Dossier: Het centrum van Schijndel
Klein, maar fijn.
1
Hart voor Schijndel, juni 2016. Alles mag worden gekopieerd en verspreid. Graag zelfs. Bronvermelding wordt gewaardeerd. www.hartvoorschijndel.nl
2
Inleiding
Het gaat goed. En dat moet zo blijven. Vooropgesteld: het gaat goed met het centrum van Schijndel. Hoofdstraat en Markt zijn fraai opgeknapt, de markt is een succes, ondernemers bedenken allerlei leuke evenementen, de parkeervoorzieningen in de directe omgeving zijn goed en gratis en de leegstand is relatief beperkt. Schijn bedriegt. Want er zijn bedreigingen. Zo is het de vraag of er na de fusie met SintOedenrode en Veghel nog geïnvesteerd wordt in ons dorpshart. En dan zijn er nog de verschillen in werkwijze en communicatie van de gemeente met ondernemers met de fusiegemeenten – het is daardoor onzeker of de directe communicatie van Citymanagement met de gemeente blijft bestaan. Dezelfde twijfels zijn er over het voortbestaan van de succesformule die de Schijndelse markt is en het gratis parkeren. Een andere bedreiging: de gemeente, de grootste werkgever uit het centrum, vertrekt eind dit jaar en laat een leeg gebouw achter. Tot slot is er de economische ontwikkeling: de leegstand van winkels blijkt structureel en zal naar verwachting toenemen. De hoogste tijd dus om ons te bezinnen op de toekomst van het centrum van Schijndel. Daarover gaat dit dossier. Het is het derde dossier dat de partij dit jaar publiceert. Eerder al verschenen stukken over duurzaamheid en burgerbetrokkenheid.
Schijndel, juni 2016, Hart voort Schijndel
3
1. Laten we leren van Veghel Schijndel maakt zich zorgen over de toenemende leegstand. Waarbij moet worden aangetekend dat het probleem hier nog meevalt. In 2015 stond 4,5 procent van de winkelmeters leeg. Fusiepartner Veghel kampte vorig jaar met een leegstand van 17,5 procent. Juist door te kijken naar de keuzes die in Veghel zijn gemaakt, kunnen we lessen trekken voor de toekomst van Schijndel, maar ook voor die van andere kernen. Wat nu volgt lijkt een narrig betoog tegen Veghel. Dat is het nadrukkelijk niet. Wat het wel is: een poging om te leren van het beleid van onze fusiepartner. Dat beleid zorgde immers voor kolossale problemen in het dorp Veghel. De lessen zijn gemakkelijk te vertalen naar Schijndel, omdat de dorpen qua omvang vergelijkbaar zijn. Zo leren we dat het centrum gekoesterd moet worden en dat de gemeente en ondernemers daarin samen een belangrijke rol spelen. Zij kunnen ervoor zorgen dat het centrum compact blijft of zelfs compacter wordt, dat het centrum de plaats is waar hét gebeurt, dat de weekmarkt er op een zaterdag plaats vindt en dat er geen concurrerende horeca- en winkelvoorzieningen worden gerealiseerd aan de randen van het dorp.
2. Laten we het klein houden De dorpen Sint-Oedenrode, Veghel en Schijndel gaan het de komende jaren nog knap moeilijk krijgen. Studies wijzen uit dat inwoners van dorpen en kleine steden tot 60.000 inwoners hun eigen plaats de rug toe keren als het gaat om winkelen. Schijndelse ondernemers weten het al lang: Schijndelaren winkelen niet in hun dorp, ze doen er boodschappen. Wie wil winkelen, gaat vooral naar ’s-Hertogenbosch of Eindhoven. En anders naar de webshops van Bol, Coolblue en Zalando. Dit is geen tijdelijke trend. Dit blijft zo. Voor de winkels die er nog zijn, is het van belang dat ze er ook in de toekomst nog zijn. De kans dat dit lukt, groeit als alle winkelpanden in het centrum bezet blijven. Daarom pleit ‘Hart voor Schijndel’ voor het zoetjesaan kleiner maken van het winkelhart. Hoe kleiner dat centrum, hoe minder kans op leegstand en hoe plezieriger het is voor bezoekers en ondernemers. Zo’n proces heeft tijd nodig, maar kan door de gemeente actief worden ondersteund en gestimuleerd. Het is drastisch en vraagt om lef: ontmoedig de vestiging van winkelbedrijven buiten het centrum. Schijndel is op termijn te klein voor bovenwijkse winkelcentra in zowel het centrum, Molenstraat en Hoevenbraak. Winkels in de twee laatstgenoemde centra zouden beter aangemoedigd kunnen worden naar het centrum te verhuizen, zodra daar plaats is. Een vrijgekomen winkel kan in zo’n geval een woonbestemming krijgen. Het mes snijdt zo ook aan een andere kant: de vraag naar woonruimte blijft in Schijndel onverminderd groot en nieuwe uitbreidingsplannen zijn er niet. Inbreiding is dus het devies. Zonder in te teren op openbaar groen kan met een bestemmingswijziging aan die behoefte worden voldaan. ‘Hart voor Schijndel’ beseft dat het voor inwoners van wijken als Boschweg, Hulzenbraak en Hoevenbraak fijn is dat er in die woonwijken winkels zijn. Dat is niet alleen gemakkelijk, het is ook voor de leefbaarheid van die wijken relevant. Daarom pleiten we ervoor dat winkels, exclusief gericht op de eigen wijk, hun functie behouden. Dat geldt met name voor buurtwinkels, zoals de buurtsuper, de bakker en de slager.
4
3. Laten we kritisch zijn op subsidie Het Citymanagement is een succesvol pleitbezorger voor de winkels en winkeliers in het centrum. De communicatie met de gemeente is doorgaans goed en intensief. Graag zien we dat dit zo blijft. ‘Hart voor Schijndel’ beschouwt het Citymanagement als een adviesraad, zoals we die ook voor het sociaal domein hebben. Die koesteren we dus. Laten we echter beseffen dat het centrum van bijna iedereen is. Ook van de organisaties en verenigingen die er evenementen (willen) organiseren dus. En vooral van de inwoners van Schijndel en daarmee van de overheid. Dat betekent dat belangen soms botsen en dat bij zo’n botsing de winkeliers niet altijd van rechts komen, niet altijd voorrang hebben. We doelen daarmee op het pleidooi van Citymanagement om, naast de inkomsten uit reclameheffing, een vaste subsidie van de gemeente te ontvangen. Het lijkt een billijk verzoek: de reclamebelasting is immers een sigaar uit eigen doos, ze wordt opgehoest door winkeliers en door de gemeente doorgesluisd aan het Citymanagement. We stellen voor om echter terughoudend te zijn met een vaste subsidie. Liever zien we elk jaar een programma van het Citymanagement tegemoet, met daaraan gekoppeld de bijdrage die van de gemeente wordt gevraagd. Dat stimuleert de winkeliers om zich in te zetten voor een financiële bijdrage van de gemeente en biedt de gemeente(raad) de mogelijkheid om per jaar te bezien wat het programma de samenleving waard is.
4. Laten we parkeren gratis houden We steunen het Citymanagement in haar pleidooi voor gratis parkeren. Landelijk onderzoek leert trouwens dat mensen best willen betalen voor parkeren, zolang het aanbod van winkels maar voldoende aantrekkelijk is. In het geval van Schijndel wordt het winkelhart op termijn meer een boodschappencentrum en minder een winkelcentrum. Juist daarom vinden we gratis parkeren billijk, zeker in combinatie met een maximale parkeerduur. We stellen vast dat de parkeergarage nog niet optimaal wordt gebruikt. Zomaar een idee: als we nou eens straattegels op de Markt voorzien van opvallende teksten, zoals ‘Parkeergarage: nog twee minuten lopen’. Mensen lijken immers amper te beseffen hoe dichtbij de parkeergarage is. En hoe vriendelijk we ook willen zijn voor automobilisten: we zien nog liever voetgangers en fietsers in het centrum. Het centrum moet voor die verkeersgebruikers vriendelijk zijn.
5. Laten we de kermis verplaatsen Het centrum van Schijndel bruist. Voor evenementen is er in het dorp slechts één locatie die concurrerend is: het evenemententerrein aan De Steeg. Veel activiteiten, die daar gehouden worden, passen daar prima. Eén uitzondering: de kermis. Zo om de vijf jaar steekt in de gemeenteraad van Schijndel de discussie weer de kop op: kan de kermis niet naar het centrum? Dat heeft niets van doen met de ongeschiktheid van het evenemententerrein, maar alles met de atmosfeer rond dat volksfeest. Een kermis hóórt in het centrum, zoals een kerstboom bij kerst hoort en de paus bij de katholieke kerk.
5
Keer op keer liet het college van B. en W. weten dat zo’n verplaatsing er niet in zit. Dat heeft van doen met onder meer ruimtegebrek, elektra en de onwil van de exploitanten. Met de reconstructie van Hoofdstraat en Markt is de situatie echter ingrijpend veranderd. Zo zijn de rode paaltjes, altijd beschouwd als een sta in de weg, verdwenen. Een kermis die behalve de Markt ook de Hoofdstraat omvat van de Meierijstraat tot de Kluisstraat. Voor exploitanten is een verhuizing zeer plezierig: de kermisbranche pleit landelijk al jarenlang voor een lintkermis en ziet om historische redenen graag attracties dichtbij de kerk.
6. Laten we Schijndel bijzonder maken Als we dan toch publiek willen trekken uit de regio rond Schijndel: laten we er dan voor zorgen dat Schijndel anders is dan de dorpen in de rest van de regio. De doodsteek van veel stads- en dorpscentra is dat het aanbod er identiek is aan dat van buursteden en - dorpen. Maar als Schijndel winkels heeft die uniek zijn, dan kan dat een belangrijke meerwaarde bieden. De gemeente heeft er vanzelfsprekend amper of geen invloed op, maar ondernemers kunnen op dit gebied wel het een en ander betekenen. Neem nou die best charmante Pompstraat: als dat nou een straat zou zijn vol ambachtelijke en speciaalzaken? Waar de liefhebbers van speciale lederen tassen, olijfolie, rieten manden, klompen of andersoortige bijzondere producten wat van hun gading vinden? Dat zou Schijndel op de kaart kunnen zetten.
7. Laten we het groener maken Gejat van verschillende stedenbouwkundigen: grijp de groeiende en chronische leegstand aan om meer groen in centra te brengen. Grote steden, zoals New York en Londen, houden al peperdure meters vrij voor parken. Wat daar kan, kan ook en nog gemakkelijker in kleinere plaatsen. Zoals Schijndel. Een concrete kans ligt voor het grijpen: het gemeentehuis. Dat gebouw een woonbestemming geven is onverstandig, want daarmee wordt de specifieke functie van het centrum als ontmoetingsplek genegeerd en verminderd. Nieuwe winkelmeters verdienen de voorkeur, maar dat is vanwege de leegstand niet handig: het laatste wat we nu nodig hebben zijn méér winkelmeters. Een overheidsbestemming, zoals een dependance van de gemeente en/of een gemeentelijk museum is om financiële redenen onlogisch. De wens van ‘Hart voor Schijndel’ om het gemeentehuis haar huidige functie te laten behouden, werd juist vanwege geld afgewezen. Drie gemeentehuizen openhouden zou leiden tot te hoge exploitatie- en afschrijvingskosten. Voor een andere gemeentelijke bestemming geldt dat ook. Een park dus, stellen we voor. Of misschien wel een waterpark. Een park is financieel haalbaar, want in exploitatie goedkoper dan een gemeentelijk gebouw – al moet de boekwaarde van dat pand wel in één keer worden afgeschreven. Een park bevestigt en versterkt de functie van ontmoetingsplaats. Daar komt nog eens bij dat het zo kan worden ontworpen en aangelegd dat er functies mogelijk zijn op het gebied van evenementen, picknicks en horeca (terras). Overigens ruilen we dit idee graag in voor een ander idee, bedacht door inwoners. Want ‘Hart voor Schijndel’ geeft inwoners graag het voortouw nemen bij een voorstel over de herbestemming.
6
8. Laten we een stok achter de deur zetten Eigenaren van vastgoed zijn er soms niet heel enthousiast over, maar andere belangen maken het wel degelijk nuttig: de leegstandverordening. En zelfs de eigenaren zijn er na een poosje voor te winnen, leert ervaring elders. Een leegstandverordening is bedoeld om met de eigenaar van een pand dat lang leeg staat in gesprek te komen om alle gebruiks- en herbestemmingsmogelijkheden van het pand te onderzoeken. Uit een simulatie van kennisinstituut Platform 31 kwam naar voren dat eigenaren en andere betrokken partijen de verordening als nuttig instrument zien voor de aanpak van leegstand en dat ze blij zijn met de actievere rol van de gemeente. Saillant is dat vooral ondernemers de gemeente als medeschuldig zagen aan de leegstand, omdat zij te veel detailhandel heeft toegelaten. Eigenaren en winkelier vinden dan ook dat de gemeente in de toekomst kritischer moet zijn bij het toestaan van nieuwe detailhandel. ‘Hart voor Schijndel’ deelt die mening. Indien een gebouw zes maanden of langer leeg staat, moet de eigenaar dit volgens de verordening bij de gemeente melden. Binnen drie maanden na de melding voert de gemeente overleg met de eigenaar, het zogenoemde leegstandoverleg. Partijen hebben er belang bij om in deze fase er met elkaar uit te komen. Als dit niet gebeurt, kan de gemeente een leegstandbeschikking vaststellen. De gemeente kan in deze fase de eigenaar verplichten voorzieningen aan of in het pand te treffen zodat verhuur of verkoop bevorderd wordt. De praktijk leert dat de betrokken partijen het niet op een dergelijke beschikking aan laten komen, maar er tijdens het overleg met elkaar uitkomen.
9. Laten we het samen doen Zo’n leegstandverordening is een stok achter de deur, maar hebben we hopelijk niet al te vaak nodig. Want we houden eigenlijk niet zo van regels. Sterker: we stellen voor om van het winkelgebied in het centrum een zone van ‘verlichte regelgeving’ te maken. Samen met alle betrokkenen stelt de gemeente daar vast welke regels en afspraken er nodig zijn om het centrum succesvol te houden voor al die betrokkenen.
Tot slot Het centrum moet de inwoners van ons dorp een bruisend hart bieden. Dat is ons uitgangspunt. En natuurlijk hechten we aan de belangen van bewoners aan de Markt, van winkeliers en van de gemeente – maar we beginnen met de inwoners. Die moeten graag naar het dorpshart komen. Omdat er altijd wat te doen is, omdat je er fijn kunt flaneren, omdat alle winkelpanden bezet zijn, omdat je er een pilsje kunt pakken en omdat je er de fiets of auto dicht in de buurt kwijt kunt. Wie dat wil, moet keuzes maken. Meer winkels, minder woningen. En elders dus minder winkels en meer woningen. Geen appartementen op de plaats van het gemeentehuis. Geen kermis op De Steeg. Geen verleidingen van horeca- of winkelconcepten aan de rand van het dorp. Maar wel weekenden vol activiteiten, een bloeiende weekmarkt, een gezellige kermis en winkels die er zijn voor de dagelijkse of wekelijks boodschappen.
7