HET DOSSIER In Het Dossier trakteren wij onze lezers wekelijks op een diepgaande onderzoeksreportage over een nieuw controversieel maatschappelijk fenomeen. Beleidsmakers lichten u in over de werking, professors geven duiding en expertise.
Deze week:
Verplicht vrijwilligerswerk Hoe contradictorisch het ook mag klinken, verplicht vrijwilligerswerk bestaat. De overheid gebruikt vrijwilligerswerk vandaag soms als instrument om mensen te stimuleren of te disciplineren. Critici wijzen op de moeilijkheden voor organisaties en de ontkrachting van de waarde van vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk zonder vrijheid: een omstreden debat vol tegenstellingen.
Illustratie: SP Leeuwarden
1
Dossier verplicht vrijwilligerswerk
Nieuw gebruik van vrijwilligerswerk Verplicht vrijwilligerswerk, de contradictie is niet ver te zoeken. Vrijwilligerswerk wordt vandaag soms opgelegd als instrument om mensen te verplichten zich maatschappelijk te engageren. Dat nieuwe gebruik van een eeuwenoud fenomeen doet heel wat stof opwaaien en zorgt voor discussies over de waarde van vrijwilligerswerk en de gevolgen ervan voor organisaties. De laatste jaren is er een merkwaardige verschuiving aan de gang in de vrijwilligerssector. Vrijwilligerswerk wordt meer en meer gebruikt als een instrument om mensen verplicht te activeren in onze samenleving. Eva Hambach, voorzitster van het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk, vindt het geen goede evolutie. “In sommige landen gebeurt hetzelfde, maar dan wel beter georganiseerd en met het goedkeurend oog van de vrijwilligerssector.”
Actief burgerschap
De drie grootste voorbeelden van het nieuwe gebruik van vrijwilligerswerk zijn maatschappelijke stages in het secundair onderwijs, werkstraffen vanuit justitie en het activeringsbeleid van het OCMW. “Via maatschappelijke stages wil de overheid jongeren heropvoeden tot actieve, maatschappelijk betrokken burgers”, legt Hambach uit. “Voor bepaalde jongeren zal het een effect hebben, maar er moet een goede begeleiding zijn voor de leerlingen én de organisaties. Het is goed dat jongeren mogen proeven van vrijwilligerswerk. Let wel: mogen, niet moeten.”
“Organisaties weten niet hoe ze verplichte vrijwilligers moeten opvangen en begeleiden”
Eva Hambach, Voorzitster Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk
De werkstraf is in 2002 in ons land ingevoerd als oplossing voor de overvolle gevangenissen en als ‘positieve’ straf, waarbij de veroordeelde iets kan terugdoen voor de maatschappij. Door zich in te zetten in een vzw, een stadsdienst of een bedrijf is het ook gemakkelijker om zich te re-integreren. “Er wordt hierbij te weinig aandacht gegeven aan de organisaties waarin werkgestraften terechtkomen. Sommigen krijgen te maken met mensen die een poging tot moord gepleegd hebben en weten niet altijd hoe daarmee op de werkvloer correct om te gaan”, meent Hambach.
Sociaal netwerk
Ook het OCMW gebruikt vrijwilligerswerk als een instrument om cliënten te activeren als alternatief of opstap naar betaalde arbeid. Mensen die genieten van een leefloon worden gestimuleerd, en in sommige gevallen verplicht, om zich in te zetten bij een vzw. “Voor een groot aantal mensen zal het effectief helpen om een sociaal netwerk op te bouwen en gemakkelijker naar de arbeidsmarkt te kunnen doorstromen, maar ook hier worden organisaties te weinig begeleid. Wat moet een vzw met iemand die niet kan schrijven of rekenen?”
De overheid verplicht in bepaalde situaties vrijwilligerswerk. Illustratie: WAKHengelo
Basiswaarde
Sinds juli 2005 is er in België een vrijwilligerswet ingevoerd die een duidelijk statuut geeft aan vrijwilligers. Vrijwilligerswerk wordt door de wetgeving omschreven als ‘een activiteit die onbezoldigd en onverplicht wordt verricht ten behoeve van anderen, ingericht door een organisatie.’ Bij het gebruik van vrijwilligerswerk om mensen verplicht te activeren of te disciplineren neem je een belangrijke basiswaarde weg. “Met dergelijke projecten wordt de vrijheid in vrijwilligerswerk door de overheid ontnomen. Je kan niet meer kiezen, de overheid bepaalt of je een vrije wil mag hebben. Daarom vind ik het geen goede evolutie”, aldus Hambach. “Daarnaast lokt het problemen uit in de organisaties. Zij krijgen soms ongemotiveerde jongeren, zware misdadigers of mensen met psychische problemen toegestuurd, maar weten niet hoe ze hen moeten opvangen of begeleiden.”
Delicate kwestie
Het thema doet in bepaalde kringen veel stof opwaaien en zorgt voor discussies over de echtheid en de waarde van vrijwilligerswerk die ontkracht wordt. Verplicht of onvrijwillig vrijwilligerswerk is een relatief nieuw fenomeen waar onvoldoende onderzoek naar gedaan is. “Het is een recente evolutie waar nog niet veel cijfers over bekend zijn. We kunnen daarom niet aantonen wat de resultaten of de effecten zijn van dit nieuwe gebruik van vrijwilligerswerk”, zegt Hambach.
Voorstanders beklemtonen de meerwaarde van deze initiatieven zowel voor de organisaties, de maatschappij als voor het vrijwilligerswerk. Kritische stemmen waarschuwen voor negatieve gevolgen bij instrumenteel gebruik van vrijwilligerswerk. Vanuit de initiatieven zelf komt dan weer de commentaar dat zij het niet beschouwen als vrijwilligerswerk. Het is een delicate kwestie, zoveel is zeker.
2
Dossier verplicht vrijwilligerswerk
Deel 1 Activering
Het OCMW stimuleert en verplicht in sommige gevallen cliënten om vrijwilligerswerk te doen als opstap naar, of alternatief voor de arbeidsmarkt.
Guido De Baere verdedigt verplicht vrijwilligerswerk vanuit OCMW
“Een duwtje in de rug” Er komt vanuit de vrijwilligerssector kritiek op het feit dat het OCMW cliënten verplicht om vrijwilligerswerk te doen. Guido De Baere, directeur van de dienst Activering, ziet geen alternatief. Cliënten moeten bereid zijn om te werken, anders verliezen ze hun leefloon. “Een mens heeft lichte druk nodig om vooruit te kunnen in het leven.” Het leefloon is een recht waar voorwaarden aan verbonden zijn. Een OCMW-cliënt moet aantonen dat hij bereid is om te werken. Via sociale activering stimuleert het OCMW mensen om hen uit hun sociaal isolement te halen en actief te maken in de maatschappij. Bij aanhoudende werkonwilligheid dwingt het OCMW om vrijwilligerswerk te doen. Guido De Baere, directeur van de dienst Activering in het OCMW Gent, benadrukt het positieve ervan. “Wij geven mensen net kansen, op hun maat en rekening houdend met hun mogelijkheden, zodat ze kunnen aantonen dat ze zich willen inzetten in ruil voor een leefloon.” Kan u kort de procedure uitleggen waarbij het OCMW cliënten vrijwilligerswerk laat doen?
Guido De Baere: “Aan het ontvangen van een leefloon zijn een aantal voorwaarden verbonden, waaronder werkbereidheid. We kijken welke stappen er bij de cliënt nodig zijn om de drempel naar de arbeidsmarkt te verlagen. We zoeken samen naar een manier om de belemmeringen aan te pakken. Het kan zijn dat iemand lessen Nederlands moet gaan volgen, of een cursus om een rijbewijs te halen. Daaarnaast is er ook een groep die we stimuleren om vrijwilligerswerk te doen, om hen onder andere uit hun sociaal isolement te halen. We leren hen opnieuw structuur brengen in hun leven en geven de kans om sociale netwerken op te bouwen. Via het vrijwilligerswerk leren ze vaardigheden die ze later op de arbeidsmarkt kunnen gebruiken.”
Zit er geen contradictie in het feit dat het OCMW hen verplicht vrijwilligerswerk laat doen?
De Baere: “Ik houd niet van het begrip ‘verplicht vrijwilligerswerk’, en ben nog steeds op zoek naar een alternatieve term. Theoretisch klopt het dat we die mensen de keuzevrijheid van vrijwilligerswerk ontnemen. Het verplichten gebeurt enkel bij uitzonderingen. Een maatschappelijk assistent zal er alles aan doen om zijn cliënt voorzichtig te stimuleren. We peilen naar hun vaardigheden en interesses en proberen een gepaste werkplaats te vinden. Als een cliënt na tien gesprekken nog steeds werkonwillig is en absoluut niet meewerkt, dan moeten we verplichten.”
Zoektocht naar organisaties
Is het gemakkelijk om organisaties of vzw’s te vinden die bereid zijn om samen te werken met OCMW-cliënten? De Baere: “Meer dan tachtig procent van onze cliënten is van allochtone oorsprong, dat zorgt voor moeilijkheden bij het vinden van organisaties. Het probleem is dat er een groot deel gebrekkig Nederlands spreekt. Omwille van communicatieproblemen zijn organisaties minder snel bereid om met ons in zee te gaan. Daarnaast hebben we cliënten met psychische problemen, ook voor hen is het niet evident om een werkplaats te vinden. Het is nu eenmaal zo dat onze cliënt niet de klassieke vrijwilliger is die zich bij het Rode Kruis engageert, vandaar dat het een zoektocht blijft om organisaties te vinden.”
“We proberen mensen uit hun eng wereldje zonder toekomstperspectief te halen” Worden de organisaties waarin de cliënten terechtkomen voldoende voorbereid? Zoals u zelf net zei komen ze soms in contact met moeilijkere profielen De Baere: “Wanneer we met een nieuwe organisatie samenwerken stellen we onze doelgroep in een verkennend gesprek voor. We bekijken het takenpakket dat ze aanbieden en welke competenties daarvoor nodig zijn. Het OCMW heeft competentiecoaches in dienst die vorming geven aan de werkplaatsen. We leren de organisatie bijvoorbeeld hoe ze in bepaalde situaties moeten reageren. Onze maatschappelijke werkers staan in voor de individuele begeleiding van de cliënten. We ondersteunen langs beide kanten en volgen het vrijwilligerswerk op.”
Kansen geven
De Zuidpoort, een organisatie in Gent waar armen het woord nemen, is tegen het feit dat het verplicht vrijwilligerswerk verbonden is aan het al dan niet verliezen van een leefloon. Het maakt mensen volgens hen nog kwetsbaarder. De Baere: “Wat is het alternatief? De wet op leefloon zegt dat het OCMW de werkbereidheidsvoorwaarde moet kunnen aantonen. Wij geven mensen net kansen, aangepast op hun maat en rekening houdend met hun mogelijkheden, zodat ze kunnen aantonen dat ze zich willen inzetten in ruil voor een leefloon. Daar zal misschien een lichte vorm van stress aan te pas komen, maar een mens heeft lichte druk
>
3
Dossier verplicht vrijwilligerswerk nodig om vooruit te komen. Op die manier komen ze uit het isolement en uit hun eng wereldje zonder toekomstperspectief. We geven een duwtje in de rug. De Zuidpoort bekijkt het te eenzijdig, ze zien vooral de nadelen en niet de voordelen.”
“Wat is belangrijker: de arme kwetsbare groepen in onze samenleving vooruit helpen, of de waarde van vrijwilligerswerk waaborgen?”
Het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk vindt dat de waarde van vrijwilligerswerk ontkracht wordt doordat jullie mensen verplichten en hen er een kleine vergoeding voor betalen. Op die manier neem je twee basiswaarden weg. De Baere: “Ik kan dat goed begrijpen. Het pure vrijwilligerswerk is een mooi gegeven, het is fantastisch wanneer iemand zich inzet voor de samenleving en daar niets voor in de plaats vraagt. Maar dan stel ik mezelf opnieuw de vraag: wat is het alternatief? Je kan niet iedereen naar de VDAB sturen voor een beroepsopleiding, sommige cliënten hebben gewoon te weinig competenties. De premie die we geven, €1,25 per dag, zie ik als een compensatie voor het engagement en de afspraken die ze naleven. Het werk dat onze cliënten doen is geen puur vrijwilligerswerk, ze zijn gebonden door een contract. Wat is er belangrijker: dat de armere kwetsbare mensen in onze maatschappij vooruit kunnen, of dat de waarde van vrijwilligerswerk gewaarborgd blijft?”
Professor Carmen Mathijssen streeft naar andere aanpak
Foto: S.R.
“Oneigenlijk gebruik van vrijwilligerswerk” De mening van professor Pedagogische Wetenschappen, Carmen Mathijssen, is duidelijk. Mathijssen is honderd procent tegen het verplichten van OCMW-cliënten tot vrijwilligerswerk. Het zou de kwetsbare groepen nog meer uitlsuiten en het is een oneigenlijk gebruik van het conept. Volgens de professor moet het activeringsbeleid gericht zijn op de bedrijven, de sterkere groepen in onze samenleving. “We beschuldigen enkel het slachtoffer.” Waar vindt u dat het probleem zit binnen de activeringsmethoden? Carmen Mathijssen: “Activering is een heel beladen en problematisch concept. Uit onderzoek heb ik ondervonden dat het een instrument is dat enorme negatieve gevolgen heeft voor de meest kwetsbare groepen. Activering kan heel nuttig zijn bij mensen die enkel werkloos zijn. Het probleem is dat het op te veel mensen wordt toegepast, ook op de meest kwetsbare. Als je een persoon in armoede gaat dwingen om op de arbeidsmarkt te geraken via allerlei zaken, waaronder oneigenlijk vrijwilligerswerk, dan duw je hem nog dieper de grond in. Armoede is geen synoniem voor werkloosheid. Armoede dringt door in veel gebieden waaronder gezondheid, onderwijs en huisvesting. Activering wordt te veel vanuit een puur economisch standpunt gezien.” Wat zou een mogelijke oplossing kunnen zijn? Mathijssen: “Nu worden enkel de kwetsbare groepen zelf geactiveerd. Ik vind dat het activeringsbeleid meer gericht moet worden op de sterkere groepen in onze samenleving. Waarom worden werkgevers en bedrijven niet geactiveerd
Professor Mathijssen tegen verplichting
om volwaardige jobs te creëren? Waarom zijn er voor hen geen sancties als ze zaken doen die niet door de beugel kunnen? Het lijkt alsof we enkel het slachtoffer de schuld geven en al de maatregelen op hen richten.”
Onrechtvaardige behandeling
Wat vindt u ervan dat sommige cliënten verplicht worden om vrijwilligerswerk te doen? Mathijssen: “Door het te verplichten maken ze een oneigenlijk gebruik van vrijwilligerswerk. Ik ben er honderd procent tegen. Mensen worden al gekwetst op de arbeidsmarkt, door het verplichten worden ze nogmaals gekwetst op het domein van vrijwilligerswerk, waar ze nog konden proeven van een volwaardig burgerschap. Ik vind het fantastisch dat OCMW’s mensen stimuleren om actief te worden in de maatschappij, maar het is daarbij belangrijk dat mensen mogen kiezen in welke vorm. Er zijn cliënten die een zelfgekozen engagement bij een vrijwilligersorganisatie moeten opgeven voor een vrijwilligerswerk opgelegd door het OCMW, dat meer kansen biedt op een doorstroming naar de arbeidsmarkt. Zoiets kan niet.”
>
4
Dossier verplicht vrijwilligerswerk Waarom zorgt het voor een nog grotere uitsluiting van de meest kwetsbare groepen? Mathijssen: “Als ik bijvoorbeeld vrijwilligerswerk zou doen, dan zou iedereen me toejuichen en onder de indruk zijn van het feit dat ik zo’n goede burger ben, omdat ik me naast mijn job nog eens inzet voor de samenleving. Als een werkloze vrijwilligerswerk doet, krijgt die een compleet andere reactie. Mensen vragen zich af waarom hij geen echte baan zoekt. Het is onrechtvaardig dat mensen anders behandeld worden op basis van hun positie op de arbeidsmarkt.”
Sociale fraude
Het OCMW vindt het verplichten gerechtvaardigd omdat mensen in ruil voor een leefloon hun werkbereidheid moeten aantonen. Als de cliënt na meerdere pogingen van stimuleren nog steeds werkonwillig is en niets doet, dan gaan ze verplichten. Mathijssen: “Het is een heel delicate discussie. Ik wil zeker niet ontkennen dat er profiteurs zijn, mensen die aan sociale fraude doen en dus een leefloon ontvangen terwijl
ze er geen recht op hebben. Maar, onderzoek toont aan dat er nog steeds meer onderbescherming is dan sociale fraude. Dat wil zeggen dat er meer mensen zijn die wel recht hebben op een leefloon, maar er geen ontvangen. Ik vind dat er te veel nadruk gelegd wordt op sociale fraude. Ik begrijp dat het OCMW bepaalde sancties wil nemen, maar verplicht vrijwilligerswerk is niet de juiste manier.”
“Sommige cliënten moeten een zelfgekozen engagement opzeggen, voor verplicht vrijwilligerswerk opgelegd door het OCMW” Wat is het gevolg voor de vrijwilligerssector?
Mathijssen: “Het legt een grote druk op de organisaties, zij krijgen ongevraagd dat gewicht op hun schouders. Daarbovenop krijgen ze weinig steun en middelen. Organisaties hebben begeleiding nodig, zeker als ze moeten werken met kwetsbare profielen, zoals mensen met psychiatrische problemen of mensen in armoede.”
Inga is blij dat het OCMW haar gestimuleerd heeft
“Nu heb ik echte vrienden” Eentje gaan drinken na het werk met collega’s is een evidentie voor de meesten onder ons, maar velen kunnen er slechts van dromen en zitten thuis vastgeroest in een vicieuze cirkel. Dat was ook het geval bij Inga (50), die twaalf jaar geleden haar geboorteland Georgië verliet en sindsdien in Gent van een leefloon leeft. Vorig jaar stimuleerde het OCMW haar om aan de slag te gaan in een vzw, met een grote ommekeer in haar leven als gevolg. “Ik zit in een fantastisch team en heb echte vrienden gemaakt.” “Georgië is een prachtig land, maar ik wou mijn kinderen een mooie, kansrijke toekomst geven en besloot daarom om naar België te verhuizen. Sindsdien woon ik in een sociale woning in Gent en ontvang ik maandelijks een leefloon. Via een cursus heb ik de taal geleerd, mijn Nederlands is niet perfect, maar ik kan me goed uitdrukken. Ik wou heel graag werken, maar vond het enorm moeilijk om een baan te vinden. Elke donderdagnamiddag ging ik naar de jobwerkbank van het OCMW, waar ik samen met een assistente CV’s en motivatiebrieven rondstuurde, maar ik kreeg telkens een negatief antwoord.”
Structuur
“Mijn OCMW-assistente vroeg me wat me echt interesseerde en wat voor jobs ik graag wou doen. Ze heeft me voorgesteld om twee namiddagen per week te gaan helpen in vzw Ateljee, een kringloopwinkel met tweedehandskleren en -meubels. Toen ik er de eerste dag toekwam had ik er meteen een goed gevoel bij. Iedereen was vriendelijk en er hing een leuke sfeer. Ik heb er twee maand met plezier vrijwilligerswerk gedaan.”
“Ik merkte dat er opnieuw structuur kwam in mijn leven. Ik droeg mijn steentje bij aan de maatschappij en zette me in voor de armen in onze samenleving. Mijn leven is veranderd en ik ben enorm blij. Het is zo frustrerend om heel de dag thuis te zitten. Er zijn veel mensen die zich in zo’n situatie bevinden, niet enkel allochtonen, ook veel Belgen. Mensen die heel graag willen werken, maar geen job vinden.”
Verschillende culturen
“Dankzij die twee maanden vrijwilligerswerk heeft het OCMW een contract met me afgesloten waardoor ik nu al een jaar in de kringloopwinkel werk als artikel 60. Dat wil zeggen dat ik voltijds werk, maar dat het OCMW mijn loon uitbetaalt.” “We werken met een fantastisch team. We zijn ook een heel verscheiden team met verschillende culturen, huidskleuren en religies, maar we werken allemaal samen. Het belangrijkste voor mij is dat ik nu meer sociaal contact heb. We gaan soms met de collega’s op café na het werk, of naar de cinema. Binnen twee weken gaan we zelfs een weekend naar de Ardennen. Het zijn echte vrienden geworden.” Inga sorteert kleren in de kringloopwinkel
Foto: S.R.
Dossier verplicht vrijwilligerswerk
Deel 2 Maatschappelijke Stages
Het onderwijs organiseert maatschappelijke stages om jongeren actief en maatschappelijk bewust te maken. Tijdens de stages zetten leerlingen zich in bij een bedrijf of organisatie.
Walter De Block beklemtoont belang maatschappelijke stages in onderwijs
“Jongeren waarderen stage buiten schoolmuren” In België is het concept van maatschappelijke stages nog niet ingeburgerd, in Nederland is het daarentegen verplicht bij wet. Walter De Block, leraar en verantwoordelijke voor stages op de Steinerschool, benadrukt hoe belangrijk en leerrijk het is voor jongeren. “Het leven binnen de schoolmuren is te eenzijdig. Jongeren moeten ervaring opdoen en maatschappelijk bewust worden.” Op de Steinerschool in Gent moet elke leerling een week per schooljaar verplichte maatschappelijke stage lopen en meedraaien in een bedrijf of bij een organisatie. Klastitularis Walter De Block spreekt vol lof over de stages en zijn leerlingen. “Via maatschappelijke stages leren ze zichzelf en de wereld kennen.” Waarom heeft de Steinerschool maatschappelijke stages ingevoerd?
Walter De Block: “Het leven binnen de muren van een middelbare school is veel te eenzijdig. Het is belangrijk dat jongeren ervaring opdoen in het leven daarbuiten en dat ze maatschappelijk bewust worden. Ze vinden het zelf enorm verrijkend om het echte leven te leren kennen via de stages.” Wat houdt een maatschappelijke stage in?
De Block: “De stages starten in het derde jaar met een landen tuinbouwstage. In het vierde jaar is er een winkelstage, in het vijfde een fabrieksstage en in hun laatste jaar een sociale stage. Onze leerlingen moeten zelf op zoek naar een stageplaats die past binnen een opgelegde sector, er zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden. Zo moet er tijdens de winkelstage contact zijn met de klanten, het is niet de bedoeling dat ze rekken vullen.”
Eigen impuls
Is het voornaamste doel de leerlingen te laten kennismaken met verschillende beroepen of is het eerder om zich in te zetten voor een ander? De Block: “We hebben niet echt duidelijke doelstellingen. Ik vind het wel goed dat ze door de stages verschillende beroepssectoren leren kennen, zeker naar aanleiding van de studiekeuze die ze later moeten maken. We beklemtonen vooral de eigen impuls. Ze moeten het doen vanuit eigen interesse en op die manier hun weg in de maatschappij vinden.”
Grote impact
Foto: S.R.
Het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk ziet de maatschappelijke stages als een vorm van verplicht vrijwilligerswerk en vindt dat geen goede evolutie omdat je de keuzevrijheid van de jongeren wegneemt. De Block: “Ik begrijp hun standpunt, maar ik zie het niet als vrijwilligerswerk. Het is wel een feit dat we de leerlingen verplichten om ergens te gaan werken zonder vergoeding, maar ze hebben wel de keuzevrijheid over de plaats. Ik denk niet dat de jongeren het zien als een verplichting, ze waarderen die stages enorm.” Wat leren studenten uit de stage? De Block: “Alle stages hebben een positief effect op hun sociale vaardigheden, maar ik stel vast dat vooral de laatste stage een grote impact op hen heeft. Tijdens de sociale stage gaan ze aan de slag in een rusthuis of een psychiatrie, een plaats waar ze echt aan hulpverlening doen. Het is confronterend voor hen, zeker in een psychiatrie waar ze soms met leeftijdsgenoten moeten werken. Ze leren zichzelf en de wereld kennen.”
“Studenten vinden het enorm verrijkend”
In Nederland zijn maatschappelijke stages verplicht in alle middelbare scholen. Zou het een goed idee zijn om het in België ook verplicht te maken? De Block: “Ik vind het goed dat alle middelbare scholen in Nederland zo’n stage hebben ingevoerd. Of het een goed idee is om dat ook in België bij wet te verplichten, daar ben ik niet zo zeker van. Het zou voor onze school nadelig zijn omdat er een grote toevloed zou zijn op de stageplaatsen. Het zou ook zorgen voor een andere manier van werken. Stageplaatsen zullen zich beter moeten organiseren.”
6
Dossier verplicht vrijwilligerswerk Griet Verschelden tegen verplicht karakter maatschappelijke stages
“Op zoek naar andere manieren om jongeren te motiveren” Het debat over de luie, ongeëngageerde jongere van vandaag draait op volle toeren. Zijn verplichte maatschappelijke stages de oplossing? Professor Sociale Pedagogie, Griet Verschelden, vindt van niet. Verschelden gaat niet akkoord met de negatieve visie over jongeren en keurt de verplichting van maatschappelijke stages af. “Een maatschappelijke stage kan heel leerrijk en verruimend zijn, maar jongeren ertoe verplichten is geen goede zaak.”
Waarom is men in België in een aantal secundaire scholen begonnen met het invoeren van maatschappelijke stages? Griet Verschelden: “Het belangrijkste thema daarbij is actief burgerschap, dat snel leidt tot een bepaalde vorm van vrijwilligerswerk. In het onderwijs wil men studenten die basishouding aanleren via maatschappelijke stages waarbij leerlingen zich inzetten in een bepaalde organisatie of bedrijf. Het wordt gezien als een alternatieve vorm van werken en leren, waaruit zowel de student als de gemeenschap voordelen haalt.” Worden die doelen effectief verwezenlijkt? Verschelden: “Er zijn een aantal problemen aan verbonden. Door het verplicht te maken en door het feit dat studenten beloond worden met punten, gaat het onbezoldigd karakter van vrijwilligerswerk verloren. Het is zeker een leerrijk proces voor de leerlingen, maar er moet meer stilgestaan worden bij het nut ervan voor de samenleving. Studenten engageren zich voor een korte periode maar gaan daarna terug hun eigen weg. De mensen of de organisatie waarbij ze gewerkt hebben blijven achter in dezelfde situatie.”
Geëngageerde jongeren
U bent tegen het feit dat het verplicht wordt? Verschelden: “Absoluut. We moeten op zoek gaan naar een andere manier om jongeren te motiveren. Misschien moeten we de redenering eens omdraaien. Scholen kunnen op zoek gaan naar engagementen die jongeren al op zich nemen, en die verstevigen en ondersteunen. Dat zou een betere aanpak zijn dan hen te stimuleren en te verplichten tot vormen van engagement die wij goedkeuren. Er is een bredere invulling van de begrippen burgerzin en engagement nodig.” Een reden die vaak gegeven wordt is de evolutie waarbij jongeren vandaag minder geëngageerd zouden zijn. Via een maatschappelijke stage kan daar iets aan gedaan worden.
Verschelden: “Ik ben het niet eens met die stelling. Jongeren zijn nog steeds geëngageerd, maar op een andere manier. De traditionele, langdurige en vaak ook ideologisch verbonden vormen van engagement vinden we vandaag minder terug. Deze vorm heeft plaatsgemaakt voor wat men noemt ‘shopgedrag’, waarbij jongeren meer kiezen voor kortere vormen van engagement. Wanneer iemand boodschappen gaat doen voor zijn buurman, wordt dat niet gezien als een engagement, maar het is volgens mij wel een teken van burgerbetrokkenheid.”
Opvoedende elementen
Is het de taak van het onderwijs om van jongeren actieve, betrokken burgers te maken? Verschelden: “Het is inderdaad de taak van het onderwijs om jongeren op te voeden, maar het onderwijs is slechts een deel van de opvoedende elementen. Het gezin, de vrienden en de vrijetijdsbesteding spelen daar ook een grote rol in. Scholen moeten stappen nemen, maar daarbuiten zijn er nog allerlei andere invullingen van socialisering en engagement mogelijk. In een jeugdbeweging of zelfs door naar de cinema te gaan met vrienden kunnen jongeren ook heel wat bijleren. Die zaken maken deel uit van hun opvoedende context.” Foto: S.R.
Professor Verschelden onderzocht maatschappelijke stages vanuit sociaal-pedagogisch perspectief
“Er is een bredere invulling van de begrippen burgerzin en engagement nodig” Wat halen studenten uit een maatschappelijke stage? Verschelden: “Het verruimt hun blik. Ze komen in een leefwereld terecht waar ze anders niet automatisch in zouden belanden. Jongeren leven vaak in eenzelfde context. De vrienden waarmee ze in een jeugdbeweging zitten, zien ze tijdens de week op school en misschien nog eens ’s avonds in de muziekles. Via maatschappelijke stages worden hun leefwereld en hun opvattingen over de samenleving verruimd. Daarnaast leren ze ook allerlei vaardigheden die ze kunnen gebruiken in hun verdere leven.”
7
Dossier verplicht vrijwilligerswerk
“Ik leerde vooral wat ik later niet wil doen”
Foto: S.R.
Parsifal vol lof over sociale stage
“Een kans om mezelf te leren kennen” Parsifal (18), leerling aan de Steinerschool, staat positief ten opzichte van de maatschappelijke stages die hij jaarlijks loopt. Hij ziet de stages niet als een verplichting, maar als een kans om zichzelf en zijn interesses te leren kennen. “Ik kijk er elk jaar naar uit.”
“In het derde jaar begon ik met de landbouw- en tuinstage in een klein boerderijtje in Zuid-Frankrijk. Via mijn ouders kende ik de boer al een beetje. Samen met mijn beste vriend vetrokken we voor een week naar de boerderij, het was fantastisch. ’s Morgens moesten we de koeienstallen kuisen en in de namiddag hielpen we mee op het erf. Het werk was meestal gedaan rond vijf uur, dan konden we gaan zwemmen.”
Sociale vaardigheden
“De fabrieksstage in het vierde jaar vond ik de minst leuke. Ik heb toen gekozen voor een houtbewerkingsbedrijf waar ik paletten vervoerde, gelukkig moest ik niet aan de lopende band werken. Het jaar erna volgde de winkelstage. Ik draaide mee in een kleine krantenwinkel in mijn buurt, waar ik vooral sociale vaardigheden bijleerde. Het was leuk om dagelijks een babbeltje te slaan met de vaste klanten. De dochter van de eigenaar was een heel leuk meisje, ik heb zelfs een vriendschap aan deze stage te danken.”
Confronterend
“Dit jaar heb ik een sociale stage gedaan. In een rusthuis heb ik een week lang meegedraaid en verpleegsters geholpen. Het was een heel confronterende week. Ik heb enkele dagen met dementen moeten werken. Het is even slikken als je ziet hoe ze als kinderen behandeld worden. Ze geven die patiënten eten met een lepeltje, net zoals bij baby’s. Het is hard om zoiets te aanschouwen, maar het is de realiteit.”
“Mocht de school me niet gestimuleerd hebben, dan zou ik al deze ervaringen nooit meegemaakt hebben”
Onvergetelijke ervaring
“Ik heb echt veel bijgeleerd, vooral wat ik later niet wil doen. Nu weet ik dat ik nooit in een rusthuis wil werken. Het is leuk om ervaring op te doen in al die verschillende sectoren en echt te mogen meedraaien in een beroep. Je komt in contact met verschillende mensen. Mocht de school me niet gestimuleerd hebben, dan zou ik al deze ervaringen nooit gehad hebben. Het is misschien wel verplicht, maar wiskunde is ook verplicht. Het stoort me niet dat de school ons dwingt om die stages te doen, integendeel, ik kijk er elk jaar naar uit.”
8
Dossier verplicht vrijwilligerswerk
Deel 3 Werkstraffen
Justitie beschouwt de werkstraf niet als een vorm van verplicht vrijwilligerswerk. Toch gaat het om personen die zich zonder vergoeding inzetten in een vzw of stadienst met een maatschappelijk doel.
Alwin Meire maakt zich zorgen over opvang bepaalde werkgestraften
“Vrijwilligersorganisaties ontvangen soms zware profielen” Rechters leggen steeds sneller en voor zwaardere misdrijven een werkstraf op. Volgens Alwin Meire, coördinator van Project Alternatieve Sancties, zijn werkplaatsen onvoldoende opgeleid om bepaalde veroordeelden op te vangen. “Organisaties krijgen soms te maken met mensen die een poging tot moord gepleegd hebben of kampen met een drug- of alcoholverslaving, en worden niet opgeleid om hen te begeleiden.”
werkplaats is niet opgeleid om mensen te ontvangen met psychische of verslavingsproblemen, zij houden zich enkel bezig met de praktische zaak en zien het als een extra werkkracht.” Zijn er regels waar de werkgestrafte zich aan moet houden?
Meire: “Jazeker. Bij ziekte moet de werkgestrafte binnen 24 uur de werkplaats verwittigen. Twee keer vijf minuten te laat komen is een reden voor stopzetting. Als de persoon in kwestie niet komt opdagen zonder verwittiging wordt de werkstraf meteen stopgezet. Een organisatie kan ook op elk moment de samenwerking stopzetten. Als er bijvoorbeeld een ernstig probleem is op de werkplaats als gevolg van de werkgestrafte.”
Zware misdrijven Het Project Alternatieve Sancties (PAS) van stad Waar merken jullie Gent gaat op zoek naar een problemen in het geschikte werkplaats wansysteem van de werkneer een veroordeelde naar straf? hen wordt doorgestuurd vanuit het justitiehuis. Meire: “Sinds de invoering Werkgestraften komen merken we dat er steeds terecht in stadsdienmeer voor zwaardere sten, OCMW’s of vzw’s en misdrijven een werkwerken er samen met vaste straf wordt gegeven. Wij werknemers en vrijwilontvangen mensen die ligers. Sinds de invoering een poging tot moord gevan de werkstraf in 2002 pleegd hebben, mensen die merkt PAS een opmerkeverantwoordelijk zijn lijke evolutie waarbij voor steekpartijen of schirechters mensen die etpartijen. Werkplaatzware criminele feiten gesen krijgen daarnaast De werkstraf zou een oplossing moeten bieden voor het pleegd hebben, een werksteeds vaker te maken met plaatstekort in gevangenissen straf opleggen. “Dat is een mensen die niet in staat probleem want werkplaatzijn om hun straf uit te sen worden hiervoor niet opgeleid.” voeren omdat ze bijvoorbeeld met een drug- of alcoholverslaving of psychische problemen kampen. Organisaties zijn niet in staat om die mensen op te vangen Wat gebeurt er als u eenmaal een organisatie gevonden of te begeleiden, dat is ook hun taak niet. Aangezien wij niet heeft die wil samenwerken met werkgestraften? aan hulpverlening doen is dat een groot probleem. Als we merken dat het echt niet lukt, dan stoppen we de werkstraf.” Alwin Meire: “Tijdens een gesprek met de werkplaats maken we afspreken rond de taakverdeling. We werken met beroepsgeheim, we mogen hen niet Het Vlaams Steunpunt voor Vrijwilligerswerk vindt dat inlichten over de misdrijf die de werkgestraften gepleegd er een groot gewicht op de vrijwilligersorganisaties hebben of hun criminele achtergrond. Organisaties kunnen valt. Merkt u ook dat organisaties soms te maken krijwel uitsluitingscriteria opleggen naar gepleegde feiten. Zo gen met ongemotiveerde mensen? kan een vzw ervoor kiezen om geen personen te ontvangen Meire: “Dat gebeurt inderdaad. De manier waarop die in het verleden veroordeeld werden voor diefstal. De daarmee omgegaan wordt hangt af van de werkplaats. Foto: S.R.
>
9
Dossier verplicht vrijwilligerswerk Samen met de werkplaats we het probleem. Als we het probleem niet inziet Dan beslissen wij om
en de veroordeelde bespreken merken dat de werkgestrafte of er niet aan wil werken, de straf stop te zetten.
“Je kan niet verwachten dat de werkgestrafte in een vzw gaat werken met dezelfde motivatie als een vrijwilliger”
De werkgestraften komen terecht in organisaties waar vrijwilligers vanuit een intrinsieke motivatie werken. Zorgt dit soms voor problemen of discriminatie? Meire: “Dat ligt inderdaad soms moeilijk. Er wordt wel een duidelijk onderscheid gemaakt. Je kan niet verwachten
dat de werkgestrafte in een vzw gaat werken met dezelfde motivatie als de vrijwilligers. Ze werken er gedwongen. Soms krijgen we klachten van mensen die zeggen dat ze anders behandeld of bekeken worden. Maar zoiets is moeilijk te onderzoeken, het is gevoelige materie. Als er iets verdwijnt op de werkvloer kan ik me voorstellen dat de werkgestrafte de eerste zal zijn die verdacht wordt. Dat is een realiteit die we niet mogen ontkennen.” Hoe ervaren de veroordeelden hun werkstraf? Meire: “Dat is moeilijk te meten. De werkstraf is ingevoerd opdat de veroordeelden ook iets positief uit hun straf kunnen halen. Ze dragen hun steentje bij, krijgen opnieuw structuur in hun leven en zijn nuttig bezig. De bedoeling is om hen opnieuw snel in de maatschappij te laten functioneren. Dat is de ideale situatie, maar die geldt slechts voor een aantal mensen. De meesten willen er zo snel mogelijk van af zijn.”
Professor Tom Vander Beken duidt problematiek werkstraffen in vrijwilligersorganisaties
“Werkstraf te blind toegepast” De werkstraf wordt toegepast op mensen die niet in staat zijn om hem uit te voeren. Daardoor ontstaan moeilijkheden op de werkplaatsen in vrijwilligersorganisaties. Dat constateert Tom Vander Beken, professor Criminologie aan de Universiteit van Gent. Vander Beken meent dat de werkstraf te snel toegepast wordt. “De werkstraf zou een alternatief moeten bieden voor een gevangenisstraf, maar in realiteit zijn we gewoon meer gaan straffen.”
reden voor de invoering in 2002 is het feit dat gevangenissen te vol zitten. De bedoeling was om een alternatieve straf te kunnen geven zodat er minder gevangenisstraffen zouden worden uitgesproken.” Foto: S.R.
Hoe komt het dat organisaties zoals PAS werkgestraften ontvangen die niet in staat zijn om hun straf uit te voeren door bijvoorbeeld een verslaving of psychische problemen? Tom Vander Beken: “Wanneer een veroordeelde voor de rechter verschijnt, is niet veel informatie over zijn situatie en achtergrond bekend. De beschuldigde kan meestal kiezen tussen een werkstraf of een gevangenisstraf, natuurlijk kiest het grote merendeel voor de werkstraf. Daardoor wordt het te blind toegepast, ook op mensen die er niet toe in staat zijn.”
Alternatieve straf
Waarom is de werkstraf ingevoerd? Vander Beken: “In het strafrechtsysteem kwam men op een gegeven moment tot de conclusie dat de gevangenisstraf geen goede of nuttige straf is. We gingen op zoek naar alternatieven die niet enkel negatieve gevolgen hebben. Via de werkstraf kan de veroordeelde zijn fout een stuk herstellen door iets terug te geven aan de maatschappij. De tweede
Professor Criminologie Tom Vanderbeken bekritiseert werkstrafsysteem
Zijn die doelen bereikt?
Vander Beken: “Voor een stuk wel. De werkstraf is een alternatief en kan een zinvolle straf zijn. De vraag is: hoe kunnen we erop toezien dat ze zinvol is? Daar moet nog aan gewerkt worden. De werkstraf op zich vind ik goed, maar het is zeker geen wondermiddel. Het tweede doel, de werkstraf als oplossing voor de overvolle gevangenissen, is volledig mislukt. Werkstraffen worden almaar meer toegepast, maar het aantal gevangenisstraffen vermindert niet. We zijn dus in feite meer beginnen straffen. De term die daarvoor gebruikt wordt is net widening. Het net waarmee de vissen gevangen worden in het strafrecht is groter geworden, wat nooit de bedoeling was. Het doel was om dezelfde vissen te vangen, maar op een andere manier. Doordat het net groter
>
10
Dossier verplicht vrijwilligerswerk is, krijgen mensen die ervoor niet gesanctioneerd werden, nu wel een straf.”
Misbruik
Waar zitten de valkuilen in het werkstrafsysteem? Vander Beken: “Bij het uitspreken van een werkstraf wordt er steeds een vervangende straf uitgesproken, meestal een boete of een gevangenisstraf. Het zou logisch zijn dat die vervangende straf uitgevoerd moet worden als de veroordeelde zijn werkstraf niet tot een goed einde brengt. De realiteit is helaas anders. Wanneer de werkstraf niet verloopt zoals het hoort, dan beslist een probatiecommissie over wat er verder gebeurt. In de meeste gevallen wordt een tweede of zelfs een derde kans gegeven. Het probleem is dat veroordeelden dat weten en daar misbruik van maken. De kans dat ze hun vervangende straf moeten uitvoeren, en dus in de gevangenis belanden, is enorm klein.”
“Mensen die vroeger niet gesanctioneerd werden, krijgen nu wel een straf”
Gillis deed werkstraf achter de toog van een jeugdhuis
“Pintjes tappen is geen straf” Werken als barman in een jeugdhuis klinkt voor veel jongeren als een leuke vakantiejob. Gillis (24) deed het als werkstraf nadat hij met een onverzekerde brommer tegen een paaltje reed. Het alternatief was een boete van duizend euro, de keuze was snel gemaakt. “Ik heb de rechter vriendelijk bedankt en onmiddellijk ingestemd met de werkstraf.”
“Mijn straf was oorspronkelijk een boete van duizend euro. De rechter wist dat ik nog studeerde en vroeg me hoe ik aan dat geld zou geraken, waarop ik eerlijk antwoordde dat ik het nog niet wist. Toen stelde hij me een werkstraf van 38 uur als alternatief voor. Ik heb hem vriendelijk bedankt en onmiddellijk ingestemd.”
Tappen en kuisen
vooral te maken met het feit dat ik een nieuwkomer was en slechts voor een korte periode zou blijven. Ik heb daar niet veel last van gehad, je moet dat erbij nemen. Het maakt deel uit van de straf.”
“Een boete zou meer effect gehad hebben”
“Ik heb gekozen voor de werkstraf omdat het financieel voordeliger was. In alle eerlijkheid denk ik wel dat een boete meer effect zou gehad hebben. Ik zag mijn werk in het jeugdhuis niet als een straf, ik heb er in ieder geval niets uit geleerd. Nu besef ik wel dat het dom is om met een onverzekerde brommer te rijden, laat staan tegen een paal, maar dat heeft niets te maken met die 38 uur die ik als werkstraf heb moeten doen.” Foto: S.R.
“Als eerste stap moest ik op gesprek bij een justitieassistente. Zij heeft me voorgesteld om de werkstraf in het jeugdhuis De Kelder te doen, een vzw die draait op vrijwilligers. Dat leek me een leuke plaats dus ging ik akkoord. Daarna was er een ontmoeting met de verantwoordelijke van het jeugdhuis die ook positief stond tegenover de samenwerking, ik mocht er aan de slag. Elke vrijdag draait er een DJ in het jeugdhuis, dan stond ik achter de toog om mensen te bedienen. Nadat de laatste feestvierders huiswaarts trokken, was ik ook verantwoordelijk voor de opkuis.”
Anders bekeken
“Het contact met de andere vrijwilligers die er werkten was vrij goed. In het begin waren ze nieuwsgierig, ik heb hen eerlijk verteld waarom ik een werkstraf moest doen. Soms merkte ik wel dat ik anders bekeken werd, maar dat had
Een werkstraf van 38 uur als barman
11