DOSSIER
Een tweede verblijf in Spanje De gevolgen voor uw belastingen en uw successie
© Deutsche Bank December 2008
Steeds meer Belgen kopen een vakantiewoning in het buitenland. Ook Spanje is erg in trek. Vaak gebeurt de aankoop in een opwelling, in de roes van een zorgeloze vakantie. De vragen naar de precieze juridische en fiscaalrechtelijke gevolgen van de aankoop worden meestal pas veel later gesteld en nog later beantwoord. In veel gevallen als het te laat is, of in elk geval als het veel moeilijker is om alles fiscaalrechtelijk zo optimaal mogelijk te regelen. Met dit dossier willen we u alvast op weg helpen om tijdig de juiste beslissingen te nemen.
© Deutsche Bank December 2008
1. Inleiding De aankoop van een onroerend goed is alleen al op fiscaal vlak een zeer complex gebeuren, onder meer omdat er zoveel diverse belastingen gelden. Zo zijn er registratierechten en soms ook btw bij de verwerving, de personenbelasting bij gebruik en verkoop, de schenkingsrechten bij overdracht ten kosteloze titel en, niet te vergeten, de successierechten bij het overlijden van de eigenaar. Bovendien krijgt u te maken met andere juridische aspecten zoals de redactie van de verkoopsovereenkomst met de nodige garanties, de problematiek van de financiering, ruimtelijke ordening, milieurechtelijke aspecten, enz. Als u in België een onroerend goed koopt, dan blijkt al wat voor een juridisch kluwen zo’n aankoop kan zijn. Koopt u een huis in het buitenland, dan wordt de situatie nog een stuk ingewikkelder. In dat geval moet u niet alleen rekening houden met de Belgische regels, maar ook met de regels van het land waar het huis gelegen is, en met de bepalingen van bilaterale verdragen die België al dan niet met het betrokken land heeft gesloten. En uiteraard zijn er niet alleen de fiscaalrechtelijke regels, maar ook de bepalingen van internationaal privaatrecht, erfrecht, huwelijksvermogensrecht en ruimtelijke ordening, die later onverwachte ongemakken kunnen opleveren. In een eerste deel bespreken wij de Belgische fiscaalrechtelijke aspecten waarmee u rekening moet houden als u een Spaanse vakantiewoning hebt. Wat moet een Belgische inwoner vermelden in zijn aangifte van personenbelasting? Wat gebeurt er als de eigenaar overlijdt? Wat is de invloed van het dubbelbelastingverdrag dat België heeft afgesloten met Spanje? Na die Belgische inleiding bekijken we voor Spanje enkele belangrijke fiscaalrechtelijke aspecten van het bezit van een Spaanse vakantiewoning.
© Deutsche Bank December 2008
Dit dossier wil u wijzen op de mogelijke gevolgen van de aankoop van een huis in het buitenland. Ze kan u helpen om de juiste vragen, op het juiste ogenblik, aan de juiste mensen te stellen.
2. B ELGISCHE FISCALE ASPECTEN VERBONDEN AAN EEN SPAANSE VAKANTIEWONING Algemeen
Aspecten van directe belastingen
Op de vraag of u een onroerend goed het best privé aankoopt of via een vennootschap, gaan we in deze brochure niet in. We geven alleen mee dat Spanje, in tegenstelling tot veel andere landen, de aankoop via een Belgische vennootschap niet per se fiscaal afstraft.
Wie een vakantiewoning in het buitenland koopt, stelt zich vaak de vraag op welke plaats hij of zij belastingen moet betalen. In het land waar het onroerend goed gelegen is, of waar de eigenaar verblijft? En als er in het buitenland belastingen betaald worden, zijn er dan ook in België nog belastingen verschuldigd?
Bij de aankoop van een onroerend goed moeten we elke situatie afzonderlijk bestuderen en telkens rekening houden met de verschillende aandachtspunten en specifieke wensen van de cliënt. Wat is de bestemming van het onroerend goed? Wordt het een exclusieve vakantiebestemming? Is het eerder bedoeld als een investering, met het oog op verhuur en verkoop? Is het huis in perfecte staat of moet het nog gerenoveerd worden? Wat zijn de mogelijkheden van financiering? Is de koper getrouwd? Heeft hij kinderen? Een uniforme oplossing bestaat niet. Maatwerk blijft het motto. Dat geldt voor Belgische onroerende goederen en nog meer voor een buitenlandse vakantiewoning.
Context In deze brochure gaan we uit van de volgende specifieke situatie: Een vermogend Belgisch koppel zonder kinderen wil privé een villa in Spanje (400.000 euro) kopen. De man verricht de aankoop met wederbelegging van eigen gelden. In België is hij reeds eigenaar van een appartement aan de kust (250.000 euro) en samen zijn zij eigenaar van een gezinswoning (500.000 euro). Voor de aankoop van de villa in Spanje wil hij een lening afsluiten bij een Belgische bank. Ze zijn van plan de villa zelf te gebruiken in de vakantieperiodes. De rest van het jaar wordt de villa niet verhuurd.
© Deutsche Bank December 2008
Staten organiseren hun interne belastingheffing zoals zij dat zelf willen. Meestal hanteert een staat hierbij gelijktijdig twee basisbeginselen. Enerzijds de heffing van belasting op het wereldwijde inkomen van de eigen inwoners, anderzijds de taxatie van inkomsten die niet-inwoners op zijn grondgebied of in zijn belastingsfeer verwerven. Zowel België als Spanje passen deze basisbeginselen onverkort toe. België wil op grond van zijn fiscale soevereiniteit belasten conform zijn eigen interne fiscale wetgeving vanwege het principe van belasting van het wereldwijde inkomen voor personen die in België hun fiscale woonplaats hebben. Spanje, de staat waaruit het inkomen of de vermogenswinst afkomstig is, wil op grond van zijn fiscale soevereiniteit ook belasten, conform zijn eigen fiscale wetgeving, vanwege het principe van belastingheffing van het inkomen behaald op Spaans grondgebied of van vermogenswinst op alle in Spanje gelegen goederen. Dat leidt onvermijdelijk tot een dubbele belasting : een belasting in de woonstaat België en een belasting in de bronstaat Spanje. Binnen het fiscale comité van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is snel het
Periodieke inkomsten belang erkend van gezamenlijke en gestandaardiseerde oplossingen voor het probleem van de internationale dubbele belasting. De OESO werkte modelverdragen uit om zo’n dubbele inkomsten- en vermogensbelasting te vermijden, de zogenaamde dubbelbelastingverdragen. Die verdragen willen voorkomen dat een belastingplichtige zo’n internationale dubbele belasting moet betalen door de toepassing van de interne fiscale wet van de beide staten te verhinderen of te beperken naargelang van de kwalificatie van het inkomen.
“De dubbelbelastingverdragen van de OESO willen voorkomen dat de belastingplichtige een internationale dubbele belasting moet betalen” De dubbelbelastingverdragen bevatten diverse toewijzingsregels, per categorie van inkomsten. Volgens de verdragen die België heeft afgesloten, mogen inkomsten die een inwoner van een staat haalt uit onroerende goederen gelegen in de andere staat (bijvoorbeeld huurinkomsten), in deze zogenaamde ligging of bronstaat worden belast. De plaats waar de gebruiker van het onroerend goed gevestigd is, bijvoorbeeld de huurder, of waar het inkomen wordt betaald, is daarbij irrelevant. De heffingsbevoegdheid wordt toegekend aan de staat waar de buitenlandse vakantiewoning gelegen is. België moet dus vrijstelling verlenen voor het inkomen uit dat onroerend goed.
© Deutsche Bank December 2008
Volgens het Belgische fiscale recht is een Belgische inwoner in de personenbelasting belastbaar op het totale bedrag van de effectief ontvangen huurprijs en huurvoordelen van een Spaans onroerend goed. Maar er is geen sprake van een effectieve belastingheffing op deze huurprijs of huurvoordelen. België moet, zoals we hiervoor stelden, op grond van het dubbelbelastingverdrag vrijstelling verlenen. Het gaat wel niet om een vrijstelling zonder meer, maar om een vrijstelling met progressievoorbehoud. Dit betekent dat België de Spaanse inkomsten moet vrijstellen, maar wel in aanmerking mag nemen om het belastingtarief te bepalen dat van toepassing is op de andere in België progressief belastbare inkomsten. Dit voorschrift uit het Belgische interne recht werd ook in de diverse dubbelbelastingverdragen opgenomen. Er blijft dus sprake van een zekere mate van internationale dubbele belasting. Hoe passen we zo’n vrijstellingsmethode toe? Welk deel van het buitenlandse inkomen moeten we aangeven? Welk bedrag moeten we in aanmerking nemen om het belastingtarief te bepalen op de andere progressief belastbare inkomsten? De Belgische rijksinwoner uit ons voorbeeld verhuurt zijn buitenlandse vakantiewoning niet. Toch zal hij de ‘huurwaarde’ ervan moeten aangeven in de aangifte personenbelasting. De huurwaarde is de huurprijs die de belastingplichtige in geval van verhuur redelijkerwijze had kunnen krijgen. De Belgische fiscale administratie stelt dat de huurwaarde de gemiddelde brutohuur vertegenwoordigt die, bij een verhuring, tijdens de belastbare periode geïnd zou kunnen worden, volgens de gebruiken van het land en de ligging van het onroerend goed. Tot staving van de aangegeven huurwaar-
de moet de eigenaar, op verzoek van de fiscale administratie, alle nodig geachte verantwoordingsstukken voorleggen, in het bijzonder de akten van verwerving van de goederen, de aangiften van successierechten, de bescheiden van de grondbelastingen en de personele belastingen.
“Ook al wordt de vakantiewoning niet verhuurd, toch moet de eigenaar de huurwaarde ervan aangeven in de Belgische aangifte personenbelasting” Bij de belastingheffing passen we, net zoals voor Belgische verhuurde onroerende goederen, een aftrek toe van 40 % of 10 %, naargelang het gaat om een gebouw of een onbebouwd terrein. Dit wettelijke forfait dekt de kosten voor onderhoud en herstellingen aan de goederen. Deze aftrek vindt plaats nà de vermindering van de belastbare inkomsten met de in het buitenland betaalde belastingen. We wijzen erop dat voor buitenlands onroerend goed de beperking van de 40 % aftrek tot twee derden van het gerevaloriseerd kadastraal inkomen niet van toepassing is. Een Spaans onroerend goed heeft immers geen (Belgisch) kadastraal inkomen
De lening aangegaan om een buitenlands onroerend goed te verwerven De intresten van een lening die u aangaat om een Spaanse woning te kopen, kunnen in bepaalde gevallen in België benut worden. De toepassing van deze bepaling is
© Deutsche Bank December 2008
minder belangrijk voor de belastingplichtige die alleen onroerende inkomsten heeft uit het betrokken buitenlands onroerend goed. De proportionele aanrekeningwijze van deze interesten kan wel gunstige effecten hebben op de inkomsten van andere in België gelegen onroerende goederen. Indien het bedrag van de aftrekbare interesten meer bedraagt dan het totaal van de onroerende inkomsten, is er geen aanrekeningprobleem. De totale belastbare onroerende inkomsten worden immers tot nul herleid, wat fiscaal voordelig is. Een last die drukt op een bij verdrag vrijgesteld inkomen, voorkomt belastingheffing op de Belgische onroerende inkomsten. Indien het bedrag van de aftrekbare interesten minder bedraagt dan het totaal van de onroerende inkomsten, moet volgens de fiscale administratie een pro rata aanrekening worden toegepast. Ook de toepassing van deze aanrekening kan een heilzaam effect hebben op de Belgische belastingheffing. Het nettobedrag van de buitenlandse onroerende inkomsten ligt weliswaar hoger dan bij een exclusieve aanrekening van deze interesten op de buitenlandse onroerende inkomsten, waardoor het effect van het progressievoorbehoud iets groter zal zijn. Maar de Belgische belasting verschuldigd op de inkomsten van Belgische onroerende goederen vermindert en dat effect is groter dan dat van het progressievoorbehoud. Als de belastingplichtige een lening aangaat om een Belgisch onroerend goed te kopen, en later een buitenlands onroerend goed koopt, dan leidt de pro rata regel tot een minder optimale situatie, tenzij het totale bedrag van de aftrekbare interesten meer bedraagt dan het totaal van de belastbare onroerende inkomsten. Dit komt doordat deze interesten deels in aftrek moeten worden gebracht van vrijgestelde buitenlandse
inkomsten. Hierdoor verkleint weliswaar het effect van het progressievoorbehoud, maar dit weegt niet op tegen het belastingnadeel dat de belastingplichtige lijdt door verlies van een gedeelte van de interestaftrek op de Belgische onroerende inkomsten.
De belastingheffing op meerwaarden gerealiseerd op buitenlands onroerend goed Wat zijn de fiscale gevolgen in België als een belastingplichtige zijn Spaans onroerend goed met meerwaarde verkoopt? Alle door België afgesloten dubbelbelastingverdragen wijzen de heffingsbevoegdheid voor meerwaarden op onroerend goed, net zoals voor inkomsten uit die goederen, toe aan de staat waar de goederen gelegen zijn. Dat is niet anders voor het verdrag met Spanje. België moet de opbrengst vrijstellen, opnieuw met progressievoorbehoud. Maar in tegenstelling tot wat we hierboven schreven in verband met de belastingheffing van de inkomsten uit onroerende inkomsten, moet de in België wonende belastingplichtige in België zelden aangifte doen van een in Spanje behaalde meerwaarde. Dat komt omdat het interne recht alleen maar in de hypothese van speculatie overgaat tot belastingheffing op de gerealiseerde meerwaarde. De internrechtelijke bepalingen die meerwaarden op onroerende goederen belastbaar stellen in geval van een wederverkoop binnen een bepaalde termijn, gelden alleen voor in België gelegen onroerende goederen.
© Deutsche Bank December 2008
“De in België wonende belastingplichtige moet in België zelden aangifte doen van een in Spanje behaalde meerwaarde” Stel dat er uitzonderlijk toch sprake is van speculatieve meerwaarde. Dan is er in België alleen aangifteplicht met het oog op de toepassing van het progressievoorbehoud, hoewel deze meerwaarde bij belastbaarheid in België afzonderlijk belast geweest zou zijn.
Successierechtelijke aspecten Bij de aankoop van een onroerend goed houden mensen zelden rekening met de successierechten die verschuldigd zijn bij een overlijden. Het moment van aankoop is nochtans het beste ogenblik om een concrete planning uit te werken. Uitstel betekent bijna altijd dat de hele afwikkeling bij een latere planning complexer en duurder zal uitvallen. Dat is zo voor Belgische onroerende goederen, en zeker voor buitenlandse onroerende goederen. Bij het openvallen van een nalatenschap zijn successierechten verschuldigd op alle vermogensbestanddelen, waar ze zich ook bevinden. Ongeacht of ze zich in België of in het buitenland bevinden, en ongeacht de aard van de goederen. Meestal geeft deze toestand aanleiding tot een dubbele successiebelasting op de goederen die zich in het buitenland bevinden. Bij het overlijden van een niet-inwoner heffen de meeste staten immers een successiebelasting op diens onroerende goederen op hun grondgebied. Sommige staten gaan nog verder.
Om deze dubbele belasting te milderen voorziet ons Belgische successiewetboek in een vermindering van de in België berekende successierechten. Deze vermindering is gelijk aan het bedrag van de buitenlandse belasting, maar begrensd tot de Belgische successiebelasting op het onroerendgoedgedeelte van de nalatenschap. Het meerdere is niet aftrekbaar in België.
De nalatenschap bestaat uit een actief van een onroerend goed gelegen in België (250.000 euro, de gezinswoning wordt vrijgesteld), roerende goederen gelegen in België (60.000 euro) en een Spaans onroerend goed (400.000 euro), en een passief van de lening van de wagen en de begrafeniskosten (10.000 euro). Het netto actief van de nalatenschap bedraagt: 710.000 euro - 10.000 euro = 700.000 euro.
De dubbele heffing blijft gelden in de gevallen waar de andere staat niet alleen een successiebelasting op onroerende goederen heft, maar ook een belasting op de overgang van bepaalde roerende goederen. De successierechten worden in België geheven op de volle waarde van de roerende goederen, ongeacht de belastingheffing in het buitenland. De in het Belgische recht voorziene vermindering geldt alleen voor de buitenlandse belasting geheven op onroerende goederen. Het roerende of onroerende karakter van de vererfde goederen wordt bepaald door de wetgeving van de liggingstaat.
In eerste instantie berekenen we de rechten zonder rekening te houden met de vermindering voor de Spaanse belasting op het Spaanse onroerend goed.
De vermindering geldt uiteraard niet als de in het buitenland gelegen onroerende goederen daar niet effectief werden belast wegens een of andere bijzondere belastingvrijstelling. De voorziene aftrekregeling wil immers een dubbele belastingheffing voorkomen. Als er in het buitenland geen rechten verschuldigd zijn, hoeft er ook geen dubbele heffing voorkomen te worden.
Voorbeeld Ter illustratie keren we terug naar ons voorbeeld, waarbij de langstlevende echtgenote de vermindering toepast. De nalatenschap van de overledene, een rijksinwoner met laatste woonplaats in Vlaanderen voor de laatste vijf jaar, valt toe aan zijn echtgenote, per hypothese de enige erfgename.
© Deutsche Bank December 2008
Omdat de nalatenschap openvalt in het Vlaamse Gewest en omdat de enige erfgename de langstlevende echtgenote is, dient voor de berekening van de successierechten de nalatenschap opgesplitst te worden in een roerende en een onroerende nalatenschap. De netto roerende nalatenschap bedraagt 50.000 euro (60.000 euro - 10.000 euro). Hierop zijn, tegen een tarief van 3 %, 1.500 euro successierechten verschuldigd. Het totale onroerende vermogen bedraagt 650.000 euro. Hierop zijn, tegen tarieven van 3 %, 9 % en 27%, 127.500 euro successierechten verschuldigd. In totaal zijn er dus, vóór de toepassing van de vermindering, 129.000 euro successierechten verschuldigd. In een tweede stap berekenen we welk deel van de berekende rechten op het onroerende vermogen betrekking heeft op het Spaanse onroerend goed. Daarvoor vermenigvuldigen we de berekende Belgische rechten op alle onroerende goederen met het aandeel van het buitenlands onroerend actief in het totaal onroerend actief: 127.500,00 x 61,54 % = 78.463,50 euro.
Na deze twee stappen berekenen we de uiteindelijk verschuldigde rechten. In de hypothese dat de echtgenote in Spanje op het onroerend goed een successiebelasting heeft betaald van 75.000 euro, zijn in België volgende successierechten verschuldigd op de onroerende goederen: 127.500 euro - 75.000 euro = 52.500 euro. Het maximaal aftrekbare bedrag van 78.463,50 euro werd niet overschreden. De verschuldigde successierechten op het hele vermogen bedragen: 1.500 euro + 52.500 euro = 54.000 euro. Indien de in Spanje betaalde successiebelasting meer bedraagt dan het maximale aftrekbare bedrag van 78.463,50 euro, moeten we de vermindering toch tot dat maximum beperken. Stel dat de in Spanje betaalde belasting 80.000 euro bedraagt. Dan is er uiteindelijk verschuldigd op de onroerende nalatenschap van de overledene: 127.500 euro - 78.463,50 euro = 49.036,50 euro. De uiteindelijk verschuldigde successierechten bedragen dan: 1.500 euro + 49.036,50 euro = 50.536,50. Zoals u kunt vaststellen, brengen we 1.536,50 euro Spaanse belasting niet in mindering. In die zin is er wel sprake van een dubbele heffing.
© Deutsche Bank December 2008
3. S PAANSE FISCALE ASPECTEN VERBONDEN AAN EEN SPAANSE VAKANTIEWONING Inleiding Spanje is voor velen een toeristische topbestemming. Meer dan 50 miljoen toeristen trekken elk jaar naar Spanje. Het fijne klimaat, meer dan 4.000 kilometer strand, een goede infrastructuur en sportfaciliteiten, en het rijke culturele en historische erfgoed dragen ongetwijfeld bij tot de aantrekkingskracht. De Costa del Sol, de Costa Blanca, de Balearen en de Canarische eilanden zijn enkele van de meest populaire toeristische trekpleisters en topinvesteringsgebieden voor onroerend goed. Behalve aan de juridische en fiscaalrechtelijke aspecten moet uiteraard ook de nodige aandacht worden besteed aan andere elementen zoals de nabijheid van de kust, van openbare nutsvoorzieningen en van een internationale luchthaven. We bekijken hieronder de belangrijkste fiscale aspecten die verbonden zijn aan de aankoop, het gebruik, de verkoop, de schenking en de vererving van een Spaanse vakantiewoning.
Aankoop van de vakantiewoning Bij de overdracht van nieuwe gebouwen in Spanje is de transactie in principe alleen onderworpen aan de Impuesto sobre el Valor Añadido, de Spaanse btw, als de overdracht gebeurt door een projectontwikkelaar of een aannemer. Het verlaagde btw tarief van 7 % is van toepassing op de overdrachten van huizen en appartementen. Het algemene tarief van 16 % geldt bij verkopen van commerciële gebouwen zoals hotels en kantoren. Bij de overdracht van oude onroerende goederen bestaat voor projectontwikkelaars of aannemers een moge-
© Deutsche Bank December 2008
10
lijkheid om onder bepaalde voorwaarden te opteren voor een verzaking aan de btw vrijstelling. Bovenop de btw is op de verwerving van de eigendom een zegelrecht verschuldigd van in principe 0,5 tot 2 %, afhankelijk van de regio. Het tarief van het hypotheekrecht varieert van 0,1 % tot 1 % en wordt regionaal vastgesteld, omdat Spanje net zoals ons land een federale staat is. De grondslag voor de heffing is de zekerheidstelling inclusief de zekerheid voor achterstallige rente en kosten, ongeacht de grootte van de geldlening. Overdrachten van onroerende goederen door natuurlijke personen, ongeacht of het oude of nieuwe gebouwen betreft, zijn altijd onderworpen aan de Impuesto sobre Transmisiones Patrimoniales Onerosas y Actos Jurídicos Documentado, de Spaanse registratierechten. En dit tegen tarieven van 6 of 7 %, afhankelijk van de regio waar het onroerend goed gelegen is. Die worden minimaal geheven op de valor catastral, de kadastrale waarde. De registratierechten moeten worden betaald vóór de akte kan worden ingeschreven in het eigendomsregister.
“Overdrachten van zowel oude als nieuwe onroerende goederen door natuurlijke personen zijn altijd onderworpen aan de Spaanse registratierechten” Bij de verwerving van een Spaans onroerend goed moet er na-
gegaan worden of de verkoper een Spaans of een niet-Spaans rijksinwoner is. Indien de verkoper een niet-Spaans rijksinwoner is, zonder vaste inrichting in Spanje, zijn de kopers verplicht 3 % van de koopprijs in te houden, als voorheffing voor de Impuesto sobre la Renta de los No Residentes, de Spaanse inkomstenbelasting voor niet-inwoners. Dezelfde inhoudingverplichting geldt voor de Impuesto sobre el incremento de valor de los terreno de naturaleza urbana, een lokale belasting op waardestijgingen van grond, berekend op het positieve verschil tussen de prijzen van verkoop en aankoop.
Verkoop van de vakantiewoning Het Spaanse belastingtarief op meerwaarden bedraagt 18 %. De belastbare grondslag is gelijk aan het verschil tussen de overdrachtsprijs en de aankoopprijs. Voor beide waarden moeten we in de akten kijken naar de valor escritura, waarop vervolgens correcties mogen worden toegepast voor aankoopkosten, onderhoudskosten, inflatie, enz. Er is een complexe regeling van vermindering van de belastbare grondslag voor onroerende goederen die al lange tijd geleden verworven werden.
Gebruik van de vakantiewoning Niet-inwoners zijn in Spanje belastbaar in de Impuesto sobre la Renta de los No Residentes op het inkomen dat ze halen uit de exploitatie van hun vakantiewoning. De belastbare grondslag is gelijk aan de bruto opbrengsten. De opgelopen kosten zijn niet aftrekbaar. Het belastingtarief bedraagt 24 %. Indien de vakantiewoning niet verhuurd wordt, maar bijvoorbeeld uitsluitend voor eigen gebruik aangewend wordt, zijn Spaanse inkomstenbelastingen verschuldigd a rato van 24 % op een fictief huurinkomen van 2% van de kadastrale waarde of van 1,1 % van de kadastrale waarde indien deze werd bepaald sinds 1994. Ten slotte zijn de eigenaars van een onroerend goed in Spanje de Impuesto sobre Bienes Inmuebles verschuldigd, een jaarlijkse lokale onroerende belasting. De belasting wordt berekend door de vermenigvuldiging van de kadastrale waarde met bepaalde tarieven (ongeveer 1 %).
© Deutsche Bank December 2008
11
Successieplanning Regels van het Internationaal Privaatrecht (IPR) Het Belgische IPR wetboek verwijst voor de vererving van onroerende goederen naar het recht van de staat waar het onroerend goed gelegen is. Het Spaanse IPR verwijst voor het toepasselijke erfrecht, zowel voor onroerende als voor roerende goederen, naar de wet van de nationaliteit van de erflater ten tijde van overlijden, en dus niet naar de materiële regels van het Spaanse recht zelf. Hier is er dus sprake van een herverwijzing of een zogenaamde ‘renvoi’. De techniek van renvoi bestaat erin het door de Belgische verwijzingsregel aangeduide toepasselijke buitenlandse recht te beschouwen als een verzameling van zowel materiële regels als van de door dat recht gehanteerde
IPR verwijzingsregels. Hierbij wordt eerst de buitenlandse IPR verwijzingsregel toegepast, vóór de buitenlandse materiële rechtsregel. In ons geval verwijst de Belgische IPR regel naar het Spaanse recht, waarbij de Spaanse IPR regel terug verwijst naar het Belgische recht. De mogelijkheid van renvoi wordt in het Belgische IPR wetboek bijna volledig uitgesloten. Een beperkte uitzondering is voorzien voor erfopvolging. Het wetboek bepaalt dat, indien het buitenlandse recht leidt tot de toepassing van het recht van de staat op wiens grondgebied de erflater zijn gewone verblijfplaats had, dan dit laatste recht van toepassing is. Concreet betekent dit dat als het Spaanse recht leidt tot de toepassing van het recht van de staat op wiens grondgebied de erflater zijn gewone verblijfplaats had bij overlijden, in dit geval het Belgische recht, dit laatste recht van toepassing is. Het Spaanse recht verwijst voor het toepasselijke erfrecht naar de wet van de nationaliteit van de erflater, zijnde het Belgische recht. Er is met andere woorden een renvoi naar het Belgische recht, dus het recht van de staat op wiens grondgebied de erflater zijn gewone verblijfplaats had bij zijn overlijden, op grond van de aanknopingsfactor van de nationaliteit. De herverwijzing geschiedt dus niet op grond van de aanknopingsfactor van de gewone verblijfplaats. Toevallig verwijzen beide aanknopingsfactoren naar eenzelfde toepasselijk recht, zijnde het Belgische recht. Uit de voorbereidende werken kan worden afgeleid dat de aard van de door het buitenlandse recht gehanteerde aanknopingsfactor niet relevant is, voor zover hij uiteindelijk maar verwijst naar het recht van de gewone verblijfplaats van de erflater bij zijn overlijden. In dat geval is renvoi volgens ons dus mogelijk, en moet Belgisch
© Deutsche Bank December 2008
12
erfrecht worden toegepast.
Impuesto sobre Sucesiones y Donaciones Niet-ingezeten natuurlijke personen die in Spanje onroerend goed erven, of geschonken krijgen, zijn hierop de Impuesto sobre Sucesiones y Donaciones verschuldigd. Het Spaanse aanknopingspunt voor de heffing van de successierechten en de schenkingsrechten is niet de woonplaats van de erflater of schenker, maar de woonplaats van de erfgenaam of begunstigde. Daarnaast heft Spanje altijd op Spaanse situsgoederen.Voor een niet-ingezetene erfgenaam of begunstigde, zoals een Belgische inwoner, worden dus uitsluitend Spaanse situsgoederen belast. Situsgoederen zijn in Spanje gelegen onroerende goederen, inclusief inboedel, Spaanse bankrekeningen en effectendepots, aandelen in Spaanse rechtspersonen en uitkeringen uit Spaanse levensverzekeringen. Hypothecaire schulden die aangegaan zijn om de vakantiewoning te kopen, mogen afgetrokken worden. De hoogte van de Spaanse successierechten is afhankelijk van drie factoren: n d e som van de verkrijging per verkrijger verminderd met de vrijstelling, n de verwantschap met de erflater, n h et vóór de erfrechtelijke verkrijging bestaande (Spaanse) vermogen van de verkrijger. De tarieven worden in principe zelfstandig bepaald door elk
van de 17 Spaanse regio’s. Indien een regio niets bepaalt, gelden de volgende nationale tarieven.
Spaanse successierechten Schijven
Tarief
Tot 7.933,46 euro 7,65 %
Bij de berekeningen gelden er specifieke abattementen. Bijvoorbeeld voor de echtgenote en voor erfgenamen in rechte lijn van 21 jaar en ouder, kan de belastbare grondslag worden verminderd met 15.956,87 euro. Aan de berekende belasting wordt nog een extra belasting toegevoegd. De tarieven van deze extra belasting worden bepaald op basis van de (Spaanse) vermogenstoestand van de begunstigde vóór de ontvangst van de schenking of de erfenis.
Van 7.933,46 euro tot 15.980,91 euro
8,50 %
Van 15.980,91 euro tot 23.968,36 euro
9,35 %
Van 23.968,36 euro tot 31.955,81 euro
10,20 %
Van 31.955,81 euro tot 39.943,26 euro
11,05 %
Van 39.943,26 euro tot 47.930,72 euro
11,90 %
Vermogen
Van 47.930,72 euro tot 55.918,17 euro
12,75 %
Minder dan 402.678,11 euro
0%
Van 55.918,17 euro tot 63.905,62 euro
13,60 %
Tussen 402.678,11 euro en 2.007.380,43 euro
5%
Van 63.905,62 euro tot 71.893,07 euro
14,45 %
Tussen 2.007.380,43 euro en 4.020.770,98 euro
10 %
Van 71.893,07 euro tot 79.880,52 euro
15,30 %
Boven 4.020.770,98 euro
20 %
Van 79.880,52 euro tot 119.757,67 euro
16,15 %
Van 119.757,67 euro tot 159.634,83 euro
18,70 %
Van 159.634,83 euro tot 239.389,13 euro
21,25 %
Van 239.389,13 euro tot 398.777,54 euro
25,50 %
Van 398.777,54 euro tot 797.555,08 euro
29,75 %
Boven 797.555,08 euro 34,00 %
© Deutsche Bank December 2008
13
De verschuldigde rechten worden berekend per begunstigde of erfgenaam.
Extra belasting voor echtenoten en erfgenamen in rechte lijn Verhoging
Indien een begunstigde vóór de ontvangst van de schenking bijvoorbeeld een Spaans vermogen had van 1 mio euro, dan zullen de berekende schenkingsrechten nog verhoogd worden met 5 %.
Voor derden, inclusief samenwonenden in sommige regio’s, gelden volgende verhogingen. Extra belasting voor derden, inclusief samenwonenden Vermogen
Verhoging
Minder dan 402.678,11 euro
100 %
Tussen 402.678,11 euro en 2.007.380,43 euro
110 %
Tussen 2.007.380,43 euro en 4.020.770,98 euro 120 % Boven 4.020.770,98 euro
140 %
Ten belope van de Spaanse successierechten betaald op de Spaanse onroerende goederen kunnen de Belgische erfgenamen in België een belastingkrediet genieten op grond van artikel 17 W. Succ. Op het vlak van successierechten bestaat er geen dubbelbelastingverdrag tussen de twee landen, zodat het Belgische interne recht van toepassing is. De techniek van de gesplitste aankoop, blote eigendom bij de kinderen en vruchtgebruik bij de ouders, werkt onder bepaalde voorwaarden in België, maar leidt in Spanje tot extra registratierechten. Een meer gestructureerde en complexe oplossing zal moeten worden uitgewerkt.
© Deutsche Bank December 2008
14
4. CONCLUSIE Wanneer u een woning in Spanje aankoopt, gelden andere regels en tarieven dan in België. We zetten ze hieronder nog eens voor u op een rij: n 7% btw bij aankoop van een nieuwbouw van een aannemer n 6 à 7% registratierechten bij aankoop van bestaande gebouwen of een nieuwbouw van particulieren n 1% zegelrecht bij aankoop n belasting of fictief huurinkomen bij eigen gebruik n jaarlijkse vastgoedbelasting van ongeveer 1% n meerwaardebelasting van 18% n S paanse schenkings- en successierechten, die kunnen worden verlaagd door het uitstaande kapitaal van een lening
Tips n H oud er rekening mee dat een buitenlandse notaris niet dezelfde taken en verantwoordelijkheden heeft als zijn Belgische collega. n L aat u bijstaan door een bekwame buitenlandse advocaat die de plaatselijke gebruiken kent. Hij kan de nodige opzoekingen doen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan stedenbouwkundige vergunningen, beslagen en hypotheken. n U w fiscale planning moet in twee landen werken. Let dus op als u de klassieke Belgische formules zomaar toepast op buitenlandse situaties en omgekeerd. n Z odra de oplossing gevonden is die bij uw individuele situatie past, moet u zorgen voor een goede implementatie.
n notariskosten ongeveer 0,6% tot 1 % op de koopprijs
Hebt u toch nog vragen? Neem contact op met de specialisten van uw Financial Center of met onze experts van TeleInvest op het nummer 078 153 154.
© Deutsche Bank December 2008
15
Gebaseerd op een tekst van: Wim Vermeulen – Tiberghien Advocaten. Huidige tekst heeft een louter informatief karakter en verbindt geenszins de bank. In geen enkel geval mag deze informatie worden beschouwd als een juridisch of fiscaal advies. Bovendien is het, gelet op de techniciteit van bepaalde verrichtingen en hun implicaties zowel op burgerrechtelijk als op fiscaalrechtelijk vlak, de lezer ten zeerste aangeraden hun persoonlijke raadgevers te raadplegen alvorens hun beslissingen uit te voeren.
© Deutsche Bank December 2008
16