Productschap Diervoeder
Protocol monitoring bietenpulp GMP regeling diervoedersector
Den Haag, 24 november 2004 Versie 2 (25-11-2004)
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
1 van 7
Inhoudsopgave 1
INLEIDING ........................................................................................................................3
2
DOELGROEP EN PRODUCTEN .....................................................................................4
3
ALGEMENE VOORWAARDEN .......................................................................................4
4
FREQUENTIE BEMONSTERING EN ONDERZOEK.......................................................4 4.1 Frequentie..................................................................................................................4 4.1.1 Duitse bietenpulp ................................................................................................4 4.1.2 Alle bietenpulp van andere origine dan Duitsland ..............................................5 4.2 Onderzoek .................................................................................................................5 4.3 Onderzoekslaboratoria...............................................................................................5
5
UITSLAG ONDERZOEK, AFLEVEREN...........................................................................5
6
TIJDELIJK GEBLOKKEERDE PRODUCTIELOCATIES ................................................6
7
ANALYSERESULTATEN.................................................................................................7
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
2 van 7
1 Inleiding Op 5 november 2004 kreeg het Productschap Diervoeder een EWS melding binnen m.b.t. Duitse gemelasseerde suikerbietenpulp, die verontreinigd zou zijn met beendermeel. Op basis van deze gegevens is op 8 november 2004 een EWS - bericht geplaatst op de site van het Productschap Diervoeder (alleen voor deelnemers aan de EWS - gebruikersgroep). Het bericht luidde als volgt: EWS- Melding Signaal Beendermeel in Duitse gemelasseerde suikerbietenpulppellets d.d. 5 november 2004 Ontvangst : 5 november 2004 Aard van de melding: Beendermeel in gemelasseerde suikerbieten pulp pellets Herkomst product: Duitsland Oorzaak : Nog niet geheel bekend. Verontreiniging : Beendermeel fragmenten Concentratie : enkele fragmenten Hoeveelheid getraceerd: Alles is getraceerd en is geblokkeerd Bestemming gecontamineerd product: Ierland Te nemen maatregelen door de ontvanger: Slotopmerking : De gegevens met betrekking tot deze melding zijn afkomstig van een EWS melding zoals die in het GMP+ certificatie systeem vereist is. De gegevens uit de eerdere EU RASS melding waren, door omstandigheden, niet doorgegeven aan PDV. Datum
Datum Opmerkingen
Melding
5 november 2004
Vervolgstappen
18 november 2004
Gebleken is dat de Duitse autoriteiten van de deelstaten Hessen, Rijnland-Pfalz en Bayern de aflevering van suikerbietenpellets alleen onder bepaalde voorwaarden nog door laten gaan. Er mag uitsluitend vanuit de dagproductie geteste en in orde bevonden partijen afgeleverd worden. Er vindt momenteel een zeer uitgebreid onderzoek plaats naar de oorzaak van de problemen, hopelijk komt er op korte termijn duidelijkheid omtrent de oorzaak.
Afronding
Via vertegenwoordigers van het diervoederbedrijfsleven is aangegeven dat er weliswaar in Duitsland bij de betrokken suikerfabrieken en door de overheid de nodige maatregelen zijn getroffen, maar dat dit niet hoeft te betekenen dat alle Duitse bietenpulp vrij is van beendermeel. Dit laatste zou des te meer aan de orde kunnen zijn, wanneer de oorzaak gelegen zou zijn in de bemesting van bouwland met beenderfosfaat (beendermeel). In het kader van het voorzorgprincipe is in overleg met het Nederlandse diervoederbedrijfsleven op 22 november 2004 besloten om een aangescherpte ingangscontrole op Duitse bietenpulp in te stellen. Alle GMP+ - gecertificeerde bedrijven zijn ingelicht om volgens onderstaand protocol de uit Duitsland afkomstige bietenpulp te onderzoeken op de aanwezigheid van beendermeel. Tevens is vanaf 25 november 2004 voorzien in een minimum bemonsterings- en analysefrequentie van bietenpulp afkomstig uit alle andere origines dan Duitsland (inclusief Nederland.
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
3 van 7
Dit protocol is een integraal onderdeel van de GMP+ – regeling diervoedersector. Het protocol geldt – vooralsnog met uitzondering van par. 4.1.2 – ten minste tot het moment dat aflevering van bietenpulp van oogst 2004 plaatsvindt (en indien van toepassing voor de restanten van oogst 2003).
2 Doelgroep en producten Producenten (GMP04, GMP05, GMP13) en eerste kopers bietenpulp (incl. perspulp) per binnenvaartlichter, trein of auto, etc., alsmede eindontvangers (mengvoederproducent en leverancier aan veehouders) van deze producten, die GMP+ - gecertificeerd zijn.
3 Algemene voorwaarden -
4 Frequentie bemonstering en onderzoek 4.1 4.1.1
Frequentie Duitse bietenpulp
Er zijn drie logistieke situaties: a. Transport met lichter / binnenvaartschip naar eindontvanger b. Transport met lichter binnenvaartschip van productielocatie naar tussenopslag, van waaruit afgeleverd wordt met vrachtauto naar eindontvanger c. Transport met vrachtauto rechtstreeks uit quarantaine op de productielocatie naar eindontvanger Ad a. Bij transport met een lichter/binnenvaartschip worden door zowel producent/leverancier als de eerste koper van elke lichter bij verlading door ieder van hen een afzonderlijk representatieve monster genomen (dus totaal 2). Deze lichter/binnenvaartschip wordt niet gelost voordat de analyse-uitslag bekend is en negatief is bevonden. Ad b. Voor transport met een lichter/binnenvaartschip naar een tussenopslag geldt dat door zowel de producent / leverancier als de eerste koper twee afzonderlijke representatieve monsters van de lichter/binnenvaartschip bij belading analoog aan de situatie ad a. genomen moeten worden. Het is eerst toegestaan de goederen in tussenopslag te nemen indien de analyseuitslagen van beide monsters negatief zijn. Deze tussenopslaglocatie moet zodanig zijn ingericht dat de geloste partijen identificeerbaar zijn. Ad c. Voor transport per vrachtauto rechtstreeks uit quarantaine op de productielocatie naar eindgebruiker geldt dat pas geladen kan worden, nadat door producent / leverancier en eerste koper twee afzonderlijke representatieve monsters per identificeerbare partij zijn genomen die op de productielocatie in quarantaine is gehouden en waarvan de uitslag negatief is.
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
4 van 7
Deze quarantainelocatie moet zodanig zijn ingericht dat er representatieve monsters (doorsneemonsters) genomen kunnen worden. Daarnaast moet de te bemonsteren hoeveelheid identificeerbaar zijn naar de quarantainelocaties. Voor natte perspulp geldt dat door de producent en door de eerste koper per productielocatie per dagproductie 2 afzonderlijke representatieve monsters moeten worden genomen. 4.1.2
Alle bietenpulp van andere origine dan Duitsland
Voor bietenpulp van andere origine dan Duitsland geldt – tot nader order tot 25 december 2004 – voor de eindontvanger de verplichting om van elke partij bietenpulp die wordt ontvangen een representatief monster te nemen. Voor natte perspulp geldt dat door de producent per productielocatie per dagproductie één afzonderlijke representatieve monster moeten worden genomen. De monsters als bedoeld in deze paragraaf kunnen – naast de in par. 4.3. genoemde laboratoria – door alle laboratoria worden onderzocht die voor de betreffende methode een Labcodeerkenning hebben. 4.2
Onderzoek
De vorengenoemde monsters worden geanalyseerd op de volgende parameters: Parameter
DV-Wet/ GMP+ (ppm) streefwaarde
Beendermeel (botfragmenten)
Diervoederwetgeving 0 tolerantie
volgens de daarvoor geldende officiële methode (microscopisch onderzoek). 4.3
Onderzoekslaboratoria
De onderzoekslaboratoria die geaccrediteerd zijn voor het uitvoeren van dit soort onderzoek en kunnen worden ingeschakeld, zijn: Lufa te Speyer (Duitsland) TLR te Rotterdam (Nederland) CCL te Veghel (Nederland) Masterlab te Boxmeer (Nederland) Labco te Rotterdam (Nederland) SGS Germany GmbH Laboratory Service Hamburg (Duitsland)
5 Uitslag onderzoek, afleveren Wanneer bij droge pulp beide representatieve monsters een negatief resultaat vertonen, kan aflevering en verwerking van de onderzochte Duitse bietenpulp plaats vinden. Indien in één of beide monsters van een partij aanwezigheid van beendermeel is vastgesteld, dient de eigenaar er voor zorg te dragen dat de betreffende partij buiten de voedselketen wordt afgezet c.q. vernietigd.
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
5 van 7
De betreffende ondernemer dient aantoonbaar vast te leggen welke bestemming de partij heeft gekregen. Voor perspulp geldt dat aflevering reeds vóór het beschikbaar komen van de analyse geleverd kan plaatsvinden vanwege de beperkte houdbaarheid van het product. Indien in één of beide monsters van een partij aanwezigheid van beendermeel is vastgesteld, dient de eigenaar eveneens er zorg voor te dragen dat de betreffende partij buiten de voedselketen wordt afgezet c.q. vernietigd. De betreffende ondernemer dient aantoonbaar vast te leggen welke bestemming de partij heeft gekregen.
6 Tijdelijk geblokkeerde productielocaties Naar aanleiding van recent onderzoek is er een aantal locaties (zie hierna) waar geen bietenpulp van kan worden afgenomen, omdat in partijen uit deze locaties aanwezigheid van beendermeel is vastgesteld. De producten afkomstig van deze locaties – ongeacht waar deze zich ook bevinden - mogen vooralsnog niet worden verwerkt en dienen te worden geblokkeerd. De hiervoor bedoelde productielocaties betreffen: Südzucker
• • • •
Gross Gerau Offstein Ochsenfurt Offenau
Pfeifer und Langen •
•
Könnern Elsdorf
Op korte termijn zal een GMP auditteam vaststellen of de beheersing van het productieproces bij genoemde productielocaties goed was dan wel adequaat is verbeterd, waardoor de producenten maximale zekerheid kunnen bieden dat contaminatie met beendermeel wordt voorkomen. Nadat gebleken is dat de procesbeheersing adequaat is dan wel zodanig is verbeterd dat het adequaat is geworden, zal de betreffende locatie uit de vorenvermelde lijst worden verwijderd, waarna vanaf dat moment vanuit de betreffende productielocatie kan worden afgeleverd c.q. afgenomen. Het een productielocatie van de vorengenoemde lijst is afgevoerd, kunnen daarna de reeds afgeleverde, geblokkeerde partijen uit de betreffende productielocatie worden geleverd, ontvangen dan wel verwerkt, nadat na een tweevoudige bemonstering als vermeld in par. 4.1.1. in een onderzoek als vermeld in par. 4.2. en 4.3. geen aanwezigheid van beendermeel is vastgesteld.
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
6 van 7
7 Analyseresultaten Alle analyseresultaten in het kader van dit protocol dienen de bedrijven aan het Productschap Diervoeder beschikbaar te worden gesteld. De analyseresultaten van de bemonstering vermeld in par. 4.1.1. dienen dagelijks naar een van de volgende adressen worden gezonden: Per Fax: 0031-703708290 Per Email:
[email protected] De analyseresultaten van de bemonstering vermeld in par. 4.1.2 dienen wekelijks (uiterlijk vrijdag) via de gebruikelijke weg aan de Databank ongewenste stoffen beschikbaar te worden gesteld (zie http://www.pdv.nl/nederland/kwaliteit/copy_DOS/page634.php)
Den Haag, 25 november 2004
Protocol monitoring bietenpulp Versie 2(25-11-2004)
7 van 7