Blz. 1
Aan Van Datum Status Onderwerp
: : : : :
Gemeenteraad Ede Jellie Kiefte-Boersema, raadslid ChristenUnie Ede 3 december 2008 Ter informatie Wijziging WMO-verordening met als uiteindelijk doel het schrappen uit de verordening van de mogelijkheid tot het heffen van een besparingsbijdrage, m.n. die ter vervanging van de fiets.
Samenvatting: zie laatste pagina.
Doelstelling De raad te verzoeken via een amendement bij het raadsvoorstel 79-2008 naast artikelen 2,3, en 4 ook art. 5 over te hevelen van het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning (BMO) naar de Verordening WMO-voorzieningen Ede. Artikelen 2,3 en 4 BMO betreffen het bepalen van de omvang en hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel van de WMO-voorzieningen uitgezonderd hulp bij het huishouden en het eigen aandeel woningaanpassingen boven de 20.000 euro. In VR 79 wordt voorgesteld art. 2,3, en 4 als zijnde art. 7a, b en c in te passen in de verordening. Artikel 5 gaat over de besparingsbijdragen die geheven kunnen worden voor gebruik van WMOvoorzieningen die vroeger onder de Wvg vielen. Art. 5.5. betreft de besparingsbijdrage ter vervanging van de fiets. Als het amendement wordt aangenomen wenst de ChristenUnie dat de raad via een motie besluit art. 5.5 (ex-BMO) te schrappen uit de WMO-verordening. (Dit bleek niet nodig. De wethouder besloot na de commissievergadering en na nader overleg met mij het raadsvoorstel te wijzigen en daarin ook het voorstel tot schrappen van het fenomeen besparingsbijdrage op te nemen). Kortom: we willen niet dat in de toekomst mensen die van de gemeente een scootmobiel of driewieler te leen krijgen worden geconfronteerd met het feit dat ze daar eerst een paar honderd euro voor moeten betalen, voordat ze er gebruik van kunnen maken. En dat ongeacht de hoogte van hun inkomen en ongeacht de verdere maandelijkse eigen bijdragen die ze in de toekomst waarschijnlijk ook zullen gaan betalen voor deze WMO-voorziening.
Historie Op 11 december a.s. wordt de raad gevraagd in te stemmen met de beslispunten uit raadsvoorstel 79. Dit raadsvoorstel wordt voorgesteld als een technische wijziging i.v.m. de uitspraak onlangs van de rechtbank van Arnhem, nl dat de gemeenteraad en niet het college bij verordening de hoogte en duur bepaalt van een eigen bijdrage of eigen aandeel voor WMO-voorzieningen. Beslispunten zijn: 1. Akkoord te gaan met de opname in de huidige Verordening maatschappelijke ondersteuning van de artikelen 2, 3, en 4 van het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Ede met betrekking tot de omvang en gevallen waarin een eigenbijdrage/eigen aandeel opgelegd wordt onder respectievelijk de artikelnummers 7A, B, C. 2 Akkoord te gaan met de opschorting van artikel 7, 7 A, B, C, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning tot 1 januari 2010, dan wel tot het tijdstip dat de nieuwe verordening in werking treedt, behoudens voor zover de opschorting betrekking heeft op hulp bij het huishouden en woonvoorzieningen die meer kosten dan € 20.000,--. Op 26 november jl heb ik een poging gedaan de doelstelling (zie bovenaan) uit te leggen van de opstelling van onze fractie. Helaas kwam dit niet uit de verf door een wat ongelukkige inleiding mijnerzijds en anderzijds door interrupties van de wethouder en de ambtenaar. Ik had willen aangeven dat wij artikel 5 van de BMO misten in de beslispunten. Daarna had ik willen uitleggen dat m.n. art. 5.5. wat ons betreft geschrapt mag worden. Hierover wordt al jaren juridische strijd geleverd, ook al vanaf de Wvg-tijd. Het wordt tijd dat wij als raad ons in ieder geval over specifiek de vervanging van de fiets uitspreken. Dit heb ik ook in de commissievergaderingen Maatschappelijke Zaken van december 2006 en november 2007 aangegeven. De wethouder heeft toen echter, met een beroep op het mandaat aan het college via het BMO, aangegeven de mogelijkheid te willen behouden dit artikel ooit te laten uitvoeren en ontraden dit artikel te laten schrappen.
Blz. 2
Ik trof tot dusverre geen medestanders bij overige fracties. Waarschijnlijk omdat het besluit om eigen bijdragen ex-Wvg-voorzieningen en besparingsbijdragen etc. te heffen in handen van het college lag en vervolgens nog nooit geëffectueerd is. De burger heeft die “pijn” dus nog niet heeft gevoeld en hierover aan de bel getrokken bij de raad. Het heffen van een besparingsbijdrage, en dan specifiek die voor een scootmobiel, is juridisch omstreden. De Wvg is per 1 januari 2007 onveranderd overgegaan in de WMO. Veel scootermobielgebruikers zijn in de Wvg-tijd, toen sommige gemeenten deze bijdrage ook vroegen, tegen deze bijdrage in beroep gegaan, met wisselend succes. Gemeenten mochten en mogen de besparingsbijdrage heffen omdat uit heronderzoeken nogal eens bleek dat dure scootermobielen niet of nauwelijks werden gebruikt. Sommige rechters stelden dat de besparingsbijdrage tot doel heeft een onbedoeld voordeel te compenseren. De VNG ziet dat als een gerechtvaardigd neveneffect, maar ziet “als hoofddoel dat mensen bij een aanvraag worden herinnerd aan het feit dat voorzieningen niet voor niets zijn”. Inmiddels wordt veel beter op niet-gebruik gelet en worden vooraf trainingen verzorgd. Sinds de invoering van de WMO neigen meer rechters ertoe uit te spreken dat een besparingsbijdrage voor m.n. een scootmobiel in strijd is met het compensatiebeginsel (voor meer historische en juridische informatie hierover zie hieronder: juridische argumenten).
Argumentatie m.b.t. overheveling artikel 5 MBO en schrappen art. 5.5 Als ChristenUnie vinden wij dat de raad ook over zaken als besparingsbijdragen hoort te besluiten. De raad stelt kaders en het vaststellen van wat de burgers dienen bij te dragen voor hun voorzieningen is zo’n kader. Onlangs heeft ook de rechtbank van Zutphen dit vastgesteld. (zie hieronder, juridische argumenten). Maar daarbij: voor burgers is er geen wezenlijk verschil tussen een eigen aandeel of een besparingsbijdrage. Dat verschil is vooral voor de rechter en de VNG van belang als een gemeente of een burger een rechtszaak aanspant. Daarom willen wij ook artikel 5 overhevelen naar de verordening zodat de raad over besparingsbijdragen besluit en niet het college. Vandaar het bijgevoegde amendement. Ons voorstel is verder om als raad uit te spreken: we hebben vanwege de WMO de verantwoordelijkheid dat mensen binnen en buiten de woning en w.b. hun dagelijkse contacten in Ede de mogelijkheid moeten hebben om zo goed mogelijk in de Edese samenleving te functioneren. Dan moet je je op z’n minst lopend en per fiets of via een vervangend individuele voorziening daartoe kunnen verplaatsen. Dat hoort tot de eerste levensbehoeften en daar moet een burger niet financieel extra voor hoeven kromliggen. Vandaar de bijgevoegde motie.
Het begrip “algemeen gebruikelijk” bij een besparingsbijdrage •
Algemeen gebruikelijk: De Centrale Raad heeft in eerdere uitspraken vastgestelde voorwaarden voor het algemeen gebruikelijk zijn van voorzieningen gegeven, zoals o Het is niet speciaal ontwikkeld en bedoeld voor mensen met een handicap o Het is niet duurder dan vergelijkbare producten o Het is gewoon in de reguliere handel verkrijgbaar (Bron: VNG en ANGO)
Verschil van mening tussen VNG en ANGO w.b.besparingsbijdrage ter vervanging van de fiets (= in Ede art 5.5. BMO): • (Uit emailwisseling 2007 met de VNG, Jeannette van Abeelen): “Besparingsbijdrage: Uit de toelichting bij de Modelverordening: Ad p. Wanneer een voorziening wordt verstrekt waar een algemeen gebruikelijk deel onderdeel van uitmaakt (er wordt een driewielfiets verstrekt, de fiets is algemeen gebruikelijk en maakt daar onderdeel van uit: men hoeft zelf geen fiets meer te kopen) zou sprake kunnen zijn van besparing: er hoeft immers geen algemeen gebruikelijke voorziening meer aangeschaft te worden. Aangezien verstrekking binnen de wet zich beperkt tot de meerkosten, kan in die situatie van de aanvrager het bedrag dat bespaard wordt, gevraagd worden als besparingsbijdrage. Dit is geen vorm van eigen bijdrage of eigen aandeel, zodat de regels daaromtrent niet van toepassing zijn (cursief: JAK-B: dit is nu dus weersproken door de rechtbank van Zutphen)”. • (Uit emailwisseling met mw. M.J.M. Gorter-Hogenbirk, werkzaam als raadsvrouw bij ANGO Adviespunt Handicap en Recht te Amersfoort): “De besparingsbijdrage wordt gekoppeld aan het begrip algemeen gebruikelijk. De fiets is algemeen gebruikelijk, maar dat is een scootmobiel niet. Een scootmobiel is wel speciaal voor gehandicapten bedoeld en aanzienlijk duurder. Een scootmobiel is dus niet algemeen gebruikelijk, al is het in de reguliere handel verkrijgbaar. Bovendien is de scootmobiel
Blz. 3
geen evidente vervanging van de fiets, een algemeen gebruikelijke voorziening, en te zien als een vergelijkbaar product. Degenen, die een scootmobiel krijgen toegewezen, hebben een zeer geringe mobiliteit, kunnen ongeveer 100 meter lopen en gebruik maken van een (driewiel-, snor-of brom)fiets is niet mogelijk. De scootmobiel is voor hen een voorziening voor afstanden die anders per fiets, maar ook afstanden die anders lopend zouden worden afgelegd.”
Situatie Ede en Barneveld Ede: - N.a.v. een vraag van de ChristenUnie tijdens de commissie vergadering MZ (17-10-2007) deelde de wethouder mee dat voor oud-wvg-voorzieningen in 2008 geen bijdrage gevraagd zou worden. - Voordat het college tot dit besluit gekomen was mailde dhr Herman van Druenen, ambtenaar gemeente Ede via dhr. Van Brakel aan Jellie Kiefte op 21-03-07: “De besparingsbijdrage wordt per 010108 opgelegd. Dat geldt ook voor de resterende oud-WVG-voorzieningen met uitzondering van rolstoelen. Gemeten over de periode 01-01-2002 t/m 31-12-2006 zijn er in totaal 746 aanvragen geweest voor een scootmobiel (gemiddeld per jaar 149). Er zijn geen aanvragen geregistreerd voor driewielfietsen. Er blijft wat vervoersvoorzieningen betreft sprake van bruikleen, tenzij de burger voor een PGB kiest. In dat laatste geval krijgt deze een budget met behulp waarvan men een vervoersvoorziening kan kopen.” Barneveld: “In artikel 1 van de Verordening vervalt de begripsomschrijving onder "p", de besparingsbijdrage. In het conceptbesluit maatschappelijke ondersteuning waren de bedragen opgenomen die in mindering worden gebracht bij de toekenning van een scootmobiel als besparing. Op grond van de laatste jurisprudentie is het beter deze mogelijkheid niet langer op te nemen. Gezien recente tegenstrijdige uitspraken van verschillende rechtbanken over de mogelijkheid tot het opleggen van een besparingsbijdrage op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten is er voor gekozen om van deze mogelijkheid af te zien. (Bron: website gemeente Barneveld, WMO-verordening, 200)" .
Sociale argumenten tegen WMO-besparingsbijdrage ter vervanging van fiets •
• •
Als art 5.5 in het besluit blijft staan heeft het college de bevoegdheid om, als zij het moment geschikt acht, een bijdrage te vragen aan cliënten ten bedrage van de nieuwwaarde van een stadsfiets te vragen terwijl de klant een scootermobiel in bruikleen krijgt. - Let wel: dit bedrag kan gevraagd gaan worden naast, als de raad VR 79 aanvaardt, een inkomensafhankelijk deel aan eigen wmo-bijdragen voor deze zelfde voorzieningen. (zie bijgevoegd krantenbericht) - Wettelijk geldt wel een anti-cumulatiebeding; er kunnen niet onbeperkt eigen bijdragen gevraagd worden, maar… de besparingsbijdrage valt niet onder het anti-cumulatiebeding. - Dit bedrag, voor sommige personen c.q. gezinnen is dit een fors bedrag, kan in de toekomst gevraagd worden, onafhankelijk van het inkomen. En niet altijd is maatwerk mogelijk b.v. via de bijzondere bijstand. En maatwerk brengt altijd formaliteiten en veel administratieve lasten voor zowel burger als gemeente met zich mee om willekeur uit te sluiten. Het is vreemd dat een bijdrage gevraagd wordt voor de scootermobiel terwijl dit niet het geval is bij een elektrische rolstoel betreft die ongeveer dezelfde actieradius heeft en w.b. verplaatsing buiten de woning ook dezelfde functie heeft. De vergrijzing laat zich commercieel meer en meer gelden. Welgestelde gehandicapten omzeilen straks tijdrovende en lastige indicaties en keuringen en kopen zelf een scootermobiel met de service erbij. Die dingen worden immers steeds goedkoper. Maar ze zijn nog altijd te duur voor de minder draagkrachtige belanghebbende. Die moet voor zijn budget een fors bedrag op tafel leggen, krijgt te maken met indicering, keuring en uiteindelijk een bruikleensituatie, dus de scootmobiel moet bij verhuizing weer ingeleverd worden. Zo ontstaat, als de besparingsbijdrage geheven gaat worden een discrepantie tussen welgestelde en minder draagkrachtige gehandicapten.
Juridische argumenten tegen WMO-besparingsbijdrage scootmobiel •
De besparingsbijdrage wordt niet altijd terecht gekoppeld aan het begrip algemeen gebruikelijk. De fiets is algemeen gebruikelijk, maar dat is een scootmobiel niet, evenals een driewielfiets. Het is niet te vergelijken met b.v. een in hoogte verstelbaar aanrechtblad t.b.v. een rolstoelafhankelijke burger waarbij je kunt stellen dat het aanrechtblad algemeen gebruikelijk is, maar de verstelbaarheid dat niet is.
Blz. 4
•
In art. 4 Wmo is de compensatieplicht neergelegd. Met de compensatieplicht wordt aan de gemeente de verplichting opgelegd om, ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, voorzieningen te treffen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die de persoon in staat stellen: o Een huishouden te voeren; o Zich te verplaatsen in en om de woning; o Zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; o Medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Schulinck (een organisatie die juridische assistentie verleent op het gebied van WWB, Wvg en WMO): “In artikel 3 WVG staat dat de voorziening doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moet zijn waarbij de bedoeling van de wetgever was dat de deelname aan het maatschappelijk verkeer van de gehandicapte zou worden behouden of bevorderd.(..)Dat is naar mijn mening in de Wmo nog veel meer aan de orde.” De voorzieningenrechter neemt dat aspect sinds de WMO meer en meer serieus. Schulinck over rechtszaken met een overdekte buitenwagen: “Verder is opvallend dat in beide zaken nadrukkelijk is meegewogen dat belanghebbenden niet in een sociaal isolement wensen te geraken. Een argument dat in oudere WVG-jurisprudentie nog wel eens door de rechter van tafel werd geveegd met de opmerking dat van belanghebbende verwacht mag worden dat hij zich beperkingen getroost. Gelet op de Wmo, waar de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer een belangrijk element vormt (artikel 1 onder g onderdeel 5 en 6 Wmo) is het verheugend dat de wens van belanghebbenden, nu ook bij onze hoogste (voorzieningen)rechter op begrip mag rekenen. “ Op 30 september jl. sprak de rechter van Zutphen uit dat vanwege het compensatiebeginsel besparingsbijdragen sowieso niet geheven zouden mogen worden. “De rechtbank deelt niet het standpunt van het college (en de VNG) dat de huidige compensatie-plicht in artikel 4 Wmo minder ver strekt dan de in de WVG opgenomen zorgplicht en dat daarom de besparingsbijdrage thans wel zou mogen worden berekend. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet de bedoeling van de wetgever geweest om de zorgplicht uit de WVG af te zwakken en een minder ver gaande verplichting voor de gemeenten op te nemen. Aan de thans geldende compensatieplicht kan op zich niet de bevoegdheid worden ontleend voor de gemeenteraad om, naast de in artikelen 15 en 19 Wmo geboden mogelijkheden om financiële voorwaarden te stellen, bij verordening het begrip besparingsbijdrage te introduceren en voor het college om bij besluit te bepalen in welke gevallen een dergelijke besparingsbijdrage wordt opgelegd zonder dat hiervoor bij of krachtens de Wmo een wettelijke grondslag bestaat. Nu de Wmo alleen de mogelijkheid aan gemeenten biedt om bij verordening regels vast te stellen omtrent de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 15 Wmo en het zelf te dragen aandeel van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 19 Wmo, kan ook op grond van hetgeen bij of krachtens de Wmo is geregeld, geen grondslag worden gevonden voor het berekenen van een besparingsbijdrage.“ Zowel de in het raadsvoorstel beschreven uitspraak van de Arnhemse rechter als de uitspraak hierboven van die van Zutphen zullen waarschijnlijk weer worden aangevochten. De kanttekening in het raadsvoorstel 79 is dan ook veelzeggend wat ons betreft voor de wens van het college: “Achteraf, d.w.z na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, zou kunnen blijken dat deze technische exercitie overbodig is geweest. Om onnodige (financiële) risico’s uit te sluiten achten wij deze technische aanpassing op dit moment niettemin gewenst”. Hiermee wordt o.i. aangeduid dat het raadsvoorstel beoogd z.s.m. weer naar de “oude” situatie (start WMO in 2007) terug te keren. Hierbij is vergeten in de kanttekening te vermelden dat als blijkt dat deze technische ingreep onnodig was, het college eerst weer naar de raad zou moeten. Op zich is de wens om terug te keren naar de oude situatie begrijpelijk en niet verkeerd, maar als raad hoef je daar niet in mee te gaan. De ChristenUnie wenst terugkeer naar de oude situatie in ieder geval niet en heeft ook de aarzelingen nog op het netvlies staan die de MZ-commissie had in 2006, t.t.v. het opstellen van de verordening en het mandateren aan het college w.b. eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdragen. Wat ons betreft zijn we die aarzelingen na twee jaar WMO voorbij. Via amendement en motie roepen wij dan ook op, ongeacht de uiteindelijke uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in beide zaken: als het gaat om kaderstelling voor wat de burger moet bijdragen w.b. WMO-voorzieningen bepaalt de raad en niet het college. En het kan niet de bedoeling zijn in de toekomst de gehandicapte burger op twee manieren te laten bijdragen voor één en dezelfde voorziening.
Financiële argumenten tegen wmo-besparingsbijdrage scootermobiel •
Wat betreft de inkomsten voor Ede is het gemis van de besparingsbijdrage scootmobielen best te behappen, zie de jaarrekening van 2006. Het product Gehandicaptenzorg voor 2006 had een posi-
Blz. 5
• •
•
tief rekeningresultaat vanwege een onderschrijding leefvoorzieningen van 90.000 euro. Dit vanwege het enigszins achterblijven van de verstrekking van rolstoelen en individuele vervoerslasten vergeleken met de prognose. In Ede zijn voor scootmobielen nog nooit besparingsbijdragen geheven en deze stonden voor 2008 en 2009 ook niet als te verwachten baten op de begroting. We missen het niet en zullen deze bijdragen ook niet missen als we ze niet heffen. Hoewel de gemeente niet meer ieder geval individueel hoeft te toetsen, kan de cliënt met waarschijnlijk steeds meer succes een rechtszaak aanspannen met het oog op de compensatieverplichting. Dit betekent voor de gemeente de gang naar de rechter: rechtszaken en externe adviseurs zijn niet goedkoop. Als gemeente zullen we in de nabije toekomst waarschijnlijk niet aan het effectueren van de eigen bijdragen wmo-voorzieningen ontkomen. Hiernaast nog besparingsbijdragen vragen ter vervanging van de fiets doet de schijn naar de burger van inkomenspolitiek ontstaan.
Daarom wat ons betref: blijf zorgen voor een goede screening aan de poort zodat in het geval van een scootermobiel deze niet ongebruikt blijft staan. Controleer het gebruik ook en zorg daarnaast voor goede service en een deugdelijke training om ermee om te leren gaan. Dan heeft het in bruikleen geven van een scootermobiel een meerwaarde die recht doet aan de compensatieverplichting van de WMO. En laat het daarbij.
Blz. 6
Samenvatting De rechtbank van Arnhem uitgesproken dat de bevoegdheid tot het bepalen van omvang en hoogte etc. van de eigen bijdrage en het eigen aandeel wmo-voorzieningen bij de raad hoort. Dit leidde tot het voorliggende raadsvoorstel waarbij wordt voorgesteld artikel 2,3, en 4 van het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning (BMO) over te hevelen als subartikelen a,b en c van art. 7 van de Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning Ede Als ChristenUnie vinden wij dat de raad ook over zaken als besparingsbijdragen hoort te besluiten, dit is o.a. als art. 5 beschreven in het BMO. De raad stelt kaders en het vaststellen van wat de burgers dienen bij te dragen voor hun voorzieningen is zo’n kader. Behalve de rechtbank van Arnhem heeft ook de rechtbank van Zutphen dit vastgesteld, voor specifiek het verschijnsel besparingsbijdrage. Maar daarbij: voor burgers is er geen wezenlijk verschil tussen een eigen aandeel of een besparingsbijdrage. Dat verschil is vooral voor de rechter en de VNG van belang als een gemeente of een burger een rechtszaak aanspant. Daarom willen wij ook artikel 5 overhevelen naar de verordening zodat de raad over besparingsbijdragen besluit en niet het college. Vandaar het amendement. Ons voorstel is verder om als raad uit te spreken: we hebben vanwege de WMO de verantwoordelijkheid dat mensen binnen en buiten de woning en w.b. hun dagelijkse contacten in Ede de mogelijkheid moeten hebben om zo goed mogelijk in de Edese samenleving te functioneren. Dan moet je je op z’n minst lopend en per fiets of via een vervangend individuele voorziening daartoe kunnen verplaatsen. Dat hoort tot de eerste levensbehoeften en daar moet een burger niet financieel extra voor hoeven kromliggen. Vandaar een motie. Zowel de in het raadsvoorstel beschreven uitspraak van de Arnhemse rechter als de uitspraak hierboven van die van Zutphen zullen waarschijnlijk weer worden aangevochten. De kanttekening in het raadsvoorstel 79 is dan ook veelzeggend wat ons betreft voor de wens van het college: “Achteraf, d.w.z na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, zou kunnen blijken dat deze technische exercitie overbodig is geweest. Om onnodige (financiële) risico’s uit te sluiten achten wij deze technische aanpassing op dit moment niettemin gewenst”. Hiermee wordt o.i. aangeduid dat het raadsvoorstel beoogd z.s.m. weer naar de “oude” situatie (start WMO in 2007) terug te keren. Hierbij is vergeten in de kanttekening te vermelden dat als blijkt dat deze technische ingreep onnodig was, het college eerst weer naar de raad zou moeten. Op zich is de wens om terug te keren naar de oude situatie begrijpelijk en niet verkeerd, maar als raad hoef je daar niet in mee te gaan. De ChristenUnie wenst terugkeer naar de oude situatie in ieder geval niet en heeft ook de aarzelingen nog op het netvlies staan die de MZ-commissie had in 2006, t.t.v. het opstellen van de verordening en het mandateren aan het college w.b. eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdragen. Wat ons betreft zijn we die aarzelingen na twee jaar WMO voorbij. Via amendement en motie roepen wij dan ook op, ongeacht de uiteindelijke uitspraak van de Centrale Raad van Beroep in beide zaken: als het gaat om kaderstelling voor wat de burger moet bijdragen w.b. WMO-voorzieningen bepaalt de raad en niet het college. En het kan niet de bedoeling zijn in de toekomst de gehandicapte burger op twee manieren te laten bijdragen voor één en dezelfde voorziening. Daarom wat ons betref: blijf zorgen voor een goede screening aan de poort zodat in het geval van een scootermobiel deze niet ongebruikt blijft staan. Controleer het gebruik ook en zorg daarnaast voor goede service en een deugdelijke training om ermee om te leren gaan. Dan heeft het in bruikleen geven van een scootermobiel een meerwaarde die recht doet aan de compensatieverplichting van de WMO. En laat het daarbij.