-PERSBERICHTIS DE OPLOSSING VAN DE EUROCRISIS NABIJ? Door Walter Jongenelis QC, één van de financials die een grote bijdrage heeft geleverd aan onderstaande totaaloplossing
INLEIDING Binnen Finance Professionals Netherlands (FPN), een discussiegroep binnen LinkedIn heeft een groep van ongeveer 20 financiële professionals gezamenlijk de mogelijke oplossing voor de eurocrisis gevonden en ook nader uitgewerkt op hoofdlijnen zodat een totaalpakket is ontstaan dat direct kan bijdragen aan het herstel van de stabiliteit van de euro en een opleving van de economie in heel Europa. De discussie is ongeveer zes maanden geleden gestart en circa twee weken geleden is de huidige totaalvisie ontwikkeld die hieronder kort wordt weergegeven met een voorafgaande analyse van wat minimaal nodig is en wat feitelijk is geconstateerd.
ANALYSE A) In een recente publicatie van het Centraal Plan Bureau, ‘Nederland door de crisis in de statistiek met betrekking tot de overheidsschuld in de Eurozone (situatie 2009 en 2010)’ is aangegeven dat vrijwel geen enkel lid van de Eurozone in staat is om te voldoen aan de destijds vastgestelde theoretische EMU-norm. De EMU norm geeft namelijk aan dat de overheidsschuld niet hoger zou mogen zijn dan 60% van het BBP (Bruto Binnenlands Produkt). Griekenland zit inmiddels op 144%, Italië op 119%, België 98%, Ierland 97%, Portugal 95%, Duitsland 82%, Frankrijk 81%, Oostenrijk 76%, Malta 74%, Nederland 62%, Cyprus 61%, Spanje 60%, Finland 50%, Slowakije 41%, Slovenië 38%, Luxemburg19% en Estland 9%. B) Door de huidige instabiliteit en gebrek aan vertrouwen in de politiek van landen als Griekenland en Italië, maar in hun kielzog nog enkele andere landen (België, Ierland , Portugal) en het gevaar dat ook Frankrijk mee wordt getrokken door relatief veel uitstaande leningen in die risicolanden is de euro in gevaar gekomen en dreigt ook de rest mee te slepen. C) Er is geen zicht op regelingen op korte termijn die deze gevaren in toom houden en er wordt al gespeculeerd over het uiteenvallen van de euro en terugkeer naar de oude basisvaluta. D) De rente op staatsobligaties van de landen wordt steeds hoger en stijgt naar onrealistische niveaus als gevolg van verslechterde ratings en de onzekerheid over de euro. E) Griekenland geeft aan vrijwel failliet te zijn en niet in staat om haar mensen (ambtenaren) te betalen en aan andere verplichtingen te voldoen. Men vraagt om geld, doch hiertegen zijn vele bezwaren vanuit heel Europa, daar geld geven aan Griekenland gezien wordt als geld storten in een bodemloze put. Steeds meer wordt duidelijk dat Griekenland jaren lang onjuiste informatie heeft verstrekt, een ambtenarenapparaat heeft dat zeer duur is, geen gezond belastingklimaat heeft, fraude en corruptie als gegeven heeft beschouwd en weinig blijk heeft gegeven van het willen conformeren aan een regelgeving die aansluit bij wat elders in Europa gebruikelijk is en de oude EMU-norm van 60% staatsschuld reeds zeer zwaar
F)
G) H)
I) J)
heeft overschreden. Geld geven aan Griekenland zou het belonen zijn van slecht gedrag en het niet op orde hebben van de staatshuishouding. Angst ontstaat dat na Griekenland ook Italië aan komt kloppen en mogelijk nog meer landen en dat de euro zal instorten of dat er mogelijk een opdeling komt van Europa in het Noorden met een sterke NEURO en een Europa in het Zuiden met een zwakkere ZEURO of een totaal uiteenvallen van Europa en of de euro in oorspronkelijke munten. Bij een faillissement van Griekenland zouden de staatsobligaties hun waarde verliezen en vele Europese banken, pensioenfondsen en andere instellingen in gevaar brengen. Bij de invoering van de euro is feitelijk verzuimd om harde afspraken te maken omtrent een gedegen gezamenlijk monetair en fiscaal beleid en voldoende controle daarop door een instantie met dwingende bevoegdheden en of aanwijzingen omtrent het te voeren beleid op hoofdlijnen. Alles is te vrijblijvend van opzet geweest en te theoretisch zonder duidelijke aansluiting met de praktijk. In een monetaire unie past geen VETO-recht. Het huidige VETO-recht werkt verlammend op de effectiviteit en slagkracht van de monetaire unie als geheel. Er is veel weerstand van landen tegen het overdragen van bevoegdheden van landen naar Europa en er is weinig vertrouwen in de sturing van Europa en kritiek op de wijze van geldverspilling binnen Europa. Voor een monetaire unie is echter wel een duidelijke visie nodig en daadkracht. Landen willen enerzijds profiteren van de voordelen, maar zijn tot heden niet genoeg bereid geweest om de minimaal noodzakelijke concessies te doen gericht op de stabiliteit van de euro. Alleen een oplossing die al deze problemen oplost kan bijdragen aan de echte oplossing. Het stellen van de diagnose geeft in feite de antwoorden weer waar een totaalaanpak aan zou moeten voldoen. De deelnemers aan de discussie binnen de LinkedIn-groep Finance Professionals Netherlands zijn gekomen tot de volgende oplossing voor de problematiek.
MONETAIRE MAATREGELEN 1. De EMU-norm van 60% op Europees niveau moet worden bijgesteld richting 85%. Deze grens is haalbaar, realistisch en de meeste landen voldoen hier ook aan. Landen die zich bevinden in de gevarenzone tussen 85% en 100% moeten orde op zaken brengen en worden gestimuleerd om weer onder de 85% norm te komen waarbij naast hulp ook dwingende eisen gesteld kunnen worden als voorwaarden voor ondersteuning. 2. Op Europees niveau zou mogelijk een stabiele rente voor landen onderling moeten gelden losgekoppeld van het risico doch passend bij de verhouding tussen de staatsschuld en het BBP. De vaste rente tussen landen zou bijvoorbeeld 3% kunnen bedragen tussen de 60% en 85% (nieuwe EMU-norm), 3,5% bij 85%-95%, 3,75% bij 95%-100% en 4% daarboven. Landen die onder de norm van 60% komen kunnen lenen voor 2,5%. Landen die onder de 30% komen kunnen lenen tegen 2%. Landen die boven de 100% zitten kunnen lenen tegen 4%. 3. Op Europees niveau worden geen woekerrentes gerekend ten opzichte van elkaar. De maximale rente wordt 4%, hetgeen ook de maximale rente is naar de rest van de wereld voor
Eurobonds. Eurobonds met een hogere rente kennen ook een langere looptijd. Europa staat garant als geheel en niet langer als verzameling individuele landen. 4. In het vervolg zullen particuliere banken geen andere overheden kunnen financieren dan de eigen overheid. 5. Het risico van de banken kan worden beperkt door de banken geen rechtstreekse toegang te geven tot het schatkistpapier van andere landen die zich bevinden aan de 85% tot 100% zijde en hoger. Het huidige schatkistpapier wordt afgetopt op 4% en kan ook worden verkocht aan het supranationaal orgaan. De handel in schatkistpapier kan blijven zoals deze is voor de landen die voldoen aan de nieuwe EMU-norm van 85%, maar het percentage zal voor schatkistleningen beperkt zijn tot 4%. De Staat kan dus goedkoper lenen dan voorheen. 6. Een land wat boven de 100% is uitgekomen dient onder curatele te komen en er dient een plan opgesteld te worden waaruit blijkt dat men jaarlijks minimaal 5% zal dalen in de rating. In dat plan zou Griekenland in ongeveer negen jaar van 142 richting 100% moeten gaan en Italië in vier jaar van 120 naar 100%. 7. Landen die niet voldoen aan de eis van maximaal 100% en die ook niet in staat zijn om te voldoen aan de eis van 5% verlaging gaan tijdelijk terug uit de Eurozone. Als zij sterk genoeg zijn mogen zij later weer toetreden. 8. Op grond van het huidige concept staan Griekenland en Italië buiten de Eurozone indien zij niet in staat zijn om effectief 5% per jaar in te lopen. De huidige plannen moeten dit keihard aantonen. Zijn die plannen niet haalbaar dan is het direct exit en terug naar een zachtere valuta. 9. De rente wordt afgetopt op 4% maximaal voor overheidsleningen en de landen boven de 100% komen a.h.w. onder curatele te staan van een supranationaal orgaan dat hen kan bijstaan met een lening van 4% onder keiharde garanties. 10. De landen boven de 100% blijven gewoon deel uit maken van Europa alleen dan niet meer van de euro. Zij gaan per 1-1-1012 terug naar eigen tijdelijke gedevalueerde valuta. Voor Griekenland is dat een nieuwe drachme of iets dergelijks, die mogelijk 50% of 60% lager komt te staan dan de huidige euro. Voor Italië zou het een nieuwe lire zijn van ongeveer 30% tot 40% lager dan de huidige euro.
FISCALE MAATREGELEN 1. De minimale gemiddelde belastingdruk in een Euroland dient 30% te bedragen aan inkomstenbelasting of winstbelasting. 2. De minimale gemiddelde BTW zou 15% moeten bedragen, waarbij het landen vrij staat om zelf te bepalen welke zaken hoog belast worden en welke zaken laag belast. Er zijn meerdere tarieven mogelijk per land.
3. De grens voor vermogensbelasting gaat naar 100.000 euro. Over het meerdere wordt minimaal 2% vermogensbelasting geheven per jaar. 4. De minimale gemiddelde onroerendgoedbelasting voor eigenaren bedraagt 0,25% over de gerealiseerde waarde van bouwwerken in aanbouw en na afbouw over de getaxeerde waarde die verplicht moet worden geregistreerd binnen kadasters, vergelijkbaar met onze OZB.
OVERIGE MAATREGELEN SUBSIDIES-BBP VERSTERKING-GOUDINVENTARISATIE-SUPRANATIONAAL ORGAAN (ECB-IMF) AFSCHAFFING VETO-RECHT BINNEN EMU EN STATEN MET TIJDELIJKE VALUTA De Europese subsidies worden afgeschaft voor zover zij niet direct een bijdrage leveren aan de versterking van het BBP van een land. Europa stopt met het rondpompen van subsidie die ontwrichtend werkt op de vrije markt. 1. Europa stimuleert maatregelen om het BBP te verhogen. Maatregelen om het BBP te verhogen zouden kunnen zijn: - opzetten van grootschalige energieproducerende projecten; - verbeteren van productiemethoden om te komen tot hogere omzet; - exportbevorderende maatregelen; - toerisme bevorderende maatregelen; - eerlijke arbeidsverdeling en loonkostenstructuur; - bevorderen van investeringsklimaat voor buitenlandse investeerders. 2. Er wordt een inventarisatie gemaakt van de goudvoorraad van alle landen. De goudwaarde kan gebruikt worden voor gedeeltelijke verkoop indien dit een bijdrage kan leveren aan het verlagen van de staatsschuld van landen in de gevarenzone en die landen die hoger scoren dan 100%. 3. Afschaffing van VETO-recht. Zeker in Europa moeten we voor de financiële unie verenigd binnen de EMU (Eurolanden) een sterk democratisch orgaan hebben dat al die miljarden coördineert en daarin past geen VETO meer. Als er geen VETO is kan op basis van consensus met de meerderheid daadwerkelijk een eerlijk rechtvaardig en krachtig beleid worden gevoerd gericht op de onderlinge samenwerking en het samen sterk maken van Europa als economische grootmacht in de wereld. Dit is ook nodig om als serieuze gesprekspartner te worden gezien naar de rest van de wereld. 4. De oprichting van een supranationaal orgaan. (Een soort ECB met vergaande bevoegdheden daar waar nodig en toezicht op de rest. Zij signaleren en treden op daar waar dat echt nodig is en met name naar die landen die in de gevarenzone zitten 85100% en ook naar de landen die tijdelijk uit de euro-currency zijn gehaald doordat zij
meer dan 100% van hun BBP aan staatsschuld hebben. Landen aan de veilige kant van de streep onder de 85% hebben alleen maar gemak van de aanwezigheid. Nederland zit daar vergeleken met Duitsland en Frankrijk ver onder en zal extra kunnen profiteren. 5. Het supranationaal orgaan controleert de begrotingen en realisatiecijfers en de naleving van alle monetaire, fiscale en overige afspraken en kan aanwijzingen geven met een dwingend adviserend karakter. 6. Het supranationaal orgaan neemt met hulp van het IMF de verplichtingen over richting institutionele beleggers en banken die de kans krijgen om hun waardepapieren van bijvoorbeeld Griekenland en Italië om te zetten naar Europese papieren met een looptijd van 20 jaar en een maximale rente van 4% bij 100% BBP. Voor Griekenland zou dit betekenen 100/140 x 4% als maximale rentegarantie en voor Italië 100/120 x4% als maximale rentegarantie. De noemer van de factor rentegarantie wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de realisatie van het afgelopen jaar.
SLOTWOORD In het bovenstaande zijn tal van getallen aangegeven die berusten op eigen inzicht. Daar waar 30% staat kan ook een andere waarde komen in overleg te bepalen en aansluitend bij wat bijvoorbeeld al gebruikelijk is in de meeste landen. Het gaat erom dat meetbare gegevens worden gebruikt. De voordelen van een integrale aanpak en directe invoering zullen naar verwacht een enorm positieve uitwerking hebben in het vertrouwen in de euro en het herstel van de Europese economie. Landen gaan niet failliet en ook de banken niet. Alleen wordt hun inhaligheid niet meer beloond en ontvangen zij een lagere rente voor het feit dat zij hebben gespeculeerd in staatsleningen van risicolanden. Naar de rest van de wereld toe geldt het supranationaal orgaan als buffer namens Europa en als serieuze schatkistbewaarder. Ook de rest van de wereld zal daarvan de voordelen ondervinden.
Noot aan de redactie, niet voor publicatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Walter Jongenelis Tel: 079-3520484 E-mail:
[email protected]