- 1 -
Redac tie-ad res:
Ledenbulletin 14
Prins Bernhardlaan 12 1942 AA Beverwijk tel.: 02510-26856
november 1987
Aan de leden, Voor u I igt het Ledenbulletin no. 14. Het opent met een artikel van drs. J. v. Venetiën over Broer Schermer. Aan het einde van de 18e eeuwen in het begin van de 1ge eeuw was Broer Schermer o.m. als schoolmeester te Beverwijk werkzaam. Over andere activiteiten van Broer Schermer gaat deze bijdrage. Dan volgt een artikel van H.M.A. de Bruijn over een bruikleen, afkomstig van het kasteel Oud-Haerlem. Kort wordt ingegaan op de geschiedenis van het kasteel alsook op de vondsten. Vervolgens treft u een beredeneerd overzicht aan van een aantal aanwinsten van de Kennemer Oudheidkamer van de laatste tijd. Een flink aantal foto's zorgt voor een extra toel ichting. Van enige aanwinsten zijn enkel foto's opgenomen daar deze, naar onze mening, voor zichzelf spreken. Traditie getrouw sluit het jaarverslag van de stichting Kennemer Oudheidkamer het Ledenbulletin af. Gaarne willen wij (nog eens) benadrukken dat het Ledenbulletin open staat voor een ieder die iets wil publiceren over de geschiedenis van Midden-Kennemerland. Neemt u rustig contact op met de redactie. Als u iemand kent die (wellicht) een historische publ icatie aan MiddenKennemerland wil wijden geeft u dan zijn/haar naam door aan de redactie. Mevr. A. Kellenaar-de Goede, redactie. Contributie De penningmeester van het Historisch Genootschap verzoekt de leden, voor zover zij dat nog niet gedaan hebben, hun contributie te betalen. Zij kunnen daarvoor gebruik maken van de reeds eerder toegezonden giro-overschrijvingskaart.
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- lA -
De eerste bZadzijde van het schrift van Broer Schermer met aantekeningen van de gesprekken met de mensen in de Beverwijkse gevangenis.
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 2 -
1. Een merkwaardig handschrift van Broer Schermer, schoolmeester te Beverwijk. Door aankoop is de Kennemer Oudheidkamer enige tijd geleden in het bezit gekomen van een aantal handschriften en gedrukte werken, die oorspronkelijk hebben toebehoord aan Broer Schermer, van 1776 tot 1808 schoolmeester te Beverwijk. Daarbij bevindt zich een schrift waarin Schermer aantekening heeft gehouden van de gesprekken die hij in 1803 voerde met elf mensen die in de Beverwijkse gevangenis op hun berechting zaten te wachten. Allen werden ze verdacht van diefstal. De aanvankeI I.j ke afwezigheid en latere ziekte van de Beverwijkse predikant, dominee J. Wigeri, deed de baljuw van Blois, Jan van Blarkom, aan Schermer vragen of hij bereid was om, in de plaats van de predikant, aan de arrestanten geestel ijke bijstand te verlenen. Schermer meende zich niet aan dit verzoek te mogen onttrekken en stemde toe. Het baljuwschap van Blois omvatte als rechtsgebied een aantal verspreid liggende bannen, waarvan Wijk aan Zee, Wijk aan Duin, Spaarnwoude, Krommen re, Krommeniedijk en Westzaan de belangrijkste waren. De baljuw resideerde op het stadhuis van Beverwijk, waar ook de hoge vierschaar werd gespannen, d.w.z. waar recht werd gesproken in ernstige delicten. Deze taak verrichtte de baljuw tezamen met zeven leenmannen. De elf delinquenten die Schermer onder zijn hoede nam waren: -
Cornelis Wiebjes, van Knollendam, oud omtrént 52 jaaren. Cornelis Hartog, van dezelve plaats, oud 33 jaaren; Aris Houttuin, van Krommeniesdijk, oud circa 53 jaaren; Barend Wui per, van Krommenie, oud 76 jaaren; Maarten Wuiper, oud 41 jaaren; Barend Wui per, oud 28 jaaren; Dirk Lamberts Stijnes, oud ruim 30 jaaren, van de Koog aan Zaan; Willem Jansz Leuring, van Westzaan, oud circa 18 jaaren; Aaltje Al, van West-Zaandam, oud 17 jaaren; Maartje Wiggers van Essen, van Wormerveer, oud ruim 13 jaaren; BastiaanKlaasz Duin, van Westza~n, oud 40 jaaren.
De Beverwijkse schoolmeester begon met zijn taak op 12 april 1803. Wij zullen zijn aantekeningen niet volledig op de voet volgen, maar er fragmenten uit overnemen, te beginnen bij 17 mei 1803. Op 18 mei zou de hoge vierschaar namelijk vonnis vellen in de zaken van de elf gevangenen en het is begrijpelijk dat de betrokkenen daags te voren in grote spanning verkeerden. "Dingsdag den 17 May wierd ik door den Heer J. van Blarkom, Balliuw enz., op het vriendelijkste en dringenst verzogt om op den volgenden dag, als wanneer de capitaale voorstelling der gemelde gevangenen stond te geschieden, zullende de vierschaar t~n dien einde 's morgens om 9 uuren gespannen worden, deese ongelukkigen nog weder met bemoedigende opwekkingen zoo veel mogelijk te adsisteeren, en wel 's morgens van 8 tot 9 uuren tot dat einde bij hen te vertoeven, vervolgens na het doen der eisch tegens hen, in de tusschentijd dat het vonnis geveld zoude worden en eindel ijk na dat het zelve iaan C. Wiebjes en C. Hartog, als die ter dood veröordeeld zouden worden, zoude zijn bekend gemaakt en weder bij de andere in de gevangenis gebragt waaren, dan ook nog eenige tijd mij bezig te houden met dezelve door vermaningen, gebeden enz. ten nutte zijn. Het medelijden met die ellendigen, de gehegtheid welke zij benevens de andere gevangenen aan mijne tegenwoordigheid betoonden en de dankbaare betuigfngen die ik steeds van hun ontfing, gevoegt bij het dringend en vriendel ijk verzoek van den BalI iuw, bewogen mij om deese alsins moeiel ijke en te gelijk akelige post te aanvaarden, te meer daar ik reden HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 3 -
had, om te hoopen, dat mijne arbeid in deesen door Gods zegen en bijstand niet zonder vrugt bleek te zijn, bijzonder met betrekking tot C. Hartog, schoon een anders diep onkundig menseh, die nooit had leeren leesen, en wiens opvoeding mede zeer verwaarloosd was. Woensdag den 18 May heb ik aan het verzoek van den Balliuw voornoemd voldaan en ben 's morgens van 8 tot 9 uuren bij de gevangenen geweest om hun tot het gewigtig werk zoo veelmogel ijk voor te bereiden. Om 9 uuren wierden C. Wiebjes, C. Hartog, A. Houttuin, Barend Wuiper, benevens zijn 2 zoons, en B. Klaasz Duin voor de vierschaar gebragt, werwaards ik mij toen ook begaf en men mij een zitplaats aanwees. De confessien enz. der gevangenen geleesen zijnde wierd door den meergemelde Balliuw R.O. (ratione officii = ambtshalve) eisch tegens hen gedaan om alle met de koorde gestraft te worden, dat Ier de dood op volgde, waar op zij naar de gevangenplaats terug gebragt wierden, ik hen volgde en toen weder een geruime tijd bij deese ellendige en zeer diep bedrukte en sterk schreiënde menschen heb onthouden, tot dat de 22 eerstgenoemden andermaal voor den vierschaar wierde gesteld, en hen het vonnis des doods wierd aangezegd, doende de Balliuw meergemeld bij deese gelegenheid een zeer treffende aanspraak zoo wel aan de ter dood veröordeelde als aan de aanschouwers van dit schouwspe I . Waarop de gemelde veröordeelde naar de gevangenis terug gebragt zijnde, ik mij ook weder daar vertoonde om deese ellendige door aanspraaken en gebeden %00 veel mogel ijk van dienst en ten nutte te zijn." "Donderdag den 19de (zijnde Hemelvaarsdag) heb ik volgens afspraak met domineeWigeri de meergemelde gevangenen tusschen de voor en na de middags Godsdienst bezogt en hen verhaald dat er op verzoek van meergenoemde Balliuw en Leenmannen in alle de kerken, zoo ter deeser steeds als in de gantsche BalI iuwagie een plegtig gebed was gedaan voor de ter dood veroordeelde en die gelegenheid waargenomen om hen weder te bepalen bij het bestier der Goddelijke voorzienigheid omtrent hen in It bijzonder, als ook omtrent de andere en alle zoodanige middelen te doen in het werk stellen als welke onder zijnen zegen zoude kunnen dienen ter behoudenis van hunnen on~terffelijke zielen, ter bevordering van hun troost enz., het welke hun alle zeer trof, doch inzonderheid C. Hartog welke toen ik weder heen zoude gaan, mij gel ijk ook de andere telkens vrindelijk bedankendeen zeer sterk verzogten om toch nog eens weder bij hen te komen, maar gemelde C. Hartog mijne hand verzogt te mogen kussen, gelijk hij dit dan herhaalde keeren deed en dez~lve met traanen van ~ankbaarheid bevochtigde. Ook betoonde Bastiaan Duin mij veel erkentel ijkheid die van de andere wat vewijderd zijnde, mijne hand door de tralies vattende een geruimen tijd vasthield en drukte, met de sterkste dankbetuigingen, het welke alles voor mij weder een zeer aandoenlijke vertooning was" " ... en om te voldoen aan de dringende en vriendel ijke verzoeken der gevangenen ben ik op Vrijdag den 20 May 's morgens van half 8 tot half 9 uuren bij hen geweest en hen toen nogmaals onderhouden over de gel ijkenis van den verlooren zoon; bij mijn heengaan verzogten zij mij weder als te vooren om toch nog weder eens bij hun te komen, aan welk verzoek ik ook heb voldaan, namel ijk des avonds van dien dag, zijnde dominee J. Wigeri en dominee Roorda van Eysinga, predicant ie West-Zaan (door den BalI iuw bovengenoemd expresselijk verzogt om uit hoofde der nog eenigzins zwakke en te zeer aandoenl ijke gesteldheid van meergemelde dominee J. Wigeri), de voornoemde ter dood gevonnisde persoonen, in hunne laatste oogenblikken te adsisteeren, bij tusschenpoozingen op den nademiddag van dezelve dag deese twee ellendigen bezogt, welke toen geplaast waren op de Secretarie en waar ik des avonds van half 9 tot 10 uure bij hen vertoefde en hen zoo wel over het geene ik hen des morgens had voorgehouden als ook over HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 42 Cor:7:10 onderhield, miJn bezoek gelijk telkens met gebeden besluitend. C. Hartog een mensch welke diep onkundig was, zoo dat hij zelf niet in staat was te leezen, en bij zijne komst in de gevangenis, zoo weinig denkbeelden van zaaken betoonde te bezitten, dat hij in dit opzicht door kinderen van 10 a 12 jaaren overtroffen wierd; deese man echter betoonde een zeer opmerkzaam en leergierig gemoed en muntte uit in aandagt en in oplettenheid op hetgeen hunlieden van tijd tot tijd met betrekking op hunne treffende omstandigheden zoo door dominee Wigeri als ook door mij tot bevordering Van hunlieder wezendlijkheitwierd voorgestel'd, zijne kennis van God en den weg van behoudenis door Jezus Christus wierd meer en meer duidelijker en levendiger, hij betoonde zeer veel berouw over zijne misdaaden niet alleen, maar ook wierd hem It Evangelie ten hoogsten dierbaar en betoonde in zijne gesprekken met ons en geduurige verzugtigingen tot God hoezeer het hem ernst ware hoe veel prijs hij op de leer van Christus stelde, hoe gewill ig hij zich onderwierp aan hetgeene hij wegens zijne begaane misdaaden moest ondergaan en zag de dood met gerustheid en hoop op Gods genadige ontfermingen in Christus ook jegens hem te gemoet, zijn hart sche~n hier als van over te vloeien en hij bleef zoo bestendig tot aan zijne jongste oogenbl ikken, zoo als nog zal bI ijken". "Saturdag den 21 May, zijnde de dag van executie, heb ik mij, nadat de gemelde predicanten IS morgens van 7 tot 9 uuren bij afwisseling de twee gevangenen hadden bezogt, om 9 uuren bij dezelve weder vervoegt ... en heb toen voor het laatste met en voor hen een openlijk gebed gedaan. C. Wiebjes was gelijk doorgaans zeer stil, betoonde voor It uitwendige geene merkelijke aandoeningen des gemoeds, hij was een mensch van een zeer onaandoenlijk qes tel., daar weinig vuur of drift in plaats hadde en sprak doorgaans weinig; dan C. H~rtog was in een gestadige werkzaamheid en hief zijn hart geduurigal biddende tot God, zijn gelaat, zoowel als zijne woorden gaven blijken van goedmoedigheid, ernstig gevoel en besef zoo wel ~ver deze zijne misdrijven als ook die ~aaraan hij gelijk andene menschen schuldig stond." "Einde! ijk was de tijd gekomen op welke de vonnissen stonden uitgevoerd te worden; de vierschaar gespannen en alle de gevangenen voor dezelve gebragt wordende, wierd de zelve met een plegtig gebed geöpend, welke den secretaris voorlas, vervolgens wierden de' sententiën voorgeleezen, ten aanhooren van een verbazende menigte vanaanschouwers welke veelal van de dorpen aan de Zaan waaren toegevloeid. Geduurende dat dit geschiedde onderhield dominee Van Eysinga de meergemelde twee ier dood veröordeelde bij tusschehpoozingen dan toi den eene en dan tot den andere, spreekende hen,uverhet untzaglijke van het naderend tijdstip tevens hun hiertoe te bemoedigen enz. C. Hartog bleef onder dit attiseren werkzaam en bemoedigd, zijn geheel ziel was als vervuld van Gods genadige I iefde en zijne hoop wankelde niet. C. Wiebjes betoonde gelijk te vooren niet veel aandoening of werkzaamheid en bleef zooal dezelvde. Terwijl het leezen van de sententiën een geruime tijd duurd~ en dominee Van Eysinga met de twee genoemden sprak, wendde ik mij intusschen tot de overige persoonen, welke nu met de grootste aandoening de uitspra~k van hunne vonnis verwagten en tragte hen zoo veel mogelijk door opwekkende redenen te bemoedigen en tevens tot verbeiering aan te spooren, waarvoor zij alle mij de hartel ijkste dankbetuigingen deeden, gelijk ook voor al hetgeene ik ten hunnen nutte de vorige iijd had aangewend. De sententiën geleezen zijnde, wierd het p!ègtige en laatste gebed door dominee Van Cysinga in de kamer der Regtbank~edaan, liggende hij
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
"
- 5 -
benevens de twee meergenoemde veroordeelde, als mede de Heeren Balliuw en Leenmannen alle in het midden van de kamer geknield. Het gebed dat zeer gepast en treffend was ge!inidgd zijnde, werden de veröordeelde naar beneden gebragt en aan den scherprechter overgeleverd en op dit oogenblik spoedde ik mij van daar naar het huis van dominee J. Wigeri wijl het mij niet doenl ijk was de uitvoering van het vonnis, zoo wel aan deezen als aan de andere te zien of hooren verrigten. Dominee Van Eysinga bleef C. Hartog en C. Wiebjes tot dat zij op het schavot geleid wierden adsisteeren en maakt zich ook toen zoo ras mogelijk van daar, komende mede aan het huis van dominee Wigeri, zeer ontsteld en aangedaan zijnde, gelijk wij allen waaren. Aan C. Hartog wierd het vonnis It eerste volvoerd, hij ging volgens getuigenis der aanschouwers met veel bedaardheid de ladder op en op de laatste sport zijnde riep hij met een zeer hoorbaare stem en met een onbeklemd gemoed, God om zijne genade en ontferming aan. C. Wiebjes scheen als beseffeloos, met moeite geraakte hij de ladder op tot aan boven en was bijna als dood eer hij aan de koorde wierd vastgemaakt. Zoo eindigde deese twee ellendigen hun leven ... " Schermer noemt nergens de naam van de man die het beulswerk verrichtte. in die dagen was er in het departement Holland nog maar één beul in functie, Jacobus van Anholt (Aanhout) , die in Haarlem woonde. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij zich met de executie belast. Wat was nu het lot van de overige gedetineerden? Daarover zegt Schermer het volgende:' "Voorts is A. Houttuin strengel ijk gegeesseld, gebrandtekend en voor 20 jaaren geconfineerd (= gevangen gezet). B. Klaasz Duin insg~l ijks en voor 15 jaaren geconfineerd. H.B. Wuiper, ad idem en voor 15 jaaren geconfineerd. B.B. Wuiper. ad idem en voor 15 jaar geconfineerd. N.B. deese vier zijn onder de galg met de strop om de hals staande gegeesseld. ~. Wui per, uit consideratie van zijn hooge jaaren en zwakke gesteldheid des lichaams van bovengenoemde straf, die hij anders zoude moeten ondergaan ontheven geworden en voor 25 jaaren geconfineerd. D.L. Stijnes, gegeesseld doch niet onder de galg en voor 2 jaaren uit het Departement Holland gebannen. W.L. Leuring voor 2 ja~r gebannen. Eindel ijk zijn Aaltje Al en Haartje van Essen op vrije voeten gesteld, hebbende hun gevangenis tot straf voor haar gediend."
J. van Venetiën Santpoort.
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 6 -
2. Bronzen vaatwerk uit kasteel Oud-Haerlem. Sinds medio 1986 staan inde Kennemer Oudheidkamer enige exemplaren van bronzen vaatwerk tentoongesteld: een schenkkan, drie grapen of kookpotten en een kookpot met steel. Deze voorwerpen zijn voor lange tijd in bruikleen afgestaan door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. In maart 1960 startte J.G.N. Renaud, archeoloog in dienst van de R.O.B., een onderzoek naar de resten van kasteel Oud-Haerlem. Door deze opgraving kon de plattegrond van waarschijn1ijk de voorburcht gereconstrueerd worden. Een bijzondere vondst was de verzamel ing bronzen keukengerei bestaande uit: een schenkkan, twee schalen en elf grapen in verschillende uitvoeringen. 1.
De schenkkan. De kan is van een type, dat men over geheel Europa verspreid vindt. Renaud constateerde een verrassende gelijkenis met exemplaren in het London Museum en het Ashmolean Museum in Oxford. De poten zijn eenvoudig gehouden, de tuit is ter weerszijden voorzien van een vleugeltje. Mogel ijk is deze versiering een zwakke herinnering aan rijkere, met dierenkoppen uitgevoerde exemplaren. De hoogte i s 26,5 cm.
2.
Kookpot met steel. Eén van de kookpotten heeft een bolvormige buik en is voorzien van een
"du l l e " waarin een houten steel gestoken kan worden.
De poten hebben de vorm van klauwen met vier tenen. Hoogte 17 cm.
3.
Grape met ornament. Ook deze grape heeft een bolvormige
buik~
De min of meer vertikale
kantige ribbels hebben geen praktische betekenis, maar zijn bedoeid als ornament. Hoogte 15 cm.
4. Grape 1. Deze grape heeft een meer druppelvormige buik, de grootste omvang valt onder het midden. Als versiering zijn twee horizontale ribbels aangebracht. De grape heeft oren met een scherpe kn ik. De poten hebben de vorm van een schoen t je . Hoogte 19 cm. HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 7-
1
2
4 HGMK Ledenbulletin 14, 1987
3
5
- 8 -
5. Grape 2. Op de druppelvormige buik is geen versiering te zien. Mogel ijk is door ijverig schuren van de keukenjongens de versiering verdwenen. Ook hier zijn de oren rechthoekig van vorm. De poten lopen spits toe. Van twee poten is een stuk afgebroken of afgesleten. De hoogte is 24,5 cm.
Datering. De bronzen voorwerpen zijn te dateren in het 2de kwart van de veertiende eeuw op grond van de volgende gebeurtenissen. In 1327 kocht de heer Jan van Polanen kasteel Oud-Haerlem van graaf Willem 111. Daar in 1351 de Van Polanen's vóór de Hoekse partij kozen, was dit voor de Kabeljauwen onder aanvoering van Dirk van Brederode aanleiding om beleg te slaan voor kasteel Oud-Haerlem. Het kasteel werd niet zonder slag of stoot ingenomen. Er moest zelfs een blfjde (werptoestel voor grote stenen) uit Leiden gesleept worden om de muren te slechten. Na de verovering werd het "huis te Haerlem" met de grond gelijk gemaakt. Het keukengerei is tijdens de
belege~ing
in de grond verstopt om de
belegeraars niet de kans te geven het buit te maken. De potten zijn geëxposeerd in een vitrine in het vertrek met de bodemvondsten. In de vitrine staan ook drie steengoed kannen eveneens afkomstig van Oud-Haerlem en in bruikleen van de R.O.B. ontvangen. De datering is 14de eeuw.
Literatuur. J.G.N. Renaud, Twee vondsten van middeleeuws brons. Bulletin KNOB, 6e S, jrg. 16, 1963, blz. 1-12. J.G.N. Renaud, Opgraving van het kasteel Oud-Haerlem. Samen~ jrg. 29, 1960, nr. 12, blz. 245-247. J.W. Groesbeek, Middeleeuwse kastelen van Noord-Holland. Rijswijk, 1981, blz. 113-118. R.H.J. Klok, Archeologisch reisboek voor Nederland. Haarlem, 1977, blz. 208-212. H.M.A. de Bruijn.
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 9 -
3. A A N WIN S TEN à.
Een portret van Jan Hendrik van Kinsbergen (1735=1819)
Di t geëtste portret van Van Ki nsbergen dateert van 1781. Hij was toen 46 jaar oud en had al een aantal jaren als marineofficier achter de rug. Zijn grote carrière moest echter nog komen. In 1771 had hij zich in Russische dienst begeven om daar te helpen bij de opbouw van een eigen Russische marine. Vijf jaar later keerde hij terug naar Nederland. Onder de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden bracht hij het tot vice-admiraal. Tijdens het bewind van koning Lodewijk Napoleon (1806-1810) maakte hij snel verdere promotie. Hij verkreeg de rang van maarschalk en de titel graaf van Doggersbank. Na het vertrek van de Fransen verhief koning Willem I hem in de Nederlandse adelstand met het predicaat van Jonkheer. Van Kinsbergen trouwde in 1786 te Beverwijk met Hester Hooft. Zij bezat de aan de St. Aagtendijk gelegen buitenplaats Adrichem. Van 1786 tot 1795, het jaar waarin Hester Hooft stierf, verbleef het echtpaar daar gedurende de zomermaanden. Een dochter uit het eerste huwelijk van Hester Hooft, Hester Cl ifford, verkreeg Adrichem uit de erfenis van haar moeder. Zij was getrouwd met Gijsbert Karel van Hogendorp, die in 1813 de voornaamste leider van het verzet tegen de Fransen zou worden. Van Hogendorp en zijn vrouw behielden Adrichem tot 1809. Kort daarna werd het huis gesloopt.
b . Penningen. Penningen behoren -mits ze betrekking hebben op Kennemerland- tot de voorwerpen waar de Oudheidkamer naar speurt. Als voorbeelden van recente aanwinsten tonen we hier twee exemplaren. Allereerst een zilveren penning geslagen ter gelegenheid van de opening van het Noordzeekanaal op 1 november 1876. De voorzijde toont een borstbeeld van koning Willem 111 en het randschrift 'opening van het Noordzeekanaal 1 november 1876 1 • Op de keerzijde vindt men een afbeelding van de Nederlandse maagd, samen met een Romeinse soldaàt in een boot en het randschrift 'Amsterdamsche Kanaal Maatschappij I . De andere penning is een brandspuitpenning uit Velsen. Aan de ene zijde is een brandspuit afgebeeld omgeven door een zichzelf opetende slang. Hier is twee keer het getal 77 ingeslagen. De andere kant toont het Lam Gods met een kruisvaan en het jaartal 1762. Het lam is uiteraard ontleend aan het wapen van de gemeente Velsen. Hier zijn ingeslagen de initialen SK en SS en het getal (jaartal?) 1812. Brandspuitpenningen werden uitgereikt aan de bedienende manschappen van de brandspuit als teken van hun functie. De in 1761 door het bestuur van Velsen en Santpoort uitgevaardigde IKeure en reglement op de exercitie van brandspuyten ' maakt dat duidelijk: 'Dat aan een ieder der pompers, pyphouders, slangleyders, of bestierders, lugters, laddermannen en sakkedragers zal worden gegeven een penning, genommert of gestempelt, zo brandmeesteren dat geraden zullen oordeelen, om ten teeken van ieders qualiteyt, waar in hy gestelt zy, daar het noodig zal wezen te strekken, over te geven aan en ter tyd, als brandmeesteren dat zullen eysschen J •
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 10 -
.
~
.
...Q
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 11 -
. \,)
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 12 -
c= Wat is een gort!ade? In 1986 kwam de Oudheidkamer in het bezit van een Noordhollandse gortlade. Het gebruik van dit meubel, dat ook wel gortkast of specerijenkast werd genoemd, schijnt beperkt te zijn gebleven tot het platteland boven het IJ. Onze gortlade, die vermoedelijk in de eerste helft van de 19de eeuw is gemaakt, heeft bovenaan een cil indervormige klep, waarachter vier vakken schuilgaan. In deze vakken bewaarde men allerlei granen - ook gort -, bonen, erwten, enz. In de door deurtjes afgesloten onderkast werd klein keukengerei opgeborgen. Tenslotte bevat de kast nog een drietal laden. Zoals te doen gebruikelijk is deze gortlade van without gemaakt en vervolgens bruin gehout. De schilder imiteerde dan de houtnerf van een duurdere houtsoort om de kast een fraaier uiterlijk te geven. Bij onze gortlade is dat houten op verschillende manieren gedaan, om de suggestie te wekken dat de kast uit diverse houtsoorten is opgebouwd. Om het geheel nog meer te verfraaien heeft de schilder de twee zijstijlen ten dele gemarmerd. Tenslotte zijn op het front, dat zich voor de vier vakken bevindt, nog metalen sierstukken aangebracht. Het middenstuk toont een mannekop, met aan weerskanten zeemeerminnen die een bloemenkrans vasthouden. Links en rechts zien we de god Mercurius - de god van de handel - leunend opeen zuil met daarbij een schip en koopmansgoederen. Gewoonlijk schilderde men de binnenkant van de tkas t hardblauw. Op het platteland was men ervan overtuigd dat deze kleur vI iegen weerde. Men trof deze qor t l aden n le t aan in het woongedeelte, maar altijd in de stal van de Noordhollandse stolpboerderij. In de stolp van het Openluchtmuseum te Arnhem staat een tweetal gortladen, die beide een wat eenvoudiger uiterlijk hebben. Een zo 'verfraaid' exemplaar als het onze"treft men maar zelden aan. Dit soort kasten behoort intussen bijna tot de vergeten meubelen. Op de nog overgebleven exemplaren dienen we zuinig te zijn.
d. Pal ingemmer of groentevergiet? Sinds enige tijd bezit de Oudheidkamer een vergiet van geel-koper uit de 1"9de eeuw; waarvan de gebruiksfunctie niet geheel vaststaat. Het vergiet, dat met inbegrip van het handvat, ongeveer 35 cm hoog is, vertoont een van de tegenwoordige exemplaren sterk afwijkende vorm. Bij het raadplegen van literatuur over keukenattributen en tijdens bezoeken a~n musea viel het op dat er bI ijkbaar verschil van inzicht bestaat over het gebruik dat men in het verleden van dit soort vergieten maakte. Ze worden omschreven als visemmers, visvergieten en pal ingemmers, maar namen als sla-emmers en zwaaivergieten komen eveneens voor. Voor het gebruik als palingemmer zou kunnen pleiten de naar boven toe smaller wordende vorm. De levende palingen zouden daardoor niet gemakkeI ijk kunnen ontsnappen. Maar een soortgelijk argument zou men natuurl ijk kunnen hanteren om het gebruik als zwaaiemmer om groente droog te slaan te rechtvaardigen. Het lijkt nog het meest waarsch(jnlijk dat deze vergieten voor beide doeleinden werden gebruikt. In latere tijd maakte men deze lemmertjes' ook van geëmailleerd ijzer en van dik, gelakt bI ik. Een deze dagen kwam de Oudheidkamer in het bezit van een geelkoperen miniatuur exemplaar, dat eens als kinderspeelgoed zal hebben gediend. Het heeft nu een plaats gevonden in het keukentje. HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 13 -
e. Een souvenir met een afbeelding van Scheybeeck. Eén van de vragen waar het bestuur van een Oudheidkamer zich voor gesteld ziet, betreft de aard van de voorwerpen die moeten worden verzameld. Soms bestaat daarover onzekerheid. Die twijfel geldt zeker niet voor topografische afbeeldingen, wat populairder gezegd voor stads- en dorpsgezichten. Prentbriefkaarten oude foto IS, tekeningen, prenten, schilderijen zijn, voorzover ze de streek uitbeelden, door de jaren heen bijeengebracht. Enigszins ongewoon in dit genre is een porselein bordje, met daarop een afbeelding van het huis Scheybeeck. Van dit soort porseleinen voorwerpen, dat voor de Tweede Wereldoorlog als souvenir in de handel werd gebracht, heeft de Oudheidkamer al een kleine collectie bijeengebracht. Daarbij overheersen afbeeldingen van de badplaats Wijk aan Zee, maar ook Beverwijk is redelijk vertegenwoordigd. Aanwinsten zouden welkom zijn.
f. Affiche van de herdenkingsfeesten gehouden te Beverwijk in 1927. Het ontwerp voor deze affiche, die 111 cm hoog en 72 cm breed is, werd gemaakt door Laurent Bleeker. In 1927 herdacht men te Beverwijk het feit dat graaf Floris V 650 jaar eerder, in 1276, Beverwijk het recht verleende om een weekmarkt te houden. Tijdens de feesten organiseerde men ook een historische tentoonstell ing, die zoveel aandacht kreeg, dat daaruit het initiatief ontstond om in Beverwijk een Oudheidkamer op te richten.
9. Een draagspeld van de Beverwijkse V.V.V. In één van de vitrines 1igt sinds kort een zilverkleurige draagspeld, waarop een vignet in rood, geel en blauw staat en voorts het opschrift 'Beverwijk V.V.V.'. Rondom leest men het randschrift 'Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer'. De doorsnede van de speld is 4 cm. Deze draagspeld is vervaardigd in 1936. We vermoeden dat er een verband bestaat met het feit dat in dat jaar samenvoeging van de gemeenten Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin tot stand kwam. Ter gelegenheid daarvan organiseerde de Beverwijkse V.V.V. een reeks van feestelijkheden. Een exemplaar van het ·officiële programma I dat toen het licht zag, berust in de Oudheidkamer. We zouden nu graag willen weten wat de bestemming van de draagspelden was. Well icht kan iemand ons inlichten.
gebruiksvoorwerpen~
Heeft u oude
foto's of andere
zaken~
die
betrekking hebben op de geschiedenis van Beverwijk en omstreken? Schenk ze aan de Kennemer Oudheidkamer!
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 14 -
e. Souvenir meteen afbeelding van Scheybeek.
g. Een draagspeld
van de Beverwijkse V. V.V.
Middenafbeelding van bovenstaand souvenir (bord).
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 15 -
f.
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
Affiche van de herdenkingsfeesten gehouden &n Beverwijk in 1927. (zie pag. 13).
- 16 -
FEESTELIJKE SAMENKOMST IN DE CONCERTZAAL
1\
;I
. ~ I aan den Z FJ I<J ~ E
II
des avonds ten
;i ~
I
~ IJ K
OP DEN lODEN JUNI 1889
I1
;!
G- te BE VER
7'/2 ure,
TER jtERJNNERING AAN DEN DAG, WAAROP
~i
25
~i
1
JAAR,. GELEDEN
+
110 ~+
N~
n ~!
JAH WI111M SCHUIT TOT
DOCTOR.
BEVORDERD WERD.
Aanwinst.
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
1
- 17 -
Aamainet.,
HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 18 -
:~.::"'2.
~~-;::d2>~~~~~~.
(0
UJ 117-::::>g,"3.~:::':s:2..-e,~"3.~:::"""Ç;dS3g,"3.~3e>"3.-=:::.~e:::""~6S=::::'~S:::':s:2..~~-e,S3e>"3.",,=~
(Q m DJ
1(')
pi
.j OJ
,d(d
~~
Id CO 00J
~
~I) ld
Kl~ (IJ IJ)
Inwijding der Gasverlichting in het Ned. Herv. Kerkgebouw te BEVERWIJK,
~m
~) ld
rn ~ ~m
~(\J\I{ 0/(~
rn~m
~~
PROG RAMMA.
~~ Zondagavond ~6 (\1
15 Sept. 19.2 te 7 ~ ure.
0) ld r1\ UJ lIJ) (Q
~I m
III 0."v) (0
met medewerking van de Heeren H. VAN BEMMEL (viool) en G• Th. ZWART (orge 1 ) en van het Ned. Herv. Zangkoor.
1.
Zang der Gemeente: PSALM 43: 3.
2.
VOORGEBED.
3.
Zangkoor: "ONZE VADER"
4.
TOCCATE EN FUGA D. KL.
5.
SONATE A. OR. TERTS
voor orgel
.
J.
S. Bach Händel
voor viool en orgelbeleiding.
(\J
1\
b. ALLEGRO
c. ADAGIO
d. ALLEGRETTO MODERATO
!~ 0))
6. INWIJDING GASLICHT door Ds. J. C. V. VAN BEMMEL.
0) (0
7.
mrn
8.
ffi (0 Kl~)
9. Feestrede door Ds. J. C~ V. VAN BEMMEL.
~~
al rn
l~ UJ
~) ~~)
UJII
"
"ZWIJG WEES STIL!"
Nic. Beets (Loots)
. J. J. L. ten Kate (Palmen)
.
a.
11.
b LARGO . . ." """ c. FRäUMEREI ." """ Zangkoor "O! HEER! DIE DAER" (Gedenck-clarick)
(~
rO
Zangkoor "OOST, WEST - THUIS BEST"
10.
KJ ~)
UJ
m~
mw f~ ~
(d0) ld 0'
rn~
lO OJ
TERT~,
~
~Id [00"
~~
12. 13.
ARIA UIT DE D. DUR SUITE voor viool en orgelbegeleiding
"
10 rn ~~
(\J
UJ
UJ rn
~oJIöUJ
IJ)
0.) 0 Id U) (~ 0.
Ch. H. Rinck
a. ANDANTE
~OJ rn
Id ~\l
UJv
(~m
rl)
Id
0.) 00J
(~rn
(jJ
III
~m
~~ ~o
f~ ~
J. c. V. VAN BEMMEL,
Feestrede door: Ds.
(11
(d ~
(1\
" WILT HEDEN NU TREDEN"
a.
WIEGENLIED
voor orgelsoio
b.
PFINGSTHYMNE,,,
"
"
SLOTQEBED.
15.
Zang der Gemeente: GEZANG 180: 1.
m~U~
~ llJ
~1 ~ ~ 0.) 0) oJ
ld 10 0l IJ)
~~ ~~
J.
S. Bach Händel
Schumann Valerius " Halfdan I. Kjerulf G. Th. Zwart
14.
lIJ 10
/llooo
oJ Id rn W IX ~ ~ KJ r~ UJ
~O ~
rl) ld
11) ~
a) ~l)
~ ~J
0~
X\ ld
SLUITING.
IU)UJ
LO~
Rl ~~"3.~~~:::""~S~'"'2CS:::""~S3'3::~S=-""2CS-:s:2..~"'3--=::::....~s~~--"ff
~LO m
tö~:::':s:2..'CS:::''"'2CS=-'"'2CS~S39"'3-~~'CS:::''''~~3e>~~"'3--3e>"'3-~:::''''~6S=-=6S3g,"3.~:!.
Aanwinst. HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 19 -
4. Jaarverslag van de stichting Kennemer Oudheidkamer te Beverwijk over het jaar 1986.
Bestuur Gedurende het verslagjaar veranderde de samenstelling van het bestuur niet. Het was gedurende 1986 als volgt samengesteld: drs. J. v. Venetiën, voorzitter ir. J. Camfferman, secretaris-penningmeester K. Groot, R. v , Gul ik, C. de Boer j r. , mevr. A. Kellenaar-de Goede, E. Langend ijk.
Het dagelijks beheer over de Oudheidkamer voerde de heer P.J. v.' Gijn.
Huisvesting De gemeente Beverwijk deelde ons, mondeling, mede dat zij voornemens is Scheybeeck te verkopen. Voor de Kennemer Oudheidkamer zal dat een verhuizing betekenen. Dat zal dan de vijfde (! ) verhuizing in haar vijfenvijftig-jarig bestaan betekenen. Het bestuur heeft laten weten aan de gemeente dat zij verkoop van een monumentaal pand aan een particul ier niet juist acht zonder uit te spreken dat de Oudheidkamer aan Scheybeeck gebonden is. Wel is duidel ijk onze voorkeur voor blijven in onze huidige behuizing kenbaar gemaakt.
Tentoonstellinge~
In 1986 mochten wij in onze ruimten de tentoonstel I ing van de Kastelen stichting Holland en Zeeland ontvangen. Het belang van deze goed bezochte tentoonstelling kan weIl icht het best aangegeven worden door het feit dat deze door de commissaris der koningin in Noord Holland werd geopend. Daarnaast werd in de zomerperiode een expositie van prentbriefkaarten HGMK Ledenbulletin 14, 1987
- 20 -
onder de naam "Groeten uit Beverwijk", georganiseerd. Het was een zeer druk bezochte tentoonstel I ing die, gelet op de reacties van de bezoekers, als zeer geslaagd gekenschetst mag worden.
Overleg Het overleg met de andere musea in de regio Haarlem en Midden Kennemerland inzake de aansteIl ing van een regionaal museummedewerker werd verder voortgezet. Een stimulans ondervond het overleg doordat van de zijde van de Provincie positiever t.a.v. financiering werd gereageerd.
Groepsbezoek Het bezoek van groepen -gratis- aan de Kennemer Oudheidkamer nam in 1986 sterk toe. Behalve een groot aantal schoolklassen uit de regio kwamen groepen bejaarden van verder weg, scholen uit o.a. Amsterdam en enige verenigingen onze Oudheidkamer bezoeken.
Bruikleen Wij mochten van het Archeologisch depot Noord Holland een aantal zeer fraaie en interessante middeleeuwse grapen en kannen in bruikleen ontvangen. Zij staan permanent geëxposeerd in onze archeologische ruimte.
Bevochtigingsapparatuur Door de strenge vorst in de winter 1984/1985 en nog meer in 1985/1986 is door droogte schade aan een aantal inventarisstukken opgetreden. In overleg met de Provinciaal museumconsulent is bij de provincie een subsidie-verzoek ten behoeve van de aanschaf van een aantal luchtbevochtigers en een hygrograaf ingediend. In 1986 nog kwam goedkeuring van het verzoek. ir. J. Camfferman, secretaris. HGMK Ledenbulletin 14, 1987