DORDRECHT
Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Gemeentebestuur Spuiboulevard 300
Aan
3311 GR DORDRECHT
de fracties van D66, PvdA, GroenLinks, CU/SGP en VSP van de gemeenteraad van Dordrecht T.a.v. mevrouw N. de Smoker—van Andel Reeweg Oost 119 3312 CM DORDRECHT
F (078) 800 8080 www.dordrecht.ni
Contactpersoon E. Hoff
T (078) 639 6866 E
[email protected]
Datum Ons kenmerk Bijiage(n) Betreft
15 maart 2011 50/549745
DOSSIER
div.
Afschrift:
interpellatieverzoek onverpakt asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
- 50/Beleid - E. Hoff SK Dordrecht West 2e etage
Geachte mevrouw De Smoker, Per brief van 3 maart jl. hebben de fracties van GroenLinks, PvdA, CU/SGP, D66 en VSP een interpellatieverzoek conform artikel 39.2 van het Reglement van orde ingediend inzake de stort van onverpakt asbesthoudend materiaal op de stortplaats Derde Merwedehaven. In de brief van 3 maart is tevens een aantal vragen gesteld en is verzocht die vooraf aan het interpellatiedebat te beantwoorden. Met deze brief voldoen we aan dit verzoek.
- burgemeester Brok 5K Dordrecht 818 - bestuursvoorlichter Langschmic SK Dordrecht 810 - wethouder Sleeking SK Dordrecht 819 - bestuursvoorlichter Van Wijnen 5K Dordrecht 410 - SBC/Concern, EG Imthorn SK Dordrecht 713 - wnd, raadsgriffier Hendrlckx t.b reeds- en burgerraadsleden SK Dordrecht Oost 1e etage
Vragen bij het interpeilatieverzoek Vraag 1.
Is het college het met ons eens dat het volgens de vergunning niet toegestaan is om los onverpakt asbesthoudend afval te storten? Indien ja, bent u bereid de provincie te vragen naar de duiding van gedane uitspraken in AD/DD?
Antwoord: Het college is van mening dat op grond van de revisievergunning van 2002 geen onverpakt asbesthoudend afval op de Derde Merwedehaven mag warden gestort. Dit is onder meer verwoord in de zienswijze van het college van 8 oktober 2010 op de ontwerpbeschikking voor aanpassing van de milieuvergunning. De zienswijze is per brief van 11 oktober 2010 ter informatie aan de leden van de adviescommissie gezonden. Overigens is ons bekend dat zowel de provincie als Derde Merwedehaven BV hier anders over denken. Naar achteraf is gebleken (deels al verwoord in de brief van wethouder Sleeking van 1 oktober 2010) is de mogelijkheid voor het storten van onverpakt asbesthoudend materiaal onder voorwaarden mogelijk gemaakt in het stortplan. Het stortplan is een uitwerking van de milieuvergunning. De provincie is dus van mening dat het wel is toegestaan. Bij het vervolg van de procedure voor wijziging van de milieuvergunning zou wat het college betreft deze discussie aan de orde zijn gesteld in beroep bij de Raad van State. Een uitspraak hierover van de
Pagina 1/S
DORDRECHT
Datum Kenmerk
15 maart 2011 50/549745
Betreft
interpellatieverzoek onverpakt asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
Raad van State zou echter nog wel geruime tijd vergen en het is niet gegarandeerd dat de gemeente in het gelijk zou worden gesteld. Dit was voor het college aanleiding om in de overeenkomst over vervroegde sluiting af te spreken dat dit per direct moet stoppen. Vraag 2.
Kunt u de raad de onderzoeksrapportage van de Provincie doen toekomen? Welk standpunt heeft het college naar aanleiding van dit rapport ingenomen?
Antwoord: De rapportage "Verwerking van asbesthoudend afval binnen de inrichting Afvalberging Derde Merwedehaven" (MWH, 21 februari 2011) is bij deze brief gevoegd. Bij de bespreking van de rapportage in het omgevingsoverleg in Sliedrecht op 3 maart jl. bleek echter dat we de rapportage nog als concept moeten beschouwen. Afgesproken is dat het rapport van een nadere onderbouwing en toelichting wordt voorzien om de conclusies ook zichtbaar te kunnen onderbouwen. Het college hecht er aan om in afstemming met alle partijen tot een gedegen rapportage te komen waarover bij voorkeur over de feiten geen discussie meer is. Dat traject is nog niet afgerond. Het standpunt van het college naar aanleiding van het verschijnen van de rapportage van MWH laat zich als volgt samenvatten: • Het college wist dat er onverpakt asbesthoudend afval is gestort op de Derde Merwedehaven. Nieuw is dat het om deze grote hoeveelheden gaat. Daar is het college wel van geschrokken. • Het college is van mening dat het storten van onverpakt asbesthoudend afval niet is toegestaan op grond van de milieuvergunning, maar erkent dat daarover tussen partijen een geschil is. • Juist vanwege deze ongewenste stortpraktijk en het juridisch geschil daarover heeft het college in de overeenkomst over vervroegde sluiting geregeld dat de stort van dit materiaal per direct stopt. • Doel van die overeenkomst is om gezamenlijk tot vervroegde sluiting en een goede afwerking van de stortplaats te komen en om juridische procedures te beëindigen en te voorkomen. Vraag 3.
Is het college ervan overtuigd dat met het onderzoek van de Provincie alle onvolkomenheden nu bekend zijn geworden? Indien ja, waarop baseert u uw antwoord? Indien nee, wat gaat het college doen om deze informatie alsnog te krijgen?
Antwoord: Het onderzoek van MWH, in opdracht van de provincie, richt zich op de verwerking van asbesthoudend afval. Naar de mening van het college is op zorgvuldige wijze onderzocht binnen welke afvalstromen mogelijk asbesthoudend materiaal kan zijn geaccepteerd en verwerkt en is op de betreffende afvalstromen ook doorgezocht. Bij de bespreking van de rapportage op 3 maart in het omgevingsoverleg is door de Stichting Werkgroep Derde Merwedehaven nog wel een vraagteken geplaatst bij de juistheid van de tonnages. Dat was naar aanleiding van cijfers die de Stichting zelf had achterhaald. Het college wacht op dit punt de afronding van de rapportage af.
Datum Kenmerk Betreft
Vraag 4:
15 maart 2011 50/549745 interpellatieverzoek onverpakt asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
Is het college voornemens inzake de jarenlange onverpakt asbesthoudende afvalstort aangifte te doen en de provincie aansprakelijk te stellen voor haar falen in toezicht? Indien nee, waarom niet, wilt u dat motiveren?
Antwoord: Het college is niet voornemens om aangifte te doen tegen de stort van onverpakt asbesthoudend afval op de Derde Merwedehaven. Het college is van mening dat het storten van onverpakt asbesthoudend afval niet is toegestaan op grond van de milieuvergunning, maar erkent dat daarover tussen partijen een geschil is. De inzet van het college is gericht geweest op het beëindigen van de stort van dit materiaal. Vraagt 5. Is het college voornemens aan te dringen op een onafhankelijk onderzoek?
Antwoord: De concept-rapportage van MWH geeft voor het college geen aanleiding om in aanvulling daarop nog in te zetten op eenzelfde onderzoek in een meer onafhankelijke setting. Het college hecht er aan om in afstemming met alle partijen tot een gedegen rapportage te komen waarover bij voorkeur over de feiten geen discussie meer is. Dat traject is nog niet afgerond. Vraag 6.
Kunt u ons de vragen van de VVD fractie Sliedrecht en de antwoorden van B&W van de gemeente Sliedrecht doen toekomen? Hoe beoordeelt u deze antwoorden en welke actie gaat u hierop ondernemen? Wij verwijzen hierbij o.a. naar de zin, waarin staat dat het toezicht van de Provincie heeft gefaald.
Antwoord: De vragen van de VVD-fractie Sliedrecht zijn bij deze brief gevoegd. De beantwoording van de vragen door het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht is nog niet beschikbaar. Zodra dat het geval is zullen wij die beantwoording ter beschikking van de gemeenteraad aanleveren. In het AD/DD artikel van 26 februari jl. staat citaat "Sleeking wil de garantie van Delta en de provincie dat er niet opnieuw met Euralcodes wordt gesjoemeld." Vraag 7.
Is deze garantie al bedongen? Zo niet, hoe denkt het college deze garantie te bedingen, mede gezien de reeds afgesloten vaststellingsovereenkomst Vervroegde Sluiting Derde Merwedehaven, waarin C 700.000,- is vastgesteld als compensatie voor de te verwachten gederfde inkomsten?
Antwoord: In de eerste plaats is door Derde Merwedehaven BV op ons verzoek herhaaldelijk bevestigd dat de stort van onverpakt asbesthoudend materiaal is gestopt, conform de afspraak in de overeenkomst voor vervroegde sluiting. In de tweede plaats heeft de provincie toegezegd in het omgevingsoverleg van 3 maart dat zij eerst zelf wil aangeven hoe zij vanuit haar toezichtstaak wil borgen dat de stort van dit materiaal ook
'2
In
DORDRECHT
Datum Kenmerk Betreft
15 maart 2011 50/544745 interpellatieverzoek onverpakt asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
daadwerkelijk niet meer plaatsvindt. Het college zal afwegen of dat voorstel voor ons voldoende borging van de afspraken biedt. Het college hecht veel waarde aan de borging van deze afspraak en heeft de betreffende partijen daar ook naar gevraagd (zie de bijgevoegde brieven aan GS en Derde Merwedehaven BV). Vraag 8.
Is het college het met ons eens, dat door de ontstane situatie, verzwaard toezicht nodig is om zekerheid te krijgen dat storten van afval onder de juiste Euralcodes zal plaatsvinden?
Antwoord: Uit het onderzoek van MHW blijkt niet dat er onjuiste Euralcodes zijn
gehanteerd. Uit het onderzoek blijkt wel dat er meer Euralcodes zijn dan in eerste instantie bij de provincie bekend, waarin zich asbest kan bevinden. Over de borging van de afspraak dat de stort van onverpakt asbesthoudend wordt gestopt is bij vraag 7 ingegaan. Vraag 9.
Is het college bereid hiervoor extra handhavingscapaciteit in te zetten door bijv. de Milieudienst? Indien nee, welke andere mogelijkheden heeft het college om meer inzage te krijgen in de aard en omvang van gestort afval?
Antwoord: Over de borging van de afspraak dat de stort van onverpakt
asbesthoudend wordt gestopt is bij vraag 7 ingegaan. De inzet van "eigen" toezichtcapaciteit is voor het college niet aan de orde. Ook onderdeel van de overeenkomst over vervroegde sluiting is dat de gemeente inzage krijgt in de gestorte afvalstoffen. Het onderzoek van MWH laat echter wel zien dat de standaardoverzichten niet direct inzicht geven in bijvoorbeeld hoeveelheden asbest. Op dat punt is de hierboven genoemde borging van belang. Vraag 10. Welke borging wenst het college van de Provincie inzake versterking van hun toezichthoudende rol? Antwoord: Zie de beantwoording van vraag 7.
De GGD heeft in september 2010 al gewaarschuwd dat door het storten van onverpakt asbesthoudend materiaal kankerverwekkende vezels kunnen verwaaien en dat dit nauwelijks te controleren is. De colleges van Sliedrecht en Dordrecht hebben destijds een gezamenlijk advies gevraagd aan de GGD (zie brief S0/2010/446676 beantwoording art. 40 vragen GroenLinks). Vraag 11. Kunt u de raad dit destijds uitgebrachte GGD- advies toezenden? Antwoord: Het advies van de GGD van 16 september 2010 is bij deze brief
gevoegd. Dit advies is ook gevoegd bij de zienswijze van het college van 8 oktober 2010 op de ontwerpbeschikking voor aanpassing van de milieuvergunning.
Frn RE HT
Datum
15 maart 2011
Kenmerk
S0/549745
Betreft
interpellatieverzoek onverpakt asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
Vraag 12. Is het college voornemens te bedingen om daar waar nu het onverpakt asbesthoudend materiaal gestort is, dit direct te laten afdekken en door onderzoek/monitoring uit te sluiten dat verwaaiing plaats kan vinden? Antwoord: In het stortplan zijn voorwaarden gesteld bij de verwerking van onverpakt asbesthoudend afval. Eén van de voorwaarden is dat dit afval dagelijks wordt afgedekt (zie verder de bijgevoegde brieven aan GS en Derde Merwedehaven BV). Vragen van het college De reactie van het college op het asbestonderzoek is weergegeven bij de beantwoording van vraag 2. Daar is ook vernield dat het college er aan hecht om in afstemming met alle partijen tot een gedegen rapportage te komen waarover bij voorkeur over de feiten geen discussie meer is. Dat traject is nog niet afgerond. Toch leven er ook bij het college nog een aantal vragen. Alhoewel een deel van de beantwoording wel in diverse stukken is terug te vinden heeft het college de betreffende partijen, Derde Merwedehaven BV en de provincie, er in de bijgevoegde brieven direct op aangesproken en gaan wij er van uit dat onze vragen zorgvuldig worden beantwoord. Wij zullen u informeren over de beantwoording van deze vragen. Bijlagen bij deze brief: • concept-rapportage MWH 21 februari 2011; • advies GGD 16 september 2010; • schriftelijke vragen artikel 44 RVO Sliedrecht; • afschrift brieven aan Gedeputeerde Staten en Derde Merwedehaven BV. Hoogachtend, Het college van Burgemeester en Wetho ders de secretaris de Burgeme ster
J.H. de Baas
--"A: A.M.
rok
IED MWH BUILDING A SETTER WORLD
Verwerking van asbesthoudend afval binnen de inrichting Afvalberging Derde Merwedehaven
In opdracht van Opgesteld door Projectnummer Documentnaam Datum
Provincie Zuid-Holland MWH B.V. Mi 0A0436 Ml 0A0436 r01-eindrapport-definitief.docx 21 februari 2011
Postadres
Benelsadres
Postbus 270 2600 AG DELFT Nederland T +31(0)15 7512300 F +31(0)15 2625365
Delltechpark 9 2628 XJ DELFT Nederland www.mwhglobaLnl
OK Haaglanden 27 18 43 23 ING Bank Delft 65 93 74 331 I BAN NL 63 ING B 0659 374331/BIC INGBNL2A MWH is ISO 9001:2008 en VCA' gecerNiceerd
2
Opgesteld door Datum
IVIVV11 Ei.V. 21 februari 2011, definitief
Inhoudsopgave 1
4
Inleiding
2 Geaccepteerde hoeveelheden 2.1 De hoorzitting: 153 kiloton 2.2 Dit onderzoek: 277 kiloton 2.3 De verschillen verklaard
5 5 5 8
3 Conclusies en aanbevelingen
9 10
Bijlage 1: Werkwijze
3
Opgesteld door Datum
MWH B.V. 21 februari 2011, definitief
Q MWH BUILDING A SETTER WORLD
1
Inleiding
In opdracht van de provincie Zuid-Holland heeft MWH onderzocht welke hoeveelheid asbesthoudend afval is verwerkt binnen de inrichting van de Afvalberging Derde Merwedehaven (DMH) te Dordrecht. Dit rapport beschrijft het onderzoek en de resultaten. Reacties van de provincie en DMH op de conceptrapportage zijn verwerkt in deze definitieve versie.
Probleem- en doelstelling Rondom de afvalberging is het al jarenlang onrustig. Omwonenden zouden de inrichting bij voorkeur sluiten en ook het lokale bestuur heeft er aandacht voor. Wel en wee van omwonenden en de afvalberging krijgen met regelmaat publiciteit. De provincie beoogt transparant te zijn in haar optreden naar de inrichting en heeft een convenant met die strekking afgesloten met omwonenden. Delta Milieu (exploitant van DMH) bestrijdt cijfers die de Provincie bij een hoorzitting presenteerde over hoeveelheden asbest die het afgelopen decennium bij DMH zijn verwerkt. Het is van belang dat helderheid wordt verschaft over de daadwerkelijke hoeveelheid en dat de gesignaleerde verschillen worden onderzocht en verklaard. Op voorhand leek het te gaan om de gebruikte zoeksleutels van de door DMH aangeleverde gegevens.
Aanpak Op een startbijeenkomst hebben provincie en DMH de achtergronden en reikwijdte van het onderzoek besproken. Vervolgens hebben we de beschikbare gegevensbestanden verzameld, de gegevens geïnterpreteerd, de juistheid van onze interpretatie onderzocht bij provincie en DMH en de gegevens geanalyseerd. Tenslotte is de werking van de gegevensregistratie van DMH geverifieerd. De aanpak is meer in detail beschreven in bijlage 1.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 beschrijven we de door de provincie gepresenteerde cijfers (§ 2.1), de resultaten van dit onderzoek (§ 2.2) en gaan we in op de verschillen tussen deze getallen (§ 2.3). Hoofdstuk 3 beschrijft de conclusies van het onderzoek.
4
2
Geaccepteerde hoeveelheden
2.1
De hoorzitting: 153 kiloton
Tabel 1 geeft het overzicht van de hoeveelheden asbesthoudend afval die de provincie op de hoorzitting presenteerde. tabel 1: volgens de provincie in de Derde IVIerwedehaven verwerkte hoeveelheden asbesthoudend afval (in tonnen) Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 totaal
verpakt
19.365 17.872 25.798 18.940 17.174 6.336 105.485
Onverpakt
929 19 0,68 958 1.907
Totaal 26.199 .. 19.036 19.365 18.801 25.817 18.941 18.132 6.336 152.627
Uit de tabel blijkt dat de provincie er destijds vanuit ging dat sinds 2003 ca. 153 kiloton asbesthoudend afval was verwerkt, waarvan ongeveer 2 kiloton onverpakt. Deze openbaar gemaakte gegevens zijn bestreden door een vertegenwoordiger van DMH. Desgevraagd liet DMH de provincie in oktober 2010 weten dat in 2003 17 kiloton verpakt en 27 kiloton onverpakt asbesthoudend afval was verwerkt en in 2004 13,5 kiloton verpakt en 26,5 kiloton onverpakt. Deze cijfers werden als een beste benadering, en dus als indicatieve hoeveelheden gegeven. Als we tabel 1 corrigeren met deze cijfers, zou de totale hoeveelheid verwerkt asbesthoudend afval neerkomen op ca. 191 kiloton, waarvan 55 kiloton onverpakt.
2.2
Dit onderzoek: 277 kiloton
Deze paragraaf beschrijft de resultaten van ons onderzoek in de beschikbare bestanden en de systemen van DMH. tabel 2: daadwerkelijk verwerkte hoeveelheden asbesthoudend afval (in tonnen)
Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 totaal
5
Verpakt 24.132 18.056 19.365 17.872 25.798 17.591 17.160 6.340 146.314
Onverpakt 26,074
Totaal 50.206
27.602 7.355 11.047 48.131 4.065 6.718 120 131.112
45.658 26,720 28.919 73.929 21.656 23.878 6.460 277.426
Uit tabel 2 blijkt dat DMH in de periode tussen 1 januari 2003 en 1 juni 2010 277,4 kiloton asbestafval heeft verwerkt, waarvan 131,1 kiloton onverpakt. Tabel 3 en figuur 1 laten de verwerkte hoeveelheden per afvalstroom zien. tabel 3: verwerkte hoeveelheid asbesthoudend afval op de droge stort ELFRALcode 05.07.01* I
asbesthoudend afval van electrolyse
0
06.13.04*
afval van asbestverwerking
0
10.13.09*
Afval van fabricage van asbestcement dat asbest bevat
0
0
0
10.13.10
0
0
0
0
0
0
16.01.11*
Niet onder 10.13.09 vallend afval van fabricage van asbestcement Metalen verpakkingen die een gevaarlijke vaste poreuze matrix (zoals asbest) bevat, inclusief lege drukhouders Remblokken die asbest bevatten
0
0
16.02.12*
Afgedankte apparatuur die vrije asbestvezels bevatten
0
0
17.06.01*
Asbesthoudend isolatiemateriaal Minerale stoffen (zoals zand en steen)
0
0
19.12.09
0
17.06.05*
Asbesthoudend bouwmateriaal
19.13.01*c 17.05.04 17.05.03*c
Grond en stenen die gevaarlijke stoffen bevatten
15.01.11*
17.09.04c 17.09.03'c 19.13,02c 17.01.07c 17,05.06c 17.01.06*c
17.05.05*c Totaal
1
6
Omschrijving afvalstof
hoeveelheid (kilo on) Verpakt Onverpakt Totaal
0 0
0 0
0
0 0 0 0
146,3
0
146,3
Vast afval van bodemsanering dat gevaarlijke stoffen bevat
❑
44,3
44,3
Niet onder 17.05.03 vallende grond en stenen
0 0
40,0 14,3
40,0
0
13,1
13,1
0
6,6
6,6
0
5.4
5,4
0
5,0
5,0
Niet onder 17.09.01, 17.09.02 en 17.09.03 vallend gemengd bouw- sloopafval Overig bouw- en sloopafval (inclusief gemengd afval) dat _gevaarlijke stoffen bevat Niet onder 19.13.01 vallend vast afval van bodemsanering Niet onder 17.01.05 vallende mengsels van beton, stenen, tegels of keramische producten Niet onder 17.05.05 vallend baggerspecie Mengsels van beton, stenen, tegels of keramische producten of afzonderlijke fracties daarvan, die gevaarlijke stoffen bevatten Baggerspecie die gevaarlijke stoffen bevat
14,3
0
2,1
2,0
0
0,3
0,3
0,02 146,3
0 131,1
0,02 277,4
De met een * gemarkeerde afvalstromen zijn in de EURAL aangemerkt als gevaarlijk afval
verwerkte afvalstromen 14
17.09.04c; 13,
17 . 09 . 03* c; 5, 601 19.13.02 c; 5,4 ,17.01.07c; 5,0
17.05.03* c; 14,3
17.05.06 c; 2,1
17.05.04; 40, 1 17.06.05*;
146,3
lill 19.13.01* c; 44,3
figuur 1: hoeveelheden (kilotonnen) per afvalstroom
Uit figuur 1 en tabel 3 blijkt dat het verwerkte asbesthoudende materiaal grotendeels bestaat uit afval van bouwmateriaal (ce 53%), bodemsanering en grond en stenen. Het bouwmateriaal is verpakt aangeleverd, de rest voor het overgrote deel onverpakt. Figuur 2 geeft het overzicht van de hoeveelheden van de verschillende afvalstromen die in de onderzochte jaren zijn verwerkt. 80 70 60 50 40
17.09.04c 17.06.05"
30 20 10 0
19.13.01 c
17.09.03' c
i. 19.13.02 c
17.05.04 17.05.03* c p7.01.07c 2003 2004
2005
2006
2007
17.05.06 c 2008
2009
2010
figuur 2: hoeveelheden verwerkte afvalstromen per jaar (in kilotonnen)
Uit de figuur blijkt dat er een gestage stroom asbesthoudend bouwmateriaal (17 06 051 wordt verwerkt en dat de asbesthoudende grond voornamelijk in 2007 is geaccepteerd. De mengsels van grond en stenen (17 05 04) zijn vooral in de periode van 2003 tot 2006 verwerkt. In de onderzochte jaren schommelt de hoeveelheid verpakt asbest rond de 20 kiloton per jaar. Van het onverpakte asbest is een groot gedeelte verwerkt in 2003, 2004 en 2007.
7
Verificatie Uit het totaaloverzicht van de asbesthoudende afvalstromen zijn voor onderzoek de dossiers geselecteerd van een steekproef van 32 afvalstromen van 8 verschillende EURAL-codes. Uit de steekproef in de dossiers is gebleken dat in alle onderzochte gevallen: • de als verpakt geregistreerde partijen daadwerkelijk verpakt zijn aangeleverd; • de in de vooracceptatie gemeten asbestconcentraties voldoen aan de toepasselijke normen; • de afvalstromen zijn ingedeeld volgens de juiste EURAL-codes. Verder blijkt uit de onderzochte procedures en werkinstructies dat de geregistreerde en gemelde hoeveelheden afvalstoffen rechtstreeks afkomstig zijn van de weegbrug. Het onderzoek geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de eerder in deze paragraaf beschreven hoeveelheden en indelingen van asbestafval.
2.3
De verschillen verklaard
De onderschatting Uit voorgaande onderdelen blijkt dat er sinds 2003 daadwerkelijk ca. 277 kiloton asbesthoudend afval is verwerkt, waarvan ca. 131 kiloton onverpakt. De provincie ging uit van ca. 153 kiloton, waarvan ca. 2 kiloton onverpakt. Klaarblijkelijk heeft men vooral de hoeveelheid onverpakt asbesthoudend afval onderschat.
Geselecteerde EURAL-codes Uit een toelichting van de provincie blijkt dat men tot deze getallen is gekomen met twee EURALcodes, namelijk 170503* 2 en 170605*3. Het verschil wordt veroorzaakt door het feit dat DMH, naast de door de provincie geselecteerde EURAL-codes, ook andere asbesthoudende afvalstoffen heeft verwerkt. Uiteindelijk blijkt dat DMH onder 11 EURAL-codes asbesthoudend afval heeft geaccepteerd (zie tabel 3).
Wel of geen asbest? De provincie heeft in haar eerdere onderzoek niet alle relevante EURAL-codes betrokken, omdat uit de beschikbare gegevens niet duidelijk werd welk gedeelte van deze afvalstromen asbesthoudend was. De betreffende EURAL-codes staan voor meerdere soorten afvalstoffen die, afhankelijk van de herkomst, soms wel en vaak geen asbest bevatten. Uit systematiek van de EURAL en de beschrijving waarover de provincie destijds beschikte, kon men geen eenduidig onderscheid maken tussen de asbesthoudende en asbestvrije afvalstoffen. In dit onderzoek hebben we gebruik gemaakt van aanvullende informatie over de omschrijving van de afvalstof. We hebben in samenwerking en samenspraak met de provincie en DMH in de beschikbare datavelden gezocht naar omschrijvingen die dit onderscheid (al dan niet asbesthoudend) duidelijk maken. Deze tamelijk arbeidsintensieve verdieping maakte het mogelijk om de totale hoeveelheid verwerkt asbesthoudend afval vast te stellen en overeenstemming te krijgen tussen de provincie en DMH over de verwerkte hoeveelheid asbesthoudend afval.
2 3
8
gevaarlijk afval van grond en stenen asbesthoudend bouwmateriaal
3
Conclusies en aanbevelingen
277 kiloton asbesthoudend afval Provincie en DMH zijn het erover eens dat sinds 2003 in de Derde Merwedehaven ca. 277 kiloton asbesthoudend afval is verwerkt, waarvan ca. 131 kiloton onverpakt. Uit de onderzochte databestanden, dossiers, procedures en de gesprekken met verantwoordelijken van DMH, is geen enkele reden ontstaan om te twijfelen aan de geregistreerde hoeveelheden verpakt en onverpakt asbesthoudend afval en de gebruikte indelingen. Voor zover beoordeeld en gevalideerd, kan ook worden geconcludeerd dat de verwerkte hoeveelheden asbesthoudend afvalstromen binnen de vergunde ruimte vallen en dat er in die zin geen sprake is van vergunning overschrijdende activiteiten.
Arbeidsintensieve analyse Uit de gegevens die beschikbaar waren via het meidingensysteem van de overheid (Landeljk meldpunt afvalstoffen), konden de verwerkte hoeveelheden asbesthoudend afval niet eenduidig warden achterhaald. Doordat in het registratiesysteem de omschrijvingen in het vrije invoerveld 'gebruikelijke naam afvalstof' divers kunnen zijn, was het nodig om een tamelijk arbeidsintensieve zoekslag te maken in de bestanden en systemen van DMH. Om toekomstige verwarring te voorkomen en eenduidige analyses te vergemakkelijken, adviseren we de provincie en DMH om nadere afspraken te maken over de eenduidige registratie van essentiële gegevens van verwerkte afvalstoffen en — met behoud van de eigen verantwoordelijkheden zoveel mogelijk samen te werken bij het presenteren van feitelijke informatie (zoals verwerkte hoeveelheden) naar omwonenden.
Lessen voor toezicht De ervaringen uit dit onderzoek geven zicht op belangrijke leerpunten voor het toezicht in de toekomst. Zo is een gebrek aan vertrouwen tussen DMH, provincie en omwonenden nadelig gebleken voor het functioneren van de inrichting, het toezicht daarop en het welbevinden van omwonenden. De beheersbaarheid van de afvalberging is erbij gebaat dat tussen de partijen voldoende vertrouwen bestaat om vanuit de eigen verantwoordelijkheid adequaat te opereren binnen de gestelde normen. Voor de toekomst kan worden gesteld dat het toezicht op de afvalberging wint aan effectiviteit indien het minder wordt gestuurd door klachten en signalen uit de omgeving en meer door een planmatige benadering die berust op een gedegen risicobeoordeling. Op dit moment is daarvan onvoldoende sprake, zoals onder andere blijkt uit de aanleiding tot dit onderzoek (zie hoofdstuk 1). Wij adviseren de provincie om dit moment van verandering 4 aan te grijpen om over te gaan op systeemgericht toezicht op DMH. Dat houdt in dat partijen werken aan een duurzaam hoog niveau van compliance management (borging van naleving). Van groot belang zijn hierbij een gedegen risicoanalyse, de proactieve houding van alle betrokkenen, open relaties met heldere afspraken en planmatig toezicht dat gebruik maakt van de beheerssystemen van DMH.
Overdracht van toezicht aan regionale uitvoeringsdienst Zuid-Holland Zuid, de beëindiging van het verwerken van onverpakt asbest en de aanstaande sluiting van de afvalberging 4
9
Bijlage 1: Werkwijze Na opdrachtverlening is op het kantoor van DMH een startbijeenkomst gehouden. Tijdens deze bijeenkomst zijn aanleiding, achtergronden en aanpak van het onderzoek besproken en heeft de provincie DMH verzocht medewerking aan het onderzoek te verlenen.
Verzamelen beschikbare data Bij aanvang van het onderzoek heeft de provincie de databestanden beschikbaar gesteld. Dit zijn de bestanden die zijn gebruikt bij de beoordeling van de geaccepteerde hoeveelheden (al dan niet verpakt) asbestafval in de Afvalberging Derde Merwedehaven. De gegevens die de provincie eerder op de hoorzitting heeft gepresenteerd, zijn afkomstig uit deze databestanden. Het blijkt te gaan op drie types databestanden: • DIA/LIA geeft een samenvatting van de gegevens uit het meldingensysteem dat de provincie Zuid-Holland tot 2005 gebruikte. Het overzicht bevat een de hoeveelheden geaccepteerd asbesthoudend bouw- en sloopafval (0610103), per kwartaal getotaliseerd • Amice bevat de gegevens van het huidige meldingensysteem en geeft de geaccepteerde hoeveelheden van (alle) afvalstoffen waarvan DMH melding heeft gedaan bij de provincie • MWH (2003, 2004, 2008 en 2009) zijn dumpfiles die Delta desgevraagd aan de provincie beschikbaar heeft gesteld. Deze gegevens worden (onder andere) gebruikt om de meldingen te verrichten. Met uitzondering van het DIA/LIA-bestand, bevatten de bestanden onder de kop 'gebruikelijke naam afvalstof een door medewerkers van DMH opgenomen beschrijving van de afvalstof.
De interpretatie van gegevens We hebben de beschikbare databestanden als volgt onderzocht. In de EURAL is vastgesteld welke afvalstromen mogelijk asbest bevatten. De lijst valt uiteen in twee delen, namelijk afvalstoffen die per definitie asbesthoudend zijn en afvalstoffen die mogelijk asbest bevatten. In het totaal gaat het om een twintigtal afvalstoffen. Op de beschikbare bestanden van Amice en de MWH 5 hebben we de volgende bewerkingen uitgevoerd: • Selecteren van alle records (partijen) met relevante EURAL-codes die in de kolom 'gebruikelijke naam afvalstof de vier letters `asbe' bevatten. • Interpreteren van de tekst in het vak 'gebruikelijke naam afvalstof. Partijen waarvan de omschrijving duidt op asbest zijn geselecteerd. Andere termen zijn buiten beschouwing gelaten. • Van alle aldus geselecteerde asbesthoudende afvalstromen zijn de geaccepteerde hoeveelheden per jaar opgeteld • Het aldus verkregen overzicht is voorgelegd aan DMH. Bovenbeschreven selectiemethode is toegelicht en door DMH als adequaat geaccepteerd. • DMH heeft een nadere verificatie uitgevoerd door de dossiers te raadplegen van afvalstromen waarover twijfel bestond (asbesthoudend of niet) 5 De afkorting MWH werd voorheen gebruikt voor de Afvalberging Derde Merwedehaven en heeft geen enkele relatie met MWH B.V.
10
• Wij hebben de werkwijze van DMH nader onderzocht en de resultaten verwerkt.
Analyseren en valideren data In een tweetal bezoeken aan DMH hebben we de gang van zaken bij acceptatie, registratie en melding van asbestafval onderzocht. Hierbij hebben we tevens onderzoek gedaan naar de aannames van de Provincie en DMH die worden gebruikt om uit de databestanden de hoeveelheden (verpakt en onverpakt) asbest te achterhalen. We hebben vastgesteld in welke categorieën de asbesthoudende materialen worden onderverdeeld, hoe de verschillende categorieën worden verwerkt, geregistreerd en gemeld. De informatie is afkomstig van de verantwoordelijken bij DMH, het hoofd acceptatie en de bedrijfsleider, en geverifieerd door de bijbehorende procedures in te zien en tenslotte steekproeven uit te voeren bij een aantal geaccepteerde partijen. Uit het totaaloverzicht van de asbesthoudende afvalstromen is een steekproef genomen. De steekproef beslaat 32 afvalstromen van 8 verschillende EURAL-codes die verdeeld over de jaren 2003 tot en met 2009 zijn geaccepteerd. Van de aldus geselecteerde 65 kiloton asbesthoudend afval zijn de dossiers onderzocht op de gemeten asbestconcentraties, de verpakking en de maatregelen ter verspreiding van asbestvezels bij onverpakte asbesthoudende afvalstromen.
Systeemgerichte controle We hebben een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de mate waarin DMH de naleving van regels heeft geborgd in haar systemen en handelen. Hierbij hebben we de relevante onderdelen van checklist die is ontwikkeld voor het uitvoeren van een quickscan compliance management als uitgangspunt gebruikt. Binnen de beschikbare randvoorwaarden hebben we zo goed als mogelijk vastgesteld of de elementaire onderdelen beschikbaar, geschikt en gedocumenteerd zijn. Daarnaast hebben we op een aantal kritische punten steekproefsgewijze controle uitgevoerd om vast te stellen of de systemen en procedures daadwerkelijk zijn gevolgd. We richtten ons primair op de gang van zaken in 2010 en onderzoeken van deze onderdelen vanaf welk moment zij bij DMH zijn ingevoerd. Op deze manier kunnen we een onderbouwde uitspraak doen over de naleving van de relevante voorschriften voor acceptatie en verwerking van asbest in het nabije verleden.
11
10-052 asbest Derde Merwedehaven
Datum: Aan: Van: Betreft:
16 september 2010 Gemeente Dordrecht, E. Hoff Gemeente Sliedrecht, D. Roza GGD Zuid-Holland Zuid, I.G. Akkersdijk adviesvraag ontwerpbeschikking Derde Merwedehaven
Beschikbare stukken: Provincie Zuid-Holland, ontwerpbeschikking d.d. 30 augustus 2010, inzake aanpassing van de milieuvergunning van de inrichting van Derde Merwedehaven B.V, gelegen aan de Baanhoekweg 92A te Dordrecht. Adviesvraag: De vragen van de gemeenten Dordrecht en Sliedrecht zijn de volgende: 1. geven de voorschriften voldoende waarborg voor het voorkomen van de verspreiding van asbest naar de omgeving bij de verwerking van onverpakt asbesthoudend afval? 2. mag het bedrijf zelf luchtmonsters laten nemen en laten analyseren of moet dat door een extern gespecialiseerd bureau worden gedaan? 3. hoe beoordeelt de GGD de monitoringsfrequentie in het licht van de gezondheidsrisico's voor de omgeving? 4. wordt dit door de GGD gezien als een aanscherping of verruiming van de vigerende vergunning uit 2002 waarin in voorschrift 3.36.1 het volgende is voorgeschreven "het storten van asbest is slechts toegestaan, indien zodanig wordt gestort dat asbestvezels of asbeststof niet kunnen respectievelijk kan vrijkomen? Opmerkingen van de GGD bij de ontwerpbeschikking: p,12 (Ad 11 Acceptatie en verwerking van asbesthoudend afval): Voor de gehalten 1. asbest die worden toegelaten wordt aangehaakt bij de SZW-beleidsregel 4.45. Deze beleidsregel is sinds 1 januari 2003 van kracht, dus gebaseerd op de toen geldende normering. Inmiddels is de Gezondheidsraad met een voorstel voor nieuwe, strengere asbestnormen gekomen (GR rapport 2010/10). Het is nog niet bekend wat de consequenties zullen zijn voor het beleid, maar het is niet uitgesloten dat verschillende beleidsregels zullen worden aangepast. Het is daarmee de vraag of beleidsregel 4.45 inmiddels niet achterhaald is en of de beleidsregel volgens de huidige inzichten nog voldoende bescherming biedt. p.32 (B12, n.): "bij iedere eerste storting van onverpakt asbest in een kwartaal 2. (wordt) tijdens het storten van asbest het aantal deeltjes in de lucht (...) gemonitord..." - De aard van het te storten materiaal, de concentratie asbest in het materiaal en de weersomstandigheden kunnen sterk variëren. Het is niet duidelijk hoe vaak een storting van onverpakt asbest zal plaatsvinden, maar waarschijnlijk geeft het eenmaal per kwartaal meten geen representatief beeld van de emissie van asbestdeeltjes. Een geruststellende meting op die ene dag geeft geen garantie dat er de rest van het kwartaal bij andere stortingen geen emissie van asbestdeeltjes zal plaatsvinden. - Er moet elektronenmicroscopisch worden gemeten, maar er staat niet vermeld wat de detectielimiet moet zijn. De GGD is van mening dat deze laag genoeg moet zijn om een verhoging ten opzichte van het achtergrondniveau te kunnen meten. p.32 (B12, o.): "verschillen tussen de benedenwindse en bovenwindse metingen, 3. die groter zijn dan verschillen die statistisch verklaard kunnen worden als gevolg van de onzekerheid in de bemonsterings- en meetmethode, (moeten) onverwijld worden gemeld aan het bevoegd gezag" Er worden hier geen eisen voor de nauwkeurigheid van de metingen vermeld. Dit kan ruimte geven voor een grote onzekerheidsfactor in de meetresultaten, waarmee een verhoging ook pas laat of niet wordt opgemerkt (en gemeld). De GGD gaat er, net als de VROM-inspectie, van uit dat het doel is dat er geen 4. asbestvezels buiten de inrichting verspreid worden. Zorgvuldige naleving van de
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85 00
1
10-052 asbest Derde Merwedehaven
voorschriften is daarbij essentieel. Monitoring is de gekozen manier om te waarborgen dat dit ook op de lange termijn gebeurt. Het is de vraag of eenmaal per kwartaal meten op een tevoren bekend moment hiervoor voldoende is. Er wordt niet aangegeven door wie de meting moet worden uitgevoerd. De GGD is van mening dat dit door een onafhankelijk en daartoe gecertificeerd onderzoeksbureau moet plaatsvinden. Beantwoording van de vragen: 1. De GGD heeft bij de voorschriften bovengenoemde opmerkingen. Of de voorschriften afdoende zijn zal moeten blijken uit de meetresultaten, mits deze voldoende representatief, nauwkeurig en onafhankelijk worden uitgevoerd. 2. De GGD vindt dat de metingen door een onafhankelijk en daartoe gecertificeerd onderzoeksbureau moet plaatsvinden. 3. De GGD vindt dat eenmaal per kwartaal meten geen representatief beeld geeft van de emissie van asbestdeeltjes bij de verwerking van asbesthoudend materiaal. Ook plaatst de GGD vraagtekens bij het feit dat tevoren bekend is dat er gemeten gaat worden. 4. De GGD gaat er van uit dat het doel van de voorschriften is dat er geen asbestvezels buiten de inrichting verspreid worden. Of dit doel bereikt wordt moet blijken uit de monitoring. De voorgestelde monitoring leidt niet tot een representatief beeld van de emissie van asbestvezels en biedt daarmee onvoldoende waarborg dat aan de doelstelling wordt voldaan.
GGD Zuid-Holland Zuid, Postbus 166, 3300 AD Dordrecht, T 078-770 85
00
2
Schriftelijke vragen aan het college volgens artikel 44 RVO Raad
tell ervragett'WLe n van Rékom, fractievoarzittér V^IL] Onderwerp: immense stort onverpakt asbest
Met verbijstering heeft onze fractie kennisgenomen van het artikel i .n het AD
van zaterdag 26 februari ji, waarin Melding wordt gemaakt dat er in de afgelopen acht jaar 131..000 ton onverpakt asbest is gestort op de derde mervvedehaven in plaats van de eerder gerapporteerde 1.900 ton.
DORDRECHT
Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT
Aan T (078) 639 8989
het College van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG
F (078) 800 8080 www.dordrecht.ni
Contactpersoon E. Hoff T (078) 639 6866 E
[email protected] Datum
15 maart 2011
Ons kenmerk 50/549745 Betreft Onderzoek verwerking van asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
DOSSIER Afschrift:
Geacht College, Eind februari is bekend geworden dat er op de stortplaats Derde Merwedehaven in de afgelopen jaren veel meer onverpakt asbesthoudend afval is verwerkt, dan eerder door de provincie was gemeld. Aanleiding voor dit nieuws is het in uw opdracht uitgevoerde onderzoek naar de verwerking van asbesthoudend afval binnen de inrichting. Het college is geschrokken van dit nieuws. Het college was bekend met het feit dat dergelijk afval de afgelopen jaren op de Derde Merwedehaven is verwerkt. De provincie heeft eerder echter de indruk gewekt dat dit slechts relatief kleine hoeveelheden betrof. Naar nu blijkt gaat het om véél grotere hoeveelheden. Zoals wij eerder hebben aangegeven zijn wij van mening dat dit op basis van de milieuvergunning uit 2002 niet is toegestaan. De nieuwe feiten en de onrust die hierover is ontstaan bevestigen het belang van onze afspraak in de overeenkomst voor vervroegde sluiting van de stortplaats, om per direct te stoppen met het verwerken van onverpakt asbesthoudend afval. In het omgevingsoverleg op 3 maart jl. is met alle direct betrokken partijen gesproken over de rapportage. Daar is onder meer afgesproken dat het rapport van een nadere onderbouwing en toelichting wordt voorzien om de conclusies ook zichtbaar te kunnen onderbouwen. Ons college hecht er aan om in afstemming met alle partijen tot een gedegen rapportage te komen waarover bij voorkeur over de feiten geen discussie meer is. Wij verzoeken u om dit voortvarend en in afstemming met de betrokkenen af te ronden. In lijn met de overeenkomst voor vervroegde sluiting van de stortplaats wil het college graag de blik vooruit richten. De rapportage over de asbestverwerking roept echter ook bij ons nog een aantal vragen op. Die vragen betreffen met name de stortpraktijk ten aanzien van deze afvalstroom en de mogelijke verspreiding van asbestvezels die daarbij heeft kunnen plaatsvinden. Naast zorgen daarover bij omwonenden worden hierover ook vragen gesteld door bijvoorbeeld medewerkers en bezoekers van het direct naast de stortplaats gelegen Natuur- en Recreatieschap de Hollandse Biesbosch. De vragen gaan zowel de provincie als Derde Merwedehaven BV aan. We hebben eenzelfde brief daarom aan Derde Merwedehaven BV gestuurd.
- 50/Beleid - E. Hoff SK Dordrecht West r etage - fracties 066, PvdA, GroenLinks, CU/SGP en VSP t.a.v. mw. N. de Srnoker-v. And Reeweg Oost 119 3312 CM Dordrecht
DORDRECHT
Datum Ons kenmerk
IS maart 2011 S0/549745
1.
Onder welke omstandigheden heeft de stort van dit onverpakt asbesthoudend afval plaatsgevonden? Waar is dit afval gestort en welke maatregelen zijn daarbij in acht genomen om verspreiding van asbestvezels te voorkomen? 2. Heeft de provincie toezicht gehouden op de stort van onverpakt asbesthoudend afval en zo ja, wat waren daarvan de bevindingen? 3. Kan er bij de verwerking van het onverpakt asbesthoudend afval sprake zijn geweest van verspreiding van asbestvezels naar de omgeving en daarmee van risico's voor de gezondheid van bewoners, medewerkers en bezoekers in de omgeving van de stortplaats? 4. Hoe ligt het onverpakt asbesthoudend afval er nu bij en hoe wordt hier in de toekomst mee omgegaan? 5. Hoe borgt u dat er per 1 januari 2011 daadwerkelijk geen onverpakt asbesthoudend afval meer wordt gestort? Hoogachtend, iS )- Het college van Burgemeester en Weth&iders de secretaris de burge ester
(
J.H. de Baas
DORDRECHT
Retouradres: Postbus 8 3300 AA DORDRECHT
Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT
Aan T (078) 639 8989
Derde merwedehaven BV t.a.v. de heer P. Driessen Postbus 445 4530 AK TERNEUZEN
F (078) 800 8080 ww .d o rd recht. nl
Contactpersoon E. Hoff T (078) 639 6866 E e.hoff©dordrecht.nl Datum
15 maart 2011
Ons kenmerk 50/549745 Betreft Onderzoek verwerking van asbesthoudend afval Derde Merwedehaven
DOSSIER Afschrift:
Geachte heer Driessen, Eind februari is bekend geworden dat er op de stortplaats Derde Merwedehaven in de afgelopen jaren veel meer onverpakt asbesthoudend afval is verwerkt, dan eerder door de provincie Zuid-Holland was gemeld. Aanleiding voor dit nieuws is het in opdracht van de provincie uitgevoerde onderzoek naar de verwerking van asbesthoudend afval binnen de inrichting. Het college is geschrokken van dit nieuws. Het college was bekend met het feit dat dergelijk afval de afgelopen jaren op de Derde Merwedehaven is verwerkt. De provincie heeft eerder echter de indruk gewekt dat dit slechts relatief kleine hoeveelheden betrof. Naar nu blijkt gaat het om véél grotere hoeveelheden. De nieuwe feiten en de onrust die hierover is ontstaan bevestigen het belang van onze afspraak in de overeenkomst voor vervroegde sluiting van de stortplaats, om per direct te stoppen met het verwerken van onverpakt asbesthoudend afval. In het omgevingsoverleg op 3 maart jl. is met alle direct betrokken partijen gesproken over de rapportage. Daar is onder meer afgesproken dat het rapport van een nadere onderbouwing en toelichting wordt voorzien om de conclusies ook zichtbaar te kunnen onderbouwen. Ons college hecht er aan om in afstemming met alle partijen tot een gedegen rapportage te komen waarover bij voorkeur over de feiten geen discussie meer is. Wij hebben de provincie verzocht om dit voortvarend en in afstemming met de betrokkenen af te ronden. In lijn met de overeenkomst voor vervroegde sluiting van de stortplaats wil het college graag de blik vooruit richten. De rapportage over de asbestverwerking roept echter ook bij ons nog een aantal vragen op. Die vragen betreffen met name de stortpraktijk ten aanzien van deze afvalstroom en de mogelijke verspreiding van asbestvezels die daarbij heeft kunnen plaatsvinden. Naast zorgen daarover bij omwonenden worden hierover ook vragen gesteld door bijvoorbeeld medewerkers en bezoekers van het direct naast de stortplaats gelegen Natuur- en Recreatieschap de Hollandse Biesbosch. De vragen gaan zowel Derde Merwedehaven BV als de provincie Zuid-Holland aan. We hebben een vrijwel identieke brief daarom aan de provincie gestuurd.
- 50/Beleid - E. Hoff SK Dordrecht West 2' etage - fracties 066, PvdA, GroenLinks, CU/SGP en VSP t.a.v. mw. N. de Smoker-v. Anc Reeweg Oost 119 3312 CM Dordrecht
DORDRECHT
Datum Ons kenmerk
15 maart 2011 SO/549745
1.
Onder welke omstandigheden heeft de stort van dit onverpakt asbesthoudend afval plaatsgevonden? Waar is dit afval gestort en welke maatregelen zijn daarbij in acht genomen om verspreiding van asbestvezels te voorkomen? 2. Heeft de provincie toezicht gehouden op de stort van onverpakt asbesthoudend afval en zo ja, wat waren daarvan de bevindingen? 3. Kan er bij de verwerking van het onverpakt asbesthoudend afval sprake zijn geweest van verspreiding van asbestvezels naar de omgeving en daarmee van risico's voor de gezondheid van bewoners, medewerkers en bezoekers in de omgeving van de stortplaats? 4. Hoe ligt het onverpakt asbesthoudend afval er nu bij en hoe wordt hier in de toekomst mee omgegaan? 5. Hoe borgt u dat er per 1 januari 2011 daadwerkelijk geen onverpakt asbesthoudend afval meer wordt gestort? Hoogachtend, Het college van Burgemeester en Weth4ders de secretaris de burge -ester
3.H. de Baas
Bron: Gemeente Dordrecht, 18-3-2011