DOKTER ZIELKNAGER, BEN IK ZIEK?
Uitgestrekt op op de de bank bank Uitgestrekt
bij de psychiater,
staarde ik naar het plafond. ‘Dokter Zielknager ben ik ziek? Is het erg?’ Hij sprak met een uiterst vreemd accent: ‘Fertelt u mai eens. Hau ies iet so beg... bego... gestart? Wainier?’ ‘Nou kijk. In het begin was ik alleen maar bang voor de tandarts... toen durfde ik niet
L I F T i ...toen bang om I te vliegen... bang voor spinnen...
meer met de
bang voor slangen... bang voor kleine gesloten ruimten... bang voor muizenmenigten!
7
DOKTER ZIELKNAGER,
BEN IK ZIEK?
Bang voor inbrekers... bang in het donker... en nu ben ik bang dat ik ziek word... en o ja, Dokter Zielknager, ik ben ook nog bang voor katten!’ Hij maakte een ongeduldig gebaar met zijn poot. ‘Hoort oe eins. Oe bient ein maus, does dat ies normaal dat oe bang bint foer katten!’ ‘Dokter Zielknager, zeg het eens. Niet liegen: ben ik ziek?’ piepte ik helemaal overstuur. Hij schudde alleen zijn kop. ‘Kaik, kan sain, kan niet sain, liegt aan oe!’ Bezorgd vroeg ik: ‘Gaat mijn genezing lang duren?’ Hij mompelde iets van: ‘Kaik, kan lang doeren, kan niet so lang doeren, liegt aan oe!’ Ik snapte er niets meer van en vroeg nog bezorgder: ‘Sorry dat ik het u zo vraag, maar
8
DOKTER ZIELKNAGER,
BEN IK ZIEK?
wat gaat het kosten?’ Hij gniffelde: ‘Kaik, kan doer sain, kan niet doer sain, liegt aan oe!’ Hij herhaalde nog eens nadrukkelijk: ‘Denk eir aan, liegt helemaal aan oe! Oe moet maiwerken!
:
Oew angsten oender ogen sien, oew fobien! Anders woerdt oe nooit beter! Sullen we foer folgende waik woensdag afspreken? Dat ies dan fijfhoedert doekaten, alstoeblieft!’
...is h et ernstig?
DOKTER ZIELKNAGER,
BEN IK ZIEK?
Ik verliet de praktijk van Dokter Zielknager. Ik voelde mij een stuk lichter... in mijn portemonnee in ieder geval! Dokter Zielknager kon dan wel een beroemde P S Y C H I A T E R zijn, en hij kon dan wel zeggen dat het allemaal aan mij lag, maar daar schoot ik niet veel mee op!
voelde I k m i j n m i j e e n s t u k l i c ht e r. . . l. a v p e orte in monnee in ieder g
10
WAAR BLIJF JE?
De volgende dag bleef ik thuis. De dag daarna ook. De ochtend van de derde dag moest ik toegeven dat het erger werd. Nu durfde ik zelfs mijn huis niet meer uit! De ochtend van de vierde dag rinkelde de telefoon. Ik nam op: ‘Hallo, hier Stilton,
Geronimo Stilton.’ Het was mijn zus, de speciale verslaggeefster van mijn krant. O, had ik dat nog niet verteld? Ik ben een uitgeefmuis. Ik geef
BLIJF JE?
WAAR
de meest gelezen krant van Muizeneiland uit: De Wakkere Muis. ‘Geronimo, waar blijf je? Je bent al drie dagen niet op kantoor geweest!’ brulde mijn zus in de hoorn. ‘Ben je soms vergeten dat er drie contractondertekeningen, vier boekomslagen (die moeten beoordeeld worden), vijf televisieinterviews (naar aanleiding van je laatste boek)
Ge
ro
n
en zes vergaderingen van de Vorstelijke
im
ooo! ! !
Vereniging van Uitgevers op de agenda staan? En jij neemt dan zomaar een paar dagen vrij?’ Ik wilde het uitleggen. ‘Ahum, nou ja, eigenlijk, ik voel me niet lekker. Morgen ben ik er weer. Echt.’
12
DERTIG SECONDEN
De volgende ochtend sprak ik mezelf moed in en ging naar buiten. Ik liep de trap af (aan de lift nemen, durfde ik niet eens te denken,
brrr!). Heel voorzichtig deed ik de buitendeur open en stak mijn snuit naar buiten. Ik rilde, wat een verkeersdrukte. Ik haalde eens diep adem en verzamelde al mijn moed. Ik zette een poot op het trottoir. Er gebeurde niets. Opgelucht dacht ik: I K K A N H E T ! O , W A T BEN IK BLIJ! Waarom durfde ik eigenlijk mijn huis niet uit? Eitje! Ik liep naar de krantenkiosk om een krant te kopen.
13
DERTIG
SECONDEN
1 Ik had niet eens tijd om de koppen te lezen... 2 Vanuit een bovenraam viel er een pot met geraniums op mijn kop! 3 Ik zag niets meer en botste tegen een lantaarnpaal. 4 Verblind struikelde ik over een
1
putdeksel. 5 Ik viel met mijn snuit plat op het asfalt, als een sukkelmuis! 6 Ik probeerde op te staan, maar er reed een taxi over mijn staart...
2
4
3 5
DERTIG
SECONDEN
7 En juist op dat moment liet een vogeltje iets vallen... op mijn snuit! En dat allemaal in minder dan dertig seconden.
‘ H e l p ! ’ gilde ik wanhopig.
Vlug als een rat rende ik terug naar huis. Zie je wel. Ik had wel gelijk. Naar buiten gaan was levensgevaarlijk! Ik bleef lekker binnen! En ik sloot de voordeur met dertien sloten af.
6
7
GEEN INJECTIE, O NEE! De zesde dag werd ik opnieuw gebeld door mijn zus Thea. Ze was op kantoor, zoals elke dag, zelfs op zondag! ‘Geronimo! Hoe gaat het met je?’ Ik mompelde: ‘Eh, ja, ik ben een beetje verkouden...’ en ik deed of ik moest niezen, ‘Hatsjie!’ Mijn zus piepte: ‘Dan moet je naar de dokter. Ik ga wel met je mee! Die geeft je dan medicijnen en misschien wel een injectie!’
‘ N e e e e ! ’ gilde ik verstijfd van angst. ‘Geen injectie, o nee! Ik geloof dat ik me al iets beter voel!’ Thea (mijn zus heeft vele eigenschappen, achterdochtig zijn is er één van) bromde:
16