PERSDOSSIER Koninklijk Museum voor Midden-Afrika 24 11 2010
KUNSTENAARS IN RESIDENTIE
-1-
HET CONCEPT Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika organiseert van 8 november tot 15 december zijn eerste kunstenaarsresidentie. Twee Congolese kunstenaars worden uitgenodigd om aan de slag te gaan met collectiestukken van het museum waarop zij hun hedendaagse blik werpen. Er werden daarbij drie doelen vooropgesteld: tot een dialoog komen tussen voormalige en hedendaagse creativiteit, tot een nieuwe lezing komen van het koloniale verleden en interactie tussen kunst en wetenschap stimuleren.
DE KUNSTENAARS Sammy Baloji en Patrick Mudekereza leven en werken beiden in Lubumbashi, in de Democratische Republiek Congo, waar ze belangrijke actoren zijn in de culturele wereld. Beiden zijn lid van de Vicanos Club, een cultureel en artistiek collectief uit Lubumbashi dat in 1993 werd opgericht. Ze richtten het kunstencentrum Picha op om zo de lokale creatie en internationale uitwisseling te promoten. Picha organiseert ook de jaarlijkse biënnale van Lubumbashi die in oktober 2010 voor de tweede keer
.
plaatsvond
PATRICK MUDEKEREZA Patrick Mudekereza, geboren in 1983, is schrijver van verhalen en poëzie, maar hij maakt ook teksten voor stripverhalen, tentoonstellingen en audiovisuele kunst. Hij was hoofdredacteur van het culturele magazine Nzenze, secretaris-generaal van de Vicanos Club, en projectleider voor het ‘Forum citoyen de la jeunesse’, dat werd gesteund door de Europese Unie. Hij deed de administratie en stond in voor de programmatie beeldende kunst van de Halle de l’Étoile, het Frans cultureel centrum van Lubumbashi.
SAMMY BALOJI Sammy Baloji, geboren in 1978, is fotograaf en videokunstenaar. Sinds enkele jaren werkt hij op het culturele, architecturale en industriële erfgoed van Katanga. Zijn werk werd meermaals internationaal tentoongesteld, waaronder in Brussel, op de Foto Biënnale van Bamako (Mali), op PhotoQuai in Parijs (Museum Quai Branly), tijdens de Biënnale van Kaapstad (Zuid-Afrika), en onlangs in Canada en New York. In 2007 won hij twee prijzen op de Foto Biënnale van Bamako, de ‘Prix Afrique en Création’ en de ‘Prix pour l’Image’ van de Fondation Jean-Paul Blachère. In 2009 werd hij finalist voor de Pictetprijs en kreeg hij een Prins Claus Prijs.
HET TRAJECT WORKSHOP 2008 In 2008 organiseerden het KMMA, de Universiteit Gent en de DGD een 4 weken durende workshop waarbij kunstenaar Sammy Baloji en Patrick Mudekereza zich onderdompelden in de collecties van het KMMA. De kunstenaars selecteerden objecten waarmee zij zelf aan de slag gingen: een hybride beeldhouwwerk van de Belgische kunstenaar Auguste De Wever en van een anoniem gebleven Afrikaanse kunstenaar, een reeks verdragen die werden getekend door de chefs uit de streek van Boma op vraag van de vertegenwoordigers van Leopold II, foto’s van François Michel en aquarellen van Léon Dardenne.
-2-
IN HET SPOOR VAN DE EXPEDITIE CHARLES LEMAIRE De foto’s en aquarellen werden geproduceerd tijdens de wetenschappelijke expeditie in Katanga (18981900) onder leiding van Charles Lemaire. Van midden augustus tot midden september 2010 gingen Sammy Baloji en Patrick Mudekereza samen met een historicus-antropoloog van het KMMA terug naar Katanga om met deze foto’s en aquarellen op zoek te gaan naar de actuele sociale herinnering over de koloniale periode, maar ook naar de voorgaande en meer recente lokale Afrikaanse geschiedenis. Ze bezochten er onder andere Kiubo, Bunkeya, Fungerume en Lukafu. Het doel van deze reis was nagaan in welke mate de eerste expeditie sporen had nagelaten, en het verhaal van de lokale bevolking vertellen dat amper was gehoord tijdens die eerste expeditie.
RESIDENTIE 2010 Op dit moment vindt de eigenlijke residentie plaats. De kunstenaars en een wetenschappelijk team werken interactief samen. Een multidisciplinair wetenschappelijk team (geschiedenis, etnografie, linguïstiek en zoölogie) voert uitgebreid onderzoek naar de objecten die door de kunstenaars werden geselecteerd. De uitkomsten van dit onderzoek worden ter beschikking gesteld van de kunstenaars. De resultaten van deze interactie worden voorgesteld in een tentoonstelling die op 4 mei 2011 van start zal gaan. Het onderzoek wordt ook na de tentoonstelling voortgezet. Sammy Baloji gaat aan de slag met de foto’s en aquarellen die gemaakt werden tijdens de expeditie Charles Lemaire. Hij stelde vast dat de afbeeldingen, hoewel ze als relatief neutraal worden voorgesteld, sterk gekleurd zijn. De afbeeldingen tonen één kant van het verhaal: dat van de kolonisator. Sammy Baloji maakt zijn eigen interpretatie van de afbeeldingen door ernaar te kijken vanuit een hedendaags kader met de economische en politieke frustraties van nu in het achterhoofd. Op die manier wil hij vragen aankaarten over de overdracht van geschiedenis en over de zoektocht naar een postkoloniale identiteit. Aan de hand van fotocollages en beeld- en geluidsopnames wil hij de nooit vertelde geschiedenis van het Katangese volk onder de aandacht brengen. Patrick Mudekereza gaat aan de slag met de verdragen waarin werd beslist dat de grond van de chefs uit de streek van Boma aan het einde van de 19de eeuw werd overgedragen aan de vertegenwoordigers van Leopold II. Hij werkt ook met een hybride beeldhouwwerk dat bestaat uit een bronzen beeld, gemaakt door een Belgische kunstenaar, en twee ivoren slagtanden, bewerkt door één of twee Afrikaanse kunstenaars. De informatie over de context waarin dit beeld gecreëerd werd is bijzonder beperkt. Het object geeft zijn geheimen niet zomaar prijs waardoor er een dialoog tussen kunstenaar en object ontstaat. De kunstenaar wil met zijn schrijven een stem geven aan de makers van het beeld, om zo hun identiteit te herstellen. De verdragen gebruikt Patrick Mudekereza als basis voor een nieuw literair werk. Ze illustreren de overgang van een lokaal georganiseerde samenleving naar een koloniale organisatie. Achter de woorden en de verhulde verkoop van grond, gaat de onteigening van het land van een volk schuil. Tegenover deze woorden van onderdrukking wil de kunstenaar woorden van bevrijding zetten.
-3-
TENTOONSTELLING 2011 De kunstenaarsresidentie zal resulteren in een tentoonstelling die zal plaatsvinden vanaf 4 mei 2011 tot 4 september 2011 in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Op deze tentoonstelling zal het werk van de kunstenaars gepresenteerd worden, alsook de objecten uit de collecties waarop zij zich gebaseerd hebben en een selectie van het wetenschappelijk onderzoek dat hierrond werd gedaan.
-4-
PRAKTISCH Directeur van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Guido Gryseels Curatoren Sabine Cornelis Johan Lagae Pojectcoördinatrice Sari Middernacht Wetenschappelijk team Viviane Baeke Anne-Marie Bouttiaux Maarten Couttenier Mathilde Leduc-Grimaldi Jacky Maniacky Danny Meirte Patricia Mergen Julien Volpers Communicatie Leila Boukhalfa
[email protected] 02 769 53 47
www.africamuseum.be De tentoonstelling loopt van 4 mei tot 4 september 2010. De kunstenaars zijn tot 15 december 2010 aanwezig in het KMMA. Publicatie Het eerste nummer van De Cahiers van de kunstenaarsresidenties zal een weergave zijn van het wetenschappelijke en artistieke onderzoek, en de interactieve dialoog tijdens de residentie.
-5-
BIJLAGEN KUNSTENAARS Patrick Mudekereza’s impressies van de residentie Sammy Baloji’s impressies van de residentie
CURATOREN Sabine Cornelis Johan Lagae
PROJECTCOÖRDINATRICE Sari Middernacht
WETENSCHAPPERS Viviane Baeke Anne-Marie Bouttiaux Maarten Couttenier Mathilde Leduc-Grimaldi Jacky Maniacky Danny Meirte Patricia Mergen Julien Volpers
-6-
KUNSTENAARS
Patrick Mudekereza “Ondergedompeld zijn in de collecties van het museum in Tervuren, dat is iets heel aparts. Noch de parcours, de discours of de scenografie stuwen de blik in een bepaalde richting, waardoor de geest bevrijd is van alle a priori’s en er veel ruimte is voor het gevoel. Dat gevoel lijkt de plaats te willen innemen van een paneel. Dat uitlegt welke ‘gemoedstoestand’ het object oproept in plaats van wat het ‘is’. In bepaalde gevallen, voor bepaalde objecten, was er werkelijk een lacune, want er kon geen enkel wetenschappelijk gegeven gevonden worden dat bij de verzamelde objecten hoorde, terwijl in andere gevallen, steekkaarten die met verbazingwekkende precisie zijn bijgehouden, wel informatie verschaften. Maar in beide gevallen, bleef er net een stilte knagen. Alsof het object zijn geladenheid behield en zich niet zomaar liet ontmaskeren. Alles wat ik doe is dus gericht op een dialoog met het object. Een dialoog waarvoor ik de codes zal moeten ontdekken. Mijn verblijf in 2008 hier was een sleutelmoment voor mijn visie op creatie. Ik creëerde toen zowel in enge zin (schrijven) als samen met andere kunstenaars, hoofdzakelijk uit de beeldende kunst (curatorschap van een tentoonstelling). Ik heb toen twee soorten interactieve relaties aangeknoopt met de tentoongestelde objecten:
-7-
Sammy Baloji “Vandaag wroeten in het koloniale geheugen, dat vloeit voort uit de nood om dieper in te gaan op wat lange tijd onbesproken moest blijven doorheen de geschiedenis van Congo. Dankzij de reeks Mémoire, waar ik tussen 2004 en 2006 aan heb gewerkt, kon ik op basis van koloniale archieven de hedendaagse werkelijkheid in vraag stellen. Na die onderdompeling in archiefbeelden, in het hart van de geschiedenis, kwam ik tot twee vaststellingen: de ene had te maken met de manier waarop foto’s werden genomen tijdens de koloniale periode en de andere met de legendes bij foto’s. Hoewel men in die tijd vooral op documentaire fotografie was gericht, is bepaalde informatie toch aan de aandacht ontglipt en die biedt net een complexere interpretatie van de relatie tussen kolonisator en gekoloniseerde, fotograaf en gefotografeerde. Sprekend zijn bijvoorbeeld de bezetting van de ruimte en de houding van de blanke of zwarte gefotografeerden. De andere vaststelling heeft te maken met legendes die op bepaalde foto’s voorkomen en niet op andere. Mijn aandacht ging naar de al dan niet juiste herinterpretatie van de gefotografeerde realiteit of mise-en-scène. Die verraden het streven om de informatie te sturen in het voordeel van de koloniale macht.
een om er inspiratie uit te halen om te kunnen creëren, en een andere waarbij ik probeerde door te dringen tot de diepgang die de kunstenaar ervaren heeft, om die dan onder woorden te brengen, te ‘conceptualiseren’. Die bruisende uitwisseling leidde tot een soort wervelwind die gepaard ging met de angst of ik mezelf niet in de creatie van de ander wierp. Maar, door dat hybride beeldhouwwerk te ontdekken, kon ik mijn angst overwinnen en zag ik er juist een gedurfdere vorm van expressie in. De inscriptie ‘kunst in Congo’, onderaan het beeldhouwwerk, wijst in feite zowel op een interessant artistiek verder te ontwikkelen pad als op een dubieus ‘curatiorial concept’. Ik creëer dus zelf geen dialoog, maar stap er mee in of bied naast de kijk van de twee kunstenaars nog een extra visie. Ik leg mijn woorden tussen het brons en het ivoor in. Ik heb ook verdragen ontdekt en die hebben me ertoe aangezet na te denken over de betekenis van de woorden zelf. De woorden die in artikels bij elkaar gebracht zijn en op papier werden neergeschreven, hebben macht gekregen. Die macht werd hen toegekend door een maatschappij die zich van hen bediende om de andere te onderdrukken. Ik wil overgaan van woorden die onderdrukken naar woorden die bevrijden. Ik zie dat als een overgang van een ‘juridische’ naar een ‘mystieke’ overeenkomst. Als een herdefinitie van de fundamentele kwestie die stoelt op een bovennatuurlijkere basis, als een herinnering aan het feit dat geen enkele sessie mogelijk was geweest zonder initiatieritueel. Ik wil dus parasiteren op de wettekst en er een betoverende literaire compositie in nestelen.”
-8-
Ik heb ook kunnen vaststellen dat er soms legendes verloren zijn gegaan omdat ze bij de Public Relations-diensten van Gécamines de archieven niet goed genoeg onderhielden. In ieder geval beschikte ik slechts over een deel van de industriële geschiedenis van Katanga, gezien door de ogen van de kolonisator. Ik heb me dus vooral gericht op de lichamen en wat die te vertellen hebben. Op mijn beurt heb ik dus de industriële geschiedenis opnieuw geïnterpreteerd en ze geprojecteerd op de huidige economische en politieke frustraties. Zo stel ik de overdracht van de geschiedenis in vraag en bestudeer ik de identiteit van de postkoloniale samenleving. De expeditie van Charles Lemaire overdoen past bij dat in vraag stellen van de geschiedenisoverdracht, en bij de vraag hoe die expeditie vandaag opnieuw geïnterpreteerd kan worden. De bedoeling is om aan de hand van de aquarellen van Dardenne en de foto’s van Michel in het spoor van die wetenschappelijke expeditie te treden en die onvertelde geschiedenis via fotomontages in een actuele context te plaatsen. Door de Katangese gemeenschap te interviewen over eventuele herinneringen en de sporen van deze expeditie, wil ik het woord geven aan wie dat vroeger misschien ontnomen werd en een dialoog aanzwengelen over een gemeenschappelijk verleden. Mijn project zal dus bestaan uit fotomontages en audio- en beeldinterviews.”
CURATOREN Sabine Cornelis (KMMA) is doctor in de archeologie en kunstgeschiedenis. Ze leidt de afdeling Geschiedenis van de Koloniale Tijd. Ze was onder andere medecurator van de tentoonstelling Het geheugen van Congo. De koloniale tijd (KMMA, 2005) en van de module ‘De zonnen van de onafhankelijkheid’ in de tentoonstelling Indépendance (KMMA, 2010) Johan Lagae (UGent) is doctor in de architectuurgeschiedenis. Hij doceert en doet onderzoek naar nietEuropese moderne architectuur. Hij publiceerde nationaal en internationaal over architectuur, waaronder een oeuvrecatalogus over de Franse architect Claude Laurens. Hij was curator van verschillende tentoonstellingen waaronder Het geheugen van Congo. De koloniale Tijd (KMMA, 2005) en onlangs Congo Belge en Images (FoMu Antwerpen, 2010).
PROJECTCOÖRDINATRICE Sari Middernacht (KMMA, Dienst Educatie en Cultuur) is licentiate Afrikaanse Talen en Culturen (UGent en IUO, Napels). In haar thesis behandelde ze de literatuur uit Mozambique uit de periode 19752000. In het KMMA staat ze in voor het culturele programma bij de tijdelijke tentoonstellingen en de vaste collectie. Ze coördineert er ook de werkgroep ‘Integratie hedendaagse kunst in de verhaallijn’ in het kader van de nieuwe permanente tentoonstelling.
WETENSCHAPPERS Viviane Baeke (Etnografie) is doctor in de sociale wetenschappen (ULB) en voert vergelijkend onderzoek naar de kunst en denksystemen in Midden-Afrika, meer bepaald in westelijk Kameroen en de DRC. Ze is o.a. auteur van Le Temps des rites. Ordre du monde et destin individuel en pays wuli (Cameroun) (Nanterre, 2004) en co-auteur van Sprekende Beelden. Foto’s van Hughes Dubois en Songye-sculpturen (KMMA, 2004). Ze neemt actief deel aan samenwerkingsprojecten tussen het KMMA en het Institut des Musées Nationaux du Congo (IMNC), zo was ze bijvoorbeeld erg betrokken bij de inrichting van de eerste zaal voor de permanente tentoonstelling in het nationaal museum van Kinshasa, in samenwerking met de Congolese curator Henry Bundjoko (maart 2010). Anne-Marie Bouttiaux (Etnografie) is antropologe, kunsthistorica, doctor aan de Université libre de Bruxelles, en leidt de afdeling Etnografie in het KMMA. Ze was curator van de tentoonstelling Persona (KMMA, 2009) en is medecurator van Geo-graphics (BOZAR, 2010). Ze leidt het Europees project voor de oprichting van een netwerk van etnografische musea (RIME, 2008-2013). De focus van haar onderzoek is de antropologie van de dans en kunst in West-Afrika. Maarten Couttenier (Geschiedenis) vergezelde de twee kunstenaars naar Katanga. Hij is doctor in de Sociale en Culturele Antropologie en licentiaat in de Geschiedenis. Hij doet onderzoek naar de geschiedenis van de koloniale wetenschappen en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en is de auteur van het boek Congo tentoongesteld. Een geschiedenis van de Belgische antropologie en het museum van Tervuren (1882-1925) (ACCO-KMMA 2005) en Als muren spreken. Het museum van Tervuren – 1910-2010 dat naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van het huidige museumgebouw werd gepubliceerd. Mathilde Leduc-Grimaldi (Geschiedenis) is doctor in de Historische Wetenschappen (UNIRSM/Ca’Foscari) en licentiate Visuele Antropologie (EHESS). Ze is de auteur van Monsieur Stanley,
-9-
je présume (Brussel, Koning Boudewijn-stichting, 2007) en was curator van de permanente tentoonstelling Mr. Stanley, I Presume in het museum. Ze voert onderzoek uit naar stilstaande en geanimeerde beelden vanuit een vergelijkend en multidisciplinair perspectief - tussen geschiedenis en kunstantropologie. Ze is gespecialiseerd in de koloniale en postkoloniale geschiedenis van Afrika. Jacky Maniacky (Linguïstiek) is doctor in de taalkunde en leidt de afdeling Afrikaanse linguïstiek in het KMMA. Hij onderzoekt de Bantoetalen, in het bijzonder deze gesproken van Gabon tot Namibië. Hij interesseert zich voor tonale systemen, die bekend staan om hun complexiteit, en draagt bij tot de kwalitatieve documentatie van verschillende talen. Ook interesseert hij zich voor het historische belang van taalkundig onderzoek in een continent waar de orale traditie overheerst. Tevens biedt de studie van lokale talen hem toegang tot verschillende vormen van lokale kennis die in deze talen vervat zitten maar die voor de buitenwereld grotendeels onbekend zijn. Hij analyseert daarnaast de linguïstische resultaten van Europees-Afrikaanse contacten, en bepaalt nader welk erfgoed Afrika op taalkundig vlak in Brazilië heeft achtergelaten. Danny Meirte (Zoölogie) behaalde een doctoraat in de biologische wetenschappen aan de Universiteit van Antwerpen. Hij is conservator van de collecties reptielen en amfibieën en is een expert in Afrikaanse slangen. In 2005 startte hij het Global Biodiversity Information Facility-project, met als doel de trajecten van de expedities (toponiemen en data) te vergelijken met de gegevens van de verzamelde specimens; in 2006 lanceerde hij het HerpNet-project, voor de verspreiding van gegevens over amfibieën op het internet. Hij kon zijn kennis over georeferentiëring en cartografie onder meer illustreren in de Atlas des oiseaux nicheurs de la Grande Comore, de Mohéli et d’Anjouan (2008). Patricia Mergen (Zoölogie) behaalde een doctoraat in de biologische wetenschappen aan de universiteit van Namen. Sinds 2005 is ze voor de afdeling Zoölogie verantwoordelijk voor de externe relaties en de projectcoördinatie. Ze is lid van het adviescomité van de Global Biodiversity Information Facility ICT, van de Biodiversity Information Standards (TDWG) – waar ze begin 2010 verkozen werd tot algemeen secretaris – en van de beheerraad van de Belgian International Water Association (BIWA). Julien Volper (Etnografie) is doctor in de kunstgeschiedenis (Université Paris I Panthéon-Sorbonne). Hij is momenteel adjunct-conservator en onderzoeksassistent aan de afdeling Etnografie van het KMMA. Aan de hand van de Europese museumcollecties bestudeert hij de vroegere materiële cultuur in de DRC. Hij is de auteur van verschillende werken en artikels over dit onderwerp, waaronder Pour qu’en bas on l’entende : les masques ronds striés des Luba orientaux (Opdat ze het beneden zouden horen: ronde, gestreepte maskers van de oostelijke Luba) (2010, Momentum Publication).
- 10 -