wel ingekochte diervoeding met het duurzame soja certificaat o % van leveranciers, dan wel ingekochte diervoeding bij GMP+ gecertificeerd bedrijven o % aantal bedrijven met een GlobalGAP certificaat o % boerderijen met het certificaat ‘Maatlat duurzame veehouderij’ o % bedrijven met HACCP certificaat o % bedrijven met OHSAS certificaat o % bedrijven met ISO 9001 certificaat o % bedrijven met ISO 14001 certificaat Energieverbruik in kWh (per schakel) Hoeveelheid waterverbruik in m3 Totaal emissies van diverse aard Indicatie van % hergebruikte producten per schakel % areaalgebruik door bedrijven in de sector van het totale Nederlandse areaal Aantal programma’s (incl. budget) gericht op de promotie van gezonde en duurzame voeding Aantal incidenten van non-compliance met wet en regelgeving aangaande verschillende issues Aandeel van de sector in het BNP Aandeel van de sector in Nederlandse werkgelegenheid Samenstelling van de arbeidsplaatsen in de sector (niveau, man/vrouw, etc.)
17
Adviesrapport Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Maart 2010
Opgesteld voor Mevr. de Ruyter (PPE) Dhr. de Gruijter (PPE) Dhr. van Dijk (PPE) Opgesteld door: Annemiek van Ginneke (CSR Academy) Timo Cochius (CSR Academy)
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Inhoudsopgave Pagina: 0. Introductie
2
1.1 Doelstelling project
2
1.2 Aanpak en activiteiten
2
1.3 Opzet adviesrapport
2
1. Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen
3
2. Uitgangspunten, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de pluimvee en eierensector
3
3.1 Uitgangspunten bij duurzaamheid
4
3.2 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues pluimvee en eierensector
4
3.3 Toelichting op duurzaamheidsissues pluimvee en eierensector
6
3. Duurzaamheidsverslaglegging
10
4. Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
12
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen
14
Bijlage 2 - Context: duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd
15
Bijlage 3 – Mogelijke prestatie-indicatoren
16
1
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
1. Introductie 1.1 Doelstelling project Het is de doelstelling van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) om voor de pluimvee en eierenketen te benoemen welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues nu en in de toekomst belangrijk zijn en deze in een duurzaamheidsraamwerk te vatten. Wanneer deze prioriteiten en issues duidelijk zijn kan het PPE op basis van het gerealiseerde duurzaamheidsraamwerk inventariseren welke initiatieven, afspraken en acties reeds bestaan en ondernomen worden op de verschillende prioriteiten en issues. Een volgende stap kan zijn om op basis van dit rapportageraamwerk een extern duurzaamheidsverslag op te stellen. CSR Academy is gevraagd het PPE te adviseren en ondersteunen om bovenstaande doelstelling te realiseren en het PPE voor te bereiden op de mogelijke vervolgstappen. 1.2 Aanpak en activiteiten Om tot een gedegen en samenhangend duurzaamheidsraamwerk te komen dat in de toekomst ook gebruikt kan worden om een duurzaamheidsverslag op te stellen, heeft CSR Academy in eerste instantie een analyse uitgevoerd van bestaande, internationale richtlijnen voor duurzaamheid. Het betreft hier de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging, ISO 26000, UN indicators of Sustainable Development, Eurostat Sustainable Development indicators, Global Compact en de UN Millennium Development Goals1. Daarnaast zijn er diverse bijeenkomsten geweest waarin de tussentijdse resultaten zijn besproken met de projectgroep van het PPE. Deze projectgroep bestond uit mevr. de Ruyter, Dhr. de Gruijter en Dhr. van Dijk. Ten slotte zijn er in samenwerking met Dhr. de Gruijter (PPE) diverse individuele stakeholderinterviews gehouden met: o Mevr. M. Somhorst (CBL) – Beleidsmedewerker duurzaamheid o Dhr. J. Brok (NVP) – Secretaris o Dhr. A. Spieker (NOP) – Algemeen secretaris o Dhr. A. Meijs (ANEVEI) – Voorzitter o Dhr. P. Vesseur (NEPLUVI) – Algemeen secretaris Op basis van de beschreven activiteiten is dit adviesrapport opgesteld. In dit adviesrapport zal de insteek gehanteerd worden als ware het einddoel een extern duurzaamheidsverslag namens de sector. Hiermee wordt het Productschap een compleet en toekomstbestendig advies gegeven. 1.3 Opzet adviesrapport In eerste instantie zullen in dit adviesrapport de begrippen duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) kort toegelicht worden (sectie 2), gevolgd door een toelichting op de uitgangspunten, duurzaamheidsprioriteiten en -issues die voor de pluimvee en eierensector geïnventariseerd zijn op basis van de internationale richtlijnen, de ervaringen en kennis van de medewerkers van PPE en de stakeholderinterviews. Daarnaast zijn enkele initiatieven die gedurende het project de revue zijn gepasseerd opgenomen en dienen daarmee als de basis voor een mogelijke inventarisatie (sectie 3). In sectie 4 wordt het onderwerp duurzaamheidsverslaglegging en de belangrijke elementen daarin kort toegelicht en in sectie 5 wordt ten slotte een mogelijke opzet
1
Zie bijlage 1 voor een korte toelichting op deze richtlijnen
2
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
gegeven van een duurzaamheidsverslag voor de sector en de belangrijkste onderwerpen en onderdelen die een degelijk duurzaamheidsverslag in ieder geval dient te bevatten.
2. Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen Duurzame ontwikkeling is een “ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”2. Om invulling te geven aan duurzame ontwikkeling spreken bedrijven over de term MVO, ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op keten- of sectorniveau spreekt men zowel over duurzaamheid als MVO, twee termen die uitwisselbaar zijn. Duurzaamheid of MVO houdt in dat bedrijven een verantwoordelijkheid hebben om te opereren op een manier die rekening houdt met de effecten op de samenleving waarin het bedrijf opereert en daarmee hun ‘license to produce’ verkrijgen. Dit is de eerste betekenis: opereren volgens maatschappelijke eisen, uitgangspunten of fatsoensnormen die aan bedrijven worden gesteld of volgens maatschappelijke verantwoordelijkheden die bedrijven zelf vinden dat zij hebben. De tweede betekenis laat zich uitleggen als ‘verantwoording afleggen’. Ofwel transparant zijn over de keuzes die het bedrijf maakt en de bijkomende effecten op het milieu, de maatschappij, haar medewerkers of toekomstige generaties. In het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) ‘De winst van waarden’ dat in december 2000 is uitgebracht aan het toenmalige kabinet wordt de Triple P-benadering aangehaald; ‘Triple Bottom Line’ of de drie P’s People, Planet en Profit. In dit advies van de SER is MVO gedefinieerd als: “Het bewust richten van ondernemingsactiviteiten op waardecreatie op langere termijn in de drie dimensies People, Planet en Profit, gecombineerd met de bereidheid de dialoog met de samenleving aan te gaan.” 3 De SER voegt daaraan toe: “MVO behoort tot de core business van ondernemingen.” In Nederland is dit een belangrijke en algemeen aanvaarde definitie voor MVO.4
3. Uitgangspunten, prioriteiten en issues voor duurzaamheid in de pluimvee en eierensector Ondanks dat duurzaamheid een belangrijk onderwerp is op de hedendaagse maatschappelijk agenda, blijkt het voor bedrijven soms een veelomvattend begrip dat voor velerlei uitleg mogelijk lijkt. Dit bleek ook uit de verschillende interviews met de stakeholders. Hierin kwam duidelijk naar voren dat er op het gebied van duurzaamheid een aantal maatschappelijke issues spelen, maar ook een aantal issues op het niveau van individuele bedrijven en producten. In deze sectie zullen de uitgangspunten, de belangrijkste prioriteiten en onderliggende issues van duurzaamheid voor de pluimvee en eierensector zoals die in dit project naar voren zijn gekomen, overzichtelijk weergegeven en nader toegelicht worden. 2
Definitie VN-commissie Brundtland uit 1987. People en Planet worden ook wel aangeduid met respectievelijk sociale rechtvaardigheid en ecologische kwaliteit. 4 Voor een nadere toelichting op MVO in Nederland en recente ontwikkelingen wordt verwezen naar bijlage 2. 3
3
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
3.1 Uitgangspunten bij duurzaamheid Uit dit project is gebleken dat er in de sector een aantal generieke uitgangspunten gehanteerd worden als het gaat om duurzaamheid. Deze uitgangspunten geven aan ‘hoe de sector in de materie staat’ en laten zich als volgt samenvatten: 1. Winstgevendheid: als investeringen in duurzaamheid geen toegevoegde waarde opleveren voor een bedrijf, zijn ze niet duurzaam. Toegevoegde waarde gaat niet alleen over kostenbesparing of omzetverhoging, maar gaat ook over (product-)kwaliteit, reputatie, innovatie, medewerkertevredenheid, maatschappelijke profilering, productiviteit, relatiemanagement en risicobeheersing. 2. Transparantie: de sector is open, eerlijk en toegankelijk. Zij schroomt niet te laten zien wat ze wel en niet doet en hier tekst en uitleg bij te geven. Als burgers of bedrijven vragen hebben dan kunnen ze hiervoor bij de sector terecht. 3. Samenwerking en dialoog: samenwerking en het onderlinge gesprek met stakeholders binnen en buiten de sector, maken het verder verduurzamen van de sector gemakkelijker. Juist door de huidige samenwerkingsverbanden en dialoog zet de sector nu en in de toekomst stappen. 4. Innovatie: duurzaamheid vraagt soms een andere manier van denken en een vernieuwende aanpak. Dit erkent de sector, zij denkt hier over na en investeert hierin waar dat niet in strijd is met het eerste uitgangspunt: ‘Winstgevendheid’. 3.2 Overzicht duurzaamheidsprioriteiten en -issues pluimvee en eierensector Het verduurzamen van een sector gaat niet over een nacht ijs. Dit is een proces van vele jaren. Een proces dat ook nooit af zal zijn – het kan elke dag nog een stapje duurzamer. In dit proces zijn er vele maatschappelijke issues die de boventoon kunnen voeren. De kunst is om te bepalen welke issues voor de pluimvee en eierensector relevant en significant zijn. Binnen dit project is een aantal prioriteiten naar voren gekomen (zie figuur 1), die kwalitatief getoetst zijn aan de volgende criteria: •
•
Impact: op welke issues of met welke processen bereikt de sector de grootste duurzaamheidseffecten? Het hanteren van een ‘impact-gedachte’ laat zien waar de zogenoemde ecologische en sociale voetafdruk van de sector ligt. Invloedssfeer: welke issues kan de sector beïnvloeden? Door invloed effectief aan te wenden bereikt de sector het meeste effect èn laat zij duidelijk zien dat ze niet schuwt haar verantwoordelijkheid te nemen voor haar duurzaamheidsimpact.
•
Verwachtingen van stakeholders: welke issues verwachten stakeholders dat de sector aandacht aan besteedt? Bij het invulling geven aan duurzaamheid is het van belang dat de sector aansluit bij de verwachtingen, ideeën en soms eisen van stakeholders binnen en buiten de sector, maar ook van de maatschappij als geheel.
In onderstaande figuur (figuur 1) is in willekeurige volgorde weergegeven welke duurzaamheidsprioriteiten en onderliggende duurzaamheidsissues voor de pluimvee en eierensector van belang zijn.
4
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
NB. Twee issues die in dit overzicht ontbreken zijn de discussie rond dierlijk en natuurlijke eiwitten en het gebruik van GMO’s. Voor nu zijn deze buiten de duurzaamheidsissues gelaten omdat hier onvoldoende duidelijkheid over bestaat binnen de sector. Dit betekent niet dat ze niet van belang zijn, maar er is binnen de sector niet een duidelijk standpunt dat gecommuniceerd kan worden. Benadrukt wordt dat dit een risico met zich meebrengt waneer in externe communicatie over duurzaamheid deze issues niet aan bod komen. Immers, dit zijn ook onderwerpen waarvan stakeholders verwachten dat de sector ze erkent en aanpakt.
Wanneer gekeken wordt naar de verschillende schakels in de productieketen van de pluimvee en eierensector is duidelijk dat er feitelijk over twee ketens gesproken kan worden: de pluimvlees- en de eierketen. In onderstaande figuren (figuur 2 en 3) wordt weergegeven in hoeverre de hierboven weergegeven prioriteiten en issues relevant zijn voor de verschillende schakels in de keten. Na deze twee overzichten zullen de verschillende issues nader omschreven worden en enkele bestaande initiatieven in de sector genoemd worden.
5
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
3.3 Toelichting op duurzaamheidsissues pluimvee en eierensector In deze sectie zullen de verschillende duurzaamheidsprioriteiten met de onderliggende issues, zoals die in figuur 1 zijn weergegeven, nader toegelicht worden. Daarbij zullen, voor zover naar voren gekomen in de stakeholderinterviews, een aantal concrete initiatieven en activiteiten genoemd worden. Deze initiatieven zijn ‘rijp en groen’ en variëren daarmee van breed gedragen convenanten tot projecten en initiatieven van individuele bedrijven.5
De basis - Ketenverantwoordelijkheid Alle actoren in de sector zijn verantwoordelijk voor hun eigen bedrijfsvoering, maar ook voor hetgeen ze inkopen. Wanneer deze producten uit derde wereld landen komen dient extra aandacht besteed te worden aan aspecten als arbeidsomstandigheden en effecten op het milieu (incl. ontbossing). Huidige initiatieven: • Supermarkten hebben voor de huismerken ervoor gekozen om van producenten in ontwikkelingslanden BSCI (Business Social Compliance Initiative) te eisen om fatsoenlijke arbeidsomstandigheden te borgen. Het CBL voert momenteel, samen met andere ketenpartijen en overheden, een project uit om ervaring op te doen met BSCI. • In juni 2009 heeft het CBL het ‘Actieplan Duurzame Soja’ gelanceerd
5
In bijlage 3 zijn enkele mogelijke prestatie-indicatoren toegevoegd. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om dergelijke kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering is het verstandig met name gebruik te maken van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
6
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
De basis - Duurzame producten Een deel van de consumenten vraagt en koopt duurzame producten. Onderlinge afstemming en afspraken tussen de verschillende schakels in de keten en eventuele (gezamenlijke) investeringen zijn hierbij van belang om deze producten te kunnen leveren. Huidige initiatieven: • Convenant Tussensegment • Convenant ‘Marktontwikkeling verduurzaming dierlijke producten’ • De sector brengt biologisch vlees op de markt • De sector brengt scharreleieren op de markt • “Kip is een relatief duurzame vleesproduct in vergelijking met roodvlees” • Volwaard kip • ‘Combikip’ • Beter Leven kenmerk
De basis - Het bedrijf en haar omgeving Het betreft hier zowel de landschappelijke inpassing van de bedrijven, als de relaties van de bedrijven met hun lokale omgeving en daarmee de mate waarin ze rekening houden met en vervolgens geaccepteerd worden door deze lokale omgeving.Denk bijvoorbeeld aan beperkt nachtelijk transport. Huidige initiatieven:
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Transport Het betreft hier de mate waarin er met dierenwelzijnsaspecten rekening wordt gehouden bij het transport van levend vee, zoals anti-slip vloeren, bezettingsgraad, ventilatie, temperatuur, hygiëne en reistijd. Huidige initiatieven: • Dierenwelzijn in relatie tot transport is onderdeel van GlobalGAP • Aandacht voor transport in IKB • Het CBL had transport in relatie tot dierenwelzijn op haar duurzaamheidsagenda van 2008 staan
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Huisvesting Het betreft hier de mate waarin er met dierenwelzijn rekening wordt gehouden bij de huisvesting van het vee, zoals de ruimte die huisvesting biedt aan de essentiële behoeften van de dieren, in fysiologische, gedragsmatige en in fysieke zin. Huidige initiatieven: • De ‘Maatlat duurzame veehouderij’ heeft aandacht voor dierenwelzijn • Supermarkten verkopen sinds 2005 geen eieren meer afkomstig van kippen die worden gehouden in legbatterijen • Rondeel huisvesting • Quality time stal: systeem waarbij moederdieren gedurende een deel van de dag worden gescheiden van de hanen om het natuurlijk paargedrag te bevorderen 7
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Slachtmethoden Het betreft hier het beperken van de ongemakken voor dieren voor en tijdens de slacht en tegelijkertijd het waarborgen van de vleeskwaliteit. Huidige initiatieven: • Momenteel zijn er twee veel voorkomende systemen die beide voor- en nadelen kennen (vergassing met kooldioxide en het elektrische systeem)
Prioriteit: Dierenwelzijn Issue: Kwaliteit van leven Het betreft hier de mate waarin er met dierenwelzijn en de kwaliteit van leven van de dieren rekening wordt gehouden. Hierbij kan gedacht worden aan het hongergevoel van vermeerderingsdieren door genetische modificaties of het slachten van leghaantjes. Huidige initiatieven: • Aandacht voor gebruik groeibevorderaars in IKB
Prioriteit: Milieu Issue: CO2-footprint Het betreft hier de CO2-uitstoot per bedrijf, maar ook gedurende het gehele productieproces, dus van de productie van diervoeding tot het energiegebruik in de supermarkt toe te schrijven aan het koelen van het eindproduct. De verwachting is dat dit in de toekomst meer en meer gaat spelen. Huidige initiatieven: • Momenteel vindt overleg plaats tussen verschillende partijen over een methodiek voor het bepalen van de CO2-footprint van producten
Prioriteit: Milieu Issue: Energie Het betreft hier het energieverbruik van individuele bedrijven en de sector. Initiatieven dienen zich te richten op voorkoming, vermindering en verduurzaming van het energieverbruik in de sector. Huidige initiatieven: • In Moerdijk staat een energiecentrale voor kippenmest • De ‘Maatlat duurzame veehouderij’ heeft aandacht voor energie • Sommige boeren hebben warmtewisselaars, zonnecollectoren of windmolens • (Gedeeltelijke) participatie in Rijksbreed werkprogramma ‘Schoon en zuinig’ d.m.v. Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren • Participatie in Rijksbreed programma ‘Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie 3’ • CBL heeft het opstellen van een CBL Klimaatplan op haar duurzaamheidsagenda van 2010 staan • Toepassing energiebesparende lichttechnieken op sommige boerderijen
8
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Milieu Issue: Water Het betreft hier zowel het beperken van het waterverbruik door waterbesparende maatregelen als de afvloeiing van het water naar het wateroppervlakte en de eventuele emissies dientengevolge. Huidige initiatieven:
Prioriteit: Milieu Issue: Materiaalgebruik en afval Het betreft hier zowel organisch als niet-organisch materiaal en daarmee uiteindelijk afval. Voor het organisch afval geldt dat het in de keten altijd een bestemming vindt, hetgeen positief reflecteert op de sector. Echter bij de supermarkten, horeca en consumenten vindt wel verspilling van het eindproduct plaats. Voor het niet-organisch afval is het van belang dat zoveel als mogelijk lichte en duurzame materialen gebruikt worden en in alle gevallen recycling het uitgangspunt is. Huidige initiatieven: • Raamovereenkomst Verpakkingsafval • Convenant verpakkingen • Organisch afval in de keten vindt een andere bestemming
Prioriteit: Milieu Issue: Overige emissies Het betreft hier het voorkomen, beperken en eventueel afvangen van niet eerder genoemde emissies zoals (fijn)stof, geur, broeikasgassen, ammoniak en meststoffen. Huidige initiatieven: • Bij boeren aandacht voor het reduceren van geur d.m.v geurwassers • Bij boeren aandacht voor het reduceren van stof d.m.v stofwassers
Prioriteit: Werknemers Issue: Scholing Het betreft hier de scholing en persoonlijke ontwikkeling van de werknemers in de sector. Huidige initiatieven: • “medewerkers worden op allerlei aspecten van het werk in de branche geschoold, bijvoorbeeld op het gebied van machinevaardigheden en snijvaardigheden.”
Prioriteit: Werknemers Issue: Gezondheid en veiligheid op de werkplek Het betreft hier de arbeidsomstandigheden van werknemers en de mate waarin hierbij voorzien wordt in de gezondheid en veiligheid van werknemers. Huidige initiatieven: • Project: ‘Stof? Pak ’t aan!’ • Uitkomen ARBO-catalogus
9
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Prioriteit: Gezondheid Issue: Volksgezondheid Het betreft hier het effect van de pluimvee en eierensector op de volksgezondheid, buiten het zorg dragen voor voedselveiligheid. Denk hierbij aan de aanpak van MRSA, antibioticaresistentie en vogelgriep. Huidige initiatieven: • Platform ABRES (interdepartementaal beleidsplatform AntiBioticum RESistentie) • Convenant Antibioticaresistentie • Aandacht voor medicijngebruik in IKB
Prioriteit: Gezondheid Issue: Voedselveiligheid Het betreft hier alle initiatieven en inspanningen die de sector pleegt om zorg te dragen voor veilig voedsel voor de consument. Huidige initiatieven: • Binnen IKB is er veel aandacht voor voedselveiligheid
Ten slotte is er een aantal overkoepelende initiatieven ter sprake gekomen: • •
4.
´Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij´ Op basis van de richtlijn IPPC (Integrated Pollution Prevention and Control) zijn documenten opgesteld (BREFs) referentiedocumenten waarin de Best Beschikbare Technieken voor milieu- en diervriendelijke toepassingen voor bedrijven zijn beschreven
Duurzaamheidsverslaglegging
In de regel vindt duurzaamheidsverslaglegging plaats op het niveau van individuele bedrijven en richt zich met name op het afleggen van verantwoording over de MVO-strategie, dan wel -activiteiten van het bedrijf. Echter, dergelijke verslaglegging is niet alleen voorbehouden aan bedrijven. Ook namens enkele overheden en sectoren zijn er reeds MVO- of duurzaamheidsverslagen uitgebracht. Enkele voorbeelden hiervan zijn de MVO-rapportage van het Productschap Vis, het verslag ‘Glastuinbouw – Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ en het internationale ‘Postal Sector Sustainability report 2009’ van de International Postal Corporation. Momenteel zijn de GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging de meest gezaghebbende, internationale richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging. Inhoudelijk is in dit project met de GRI-richtlijnen gewerkt. In de totstandkoming van een extern duurzaamheidsverslag dienen er nog een aantal andere aspecten in acht genomen te worden, zoals hieronder samengevat. •
Doel en doelgroep: het doel en de doelgroep van een duurzaamheidsverslag dienen bepaald te worden alvorens het verslag opgesteld wordt. Ook dient duidelijk te zijn wat de doelgroep verwacht van het duurzaamheidsverslag, zodat de verslagleggende sector hier rekening mee kan houden. 10
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
•
•
•
• •
Inhoudsbepaling: Voor het bepalen van de inhoud van het verslag dienen de principes materialiteit, stakeholderbetrokkenheid, duurzaamheidscontext en volledigheid gehanteerd te worden. Paragraaf 3.2, alsmede sectie 5 van dit advies geven hier blijk van. Borging van kwaliteit: Voor het realiseren van een kwalitatief hoogwaardige rapportage dienen de volgende zes principes gehanteerd te worden: 1. Evenwichtigheid: Het verslag moet positieve en negatieve aspecten van de prestaties van de sector weergeven om een objectieve beoordeling door stakeholders van deze prestaties mogelijk te maken. Om hier ten dele invulling aan te geven kan de pluimvee en eierensector enkele duurzaamheidsdilemma’s schetsen waar de sector momenteel mee worstelt. Daarnaast is het verstandig om ook enkele negatieve prestaties en de bijbehorende oplossingen vanuit de sector te schetsen. 2. Vergelijkbaarheid: Onderwerpen en informatie moeten op consistente wijze worden geselecteerd, samengesteld en in het verslag worden verwerkt. De informatie in het verslag dient door stakeholders door de jaren heen vergeleken te kunnen worden met voorgaande jaren, zodat zij zelf een oordeel kunnen vellen over de voortgang 3. Nauwkeurigheid: De informatie in het verslag moet dusdanig nauwkeurig en gedetailleerd zijn dat belanghebbenden de prestaties van de verslagleggende sector goed en objectief kunnen beoordelen. 4. Tijdigheid: Verslaglegging dient met regelmatige tussenpozen plaats te vinden en de weergegeven informatie dient recent te zijn. 5. Betrouwbaarheid: Informatie(-systemen) en processen die worden gebruikt bij het vergaren van informatie en het opstellen van het verslag moeten dusdanig inzichtelijk worden gemaakt (bijv. via bronvermelding) dat stakeholders de kwaliteit van de kwalitatieve en kwantitatieve informatie kunnen bepalen. 6. Duidelijkheid: De informatie in het verslag dient dusdanig verwoord te zijn dat het voor de doelgroep toegankelijk en duidelijk is. Zonder aanvullende moeite zou de doelgroep het verslag moeten kunnen lezen en begrijpen. Toekomstperspectief: Het is van belang dat een duurzaamheidsverslag niet alleen ingaat op de prestaties en de (niet-)behaalde ambities en doelstellingen van het afgelopen jaar, maar dat zij ook laat zien wat de ambities, doelstellingen en bijbehorende activiteiten voor de komende jaren zijn. 3 P’s: In een duurzaamheidsverslag dienen de verschillende People, Planet en Profit aspecten voldoende aan bod te komen. Kwantitatieve en kwalitatieve informatie: Idealiter worden de resultaten van het afgelopen jaar geïllustreerd met kwantitatieve en kwalitatieve informatie. Voor individuele organisaties is het relatief eenvoudig om kwantitatieve resultaten te tonen. In het geval van een sectorbenadering kan gebruik gemaakt worden van bestaande cijfers zoals die in bestaande monitoringssystemen en certificatieschema’s aanwezig zijn of in het kader van nationale of regionale afspraken, convenanten en uitvoeringsagenda’s worden geregistreerd.
11
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
5.
Mogelijke opzet extern duurzaamheidsverslag
In deze sectie zal een uitgebreide inhoudsopgave van een mogelijk, extern duurzaamheidsverslag opgenomen worden. Hiermee wordt aangegeven welke inhoudelijk onderdelen in ieder geval onderdeel van een duurzaamheidsverslag kunnen zijn. De volgorde van de hoofdstukken, hoofdstuktitels en onderliggende paragrafen, alsmede de inhoudelijke verdeling van de verschillende aspecten zijn uiteraard vormvrij. Het is aan te bevelen een opzet en weergave te vinden die past bij de sector. Echter, CSR Academy adviseert in ieder geval de benoemde inhoudelijke aspecten uit de rechter kolom mee te nemen wanneer een extern duurzaamheidsverslag wordt opgesteld. Mogelijk hoofdstuk Voorwoord/interview met de voorzitter PVV (of eventueel een tweegesprek met een ander prominent persoon in de sector)
Benodigde inhoud hoofdstuk o Context verslag en duurzaamheid o Relevantie en gevolgen van duurzaamheid voor de sector o Belangrijkste duurzaamheidsissues en trends; nu en later o Belangrijke successen en gebeurtenissen gedurende de verslagleggende periode o Conclusie over de huidige situatie en prestaties
Introductie op verslag
o Waarom wordt dit verslag uitgebracht (doel) o Voor wie is het verslag bedoeld (doelgroep) o Hoe is bepaald wat deze doelgroep verwacht? En hoe is met deze verwachtingen omgegaan? o Hoe is het verslag opgebouwd (en waarom op deze manier)? o Wat is de scope van het verslag? Over wie/wat gaat het wel en niet? o Is er een verslagleggingscyclus of is dit de enige keer? Ofwel, wat gaat er in de toekomst met verslaglegging gebeuren? o Hoe is de inhoud tot stand gekomen? Belangrijkste doel is om aan te geven dat, en waarom, de gegevens in het verslag betrouwbaar zijn
Introductie op de sector (afhankelijk van de doelgroep)6
o Hoe ziet het voortbrengingsproces er in de keten uit? o Wat zijn de belangrijkste eindproducten en eindmarkten? o Wie zijn de belangrijkste partijen (stakeholders) binnen en buiten de sector (geef een stakeholderoverzicht)? o Hoe verloopt de samenwerking in de sector? o Wat zijn de belangrijkste prestaties, doelstellingen en toekomstige activiteiten voor de sector (voor zover deze aanwezig zijn) o Enkele kerncijfers van de sector, zoals aantal arbeidsplaatsen, bijdrage BNP, omvang van de afzet van verschillende producten
Duurzaamheid in de sector (dit is feitelijk een samenvatting van onderstaande hoofdstukken)
o Betekenis van duurzaamheid voor de sector o De geformuleerde uitgangspunten (overzicht) en een korte toelichting hier o Omschrijving duurzaamheidsprioriteiten en -issues in de sector o Toelichting op totstandkoming uitgangspunten en prioriteiten o Beknopte, overzichtelijke weergave van geleverde prestaties en (niet-) gerealiseerde ambities en doelstellingen enerzijds èn toekomstige ambities, doelstellingen en actieplannen, dan wel activiteiten
6
Wanneer de doelgroep van een extern verslag enkel en alleen stakeholders zijn die voldoende bekend zijn met de gehele sector, dan is een introductie op de sector minder relevant.
12
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
anderzijds De Basis
o Toelichting op de issues in dit hoofdstuk o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de issues o Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar o Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices o Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de sector o Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Dierenwelzijn
o Toelichting op de prioriteit en de relevantie in relatie tot duurzaamheid o Bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen met betrekking tot de prioriteit o Toelichting op de onderliggende duurzaamheidsissues en vervolgens per issue: Indien op issueniveau aanwezig: bestaande convenanten en andere afspraken, incl. doelstellingen Belangrijkste gebeurtenissen en prestaties afgelopen jaar Praktijkvoorbeelden idealiter op basis van Best Practices Meningen en ervaringen van of interviews met stakeholders binnen en buiten de sector Eventueel relevante keurmerken, certificaten en (internationale) overeenkomsten
Milieu
Idem als dierenwelzijn
Werknemers
Idem als dierenwelzijn
Gezondheid
Idem als dierenwelzijn
Bronvermelding
o Geef aan welke bronnen gebruikt zijn voor de inhoudelijke totstandkoming van het verslag
13
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Bijlage 1 – Internationale richtlijnen GRI-richtlijnen voor duurzaamheidsverslaglegging: GRI staat voor Global Reporting Initiative; een internationale, gezaghebbende richtlijn voor duurzaamheidsverslaglegging, zowel bedoeld voor overheden als het bedrijfsleven. ISO 26000: ISO 26000 is een wereldwijde richtlijn die organisaties adviseert over MVO/duurzaamheid en de implementatie ervan. Deze richtlijn is nog in ontwikkeling, maar de ontwikkeling ervan bevindt zich in een eindfase. Diverse bedrijven zijn al begonnen met het toepassen van ISO 26000 en de aandacht en interesse ervoor, ook binnen het MKB en de overheid, blijkt groot. UN indicators of Sustainable Development: De Verenigde Naties hebben een set aan duurzaamheidsindicatoren ontwikkeld waarmee landen (en indirect ook sectoren) hun duurzaamheidsprestaties kunnen afmeten. Eurostat Sustainable Development indicators: De EU Sustainable Development Strategy zet de methode uiteen die de EU hanteert om meer efficiënt haar commitment aan duurzame ontwikkeling te realiseren. Onderdeel van deze strategie zijn de Eurostat Sustainable Development indicators om de voortgang van de verschillende landen te meten. Global Compact: Het United Nations Global Compact nodigt bedrijven uit de VN-doelstellingen op het gebied van mensenrechten, arbeid, milieu en anti-corruptie te onderschrijven en biedt instrumenten die hen in staat stellen bij te dragen aan het realiseren van deze doelstellingen. Het Global Compact wordt inmiddels door vele, internationale bedrijven onderschreven. UN Millennium Development Goals : De millenniumdoelstellingen, ofwel United Nations Millennium Development Goals, richten zich op het uitbannen van wereldwijde armoede. Regeringsleiders van 189 landen hebben in september 2000 de United Nations Millennium Declaration ondertekend. Daarmee verbinden zij zich aan het behalen van de doelstellingen. De millenniumdoelstellingen zijn vertaald in acht concrete doelen, die – tenzij anders vermeld - in 2015 moeten worden behaald.
14
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Bijlage 2 – Context: Duurzame ontwikkeling, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vervolgd MVO of duurzaamheid is de afgelopen jaren steeds zichtbaarder en belangrijker geworden voor zowel bedrijven, overheden als maatschappelijke organisaties. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er in de media aandacht is voor de urgentie van duurzaamheidsvraagstukken zoals de klimaatcrisis, de grondstoffencrisis, de voedselcrisis of de huidige welvaartsverdeling en wat de (mogelijke) gevolgen daarvan zijn voor burgers en bedrijven – nu en in de toekomst, zowel in Nederland als daarbuiten. Het merendeel van de AEX-genoteerde bedrijven heeft ondertussen een strategie op het gebied van MVO en legt hier verantwoording over af via een duurzaamheidsverslag (al dan niet geïntegreerd in het reguliere jaarverslag). Grote multinationals zoals Philips en Siemens realiseren tientallen procenten van hun omzet met vernieuwende ‘groene producten’ en zien mogelijkheden om met slimme aanpakken nieuwe markten aan te boren. Ook binnen het MKB is MVO ondertussen gemeengoed geworden: naast individuele bedrijven zoals Peeze en Van Houtum Papier zijn vele brancheorganisaties, ondernemersnetwerken en Kamers van Koophandel actief op het gebied van MVO, bijvoorbeeld in de vorm van aanjager van het onderwerp. Ten slotte is duurzaamheid voor diverse Productschappen ook een belangrijk aandachtspunt getuigen de ‘rapportage MVO’ van het Productschap Vis, het instrument voor duurzaamheidsverslaglegging, ‘MVO Onder Glas’, van het Productschap Tuinbouw en de ondersteuning van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën van de ‘Roundtable on Sustainable Palm Oil’ en de ‘Round Table on Responsible Soy’. Burgers en (toekomstige) werknemers verwachten steeds nadrukkelijker dat bedrijven zich als ‘corporate citizen’ een zekere maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. De groep consumenten die gevoelig is voor duurzame proposities groeit, evenals de omvang van eerlijke handel (Fair Trade). Ondanks dat het aandeel verantwoorde producten in supermarkten stijgt, is dit aandeel in het gehele productenassortiment nog klein. Ook onderneemt het merendeel van de Nederlandse bedrijven zonder MVO-beleid. Wel kan gesteld worden dat duurzaamheid zich in relatief korte tijd heeft ontwikkeld van een onderwerp met een geitenwollensokkenimago naar een integraal onderdeel van strategieën van organisaties uit zowel de publieke als private sector en daarmee een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfsvoering van organisaties is geworden. Enerzijds is dit het gevolg van de realisatie dat het een verantwoordelijkheid van organisaties is om geen milieuschade te veroorzaken, bij te dragen aan het uitputten van natuurlijke hulpbronnen of mensen (elders in de wereld) te exploiteren voor hun eigen welvaart. Anderzijds is het een erkenning van het gegeven dat milieu, maatschappij, mens en geld onlosmakelijk en op allerlei manieren met elkaar zijn verbonden – en in samenhang met elkaar het toekomstige succes van organisaties bepalen.
15
Duurzaamheidsraamwerk en -verslaglegging voor de Pluimvee en eierensector
Bijlage 3 – mogelijke prestatie-indicatoren Hieronder volgen enkele mogelijke indicatoren die in het duurzaamheidsverslag opgenomen kunnen worden (mits deze reeds voor handen zijn). Idealiter kunnen cijfers van verschillende jaren getoond worden, zodat duidelijk wordt of er vooruitgang is geboekt. •
• • • • • • • • • • •
% bedrijven, producten of productieprocessen dat aan een keurmerk of certificaat voldoet, zoals: o % biologische producten o % tussensegment producten o % producten met diverse keurmerken (EKO, Demeter, Scharrel IKB, etc.) o % van leveranciers , dan wel ingekochte diervoeding met het duurzame soja certificaat o % van leveranciers, dan wel ingekochte diervoeding bij GMP+ gecertificeerd bedrijven o % aantal bedrijven met een GlobalGAP certificaat o % boerderijen met het certificaat ‘Maatlat duurzame veehouderij’ o % bedrijven met HACCP certificaat o % bedrijven met OHSAS certificaat o % bedrijven met ISO 9001 certificaat o % bedrijven met ISO 14001 certificaat Energieverbruik in kWh (per schakel) Hoeveelheid waterverbruik in m3 Hoeveelheid energieopwekking energiecentrale Moerdijk (in kWh) Totaal emissies van diverse aard Indicatie van % hergebruikte producten per schakel % areaalgebruik door bedrijven in de sector van het totale Nederlandse areaal Aantal programma’s (incl. budget) gericht op de promotie van gezonde en duurzame voeding Aantal incidenten van non-compliance met wet en regelgeving aangaande verschillende issues Aandeel van de sector in het BNP Aandeel van de sector in Nederlandse werkgelegenheid Samenstelling van de arbeidsplaatsen in de sector (niveau, man/vrouw, etc.)
16