Doetinchem duurzaam verlicht Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012 Gemeente Doetinchem uitgave december 2007
Inhoud Samenvatting .................................................................................................................. 3 Voorwoord ...................................................................................................................... 6 Leeswijzer....................................................................................................................... 7 1 Algemeen..................................................................................................................... 8 1.1 Afwegingskader bij openbare verlichting..................................................................... 8 1.2 Visie op verlichten................................................................................................... 9 1.3 Kader wet- en regelgeving ......................................................................................10 1.4 Kader landelijke en provinciale ontwikkelingen ...........................................................11 2 Huidige 2.1 De 2.2 De 2.3 De
situatie in vogelvlucht ........................................................................................12 gemeente ........................................................................................................12 openbare verlichtingsinstallatie ...........................................................................12 organisatie .......................................................................................................13
3 Aandachtspunten en ambities.........................................................................................14 3.1 Terugblik beleidsplan 2003 - 2012............................................................................14 3.2 Uitgangspositie bij opstellen van dit beleidsplan .........................................................14 3.3 Ambities voor 2008 - 2012......................................................................................15 4 Inrichting van de openbare ruimte ..................................................................................17 4.1 Vormgeving per wijk en gebied ................................................................................18 4.2 Verlichten van hoofdwegen .....................................................................................19 4.3 Verlichten van fietspaden ........................................................................................20 4.4 Verlichting in natuur- en buitengebieden en nabij bomen.............................................20 4.5 Reclame aan lichtmasten ........................................................................................22 5 Duurzaamheid .............................................................................................................23 5.1 Energieverbruik .....................................................................................................23 5.2 Energievoorziening.................................................................................................24 5.3 Afvalstoffen ..........................................................................................................25 6 Beheer en onderhoud....................................................................................................26 6.1 Optimaal onderhoud...............................................................................................26 6.2 Materiaalkeuze ......................................................................................................27 7 Doelstellingen en begroting............................................................................................30 7.1 Doelstellingen .......................................................................................................30 7.2 Financiële consequenties.........................................................................................30 8 Conclusie en aanbevelingen ...........................................................................................31 8.1 Nieuw beleid .........................................................................................................31 8.2 Optimaal onderhoud...............................................................................................32 8.3 Financiële consequenties.........................................................................................33 Bijlagen .........................................................................................................................35
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 2 van 59
Samenvatting Vanaf medio 2008 beschikt de gemeente Doetinchem over een moderne openbare verlichtingsinstallatie die met de huidige organisatie kwalitatief en qua lichtniveau in stand is te houden. Het accent ligt de komende beleidsperiode dan ook op realiseren van energiebesparingen, reduceren van lichthinder en creëren van een totaalplaatje, waarin de gemeente het eigen karakter en uitstraling van wijken en dorpen behoudt en de attractiewaarde van de stad als geheel vergroot. Daarnaast is de gemeente in staat onderhoudswerkzaamheden beter met elkaar te combineren en te minimaliseren en de verlichting aan te passen aan de eisen die het verkeer hieraan stelt. Tot slot houdt de gemeente Doetinchem natuurlijk ook de kwaliteit van de fysieke installatie en van het lichtniveau komende jaren in stand. Om dit alles te realiseren, is in de periode 2008 – 2012 gemiddeld € 365.907 per jaar nodig. Visie De gemeente Doetinchem draagt met een juist afgepaste hoeveelheid licht tijdens donkere uren bij aan een verkeersveilige, sociaal veilige en leefbare omgeving. Daarnaast werkt zij actief aan het verminderen van de schaduwkanten van verlichting, door bij te dragen aan energiebesparing en reductie van lichthinder c.q. realiseren van donkerte. Afhankelijk van de functie die de openbare ruimte heeft, ligt de nadruk op één of meerdere van de hiervoor genoemde aspecten. Huidige situatie In het Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Doetinchem 2003 is voorgenomen het accent te leggen op moderniseren van de openbare verlichtingsinstallatie. Dit is afgelopen jaren versneld doorgevoerd en naar verwachting medio 2008 afgerond. De gemeente beschikt vanaf dat moment over een kwalitatief goede installatie en lichtniveaus die passen binnen de beleidsuitgangspunten. De huidige gemeentelijke organisatie is capabel om deze kwaliteit en niveaus in stand te houden. Hiermee zijn de drie basisvoorwaarden voor ontwerpen, aanleggen, beheren en onderhouden van openbare verlichting voldoende geborgd. Inrichting van de openbare ruimte De gemeente Doetinchem streeft naar een minimaal verlichte openbare ruimte. Daar waar licht noodzakelijk is, geeft zij voorkeur aan het toepassen van materialen uit het voorkeursassortiment. Met de samenstelling van het voorkeursassortiment streeft de gemeente naar een optimale balans tussen ‘behouden van eigen karakter en uitstraling van wijken en dorpen’, ‘minimaliseren van energieverbruik, lichthinder en milieubelasting’ en ‘efficiënt beheer en onderhoud’. Daarnaast is het de wens om de eigen identiteit en attractiewaarde van de gemeente te ondersteunen door, naast min of meer functionele openbare verlichting, ook lichtarchitectuur (aanlichten van objecten) toe te passen. Dit aanlichten van objecten vindt op duurzame wijze plaats, zodat ook met lichtarchitectuur de bovengenoemde aspecten in balans blijven. Het verdient de aanbeveling eerst de randvoorwaarden en locatiekeuzes hiervoor verder uit te werken, voordat de uitvoering gestart wordt. De gemeente Doetinchem hecht verder veel waarde aan gezonde en vitale bomen langs diverse lanen binnen haar beheergrenzen. Dit heeft consequenties voor de positionering en uitvoering van
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 3 van 59
de openbare verlichting: daar waar verplaatsen of een andere opstelling van lichtmasten niet mogelijk is, is aanbevolen een alternatieve mast te kiezen, waarbij het lichtpunt midden boven de straat komt te hangen. Reduceren van inspanningen en realiseren van besparingen De gemeente Doetinchem heeft afgelopen tijd voorkeur gegeven aan het toepassen van onderhoudsarme materialen zoals aluminium lichtmasten (schilderen niet nodig) en lampen met een langere levensduur (minder vaak remplace uit te voeren). De besparingen die dit oplevert, worden in de komende beleidsplanperiode zichtbaar. Doetinchem krijgt steeds meer verkeer te verwerken. Tijdens daluren loopt de verkeersintensiteit echter fors terug. Gedurende de nachtelijke uren is de verlichting langs deze wegen reeds statisch gedimd. Alternatieve, meer dynamische dimtechnieken bieden de mogelijkheid om het lichtniveau beter af te stellen op het actuele verkeersaanbod en daarmee gedurende een groter tijdsblok te dimmen. Het is dan ook aan te raden om financiële consequenties en besparingsmogelijkheden (energieverbruik, lichthinder en onderhoudskosten) met andere vormen van dimbare verlichting te onderzoeken. Met name in natuur- en buitengebieden is de behoefte aan donkerte zeer groot. Daarnaast is onderhouden van de beperkte openbare verlichting die in buitengebieden aanwezig is, relatief arbeidsintensief en kostbaar. Het verdient de aanbeveling om een onderzoek uit te voeren, waarin duidelijk wordt in hoeverre bestaande verlichting in deze gebieden is te vervangen door andere vormen van signalering en/of markering. Bijkomend voordeel is dat de gemeente hiermee energiebesparing realiseert. Minimaal willen verlichten betekent ook dat de aanwezige verlichting alleen brandt op tijden waarop dit nodig is. De algemene in- en uitschakeltijden van de openbare verlichting worden op dit moment bepaald door de netbeheerder. De gemeente Doetinchem kan het aantal branduren van de openbare verlichting zelf beïnvloeden en verlagen door de openbare verlichting op basis van plaatselijke omstandigheden te schakelen (lokaal in plaats van regionaal schakelen). Het is aan te raden dit voorstel komende tijd verder uit te werken. Optimaliseren van onderhoud Het verdient de aanbeveling de onderhoudssystematiek van groepsremplace verder door te zetten in de gemeente Doetinchem. Bij deze wijze van onderhoud worden lampen gestructureerd en projectmatig vervangen nadat een, per lamptype vastgestelde, brandduur verstreken is. Alle overige onderhoudswerkzaamheden, zoals vervangen van masten en armaturen en het uitvoeren van overige kleine werkzaamheden, zijn aan te sluiten op remplaceercycli. De gekozen onderhoudssystematiek heeft als bijkomend voordeel dat de frequentie van controleritten langs hoofdroutes en in buitengebieden te verlagen is. Naast financiële biedt dit ook milieutechnische voordelen. De optimale frequentie is vast te stellen aan de hand van een analyse van storingen en resultaten per controlerit.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 4 van 59
Financiële consequenties Voor het bepalen van het budget is uitgegaan van een (gangbare) gebruiksduur van 40 jaar voor lichtmasten en 20 jaar voor armaturen. De bedragen zijn exclusief BTW en inclusief indexering. Hoewel het beleidsplan geldt voor een periode van vijf jaar, is ook een financiële doorkijk voor de eerstvolgende vijf jaar opgenomen. Dit betekent: € 365.907 per jaar in de periode 2008 – 2012 € 426.230 per jaar in de periode 2013 – 2017 Om bovenstaande aanbevelingen op te kunnen volgen zoals beschreven in het beleidsplan en om de verlichtingsinstallatie in goede staat te kunnen houden, is in de gehele periode dus gemiddeld € 396.069 per jaar nodig.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 5 van 59
Voorwoord De gemeente Doetinchem kent sinds 1988 een beleidsmatige aanpak van de openbare verlichting. Ten tijde van het opstellen van het meest recente beleidsplan, Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Doetinchem 2003, is geconcludeerd dat de verlichtingsinstallatie in Doetinchem voor deels verouderd was. In het plan zijn vervolgens maatregelen voorgesteld waarmee de gemeente kwaliteit van de installatie en het lichtniveau in de periode 2003 – 2012 wilde verbeteren. Hoewel de periode van het beleidsplan 2003 – 2012 niet verstreken is, zijn er een aantal redenen om een nieuw beleidsplan op te stellen voor de periode 2008 - 2012. In de eerste plaats heeft de gemeente Doetinchem afgelopen jaren extra financiële middelen vrijgemaakt, waarmee achterstanden in de kwaliteit van de verlichtingsinstallatie en het lichtniveau versneld uitgevoerd zijn; de voorgestelde maatregelen uit het plan van 2003 zijn daarmee voor een groot deel afgerond. Daarnaast ontstaat binnen de gemeente de behoefte om in bredere zin naar openbare verlichting te kijken. Welke visie heeft de gemeente ten aanzien van (openbare) verlichting en welke beleidsmogelijkheden biedt dit? Tot slot zijn er landelijke en provinciale ontwikkelingen op het gebied van energieverbruik van en energiebesparing op openbare verlichting, die het wenselijk maken het huidige beleid te evalueren. Het Beleidsplan Openbare Verlichting 2008 – 2012 gaat daarmee verder dan alleen een het plaatsen, hebben en instandhouden van een kwalitatief goede installatie en kwalitatief goede lichtniveaus. Dit beleidsplan geldt voor een periode van 5 jaar, dat wil zeggen voor de periode 2008 - 2012. In het plan is een financiële doorkijk opgenomen voor de eerstvolgende 5 jaar (2013 – 2017). In 2012 komt de gemeente Doetinchem met een nieuw beleidsplan voor openbare verlichting. De gemeente past de in dit plan aangegeven bedragen tussentijds aan op die momenten dat de materiaal- en/of arbeidskosten hiertoe aanleiding geven.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 6 van 59
Leeswijzer Het onderliggende Beleidsplan Openbare Verlichting 2008 - 2012 van de gemeente Doetinchem bestaat uit twee delen, die in de vorm van een hoofddocument en bijlagen samengevoegd zijn tot één beleidsplan. Het hoofddocument geeft het beleid voor openbare verlichting op hoofdlijnen. De bijlagen bevatten meer technische details en onderbouwing van het beleid. Aan het eind van het beleidsplan is een lijst (bijlage F) van definities opgenomen. Hoofdstuk 1 t/m 3 (en bijbehorende bijlagen A en B) vormen een inleiding tot de beleidsvorming. In hoofdstuk 1 is weergegeven wat de visie op verlichten is en binnen welke kaders het gemeentelijke beleid op openbare verlichting geplaatst moet worden. Hoofdstuk 2 bevat een overzicht van de huidige situatie. In hoofdstuk 3 zijn de belangrijkste aandachtspunten en ambities, die aan de basis van dit beleidsplan liggen, opgenomen. De hoofdstukken 4, 5 en 6 (en bijbehorende bijlagen C en D) geven het beleid in hoofdlijnen weer. In hoofdstuk 4 richt de gemeente zich vooral op aspecten die te maken hebben met ontwerp en realisatie van openbare verlichting. Duurzaamheidaspecten die relevant zijn voor het beleidsterrein openbare verlichting zijn in hoofdstuk 5 opgenomen. Hoofdstuk 6 bevat beleidsuitgangspunten ten aanzien van beheer en onderhoud van de openbare verlichtingsinstallatie. Het beleidsplan wordt afgesloten met de hoofdstukken 7 en 8. In hoofdstuk 7 is samengevat welke doelstellingen de gemeente in de periode 2008 – 2012 wil realiseren en wat de financiële consequenties (onderbouwd in bijlage E) daarvan zijn. Tot slot bevat hoofdstuk 8 een terugblik op de aandachtspunten en ambities. In de vorm van conclusies en aanbevelingen is een advies opgenomen over de mate waarin de gemeente in staat deze punten op te lossen c.q. deze ambities waar te maken en welke concrete maatregelen zij daarbij kan nemen.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 7 van 59
Algemeen
1.1 Afwegingskader bij openbare verlichting Openbare verlichting is in de gemeente Doetinchem een niet weg te denken publieke dienst. Met deze dienst kan het openbare leven in de (late) avond en nacht doorgaan. Een juist afgepaste hoeveelheid licht draagt tijdens deze donkere uren bij aan een verkeersveilige, sociaal veilige en leefbare of comfortabele omgeving. Daarnaast maken energiebesparing, reductie van lichthinder en bevorderen van donkerte deel uit van de afwegingen bij verlichten van de openbare ruimte. Verkeersveiligheid Bij verkeersveiligheid is het van groot belang op welke wijze verschillende verkeersdeelnemers (gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers) elkaar tegen kunnen komen, de weg kunnen overzien en al dan niet een min of meer ‘vaste’ plaats op de weg hebben (gescheiden wegdelen). Afhankelijk van de wegcategorie en de verkeerssituatie ter plaatse, kan het wenselijk zijn om alternatieve markering of verlichting toe te passen teneinde de verkeersveiligheid te bevorderen. Sociale veiligheid Sociale veiligheid en het gevoel veilig te zijn, hangt mede samen met de mate waarin een weggebruiker zijn omgeving overzichtelijk vindt. Dit impliceert onder meer dat men passanten op een voldoende grote afstand kan herkennen en obstakels zoals stoepranden, straatmeubilair, verkeersdrempels, losliggende tegels of kuilen op tijd kan waarnemen. De aanwezigheid van verlichting betekent echter niet dat een gebied ook daadwerkelijk veilig is. Hiervoor is onder meer sociale controle (de aanwezigheid van anderen) noodzakelijk. Wanneer sociale controle ontbreekt, kan de gemeente ervoor kiezen om gebruik van bepaalde gebieden te ontmoedigen door hier bewust geen verlichting te plaatsen. In dat geval is het wel van belang dat er een, sociaal gecontroleerd, alternatief voorhanden is (bijv. een route om i.p.v. door het park). Leefbaarheid Leefbaarheid of comfort van de openbare ruimte is in grote mate afhankelijk van de sfeer binnen deze ruimte; in welke mate ervaren de meest kwetsbare verkeersdeelnemers deze ruimte als prettig. De keuze van een bepaald type armatuur, de hoogte en type mast, de locatie van het lichtpunt, etc. dragen gezamenlijk bij aan de sfeer die een gebied uitstraalt. Bij het beïnvloeden van de leefbaarheid spelen daarom lichtsterkte, lichttype, duur van de belichting, lichtbereik en esthetica een rol.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 8 van 59
Lichthinder / donkerte Duisternis is belangrijk voor mensen, dieren en planten. Teveel verlichting kan hinder of overlast veroorzaken en het bioritme verstoren. Daarnaast leidt lichthinder o.a. tot veranderingen in treken broedgedrag en in het zoeken naar voedsel. Een goed voorbeeld is de verstoring van aanvliegroutes van vleermuizen. Om lichthinder tot een minimum te beperken is het in de eerste plaats noodzakelijk de hoeveelheid verlichting terug te brengen en in de tweede plaats de hinder van noodzakelijke verlichting te reduceren. In de afweging is dus van belang in hoeverre licht noodzakelijk is, welke alternatieven beschikbaar zijn en met welke technieken de lichthinder te beperken is. Energiebesparing Gemiddeld wordt de helft van het totale energieverbruik van gemeenten besteed aan verlichten van de openbare ruimte. Besparingen hierop hebben daarom een groot effect. De gemeente Doetinchem heeft twee motieven om energie te besparen: 1. financieel: de verwachting is dat de energieprijs komende jaren zal stijgen, waarmee het interessant is om zoveel mogelijk gebruik te maken van energiebesparende maatregelen. 2. milieutechnisch: door het energieverbruik van de openbare verlichting te beperken, sluit de gemeente aan op (inter)nationale afspraken om de uitstoot van CO2 terug te dringen
wegcategorie
primaire functie
sociale veiligheid
verkeersveiligheid
leefbaarheid
donkerte
energiebesparing1
kom kom
buiten de bebouwde
binnen de bebouwde
1.2 Visie op verlichten De gemeente Doetinchem streeft in de uitvoering van haar beleid voor openbare verlichting naar optimale veiligheid en leefbaarheid voor de mens, flora en fauna. Beperken van lichthinder, vergroten van donkerte, besparen van energie en beperken van afvalstromen vormen daarom kernpunten in dit beleidsplan. Om de balans tussen de voor- en nadelen van openbare verlichting in evenwicht te houden, gaat de gemeente doordacht om met verlichten van de openbare ruimte. Afhankelijk van de functie van de ruimte, ligt de nadruk op één of meerdere functies van de openbare verlichting hierin:
(gebieds)ontsluitingswegen
verkeersfunctie
+
+++
-
+
++
erftoegangswegen
verblijfsfunctie
+++
++
+++
+
++
langzaam verkeer route
anders
+++
++
++
+
++
leefomgeving
verblijfsfunctie
+++
-
+++
+
++
stroomwegen
verkeersfunctie
-
+++
-
+
++
(gebieds)ontsluitingswegen
verkeersfunctie
+
+++
-
++
++
erftoegangswegen
verblijfsfunctie
+
++
-
++
++
fietspaden
verkeersfunctie
+++
-
-
++
++
landelijke-/natuurgebieden
anders
-
-
+++
+++
++
schaal: +++ (heel belangrijk) tot – (niet belangrijk) 1
Beperken van het energieverbruik is van groot belang bij de afwegingen voor een juiste, afgepaste hoeveelheid licht. Het realiseren van energiebesparingen gaat echter nooit ten koste van de primaire functies van openbare verlichting, te weten het creëren van een veilige omgeving voor verkeersdeelnemers en het creëren van een veilige woon- en leefomgeving.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 9 van 59
In bijlage A: Functie en uitvoering van de openbare verlichting is aanvullende informatie opgenomen over sociale veiligheid in de gemeente Doetinchem. Juist deze sociale veiligheid, maar ook leefbaarheid zijn thema’s waar burgers zich mee bezig houden. De gemeente Doetinchem streeft ernaar niet (meer) te verlichten, tenzij dit noodzakelijk is. Dit heeft onherroepelijk tot gevolg dat zij verzoeken van burgers om (meer) verlichting afwijst, als de noodzaak van deze verlichting niet vaststaat. Het is dus van groot belang hierover met burgers te communiceren en hen voor te lichten en te betrekken bij de totstandkoming van besluiten. 1.3 Kader wet- en regelgeving Naast het vervullen van bovengenoemde functie moet de openbare verlichting ook voldoen aan kaders die daarvoor gesteld zijn in diverse wet- en regelgeving. Ten tijde van het opstellen van dit beleidsplan is de relevante wet- en regelgeving te onderscheiden in: landelijke inbreng o Nederlands Burgerlijk Recht: Dit heeft tot gevolg dat de gemeente Doetinchem juridisch gezien eigenaar is van in gemeentelijke grond geplaatste masten. Als gevolg hiervan is de gemeente aansprakelijk te stellen voor letsel of schade die het gevolg is van gebreken aan de verlichtingsinstallatie en/of onvoldoende of misleidende verlichting. o Elektriciteitswet: De wet omvat ondermeer beheer en instandhouding van het kabelnet; de netbeheerder is belast met het in goede staat houden van dit net. De gemeente Doetinchem maakt voor energievoorziening van de openbare verlichting gebruik van het gereguleerde domein (elke lichtmast vormt een aansluiting op het elektriciteitsnet). o Flora en fauna wet: De wet beschermt leefgebieden van diverse planten- en diersoorten. Als verlichting aantoonbaar verstorend is voor bepaalde soorten, kan op basis van de deze wet worden besloten dat de lichtbron aangepast of zelfs verwijderd moet worden. o Natuurbeschermingswet 2005: De wet regelt bescherming van de Nederlandse beschermde natuurmonumenten en wetlands en van de Europese Natura-2000-gebieden. o Wegcategorisering: Het wegennet in Nederland is ingedeeld in stroom-, erftoegangs- en gebiedsontsluitingswegen. Europese inbreng o Aanbestedingsrecht: Het aanbestedingsbeleid van de gemeente Doetinchem is afgeleid van het Europese aanbestedingsrecht en kent drie niveaus (tot € 60.000 enkelvoudig en vanaf € 120.000 openbaar aanbesteden; daartussen meervoudig onderhands aanbesteden). o Afvalstoffenlijst: Op basis hiervan horen gasontladingslampen2 tot chemisch afval, wat betekent dat ze via erkende verwerkingsbedrijven afgevoerd moeten worden. o Vogel- en Habitatrichtlijn: Hierin is aangegeven welke soorten en natuurgebieden beschermd moeten worden. De richtlijnen zijn vertaald naar de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming) en Flora- en faunawet (soortbescherming). o Milieudoelstellingen: Voortvloeiend uit het Verdrag van Kyoto is afgesproken dat uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 in 2012 teruggebracht is tot 6% en in 2020 tot 20% onder 2
Hieronder vallen fluorescentie-, natrium- en kwiklampen
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 10 van 59
het niveau van 1990. Tevens is afgesproken dat in 2020 20% van de verbruikte energie afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen. (licht)technische eisen zoals ontwerprichtlijnen en constructie-eisen o Politiekeurmerk Veilig Wonen: Het keurmerk stelt onder meer eisen aan verlichting van de openbare ruimte en achterpaden en aan de wijze waarop beheer van de openbare ruimte vorm krijgt. door de gemeenteraad vastgestelde voorwaarden (zoals belangen van ander beleidsterreinen) De eerste onderdelen zijn meer in detail uitgewerkt in bijlage B: Wet- en regelgeving. Voor wat betreft door de gemeenteraad vastgestelde voorwaarden geldt: daar waar openbare verlichting raakvlakken heeft met andere beleidsterreinen binnen de gemeente Doetinchem, maken de aldaar gestelde voorwaarden deel uit van dit beleidsplan. 1.4 Kader landelijke en provinciale ontwikkelingen De landelijke politiek besteedt meer en meer aandacht aan openbare verlichting. Met name het reduceren van energieverbruik en lichthinder krijgen hierbij de aandacht. De overheid roept eind 2007 een Taskforce Openbare Verlichting in het leven, die tot taak heeft gemeentes te informeren over hun mogelijkheden om energie te besparen en lichthinder te reduceren. De provincie Gelderland is inmiddels al enkele jaren actief op het gebied van lichthinder en van energiebesparing. Met het project Veluwe Donker en Stil heeft zij het initiatief genomen om het aandeel donkerte op de Veluwe te vergroten en te komen tot energiebesparing op het gebruik van licht in de openbare ruimte. Ook voor de Achterhoek is in de loop van 2007 een project gestart, te weten Achterhoek Donkertekaart. Verder stelt de provincie subsidies beschikbaar aan gemeenten voor de uitvoering van innovatieve projecten op het gebied van energiebesparing voor openbare verlichting. De gemeente Doetinchem sluit met dit beleidsplan aan op deze laatste landelijke en regionale ontwikkelingen op het gebied van openbare verlichting. De gemeente versterkt deze aansluiting door de ontwikkeling van beschikbare beleids- en beheerinstrumenten en van beschikbare kennis en inzichten op het gebied van openbare verlichting actief te volgen. Op deze wijze is zij in staat om ontwikkelingen die toepasbaar zijn voor de gemeente Doetinchem, gedurende de looptijd van dit beleidsplan in de praktijk te brengen.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 11 van 59
Huidige situatie in vogelvlucht
2.1 De gemeente De gemeente Doetinchem bestaat uit negen wijken en drie dorpen, met elk een eigen karakter. Het totale oppervlakte is 7.966 ha en het aantal inwoners 56.758 (stand 1 januari 2006). Binnen de gemeentegrenzen zijn verschillende typen gebieden te onderscheiden, die elk hun eigen eisen stellen aan de inrichting van de openbare ruimte: verblijfsgebieden (woonwijken) buitengebieden ontsluitingswegen (bijvoorbeeld Liemersweg, Keppelseweg, Europaweg, etc.) winkelgebieden (Centrum, De Bongert, Overstegen, dorpskernen Gaanderen en Wehl) bedrijventerreinen (Keppelseweg, Verheulsweide, De Huet, Akkermansweide, Diepenbroek Zuid, Nijverheidsweg, Wijnbergen, Wehl) natuurgebieden (park Overstegen, De Koekendaal en De Kruisberg, De Zumpe) uitgaansgebied (Centrum) schilgebied (oude stadsgrenzen van Doetinchem) 2.2 De openbare verlichtingsinstallatie De openbare verlichtingsinstallatie van de gemeente Doetinchem is samengesteld uit: 11.511 lichtmasten 11.624 armaturen 12.160 lampen Lichtmasten
Armaturen
> 40 jaar
> 20 jaar
30-40 jaar
10-20 jaar
< 30 jaar
< 10 jaar
0%
20%
40%
60%
80%
0%
20%
40%
60%
80%
In de grafieken is een overzicht gegeven van het aandeel verouderde lichtmasten (> 40 jaar) en armaturen (> 20 jaar), het aandeel dat op basis van leeftijd in de periode 2008 – 2017 voor vervanging in aanmerking komt en het aandeel lichtmasten (<30 jaar) en armaturen (< 10 jaar) dat in dit beleidsplan volledig buiten beschouwing blijft.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 12 van 59
Lampen
Lichtkleur
oranje licht geel licht wit licht 0%
20%
40%
60%
80% 100%
Gele en oranje lichtkleuren zijn vooral bedoeld voor locaties waar openbare verlichting de verkeersveiligheid moet bevorderen (op doorgaande wegen). Witte lichtkleuren verhogen de sociale veiligheid en leefbaarheid in verblijfsgebieden. Een hoog aandeel van oranje licht duidt veelal op aanwezigheid van verouderde armatuurtypen (in de jaren 80 werd oranje licht veelvuldig in woonwijken toegepast).
Percentage van totaal
De openbare verlichtingsinstallatie is ontworpen op basis van de, tijdens ontwerp of reconstructie actuele, verlichtingsrichtlijnen. Uit de resultaten van de jaarlijkse schouw blijkt dat componenten waaruit de installatie opgebouwd is, in goede staat verkeren. Zoals in de figuren weergegeven is, is het aandeel verouderde componenten en verouderde typen lamp klein. In Doetinchem is de openbare verlichtingsinstallatie aangesloten op het elektriciteitsnet van Continuon. De ondergrondse installatie is hiermee eigendom van de netbeheerder en niet van de gemeente. Voor de energievoorziening van de openbare verlichting maakt de gemeente Doetinchem gebruik van groene stroom. Het verbruik voor de openbare verlichting ziet er als volgt uit: totaal systeemvermogen gemiddelde vermogen per object gemiddelde brandduur per jaar energieverbruik per jaar
592 kW 51 W 4.160 uur 2.462.029 kWh (berekend; bemeten is 2.689.366 kWh)
Het verschil tussen berekend en bemeten energieverbruik is onder meer gevolg van netverliezen.
2.3 De organisatie De gemeente Doetinchem heeft drie medewerkers in dienst die inhoudelijke verantwoordelijkheid hebben voor ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud van de openbare verlichting: 0,3 fte voor taken zoals beleid en projecten 0,3 fte voor instandhouden van de installatie (onderhoud en storingen) Daarnaast is voor de technische uitvoering van preventieve en correctieve onderhoudswerkzaamheden een contract afgesloten met een externe partij. Ontwerp, nieuwe aanleg en reconstructies brengt de gemeente, via projectopdrachten, eveneens onder bij derden.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 13 van 59
Aandachtspunten en ambities
3.1 Terugblik beleidsplan 2003 - 2012 Het Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Doetinchem 2003 bevatte aanbevelingen t.a.v.: planmatig onderhoud: planmatig onderhoud i.p.v. vast jaarbedrag veroudering installatie: componenten binnen 10 jaar vervangen verbetering installatie o verkeerswegen met SRL-armaturen: naar lager lampvermogen o verblijfsgebieden algemeen: lichtkwaliteit verbeteren via moderniseren en bijplaatsen o gebied rond Veemarkt: lichtniveaus verhogen i.v.m. bomen o achterpaden: beleid op noodzaak, financiering, realisatie, beheer uitbreiding installatie: uitbreidingen gelijke tred met woningbouw onderhoud openbare verlichting: groepsremplace kostenneutraal energiekosten: modernisering verlaagt opgenomen vermogen Met het vrijmaken van extra budget is de gemeente Doetinchem in Foto: Veemarkt staat geweest bovenstaande aanbevelingen versneld op te volgen. Hiermee is een nieuwe uitgangspositie ontstaan. De gemeente is in staat geweest om, ondanks uitbreiding van de installatie, het opgesteld vermogen en daarmee het energieverbruik van de openbare verlichting naar beneden te brengen. Ook de onderhoudskosten zijn als gevolg van deze modernisering en de introductie van planmatig onderhoud fors teruggebracht. 3.2 Uitgangspositie bij opstellen van dit beleidsplan Bij ontwerpen, aanleggen, beheren en onderhouden van openbare verlichting zijn drie aspecten te benoemen, waarvoor aandacht vereist is. Van deze aspecten is hieronder weergegeven in welke mate de gemeente Doetinchem hier (extra) aandacht aan moet schenken. Kwaliteit van de (fysieke) installatie De gemeente Doetinchem heeft de laatste jaren veel tijd en geld gestoken in het verbeteren van de kwaliteit van de aanwezige installatie. Deze verbeterslag is naar verwachting medio 2008 afgerond. Vanaf dat moment bezit de gemeente een kwalitatief goede openbare verlichtingsinstallatie; verouderde componenten zijn vervangen door gelijkwaardige, maar gemoderniseerde varianten. Hoewel instandhouden hiervan altijd aandacht van de gemeente blijft vragen, is de kwaliteit van de fysieke installatie geen knelpunt meer.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 14 van 59
Kwaliteit van de verlichting Met het verbeteren van de fysieke installatie is ook de kwaliteit van de verlichting, ofwel het lichtniveau op straat, verbetert. De huidige kwaliteit van de verlichting past binnen de uitgangspunten zoals verderop in dit beleidsplan is verwoord. Het lichtniveau in de straten van Doetinchem voldoet hiermee aan de verwachting van burgers (weinig klachten) en gemeente. Hoewel de kwaliteit van de verlichting bij ontwerp en reconstructie een aandachtspunt blijft, is dit aspect geen knelpunt meer waarvoor extra aandacht nodig is. Organisatie om dit alles in stand te houden Binnen de gemeente Doetinchem is een beperkte capaciteit op beleids- en operationeel niveau beschikbaar voor het beleidsterrein openbare verlichting. De gemeente heeft ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud van de technische installatie uitbesteed. Deze werkwijze levert geen grote knel- of aandachtspunten op, waarvoor extra inzet nodig is. 3.3 Ambities voor 2008 – 2012 In het algemeen streeft de gemeente Doetinchem naar een minimaal verlichte openbare ruimte. Dit houdt in dat zij, voordat ze overgaat tot het plaatsen of vervangen van openbare verlichting, achtereenvolgens onderzoekt: of ontmoedigen van het gebruik van een bepaald gebied na zonsondergang mogelijk is (door aanwezigheid van alternatieve routes) of gebruik van alternatieve markering of signalering mogelijk is (in plaats van verlichting) hoe te plaatsen verlichting op een zo energie- en lichtzuinig mogelijke wijze te realiseren is (met de keuze van de juiste materialen, opstelling, brandtijden, etc.) Inrichten van de openbare ruimte De gemeente Doetinchem heeft op dit moment enkele grote beleidsterreinen en projecten die in meer of mindere mate raakvlakken (kunnen) hebben met openbare verlichting: andere projecten, zoals masterplan De Schil (opknappen van locaties rond het stadshart) mobiliteitsplan (onder meer hoofdwegenstructuur) plattelandsvisie (herinrichting van het buitengebied) bomenverordening (bomenstructuur in de gemeente Doetinchem) Daarnaast zijn er enkele nader uit te werken beleidsterreinen die raakvlakken (kunnen) hebben: reclame aan lichtmasten aanlichten van karakteristieke locaties, gebouwen en bijzondere objecten Voor al deze beleidsterreinen is de “standaard” functionele toepassing van openbare verlichting niet altijd toereikend. De gemeente zoekt in dit soort situaties naar oplossingen waarbij openbare verlichting één geheel vormt met de totale inrichting van de openbare ruimte en de attractiewaarde ervan vergroot wordt.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 15 van 59
Reduceren van inspanningen en realiseren van besparingen De gemeente Doetinchem heeft vanaf medio 2008 een moderne openbare verlichtingsinstallatie. Desondanks staat zij open voor introductie van nieuwe ontwikkelingen en/of proefprojecten die passen binnen het beleid van de gemeente. Doetinchem richt zich voor openbare verlichting met name op besparingsmogelijkheden die bij kunnen dragen aan: verlagen van beheer- en onderhoudsinspanningen en de hierbij behorende kosten verlagen van milieubelasting (energieverbruik, lichthinder en afvalstromen) en CO2-uitstoot die toe te wijzen is aan openbare verlichting Ontwikkelingen en technieken die hiervoor in aanmerking komen, zijn reeds in de markt bewezen technieken of nieuwe (en dus nog niet bewezen) ontwikkelingen waarbij leveranciers dusdanige garanties verlenen, dat de gemeente het risico verantwoord acht.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 16 van 59
Inrichting van de openbare ruimte
De gemeente Doetinchem gaat bij het opstellen van lichtplannen voor nieuwe of te reconstrueren straten en wijken uit van de bestaande situatie in de omgeving. Hoewel lichtontwerpen worden getoetst aan actuele aanbevelingen en richtlijnen, betekent dit in de praktijk: een gelijkmatig lichtniveau (geen donkere plekken op straat) is het meest bepalende criterium voor de verlichtingskwaliteit nieuwbouwsituaties zijn ontworpen naar minimaal vereiste lichtniveaus bij reconstructies zijn lichtniveaus ingepast in de huidige situatie
Foto: Nieuwbouwwijk Dichteren
Zowel bij ontwerpen van nieuwbouwwijken als in geval van reconstructies ziet de gemeente ook kansen om de functie van (openbare) verlichting breder te trekken dan alleen het verhogen van sociale- en verkeersveiligheid; verhogen van de leefbaarheid is hiermee in de gemeente ook een belangrijk aspect van openbare verlichting.
Boven alles streeft de gemeente Doetinchem in elke situatie naar een verantwoorde verhouding tussen de hoeveelheid licht en het hiervoor noodzakelijke materiaal- en energieverbruik. Enerzijds wil zij een bijdrage leveren aan de verbetering van het milieu door het besparen van energie en het reduceren van lichthinder voor mens en milieu. Anderszijds wil de gemeente de aansluiting met andere gemeentelijke beleidsterreinen versterken. Beheermatig vindt er binnen de gemeente Doetinchem al geruime tijd intensieve samenwerking plaats tussen verschillende afdelingen die zich bezig houden met beheer van de openbare ruimte. Deze samenwerking zoekt de gemeente ook beleidsmatig. In dit plan is gezocht naar afstemming tussen verschillende beleidsgebieden. Ook bij nieuw op te stellen beleid voor openbare verlichting en bij het uitvoeren hiervan, zal naar raakvlakken en tegenstellingen met andere beleidsterreinen worden geïnformeerd. Uiteindelijk doel is om te komen tot een geïntegreerd beleid en beheer.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 17 van 59
In onderliggende paragrafen zijn alleen de hoofdlijnen van het beleid op ontwerp en realisatie weergegeven. In bijlage C: Beleidsuitgangspunten voor ontwerp en realisatie is aanvullende c.q. meer gedetailleerde informatie opgenomen, zoals normen, richtlijnen en constructie-eisen. 4.1 Vormgeving per wijk en gebied De gemeente Doetinchem bestaat uit diverse wijken en dorpen die elk een eigen karakter en uitstraling hebben. De openbare verlichtingsinstallatie van Doetinchem heeft echter vooral een functioneel karakter. Hoewel de gemeente graag naar de totale inrichting van de openbare ruimte wil kijken, is zij behoudend in de variatiemogelijkheden die zij de inrichters van deze ruimten wil bieden. Doetinchem hanteert daarom een voorkeursassortiment voor lichtmasten, armaturen en lampen. Dit assortiment legt zij vast en actualiseert zij jaarlijks als Standaardisatie openbare verlichting. Het voorkeursassortiment geldt in principe in de gehele gemeente. Uitzonderingen hierop vormen: het stadscentrum en de dorpskernen: vanwege de eigen, kenmerkende uitstraling van deze gebieden, staat de gemeente hier afwijkende lichtmasten en armaturen toe. als onderdeel van Masterplan De Schil benoemt de gemeente voor de gebieden direct rond het centrum een “afwijkende standaard”: herkenbare, bij de openbare ruimte passende masten en armaturen die alleen in het Schilgebied toegepast worden. Lichtarchitectuur Naast de min of meer functionele openbare verlichting is het ook mogelijk om met lichtarchitectuur karakteristieke gebouwen, objecten en andere herkenningspunten te verlichten. Bij lichtarchitectuur zijn secundaire factoren van licht van groot belang, dat wil zeggen: licht inzetten voor versterken van de identiteit, comfort en oriëntatie. Hiermee is de gemeente in staat om haar identiteit verder te ondersteunen en de attractiewaarde van Doetinchem en het visuele comfort voor haar burgers te vergroten.
Historische objecten zijn op verschillende manieren te verlichten. In het linker voorbeeld is een molen sfeervol aangelicht door het gebruik van strijklicht. De rechter molen vervult meer de functie van herkenning en baken in de omgeving.
Op dit moment zijn alleen de kerk in Wehl en de Catharinakerk in het centrum van Doetinchem verlicht. De gemeente overweegt daarnaast het aanlichten van bruggen, oorlogsmonumenten en monumentale panden en/of parken. Met een goede keuze van de objecten kan bijvoorbeeld de visie over het toekomstige gebruik van de openbare ruimte, zoals beschreven in het Masterplan de Schil, versterkt worden. Zo is het mogelijk om op strategische plekken objecten te verlichten die bijdragen aan de identiteit (bijv. verwijzing naar het historisch centrum) of een baken voor oriëntatie zijn. Verder is met lichtarchitectuur bijvoorbeeld een verbinding te maken met het thema “stad aan de Oude IJssel”, door bijvoorbeeld bruggen te benadrukken.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 18 van 59
Een brug kan in de avonduren een herkenningspunt worden in de omgeving (rechts is de Energiebrug in Doetinchem weergegeven, die in 2003 in de vorm van een proefschijning is aangelicht).
Lichtarchitectuur kan niet geïsoleerd gezien worden; het maakt dus altijd deel uit van de verlichte openbare ruimte. Mede daarom is in de nog nader uit te werken randvoorwaarden aandacht nodig voor de definitieve locatiekeuze en de onderlinge samenhang die verlichte objecten en locaties moeten uitstralen. Opstellen van de kaders maakt deel uit van de maatregelen bij het streven naar een samenhangende inrichting van de openbare ruimte. Verder is bij het uitwerken van deze kaders ook aandacht nodig voor de mate waarin en de wijze waarop de gemeente particuliere initiatieven rond lichtarchitectuur toestaat. In alle gevallen geldt: verlichten van openbare en particuliere gebouwen, objecten of locaties mag géén negatieve invloed hebben op de verkeersveiligheid, het wooncomfort en/of de flora en fauna (onder meer lichthinder voor vleermuiskolonies). Verder geldt dat de gemeente Doetinchem lichtarchitectuur op duurzame wijze toepast. Dit impliceert dat in de randvoorwaarden aandacht is voor energieverbruik (bijvoorbeeld door toepassen van LED) en donkerte (bijvoorbeeld door alleen onderdelen van het aan te lichten object te accentueren en door te variëren met schakeltijden).
Enkele voorbeelden: Links: sfeervol park met verlichte folly en oriëntatieverlichting. Rechts: monumentale verlichting, gecombineerd met spiegeling in het water (in Doetinchem is dit deels toepasbaar bij bijvoorbeeld Ruimzicht).
Voor het opstellen van een lichtplan met daarin uitgewerkte kaders en randvoorwaarden en voor het daadwerkelijk aanlichten van geselecteerde gebouwen, objecten en locaties is gedurende de looptijd van dit beleidsplan gemiddeld € 80.000 per jaar begroot. Het aanlichten van deze karakteristieke gebouwen, objecten of locaties leidt naar verwachting na 5 jaar tot een extra energieverbruik van ca. 1% en tot extra onderhoudskosten van ca. 2% op jaarbasis5. 4.2 Verlichten van hoofdwegen Doetinchem krijgt steeds meer verkeer te verwerken. Om de groei van deze mobiliteit in goede banen te leiden, werkt de gemeente aan een Mobiliteitsplan. In dit plan zoekt zij naar een
5
Percentages zijn gebaseerd op ervaringen bij andere gemeenten en huidige budgetten voor de gemeente Doetinchem
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 19 van 59
optimum tussen goede bereikbaarheid, prettig wonen, veiligheid, gezondheid en milieu. Als onderdeel van dit plan ziet in de loop van 2007 de hoofdwegenstructuur het licht. Vanwege de verkeersveiligheid is voldoende verlichting langs de hoofdwegen van groot belang. Tijdens daluren loopt de verkeersintensiteit echter fors terug. Met het toepassen van dimbare verlichting kan de gemeente Doetinchem het niveau tijdens deze daluren verlagen tot een lichtniveau dat past bij de verlaagde verkeersintensiteit. Op dit moment past de gemeente statisch (binnen een vast tijdsblok en op basis van signaal dat door de netbeheerder aangestuurd wordt) dimbare verlichting toe op hoofdwegen. Daarnaast heeft zij het voornemen om verkeersregelinstallaties in Doetinchem te vervangen. Dit biedt de gemeente de gelegenheid om parallel hieraan het lichtniveau langs doorgaande wegen zelf te beïnvloeden. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden beschikbaar: dynamisch (verkeers- en/of weersafhankelijk) dimbare verlichtingsinstallatie; alternatieve schakelmethoden, waarmee de gemeente schakeltijden en/of dimstanden zelf kan beïnvloeden Uit een nader onderzoek naar de situatie ter plaatse moet blijken in welke mate (extra) aanpassingen aan de huidige installatie nodig zijn. De kosten voor dit onderzoek zijn geschat op € 10.000 en maken deel uit van de begroting in dit beleidsplan. Naast investerings- en onderhoudskosten maken ook besparingsmogelijkheden die een andere wijze van dimmen op kunnen leveren ten aanzien van energieverbruik en CO2-uitstoot, deel uit van dit onderzoek.
Foto: Keppelseweg
4.3 Verlichten van fietspaden Als gevolg van het grotere aantal donkere uren hebben fietsers met name in de wintermaanden een verhoogd risico om bij een ongeval betrokken te raken. Vooral scholieren die in Doetinchem gelegen scholen bezoeken, vormen een risicogroep. De gemeente Doetinchem bevordert de veiligheid van deze fietsers door bijvoorbeeld intensief gebruikte en ‘sociaal gecontroleerde’ fietspaden tijdens piekuren te verlichten of de verlichting van een naastgelegen rijweg zodanig aan te passen dat deze ook het fietspad verlicht. 4.4 Verlichting in natuur- en buitengebieden en nabij bomen Natuur- en buitengebieden De gemeente Doetinchem is zeer terughoudend met het verlichten van (wegen in) natuur- en buitengebieden. Hiermee wil zij de balans tussen licht en duisternis zoveel mogelijk in stand houden.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 20 van 59
De volgende gebieden in Doetinchem zijn extra lichtgevoelig: natte, ecologische verbindingszone evenwijdig aan de Oude IJssel; ook het aanlichten van bruggen, wateroppervlakte en gebouwen nabij de Oude IJssel vraagt i.v.m. aanwezigheid vleermuizen extra aandacht doorgaande groenstructuren van met name bomen, struiken en grote groenoppervlakten natuurgebieden, zoals De Zumpe en de Kruisbergse bossen parken oude gebouwen met vleermuiskolonies, bijvoorbeeld de Paskerk De gemeente Doetinchem is voornemens een kaart te maken van lichtgevoelige gebieden, waarin duisternis zal worden gewaarborgd. Hiervoor zijn geen extra kosten opgenomen. Daar waar uit oogpunt van zwaarwegende verkeersveiligheidsredenen signalering gevraagd of vereist is, overweegt de gemeente eerst of zij het beoogde effect ook kan bereiken met het toepassen van oriëntatie- of accentueringverlichting. Wanneer openbare verlichting noodzakelijk blijkt, beperkt de gemeente eventueel strooilicht zoveel mogelijk. Bomennota De gemeente Doetinchem beschikt over een bomennota, waarin invulling is gegeven aan het instandhouden en verder ontwikkelen van een gezond en vitaal bomenbestand. Dit beleid is nauw verweven met andere functies van de openbare ruimte, zoals openbare verlichting. Dit geldt met name voor lanen met bomen. Openbare verlichting in een bomenrijke omgeving kan zowel bovengronds (voor lichtbronnen die in boomkruinen zitten) als ondergronds (voor kabels die tussen boomwortels door moeten lopen) tot problemen leiden. Maatregelen die de gemeente Doetinchem in dit kader kan nemen, bestaan uit: verplaatsen van lichtmasten; dit betekent meestal dat een nieuwe aansluiting nodig is, wat extra aansluitkosten met zich meebrengt enkelzijdig plaatsen van lichtmasten in plaats van portaalopstelling; dit alternatief is mogelijk als ook bomen enkelzijdig geplaatst zijn toepassen van masten met lange uithouders, zodat het lichtpunt midden boven de straat terecht komt in plaats van in de kruin van een boom Voor het realiseren van maatregelen in een bomenrijke omgeving reserveert de gemeente 5% bovenop de reguliere kosten voor groot onderhoud. Voor de periode 2008 – 2012 betekent dit gemiddeld € 14.000 per jaar.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 21 van 59
4.5 Reclame aan lichtmasten De gemeente Doetinchem heeft het voornemen om reclame aan lichtmasten onder bepaalde voorwaarden en in bepaalde gebieden toe te staan. Deze kaders (denk aan: constructie-eisen, financiering, wijze van beheer, percentage masten met reclame langs ontsluitingswegen, etc.) legt zij vast in een nog op te stellen document ten behoeve van reclame aan lichtmasten. Bij het vaststellen van de kaders houdt de gemeente rekening met het feit dat verlichte reclameborden lichthinder veroorzaken. Door deze lichthinder kan de reclame immers negatieve gevolgen hebben voor verkeers- en/of sociale veiligheid. Toestaan van reclame aan lichtmasten kan en zal kostendekkend gerealiseerd worden. Hiervoor zijn dus geen extra kosten opgenomen in de begroting.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 22 van 59
Duurzaamheid
De openbare verlichting is een van de meest in het oog springende uitingen van energieverbruik en lichthinder. De gemeente Doetinchem onderkent daarom dat op dit gebied en ten aanzien van uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 een voorbeeldfunctie is weggelegd. De mate waarin de openbare verlichtingsinstallatie duurzaam is of kan worden, is afhankelijk van het energieverbruik van de installatie, de mate waarin deze lichthinder veroorzaakt, de wijze waarop de verbruikte energie opgewekt is en de mate waarin en wijze waarop afvalstoffen in het milieu komen bij beheer en onderhoud. 5.1 Energieverbruik Het energieverbruik van de openbare verlichtingsinstallatie is te reduceren door het gemiddelde opgesteld vermogen per object en/of het aantal branduren per jaar te verlagen. Gemoderniseerd vervangen In bijlage D.5: Energievoorziening en –besparing is informatie opgenomen over energieverbruik en besparingsmogelijkheden door gemoderniseerd vervangen. Gemoderniseerde vervanging van armaturen en bijbehorende lampen in de huidige openbare verlichtingsinstallatie leiden tot:
totaal systeemvermogen (kW) aantal objecten gemiddeld vermogen per mast (W) energieverbruik per jaar (MWh)
in 20021
in 2007
632 11.029 57 2.629 3
592 11.624 51 2.462 3
t.o.v.2002
in 20172
t.o.v.2002
t.o.v.2007
-5,4%
598 12.109 49 2.492 3
-4,5%
+1,0%
+9,8%
+4,2%
+5,4% -10,5% -6,4%
-14,0%
-3,9%
-5,2%
+1,2%
1 cijfers gebaseerd op Beleidsplan Openbare Verlichting 2003 Doetinchem en budget plus installatie Wehl 2002 2 cijfers zijn inclusief uitbreiding installatie met 480 lichtmasten gemiddelde installatie (6m mast met 36W PLL) 3 cijfers zijn berekend op een brandregime van gemiddeld 4.160 uur per jaar.
Uit het gemiddeld vermogen per object blijkt nog eens dat de verlichtingsinstallatie van de gemeente Doetinchem afgelopen jaren reeds sterk gemoderniseerd is; de energieverspilling in de verouderde installatie is grotendeels verdwenen. Als gevolg van het ontbreken van gegevens uit 1990 is het niet mogelijk om uitspraken te doen t.a.v. Kyoto- of daarvan afgeleide doelstellingen. Lokaal schakelen Op dit moment schakelt de openbare verlichting in de gemeente Doetinchem in en uit op basis van een regionaal, door de netbeheerder aangestuurd signaal (TF-signaal). Uit onderzoek is
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 23 van 59
gebleken dat in de gemeente Doetinchem het aantal branduren van de openbare verlichting naar verwachting met ca. 2,4% kan dalen, als de gemeente zelf gaat schakelen op basis van het lokale lichtbeeld. Dit vraagt een investering van € 20.000 tot € 30.000 (terugverdientijd is hiermee 5,7 tot 8,6 jaar). Alleen op plaatsen waar de openbare verlichting van de gemeente Doetinchem direct aansluit op verlichting van een andere gemeente, kan een overgangsgebied ontstaan. Dimmen langs niet-hoofdwegen Gedurende de nachtelijke uren wordt minimaal gebruik gemaakt van wegen in verblijfsgebieden zoals centra en woonwijken. Dit biedt de mogelijkheid om ook de verlichting aan dit soort wegen te dimmen of (gedeeltelijk) uit te schakelen tijdens daluren. Uitschakelen heeft als grote nadeel dat zowel lichtniveau als gelijkmatigheid fors achteruit gaan; er ontstaan donkere plekken en daardoor ervaart de weggebruiker de omgeving als onveilig. Dimmen heeft alleen invloed op het lichtniveau en voorkomt dat donkere plekken ontstaan. Het opgesteld vermogen van verlichting langs niet-hoofdwegen is meestal dusdanig laag, dat het besparingspotentieel bij dimmen van deze verlichting minimaal is. Naar verwachting worden de benodigde investeringskosten hierdoor niet terugverdiend. Samenvatting besparing energieverbruik Besparingen mogen niet ten koste gaan van de primaire functie van openbare verlichting: het creëren van een veilige woonomgeving en een veilig omgeving voor alle deelnemers aan het verkeer. De gemeente Doetinchem wil daarom openbare verlichting binnen haar beheergrenzen zo efficiënt mogelijk benutten. Het energieverbruik is zo beperkt mogelijk door enkel te verlichten waar, wanneer en op die tijden dat dit noodzakelijk is; de gemeente hanteert hierbij de op dat moment functioneel noodzakelijke verlichtingsniveaus en maakt gebruik van zo energiezuinig mogelijke armaturen. Verdere energiebesparing zoekt de gemeente in alternatieven zoals (met tussen haakjes de paragraaf waar de maatregel vermeld is):
hoofdwegen zelfstandig statisch dimmen1 (4.2) OF: hoofdwegen dynamisch dimmen (4.2) lokaal schakelen (5.1) toepassen van orientatie-/ accentueringssignalen in buitengebieden (6.2) dimmen langs niet-hoofdwegen (5.1)
benodigde investering
besparing t.o.v. 2007 energieverbruik energiekosten
(uit onderzoek) (uit onderzoek) ca. € 25.000
ca. 3%2 ca. 3%2 2,4%
€ 4.500 / jaar2 € 4.500 / jaar2 € 3.600 / jaar
(uit onderzoek)
ca. 2%3
€ 4.900 / jaar3
hoog
minimaal
minimaal
1 een controle-unit biedt de gemeente de mogelijkheid zelf dimtijden in te stellen; desgewenst is per dag een ander patroon in te stellen (bijv. in weekenden andere tijdsblokken dan door de week) 2 cijfers zijn zeer grove schatting, gebaseerd op de aanname dat ca. 1,5 uur extra per dag gedimd kan worden bij opgestelde vermogens van 70 W SON en hoger 3 cijfers zijn zeer grove schatting, gebaseerd op de aanname dat ca. 2% van masten te vervangen/verwijderen is (waarmee niet alleen bespaard wordt op verbruik, maar ook op vaste lasten (onderhoudskosten) per aansluiting)
5.2 Energievoorziening De gemeente Doetinchem maakt op dit moment voor de energievoorziening van openbare verlichting gebruik van grijze stroom. Uit duurzaamheidoverwegingen is de gemeente voornemens
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 24 van 59
per 1 januari 2008 over te gaan op 100% groene stroom6. Deze groene stroom is opgewekt uit zon, wind, kleinschalige waterkracht en biomassa. Omdat een deel van de groene stroom opgewekt is uit biomassa, is bij deze vorm van duurzame energie sprake van (beperkte) CO2-uitstoot. Biomassa wordt als duurzaam beschouwd, omdat de CO2-uitstoot bij verbranding ongeveer gelijk is aan de CO2-opname tijdens de groei van bomen. Alternatieven waarbij tijdens de energie-opwek geen sprake is van CO2-uitstoot, zijn: inkopen van volledig ‘schone’ energie (energie opgewekt uit zon, wind en/of waterkracht) plaatsen van verlichtingsinstallatie met eigen energie-opwek (hybride- of zonnecelsystemen) Deze alternatieven zijn niet verder uitgewerkt. 5.3 Afvalstoffen Openbare verlichting draagt ook in de afvalfase bij aan de belasting van het milieu. De gemeente Doetinchem geeft milieuaspecten van en rond het installeren en onderhouden van de openbare verlichting op de volgende wijze aandacht: optimaliseren van het lichttechnisch ontwerp, door gebruik te maken van verlichtingsarmaturen met een zo optimaal mogelijk energetisch rendement selecteren van materialen op basis van levensduur en mogelijkheden tot recycling (waar mogelijk) hergebruiken van vrijgekomen materialen het toepassen van zo milieuvriendelijk mogelijk geproduceerde materialen, waaronder gerecyclede (CO2-neutrale) aluminium masten beperken van storings- en controleritten (zie ook 6.1 Optimaal onderhoud) afvoeren van afval naar erkende verwerkers
6
Het besluit hiertoe moet nog in de Raad vastgesteld worden.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 25 van 59
Beheer en onderhoud
De gemeente Doetinchem streeft naar het invoeren van een zo optimaal mogelijke onderhoudssystematiek. Hiertoe is in 2004 gestart met gefaseerde introductie van groepsremplace. Deze methode houdt in dat lampen na verloop van een per lamptype vast te stellen aantal branduren planmatig worden vervangen. De invoering van groepsremplace is in 2008 afgerond en leidt tot substantiële verlaging van het aantal voortijdig uitgevallen lampen. Aantal storingen per jaar 10% Percentage storingen
8% 6% 4% 2% 0% 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Met de introductie van groepsremplace is tevens een daling van het aantal voortijdig uitgevallen lampen ingezet. De verwachting is dat het aantal storingen in 2007 uitkomt op 650 stuks en vanaf 2010 stabiliseert op 3% van het aantal objecten. In 2010 is zowel de introductie van groepsremplace als de introductie van longlife lampen voltooid.
Jaartal
In onderliggende paragrafen zijn alleen de hoofdlijnen van het beleid op beheer en onderhoud weergegeven. In bijlage D: Beleidsuitgangspunten voor beheer en onderhoud is aanvullende c.q. meer gedetailleerde informatie opgenomen. 6.1 Optimaal onderhoud Onderhoudswerkzaamheden zijn te verdelen in klein en groot onderhoud. Klein onderhoud omvat werkzaamheden zoals lampvervanging, reinigen van de armatuur, inspectie van de bovengrondse installatie, verhelpen van storingen en periodiek schouwen van de gehele verlichtingsinstallatie. Bij vervangen van masten en armaturen spreekt men over groot onderhoud. De gemeente Doetinchem zet komende jaren de methodiek van groepsremplace voort en streeft ernaar alle werkzaamheden aan de openbare verlichting in een straat te bundelen. De cyclus voor lampvervanging is leidend in de planning van alle (kleine en grote) onderhoudswerkzaamheden. Financieel betekent dit voor de ontwikkeling van klein onderhoud:
totale kosten klein onderhoud aantal lichtmasten gemiddelde kosten per mast
in 20021
in 2007
€ 204.500 11.029 € 18,54
€ 152.000 11.624 € 13,08
t.o.v. 2002 -25,7% +5,4% -29,5%
in 2017
€ 128.0002 12.109 € 10,57
t.o.v. 2002
/
2007
-37,4%
-15,6%
+9,8%
+4,2%
-43,0%
-19,2%
1 cijfers gebaseerd op Beleidsplan Openbare Verlichting 2003 Doetinchem en budget plus installatie Wehl 2002 2 cijfers vormen een gemiddelde, waarbij pieken a.g.v. gebruik longlife lampen (zie 6.2) evenredig verdeeld zijn
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 26 van 59
Naast de geplande, preventieve onderhoudswerkzaamheden kunnen ook storingen optreden in de verlichtingsinstallatie. Veelal informeren de inwoners van Doetinchem de gemeente over een storing. Dit werkt goed voor storingen binnen de bebouwde kom. De buitengebieden zijn echter zo dun bevolkt, dat veel storingen niet of laat gemeld worden. En dat terwijl de beperkte verlichting die in de buitengebieden aanwezig is, juist van groot belang is voor de verkeersveiligheid. De gemeente Doetinchem vindt het daarom erg belangrijk om aanvullende maatregelen te nemen, waarmee zij storingen in buitengebieden minimaliseert en/of achterhaalt. Op dit moment laat de gemeente regelmatig (5 keer per jaar) controleritten uitvoeren. Alternatieven kunnen zijn: op afstand monitoren van uitval en/of toepassen van andere, minder onderhoudsintensieve, vormen van signalering. Monitoren op afstand De werking van de verlichtingsinstallatie is op afstand te monitoren. Dit heeft voor buitengebieden de volgende voordelen: de beheerder krijgt een signaal als de lamp niet brandt en kan direct (binnen de afgesproken reactietermijn) reageren de continuïteit van verlichting is gewaarborgd uitvoeren van regelmatige controleritten door de beheerder is niet langer noodzakelijk (milieutechnische voordelen) De vaste lasten van de beschikbare technieken zijn bij de totstandkoming van dit beleidsplan nog dusdanig hoog, dat zij niet opwegen tegen de kosten voor controleritten. De methodiek monitoren op afstand stelt de gemeente Doetinchem vooralsnog niet in staat om investeringen terug te verdienen binnen de gebruiksduur van de installatie. De gemeente volgt echter de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend en zal, wanneer deze situatie wijzigt, dit besluit heroverwegen. Toepassen van oriëntatie- en/of accentueringsignalen Naast het plaatsen van lichtmasten zijn andere oriëntatie- en/of accentueringsignalen mogelijk. Voorbeelden zijn: retro-reflecterende materialen, toepassen van LED (bijv. in bolderarmaturen), etc. Voordat de gemeente hierin de juiste keuzes kan maken, is een onderzoek gewenst naar: wat is de huidige situatie en welk doel dient deze? wat is in de toekomst gewenst? op welke wijze is dit te realiseren? Voor een onderzoek naar de mogelijkheden voor toepassen van alternatieve oriëntatie- en/of accentueringsignalen in het voltallige buitengebied is eenmalig een budget geraamd van € 10.000. 6.2 Materiaalkeuze Naarmate toegepast materiaal meer gestandaardiseerd is, kan het onderhoud ervan logistiek, onderhoudstechnisch en financieel efficiënter plaatsvinden. De gemeente Doetinchem kiest daarom voor een voorkeursassortiment lichtmasten en verlichtingsarmaturen voor functionele- en comfortverlichting. Componenten in dit assortiment zijn:
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 27 van 59
de gehele levensduur gegarandeerd van nalevering van onderdelen eenvoudig te repareren geschikt voor (gedeeltelijke) recycling bestand tegen negatieve invloeden uit de omgeving, zoals UVstraling, vandalisme, etc. qua design breed gedragen en breed toepasbaar (tijdloos vormgegeven); De openbare verlichtingsinstallatie van de gemeente Doetinchem bestaat voor tenminste 90% uit componenten die deel uit maken van het voorkeursassortiment. De ‘afwijkende standaard’ voor gebieden binnen het Masterplan De Schil maken deel uit van dit assortiment. Foto: Wijk IJsseltuinen
De gemeente staat in beperkte mate afwijkingen ten opzichte van deze assortimenten toe. Bij de keuze van afwijkende, veelal decoratieve, verlichting vindt altijd vooraf afstemming plaats met de afdeling Fysieke Ontwikkeling / Beheer, Uitvoering, Handhaving en Afvalverwerking (FO/BUHA), zodat zij inzicht krijgt in de consequenties die dit heeft voor de kosten en wijze van onderhoud van de (afwijkende) installatie. Voor alle toegepaste componenten geldt dat ze tenminste voldoen aan de constructieve eisen die vastgelegd zijn in bijlage D.1: Materiaalkeuze. Masten In 2006 heeft de gemeente Doetinchem besloten alleen nog maar aluminium of gepoedercoataluminium masten toe te passen. De voor- en nadelen hiervan zijn: Voordelen licht in gewicht sterk 100% recyclebaar onderhoudsarm
Nadelen hogere kosten milieuvriendelijk milieubelasting voor winning hoge restwaarde van de grondstof bauxiet lange levensduur botsvriendelijk (minder letsel en schade)
Voor de gemeente Doetinchem is het doorslaggevend argument dat deze masten onderhoudsarm zijn. De gemeente vervangt huidige, over het algemeen stalen, lichtmasten gemiddeld na 40 jaar. Vervangen van lichtmasten na maximaal 40 jaar zorgt ervoor dat de veiligheid (bijvoorbeeld als gevolg van boven- en/of ondergronds roestvorming) niet in het geding kan komen. De gemeente Doetinchem heeft, volgens op bovenstaande keuze, besloten stalen lichtmasten niet langer meer te schilderen. In 2006 en 2007 hebben de laatste schilderbeurten plaatsgevonden, dus de verwachting is dat de masten de komende 7-10 jaar voldoende geconserveerd zijn. Van deze geschilderde lichtmasten zijn er ruim 2600 jonger dan 30 jaar (waarvan 450 jonger dan 20 jaar). De kans is aanwezig dat een deel van deze lichtmasten, als gevolg van het besluit om te stoppen met schilderen, de gebruiksduur van 40 jaar niet halen en voor voortijdige vervanging in aanmerking komen. De kosten die hiermee gemoeid zijn, vallen voor het overgrote deel buiten de scope van dit beleidsplan.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 28 van 59
Armaturen Een verlichtingsarmatuur vormt de behuizing voor de lamp en overige elektrische componenten. De lamp en deze elektrische componenten zijn bepalend voor het energieverbruik van de openbare verlichtingsinstallatie. Nieuwe (energiezuinige) lamptypen en elektronische (energiezuinige) voorschakelapparaten zijn alleen in de moderne Foto: armatuur binnenstad. armatuurtypen toe te passen. De gemeente vervangt armaturen na gemiddeld 20 jaar, omdat componenten waaruit deze samengesteld is dan aan het eind van hun levensduur zijn en vervangende componenten niet altijd meer leverbaar zijn. Ook de armatuur zelf is dan sterk in kwaliteit achteruit gegaan. Binnen de gemeente Doetinchem gaat de voorkeur uit naar “vleermuisvriendelijke” armaturen; dat wil zeggen armaturen waarbij de lamp hoog in de behuizing geplaatst is, zodat het brandpunt niet zichtbaar is. Lampen Lampen voor de openbare verlichting zijn de laatste jaren sterk verbeterd. Het energieverbruik van de nieuwere lamptypen is sterk teruggebracht. Daarnaast neemt de levensduur van lampen toe. De gemeente Doetinchem vervangt lampen na verstrijken van de, door de leverancier afgegeven, lamplevensduur. De gemeente kiest voor het toepassen van moderne lamptypen, die leiden tot besparingen in energieverbruik en –kosten en in onderhoudsinspanning en –kosten. Investeringen die nodig zijn voor de introductie van verbeterde lampen, worden op deze wijze binnen de gebruiksduur van armaturen terugverdiend.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 29 van 59
Doelstellingen en begroting
7.1 Doelstellingen De gemeente Doetinchem heeft zich ten doel gesteld om in de periode 2008 – 2012 concreet het volgende te realiseren: kwaliteit van de technische installatie op niveau houden tegen 15% lagere onderhoudskosten o introductie van lampen met langere levensduur en dus lagere vervangingsfrequentie o stoppen van onderhoudsactiviteit schilderen door te kiezen voor onderhoudsvrije aluminium masten kwaliteit van de verlichting op voldoende niveau houden tegen 3-7% lager energieverbruik o verder doorvoeren van het toepassen van gemoderniseerde materialen o toepassen van calamiteitenverlichting op specifieke locaties o onderzoek naar de haalbaarheid van andere wijze van dimmen langs hoofdwegen o toepassen van lokaal i.p.v. regionaal in- en uitschakelen van verlichting van functionele inrichting naar inrichting van openbare ruimte met 90% voorkeursassortiment o vaststellen van voorkeursassortiment voor lichtmasten, armaturen en lampen o uitwerken randvoorwaarden en uitvoeringsprogramma voor aanlichten van karakteristieke gebouwen, objecten en locaties o uitwerken van randvoorwaarden voor reclame aan lichtmasten o uitwerken van relatie met bomennota o onderzoek naar de keuze ‘verlichten of andere oriëntatiemogelijkheden in buitengebieden’ 7.2 Financiële consequenties Het onderhouden, vervangen en laten functioneren van de openbare verlichting en realiseren van bovenstaande doelstellingen kost de gemeente Doetinchem gemiddeld € 396.069 per jaar, ofwel: € 365.907 per jaar in de periode 2008 – 2012 € 426.230 per jaar in de periode 2013 – 2017 In bijlage E: Financieel is een meer gedetailleerde onderbouwing van deze begroting opgenomen. Het huidig budget per jaar is € 427.000, verdeeld in € 152.000 voor klein onderhoud, € 60.000 voor incidentele bijplaatsingen en € 215.000 voor groot onderhoud / investeringen.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 30 van 59
Conclusie en aanbevelingen
Afgelopen jaren is veel tijd en geld geïnvesteerd in moderniseren van de openbare verlichtingsinstallatie van de gemeente Doetinchem. Met het voortzetten van de gekozen aanpak is de gemeente in staat de kwaliteit van de (fysieke) installatie en de verlichting vanaf medio 2008 op peil te hebben en te houden. Onderhoudskosten per lichtmast zijn afgelopen vijf jaar met bijna 30% teruggebracht. Ondanks uitbreiding van de openbare verlichtingsinstallatie met ruim 5% is het totale energieverbruik van de installatie afgelopen jaren naar beneden gegaan met een vergelijkbaar percentage. De gemeente Doetinchem is voornemens de gekozen aanpak voor onderhoud en gemoderniseerd vervangen door te zetten. Hiermee lijkt zij in staat de onderhoudskosten per lichtmast met nog eens bijna 20% ten opzichte van 2007 te reduceren (totale reductie ten opzichte van 2002 komt daarmee op 43%). Hoewel ook komende jaren het energieverbruik per lichtmast nog wat verder zal dalen, neemt het totale energieverbruik als gevolg van nieuwbouw toe met ongeveer 1%. Tijdens vervangingen in de afgelopen drie jaar is voor 96% materiaal toegepast uit het standaard assortiment. Met het voortzetten van de gekozen aanpak voor groot onderhoud, lijkt de gemeente in staat om tenminste 90% standaard materialen in de verlichtingsinstallatie toe te passen. 8.1 Nieuw beleid Inrichten van de openbare ruimte De gemeente Doetinchem krijgt steeds meer oog voor een samenhangende inrichting van de openbare ruimte. Met het toepassen van lichtarchitectuur kan zij echter nog een enorme stap voorwaarts maken. Hiermee is immers de attractiewaarde van Doetinchem sterk te vergroten. Dit effect is met lichtarchitectuur goed te ondersteunen, als de gemeente oog heeft en blijft houden op de totale inrichting van de openbare ruimte. Dit vereist een continue beoordeling: past de wijze van verlichten van afzonderlijke gebouwen, objecten en/of locaties in de openbare ruimte sluit dit aan op dat wat de gemeente uit wil stralen naar haar burgers en/of haar omgeving De planvorming en het opstellen van de kaders en randvoorwaarden zijn van essentieel belang bij het creëren van een toegevoegde waarde voor lichtarchitectuur. Om een samenhangend geheel te krijgen, is het aan te raden om:
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 31 van 59
inventariseren van de wensen en verwachtingen ten aanzien van lichtarchitectuur (onder meer zoeken naar parallellen met Masterplan De Schil met als doel om dit plan te versterken) voorstellen op objectniveau uitwerken, bijvoorbeeld in de vorm van een “Bid Book”; hierin is, per object, een verlichtingsvoorstel en de daarvoor benodigde globale kosten voor ontwerp, realisatie, onderhoud en energie weergegeven. na akkoord op deze voorstellen starten met het daadwerkelijke aanlichten van objecten Reduceren van inspanningen en realiseren van besparingen Maatregel 1: Besparen op onderhoud in buitengebieden Onderhoudswerkzaamheden in buitengebieden zijn relatief kostbaar. Er staan immers weinig lichtmasten op grote afstand van elkaar. Op dit moment voert de gemeente Doetinchem geregeld controleritten uit om gebreken aan deze installatie waar te nemen en op te lossen. Maatregelen die deze ritten overbodig maken, leiden tot forse reductie in inspanningen en hiermee tot besparingen. Het op afstand signaleren van storingen in buitengebieden is op dit moment financieel niet interessant voor de gemeente Doetinchem. Het verdient de aanbeveling om de ontwikkelingen te blijven volgen. Zodra nieuwe technieken in beeld komen of kosten voor de beschikbare technieken significant afnemen, kan de gemeente dit besluit heroverwegen. Daarnaast is het aan te raden een onderzoek te starten naar de mogelijkheid om de oriëntatieverlichting in buitengebieden te vervangen door andere vormen van markering of signalering. Maatregel 2: Lokaal i.p.v. regionaal in- en uitschakelen van openbare verlichting Een eerste verkenning laat zien dat in de bebouwde kom van de gemeente Doetinchem op dit moment 13 zogenaamde TF-ontvangers aanwezig zijn. Het aantal ontvangers in buitengebieden is op dit moment nog niet exact bekend, maar is naar verwachting eveneens beperkt tot enkele (tot maximaal 6) units. Het is daarom aan te raden deze besparingsmogelijkheid verder uit te werken. Maatregel 3: Overgaan op ‘schone’ energie Met de overgang naar groene stroom is de gemeente Doetinchem in staat in één klap het energieverbruik van de openbare verlichtingsinstallatie te verduurzamen en een forse besparing te realiseren op CO2-uitstoot. In de toekomst kan de gemeente Doetinchem nog overwegen de CO2uitstoot volledig tot nul te reduceren, door over te gaan op duurzame energie die volledig uit zon, wind en waterkracht is opgewekt. 8.2 Optimaal onderhoud Onderhoudsmethodiek groepsremplace Het verdient de aanbeveling de onderhoudsmethodiek groepsremplace verder uit te rollen en te handhaven. Uit ervaringen van andere gemeenten blijkt dat het aantal storingen na implementatie van deze onderhoudsmethodiek stabiliseert op 3-5% van de objecten.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 32 van 59
Schouwronde De daling van het aantal storingen impliceert dat ook het aantal gebreken bij de jaarlijkse schouw zal afnemen. Zodra groepsremplace volledig is geïmplementeerd, moet uit de resultaten van de schouw blijken welke schouwfrequentie in de toekomst gewenst is. Het is daarom aan te raden de frequentie van de schouwronde opnieuw vast te stellen naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van uitvoeringsplannen. Stoppen met schilderen De nog aanwezige stalen lichtmasten zijn onlangs geschilderd. Normaliter wordt schilderen elke 7 jaar herhaald. De onlangs geschilderde masten kunnen naar verwachting nog tenminste 10 jaar mee, alvorens zij aan (vervroegde) vervanging toe zijn. Het is daarom aan te raden de huidige reserveringspost voor schilderen over te zetten naar een reserveringspost voor vervanging van deze stalen masten. Financieel gezien leidt het stoppen met schilderen tot een verlaging van de onderhoudskosten. Op de langere termijn bestaat de mogelijkheid dat de gemeente extra kosten moet maken voor het voortijdig vervangen van stalen lichtmasten die in slechte conditie verkeren. Het is daarom aan te raden hierop te anticiperen door: de reservering voor schilderen van masten om te zetten naar een reservering voor mogelijk voortijdig te vervangen masten Materiaalkeuze: lampen Toepassen van lampen met een veel langere levensduur (bijv. 12 jaar) kan tot gevolg hebben dat de remplaceerfrequentie zodanig daalt, dat tussentijds reinigen van de buitenzijde van armaturen noodzakelijk is. Dit geldt met name voor armaturen die onder bomen staan en daardoor begroeit zijn met algen. De reinigingswerkzaamheden zijn gelijktijdig met bijvoorbeeld de schouwronde uit te voeren. Het verdient de aanbeveling om tenminste elke vier jaar armaturen onder bomen te (blijven) reinigen. Financieel gezien leidt de introductie van lampen met een langere levensduur tot pieken in het onderhoudsbudget. Het is daarom aan te raden deze pieken te nivelleren door: de lampen in een termijn gelijk aan de gebruiksduur af te schrijven of: een reservering op te bouwen voor de eerstvolgende vervanging 8.3 Financiële consequenties Begroting algemeen Het jaarlijkse budget van de gemeente bedraagt op dit moment € 427.000 excl. BTW. De kostenberekening voor elementen die in dit beleidsplan zijn opgenomen, komen voor de gehele periode 2008 – 2017 uit op gemiddeld € 396.000 per jaar. Gemiddeld kan het budget met € 31.000 per jaar naar beneden worden bijgesteld. Ook kan ervoor gekozen worden deze ruimte deels of volledig in te zetten c.q. te reserveren voor:
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 33 van 59
investeringen op het gebied van energiebesparing; de hoogte hiervan is afhankelijk van resultaten van de opgenomen onderzoeken naar het besparingspotentieel met een andere dimtechniek langs hoofdwegen en alternatieve oriëntatie- en/of accentueringsignalen in buitengebieden reserveringen ten behoeve van het opvangen van pieken in het onderhoudsbudget en/of voortijdige vervanging van stalen lichtmasten; de daadwerkelijke kosten hiervoor vallen buiten de scope van dit beleidsplan, maar zijn te verwachten in de eerste jaren na 2017 Begroting groot onderhoud De kosten voor groot onderhoud (vervanging van verouderde masten en armaturen) liggen in de periode 2013 – 2017 op € 310.661. Dit is ruim boven het gemiddelde budget. Uitstellen van vervangingen leiden normaliter tot een verhoogd risico op achterstallig onderhoud. Met een relatief klein risico kan de gemeente Doetinchem echter overgaan tot levensduurverlenging van die armaturen waarin een “longlife lamp” toegepast is. Dit betekent dat armaturen met “longlife lampen” na 22-24 jaar7 worden vervangen in plaats van na 20 jaar. Het verdient hierbij wel de aanbeveling een gedeelte van het oorspronkelijke vervangingsbudget (ca. 25%) achter de hand te houden voor armaturen die deze verlenging niet halen. Bij vervanging na 22 jaar is met deze maatregel € 18.747 per jaar te besparen. Dit betekent dat de kosten voor groot onderhoud in de periode 2013 – 2017 uitkomen op € 291.914 per jaar. Bij vervanging na 24 jaar is met deze maatregel € 69.711 per jaar te besparen. Dit betekent dat de kosten voor groot onderhoud in de periode 2013 – 2017 uitkomen op € 240.950 per jaar. Beheerfase Het verdient de aanbeveling dit beleidsplan te vertalen naar een beheerplan, waarin meer in detail is opgenomen op welke wijze en op welke momenten de verschillende maatregelen gerealiseerd worden. Daarnaast is in dit beheerplan uitgewerkt op welke wijze de gemeente Doetinchem de voortgang in en het effect van de maatregelen gaat monitoren (bijvoorbeeld door periodiek de energieprestatie te bepalen, een energiescan uit te voeren en/of energieverbruik en onderhoudskosten van de totale installatie en per object te blijven monitoren8). Dit biedt de gemeente de mogelijkheid om waar nodig tijdig bij te sturen.
7
De leverancier van de nu gekozen longlife-lamp geeft op dat na 11 jaar maximaal 5% voortijdig zal zijn uitgevallen en na 12 jaar maximaal 10%. Kortom: in het twaalfde jaar neemt het aantal voortijdig uitgevallen lampen dusdanig toe, dat te overwegen is om de lampen na 11 jaar en de armaturen na 22 jaar te vervanging in plaats van respectievelijk na 12 en 24 jaar. Ervaringen (lees: storingshistorie) moeten uitwijzen welke strategie het beste is. 8 De energiescan geeft een indicatie van energieverbruik en besparingspotentieel in de aanwezige installatie en geeft antwoord op de vraag “is de huidige installatie energetisch optimaal?”. De energiescan houdt geen rekening met de verlichtingskwaliteit. De energieprestatie (EPOV) geeft een breder beeld: voor enkele karakteristieke gebieden (woonwijken, industrie, doorgaande wegen en centra) is het energieverbruik per wegoppervlak per jaar (kWh/m2/jaar) weer te geven en te koppelen aan de verlichtingskwaliteit in deze gebieden. De energieprestatie geeft antwoord op de vraag “is de huidige installatie in staat de juiste verlichtingskwaliteit te realiseren op een energetisch optimale wijze?”.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 34 van 59
Bijlagen bijlage A: Functie en uitvoering van de openbare verlichting..................................................36 A.1: Sociale veiligheid..................................................................................................36 A.2: Achterpad verlichting ............................................................................................36 bijlage B: Wet- en regelgeving ..........................................................................................37 B.1: Nederlands Burgerlijk Recht ...................................................................................37 B.1.1: Eigendom van lichtmasten................................................................................37 B.1.2: Aansprakelijkheid............................................................................................37 B.2: Elektriciteitswet....................................................................................................37 B.2.1: Regionaal en landelijk netbeheer .......................................................................37 B.2.2: Eigendom van het elektriciteitsnet .....................................................................38 B.2.3: Aansluit- en onderhoudskosten .........................................................................39 B.2.4: Interventiewet ................................................................................................39 B.3: Overige landelijke en Europese regelgeving..............................................................40 B.3.1: Wegcategorisering ..........................................................................................40 B.3.2: Aanbesteding van werkzaamheden ....................................................................40 B.3.3: Flora en fauna ................................................................................................40 B.3.4: Afspraken over het milieu.................................................................................41 B.3.5: Politiekeurmerk Veilig Wonen............................................................................41 B.3.6: Europese afvalstoffenlijst .................................................................................41 B.3.7: Lichthinder.....................................................................................................41 bijlage C: Beleidsuitgangspunten voor ontwerp en realisatie ..................................................43 C.1: Verlichtingskwaliteit ..............................................................................................43 C.2: Realisatiecriteria...................................................................................................43 C.3: Verlichting en groenvoorziening..............................................................................46 bijlage D: Beleidsuitgangspunten voor beheer en onderhoud .................................................47 D.1: Materiaalkeuze ....................................................................................................47 D.1.1: Constructie-eisen en bedrijfszekerheid ...............................................................47 D.1.2: Aanvullende eisen afhankelijk van typen verlichting .............................................48 D.2: Groot onderhoud..................................................................................................48 D.3: Klein onderhoud...................................................................................................49 D.4: Gegevensregistratie..............................................................................................49 D.5: Energievoorziening en –besparing ..........................................................................49 D.6: Communicatie en overlegstructuren ........................................................................49 D.6.1: Overheden: provincie, rijkswaterstaat, waterschap en/of buur(t)gemeenten............49 D.6.2: Burgers .........................................................................................................50 bijlage E: Financieel ........................................................................................................51 E.1: Vervangingspatroon en -kosten ..............................................................................51 E.2: Beheerkosten.......................................................................................................51 E.3: Energiekosten ......................................................................................................53 E.4: Nieuw beleid ........................................................................................................53 E.5: Kostenontwikkeling ...............................................................................................54 E.6: Totale kostenoverzicht ..........................................................................................55 bijlage F: Afkortingen en definities.....................................................................................56
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 35 van 59
bijlage A: Functie en uitvoering van de openbare verlichting A.1: Sociale veiligheid Voor wat betreft het aspect leefbaarheid heeft verlichten van de openbare ruimte een relatie met de samenstelling van de belangrijkste gebruikersgroepen. Hoewel de gemeente Doetinchem in basis de ontwerpcriteria hanteert zoals die in de inleiding van hoofdstuk 4 zijn weergegeven, onderkent zij ook enkele locaties waar afwijkende verlichtingsniveaus mogelijk zijn: uitgaansgebieden (reeds aanwezige calamiteitenverlichting is voorbereid op uitbreidingen) speelweiden hangplekken seniorenwijken 500% 400% De landelijk geaccepteerde lichttechnische eisen zijn gebaseerd op het verlichtingsniveau dat een gemiddeld persoon van ± 40 jaar nodig heeft om voldoende waar te nemen, maar bij een lagere dan wel hogere leeftijd neemt dit benodigde niveau respectievelijk af en (sterk) toe
300% 200% 100% 0%
10 jr 20 jr 30 jr 40 jr 50 jr 60 jr
Naar aanleiding van klachten uit wijkteams kan de gemeente besluiten tot bijvoorbeeld het bijplaatsen van verlichting. Hiervoor reserveert zij jaarlijks geld in de vorm van een budget voor incidentele bijplaatsingen. A.2: Achterpad verlichting Achterpaden zijn voorbeelden van locaties waar men zich, als gevolg van de beperkte sociale controle en het ontbreken van vluchtmogelijkheden, onveilig kan voelen. Daarom moet verlichting van achterpaden het veilig kunnen gebruiken van het achterpad bevorderen. Achterpaden zijn, hoewel zij meestal eigendom zijn van woningbouwverenigingen of huiseigenaren, vrij toegankelijk voor iedereen, en hebben hierdoor een openbaar karakter. De voor het verlichten van het achterpad toegepaste lichtmasten en verlichtingsarmaturen worden als gevolg hiervan tot het straatmeubilair gerekend. Er is om deze reden voor het plaatsen van lichtmasten aan achterpaden géén bouwvergunning nodig. De gemeente Doetinchem erkent dat achterpaden in beginsel particuliere ruimten zijn, die worden beheerd door woningbouwverenigingen of huiseigenaren. De gemeente beschouwt de achterpaden echter als het verlengde van de openbare ruimte. Vanwege haar streven naar een sociaal veilige omgeving, wil de gemeente Doetinchem daarom alle achterpaden verlichten. In geval van particuliere achterpaden verzorgt de gemeente zelf het plaatsen en onderhouden van deze verlichting. Als de achterpaden onder beheer van een woningbouwvereniging vallen, verzorgt deze het plaatsen en onderhouden van de achterpadverlichting.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 36 van 59
bijlage B: Wet- en regelgeving B.1: Nederlands Burgerlijk Recht B.1.1: Eigendom van lichtmasten roerende zaak : Zaken die zich kunnen verplaatsen (zoals een fiets of een auto) of verplaatst kunnen worden zonder dat hiervoor verregaande sloopwerkzaamheden noodzakelijk zijn (bijvoorbeeld iets dat met schroeven is vastgezet). onroerende zaak :
Hiertoe behoren de grond, alles wat op de grond gebouwd is, alle gewassen die met de wortels in de grond vastzitten (waaronder ongeplukte vruchten), alles wat in de grond of aan een gebouw vast zit (bijvoorbeeld een centrale verwarming) en alle roerende goederen die door de eigenaar voor blijvend gebruik aan zijn onroerende zaak verbonden zijn (bijvoorbeeld losse machines in een fabriek).
Op basis van een uitspraak van de Hoge Raad (nr. 16404 – 31 oktober 1997) is ‘een niet aard en nagelvast met de grond verbonden object’ als onroerend te beschouwen als ‘de intentie tot een duurzaam gebruik ervan voldoende vast ligt’. Een roerende zaak is dus tóch als onroerend te beschouwen, als het de bedoeling is dat deze gedurende langere tijd op die locatie gebruikt wordt. Dit is bijvoorbeeld het geval met een lichtmast. Hoewel een lichtmast relatief gemakkelijk uit de grond is te halen, is het de bedoeling dat hij 30 tot 40 jaar op dezelfde plaats blijft staan. Daarom worden lichtmasten beschouwd als onroerende zaken en is de gemeente Doetinchem, juridisch gezien, eigenaar van de in gemeentelijke grond geplaatste lichtmasten. B.1.2: Aansprakelijkheid De gemeente Doetinchem is, op basis van het Burgerlijk Wetboek (BW), aansprakelijk te stellen voor letsel en schade die als gevolg van de openbare verlichting is veroorzaakt. Dit geldt zowel als de verlichtingsinstallatie niet in orde is (Art. 6:174 BW) als wanneer de verlichting onvoldoende of misleidend is (Art. 6:162 BW). De wetsartikelen hebben overigens alleen betrekking op bevorderen van de verkeersveiligheid. De sociale veiligheid en de decoratieve aspecten van de openbare verlichting blijven hierbij, zolang zij geen invloed hebben op de verkeersveiligheid, buiten beschouwing. Er is in dit geval sprake van ‘risicoaansprakelijkheid’. Dit houdt in dat de gemeente in voorkomende gevallen moet kunnen aantonen dat haar, zowel op het gebied van verlichtingskwaliteit als wat betreft het onderhouden van de verlichtingsinstallatie, in redelijkheid niets te verwijten valt. Het ontbreken van financiële middelen om het onderhoudsniveau op een aanvaardbaar peil te houden of gebreken te verhelpen wordt hierbij niet als excuus geaccepteerd. De gemeente kan zich ook niet onttrekken aan de aansprakelijkheid door het eigendom van de openbare verlichting of het uitvoeren van werkzaamheden uit te besteden aan derden. B.2: Elektriciteitswet B.2.1: Regionaal en landelijk netbeheer Op 19 december 1996 is door het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie de richtlijn nr. 96/92/EG uitgevaardigd met daarin een aantal gemeenschappelijke regels voor de
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 37 van 59
interne markt voor elektriciteit. Ten behoeve van de uitvoering van deze richtlijn is op 2 juni 1998 de Elektriciteitswet in werking getreden. Deze wet beschrijft de mogelijkheden voor opwekking, levering en in- en uitvoer van elektriciteit. Verder wordt het beheer en de instandhouding van het kabelnet beschreven. Het toezicht op de daadwerkelijke uitvoering van de wet is toevertrouwd aan de dienst uitvoering en toezicht energie (Dte). De Dte is onderdeel van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma). Een van de gevolgen van de Elektriciteitswet is dat Nederlandse energiebedrijven hun organisatie moesten splitsen in een producten- en dienstenleverancier en een netbeheerder. De producten- en dienstenleverancier voorziet in de levering van elektrische energie en hieraan verwante producten. De netbeheerder is belast met het in goede staat houden van het regionale elektriciteitsdistributienet. Het landelijke elektriciteitstransportnet valt onder het beheer van de onafhankelijke, landelijke netbeheerder Tennet. B.2.2: Eigendom van het elektriciteitsnet
Een elektriciteitskabel kan deel uitmaken van: het openbare elektriciteitsnet (1) De netbeheerder is eigenaar van het openbare elektriciteitsnet en verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer hiervan. Verder zorgt de netbeheerder ervoor dat het net voldoende capaciteit heeft om alle aangesloten verbruikers van energie te kunnen (blijven) voorzien. een aansluiting (2) Aansluitingen op het elektriciteitsnet bestaan uit de verbinding tussen het openbare net en het punt waar de verbruiker de elektrische energie afneemt (4). Bij een lichtmast is dit óf vanaf het aansluitkastje onder in de mast óf een aansluitkast waarop meerdere lichtmasten zijn aangesloten. Karakteristiek voor het punt van overdracht is dat hier een fysieke scheiding tot stand kan worden gebracht. Een lichtmast bevat bijvoorbeeld een beveiliging door middel waarvan, bij een storing, het uit te schakelen gedeelte tot deze lichtmast beperkt kan blijven. De aansluiting maakt dus deel uit van het elektriciteitsnet, aangezien er geen mogelijkheid bestaat om tussen de aansluiting en het net een fysieke scheiding aan te brengen. De aansluiting is hierdoor eigendom van de netbeheerder.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 38 van 59
of een gemeentelijk openbare verlichtingsnetwerk (3) In geval van een gemeentelijk netwerk vervult de gemeente de rol van netbeheerder voor het eigen net (verantwoordelijk voor onderhoud, beheer en capaciteit van het eigen net) De verlichtingsinstallatie (5) wordt gevormd door de verbinding (de inwendige bedrading van de lichtmast) tussen het punt van overdracht en de plaats waar het feitelijke elektriciteitsverbruik plaatsvindt; de lamp in de armatuur. De gemeente is verantwoordelijk voor onderhoud en beheer van zowel de installatie als van een gemeentelijk openbare verlichtingsnet. B.2.3: Aansluit- en onderhoudskosten Op basis van de Elektriciteitswet mag de netbeheerder voor elke aansluiting op het elektriciteitsnet een aansluit- en onderhoudstarief in rekening brengen. Het aansluittarief dekt de kosten van de eigenlijke aansluiting. Het onderhoudstarief verzekert de gemeente van een adequate storingsafhandeling (qua status gelijkwaardig aan een huisaansluiting) en van het op termijn vernieuwen van de aansluitkabel. Een aansluiting bestaat volgens de Elektriciteitswet uit ‘één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak’; de hoogte van de aansluitkosten is hierdoor afhankelijk van de wijze waarop een lichtmast, of cluster van lichtmasten, van elektrische energie worden voorzien. De lichtmasten van de gemeente Doetinchem zijn zodanig op het elektriciteitsnet aangesloten dat zowel de aanvoer- als de retourleidingen van de energievoorziening van de openbare verlichting (gedeeltelijk) samenvallen met die van de overige aansluitingen.
Elke, nieuw op het net aan te sluiten lichtmast vormt hierdoor een aansluiting, waarvoor een (eenmalig) aansluit- en (jaarlijks) onderhoudstarief in rekening wordt gebracht. B.2.4: Interventiewet Sinds 14 juli 2004 is de Interventiewet van kracht. Het doel van deze wet is tweeledig; het verscherpen van het toezicht op de netbeheerders en de bescherming van de consumenten. Een concrete wijziging van de Elektriciteitswet als gevolg van de Interventiewet richt zich onder andere op de openbare verlichting. Bij een aansluitvermogen groter dan 1 MVA bestaat voor de betreffende wegbeheerder de mogelijkheid om zelf een bedrijf in te huren om aansluitingen te realiseren of delen van het beheer van de aansluiting uit te voeren.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 39 van 59
B.3: Overige landelijke en Europese regelgeving B.3.1: Wegcategorisering Het landelijk beleid ten aanzien van verkeer en vervoer is, behalve op de bereikbaarheid en afwikkeling van het verkeer, vooral gericht op de verkeersveiligheid de leefbaarheid op straat. Hiertoe is in het 3e Meerjarenplan Verkeersveiligheid het convenant startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer geïntroduceerd. Er zijn verschillende type wegen te onderscheiden: stroomwegen (verkeersfunctie), erftoegangswegen (woon-, recreatie- en verblijfsfunctie) en gebiedsontsluitingswegen (gemengde functie). Op basis van dit gegeven is het Nederlandse wegennet gecategoriseerd. erftoegangsweg
gebiedsontsluitingsweg
stroomweg
binnen de bebouwde kom :
buiten de bebouwde kom :
B.3.2: Aanbesteding van werkzaamheden Bij de uitbesteding van werkzaamheden moet de gemeente Doetinchem rekening houden met het Europese aanbestedingsrecht. Dit aanbestedingsrecht is vastgelegd in de Liberalisatie Richtlijn en in de Coördinatie Richtlijn. De Liberalisatie Richtlijn richt zich op het opheffen van beperkingen in het vrij verrichten van diensten op het gebied van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken. De Coördinatie Richtlijn regelt de wijze van aankondiging van een aanbesteding, de wijze van aanbesteden (openbaar of niet-openbaar) en de aanbestedings- en gunningcriteria. Europese aanbesteding is vereist bij: werken met een waarde gelijk aan of groter dan € 5.923.624 leveringen en dienstverlening, elk met een waarde gelijk aan of groter dan € 236.945. Het instandhouden en het projectmatig realiseren of renoveren van verlichtingsinstallaties wordt gezien als ‘werken’. Het onderhouden van deze installaties wordt gezien als dienstverlening. B.3.3: Flora en fauna Nederland heeft, in de Flora- en Faunawet, de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn opgenomen in haar wetgeving. Deze wet beschermt leefgebieden van verschillende planten- en diersoorten. De wet kan hierdoor verregaande gevolgen hebben voor de gemeente. Als bijvoorbeeld is aangetoond
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 40 van 59
dat verlichting verstorend is voor bepaalde soorten, kan op basis van deze wet worden besloten dat de verlichting aangepast of zelfs verwijderd moet worden. B.3.4: Afspraken over het milieu De Tijdens de derde zitting op 11 december 1997 van de Conferentie van de Partijen van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering werd tekst van het Protocol van Kyoto aangenomen. De geïndustrialiseerde landen spraken hiermee af hun gezamenlijke uitstoot van broeikasgassen, zoals koolstofdioxide (CO2), in de periode 2008 tot 2012 met ten minste 5% terug te dringen ten opzichte van de niveaus van 1990. Afgesproken werd dat het Verdrag van Kyoto in werking zou treden als minimaal 55 landen (die samen minimaal 55 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaken) het zouden hebben bekrachtigd. Door de ratificatie van het protocol door Rusland in oktober 2004, is aan deze voorwaarde voldaan. Het Kyotoverdrag is begin 2005 van kracht geworden. Inmiddels is door de Europese Commissie afgesproken dat de CO2-uitstoot binnen de Europese Unie in 2020 met 20% moet zijn verminderd én dat 1/5 van de verbruikte energie afkomstig moet zijn uit duurzame bronnen. B.3.5: Politiekeurmerk Veilig Wonen Het bieden van bescherming en veiligheid is een kerntaak van de overheid. Een voorbeeld van de wijze waarop invulling aan deze taak wordt gegeven is het Politie Keurmerk Veilig Wonen. Dit keurmerk is gebaseerd op de realisatie van een veilig thuis in een veilige woonomgeving. De introductie van het keurmerk heeft ertoe geleid dat het accent ten aanzien van het verhogen van de sociale veiligheid is verschoven van een curatieve- naar een preventieve benadering. Dit houdt concreet in dat verkeersonveilige situaties niet alleen meer locatiegericht worden verbeterd (symptoombestrijding), maar er vanuit een integrale aanpak wordt gestreefd naar het op structurele wijze voorkomen hiervan. Het keurmerk stelt onder andere eisen aan de verlichting van de openbare ruimte en die van achterpaden. Daarnaast stelt het eisen aan de wijze waarop het beheer van de openbare ruimte moet worden vormgegeven. B.3.6: Europese afvalstoffenlijst Een belangrijk aspect bij het terugdringen van de belasting van het milieu zijn de afvalstoffen die ontstaan bij zowel de fabricage- als bij de verwerking van lichtbronnen aan het eind van hun levensduur. Sinds 1 mei 2002 is de Europese afvalstoffenlijst (EURAL) van toepassing. Op basis van deze lijst behoren gasontladingslampen (fluorescentie-, kwik- en natriumlampen) tot het chemisch afval en moeten worden afgevoerd naar erkende verwerkingsbedrijven of gekwalificeerde inzamelaars. B.3.7: Lichthinder Er zijn nog maar weinig niet-verlichte gebieden. Dit wordt onderstreept door in het kader van de Wet Milieubeheer duisternis en het donkere landschap te beschouwen als waarden die we moeten beschermen. Deze waarden worden echter aangetast door lichthinder; de overlast die mensen en dieren als gevolg van kunstlicht ondervinden hetzij in de vorm van regelrechte verblinding, hetzij als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke en nachtelijke activiteiten, hetzij als bron van onbehagen.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 41 van 59
Het wel of niet moeten afschermen van verlichtingsarmaturen, is te bepalen door de hoeveelheid licht op de plaats van ramen e.d. te meten. Als blijkt dat armaturen lichthinder veroorzaken, is de hoeveelheid uitgestraald licht richting ramen e.d. te verminderen door een afscherming te plaatsen. Deze maatregel is niet vrijblijvend; zij is op basis van een uitspraak van de Rijdende Rechter (http://www.rijdenderechter.nl/) af te dwingen. zaak : De Lantarenpaal zaaknummer : S10b.1923 datum uitspraak : 22 mei 2003 De gemeente Borger-Odoorn heeft in april 2001 de verlichting langs een pad verbeterd. De aanwezige lichtmast is vervangen door drie nieuwe. Eén van die nieuwe lichtmasten steekt boven een daar geplante haag uit en schijnt onbelemmerd in de tuin van de eisende partij. De ter hoogte van de serredeur uitgevoerde lichtmeting heeft uitgewezen dat de thans aanwezige lamp een verticale verlichtingssterkte realiseert van 4,2 lux. Na het aanbrengen van een kunststof afschermkap bleek de verlichtingssterkte te zijn afgenomen tot 1,7 lux. Volgens de deskundige mag ervan worden uitgegaan dat deze sterkte verder zal afnemen, tot minder dan 1 lux, wanneer laatstbedoelde kap in het zwart wordt uitgevoerd. Dit is in overeenstemming met de richtlijnen van de NSVV. De gemeente Borger-Odoorn is dan ook verplicht tot het voor eigen rekening aanbrengen van een zwarte afschermkap.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 42 van 59
bijlage C: Beleidsuitgangspunten voor ontwerp en realisatie C.1: Verlichtingskwaliteit ‘s Nachts bestaat er zowel behoefte aan duisternis als aan (kunst)licht. De gemeente Doetinchem gaat daarom op doordachte wijze om met openbare verlichting. Zij gaat hierbij uit van de beleving van permanente gebruikers van de betreffende openbare ruimte. In verblijfsgebieden gaat de aandacht dus uit naar voetgangers en (brom)fietsers en op verkeerswegen naar gemotoriseerd verkeer. Daarnaast let de gemeente erop dat de geproduceerde hoeveelheid licht en het hiervoor noodzakelijke materiaal- en energieverbruik met elkaar in balans is. De gemeente Doetinchem heeft de volgende richtlijnen en aanbevelingen tot haar beschikking bij het ontwerpen en realiseren van openbare verlichting binnen de gemeentegrenzen: NPR 13.201 - richtlijnen voor openbare verlichting (NSVV) Aanbevelingen voor (mini)rotonden (NSVV) Richtlijn openbare verlichting natuurgebieden (NSVV & CROW) Aanbeveling verlichting van (korte) tunnels en onderdoorgangen (NSVV) Algemene richtlijn betreffende lichthinder (NSVV) Politiekeurmerk Veilig Wonen – bestaande bouw / nieuwbouw
C.2: Realisatiecriteria De gemeente Doetinchem hanteert als hoofduitgangspunten bij het plaatsen van verlichting: lichtmasten zijn zodanig geplaatst dat zij de weg zo optimaal mogelijk verlichten en op voldoende afstand van de rijbaan staan om aanrijdingen te voorkomen; lichtmasten zijn in principe in de buitenbocht geplaatst, waarmee zij zowel overdag als ’s nachts het zicht van de weggebruiker op het verloop van de weg versterken; de afstand tussen lichtmasten is bepaald met behulp van lichttechnische berekeningen en is daarmee afhankelijk van de gewenste verlichtingskwaliteit, de lamp-armatuur combinatie en de lichtpunthoogte. Binnen de bebouwde kom besteedt de gemeente Doetinchem bij het plaatsen van openbare verlichting daarnaast vooral aandacht aan het voorkomen van: hinder voor voetgangers, mensen met kinderwagens e.d. en mensen die gebruik maken van een invalidenwagen; lichthinder door lichtmasten zodanig te plaatsen dat het licht van armaturen zo weinig mogelijk bij woningen naar binnen schijnt.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 43 van 59
In die gevallen waar de voorkeur naar een witte lichtkleur uitgaat, kiest de gemeente Doetinchem voor een warme, witte kleur. Buiten de bebouwde kom plaatst de gemeente Doetinchem alleen oriëntatieverlichting in die gevallen waarin: veiligheid van het verkeer of de persoonlijke veiligheid van voetgangers en (brom)fietsers dit noodzakelijk maakt; de situatie voor de weggebruikers onvoldoende overzichtelijk is met behulp van alleen de verlichting van het eigen voortuig; andere middelen, zoals toepassen van markering, ontoereikend zijn. In het onderstaande overzicht is aangegeven op welke wijze de gemeente handelt bij het plaatsen van verlichting buiten de bebouwde kom. aaneengesloten discontinuïteiten: Als een wegvak tussen twee verlichte discontinuïteiten korter is dan 200 meter, wordt dit wegvak ook verlicht; het verlichtingsniveau is hier maximaal 70% van het niveau van de discontinuïteiten. bochten: Het verloop van scherpe of onoverzichtelijke bochten is te vergroten door middel van reflecterende materialen. Als dit niet voldoende is, wordt verlichting geplaatst. bruggen en tunnels: Het al dan niet verlichten van bruggen en tunnels is vooral afhankelijk van de lengte; lange tunnels worden altijd verlicht. Daar waar fietsers en voetgangers intensief gebruik maken van tunnels en onderdoorgangen, is om sociale redenen altijd verlichting nodig. Wanneer een tunnel of onderdoorgang is verlicht, wordt ook het voor- en achterliggende wegvak over een lengte van ca. 50 meter verlicht. Als tunnels en onderdoorgangen voor motorvoertuigen overdag niet verlicht zijn, is ‘s nachts alleen verlichting nodig als de aansluitende wegvakken ook verlicht zijn. bushalten: Bij bushalten worden minimaal twee lichtpunten geplaatst zodat de omvang van de halte wordt geaccentueerd. Hiervoor zijn twee redenen: bevorderen van de sociale veiligheid en van het zicht van de buschauffeur op wachtende passagiers. Wanneer ter plaatse een abri aanwezig is, wordt ook hierin verlichting aangebracht. fiets en voetpaden: Daar waar de gemeente overgaat tot het verlichten van intensief gebruikte fiets- en voetpaden waarvoor geen alternatief voorhanden is, geldt: als het pad op een afstand van minder dan twee meter van een weg ligt, wordt zij verlicht door de verlichting van de weg zelf; wanneer het pad op een afstand van meer dan twee meter van een weg ligt of van de weg is gescheiden door bomen en/of struiken, wordt aparte verlichting aangebracht. kruispunten: Kruispunten worden óf verlicht óf geaccentueerd met behulp van reflecterende materialen. Bij drukke kruispunten worden ook de aanliggende wegen over een afstand van 50 tot
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 44 van 59
100 meter (in niveau afnemend) verlicht. Bij kruispunten met een lage verkeersintensiteit beperkt de gemeente zich tot oriëntatieverlichting. Kruispunten voorzien van plateaus worden in alle gevallen verlicht. oriëntatieverlichting: Bij discontinuïteiten zonder mogelijkheden de weg te betreden dan wel te verlaten, wordt één lichtmast ter plaatse van, of twee lichtmasten aan weerszijden van de discontinuïteit geplaatst. Bij de samenkomst van meer dan twee weggedeelten is het aantal lichtmasten en hun opstelling afhankelijk van de situatie ter plaatse. oversteekplaatsen: Vrijliggende oversteekplaatsen worden verlicht als ‘s nachts meer dan ca. 200 fietsers en voetgangers van deze overgang gebruik maken en de veiligheid niet op een andere wijze is te waarborgen. parallelwegen: Een parallelweg is meestal van een lagere orde dan de weg waarlangs zij gelegen is. In een dergelijk geval moeten óf alleen de hoofdweg óf beide wegen worden verlicht. In het laatste geval verschilt de uitvoering van de twee verlichtingsinstallaties zodanig van elkaar dat eventuele misleiding is uitgesloten. Dit is te realiseren door toepassen van twee verschillende lichtkleuren of lichtpunthoogten. De lichtmasten langs beide wegen zijn bij voorkeur ‘met de rug naar elkaar toe’ geplaatst. rotonden: Rotonden worden altijd zodanig van verlichting voorzien, dat de opstelling en het verlichtingsniveau bijdragen aan het kunnen waarnemen en herkennen van de rotonde. Het verlichtingsniveau op de rotonde is minimaal 1,5 keer het niveau van dat van de aanliggende wegen. Bij afwezigheid van openbare verlichting langs de aansluitende wegen worden deze over een afstand van minimaal 50 m eveneens (in niveau afnemend) verlicht. spoorwegovergangen: Bij een hoge verkeersintensiteit worden de, aan een spoorwegovergang aansluitende, wegen over een afstand van minimaal 50 tot 100 m (in niveau afnemend) verlicht. Bij spoorwegovergangen in wegen met een lage verkeersintensiteit wordt volstaan met oriëntatieverlichting of met accentuering door middel van reflecterende materialen. voorrangskruispunten: Op en rond een voorrangskruispunt van twee gebiedsontsluitingswegen wordt altijd verlichting aangebracht. Op een voorrangskruispunt van een gebiedsontsluitingsweg en een erftoegangsweg is te volstaan met oriëntatieverlichting. Voorwaarde is dan wel dat de verkeersintensiteit op de erftoegangsweg niet al te groot is. Op voorrangskruispunten met een verkeersregelinstallatie worden lichtbronnen gebruikt die een zo hoog mogelijke mate van kleurherkenning mogelijk maken. De lichtmasten zijn zodanig opgesteld dat de weggebruikers ze niet in één lijn zien met de verkeerslantaarns. Een wegvak tussen twee verlichte voorrangskruispunten, die korter is dan 300 meter, wordt verlicht om eenduidigheid van het verkeersbeeld te waarborgen. wegversmallingen en snelheidsvertragende voorzieningen: Permanente wegversmallingen of snelheidsvertragende voorzieningen worden ’s nachts verlicht als zij een potentieel gevaarlijke situatie kunnen veroorzaken.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 45 van 59
wisselend verloop: In situaties waarin het verloop van de weg sterk wisselt en daardoor het verloop van de weg slecht zichtbaar is, wordt verlichting aangebracht. C.3: Verlichting en groenvoorziening Als bomen langs een weg staan, is de gemeente Doetinchem bij het plaatsen van openbare verlichting afhankelijk van de plaats van de bomen. Als de gemeente bomen langs een al verlichte weg plaatst of als zij bomen en verlichting rond dezelfde tijd plant c.q. plaatst, stemt de gemeente Doetinchem de opstellingspatronen op elkaar af. Verder past de gemeente Doetinchem in groengebieden zoals parken alleen openbare verlichting toe als in de directe omgeving geen veilige, alternatieve route voor weggebruikers aanwezig is. De gemeente voorkomt hiermee schijnveiligheid. In grote parken of in natuurgebieden kan het nodig zijn op enkele plaatsen een oriëntatielichtpunt aan te brengen. Dit beoordeelt de gemeente per situatie. De belevingswaarde van een park of natuurgebied is met behulp van verlichting te verhogen. Daar waar dit binnen overige beleidsuitgangspunten (lichtarchitectuur versus “laat het donker donker”) past, kan de gemeente Doetinchem besluiten tot verlichten van deze gebieden.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 46 van 59
bijlage D: Beleidsuitgangspunten voor beheer en onderhoud De gemeente Doetinchem is juridisch en economisch eigenaar van de openbare verlichtingsinstallatie. De kwaliteit van de fysieke installatie en van het verlichtingsniveau borgt zij door het onderhoud, de aanleg en de renovatie ervan uit te besteden aan één of meerdere deskundige partijen. Hierbij gaat de gemeente met deze partij(en) een overeenkomst aan voor maximaal 1 jaar, met stilzwijgende verlenging. In deze beheerovereenkomst is onder meer het vastgelegd: duur van de overeenkomst inhoud van de overeenkomst (richtlijnen en normen) bestellingen, leveringen en houden van voorraden prijzen, wijzigingen en meerkosten eigendomsvoorbehoud garantiebepalingen geheimhouding overdracht en uitvoering door derden (leveranciers, onderaannemers, etc.) aansprakelijkheid communicatie nadere beschrijving van resultaatsverplichtingen en bepalingen t.a.v. werkzaamheden D.1: Materiaalkeuze D.1.1: Constructie-eisen en bedrijfszekerheid Lichtmasten zijn geconstrueerd op basis van de eisen zoals deze zijn vastgelegd in de NEN-EN 40 deel 1 t/m 6 + 8, NPR 988 en NPR 993. Stalen lichtmasten zijn voorzien van een thermisch aangebrachte zinklaag die voldoet aan het gestelde in NEN 1275. Wanneer lichtmasten afgewerkt zijn met een poedercoating, dan voldoet deze aan het gestelde in NPR 5254. Verlichtingsarmaturen voldoen aan het gestelde in CEI/IEC 598-2-3 en, wat betreft bescherming tegen elektrische schokken, aan de eisen zoals gesteld aan Class I armaturen. Verlichtingsinstallaties die primair verkeers- of sociale veiligheid bevorderen, hebben gedurende hun toepassingsduur een dichtheid volgens IP 65 of hoger. In alle andere gevallen is te volstaan met een dichtheid volgens IP 54 of hoger. Alle armaturen zijn waar mogelijk voorzien van een elektronisch voorschakelapparaat. Lampen branden minimaal het onderstaande aantal uren. Het percentage voortijdig uitgevallen lampen van een bepaald type bedraagt, na afloop van dit aantal uren, niet meer dan 10% van het geregistreerde aantal. fluorescentie (c-vsa) : (e-vsa) : inductie : hogedruk natrium :
PLx QL SON
36.000 h 48.000 h 60.000 h 8.000 h
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
hogedruk natrium (c-vsa) : (e-vsa) : lagedruk natrium (c-vsa) : (e-vsa) :
blad 47 van 59
SON-T
14.000 16.000 SOX(E) 12.000 16.000
h h h h
D.1.2: Aanvullende eisen afhankelijk van typen verlichting Het assortiment ten behoeve van functionele verlichting voldoet aan de volgende richtlijnen: De toe te passen armaturen zijn efficiënt. De lichtkleur van de toe te passen lamp maakt optimale contrastvorming mogelijk, waarbij kleurherkenning van ondergeschikt belang is. Dit betekent dat bij voorkeur lampen van het type hoogdruknatrium (SON-T) toegepast worden. Het alternatief, laagdruknatrium (SOX of SOX-E) lampen, wordt binnen de gemeente Doetinchem in principe niet meer toegepast. Toe te passen lichtmasten worden gestandaardiseerd op de, in de NEN-EN 40 vastgelegde reeks (8,10 en 12 meter). In specifieke situaties is een afwijkende lichtpunthoogte mogelijk. Het assortiment ten behoeve van comfortverlichting voldoet aan de volgende richtlijnen: Lichtmasten en armaturen sluiten qua kleur en uitvoering zoveel mogelijk op elkaar aan. De toe te passen armaturen beschikken over een zo efficiënt mogelijke lichtsturing. De lichtkleur van de toe te passen lamp maakt een kleurherkenning van minimaal 80% mogelijk. Dit betekent dat lampen van het type PL, CDMT en/of QL toegepast worden. Toe te passen lichtmasten worden gestandaardiseerd op de, in de NEN-EN 40 vastgelegde reeks (4 en 6 meter). In specifieke situaties is een afwijkende lichtpunthoogte mogelijk. Het assortiment ten behoeve van decoratieve verlichting kent diverse uitvoeringsvormen en kleuren. In alle gevallen voldoet de verlichting echter aan de volgende richtlijnen: De toe te passen armaturen bestaat zoveel mogelijk uit een combinatie van gewenst uiterlijk en een zo efficiënt mogelijke lichtsturing. De lichtkleur van de toe te passen lamp sluit aan bij het karakter van de omgeving. Binnen modern vormgegeven omgevingen gaat de voorkeur uit naar lampen die een kleurherkenning van minimaal 80% mogelijk maken (PL-uitvoeringen). Op locaties met een historisch karakter zijn armaturen voorzien van hogedruk-natrium lampen (SON-uitvoeringen), al dan niet met een verhoogde mate van kleurherkenning. D.2: Groot onderhoud Bij groot onderhoud is het uitgangspunt dat het lichtbeeld (lichtniveau en gelijkmatigheid van het licht) op straat niet wijzigt als gevolg van vervanging. Dit betekent dat: armaturen één-op-één worden vervangen voor gemoderniseerde, gelijkwaardige varianten (dat wil zeggen dat een nieuw armatuur een lichtbron heeft met vergelijkbare lichtstroom) vervangende lichtmasten op bestaande aansluitkabels worden gemonteerd (dat wil zeggen dat de onderlinge afstand tussen lichtmasten ongewijzigd blijft) De verlichtingskwaliteit blijft hiermee voldoen aan de gehanteerde kwaliteitseisen. De gemeente maakt in principe voor vervangende onderdelen een keuze uit het voorkeursassortiment, tenzij sprake is van bijzondere locaties waarvoor afwijkende (decoratieve) materialen zijn toegestaan.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 48 van 59
Vervanging van lichtmasten vindt normaliter na ca. 40 jaar plaats en vervanging van armaturen na ca. 20 jaar. Na deze periode is de kans groot dat de componenten versleten zijn en daarmee niet langer bijdragen aan een veilige verkeerssituatie. Uiteraard hangt het werkelijke moment van vervangen sterk af van de toestand van de mast of armatuur. In individuele gevallen waarin blijkt dat de vervanging nog minimaal een remplaceerperiodiek is uit te stellen, laat de gemeente dit natuurlijk niet na. De daadwerkelijke vervangingsfrequentie is in principe: lichtmasten: 40 jaar ± laagste remplaceerfrequentie armaturen: 20 jaar ± laagste remplaceerfrequentie D.3: Klein onderhoud De gemeente Doetinchem is in 2004 gestart met de introductie van groepsremplace van lampen. Dit houdt in dat lampen na verloop van een per lamptype vast te stellen aantal branduren worden vervangen. Vervanging vindt plaats op basis van uitvoeringsplannen, die de beherende instantie jaarlijks opstelt. De door middel van storingsmeldingen en dergelijke geconstateerde lichtbrondefecten worden zoveel mogelijk tijdens deze ritten verholpen. Groepsremplace biedt verder de mogelijkheid om het onderhoud op een meer gestructureerde wijze uit te voeren, de verlichtingskwaliteit te waarborgen en het aantal storingen terug te brengen. D.4: Gegevensregistratie Van alle objecten die deel uitmaken van de openbare verlichtingsinstallatie, is de samenstelling, locatie en plaatsings- c.q. vervangingsdatums van mast, armatuur en lamp vastgelegd in een objectbeheersysteem. De gemeente Doetinchem heeft het beheer van objectgegevens uitbesteed aan de beherende instantie. De gegevens in het objectbeheersysteem zijn voor 98% actueel; de maximale achterstand is 2 maanden. D.5: Energievoorziening en –besparing De mogelijkheden voor energiebesparing zijn afhankelijk van de mate waarin de bestaande verlichtingsarmaturen, met behoud van de lichtopbrengst op dat moment, zijn te vervangen door moderne exemplaren. De vervangende verlichtingsarmaturen zijn daarom gekozen op basis van een overeenkomende lichtstroom van de lichtbronnen. In die gevallen waarin aangetoond is dat de verbeterde optische eigenschappen van het vervangende armatuur dit mogelijk maken, is volstaan met een lichtbron met een lagere lichtstroom. D.6: Communicatie en overlegstructuren D.6.1: Overheden: provincie, rijkswaterstaat, waterschap en/of buur(t)gemeenten Binnen de gemeente Doetinchem valt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de openbare verlichting onder de afdeling Fysieke Ontwikkeling / Beheer, Uitvoering, Handhaving en Afvalverwerking (FO / BUHA). De provincie Gelderland beheert eveneens enkele wegen binnen de beheergrenzen van de gemeente. Overleg tussen de gemeente Doetinchem en de provincie Gelderland vindt één keer per jaar plaats.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 49 van 59
Verder vindt twee keer per jaar overleg plaats in de werkgroep Openbare Verlichting. In deze werkgroep hebben alle omliggende gemeenten zitting. Dit overleg vindt plaats in verband met verlichten van grensoverschrijdende wegen met een verkeersfunctie. Er zijn geen wegen van het Rijk of Waterschap binnen de beheergrenzen van de gemeente. D.6.2: Burgers Met het verhogen van verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid en het reduceren van lichthinder en energieverbruik voorziet de openbare verlichting duidelijk in een behoefte van de inwoners van Doetinchem. De gemeente communiceert daarom via de diverse wijkplatforms met haar burgers over wensen en plannen voor openbare verlichting. Verder is het van belang dat de gemeente haar inwoners op tijd informeert over werkzaamheden en dat de inwoners de gelegenheid krijgen een actieve rol te spelen bij het lokaliseren en melden van gebreken aan de openbare verlichting. Burgers kunnen gebreken en klachten ten aanzien van openbare verlichting melden bij het gemeentelijke meldpunt.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 50 van 59
bijlage E: Financieel In deze bijlage geldt: alle bedragen hebben alleen betrekking op de praktische werkzaamheden ten behoeve van de openbare verlichting. Zij zijn dus exclusief de kosten welke gemaakt worden door de gemeente zelf. E.1: Vervangingspatroon en -kosten De begroting is gebaseerd op het uitgangspunt dat lichtmasten en verlichtingsarmaturen na verstrijken van de gebruiksduur vervangen worden. Uitgaande van het jaar waarin zij geplaatst zijn, betekent dit dat de gemeente Doetinchem in principe volgens onderstaand patroon overgaat tot vervangen van masten en armaturen: Vervangingspatroon armaturen
investering
1000
500
800
400
600
300
400
200
200
100
Kosten (x 1000)
Aantallen
masten
0
0 2008 2009 2010 2011 2012
2013 2014 2015 2016 2017
Jaartal
In bovenstaand vervangingspatroon is geen rekening gehouden met kosten als gevolg van een slechte kwaliteit van de fysieke installatie of van het lichtniveau. Uit de schets van de huidige situatie is immers gebleken dat dit in de gemeente Doetinchem, met ingang van medio 2008, niet meer van toepassing is. Dit houdt in dat in de periode 2008 – 2017 jaarlijks een gemiddeld budget voor groot onderhoud noodzakelijk is van € 226.022 ofwel: € 141.384 per jaar in de periode 2008 – 2012 € 310.661 per jaar in de periode 2013 – 2017 E.2: Beheerkosten De onderhoudskosten bestaan uit materiaal- en arbeidskosten voor: uitvoeren van groepsremplace; met de introductie van longlife lampen ziet het verbruikspatroon van lampen er in de toekomst als volgt uit:
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 51 van 59
Verbruikspatroon lampen nieuwe situatie (deels Longlife lampen)
5000
oude situatie
3000 2000 1000
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
0 2007
Aantal lampen
4000
Door de introductie van longlife lampen neemt het verbruik van de lampen in de periode 20112018 fors af ten opzichte van de huidige situatie. Vanaf 2019 is de gebruiksduur van deze lampen verstreken en vindt gedurende vier jaar ook vervanging van longlife lampen plaats tijdens de remplace; her verbruiksniveau ligt dan weer op het huidige niveau.
Jaar
verhelpen van incidentele storingen verhelpen van (niet-verhaalbare) schades; dat wil zeggen voortijdig moeten repareren of volledig vervangen van een, door een onbekende oorzaak of dader, beschadigd lichtpunt schouwen van de totale installatie controleritten in buitengebieden Ontwikkeling onderhoudskosten groepsremplace schade storingen jaarlijkse schouw controles buitengebied totaal
80 60
200 160 120
40
80
20
40
Totaalkosten (x 1000)
Kosten (x 1000)
100
0
0 2008 Jaar
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Dit houdt in dat in de periode 2008 – 2017 jaarlijks een gemiddeld budget voor groot onderhoud noodzakelijk is van € 101.688 ofwel: € 118.213 per jaar in de periode 2008 – 2012 € 85.165 per jaar in de periode 2013 – 2017 De modernisering van de verlichtingsarmaturen en lichtbronnen leidt echter tot de introductie van lichtbronnen met een langere levensduur. Daarnaast leidt de introductie van de onderhoudsmethodiek groepsremplace tot een daling van het aantal storingen. Deze twee samen leiden tot een verlaging van de onderhoudskosten ten opzichte van het huidige budget.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 52 van 59
E.3: Energiekosten De energiekosten bestaan uit: kosten voor de afgenomen hoeveelheid elektrische energie kosten die de netbeheerder in rekening brengt voor beheer en onderhoud van elektriciteitsnetten die zij in eigendom heeft (dit is nodig om ervoor te zorgen dat het elektriciteitsnet voldoende capaciteit heeft om aan de vraag naar energie te kunnen voldoen) o een periodieke vergoeding voor onderhoud van de aansluiting o een periodieke vergoeding voor het transport van de elektrische energie van de plaats van opwekking naar de plaats van afname o een periodieke vergoeding voor het beheer van de meetinstallatie o een kWh afhankelijke vergoeding voor het onderhoud van het net en het voorzien in voldoende capaciteit o een periodieke vergoeding voor de systeemdiensten van energiecoördinator Tennet kosten per aansluiting (lichtmast of voedingskast) op het elektriciteitsnet van de netbeheerder kosten die de Rijksoverheid in rekening brengt in de vorm van energiebelasting De voorgestelde vervangingen van verlichtingsarmaturen en lichtbronnen leiden tot de introductie van efficiëntere lichtbronnen. In veel gevallen betekent dit dus ook dat de nieuwe lichtbron een lager systeemvermogen heeft en dus minder energie verbruikt. Dit leidt tot een verlaging van de energiekosten. Het financiële voordeel per bespaarde kWh bedraagt gemiddeld € 0,06 en is opgebouwd uit: tariefcomponent
categorie
transportafhankelijke vergoeding
nacht actieftarief hoog nacht actieftarief laag
25% 75%
nacht actieftarief hoog nacht actieftarief laag
25% 75%
vergoeding systeemdiensten Tennet kosten geleverde elektrische energie
E.4: Nieuw beleid De gemeente Doetinchem heeft de hieronder beschreven beleidswijzigingen en projecten gepland ten behoeve van het wijzigen, uitbreiden en/of verbeteren van de openbare verlichting. toepassen van duurzame materialen; toepassen van aluminium masten in 2006 gestart en van longlife lampen is in 2007, dus dit maakt reeds deel uit van het huidige budget onderzoeken van de mogelijkheid tot dynamisch dimmen langs hoofdwegen; hiervoor is een eenmalig budget nodig van € 10.000 uitwerken van kaders en/of randvoorwaarden voor reclame aan lichtmasten ; hiervoor is geen apart budget opgenomen uitwerken van kaders en/of randvoorwaarden voor de toepassing van lichtarchitectuur en aansluitend toepassen van lichtarchitectuur op ca. 10 locaties; om dit te kunnen realiseren, is
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 53 van 59
gedurende vijf jaar een gemiddeld jaarbudget nodig van € 80.000, waarvan in 2008 € 10.000 is gereserveerd als “onderzoek” (dat wil zeggen: uitwerken van het lichtplan) uitwerken van kaders en/of randvoorwaarden voor de relatie met de bomennota en tevens toepassen van alternatieve masten daar waar openbare verlichting gehinderd wordt door aanwezige bomen; hiervoor is jaarlijks een budget ter grootte van 5% van de kosten voor groot onderhoud opgenomen onderzoeken van de mogelijkheid tot andere vormen van signalering in de buitengebieden; hiervoor is een eenmalig budget nodig van € 10.000 uitwerken van de mogelijkheid tot lokaal i.p.v. regionaal in- en uitschakelen van verlichting; hiervoor is een investering van € 20.000 tot € 30.000 nodig (gemiddelde € 25.000 opgenomen en geïndexeerd in onderstaand overzicht) jaar
lichtarchitectuur
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
€ € € € €
70.000 82.000 84.050 86.151 88.305 €0 €0 €0 €0 €0
aansluiten op bomennota
€ 10.284 € 3.995 € 5.698 € 6.328 € 9.668 € 16.723 € 9.936 € 23.544 € 18.464 € 10.940
onderzoeken en lokaal schakelen
€ 20.000 € 10.250 € 26.266 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0
totaal € 100.284 € 96.245 € 116.014 € 92.479 € 97.973 € 16.723 € 9.936 € 23.544 € 18.464 € 10.940
E.5: Kostenontwikkeling Bij het tot stand komen van het jaarlijks benodigde budget is rekening gehouden met een jaarlijkse kostenstijging als gevolg van de inflatie. Het noodzakelijke verhogingspercentage is gebaseerd op de indexcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit percentage komt voor 2007 neer op 2,5%. Het te reserveren budget is verder afhankelijk van de uitbreiding van het aantal lichtpunten in de komende 10 jaar; een uitbreiding waarvan wordt verondersteld dat deze gelijke tred houdt met de woningbouw. De groei van de openbare verlichting is daarom gebaseerd op de onderstaande, in de periode 2008 - 2017 te realiseren uitbreidingen. In de bestaande gebieden van de gemeente Doetinchem is de groei van het aantal lichtmasten beperkt tot het, bij gebleken noodzakelijkheid, plaatsen van individuele lichtmasten. Om de financiële middelen, is aangenomen dat de verlichtingsinstallatie op deze locaties jaarlijks met 5 lichtmasten groeit. 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Uitbreiding, aantal woningen
300
300
300
300
300
50
50
50
50
50
Aantal lichtmasten o groei bij uitbreidingen o groei bij bestaande bouw
75 5
75 5
75 5
75 5
75 5
12 5
12 5
12 5
12 5
12 5
80
80
80
80
80
17
17
17
17
17
o
totaal
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 54 van 59
Ten behoeve van het bepalen van de financiële consequenties wordt verondersteld dat er, per 4 woningen, één lichtmast wordt geplaatst. Uitgegaan wordt van een 6 meter mast, voorzien van een verlichtingsarmatuur welke is voorzien van een fluorescentielamp type PLL 36 W (onderhoudskosten € 12,50 per jaar en energieverbruik 154 kWh bij 4.160 branduren per jaar). E.6: Totale kostenoverzicht Het budget voor het in goede staat houden én verbeteren van de openbare verlichting binnen de gemeente Doetinchem is als volgt samengesteld: jaar
klein onderhoud
2008
€ 149.082 € 131.710 € 146.111 € 72.952 € 91.207 € 87.083 € 64.904 € 78.359 € 100.028 € 95.444
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
groot onderhoud
€ 205.674 € 79.890 € 113.970 € 126.552 € 193.364 € 334.453 € 198.724 € 470.886 € 369.270 € 218.803
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
uitbreidingen
€ € € € € € € € € €
totaal
nieuw beleid
1.000 € 100.284 2.050 € 96.245 3.152 € 116.014 4.308 € 92.479 5.519 € 97.973 5.897 € 16.723 6.291 € 9.936 6.701 € 23.544 7.128 € 18.464 7.571 € 10.940
blad 55 van 59
€ € € € € € € € € €
456.040 309.895 379.247 296.290 388.063 444.156 279.856 579.491 494.890 332.759
bijlage F: Afkortingen en definities Het opgesteld vermogen is de som van het vermogen van de lamp en het voorschakelapparaat. Stroomwegen zijn grote verkeersaders met vooral een verkeersfunctie Erftoegangswegen zijn verkeersluwe gebieden met nadruk op woon-, recreatie-, verblijfsfunctie Gebiedsontsluitingswegen zijn veelal doorgaande routes met een gemengde functie. Oriëntatieverlichting bestaat uit incidentele lichtpunten die aangeven dat de weggebruiker op z’n hoede moet zijn, maar niet bijdragen aan verkeers- of sociale veiligheid. Oriëntatieverlichting wordt toegepast op verder onverlichte wegen waar discontinuïteiten, zoals onverwacht scherpe bochten en de samenkomst van meerdere weggedeelten, in het wegbeeld moeten worden geaccentueerd.
Met behulp van accentueringverlichting is het verloop van de weg zichtbaar te maken; dit is bijvoorbeeld met behulp van (retro)reflecterende materialen te realiseren.
Functionele verlichting is vooral doelmatig (verkeersveiligheid bevorderen); de lichtpunten bevinden zich niet in het blikveld van verkeersdeelnemers (hoogte vanaf 7 meter) en daardoor speelt uiterlijk een ondergeschikte rol. Met comfortverlichting ligt de prioriteit bij het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving voor kwetsbare verkeersdeelnemers; de lichtpunten bevinden zich in het blikveld van weggebruikers (hoogte tot 6 meter) en daardoor zijn uiterlijk en kleur van lichtmasten en armaturen mede afhankelijk van de omgeving waarbinnen zij toegepast worden. Met decoratieve verlichting is in zeer hoge mate invloed uit te oefenen op de sfeer en het karakter van de openbare ruimte; de omgeving waarbinnen dit toegepast wordt, bepaalt in hoge
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 56 van 59
mate de vormgeving van decoratieve verlichting (uitvoeringsvormen en kleuren wijken (sterk) af van het voorkeursassortiment). Bij een efficiënt armatuur is de hoeveelheid licht die het wegdek bereikt, maximaal. Armaturen beschikken dus over een zo optimaal mogelijke lichtsturing en zijn, indien mogelijk, voorzien van een vlakke lichtkap. Om lichthinder tegen te gaan, stralen de armaturen geen licht uit boven een hoek van 90° ten opzichte van de lichtmast en is de uitstraling binnen een hoek van 70° tot 90° zoveel mogelijk beperkt.
(verspillend armatuur)
(efficiënt armatuur)
Lichthinder wil zeggen de overlast die mensen en/of dieren ondervinden van kunstlicht. Dit kan optreden treedt op in de vorm van: 1. verblinding: licht dat direct in de ogen schijnt 2. lichtoverlast: licht dat terecht komt op plaatsen (woon- of slaapkamers, natuurgebieden), waar dit niet gewenst of noodzakelijk is en/of waar dit het natuurlijk leefmilieu verstoort 3. lichtvervuiling: licht dat rechtstreeks of via reflectie de hemel wordt ingestraald Lichthinder kan het gevolg zijn van functionele verlichting ten behoeve van verkeers- en sociale veiligheid, functionele verlichting ten behoeve van de intensieve land- en tuinbouw, verlichting ten behoeve van sport en recreatie, reclameverlichting en lichtarchitectuur. In de statisch dimbare opstelling dimt een installatie binnen een vast tijdsblok naar een vaste, gedimde stand. Op dit moment vindt in de gemeente Doetinchem statisch dimmen plaats op basis van een zogenaamd TF-signaal. Dit signaal past de netbeheerder toe bij overschakelen op nachtstroom. Het principe ‘statisch dimmen’ is ook op andere wijzen te besturen, bijvoorbeeld door een eigen schakelunit in te bouwen. NB Het huidige TF-signaal van de netbeheerder zal naar verwachting binnen 10 jaar verdwijnen; desondanks heeft de netbeheerder zich, met het aanbieden van een geschakeld net, verplicht om in dat geval met een alternatief te komen.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 57 van 59
Bij dynamisch dimbare installaties zijn de duur en het niveau van dimmen afhankelijk van omgevingsfactoren (weer, verkeersintensiteit). Het lichtniveau voldoet hiermee op elk moment van de dag aan de vraag, bijvoorbeeld: tijdens de spits brandt de installatie op vol vermogen, gedurende de vroege avonduren op een deels gedimde stand en gedurende de nachtelijke uren op maximaal gedimde stand. Voor verkeersafhankelijk dynamisch dimmen kan de gemeente bijvoorbeeld gebruik maken van aanwezige verkeerslussen in de weg. Calamiteitenverlichting is als het ware een omgekeerd dimbare installatie. Dat wil zeggen: de installatie is zodanig ontworpen dat de gemeente tijdens calamiteiten zelfstandig het lichtniveau op kan schroeven, terwijl het lichtniveau op alle andere momenten een ‘normaal’ (en dus gedimd) niveau heeft.
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 58 van 59
Colofon Project
Beleids- en beheerplan openbare verlichting - fase beleidsplan
Projectnummer
870083878
Opdrachtgever
Gemeente Doetinchem Raadhuisstraat 2 Postbus 9020 7001 EW Doetinchem 7000 HA Doetinchem 0314 - 377377 dhr. R. Spaans dhr. B. Römer
Opdrachtnemer
Dynamicom B.V. Spaklerweg 20 Amsterdam 020 - 5971156
Postbus 41920 1009 DC Amsterdam PAC 4631
mevr. S. van Amersfoort – Buiting mevr. M. Zwiers Datum
december 2007
Beleidsplan openbare verlichting 2008 – 2012
blad 59 van 59