Programmastructuur Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving.
Doelstelling
Subdoelstelling
Kosten
1 Alle Utrechters doen mee aan de
1.1 In Utrecht is een sterke civil society.
14.109
1.2 In Utrecht zijn de inwoners
60.418
samenleving, ook de kwetsbare.
zelfredzaam. 1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen
1.396
omdat er geen maatschappelijke drempels zijn. 2 De Utrechtse jeugd groeit op tot
2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen
gezonde, betrokken, actieve en
en ontwikkelen ook na schooltijd hun
zelfstandige burgers.
talenten. 2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen
10.504
3.451
op en ouders voelen zich voldoende toegerust voor de opvoeding. 2.3 Afname jongerenoverlast en
450
jeugdcriminaliteit. 3 Een gezonde stad waar inwoners
3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid
zich gezond voelen, gezond zijn en
bewaakt en beschermd.
19.971
gezond blijven. 3.2 De gezondheidsachterstanden
4.257
verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen. 3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen. Bedragen zijn in duizenden euro's.
20.688
2.8 Jeugd, Welzijn en Volksgezondheid Algemene programmadoelstelling Utrechters zijn gezond, betrokken, zelfredzaam en doen actief mee in de samenleving. Wij willen dat inwoners van Utrecht van alle leeftijden, gezond, betrokken en zelfredzaam zijn en actief mee doen in de samenleving. Jeugdigen moeten veilig kunnen opgroeien tot gezonde, zelfstandige en betrokken burgers. Daarvoor bieden we kansen en stellen we grenzen. We willen dat realiseren in een tijd waarin de verhouding tussen overheid en burger en tussen Rijk en gemeente verandert. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning koerst aan op een andere verdeling van verantwoordelijkheden tussen burgers en overheid; en de verhouding Rijk/gemeente verandert doordat er taken naar de gemeenten worden overgeheveld, zoals de jeugdzorg en delen van de AWBZ. De omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving die daarmee in gang is gezet, maakt dat we kritisch willen kijken naar de rol van de gemeente als het gaat om het versterken van het zelforganiserende vermogen van de burgers - de civil society - enerzijds, en het bieden van ondersteuning aan mensen die moeite hebben om deel te nemen aan de samenleving of bij de opvoeding anderzijds. Ons uitgangspunt is dat alle inwoners van Utrecht naar eigen vermogen zelfredzaam zijn en deel uitmaken van de civil society. Daarbij realiseren we ons dat er een groep is, waaronder ook kinderen en jongeren, met meervoudige problematiek en achterstanden op diverse leefgebieden. Door een opeenstapeling van problemen zijn deze Utrechters niet in staat zelfstandig oplossingen te organiseren. Voor deze kwetsbare groep zetten we ons extra in door (tijdelijk) ondersteuning te organiseren, gericht op het bevorderen van hun zelfstandigheid en zelfredzaamheid, de opvoeding inbegrepen. Daarbij kijken we naar de mogelijkheden van de persoon zelf en diens netwerk in de familie of in de buurt. In het kader van de doorbraakdossiers 'Sociaal Kwetsbaren' en 'Jeugd, Onderwijs en Zorg' werken wij in 2012 onze nieuwe aanpak verder uit. In lijn met deze inhoudelijke visie maken wij ook de noodzakelijke financiële keuzes. We realiseren besparingen op het terrein van jeugd, onderwijs, welzijn en zorg door een aantal zaken efficiënter te organiseren en door voorzieningen beter te benutten. Conform het collegeakkoord bouwen we de doelstelling Jeugd organisatorisch geleidelijk af. De decentralisatie Jeugdzorg, één van de grootste decentralisatieopdrachten van de laatste jaren, wordt nog wel in een programmaorganisatie ondergebracht. Het Rijk voert omvangrijke bezuinigingen uit op het gebied van sociaal kwetsbaren. Omdat wij deze groep het noodzakelijke vangnet willen blijven bieden, voeren wij op dit terrein geen wezenlijke bezuiniging door op de uitvoering. Meerjarige beleidsvoornemens die zijn opgenomen in beleidsnota's, -visies of –kaders:
• Routekaart naar Vernieuwend Welzijn (Gemeenteraadsbesluit 20 januari 2011) • Doorlopend Divers (actieplan diversiteitsbeleid) • Beleidskader Wmo 2009-2012 • Nota Jeugdbeleid • Jongerenwerk • Duurzaam gezond! Fit en weerbaar de toekomst in (Nota Volksgezondheid 2011-2014) • Utrecht gezond! Actieplan fase 2 2011-2013 • Convenant de Verbinding tussen Rijk en G4 • Plan van aanpak Maatschappelijke Opvang, 2e fase Rijk-G4 • Stedelijk Kompas 2011-2014 (Plan van aanpak maatschappelijke opvang) en Binnenplaats 2
2/26
Subdoelstelling 1.1: Civil society Subdoelstelling 1.1 In Utrecht is een sterke civil society.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E 1.1.1 Inwoners voelen zich betrokken en
P1.1.1 Faciliteren van accommodatie voor
verantwoordelijk.
maatschappelijke activiteiten.
E 1.1.2 Inwoners zijn actief als vrijwilliger.
P1.1.2 Ondersteunen en faciliteren van bewonersinitiatieven. P1.1.3 Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.1.1 Inwoners voelen zich betrokken en verantwoordelijk. Utrechters voelen zich betrokken bij elkaar en bij hun buurt en dragen daar actief verantwoordelijkheid voor. Zij nemen initiatieven om de buurt leefbaar en levendig te maken en om - waar nodig - problemen te helpen oplossen. Effectdoelstelling 1.1.2 Inwoners zijn actief als vrijwilliger. Een zo groot mogelijk aandeel van de Utrechters is vrijwilliger. De kwaliteit van hun werk en hun deskundigheid zijn versterkt.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.1.1 Faciliteren van accommodatie voor maatschappelijke activiteiten. We faciliteren initiatieven die bijdragen aan een leefbare en levendige buurt. Wij verwachten met minder vierkante meters toe te kunnen door een goede bezettingsgraad en optimale toegankelijkheid te realiseren. We bezuinigen op het frictiebudget, op de middelen voor het vrijwilligershuis en we stoten één van de drie voormalig BOEG-panden af, gezien de lage bezettingsgraad. Prestatiedoelstelling 1.1.2 Ondersteunen en faciliteren van bewonersinitiatieven. Met een flexibel budget faciliteren wij nieuwe initiatieven vanuit de civil society. Betrokken inwoners worden ondersteund door sociaal makelaars. Inzet vindt plaats op drie niveaus: op afroep in buurten met een hoog potentieel van zelforganisatie; incidentele inzet in buurten waar een vinger aan de pols volstaat; structurele, pro-actieve ondersteuning van bewonersinitiatieven in prioriteitsbuurten.
3/26
Prestatiedoelstelling 1.1.3 Stimuleren en faciliteren van stedelijk vrijwilligerswerk. Wij willen de groep actieve burgers verbreden en belemmeringen wegnemen om vrijwilligerswerk te doen met behulp van:
• goede voorzieningen; • advies, begeleiding en deskundigheidsbevordering; • meer samenwerking, onderling en met het bedrijfsleven; • meer diversiteit (qua kleur en qua leeftijd). Indicatoren subdoelstelling 1.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
86%
86%
88%
90%
30%
36%
37%
38%
Effectindicatoren: % bewoners dat zich E1.1.1 E1.1.2
verantwoordelijk voelt
Inwonersenquête
voor de buurt
(BI)
% bewoners dat actief is
Inwonersenquête
in de buurt
(BI)
% jongeren
36%
respectievelijk E1.1.3
allochtonen dat
Inwonersenquête
vrijwilligerswerk doet
(BI)
Respec-
37%
38%
tievelijk
Respec-
Respec-
31%
tievelijk 32%
tievelijk 33%
80%
82%
85%
1352 uur 1
1560 uur
1560 uur
n.b.
n.b.
n.b.
150
350
400
% bewoners tevreden over beschikbaarheid E1.1.3
ruimte voor bewoners-
Inwonersenquête
initiatieven in de buurt
(BI)
Prestatie-indicatoren: bezettingsgraad welzijnsaccomodaties ten behoeve van P1.1.1
bewonersinitiatieven
DMO (afd. ontw.)
aantal ondersteunde P1.1.2
inwonersinitiatieven
DMO (afd. ontw.)
2012 2
aantal ondersteunde P1.1.3
vrijwilligersinitiatieven
DMO (afd. ontw.)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P1.1.1 Accommodaties
0
0
8.638
8.797
8.179
8.160
P1.1.2 Bewonersinitiatieven
0
0
4.379
2.819
2.794
2.794
P1.1.3 Vrijwilligerswerk
0
0
1.093
1.043
1.043
1.043
Totaal lasten
0
0
14.109
12.659
12.016
11.997
P1.1.1 Accommodaties
0
0
0
0
0
0
P1.1.2 Bewonersinitiatieven
0
0
0
0
0
0
P1.1.3 Vrijwilligerswerk
0
0
0
0
0
0
Lasten
Baten
1
Benutting per ruimte per jaar.
2
Gekoppeld aan de nieuwe werkwijze met de sociaal makelaars. 4/26
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
0
0
14.109
12.659
12.016
11.997
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
14.109
12.659
12.016
11.997
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.1.1: Accommodaties De lasten nemen in 2014 af met 0,6 miljoen euro vanwege de invulling van de doorlichtingstaakstelling. Prestatiedoelstelling 1.1.2: Bewonersinitiatieven De lasten nemen in 2013 met 1,560 miljoen euro af. Dit is het gevolg van de invulling van de doorlichtingtaakstelling (0,56 miljoen euro), de taakstelling niet-gemeentelijke loketten (0,2 miljoen euro) en de invulling van de bezuinigingen op het voormaling programma welzijn in 2010 (0,8 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing.
Subdoelstelling 1.2: Zelfredzaamheid Subdoelstelling 1.2 In Utrecht zijn de inwoners zelfredzaam.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.2.1 Inwoners voelen zich voldoende
P1.2.1 Mantelzorgers worden ondersteund.
toegerust om zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te nemen aan de samenleving. E1.2.2 Inwoners stijgen op de participatieladder.
P1.2.2 Sociaal kwetsbaren, vluchtelingen en asielzoekers krijgen gepaste ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid. P1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1.2.1 5/26
Inwoners voelen zich voldoende toegerust om zelfstandig of met behulp van hun netwerk deel te nemen aan de samenleving. Mensen brengen en houden hun dagelijks leven op orde en nemen naar vermogen deel aan (vrijwilligers)werk, onderwijs, sport en cultuur. Waar nodig worden mensen toegeleid naar zwaardere zorg of hulpverlening. Effectdoelstelling 1.2.2 Inwoners stijgen op de participatieladder. Wij zetten erop in dat een substantieel deel van de Utrechtse inwoners een stap omhoog doet op de participatieladder. Burgers met een beperking zijn in staat een huishouden te voeren, kunnen zich verplaatsen en kunnen andere mensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.2.1 Mantelzorgers worden ondersteund. We ondersteunen mantelzorg met specifieke aandacht voor allochtone en jonge mantelzorgers. Preventieve ondersteuning realiseren we met de inzet van vrijwilligers. Het lokaal kenniscentrum werkt aan de verspreiding van kennis en kunde over mantelzorgondersteuning naar andere professionals. Mantelzorg is onderdeel van de samenwerking met Agis in het kader van het convenant Utrecht Gezond! Prestatiedoelstelling 1.2.2 Sociaal kwetsbaren, vluchtelingen en asielzoekers krijgen gepaste ondersteuning, gericht op zelfredzaamheid. De aanpak sociaal kwetsbaren start met pilots met wijkteams met een vernieuwende werkwijze in twee wijken. Het maatschappelijk werk vervult hierin een spilfunctie. We continueren de noodopvang voor (uitgeprocedeerde) asielzoekers en het steunpunt Perspectief voor ex-AMA's. De (juridische) ondersteuning van ongedocumenteerden door stichting STIL wordt in 2012 voortgezet. We blijven de Wet tijdelijk huisverbod uitvoeren en zetten ook de zorg voor slachtoffers, plegers en getuigen van huiselijk geweld voort. Prestatiedoelstelling 1.2.3 Inwoners die dat nodig hebben ontvangen individuele verstrekkingen. In 2012 worden de effecten van ons nieuwe beleid, dat op 1 juni 2011 is ingevoerd, zichtbaar. De komende jaren stijgt het aantal ouderen in Utrecht. Zij vormen de belangrijkste groep gebruikers van individuele voorzieningen. De kosten blijven stabiel omdat mede door het nieuwe beleid de gemiddelde kosten per voorziening dalen. Wij volgen de beleidsontwikkelingen met betrekking tot de verdere overheveling van taken uit de AWBZ en ZVW naar de Wmo en spelen hier op in. De volgende ronde overhevelingen wordt per 2013 verwacht.
6/26
Indicatoren subdoelstelling 1.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
18% (2010)
n.v.t.
18%
17%
16%
92%
92%
95%
9%
8%
7%
7%
Effectindicatoren: % mantelzorgers dat de E1.2.1 E1.2.2 E1.2.2
Gezondheidspeili
zorg als te zwaar ervaart ng 2010 (GG&GD) % inwoners dat zichzelf
Inwonersenquête
kan redden
(BI)
% bewoners dat zich
Inwonersenquête
sociaal geïsoleerd voelt
(BI)
Klanttevredenheid Wmo E1.2.3
(aantal aspecten)
jaarlijks KTO (BI)
7,1 (2010)
7,4
7,1
7,2
7,4
Stade
375 (2009)
375
375
450
600
Prestatie-indicatoren: aantal mantelzorgers in bestand Steunpunt P1.2.1
Mantelzorg aantal cliënten
Index:
individuele P1.2.2
ondersteuning
2010=100 Socrates
15.092
94
100
106
106
14.246
15.092
16.000
16.000
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P1.2.1 Mantelzorgers
2.210
2.496
1.527
1.522
1.518
1.514
P1.2.2 Zelfredzaamheid
26.434
18.861
21.650
21.398
21.348
21.299
P1.2.3 Individuele verstrekkingen
43.117
38.060
37.241
37.334
35.826
35.821
Totaal lasten
71.761
59.416
60.418
60.254
58.692
58.634
Baten P1.2.1 Mantelzorgers
0
0
0
0
0
0
P1.2.2 Zelfredzaamheid
5.004
284
0
0
0
0
P1.2.3 Individuele verstrekkingen
2.482
2.385
2.385
2.385
2.385
2.385
Totaal baten
7.486
2.669
2.385
2.385
2.385
2.385
64.275
56.747
58.033
57.869
56.307
56.249
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
860
0
0
0
0
Onttrekking reserves
-125
-125
0
0
0
0
64.400
57.732
58.033
57.869
56.307
56.249
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. 7/26
Prestatiedoelstelling 1.2.1: Mantelzorgers Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de wijziging in de programma-indeling. Prestatiedoelstelling 1.2.2: Zelfredzaamheid Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de wijziging in de programma-indeling. Prestatiedoelstelling 1.2.3: Individuele verstrekkingen De lasten nemen in 2012 af met 0,4 miljoen euro als gevolg van de afbouwregeling verantwoordingsvrije vervoersvoorziening. In de juni- en septembercirculaire 2010 heeft per saldo een budgetuitname plaatsgevonden van 1,1 miljoen euro structureel. De doorbelaste overhead- en apparaatskosten zijn 1,4 miljoen euro hoger. De resterende daling van 0,7 miljoen euro heeft betrekking op het product Verbeteren leefsituatie kwetsbaren dat in 2011 ten onrechte onder deze prestatiedoelstelling is terecht gekomen. Door invulling van de doorlichtingtaakstelling nemen vanaf 2014 de lasten structureel af met 1,5 miljoen euro. Op basis van de meicirculaire 2011 wordt het Wmo-budget vanaf 2012 structureel verhoogd met 0,053 miljoen euro. Deze wijziging is nog niet verwerkt in de financiële tabel. Daarnaast moet de financiële uitwerking van de beleidsnota prestatieveld 6 (vastgesteld in mei 2011) nog verwerkt worden. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing.
Subdoelstelling 1.3: Geen drempels Subdoelstelling 1.3 In Utrecht kan iedereen meedoen omdat er geen algemene, maatschappelijke drempels zijn.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E1.3.1 Het vertrouwen dat discriminatie
P1.3.1 Meldingen van stigmatisering en discriminatie
wordt tegengegaan is toegenomen.
worden adequaat opgevolgd.
E1.3.2 Voorzieningen, openbare ruimte,
P1.3.2 Voorlichting geven over en zichtbaar maken
informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor alle inwoners van Utrecht.
van diversiteit. P1.3.3 Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker.
Wat willen we bereiken? Deze doelstelling betreft inclusief beleid: alle onderdelen van het gemeentelijk beleid dragen er aan bij. Vanuit welzijn vindt de coördinatie plaats. We ondersteunen belangenbehartigers en adviesraden om ons hierin te adviseren. In 2012 onderzoeken we hoe we de historisch gegroeide structuur van belangenbehartiging en advisering efficiënter kunnen organiseren. Effectdoelstelling 1.3.1 Het vertrouwen dat discriminatie wordt tegengegaan is toegenomen. WIJ blijven inzetten op het voorkomen van uitsluiting en discriminatie op basis van leeftijd, achtergrond, sexuele voorkeur en fysieke of geestelijke gesteldheid. Acceptatie van homoseksualiteit (LHBT-beleid) krijgt extra aandacht. Doel is de sociale acceptatie van LHBT-ers te laten toenemen, de tolerantie en het gevoel van veiligheid te vergroten en discriminatie van deze groep te verminderen. 8/26
Effectdoelstelling 1.3.2 Voorzieningen, openbare ruimte, informatie en dienstverlening zijn toegankelijk voor alle inwoners van Utrecht. Onze ambitie is dat in meer Utrechtse wijken en buurten mensen ongeacht hun leeftijd in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Dit willen wij realiseren door samen met partners kansrijke projecten op te pakken. We stimuleren een betere afstemming van het aanbod op de behoeften van het groeiende aantal allochtone ouderen. We zetten in op krachtige uitvoering van Agenda 22. Dit betekent dat gemeentelijke accommodaties toegankelijk moeten zijn voor mensen die slecht ter been zijn. Ook moet de stad toegankelijk zijn voor mensen met een verstandelijke beperking of langdurig psychische beperking.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 1.3.1 Meldingen van stigmatisering en discriminatie worden adequaat opgevolgd. We zetten onze ondersteuning van het anti-discriminatiebureau Artikel 1 voort. Prestatiedoelstelling 1.3.2 Voorlichting geven over en zichtbaar maken van diversiteit. Wij gaan scholen (nog) actiever benaderen en betrekken bij de thematiek om ervoor te zorgen dat de voorlichting op alle scholen in Utrecht plaatsvindt. Ook equiperen we het Utrechtse jongerenwerk om adequaat om te gaan met discriminatie van homoseksualiteit. Prestatiedoelstelling 1.3.3: Gemeentelijke informatie, voorzieningen en openbare ruimte worden begrijpelijker respectievelijk toegankelijker Met het plan voor de tweede fase van Agenda 22 geven wij een impuls om gebruik te kunnen maken van algemene voorzieningen door mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking. We bouwen verder aan toegankelijke voorzieningen zoals het Stadskantoor en de openbare ruimte bij grote projecten zoals het Stationsgebied. Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisat
Doelstelling
Doelstelling
2009
ie 2010
2012
2015
11%
12%
10%
8%
n.v.t.
n.v.t.
n.n.b.
n.n.b.
n.v.t.
68%
70%
75%
Effectindicatoren: % Utrechters dat zich E1.3.1
E1.3.2
gediscrimineerd heeft
Inwoners-
gevoeld
enquête (BI)
% Utrechters dat de
benchmark
gemeentelijke voorzieningen
publieks-
als fysiek toegankelijk ervaart
zaken (BI)
2012
% Utrechters dat (gemeenteE1.3.3
lijke) informatie toegankelijk
Inwoners-
en begrijpelijk vindt
enquête (BI)
9/26
Indicatoren subdoelstelling 1.3 Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie
Realisat
Doelstelling
Doelstelling
2009
ie 2010
2012
2015
22
30
40
30
Prestatie-indicatoren: aantal meldingen van homogerelateerde incidenten P1.3.1
bij de politie
BVH
34
P1.3.2
aantal scholen dat
COC respec-
respec-
voorlichtingsprogramma’s
tievelijk
tievelijk
54 respec-
60 respec-
aanbiedt
DMO
6
tievelijk 19
tievelijk. 26
5 (p.j.)
5 (p.j.)
20 (tot.)
n.v.t
aantal door de gemeente P1.3.3
toegankelijk gemaakte
DMO (afd.
voorzieningen
ontw.)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2.271
2.031
514
509
506
503
480
445
364
362
361
359
0
0
518
518
518
518
2.751
2.476
1.396
1.390
1.385
1.380
Lasten P1.3.1 Melding discriminatie P1.3.2 Voorlichting discriminatie P1.3.3 Toegankelijkheid Totaal lasten Baten P1.3.1 Melding discriminatie P1.3.2 Voorlichting discriminatie P1.3.3 Toegankelijkheid Totaal baten Saldo lasten en baten
3
0
0
0
0
0
59
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
62
0
0
0
0
0
2.689
2.476
1.396
1.390
1.385
1.380
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
2.689
2.476
1.396
1.390
1.385
1.380
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 1.3.1 t/ 1.3.3: Melding discriminatie/ Voorlichting discriminatie/ Toegankelijkheid Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de wijziging in de programma-indeling. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Niet van toepassing. 10/26
Subdoelstelling 2.1: Vrije Tijd en Speelruimte Subdoelstelling 2.1 Jeugdigen kunnen veilig buiten spelen en ontwikkelen ook na schooltijd hun talenten.
Wat willen we bereiken? E2.1.1 Voldoende oppervlakte voor, en goede kwaliteit van formele en informele speelruimte. E2.1.2 Het percentage jeugdigen dat deelneemt aan gestructureerde vrijetijdsbesteding stijgt.
Wat gaan we daarvoor doen? P2.1.1 Voor iedere wijk is een speelruimteplan opgesteld. P2.1.2 Kinder- en jongerenwerk leidt actief toe naar regulier vrijetijdsaanbod zoals sport- en andere verenigingen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.1.1 Voldoende goede speelruimte. Kinderen én jongeren krijgen de ruimte om op een aantrekkelijke en veilige manier buiten te spelen en te verblijven. Voor kinderen is er, conform de nota speelruimte, voldoende formele en informele speelruimte dichtbij huis. Ook voor jongeren zijn er plaatsen waar zij elkaar in de buitenruimte kunnen ontmoeten zonder dat dit leidt tot onacceptabele overlast voor omwonenden. Effectdoelstelling 2.1.2 Deelname aan gestructureerde vrijetijdsbesteding. Een aantrekkelijk, gevarieerd en op de behoefte van kinderen en jongeren afgestemd vrijetijdsaanbod, biedt jeugdigen de kans om ook buiten schooltijd hun talenten te ontwikkelen. Kinder- en jongerenwerk is er in toenemende mate op gericht dat jeugdigen doorstromen naar regulier aanbod van sport- en andere verenigingen. Jeugdigen participeren actief bij beleid en projecten die hen aangaan.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.1.1 Voor iedere wijk wordt een speelruimteplan opgesteld. We realiseren in 2012 de laatste 4 van de in totaal 10 wijkspeelruimteplannen. Van de al vastgestelde speelruimteplannen blijven we de uitvoering monitoren. Speciaal punt van aandacht daarbij is toepassing van de Jantje Betonnorm bij herstructurering in de stad. We maken afspraken met de Wijkwelzijnsorganisaties over ander beheer van de speeltuinen. We bekijken de mogelijkheden om speeltuinen door buurtbewoners te laten beheren of zelfs geheel open te stellen. Uitgangspunt is dat de norm van 30.000 uur openstelling speeltuinen gehandhaafd blijft. Prestatiedoelstelling 2.1.2 Kinder- en jongerenwerk actief toeleiden naar regulier vrijetijdsaanbod zoals sport- en andere verenigingen. In het kinderwerk maken we afspraken over meer eigen inzet door en verantwoordelijk voor ouders. Daarnaast bekijken we hoe we het kinderwerk en de Brede School nog verder aan elkaar kunnen verbinden. Ook tussen het jongerenwerk en het onderwijs leggen we meer verbinding, we bekijken bovendien hoe we het meidenwerk kunnen intensiveren. Ons beleid aangaande jeugdparticipatie zetten we voort. De jongerendenktank U-shake zal de gemeente ook in 2012 gevraagd en ongevraagd adviseren. De formule voor de Kinderraadsvergadering is aangepast. De focus
11/26
wordt verschoven naar meer maatschappelijke thema's. Kinderen van het winnende (uitgevoerde) plan, krijgen een rol bij de uitvoering van hun 'project'. Indicatoren subdoelstelling 2.1 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
63% (2009)
63%
58%
63%
65%
Jeugdmonitor
92% (2010)
n.v.t.
92%
95%
95%
0
2
6
10
30.000
29.400
30.000
30.000
22
22
36
36
Effectindicatoren: % ouders (zeer) tevreden over speelplekken voor E2.1.1
kinderen in hun buurt % jeugdigen (PO) dat deelneemt aan georgani-
E2.1.2
seerde vrijetijdsbesteding
Prestatie-indicatoren: P2.1.1 P2.1.1
Aantal gerealiseerde
DMO-
speelruimteplannen
Samenleving
0 (2009)
Aantal uren openstelling
DMO-
30.000
speeltuinen
Samenleving
(2008)
DMO-Onderwijs
0(2008)
Aantal FTE aangestelde P2.1.2
combinatiefuncties
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Lasten P2.1.1 Speelruimte
0
0
4.619
5.073
5.063
5.052
P2.1.2 Vrijetijdsbesteding
8.235
10.395
5.885
4.982
4.306
2.288
Totaal lasten
8.235
10.395
10.504
10.056
9.369
7.340
Baten P2.1.1 Speelruimte
0
0
0
0
0
0
P2.1.2 Vrijetijdsbesteding
18
0
0
0
0
0
Totaal baten
18
0
0
0
0
0
8.217
10.395
10.504
10.056
9.369
7.340
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
270
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
709
0
0
0
0
0
7.777
10.395
10.504
10.056
9.369
7.340
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
12/26
Prestatiedoelstelling 2.1.1: Speelruimte Dit betreft de middelen voor speeltuinwerk. Deze vielen voorheen in het programma Welzijn. Het verloop is het gevolg van de gewijzigde programma-indeling. De toename van de lasten in 2013 is het gevolg van een incidentele taakstelling in 2012. Prestatiedoelstelling 2.1.2: Vrijetijdsbesteding Het verloop 2010-2012 is het gevolg van de gewijzigde programma-indeling. De lasten nemen in 2013 af omdat de decentralisatie uitkering voor de combinatiefuncties nog niet structureel is verwerkt (0,9 miljoen euro). In 2014 nemen de lasten verder af omdat hierin de taakstellende budgetten voor het stadskantoor zijn verwerkt, deze moeten nog binnen de DMO worden toegewezen aan de juiste budgetten.
Subdoelstelling 2.2: Opvoeden en Opgroeien Subdoelstelling2.2 Jeugdigen groeien zonder problemen op en ouders voelen zich toegerust voor de opvoeding.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.2.1 Minder ouders met ernstige
P2.2.1 Twee proeftuinen waarin
opvoedproblemen en minder kinderen met
laagdrempelige (groepsgerichte)
ernstige opgroeiproblemen.
opvoedingsondersteuning en een generalistisch hulpaanbod zonder financiële schotten gerealiseerd zijn.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.2.1 Minder ouders met ernstige opvoedproblemen en minder kinderen met ernstige opgroeiproblemen. We stimuleren een opvoedklimaat waarin het voor jeugdigen en ouders normaal is om opvoedvragen te benoemen. Tegelijkertijd motiveren we hen om zelf (en samen met hun sociale netwerk) opvoedvragen of lichte opvoedproblemen aan te pakken. We zorgen er voor dat iedereen die dit nodig heeft, snel en gemakkelijk bij de juiste professionele hulp terecht komt. Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) Ouders kunnen via één telefoonnummer en een virtueel CJG (website) informatie en persoonlijk advies vragen over opvoeden en opgroeien in Utrecht. Ook is er in de wijk de mogelijkheid om advies of hulp te krijgen in het CJG of (vanuit het CJG georganiseerd) op andere plekken waar ouders veel komen. Door te investeren in laagdrempelige inloop en ontmoeting op verschillende plekken in de wijk stimuleren we de pedagogische eigen kracht van ouders en hun sociale netwerken. Daarnaast is er, indien nodig, snel pedagogische hulp voorhanden in het gezin om escalatie van opvoedproblemen te voorkomen.
13/26
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.2.1 Ouders krijgen de hulp die ze nodig hebben integraal en dichtbij huis waarbij in twee wijken ook de geïndiceerde jeugdzorg zonder organisatorische en financiële schotten integraal wordt ingezet. In het CJG in de wijk maar ook op de plekken waar ouders in de wijk al makkelijk komen (school, VVE) maken we informatie, advies en kortdurende hulp snel beschikbaar. De professionals in de wijk, zoals het (school)maatschappelijk werk, jeugdverpleegkundigen en de pedagogisch medewerkers van het opvoedbureau bieden snelle hulp. Die hulp is bovenal gericht op versterking van de draagkracht van gezinnen zelf. De wrap around care methodiek wordt structureel ingevoerd in alle wijken voor de zorg aan (multiproblem)gezinnen. Met deze methode krijgen ouders die meerdere problemen hebben, direct hulp vanuit één vaste hulpverlener en samen met deze hulpverlener bepalen ze welke hulp eventueel aanvullend nodig is. Die wordt dan op maat en thuis, op school of in het CJG aangeboden en kent geen schotten tussen lokale zorg en specialistische hulp. Ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg experimenteren we gezamenlijk met Bureau Jeugdzorg en de provincie in twee wijken met het integraal inzetten van jeugdzorgaanbod zonder indicatiestelling (proeftuinen). Indicatoren subdoelstelling 2.2 Indicator
Bron
Nulmeting
Inwonersenquête
PM 3
DMO-Jeugd
0 (2011)
Realisatie
Realisatie
Doelstelling
Doelstelling
2009
2010
2012
2015
PM
PM
PM
PM
0
0
2
n.v.t.
Effectindicatoren: % ouders dat gebruik maakt van intensieve E2.2.1
jeugdzorg
Prestatie-indicatoren: Aantal proeftuinen met generalistisch P2.2.1
hulpaanbod
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.2.1 Opvoeden en opgroeien
6.805
7.730
3.451
4.257
2.424
2.421
Totaal lasten
6.805
7.730
3.451
4.257
2.424
2.421
P2.2.1 Opvoeden en opgroeien
2.698
2.909
132
132
132
132
Totaal baten
2.698
2.909
132
132
132
132
Saldo lasten en baten
4.107
4.821
3.319
4.125
2.292
2.289
Lasten
Baten
3
Deze indicator is ingegeven op de decentralisatie jeugdzorg. In Utrecht wordt de preventieve hulp verbeterd waardoor
vraag naar intensieve jeugdzorg afneemt. Met de inwonersenquête wordt dit jaar voor het eerst naar gebruik van opvoedhulp/jeugdzorg gevraagd. Nulmeting naar verwachting beschikbaar ten tijde verantwoording 2011. 14/26
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
445
0
0
0
0
0
3.662
4.821
3.319
4.125
2.292
2.289
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting:
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.2.1: Opvoeden en opgroeien De lasten dalen in 2012 doordat de taakstelling 'Doorbraakdossier Jeugd, Onderwijs en Zorg' (2,9 miljoen euro in 2014) voorlopig bij de doelstelling Jeugd is geplaatst. Deze taakstelling wordt nog over de programma's 'Onderwijs' en 'Welzijn, Jeugd, Volksgezondheid' verdeeld. Ook de uitgaven in het kader van de brede doeluitkering Jeugd en Gezin zijn nog niet opgenomen in 2012, omdat de omvang van de uitkering, die naar het Gemeentefonds is overgeheveld, nog niet bekend is. Hierdoor dalen ook de baten.
Subdoelstelling 2.3: Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af Subdoelstelling 2.3 Jongerenoverlast en –criminaliteit nemen af.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E2.3.1 Afname van jongerenoverlast.
P2.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid.
E2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 2.3.1 Afname van jongerenoverlast. Wij willen de door inwoners ervaren jongerenoverlast (% vaak) verminderen van 22% in 2006 naar 14% in 2012. Effectdoelstelling 2.3.2 Afname van jeugdcriminaliteit. We willen het aandeel unieke jeugdige verdachten van twaalf tot en met 24 jaar woonachtig in Utrecht dat is aangehouden in de regio Utrecht, ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in diezelfde leeftijdcategorie woonachtig in Utrecht verminderen van 2,9% in 2010 naar 2,8% in 2012.
15/26
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 2.3.1 Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. In onze aanpak staat het bieden van kansen centraal, maar waar nodig treden we hard op. Deze combinatie van preventie en repressie komt terug in onze projecten. Het betreft een stedelijke aanpak, waarbij de regie op verschillende onderdelen, zoals de groepsaanpak, in de wijken ligt. Wij differentiëren de inzet per wijk naar rato van de jeugdoverlast en -criminaliteit. Vanwege de beëindiging van de decentralisatie-uitkering voor Leefbaarheid en Veiligheid bezuinigen we 0,4 miljoen euro op de aanpak jeugd en veiligheid. Deze bezuiniging gaat ten koste van het stedelijke jongerenteam (0,065 miljoen euro), School en Veiligheid (0,22 miljoen euro), Pretty woman (0,05 miljoen euro) en communicatie, deskundigheidsbevordering en overhead (0,065 miljoen euro). We zetten het stedelijke Jongerenteam in afgeslankte vorm voort. Daarnaast zetten we de projecten Forza en Tawazoun voort en voeren we in schooljaar 2011/2012 in Overvecht 'Begeleiding Na Schooltijd' uit. Hiermee bereiken we risicokinderen tot twaalf jaar. De aanpak problematische jeugdgroepen zetten we voort. We voeren voor minimaal zeventien groepen een plan van aanpak uit, iets minder dan in voorgaande jaren. We verwachten hierdoor binnen de beschikbare capaciteit een groter effect te kunnen bereiken op de aangepakte groepen. De overige groepen bereiken we met de aanpak Jongeren op Straat (JOS). Titan Dagbesteding zetten we voort. Dit project richt zich op risicojeugd zonder zinvolle dagbesteding, waaronder jongeren die terugkeren uit detentie. Ook Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer zetten we voort. Dit project biedt intensieve begeleiding aan minimaal 36 jongeren die terugkeren uit detentie of deel uitmaken van de groepsaanpak. Op School en Veiligheid kan bezuinigd worden omdat het project 'Vreedzame school' is overgenomen door de schoolbesturen en de monitor School en Veiligheid onderdeel is geworden van de Jeugdmonitor. Pretty Woman brengen we licht terug in capaciteit. Dit houdt in dat het project 'Boys' stopt. Ook vervallen de tijdelijke middelen die bedoeld waren voor het wegwerken van wachtlijsten. Dit vangen we op door meisjes uit Utrecht voorrang te geven op meisjes uit de regio, waardoor we verwachten dat er geen wachtlijst ontstaat voor meisjes uit de stad Utrecht. Tot slot zetten we in 2012 het project Onze Toekomst (gericht op Marokkaans Nederlandse risicojongeren) voort. Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Bron
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
Inwonersenquête
22% (2006)
14%
19%
14%
14%
BVH
2,9% (2010)
n.v.t.
2,9%
2,8%
2,8%
Effectindicatoren: Ervaren jongerenoverlast E2.3.1
(% vaak) Aandeel jeugdige verdachten van het
E2.3.2
totaal aantal jeugdigen
16/26
Indicatoren subdoelstelling 2.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
jeugdgroepen
groepsaanpak
23 (2008)
Aantal trajecten jeugd
Rapportages
en veiligheid 4
uitvoerders
Realisatie Doelstelling Doelstelling
2009
2010
2012
2015
20
21
17
17
491
450
450
450
Prestatie-indicatoren: Aantal groepsgerichte plannen van aanpak problematische P2.3.1 P2.3.1
491 (2009)
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
P2.3.1 Jeugd en veiligheid
603
402
450
450
450
450
Totaal lasten
603
402
450
450
450
450
P2.3.1 Jeugd en veiligheid
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
603
402
450
450
450
450
Lasten
Baten
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
656
0
0
0
0
0
-53
402
450
450
450
450
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 2.3.1: Jeugd en veiligheid Uitvoeren van de aanpak jeugd en veiligheid. Betreft hier slechts de lasten die vallen in het programma 'Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid', de overige lasten voor bestrijding van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit vallen in het programma Veiligheid.
4 Dit betreft het totaal aantal trajecten BSO++, Jongerenteam, IOH, OC, Titan, NPT, Casemanagement, Peers en Pretty Woman.
17/26
Subdoelstelling 3.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd Subdoelstelling 3.1 Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd te houden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.1.1 Utrecht is een gezonde, sociale en
P3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.1.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheid van alle Utrechters is bewaakt en beschermd. Wij willen dat alle Utrechters gelijke kansen hebben op het zich gezond voelen, zijn en blijven en dat kinderen en jongeren in goede gezondheid kunnen opgroeien en ontwikkelen.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.1.1 Bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters.
• Wij bewaken en beschermen de gezondheid door infectieziekten, waaronder tuberculose, te bestrijden en waar
mogelijk te voorkomen en gezondheidsrisico's door onder andere luchtverontreiniging, geluidshinder en onveilige situaties zoveel mogelijk te beperken.
• Wij bevorderen een goede seksuele gezondheid door voorlichting en soa-bestrijding. • Wij bevorderen naleven van regels in kinderopvang, houden toezicht hierop en handhaven waar nodig. • Om gezond opvoeden en opgroeien te bevorderen en om welvaartsziektes te voorkomen sporen wij actief
risicofactoren op bij de jeugd door signaleringsinstrumenten en de methode Samen Starten te gebruiken. Wij voeren het Rijksvaccinatieprogramma uit en bevorderen samenwerking tussen professionele partners.
• Wij willen een doorbraak realiseren in het voorkómen van alcohol- en middelengebruik van jongeren tot zestien jaar door samenhangende preventieactiviteiten gericht op jongeren en hun ouders uit te voeren. • Wij monitoren de gezondheidstoestand van de Utrechters en doen actiebegeleidend en evaluatief onderzoek bij activiteiten. • Wij participeren actief in de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR), georganiseerd vanuit Veiligheidsregio Utrecht.
18/26
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
n.v.t.
87%
87%
87%
88%
88%
88%
88%
39%
39%
37%
35%
n.v.t.
32%
30%
29%
73
77 8
50
50
Jaarlijks vast
Jaarlijks vast
200
464
te stellen
te stellen
2
2
2
10
95%
95%
95%
95%
Effectindicatoren: Percentage inwoners ≥ 19 met een uitstekend tot E3.1.1
(zeer) goed ervaren
Gezondheids-
gezondheid
peiling 5
87% (2010)
(heel)goed ervaren
Jeugd
88% (2009-
gezondheid
Monitor
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) met E3.1.1
6
2010)
Percentage kinderen in groep 7 en 8 (PO) dat ooit E3.1.1
gedronken heeft.
39% (2009Jeugd Monitor
2010)
Percentage zware drinkers E3.1.1
van zestien tot en met
Gezondheids-
24 7
peiling
32% (2010)
GG&GD/GBS
77 (2010)
GG&GD/GBS
464 (2010)
GG&GD/JGZ
2 (2010)
RIVM
95% (2010)
Prestatie-indicatoren: Aantal voorlichtingsbijeenkomste n seksuele gezondheid aan 1E-/2e jaarsstudenten op MBO P3.1.1
scholen Aantal inspecties van kinderopvangvoorziening en uitgevoerd conform
P3.1.1
jaarlijks handhavingsplan Aantal wijken waarin JGZ intensief samenwerkt met
P3.1.1
(voor)scholen Percentage op aangeboren afwijkingen gecontroleerde
P3.1.1
pasgeboren kinderen
5
De Gezondheidspeiling wordt in de even jaren uitgevoerd daarom zijn er geen waarden over 2009.
6
De Jeugd Monitor wordt om de twee jaar uitgevoerd in het primair onderwijs. De laatste was schooljaar 2009-2010.
7
Definitie zware drinkers: mannen wekelijks minimaal eenmaal zes of meer glazen alcohol op één dag, vrouwen
wekelijks minimaal eenmaal vier of meer glazen op één dag. 8 In 2010 hoger door externe financiering. 19/26
Indicatoren subdoelstelling 3.1 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
Aantal met selectieve
< 16: 3506
alcohol- en
≥ 16: 3472
< 16:5804 < 16:3506
middelenpreventie
Ouders:
≥ 16:8461 ≥ 16:3472
bereikte risicojongeren < P3.1.1
2009
16 en ≥ 16 en ouders
1335
2012
2015
< 16:2500
≥ 16:3500
<16:3500
Ouders:
Ouders:
≥ 16:2500
Ouders:
872
1335
Ouders: 900
1500
GG&GD/MGZ
(2010)
PO: 65%
PO: 65%
PO: 65%
PO: 70%
PO: 80%
GG&GD/MGZ
VO: 28%
VO: 28%
VO: 28%
VO: 37%
VO: 50%
Percentage met voorlichting en preventieactiviteiten over alcohol- en middelengebruik bereikte P3.1.1
leerlingen
Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
2014
2015
gezondheid Utrechters
0
0
19.971
19.912
19.811
19.522
Totaal lasten
0
0
19.971
19.912
19.811
19.522
gezondheid Utrechters
0
0
8.567
8.567
8.567
8.567
Totaal baten
0
0
8.567
8.567
8.567
8.567
Saldo lasten en baten
0
0
11.404
11.345
11.244
10.955
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
11.404
11.345
11.244
10.955
Lasten P3.1.1 Bewaken en beschermen
Baten P3.1.1 Bewaken en beschermen
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
20/26
Prestatiedoelstelling 3.1.1: Alle Utrechters weten hun gezondheid bewaakt en beschermd. Ten opzichte van het begrotingsjaar 2011 dalen de lasten in 2012 met 1,4 miljoen euro. De baten dalen met 1 miljoen euro. Het verschil tussen de lasten en de baten betreft de opgelegde efficiencytaakstelling van 0,4 miljoen euro. Door een technische wijziging is een deel van de budgetten van de jeugdgezondheidszorg overgeheveld naar het programma Algemene Ondersteuning. Hierdoor zijn de lasten en baten op het programma Welzijn, Jeugd en Volksgezondheid gedaald met 0,8 miljoen euro. De budgetten van de tuberculosebestrijding zijn geactualiseerd. Als gevolg daarvan dalen de lasten en de baten met circa 0,2 miljoen euro.
Subdoelstelling 3.2: De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen
Subdoelstelling 3.2 De gezondheidsachterstanden verkleinen door de gezondheid van kwetsbare Utrechters te bevorderen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en
P3.2.1 Een samenhangende aanpak in
actieve stad waar de
gebieden met de grootste
gezondheidsachterstanden van kwetsbare
gezondheidsachterstanden langs vier
Utrechters zijn verminderd waarmee hun
sporen: Meedoen
zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot.
• • Leefstijl • Gezonde fysieke en sociale leefomgeving • Toegankelijke zorg en ondersteuning.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.2.1 Utrecht is een gezonde, sociale en actieve stad waar de gezondheidsachterstanden van kwetsbare Utrechters zijn verminderd waarmee hun zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie zijn vergroot. Utrechters met een laag inkomen en opleiding, vaak wonend in de Utrechtse Krachtwijken, hebben te maken met problemen op meerdere leefgebieden. Wij vinden het onacceptabel dat in sommige wijken mensen twaalf jaar eerder gezondheidsproblemen krijgen en mede daardoor belemmeringen ervaren om (maatschappelijk) actief te zijn. Het terugdringen van deze gezondheidsachterstanden is daarom een van onze speerpunten.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden langs de vier sporen: Meedoen, Leefstijl, Gezonde fysieke en sociale leefomgeving en Toegankelijke zorg en ondersteuning.
• In de wijken en buurten waar de gezondheidsachterstanden het grootst zijn gaan wij door met de Gezonde Wijk
aanpak. Mensen worden op een positieve manier gestimuleerd om gezonder te leven en voldoende te bewegen. Wij 21/26
dragen door een actieve en regisserende rol bij aan betere aansluiting tussen preventie, welzijn en publieke gezondheid. Hierdoor worden zorg en ondersteuning meer in onderlinge samenhang aangeboden en overlap of gaten voorkomen. Op langere termijn draagt dit bij aan gezondheidswinst én aan het beheersbaar houden van de kosten.
• Om overgewicht bij kinderen terug te dringen voeren wij in vier wijken, waar ongeveer 25% van de jeugd
overgewicht heeft, de community aanpak Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) uit. In Overvecht wordt, na daling
•
van het aantal kinderen met overgewicht in 2010, het niveau tenminste gehandhaafd. Wij stimuleren de psychische gezondheid en de mentale fitheid als de rode draad in ons volksgezondheidsbeleid. Het is de basis om mee te kunnen doen in de samenleving Eén van de concrete activiteiten is Fit-4-Work.
Indicatoren subdoelstelling 3.2 Realisatie Indicator
Bron
Realisatie Doelstelling Doelstelling
Nulmeting
2009
2010
2012
2015
16% (2010)
n.v.t.
16%
16%
14%
n.v.t.
24%
23%
22,5%
9
25%
24%
20%
n.v.t.
62%
63%
65%
1
1
3
3
Effectindicatoren: Percentage inwoners ≥ 19 dat onvoldoende regie op eigen leven ervaart in buurten met E3.2.1
integrale
Gezondheids-
gebiedsaanpak.
peiling
Percentage inwoners ≥ 19 met matig of slecht ervaren gezondheid in E3.2.1
buurten met integrale
Gezondheids-
gebiedsaanpak.
peiling
24% (2010)
GG&GD/JGZ
25% (2010)
Percentage kinderen met overgewicht in groep 2 en 7 (PO) in buurten met E3.2.1
JOGG-inzet.
n.v.t.
Percentage inwoners ≥ 19 dat voldoende beweegt in wijken met E3.2.1
integrale
Gezondheids-
gebiedsaanpak.
peiling
62% (2010)
GG&GD/G&E
1 (2010)
GG&GD/G&E
(2010) 11
500
500
500
500
GG&GD/G&E
1 (2010)
0
1
3
4
35
46
50
50
Prestatie-indicatoren: Aantal wijken/buurten met aanpak Gezonde P3.2.1
Wijk. Aantal bereikte inwoners per wijk door
P3.2.1
wijkgezondheidswerk 10 .
500
Aantal wijken/buurten P3.2.1
met JOGG-inzet. Aantal weerbaarheids-
P3.2.1
trainingen per jaar (PO) 12 GG&GD/G&E
46 (2010)
Wat mag dat kosten? Rekening 9
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
De indicator bestaat sinds 2010 en daarom is er geen waarde voor 2009 beschikbaar.
10
Wijkgezondheidswerk in vijf wijken actief.
11
Waarde 2010 exclusief extra bereik door WAP-middelen.
12
Onderwerpen zijn pesten, alcohol, (homo)seksualiteit, kindermishandeling. Aantal is inclusief trainingen
doorbraakdossier alcohol jeugd. 22/26
Lasten P3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden
0
0
4.257
4.200
4.119
3.840
Totaal lasten
0
0
4.257
4.200
4.119
3.840
standen.
0
0
57
57
57
57
Totaal baten
0
0
57
57
57
57
Saldo lasten en baten
0
0
4.200
4.143
4.062
3.783
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
4.200
4.143
4.062
3.783
Baten P3.2.1 Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachter-
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.2.1: Een samenhangende aanpak in gebieden met de grootste gezondheidsachterstanden Als uitwerking van de doorlichtingrapporten over doelmatigheid en doeltreffendheid dalen de lasten in 2012. De besparing heeft betrekking op het onderdeel preventieve gezondheidsbevordering. Deze besparing loopt op daardoor vertonen de lasten een dalende trend tot en met 2015.
23/26
Subdoelstelling 3.3: Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen Subdoelstelling 3.3 Zeer kwetsbare Utrechters vinden de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
E3.3.1 Verminderen van het aantal zeer
P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op
kwetsbare Utrechters en voorkomen dat
bestaand beleid gericht op preventie en
kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden.
duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 3.3.1 Verminderen van het aantal zeer kwetsbare Utrechters en voorkomen dat kwetsbare Utrechters zeer kwetsbaar worden. Voor Utrechters die op alle leefgebieden problemen hebben en geen uitweg meer kunnen vinden, voeren wij de wettelijke vangnettaken uit en leiden mensen naar zorg. Daarnaast zetten wij in op blijvend herstel en een vorm van participatie.
Wat gaan we daarvoor doen? Prestatiedoelstelling 3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel, uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen.
• We willen voorkomen dat mensen dakloos raken. Huisuitzetting door huurschuld is een belangrijke aanleiding voor dakloosheid. Beperken van het aantal huisuitzettingen draagt bij aan een lagere instroom in de opvang. • Wij verlenen sociaal-medische zorg aan sociaal kwetsbaren door ze op te sporen en toe te leiden naar zorg. • Wij continueren het uitstroombeleid door het uitstapprogramma te subsidiëren tot 2014. • Wij ondersteunen aanstaande moeders jonger dan 25 met problemen op een groot aantal leefgebieden in hun zwangerschap en bij de opvoeding van hun eerste kind. • Wij reguleren de straatprostitutie door maximaal 150 vergunningen uit te geven voor de tippelzone.
24/26
Indicatoren subdoelstelling 3.3 Realisatie Indicator
Bron
Nulmeting
2009
Realisatie Doelstelling Doelstelling 2010
2012
2015
Effectindicatoren: Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties E3.3.1
per corporatiewoningen
Bestuurlijke
centrumgemeente.
monitor PvA MO
0,15% (2009)
Onbekend
GG&GD/MGZ
50 (2010)
0,15%
13
Onbekend 14
Onbekend
50
50
50
50
Prestatie-indicatoren: Aantal nieuwe trajecten gericht op uitstap P3.3.1
prostitutie. Aantal dakloze zwerfjongeren < 23 en volwassenen ≥ 23 die
< 23 en
voor drie maanden een P3.3.1
< 23 en ≥ 23
stabiele mix hebben op
Bestuurlijke
Onbekend
vier leefgebieden 15
monitor PvA MO
(2010)
van (begeleid)
Bestuurlijke
< 23 en ≥ 23
zelfstandige wonen.
monitor PvA MO
Onbekend 19
GG&GD/JGZ
13 (2010)
< 23 en
≥ 23
≥ 23 Onbekend n.v.t. 16
< 23 en ≥ 23 < 23 en ≥ 23
17
Onbekend 18
Onbekend
< 23 en
Percentage cliënten < 23 en ≥ 23 en met trajectplan dat uitstroomt naar vormen P3.3.1
< 23 en
< 23 en
< 23 en
≥ 23
≥ 23
≥ 23
≥ 23 n.v.t.
n.v.t.
Onbekend
Onbekend
n.v.t. 20
13
Onbekend 21
Onbekend
Aantal vrouwen dat P3.3.1
13
traject VoorZorg start.
De bestuurlijk Monitor Plan van Aanpak MO 1e fase is nog niet gereed. Zodra die gereed is wordt die toegezonden
aan de gemeenteraad. 14 De doelen voor 2012 en verder worden in de loop van 2011 vastgesteld in het bestuursakkoord tussen het Rijk en de G4. De vier leefgebieden zijn: inkomen, huisvesting, contact met hulpverlening en activering / dagbesteding.
15 16
Dit is een nieuwe indicator. De indicator tussen 2006-2010 ging uit van een stabiele mix op drie leefgebieden in
plaats van de vier die nu gelden. 17 De bestuurlijk Monitor Plan van Aanpak MO 1e fase is nog niet gereed. Zodra die gereed is wordt die toegezonden aan de gemeenteraad. 18
De doelen voor 2012 en verder worden in de loop van 2011 vastgesteld in het bestuursakkoord tussen het Rijk en de
G4. 19 Nieuwe Indicator sinds april 2011. De aanpassingen van registratiesystemen zijn naar verwachting 1 januari 2012 gereed. Het project is in 2010 gestart.
20 21
Afhankelijk van de financiële mogelijkheden. 25/26
Wat mag dat kosten?
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
2010
2011
2012
2013
Begroting Begroting 2014
2015
eigen kracht van mensen
0
0
20.688
16.385
16.384
16.383
Totaal lasten
0
0
20.688
16.385
16.384
16.383
eigen kracht van mensen
0
0
1.322
1.322
1.322
1.322
Totaal baten
0
0
1.322
1.322
1.322
1.322
Saldo lasten en baten
0
0
19.366
15.063
15.061
15.061
Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
3.000
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
0
0
16.366
15.063
15.061
15.061
Lasten P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en
Baten P3.3.1 Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en
Mutaties reserves
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf Bedrijfsvoering. Door de wijziging in de indeling van de begroting en de daarbij behorende doelstellingen is niet meer in alle gevallen één op één de vergelijking te maken tussen de nominale Begroting 2011 en de nominale Begroting 2012. Mutaties groter dan 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Prestatiedoelstelling 3.3.1: Voortzetten van en voortbouwen op bestaand beleid gericht op preventie en duurzaam herstel uitgaande van participatie en eigen kracht van mensen Vanaf 2013 lopen de lasten terug. De onttrekking aan de reserve van 3 miljoen euro vervalt conform de planning van het plan van aanpak MO per 2013. De lasten verlagen hiermee ook. Verder hebben wij de verwachte verhoging van de rijksmiddelen voor Maatschappelijke Opvang alleen in de jaren 2011 en 2012 aan dit beleidsveld toegevoegd. Hierdoor dalen de lasten vanaf 2013 met 1,3 miljoen euro. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Er wordt 3 miljoen euro onttrokken aan de reserve Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang.
26/26