Doorgeven btw-correcties verplicht! Per 1 januari 2012 is wettelijk geregeld dat de ondernemer verplicht is de Belastingdienst te informeren bij onjuiste of niet volledig ingediende btwaangiften. Tot 1 januari 2012 had u al het recht om een suppletie in te dienen. Vanaf 1 januari 2012 is dit een verplichting geworden: indien u de afgelopen vijf jaar teveel of te weinig btw heeft aangegeven bent u wettelijk verplicht dit te melden aan de Belastingdienst. Hoe geeft u de btw-correcties door? De Belastingdienst stelt een suppletieformulier ter beschikking. U bent vanaf 1 april 2012 verplicht de btw-correcties door te geven via dit formulier.
Wat doet u met kleine correcties? Kleine btw-correcties (dat zijn correcties tot per saldo € 1.000 te betalen of terug te ontvangen) kunt u ook verwerken in de eerstvolgende btw-aangifte. U hoeft dan geen gebruik te maken van het verplichte suppletieformulier. De kleine correcties moeten verwerkt worden in de juiste rubrieken van de aangifte. U ontvangt van deze correcties geen naheffingsaanslag of afzonderlijke teruggaafbeschikking.
Let op! Indien u niet voldoet aan de btw-suppletieverplichting riskeert u een boete van 100%.
Laat u niet misleiden; doe aangifte! De Belastingdienst heeft een brief gestuurd waarin belastingplichtigen een mededeling krijgen dat zij geen aangifte inkomstenbelasting over 2011 hoeven te doen. De brief van de Belastingdienst waarin u wordt medegedeeld dat u over 2011 geen aangifte inkomstenbelasting hoeft te doen, kan misleidend werken. U kunt door gehoor te geven aan deze oproep een belastingteruggave mislopen. Dit kan bijvoorbeeld als uw situatie ten opzichte van vorig jaar is veranderd waarbij u nu wel een beroep kunt doen op bepaalde aftrekposten. Ook kan het zijn dat u recht heeft op bepaalde heffingskortingen. Om voor de heffingskortingen in aanmerking te komen, moet u de aangifte Inkomstenbelasting invullen. Het is daarom altijd raadzaam om aangifte
Inkomstenbelasting te doen.
Let op! U moet uw aangifte op tijd indienen. De aangifte Inkomstenbelasting 2011 moet vóór 1 april 2012 binnen zijn bij de Belastingdienst. Gaat u dit niet halen? Geef dit aan bij uw adviseur zodat uitstel kan worden geregeld!
Woon-werkverkeer in de BTW niet zakelijk De staatssecretaris van Financiën heeft nieuwe regels geformuleerd rondom woon-werkverkeer en BTW. Bij uw berekening van de ‘BTW correctie privégebruik auto’ voor 2011 dient u rekening te houden met deze nieuwe regels. Het woon-werkverkeer werd voor de BTW – evenals voor de loon- en inkomstenbelasting – gezien als zakelijk gebruik van de auto van de zaak. Door nieuwe regelgeving is dat per 1 juli 2011 gewijzigd. Vanaf die datum wordt het woon-werkverkeer voor de BTW aangemerkt als privé-gebruik van de auto van de zaak.
Wat wordt onder woon-werkverkeer verstaan? Voor de BTW wordt onder woon-werkverkeer verstaan: het (heen en/of terug) reizen van de woon- of verblijfplaats naar de vaste werkplaats(en)/bedrijfadres. Deze definitie gaat ervan uit dat het in de regel aan u is om uw woonplaats/verblijfplaats te kiezen. Daarbij dient u rekening te houden met uw vaste werkplaats (die bepalend is voor de lengte van het traject) en de wijze waarop het woon-werktraject wordt afgelegd. Het bovenstaande betekent dus dat, indien u reist naar andere plaatsen dan de vaste werkplaats of het bedrijfsadres, dit niet wordt aangemerkt als woonwerkverkeer. Zo zal het reizen van een bouwvakker naar de bouwplaats normaliter geen woon-werkverkeer zijn (tenzij dit als vaste werkplaats is overeengekomen). Ook bijvoorbeeld het reizen van een onderhoudsmonteur naar het adres van een klant valt daar dan niet onder.
Let op! Ook het gebruik van bestelauto’s voor woon-werkverkeer kwalificeert als privégebruik.
Versoepelde regels gemeenschap van goederen gehuwden Per 1 januari 2012 gelden versoepelde regels met betrekking tot de gemeenschap van goederen voor gehuwden. Wat betekent dit voor u?
Start echtscheidingsprocedure betekent einde gemeenschap Per 1 januari 2012 is het tijdstip van ontbinding van de gemeenschap van goederen bij echtscheiding veranderd. De gemeenschap van goederen eindigt namelijk al zodra de echtscheidingsprocedure van start gaat. Vanaf het moment dat u een verzoekschrift tot echtscheiding indient, valt alles wat u daarna aan vermogen of schulden verwerft niet meer in de gemeenschap. Wat brengt dit voor u met zich mee? U kunt eerder een nieuwe woning kopen zonder dat deze in de gemeenschap van goederen valt. Daarnaast bent u dus niet langer (hoofdelijk) aansprakelijk voor schulden die uw partner aangaat nadat het verzoek tot echtscheiding is ingediend.
Geen toestemming rechter nodig Wilt u de gemeenschap van goederen tijdens uw huwelijk wijzigen in huwelijkse voorwaarden? Dan heeft u hiervoor vanaf 1 januari 2012 geen toestemming meer nodig van een rechter. Ook een wijziging in uw huwelijkse voorwaarden kan zonder juridische procedure. Dit maakt het sneller en goedkoper voor u.
Let op! Bent u een geregistreerd partnerschap aangegaan? Dan gelden de bovenstaande wijzigingen ook voor u.
Aantrekkelijke beloningsopties voor uw meewerkende partner Uit een recent onderzoek blijkt dat ruim tweederde van de samen-wonende partners die meewerken aan het bedrijf van de andere partner daar niet voor betaald krijgen. Na de relatie blijven deze partners met lege handen achter.
Kunt u uw partner onbetaald aan het werk zetten? Hieronder komt aan bod welke beloningsvorm u kunt kiezen en wat de fiscale gevolgen hiervan zijn.
U geeft uw partner geen vergoeding Als uw partner onbetaald meewerkt, kunt u na afloop van het jaar een aftrekken van uw winst, de meewerkaftrek. U moet dan wel voldoen aan urencriterium. Het bedrag van de meewerkaftrek is afhankelijk van de van de winst en van het aantal uren dat uw partner meewerkt. U dient aantal meegewerkte uren van uw partner aannemelijk te maken. Hierbij het beste gebruik maken van een urenadministratie.
bedrag het hoogte het kunt u
U geeft uw partner een arbeidsbeloning Geeft u uw partner een vergoeding voor de werkzaamheden binnen uw onderneming van minimaal € 5.000? Dan kunt u deze beloning van uw winst aftrekken. Geeft u uw partner een arbeidsvergoeding van minder dan € 5.000? Dan heeft u recht op de meewerkaftrek. De arbeids-beloning is voor uw partner inkomen, als die beloning minimaal € 5.000 is. Uw partner betaalt daarover inkomstenbelasting en premie volks-verzekeringen.
U sluit een arbeidsovereenkomst met uw partner U kunt met uw partner een arbeidsovereenkomst sluiten. Uw partner is dan bij u in dienstbetrekking. Daarvoor gelden de volgende voor-waarden: – Uw partner werkt onder dezelfde arbeidsvoorwaarden als uw andere werknemers. – Uw partner ontvangt loon.
Het loon van uw partner wordt betrokken in de loonheffing. U vormt samen met uw partner een onderneming (Man-vrouw firma) Kwalificeren zowel u als uw partner als ondernemer? Dan kunt u samen een manvrouw firma vormen, de speciale variant van de vennootschap onder firma. Uw partner is hierbij dan medeondernemer met alle consequenties van dien. Zo kan uw partner afzonderlijk in aanmerking komen voor de fiscale ondernemersfaciliteiten maar dient uw partner zich te laten registeren bij de KvK en de belastingdienst. Uw partner is zodoende wel medeverantwoordelijk voor schulden van de onder-neming.
Let op! Het bedrag van de meewerkaftrek is voor uw partner geen inkomen. Uw partner hoeft daarover dus geen belasting te betalen!
Vastleggen leningen of stortingen in rekening-courant van uw bv! Het Gerechtshof te Den Haag heeft onlangs beslist, dat een door een dga als storting in rekening-courant gepresenteerde betaling aan zijn bv, gezien de omstandigheden als informele kapitaalstorting moet worden aangemerkt. De later door de dga opgevoerde afwaardering van de vordering op zijn bv werd daarom niet geaccepteerd door de belastingdienst en -rechter. De casus was als volgt.
Afwaardering in box 1 of box 2? Een dga stort in de jaren 2003 en 2004 € 103.750 in zijn bv. De bv drijft een winkel, die per 30 april 2005 is beëindigd. Nadat de bv niet in staat bleek om dit bedrag terug te betalen, waardeerde de dga zijn vordering op de bv af en geeft dat aan als verlies in box 1 (onder het regime van de terbeschikkingstellingregeling). De inspecteur corrigeert de aangifte. Hij verhoogt het belastbaar inkomen in box 1 met de afwaardering en verlaagt het belastbaar inkomen in box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang) met datzelfde bedrag. Het nadeel voor de dga is dat het belastingtarief in box 1 maximaal 52 procent bedraagt en in box 2 een vast percentage van 25 procent. Een aftrekpost in box 2 levert dus minder belastingbesparing op dan een aftrekpost in box 1. Volgens het Gerechtshof heeft de dga geen geld aan de bv geleend, maar heeft hij de bv slechts informeel voorzien van eigen vermogen. Het hof stelt hierbij vast dat uit het vermogen van de bv, de belastbare winst van de bv en de stortingen door de dga, het beeld naar voren komt dat de dga het door de geleden verliezen ontstane negatieve bedrijfsvermogen (deels) aanzuiverde via stortingen op de rekening-courant van de bv. Verder merkt het Hof nog op dat dit beeld wordt bevestigd doordat er geen leningsovereenkomst is opgesteld en er geen aflossingschema en rentepercentage was overeengekomen. Het gelijk is aan de inspecteur. Het is dus van groot belang om een als lening bedoeld bedrag vast te leggen in een leningsovereenkomst met zakelijke voorwaarden. Heeft u een rekeningcourant met uw bv, dan is het van belang om een rekening-courantovereenkomst af te sluiten, waarin een plafond is vastgesteld. Ook voor die overeenkomst zijn zakelijke voorwaarden van belang.
Let op! Overweegt u bedragen aan uw bv te betalen of heeft u dat sedert de laatste balansdatum gedaan, neemt u dan contact met ons op over de wijze waarop dit
het beste vorm kan worden gegeven.
Wat u moet weten over het indienen en corrigeren van uw aangifte U moet ieder jaar voor uw vennootschapsbelasting uw tijd uw aangifte indient, ingediend? En wat zijn de
aangifte inkomstenbelasting of winst aangeven. Maar hoe zit het nou als u niet op of als u een onjuiste of onvolledige aangifte hebt correctiemogelijkheden?
De aangifte inkomstenbelasting moet vóór 1 april 2011 zijn ingediend. Indien u niet voor 1 april uw aangifte kunt indienen, dan moet u voor die datum uitstel van aangifte aanvragen bij de Belastingdienst. Voor de aangifte vennootschapsbelasting kunt u digitaal uitstel aanvragen van 1 april tot 1 juni. Maar wat nou als u uw aangifte te laat heeft ingediend? In dat geval krijgt u eerst een herinnering van de Belastingdienst. Als u daar niet op reageert krijgt u een aanmaning. In de aanmaning staat de nieuwe termijn waarbinnen u de aangifte moet doen. Doet u ook niet binnen deze nieuwe termijn aangifte, dan krijgt u een boete die kan oplopen tot maximaal € 984. Dient u uw aangifte helemaal niet in? In dit geval legt de inspecteur een ambtshalve aanslag op. Ook hier krijgt u een herinneringsbrief van de Belastingdienst om de aangifte alsnog in te dienen. Doet u dit alsnog binnen de gestelde termijn, dan wordt geen ambtshalve aanslag opgelegd. Wel krijgt u een verzuimboete die kan oplopen tot € 4.920 per verzuim. Om deze boete te voorkomen, moet u uiterlijk voor het einde van de aanmaningstermijn aangifte hebben gedaan.
Let op! Dient u een onjuiste aangifte in, dan bestaan er mogelijkheden tot herstel. U krijgt geen vergrijpboete als u deze verbetering vrijwillig en tijdig doet. Gaat het echter om een aangifte die niet tijdig is ingediend, dan zijn er geen mogelijkheden tot herstel.
Toch geen afschaffing rittenregistratie bestelauto's Het bijhouden van de rittenregistratie voor bestelauto’s wordt gezien als één van de meest ergerlijke administratieve lasten. Vervoerdersorganisatie EVO pleitte daarom bij het aantreden van het kabinet om chauffeurs van bestelauto’s via een afkoopregeling van enkele honderden euro’s per jaar te verlossen van de rittenregistratie. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft onlangs geweigerd om aan het verzoek van EVO gehoor te geven. Als reden geeft hij aan dat het met deze regeling anders mogelijk is om voor een erg laag bedrag of zelfs gratis in een bestelauto te rijden zonder verdere verplichtingen. Op deze manier worden berijders van een bestelauto gunstiger behandeld dan een berijder van een personenauto.
Vereenvoudigde rittenregistratie Heeft u een bestelauto? Dan kunt u echter wel gebruikmaken van de vereenvoudigde rittenregistratie. Dit kan alleen onder de volgende voorwaarden: * De chauffeur van de bestelauto noteert de werktijden. * Hij moet de begin- en eindkilometerstand van die dag bijhouden. * U, als werkgever, moet de zakelijke adressen wel in uw administratie hebben staan. * Daarnaast moet u of uw werknemer de volgorde van de bezochte adressen bijhouden. Op deze manier houdt de Belastingdienst nog wel zicht op de zakelijke ritten.
Schriftelijke afspraak Wilt u gebruik maken van de vereenvoudigde rittenregistratie, dan dient u hierover schriftelijk afspraken te maken met uw chauffeurs. Daarbij spreekt u met ze af dat: * Zij een vereenvoudigde rittenregistratie bijhouden. * Privégebruik tijdens werk- en lunchtijd niet is toegestaan. * U de zakelijke adressen in uw administratie heeft staan.
Let op! U kunt een voorbeeldafspraak over de vereenvoudigde rittenregistratie downloaden via de website van de Belastingdienst.
Het opsparen van vakantiedagen door werknemer wordt aan banden gelegd! In een wetsvoorstel, dat onlangs is goedgekeurd door de Tweede Kamer, is opgenomen dat werknemers hun vakantiedagen maximaal anderhalf jaar kunnen opsparen in plaats van vijf jaar.
Beperking opsparen vakantiedagen In de wet is momenteel nog geregeld dat de wettelijke vakantiedagen (twintig dagen bij een fulltime baan) pas vijf jaar nadat de aanspraak op de vakantiedag is ontstaan vervallen. De termijn van 5 jaar wordt beperkt naar anderhalf jaar. De wettelijke vakantiedagen die uw werknemer bijvoorbeeld heeft opgebouwd over 2012 moeten uiterlijk 1 juli 2013 zijn opgenomen. Deze beperking geldt overigens niet voor extra vakantiedagen. Dit betekent dat – indien u uw werknemers bij een fulltime baan 25 vakantiedagen geeft – zij 20 dagen verplicht binnen anderhalf jaar moeten opnemen en 5 dagen binnen 5 jaar kunnen opnemen. Op deze manier worden uw werknemers gestimuleerd om regelmatig verlof op te nemen. Heeft u werknemers in dienst die bewust voor lang verlof willen sparen dan kan dat nog steeds via bijvoorbeeld de levensloopregeling.
Vakantiedagen bij ziekte Mocht uw werknemer ziek worden dan is in het wetsvoorstel geregeld dat de zieke werknemer evenveel vakantiedagen mag opbouwen als een gezonde werknemer. Ook voor de zieke werknemer geldt een vervaltermijn van anderhalf jaar.
Gevolgen voor u als werkgever De invoering van de volledige vakantieopbouw tijdens ziekte zal mogelijk voor u tot extra lasten leiden. Ook zult u in de registratie van vakantie en verlof onderscheid moeten maken tussen de wettelijke vakantiedagen en de extra vakantiedagen. Gezien de administratieve druk raden wij u aan tijdig hierop te anticiperen.
Let op! Het wetsvoorstel moet nog langs de Eerste Kamer en er wordt voor gepleit om de inwerkingtreding uit te stellen tot 1 januari 2012. Desondanks is de verwachting dat het wetsvoorstel nog dit jaar in werking zal treden.
Behoort uw pand tot uw privé- of ondernemingsvermogen? Heeft u een pand in gebruik dan is het de vraag of u dit pand zakelijk of privé gebruikt. Hieronder worden de mogelijkheden aangegeven. U kunt te maken hebben met één van de volgende situaties: 1. U gebruikt het pand uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor uw onderneming (dit betekent voor 90% of meer). Dit pand behoort tot het verplichte ondernemingsvermogen en moet dus verplicht op uw balans. 2. U gebruikt het pand uitsluitend of nagenoeg uitsluitend privé (dit betekent voor 90% of meer). Dit pand behoort tot het verplichte privévermogen en mag dus niet op uw balans worden opgenomen. 3. Het pand betreft een woon-bedrijfspand dat niet gesplitst is (dat wil zeggen dat het woongedeelte geen aparte ingang heeft). Dit pand behoort- als het ene gedeelte niet te veel overheerst ten opzichte van het andere gedeelte – tot het keuzevermogen. U heeft dan de volgende drie mogelijkheden: – u rekent het volledige pand tot uw ondernemingsvermogen; – u rekent het volledige pand tot uw privévermogen of; – u neemt het deel dat toe te rekenen is aan de onderneming op uw balans op en het privédeel houdt u privé. 4. Het pand betreft een woon-bedrijfspand dat wel gesplitst is (dat wil zeggen dat zowel het woon- als het bedrijfsgedeelte een aparte ingang heeft). In deze situatie moet het bedrijfsgedeelte verplicht op de balans en behoort het woongedeelte tot het keuzevermogen.
Privé- of ondernemingsvermogen? Hieronder wordt toegelicht wat de gevolgen zijn van het toerekenen van uw pand aan het ondernemings- dan wel aan het privévermogen. Stel dat u het pand tot uw ondernemingsvermogen rekent en het stijgt in waarde. Die waardestijging wordt gezien als winst uit uw onderneming. Daar staat wel tegenover dat u kunt afschrijven op het pand en dat de onderhoudskosten aftrekbaar zijn. Behoort het pand tot uw privé-vermogen niet zijnde uw eigen woning, dan moet u ieder jaar de gemiddelde waarde van het pand opgeven als vermogen in box 3 voor de inkomstenbelasting.
Let op! U moet uw keuze direct bij de start van uw onderneming of de aanschaf van het
pand maken. U geeft uw keuze aan door het pand op te nemen op uw balans in de jaarstukken die u meestuurt met uw aangifte inkomstenbelasting.