DOELGROEPVERMINDERING KUNSTENAARS Vergelijking oude kunstenaarskorting met nieuwe doelgroepvermindering die geldt vanaf 1 januari 2014 - Voorbeelden ter illustratie Kader: Naar aanleiding van de zesde staatshervorming werd de structurele vermindering van sociale zekerheidsbijdragen die werkgevers genieten bij de tewerkstelling van kunstenaars omgevormd tot een doelgroepvermindering. De berekeningswijze van de doelgroepvermindering, die wordt toegepast sinds 1/1/2014, wordt in deze nota toegelicht.
Berekeningswijze: Om een duidelijk inzicht te krijgen in de berekening onderscheiden we volgende stappen: Stap 1: Nagaan of voldaan is aan de loonvoorwaarde om deze doelgroepvermindering te genieten, nl.: Is het driemaandelijkse loon van de werknemer minstens gelijk aan driemaal het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen (GMMI) van de eerste maand van het betreffende kwartaal? Voor 2014/ 1, 2 en 3 gaat het om 4505,46 EUR Stap 2: Berekening van de doelgroepvermindering. Stap 3: Toepassing van de doelgroepvermindering. Deze stappen worden vertaald in volgende formules en berekeningen: Stap 1: Formule: Bepaling van driemaandelijks referentieloon (factor S): S = W* (13 * D/J) in geval van aangifte uitsluitend in dagen OF S = W* (13* U/H) in geval van aangifte tewerkstelling in uren en dagen W = loonmassa die per tewerkstelling driemaandelijks wordt aangegeven D = het aantal dagen per week van het arbeidsstelsel J = aantal arbeidsdagen U = gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon H = aantal arbeidsuren
Stap 2: Formule: Pg= G*µ*βg - Pg = maximum 517,00 EUR/kwartaal. - G = vaste factor 726,50 EUR/kwartaal
- µ = X/(13*D) in geval van aangifte uitsluitend in dagen OF µ = Z/(13*U) in geval van aangifte tewerkstelling in uren en dagen waarin X = aantal arbeidsdagen D = aantal dagen per week van het arbeidsstelsel Z = aantal arbeidsuren U = gemiddeld aantal uren per week van de maatpersoon - βg = vaste muliplicatiefactor. Als µ(glob) < 0,55, dan is βg = 1; Als µ(glob) ≥ 0,55 en < 0,80, dan is βg = 1 + (µ(glob) – 0,55); Als µ(glob) ≥ 0,80, dan is βg = 1/µ(glob). (µ(glob) = som van alle µ’s; de totale presatatie van de werknemer)
Stap 3: Het resultaat van de berekening wordt in mindering gebracht van de te betalen patronale SZ bijdragen m.b.t. de basistakken in de sociale zekerheid. Het gaat om de bijdragen m.b.t.: -
de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers;
-
de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector geneeskundige verzorging;
-
de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen;
-
de werkloosheid, enkel de bijdrage die door iedere werkgever verschuldigd is;
-
de kinderbijslagen;
-
de arbeidsongevallen;
-
de beroepsziekten;
-
de loonmatigingsbijdrage.
VOORBEELD 1 (aangifte prestaties in dagen): Een kunstenaar werkt voltijds (stelsel 5 dagen/week) in het tweede kwartaal 2014. Hij werkt 30 dagen in het kwartaal en krijgt daarvoor een loon van 3000 euro bruto.
STAP 1: S = 3000 EUR * (13 * 5/30) = 6500 6500 > 4505,46 EUR dus toepassing van de vermindering (W = 3000; D = 5; J = 30)
STAP 2: Pg = 726,5 * (30/65) * 1 = 335,31 µ = 30/ (13*5) = 30/65 (X = 30; D =5) βg = 1 (aangezien deze persoon enkel bovenstaande prestatie levert bij de betrokken werkgever is µ(glob) = µ = 30/65 < 0,55 dus = 1)
STAP 3: De basisbijdrage bedraagt 32,25 % bovenop het brutoloon. 32,25 % van 3000 EUR = 967,5 EUR Op dit bedrag wordt de vermindering toegepast. Volgens voorgaande berekening is deze 335,31. Er is dus 632,19 EUR aan bijdragen verschuldigd i.p.v. 967,5 EUR na toepassing van de doelgroepvermindering. De structurele vermindering bedraagt in dit voorbeeld: 462,60 (factor R) x 0,46 (factor µ) x 1,18 (factor βs) = 251,10 EUR De totale vermindering in het nieuwe systeem bedraagt dus 335,31 EUR (doelgroepvermindering voor kunstenaars) + 251,10 EUR (structurele vermindering) = 586,41 EUR In vergelijking met het oude systeem van structurele bijdragevermindering voor kunstenaars: De kunstenaar werkt 30 dagen. Elke dag werd 55 EUR brutoloon vrijgesteld van basis patronale bijdragen. De vermindering bedraagt: 55,67 * 108% * 32,25% * 30 = 581,70
VOORBEELD 2 (aangifte prestaties in dagen en uren): Een kunstenaar werkt 51 uren in het tweede kwartaal 2014 (stelsel 38u/week) en krijgt hiervoor een vergoeding van 1.154 euro bruto.
STAP 1: S = 1.154 EUR * (13 * 38/51) = 11.177 11.177 > 4505,46 EUR dus toepassing van de vermindering (W = 1.154; U = 38; H = 51)
STAP 2: Pg = 726,5 * (51/494) * 1 = 75 µ = 51/ (13*38) = 51/494
(Z = 51; U =38) βg = 1 (aangezien deze persoon enkel bovenstaande prestatie levert bij de betrokken werkgever is µ(glob) = µ = 51/494 < 0,55 dus = 1)
STAP 3: De structurele vermindering bedraagt in dit voorbeeld: 462,60 (factor R) x 51/494 (factor µ) x 1,18 (factor βs) = 56,35 EUR De totale vermindering in het nieuwe systeem bedraagt dus 75 EUR (doelgroepvermindering voor kunstenaars) + 56,35 EUR (structurele vermindering) = 131,35 EUR In vergelijking met het oude systeem van structurele bijdragevermindering voor kunstenaars: De kunstenaar werkt 51 uren. Elk uur werd 7,33 EUR brutoloon vrijgesteld van basis patronale bijdragen. De vermindering bedraagt: 7,33 * 108% * 32,25% * 51 = 130,20
Conclusie voorbeeld 1: Bedragen (in EUR) Vermindering specifiek voor kunstenaars Nieuw systeem: 335,31 Oud systeem: 577,19 Totale vermindering SZ bijdragen Nieuw systeem (cumul met structurele vermindering): 586,41 Oud systeem: 577,19
Conclusie voorbeeld 2: Bedragen (in EUR) Vermindering specifiek voor kunstenaars Nieuw systeem: 75 Oud systeem: 130,20 Totale vermindering SZ bijdragen Nieuw systeem (cumul met structurele vermindering): 131,35 Oud systeem: 130,20 Het grootste aandeel (57%) in de totale vermindering is afkomstig van de doelgroepvermindering.
Indien een cumul gemaakt wordt tussen de doelgroepvermindering en de structurele vermindering is het verschil met het verminderingsbedrag onder het oude systeem miniem.