Programmastructuur Openbare Ruimte en Groen Utrecht is een prachtig groene stad met een goed onderhouden openbare ruimte en een veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Dit nodigt uit tot sociaal gedrag, verblijven en bewegen.
Doelstelling
Subdoelstelling
1Openbare ruimte is veilig en functioneel.
1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.
51.808
1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.
31.267
2.1 De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden.
35.217
2 Openbare ruimte is groen en schoon en nodigt uit tot ontmoeting.
2.2 We richten het groen zo in dat aantrekkelijk en bereikbaar wordt. 2.3 Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld om de klant van dienst te zijn en om in te zetten als grondstof. Bedragen zijn in duizenden euro's.
Kosten
3.365
30.713
1.5 Openbare Ruimte en Groen Algemene programmadoelstelling De openbare ruimte moet naar onze mening leefbaar, duurzaam en aantrekkelijk zijn voor bewoners, gebruikers en bezoekers van onze stad. Een buitenruimte die plaats biedt aan iedereen om te leven, om te gebruiken en om te genieten is wat wij nastreven. Iedereen kan zien hoe Utrecht steeds mooier wordt, en hiervoor willen wij ons samen met iedereen die in de stad woont en werkt inspannen. Een buitenruimte die plaats biedt aan iedereen om te leven, om te gebruiken en om te genieten is wat wij nastreven. Iedereen kan zien hoe Utrecht steeds mooier wordt, en hiervoor willen wij ons samen met iedereen die in de stad woont en werkt inspannen. Die buitenruimte van Utrecht maken wij samen, door onze krachten te bundelen en te zoeken naar versterkende elementen. Aantrekkelijke buitenruimte uit zich door de met zorg uitgevoerde vormgeving, en die kwaliteit uit zich door de toepassing van hoogwaardige en duurzame materialen, en in een hoge gebruikswaarde. Niet alleen een zorgvuldige inrichting, maar ook het handhaven van de kwaliteit door middel van een doelmatig beheer is van belang. Een buitenruimte die het predikaat ‘mooi’ krijgt van haar gebruikers is wat ons voor ogen staat met de activiteiten gericht op beheer en onderhoud. Wij willen dit op planniveau tot uiting willen brengen in de kadernota openbare ruimte. Het is de bedoeling dat deze nota een veelheid van andere beleidsnota’s vervangt en kaders gaat geven voor de inrichting, gebruik en beheer van de openbare ruimte. In deze nota geven wij invulling aan onze mening dat een meer integrale benadering van het ontwerpen, inrichten, en beheren van de (openbare) buitenruimte het antwoord is om een meer leefbare leefomgeving te krijgen voor bewoners en gebruikers. Dat houdt in dat de verschillende delen van de buitenruimte in een buurt of wijk niet los van elkaar worden gezien. De onderlinge relatie tot elkaar bepaalt vaak of sectorale maatregelen, alleen gericht op wegen, riolering of groen, een succes genoemd kunnen worden. Bewoners zien het geheel en geven op grond daarvan een oordeel. Het totaalbeeld bepaalt de gevoelsmatige beleving, niet de vaktechnische onderdelen. Dat is ook de reden waarom beheer van gebouwen en openbare ruimte afstemming behoeft. Een voorbeeld hiervan is de dissonant die een gebouw met daarop graffiti vormt in een goed onderhouden openbare ruimte. Daarom is het zich richten op zowel beheerders buiten de gemeente als ook op andere gemeentelijke beheerders een belangrijke opgave voor de uitvoeringsorganisatie. Te denken valt aan schoolgebouwen en aanliggende open ruimte en sportvelden, maar ook aan terreinen tussen flats in beheer bij woningcorporaties of percelen van Rijkswaterstaat en Prorail. Voor bewoners is er een samenhang met een attractieve leefomgeving. Aan beheerders van openbare ruimte daarom de opgave om die samenhang en afstemming ook te bereiken in het beheer van de openbare ruimte en groen. De wijkgerichte benadering, waarbij gebruikers kunnen meedenken aan de voorkant, geeft het gebruik en de beleving van de openbare ruimte een grotere plaats in de besluitvorming. Dat is helder, dat is zichtbaar. Op de resultaten van deze benadering zijn wij aanspreekbaar! Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders: Nota Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2012-2015 Verbreed rioleringsplan 2011-2014 Groenstructuurplan Meerjarenplanning Groen2013-2016 Nota afvalbeleid Gemeente Utrecht 2011-2014
• • • • •
2/15
Subdoelstelling 1.1: Openbare ruimte is heel, veilig en functioneel subdoelstelling 1.1 De openbare ruimte is heel, veilig en functioneel.
Wat willen we bereiken? E1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 In de openbare ruimte kan iedereen zich veilig verplaatsen en verblijven. Alle voorzieningen in de openbare ruimte zijn aan slijtage onderhevig en hebben een gemiddelde levensduur. De levensduur kan gedefinieerd worden als de periode waarin de voorziening of kapitaalgoed zijn functie kan vervullen. Het doel van onderhoud is het zoveel mogelijk waarborgen van de levensduur en eventueel het verhogen van de resterende levensduur. Als de resterende levensduur minimaal is geworden, dan vindt in termen van de beheerder groot onderhoud plaats. In termen van de financieel beheerder wordt een investering gepleegd. Door een vervanging komt een nieuwe voorziening terug die er weer prachtig uit ziet. Dit trekt aandacht van bewoners. Toch is het dagelijks onderhoud minstens zo belangrijk. Zo wordt voor een bedrag van circa 20 miljoen euro jaarlijks 100% van de voorzieningen onderhouden. Voor datzelfde bedrag vervangen we ieder jaar 1% van de kapitaalgoederen. Door de kapitaalgoederen in de openbare ruimte te onderhouden blijven deze heel, veilig en functioneel en kunnen de gebruikers zich veilig verplaatsen en verblijven. Het project voor grootschalig onderhoud aan de historierijke werven en wal- en kluismuren in de binnenstad begint op stoom te raken. In 2015 zullen wij hier forse vorderingen maken.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 We werken achterstallig onderhoud weg aan de kapitaalgoederen. Ook in 2015 werken we weer elke dag aan wegen, bruggen, kades, muren, watergangen, groen, bomen, verkeersregelinstallaties, verlichting, landgoederen en begraafplaatsen. In de prioritering van de vervangingen hebben de doorgaande wegen (met 14 uit te voeren projecten) en de civiele constructies (beschoeiingen en bruggen, 22 projecten) een hoge prioriteit gekregen. Als uitvoeringsprojecten zijn deze afgestemd met de gebieden en met ontwikkelorganisaties om synergie in de uitvoering te bereiken en om overlast voor bewoners zo veel mogelijk te beperken. Daarbij maken we gebruik van over-programmering zodat er altijd voldoende werk op de plank ligt om uit te voeren en maken we zoveel mogelijk werk met werk. Wegen, fietspaden en bomen Groot onderhoud aan doorgaande wegen heeft plaats aan Billitonkade, Eykmanlaan, Biltse Rading, Mr.Tripkade, Tolsteegsingel, Paranadreef. Bij een deel van de wegen vindt tevens herinrichting plaats om de verkeersveiligheid te vergroten. In een aantal straten (onder meer Breedstraat) wordt tegelijk de overlast van boomwortelopdruk weggenomen. Rondom de Eykmanlaan combineren we met het winkelcentrum De Gaard de nieuwe aansluitingen water en riolering met werk aan de wegen en wordt de openbare verlichting meegenomen. Waar mogelijk hebben we gezocht naar de combinatie van projecten die de uitvoering efficiënter maakt. Zo worden in het groot onderhoud aan de 3/15
Europaweg de wijkwensen meegenomen als openbare verlichting en groeiplaatsverbetering van bomen. Stadsbreed (m.n. de wijken Overvecht, Oost en Zuidwest) is de comfortverbetering van fietspaden, onderhoud bomen en verbetering van de leefomgeving goed op elkaar afgestemd. In bijvoorbeeld. Park Oog in Al en Mozartlaan zijn de werkzaamheden onderhoud en comfortverbetering fietspaden, verbetering groeiplaatsen van bomen en saneren van slechte bomen, verbetering leefomgeving afgestemd met de wijken. In ieder geval wordt bij fietspaden en wegen in woonwijken veel aandacht besteed aan het aanpakken van de overlast door wortelopdruk van de boomwortels. Ook de bomen zelf krijgen extra aandacht waarbij veel energie wordt gestoken in de stadsbrede groeiplaatsverbetering van bomen en het saneren van slechte bomen. Verlichting en verkeersregelinstallaties Ten behoeve van het vergroten van de verkeersveiligheid vervangen we vier verouderde verkeersregelinstallaties die aan het einde van hun levensduur zijn (Taagdreef, Zamenhofdreef, Maliebaan en Drift) en vernieuwen we delen van de openbare verlichting in combinatie met de uitvoering wegenprojecten en vervanging van de riolering. Civiele constructies Werkzaamheden aan beschoeiingen zijn onder meer gepland aan het herstellen van de kademuur Bemuurde Weerd (oostzijde), Vechtoevers (vanaf Rode brug stad uit), de Oosterstroom (oostzijde), Vaartsche Rijn, kade Merwedekanaal. Tevens wordt de fundering van de kademuur aan het Ledig Erf hersteld en vervangen we de houten beschoeiing aan de Stadsbuitengracht (westzijde). Een aantal bruggen is aan het eind van de levensduur gekomen waarbij het beton en bewapening is aangetast of de steunpunten van het landhoofd constructief onvoldoende zijn. Vervanging van onderdelen van de volgende bruggen is dan ook in het programma opgenomen: Voordorpsedijkbrug (fietsverbinding), Koppeldijkbrug, Krommerijnbrug, Looiersbrug, Lunettenbrug, Balijebrug, Spijcklaanbrug. Ook moet een deel van de houten bruggen worden aangepakt (Pioniersbrug, drie bruggen Oosterbroekselaan, Oude Liesboswegbrug) waarvan planken, slijtlaag en/of aanlandingen niet voldoende stabiel zijn. Indicatoren subdoelstelling 1.1 Indicator
Bron
Nulmeting
SW
40 (2008)
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E1.1.1
Aantal functie-beperkende maatregelen
13
29
12
9
Prestatie indicatoren: P1.1.1
Energiebesparing met 12.000 nieuwe armaturen
SW
0 (2007)
42%
48%
62%
81%
P1.1.1
In 2015 aangelegd vier kilometer natuurvriendelijke oever
SW
0% (2009)
25%
25%
50%
100%
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Achterstallig onderhoud wegwerken
37.556
52.538
51.808
44.277
41.328
45.485
Totaal lasten
37.556
52.538
51.808
44.277
41.328
45.485
Lasten
4/15
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.1.1 Achterstallig onderhoud wegwerken
5.100
4.572
4.472
4.472
4.472
4.472
Totaal baten
5.100
4.572
4.472
4.472
4.472
4.472
32.456
47.965
47.336
39.805
36.856
41.013
Toevoeging reserves
4.000
4.000
4.000
4.000
4.000
0
Onttrekking reserves
0
2.881
0
0
0
0
36.456
49.084
51.336
43.805
40.856
41.013
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.1.1 Achterstallig onderhoud wegwerken De onderbesteding in 2013, grotendeels veroorzaakt door de vertraging in het project wal- en kluismuren, is toegelicht bij de Jaarstukken 2013. Vanaf 2016 dalen de lasten met 8,0 miljoen euro omdat het projectbudget voor de wal- en kluismuren dan volledig beschikbaar is gekomen, maar nog niet is afgerond. Financiering van de uitvoering na 2016 vindt plaats uit de projectreserve. Daarnaast is bij de Voorjaarsnota 2013 besloten de terugbetaling van de crisisimpuls voor de jaren 2013-2016, van 4 miljoen euro per jaar, te repareren om het achterstallig onderhoud in deze periode niet te laten oplopen. De laatste terugbetaling, in 2017, vindt nog wel plaats. Verder is in het ‘Coalitieakkoord’ een bedrag van 1 miljoen euro beschikbaar gesteld vanaf 2015 om het achterstallig onderhoud in te lopen. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan de (algemene) reserve betreft de terugbetaling van de crisisimpuls van de in 2009 en 2010 ontvangen crisisimpuls die zoals hiervoor toegelicht in de jaren 2013-2016 is gerepareerd. De onttrekking betreft projecten die overlopen in 2014 zoals de bruggen over de Minstroom, de Domstraat, de Briljantlaan zoals al besloten bij de besteding- en dekkingsvoorstellen 2013. Subdoelstelling 1.2: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed
Subdoelstelling 1.2: Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed subdoelstelling 1.2 Het afval- en hemelwater wordt veilig en milieuvriendelijk afgevoerd en de waterkwaliteit is goed.
Wat willen we bereiken? E1.1 Een goed functionerend rioolstelsel.
Wat gaan we daarvoor doen? P1.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering per jaar, het realiseren van éénbergbezinkbassin per jaar en afkoppelen van twee hectare verhard oppervlak.
5/15
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 Een goed functionerend rioolstelsel. Door het rioolstelsel goed te beheren en te onderhouden zorgen we ervoor dat het afvalwater veilig wordt ingezameld en afgevoerd, zonder risico’s voor de volksgezondheid en het milieu. Het hemelwater zamelen we in en verwerken we op een dusdanige manier dat er geen wateroverlast op straat optreedt. Het streven is om zoveel mogelijk hemelwater via de bodem of via waterwegen af te laten vloeien. Hierdoor ontstaat meer bergingscapaciteit in het rioolstelsel en wordt voorkomen dat relatief schoon water naar de zuivering gaat. Dit heeft tevens een groot effect op de doelstelling ‘ecologisch gezond en aantrekkelijk water’.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering, het realiseren van één bergbezinkbassin per jaar en afkoppelen van twee hectare verhard oppervlak. We inspecteren de riolering en nemen maatregelen bij verhoogde risico's op instorting van de riolering, verzakkingen of wateroverlast. In het Verbreed rioleringsplan 2011-2014 is hiervoor een meerjaren vervangingsplan opgesteld. In 2015 vervangen en re-linen evenals voorgaande jaren vijf kilometer riool. Concreet vindt dit plaats in de De Meern (onder andere Piet Heinstraat, Dr. Arienslaan, Meentweg, Rosweydelaan, Zeilmakerslaan en Stoelenmakerslaan), en Veldhuizen (Zonnedauw, Nirrewortel en Milan Viscontilaan). Hier wordt gelijktijdig ook 2,5 kilometer drainage aangelegd om de bestaande grondwateroverlast te verminderen. Daarnaast vervangen we de riolering in Zuilen (Van Maasdijkstraat, Plesmanlaan, Edisonstraat, Patrimoniumstraat, Smeenkstraat en Talmastraat) en een deel van de Keulsekade. Daarnaast worden diverse grote rioolgemalen gerenoveerd (onder andere Korte Baanstraat en Beneluxlaan). Tot slot voeren we de laatste maatregelen uit van het maatregelenpakket uit het Verbreed rioleringsplan 2011-2014 om de lozingen op het oppervlaktewater vanuit de riolering terug te dringen. Het betreft de realisatie van één bergbezinkbassin ter hoogte van de Rijnkade (Binnenstad) En we gaan op beperkte schaal door met het afkoppelen van verhard oppervlak, voornamelijk in samenwerking met diverse herontwikkelingsprojecten in de (kracht)wijken. In 2015 voeren we de volgende maatregelen uit om de watergangen goed te laten functioneren en de waterkwaliteit te verbeteren: Het reguliere onderhoud, zoals het maaien van waterplanten en het verwijderen van zwerfvuil. Het reguliere groot onderhoud, zoals het baggeren van een deel van de gemeentelijke watergangen en het vervangen en verbeteren van niet goed functionerende duikers (onder andere Mereveldseweg en Kanaalweg) en het vervangen van beschoeiing. Het verbeteren van de inrichting en/of doorstroming van diverse watergangen. Deze watergangen komen onder andere voort uit de wijkwaterplannen die gemeente en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden samen laten maken. In de plannen worden per wijk maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit vastgelegd. Gezamenlijke ambitie is om binnen vier jaar alle maatregelen met ‘prioriteit Hoog’ uit te voeren. In 2015 komen de wijkwaterplannen Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn gereed. De wijkwaterplannen van de overige acht wijken zijn dan in uitvoering. De belangrijkste maatregelen in 2015 zijn de herinrichting van de oever van de singel in Overvecht, het verbeteren van de doorstroming in watergangen in het Kloosterpark (Vleuten-De Meern), het Vechtzoompark (Overvecht) en het Julianapark door de aanleg van nieuwe stuwen, duikers en waar nodig pompen en de afronding van de realisatie van 0,6 hectare extra waterberging als onderdeel van de ontwikkeling van de Groene Kop (Noordoost).
• • •
6/15
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Indicator
Bron
Nulmeting
SW
50 (2009)
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren:
E1.2.1
Aantal toegekende schadeclaims in verband met niet functioneren riolering
50
50
< 50
< 50
100%
100%
100%
100%
Prestatie indicatoren: P1.2.1
Aantal claims door niet functionerende riolering
SW
100% ((2009)
P1.2.1
Jaarlijks 5km relinen/vervangen
SW
5 km (2009)
6,5 km
5,5 km
5 km
5 km
P1.2.2
Kubieke meters gebaggerd
SW
29.000 (2009)
55.000
33.000
50.000
50.000
P1.2.2
Maatregelen uit wijkwaterplannen met prio hoog uitgevoerd
SW
0 (2010)
0%
0%
25%
75%
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering
29.793
29.514
31.267
29.410
29.372
29.372
Totaal lasten
29.793
29.514
31.267
29.410
29.372
29.372
P1.2.1 Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering
32.279
36.080
37.176
37.176
37.176
37.176
Totaal baten
32.279
36.080
37.176
37.176
37.176
37.176
-7.486
-6.566
-5.909
-7.766
-7.804
-7.804
Toevoeging reserves
1.000
1.000
1.000
0
0
0
Onttrekking reserves
2.335
1.876
2.800
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
-8.820
-7.422
-7.709
-7.766
-7.804
-7.804
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting. Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 1.2.1: Vervangen en re-linen van vijf kilometer riolering De lasten zijn conform het Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Utrecht (VGRP).
7/15
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves 2,800 miljoen euro wordt onttrokken, waarvan 1,0 miljoen euro wordt benut om toe te voegen aan de algemene reserve ter aflossing van de crisisimpuls uit 2009, 1,8 miljoen euro om het tarief rioolrecht te matigen.
Subdoelstelling 2.1: De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden subdoelstelling 2.1 De buitenruimte is schoon en het groen is onderhouden.
Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden.
P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte. P2.1.2 Onderhouden van het groen. P2.1.3 Handhaven algemene regelgeving en voorschriften vergunningen.
Wat willen we bereiken Effectdoelstelling 2.1.1 De buitenruimte is schoon en het groen is netjes onderhouden. Met de gemeenteraad is een onderhoudsnorm voor groen en schoon afgesproken. Om te bepalen of deze gehaald wordt, laten we de openbare ruimte meerdere keren per jaar schouwen. Tot op heden gebruikten we hiervoor het zelf ontwikkelde Kwaliteitsinstrument voor onderhoud van de openbare ruimte (KIOR). Met ingang van 2015 stappen we over op de methodiek van het CROW, een landelijk opererende, onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van onder andere openbare ruimte. De gebruiksdruk op de openbare ruimte is hoog. Om de afgesproken kwaliteitensnormen ook in 2015 te halen, moeten we forse inspanningen blijven leveren. De behoefte van gebruikers van de openbare ruimte om invloed uit te kunnen oefenen op het onderhoud van de openbare ruimte blijft groeien. Dit blijkt overduidelijk uit de wijkambities: meer betrokkenheid en zeggenschap, meer participatie, meer afstemming. In 2015 zetten wij ons wederom in om hieraan bij te dragen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte. De kwaliteit op het gebied van schoon voldoet de afgelopen jaren gemiddeld aan de afgesproken norm (maximaal 10% van de gemeten punten scoort lager dan voldoende). We zetten ons in om dit zo te houden en op onderdelen te verbeteren. De binnenstad houdt onze speciale aandacht. De nieuwe werkwijze in de binnenstad werpt duidelijk zijn vruchten af; in 2015 gaan we deze werkwijze optimaliseren. Hiermee dragen we bij aan de belangrijke wijkambitie ‘een schone openbare ruimte in de binnenstad’.
8/15
Prestatiedoelstelling 2.1.2 Onderhouden van het groen. Het onderhouden van het groen bestaat onder andere uit het maaien van gras, het snoeien van bomen en struiken en het verwijderen van onkruid. Belangrijke wijkambities, die in vrijwel elke wijk genoemd worden, zijn versterken van het groen en verhogen van de onderhoudskwaliteit van het groen. Het meer inzetten van de expertise van bewoners en meer zelfbeheer zijn eveneens belangrijke ambities. Al deze ambities kunnen goed met elkaar gecombineerd worden: door zelfbeheer te stimuleren en de expertise van bewoners vaker in te zetten, kan het groen versterkt worden en de onderhoudskwaliteit van het groen verhoogd worden. Voorbeelden daarvan zijn onder andere de Wilgenhof en de Kersentuin. Een overzicht is te vinden op www.jijmaaktutrecht.nl. In 2015 gaan we zelfbeheerders meer ondersteunen. Nieuwe initiatieven helpen we van de grond te komen. Onze eigen onderhoudswerkzaamheden stemmen we, waar mogelijk, af op de wensen van de bewoners. Prestatiedoelstelling 2.1.3 Handhaven algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen. Correct gebruik draagt bij aan een openbare ruimte die er schoon en netjes onderhouden uitziet. Om dat gebruik correct te laten verlopen, verlenen we vergunningen en zetten de toezichthouders en boa's in voor toezicht en handhaving op naleving van vergunningen en regels voor het gebruik van de openbare ruimte. De prioritering van de inzet van toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt nader uitgewerkt in het handhavingsprogramma 2015. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Indicator
Realisatie Realisatie Doelstelling Doelstelling 2012 2013 2015 2018
Bron
Nulmeting
Bewonersenquête
6 (1996)
6,6
6,6
6,0
6,0
% scores schoon onder 6
Technische schouw
5 (2008)
2
1,5
10
10
P2.1.2
% scores groen onder 6
Technische schouw
10 (2008)
4
2,1
10
10
P2.1.3
Gegronde bezwaren
JZ
1% (2012)
1%
1%
<1%
<1%
Effectindicatoren:
E2.1.1
Waardering bewoners schone openbare ruimte minimaal 6,0
Prestatie indicatoren: P2.1.1
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte
15.022
15.402
15.550
15.479
15.636
15.793
P2.1.2 Onderhouden van het groen
17.882
17.798
16.948
17.114
17.114
17.114
P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen
682
2.936
2.719
2.719
2.719
2.719
33.586
36.136
35.217
35.312
35.469
35.626
Lasten
Totaal lasten
9/15
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Baten P2.1.1 Schoonhouden van de openbare ruimte
60
89
89
89
89
89
P2.1.2 Onderhouden van het groen
417
68
68
68
68
68
P2.1.3 Handhaven van de algemene regelgeving en voorschriften van vergunningen
4.096
3.952
4.293
4.543
4.723
4.723
Totaal baten
4.573
4.110
4.451
4.701
4.881
4.881
29.012
32.026
30.767
30.611
30.588
30.745
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
83
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
-70
261
0
0
0
0
29.165
31.765
30.767
30.611
30.588
30.745
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Onderhouden van het groen Vanaf 2015 is de volledige taakstelling in verband met de verzelfstandiging van NMC ingeboekt (0,5 miljoen euro). Daarnaast wordt vanaf 2015 het maaibestek en het snoeien versoberd.
Subdoelstelling 2.2: We richten het groen zo in dat het aantrekkelijk en bereikbaar wordt subdoelstelling 2.2 We richten het groen zo in dat het aantrekkelijk en bereikbaar wordt.
Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? E2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht.
P2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur. P2.2.2 Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad.
10/15
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Een aantrekkelijke en voor iedereen bereikbare groene leefomgeving in en om Utrecht. Een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met een gezonde, groene openbare ruimte in en om de stad, zodat Utrecht aantrekkelijk is en blijft om te wonen, te werken en te recreëren. Bewoners van Utrecht hechten veel belang aan een groene woonomgeving al dan niet gecombineerd met oppervlakte water van balkon tot buitengebied. Aantrekkelijke blauwgroene routes in en vanuit de stad naar het buitengebied nodigen mensen uit tot actieve recreatie. Ze bieden ook kansen voor duurzaam toerisme, zeker als wandelroutes cultuurhistorische waarden combineren met blauwgroene kwaliteit. Voldoende stedelijk groen is een integrale opgave en biedt ook mogelijkheden voor vernieuwende aanpakken, waarbij we zoveel mogelijk gebruik maken van de inzet en de expertise van bewoners en lokale ondernemers.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur. Het gaat in eerste instantie om het realiseren van een aantrekkelijke groene hoofdstructuur in en om de stad als duurzame groenblauwe voorziening voor inwoners, bedrijven en bezoekers; het gaat om parken en groengebieden, die met aantrekkelijke blauwgroene routes met elkaar zijn verbonden, belangrijk doel uit het Groenstructuurplan Utrecht (2007). Bij het uitwerken van de projecten versterken we de recreatieve, cultuurhistorische en ecologische waarden. In de jaarsnede 2015 voeren we projecten uit die de stedelijke groenstructuur robuuster maken. In de woonbuurten gaat het om het uitvoeren van de wijkgroenplanprojecten in West, Binnenstad, Vleuten-De Meern en Leidsche Rijn. Daarnaast verbinden we groen door het ontwikkelen van recreatieve routes langs het Amsterdam-Rijnkanaal, het Merwedekanaal, de Leidsche Rijn, Vecht en ontwikkeling van Parklint Noordwest langs spoorlijn Utrecht-Amsterdam. Ook maken we initiatieven mogelijk door bij te dragen aan de ontwikkeling van Ringpark Dichterswijk, het realiseren van een buurtmoestuin in het Milan Viscontipark en de herontwikkeling van de voormalige Oosterspoorbaan tussen het Minstroomgebied en de 4 Lunetten. In Leidsche Rijn maken we een rondje Haarrijnse plas mogelijk. Ook voeren we een aantal projecten uit om de stedelijke bomenstructuur te verbeteren. Samen met partijen uit de stad voeren we Groene Web-projecten uit, die de kwaliteit van het ecologische netwerk verbeteren, zoals het de aanleg van poelen in Oud Zuilen, een project ter bevordering van de wilde bij en het verbeteren van het leefgebied van de eekhoorn. De plannen hiervoor zijn uitgewerkt in het Meerjaren Groenprogramma, jaarsnede 2015. Het dierenwelzijnsbeleid baseren we met ingang van 2015 op de kaderbrief dierenwelzijn, die eind 2014 aan de raad wordt voorgelegd. We werken samen aan dierenwelzijn met partners zoals de Dierenbescherming, het dierenasiel en de Vogelopvang. De vogelopvang krijgt een reguliere huurovereenkomst en we onderzoeken of een knelpunt in de huisvesting in samenspraak met de buren kan worden opgelost. We bereiden een experiment voor waarbij de rapportageverplichtingen over de flora- en faunaeffecten van bouwprojecten vervangen worden door een verplichte bijdrage aan flankerende maatregelen. Doel is meer kwaliteit voor flora en fauna onder gelijktijdige vermindering van de verantwoordingskosten. Prestatiedoelstelling 2.2.2 Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad. We dragen bij in gemeenschappelijke regelingen van het Recreatieschap De Stichtse Groenlanden en het Plassenschap Loosdrecht die het beheer en onderhoud van de recreatiegebieden om de stad verzorgen. Samen ontwikkelen en stimuleren we nieuwe recreatiegebieden om de stad, zoals Haarzuilens en het Hollandse IJssel, waar veel inwoners van Utrecht gebruik van kunnen maken en die de kansen voor duurzaam toerisme vergroten.
11/15
Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmetin g
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Inwonersenquête
66% (2010)
66%
65%
70%
72%
Inwonersenquête
72% (2010)
74%
75%
76%
79%
MGP2014
0 (2010)
0%
40%
50%
100%
Regeling
100% (2010)
100%
100%
100%
100%
Effectindicatoren: E2.2.1 E2.2.2
Tevredenheid met buurtgroen Tevredenheid parken
Prestatie indicatoren:
P2.2.1
negen hoofdroutes naar groengebieden aangelegd
P2.2.2
Gemeenschappelijke regeling is uitgevoerd
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
E2.2.1. Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur.
5.008
6.527
2.324
2.302
2.302
2.302
E2.2.2. Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad
1.215
1.041
1.041
1.041
1.041
1.041
Totaal lasten
6.223
7.568
3.365
3.343
3.343
3.343
1.171
3.140
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
1.171
3.140
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
5.053
4.428
3.365
3.343
3.343
3.343
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
5.053
4.428
3.365
3.343
3.343
3.343
Lasten
Baten P2.2.1. Ontwikkelen van een aantrekkelijke groene leefomgeving dicht bij huis met ruimte voor stadsnatuur P2.2.2. Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
12/15
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Ontwikkelen van en aantrekkelijke groene leefomgeving in de stad In 2014 zijn de lasten en baten 3,140 miljoen euro hoger door een aantal incidentele projecten (fietsbrug de Gagel, Passage fiets en Toekomstvisie Amelisweerd). De projecten en werkzaamheden die betrekking hebben op dit werkgebied worden gepland en aangestuurd vanuit het Meerjaren Groen Programma. Tevens is er sprake van een grote verwevenheid, daarom zijn deze projecten en activiteiten te bundelen tot één prestatiedoelstelling. De voorgestelde bundeling heeft geen budgettaire verandering of wijziging van het vastgestelde beleid tot gevolg over de periode 2014-2017. Vanaf 2015 dalen de lasten structureel met 1,100 miljoen euro doordat bij de Voorjaarsnota 2012 is besloten de investeringen in en om de stad vanaf 2015 structureel te verlagen. Prestatiedoelstelling 2.2.2: Ontwikkelen van het groen en recreatiemogelijkheden om de stad De lasten zijn 0,150 miljoen euro verlaagd, doordat de gemeenteraad bij de Voorjaarsnota 2013 heeft besloten om dat bedrag structureel te bezuinigen op verbonden partijen in het programma.
Subdoelstelling 2.3: Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld, om de klant van dienst te zijn en om in te zetten als grondstof Subdoelstelling 2.3 Afval wordt op efficiënte wijze gescheiden ingezameld, om de klant van dienst te zijn en om in te zetten als grondstof.
Wat willen we bereiken? E2.3.1 Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld.
Wat gaan we daarvoor doen? P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Het afval wordt in toenemende mate gescheiden ingezameld. De komende jaren wordt Het Nieuwe Inzamelen ingevoerd in heel Utrecht. Afval zien wij primair als grondstof. We creëren meer mogelijkheden voor de burger om zijn afval gescheiden aan te bieden. Dit doen we klantvriendelijk en dit stimuleert het milieubewustzijn en het scheidingsgedrag van bewoners. Op deze manier zal het percentage aan de bron gescheiden afval toenemen tot 45% in 2015. Inclusief nascheiding van grof huishoudelijk afval zal het scheidingspercentage 49% zijn. Hieraan gerelateerd zal de hoeveelheid restafval per inwoners afnemen tot 239 kg per jaar.
13/15
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken.
• We nemen een aantal maatregelen om afvalscheiding te stimuleren. Deze maatregelen zijn: • In navolging van de proef in Lunetten wordt de voorzieningen bij de laagbouw in de wijk Zuidwest en delen van de • • • • •
wijken Leidsche Rijn en Noordoost op het niveau van Het Nieuwe Inzamelen gebracht. De zakkeninzameling in Utrecht wordt verder vervangen door ondergrondse containers in de wijken Zuidwest en Noordoost. Beide maatregelen zijn onderdeel van het meerjarenprogramma om de inzameling van afval en grondstoffen verder te verbeteren en te mechaniseren. Het serviceniveau van Het Nieuwe Inzamelen wordt verder geoptimaliseerd door de bewoners toegang te geven tot meerdere containers. Het aantal bijplaatsingen van (zwerf)afval bij containers voor monostromen als glas, papier en textiel wordt zo laag mogelijk gehouden zodat bewoners gemotiveerd blijven om gebruik te maken van deze brengpunten. Dit wordt bewerkstelligd door het aantal inzamelpunten hoog te houden en waar nodig aan te vullen of vaker te ledigen. De klantvriendelijkheid van onze dienstverlening wordt verbeterd door het ledigen van de ondergrondse containers voor restafval stapsgewijs nog beter af te stemmen op het afvalaanbod door deze op vullingsgraad te gaan ledigen als gevolg van nieuwe automatisering. Het serviceniveau op de afvalscheidingsstations wordt op een hoog niveau gehouden door het afvalscheidingsstation Het Zwarte Woud her in te richten en het vernieuwde station in gebruik te nemen. De energievoorziening van het passysteem van ondergrondse containers wordt zoveel mogelijk ingevuld met zonne-energie.
Indicatoren subdoelstelling 2.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie 2012
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2013 2015 2018
Effectindicatoren: E2.3.1
Percentage gescheiden aangeboden afval Agentschap NL
37% (2010)
38%
38%
45%
50
E2.3.1
Restafval/inwoner (kg)
256 (2013)
n.v.t.
256
239
228
P2.3.1
Percentage laagbouwaansluitingen aangesloten op voorzieningenniveau van Het Nieuwe Inzamelen (%) SW
6% (2013)
n.v.t.
6%
61%
100%
P2.3.1
Percentage huisaansluitingen dat gebruik maakt van zakkeninzameling
SW
41% (2013)
n.v.t.
n.v.t.
20%
3%
P2.3.1
Tevredenheid over de afvalinzameling
BI
7,6 (2012)
7,6
n.v.t.
7,0
7,0
SW
Prestatie indicatoren:
14/15
Wat mag dat kosten? Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken
30.698
31.290
30.713
30.658
30.639
30.639
Totaal lasten
30.698
31.290
30.713
30.658
30.639
30.639
P2.3.1 Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken
43.380
39.683
38.538
39.531
39.531
39.531
Totaal baten
43.380
39.683
38.538
39.531
39.531
39.531
Saldo lasten en baten
-12.682
-8.393
-7.825
-8.873
-8.892
-8.892
Lasten
Baten
Mutaties reserves Toevoeging reserves
408
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2
195
995
2
3
3
-12.277
-8.588
-8.821
-8.876
-8.894
-8.894
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. Prestatiedoelstelling 2.3.1: Het afval ophalen en de infrastructuur daarvoor versterken De structurele voordelen in de baten en lasten uit 2012 en 2013, zie de toelichting bij de Jaarstukken, zijn verwerkt in het tarief 2014 en 2015 waardoor tarief van de afvalstoffenheffing in 2014 met 10% en in 2015 met 7,5% daalt. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Onttrekking van 0,193 miljoen euro in 2014 en 0,995 miljoen euro in 2015 is noodzakelijk om tariefdaling in 2014 (10%) en in 2015 (7,5%) mogelijk te maken. De tariefdaling in 2015 is op grond van de besluitvorming bij de Voorjaarsnota 2014 in de tweede technische wijziging en daarmee in de tabel verwerkt. Ons uiteindelijk tariefvoorstel 2015 is een daling van 5%. Daarmee houden we rekening met de nieuwe afvalstoffenbelasting 2015 die bij de Voorjaarsnota 2014 nog niet bekend was.
15/15