Docentenhandleiding Een competentiegerichte lesopzet
Verdraait goed Video-interactietraining voor hulpverleners
1
2
Docentenhandleiding Een competentiegerichte lesopzet
Verdraait goed Video-interactietraining voor hulpverleners
Utrecht, januari 2001 Alfons Ravelli en Rob Steffen
3
© 2001 Bohn Stafleu Van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Bohn Stafleu Van Loghum Het Spoor 2 3994 AK Houten Kouterveld 2 1831 Diegem www.bsl.nl
4
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .......................................................................................................... 5 1 Inleiding ................................................................................................................. 6 1.1. Doelen: ........................................................................................................... 7 1.2. Werkwijze ...................................................................................................... 8 1.3. Toets............................................................................................................... 9 1.4. Literatuur........................................................................................................ 9 2. Lesopzet per week .............................................................................................. 10 Week 1................................................................................................................. 10 Voorbereiding:................................................................................................. 10 Lessuggestie..................................................................................................... 10 Week 2................................................................................................................. 12 Voorbereiding.................................................................................................. 12 Lessuggestie..................................................................................................... 12 Week 3................................................................................................................. 14 Voorbereiding.................................................................................................. 14 Lessuggestie..................................................................................................... 14 Week 4................................................................................................................. 16 Voorbereiding.................................................................................................. 16 Lessuggestie..................................................................................................... 16 Week 5................................................................................................................. 17 Voorbereiding.................................................................................................. 17 Lessuggestie..................................................................................................... 17 Week 6................................................................................................................. 19 Voorbereiding.................................................................................................. 19 Lessuggestie..................................................................................................... 19 Hardware ......................................................................................................... 19 Week 7................................................................................................................. 21 Week 8................................................................................................................. 21 week 9 ................................................................................................................. 21 Voorbereiding:................................................................................................. 21 Lessuggestie..................................................................................................... 21 BIJLAGEN ...................................................................................................... 22 Bijlage I Beoordelingsformulier voor het verslag ........................................... 23 Bijlage II Video-interactietraining stap voor stap............................................ 24 Bijlage III Beeldgrammatica ............................................................................ 27 Bijlage IV Resultatenmatrix............................................................................. 28 Bijlage V Woonvoorziening De Spil ............................................................... 29 Bijlage VI Bewoners ........................................................................................ 31 Bijlage VII Analyse scène 1 ............................................................................. 33 Bijlage VIII Tweede opnamesessie .................................................................. 38 Bijlage IX Analyse scène 2 .............................................................................. 39 Bijlage X Scenario ........................................................................................... 42 Bijlage XI Ik-boodschap................................................................................... 44
5
1 Inleiding Het boek Verdraait goed! Video-interactietraining voor hulpverleners (Ravelli & Steffen, 1999) is geschreven als leerboek voor hbo-studenten en als trainingsboek voor hulpverleners die werken met gezinnen. Ook is het als trainingsboek te gebruiken voor begeleiders van groepsleiders. De auteurs zijn geïnspireerd door de praktijk van de videohometraining en de videointeractiebegeleiding. Door het gebruik van videobeelden te verantwoorden met behulp van begrippen uit verschillende theorieën en door ideeën uit de wereld van de film te integreren, is iets geheel nieuws ontstaan. Kort samengevat bestaat de video-interactietraining’ uit de volgende opdracht: maak een korte instructiefilm voor opvoeders, waarin zij zelf met succes die vaardigheden demonstreren, die nodig zijn voor het verbeteren van de sfeer in hun eigen leefomgeving. Hoewel geïnspireerd door videohometraining, zijn er wezenlijke verschillen. In de eerste plaats presenteert de videohometraining zich expliciet als een methodiek, met een eigen visie, eigen normen en waarden, en eigen theorieën. De video-interactietraining zien de auteurs als een methode, die kan worden ingepast in elke methodiek. Een ander aspect waarin de video-interactietraining zich onderscheidt van de videohometraining, is de theoretische onderbouwing. De auteurs baseren zich op elementen uit communicatietheorieën met betrekking tot lichaamstaal, de hechtingstheorie, het operante conditioneren en enkele cognitieve leertheorieën, en komen zo tot een nieuwe praktijktheorie. Het derde en misschien wel meest cruciale verschil tussen videohometraining en videointeractietraining is de waarde die wordt toegekend aan de opnames. De videohometraining ziet video-opnames als objectief en presenteren de opnames ook als zodanig aan de cliënten. Ravelli en Steffen zijn van mening dat op deze manier de cliënten bewust of onbewust worden bedrogen. Video-opnames verdraaien de werkelijkheid altijd. In hun visie is de werkelijkheid altijd een sociale constructie. Dit betekent dat er altijd meerdere werkelijkheden naast elkaar bestaan. Volgens de auteurs hebben verzorgers1 soms een beeld van de werkelijkheid, dat te rigide is. Video-opnames kunnen een ander beeld van de werkelijkheid geven. Door met de betrokkenen vanuit deze andere perspectieven naar de werkelijkheid te kijken en deze perspectieven te bespreken, veronderstellen zij dat de verzorgers de werkelijkheid genuanceerder gaan benaderen. Door deze genuanceerdere kijk op de werkelijkheid ontstaat ruimte voor nieuw gedrag. Als geaccepteerd wordt dat opnames altijd subjectief zijn, dan kan het niet anders dan dat er bewust gebruikgemaakt moet worden van filmtechnieken. Uitgangspunt van de videointeractietraining is dan ook dat de hulpverlener bewuster gebruikmaakt van deze beeldgrammatica om ‘de andere werkelijkheid’ sterker in beeld te brengen. Een vierde en laatste aspect waarop de video-interactietraining zich onderscheidt, is de manier waarop met de opnames wordt omgegaan. Daar waar de videohometrainer, nadat de begeleiding is afgesloten, al het beeldmateriaal aan de betrokkenen overhandigt, krijgt de verzorger in het kader van de video-interactietraining een gemonteerde productie, die de alternatieve kijk op de werkelijkheid nog eens samenvat. Hiermee krijgt de verzorger een opvoedingscursus op maat.
1
De video-interactietraining kan gebruikt worden in het begeleiden van ouders en kinderen of groepsleiders en bewoners van leefgroepen. Om de leesbaarheid te vergroten gebruiken wij zo veel mogelijk de termen ‘verzorgers’ voor zowel mannelijke als vrouwelijke opvoeders en ‘kinderen’ voor zowel eigen kinderen als voor bewoners van leefgroepen, ook als deze bewoners volwassen zijn. Alleen daar waar het duidelijk is dat het om specifieke verzorgers of ‘kinderen’ gaat, gebruiken wij andere woorden. Dit is vaak het geval in de voorbeelden.
6
De afspraken die gemaakt worden bij de start van de video-interactietraining kunnen belangrijke implicaties hebben. In een apart hoofdstuk bespreken de auteurs een aantal juridische en methodische overwegingen die in acht genomen moeten worden bij het gebruik van de video-interactietraining.
1.1. Doelen: Tijdens de module werkt de student aan de volgende competenties: 1. Zelfstandig en samen met cliënten andere hulpverleners en/of direct betrokkenen de woon- en leefsituatie- en leefsituatie verkennen en analyseren, samen de hulpvragen formuleren of herformuleren, hulpverleningsdoelen en hulpverleningsaanbod formuleren en een hulpverleningsplan vorm geven. De student kan: - doelen herkennen, waaraan met behulp van de video-interactietraining zinvol gewerkt kan worden; - de manier van werken aan cliënten uitleggen; - opnameplannen maken; - opnames analyseren; - een opnamelijst gebruiken; - een montageplanning maken; - een eenvoudige film monteren, waarin de kern van het getrainde op een voor de verzorgers positieve manier wordt samengevat.
2. Met de cliënt en het cliëntsysteem gezamenlijk werken aan het ontwikkelen en
instandhouden van competenties met betrekking tot - ontwikkelen en onderhouden van betekenisvolle relaties tot anderen; - ontwikkelen van perspectief en zingeving; - vormgeven aan het samenleven in sociale netwerken. De student kan: - het perspectief van de verzorgers herkennen; - een alternatief perspectief in beeld brengen; - het alternatieve perspectief met de verzorgers bespreken.
3. Sociaal agogisch en muzisch agogische methoden en methoden, technieken en middelen
hanteren met betrekking tot. het beïnvloeden van het gedrag en het uitbreiden van het gedragsrepertoire. De student kan: - adequate interactie van de verzorgers in beeld brengen; - resten van adequate interactie gebruiken om de verzorgers te trainen in nieuw gedrag; - de resultaten van de begeleiding samenvatten in een eenvoudige videoproductie.
4. In situaties van hulp- en dienstverlening keuzes van te hanteren methoden en middelen
formuleren, onderbouwen, en verantwoorden met gebruikmaking van theoretische, ethische en juridische kaders. De student kan:
7
-
uitleggen waarom de video-interactietraining een methode is; verantwoorden, wat hij wel en wat hij niet opneemt, welke keuzes hij maakt tijdens de analyse van de opnames en welke opnames hij bespreekt met de verzorgers, op basis van de volgende theorieën: • operante conditioneren; • hechtingstheorie; • communicatietheorieën betreffende non-verbaal gedrag; • opvoedings- en begeleidingsstijlen; • noties van Gordon2; • op basis van de grondwet, de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst en de Wet op de jeugdhulpverlening zorgvuldig omgaan met gemaakte opnames; • een verslag maken van gemaakte keuzes.
5. Samen te werken met collega’s in het kader van de ontwikkeling en uitvoering van
hulpverleningsprogramma’s. De student kan: - samen met andere studenten opnameplannen ontwikkelen, opnames maken, deze analyseren en monteren; - in overleg met andere studenten een verantwoording schrijven van gemaakte keuzes.
6. Condities bewerkstelligen die een verantwoorde uitvoering van hulp- en dienstverlening
mogelijk maken. De student kan, in overleg met andere studenten, volgens gemaakte afspraken over tijdpad en resultaten werken.
7. Een adequate beroepshouding zichtbaar maken in de interactie met cliënten, collega’s,
leidinggevenden en vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen en overheden. De student kan: - de principes de principes van geslaagde interactie bewust hanteren; - reflecteren op zijn eigen interactie; - adequate - en inadequate interactie van zichzelf ter sprake brengen; - vanuit de behandelde interactieprincipes feedback geven op de interactie tussen medestudenten en docenten.
1.2. Werkwijze Tijdens de lessen doorlopen de studenten in een subgroep het gehele proces van de videointeractietraining; ze maken opnames, analyseren deze en bespreken deze met de verzorgers. Ook monteren ze een videoproductie, waarin de kern van de video-interactietraining is vastgelegd. Buiten de lessen bestuderen de studenten zelfstandig de literatuur, bereiden ze de opnames voor en analyseren ze de reeds opgenomen scènes. Het verdient de voorkeur om opnames te maken in concrete werksituaties. Als dit niet lukt dan kan worden gebruikgemaakt van het oefenmateriaal dat bij het boek is ontwikkeld.
2
Gordon, Th. (1970). Luisteren naar kinderen. Amsterdam/Brussel: Elsevier.
8
De studenten moeten er rekening mee houden dat buiten de lessen gemiddeld drie uur per week in subgroepen moet worden gewerkt.
1.3. Toets In een projectgroepje van vier tot zes studenten wordt een ‘opvoedingscursus op maat’ gemaakt. De productie wordt in een verslag theoretisch onderbouwd. Zowel de productie als het verslag moeten met een voldoende worden afgesloten. Voor de producten gelden de volgende criteria: 3 VIDEOPRODUCTIE
-
voldoet aan vooraf gestelde normen m.b.t. vormgeving laat inhoudelijk de essentie zien laat zien dat bewust gebruik is gemaakt van beeldgrammatica is, gegeven het materiaal, technisch goed afgewerkt
Subtotaal
25 punten 25 punten 25 punten 25 punten max. 100 punten
VERSLAG
Vorm - correct Nederlands, heldere lay-out, enz. - inleiding (kader plus leeswijzer), inhoudsopgave, - consistent, samenvatting
max. 20 punten
Inhoud max. 60 punten - per opname theoretische verantwoording van keuzes (20) - per analysegesprek evaluatie (20) - bijlagen: synopsis, opnameplannen, opnamelijst en montageplan (20) Evaluatie - Eigen visie op methode - Eigen visie op samenwerking binnen projectgroep
max. 20 punten
Subtotaal
max. 100 punten
Eindcijfer: cijfer videoproductie plus cijfer verslag gedeeld door twee.
1.4. Literatuur Ravelli, A.J., & Steffen, R. (1999). Verdraait goed! Video-interactietraining. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
3
In bijlage I vindt u beoordelingsformulieren
9
2. Lesopzet per week
Week 1
Voorbereiding: - Maak zoveel kopieën van de eerste vier scènes van Verdraait goed, dat voor elke subgroep van 4-6 personen een band is waarmee gewerkt kan worden. - Lees handleiding en boek goed door. - Verspreid één of twee weken voor de eerste les de samenvatting (bijlage II) onder de studenten. - Zet op de dag van de eerste les alle camcorders klaar en sluit er één aan op de tv. - Leg naambordjes en viltstiften klaar. Het volgende materiaal moet aanwezig zijn: - per projectgroep een camcorder indien mogelijk met afstandsbediening, een statief, een lamp een richtmicrofoon, een koptelefoon, een tv en een montageset; - een lokaal voor de plenaire bijeenkomsten; - ruimten waar de projectgroepen opnames kunnen maken en analyseren; - naamkaartjes voor de studenten; - bord, flap-over of overhead.
Lessuggestie 1. Voorstellen en bespreking van het programma - stel jezelf voor en bespreek het programma op hoofdlijnen; - aanwezigheid in principe honderd procent; - eenmaal afwezig is extra opdracht, tweemaal afwezig is een onvoldoende; - indien mogelijk opnames uit eigen praktijk, anders gebruikmaken van scènes uit Verdraait goed; - per week gemiddeld drie uur buiten de lessen werken in subgroepen; - toets is videoproductie plus verslag (zie blz. 5 studentenhandleiding); - vraag of de studenten hun naam op de naambordjes willen schrijven. Neem deze aan het einde van elke les in en deel ze de volgende les weer uit. Vraag of ieder kort wil vertellen wat hij/zij van de module verwacht. Stel verwachtingen eventueel bij. 2. Bespreking van de video-interactietraining op hoofdlijnen Indien vooraf een samenvatting is verzonden, kan worden volstaan met het bespreken van vragen. In ieder geval moeten de volgende aspecten aan de orde komen: - wat het verschil is tussen videohometraining en video-interactietraining; - VIT is een methode; - VIT is theoretisch onderbouwd op basis van kritiek op de videohometraining in de vakliteratuur; - er wordt bewust gebruikgemaakt van filmtechnieken. Uitgangspunt is dat elke opname subjectief is; - na beëindiging wordt een ‘opvoedingscursus op maat’ gemaakt op basis van de gemaakte pnames; - het gehele proces van de video-interactietraining: • van aanmelding tot (be)handelingsplan (zie 2.1. van het boek); • doelen van de video-interactietraining (zie 2.2. van het boek); 10
• • • • • • • •
synopsys (zie 6.2.1. van het boek); doelen eerste twee opnamesessies (zie hoofdstuk 8 & 10 van het boek); het gebruik van de opnamelijst (zie hoofdstuk 9 van het boek); het scenario (zie 6.6.2. van het boek); de montageplanning (zie 6.2.3. & 6.2.4. van het boek); de montage (zie 6.3. van het boek); en de presentatie van de productie (formele afsluiting van VIT) beeldtaal.
De docent demonstreert hoe de verschillende kaders, perspectieven en camerabewegingen van invloed op de kijker zijn. Hij gebruikt hiervoor de camera die aangesloten is op de televisie, zodat direct zichtbaar is waarover gesproken wordt. Behalve het bespreken en demonstreren van de verschillende aspecten, is de belangrijkste boodschap voor de studenten: - vooraf denk je na over wat je wilt met de opnames en hoe de filmtechnieken kunt gebruiken om je boodschap sterker te laten overkomen; - elke opname bereid je goed voor (maak opnameplan). 3. Vaststellen van projectgroepen en afspraken voor de volgende bijeenkomst Op basis van de bespreking worden subgroepen gevormd. Als er studenten zijn die in hun werk- of stagesituatie opnames kunnen maken, wordt om deze studenten een projectgroep van ongeveer vier personen gemaakt. Als er geen opnames in de werk- of stagesituatie gemaakt kunnen worden, dan worden de eerste vier scènes van Verdraait goed uitgedeeld. ER KUNNEN OPNAMES IN DE PRAKTIJK GEMAAKT WORDEN
Het maken van opnames binnen het werk of binnen de stage kan twee doelen dienen: - Het levert goed oefenmateriaal voor de studenten om opnames te analyseren. Daarnaast werkt het erg stimulerend als de studenten dat het geleerde zichtbaar is in de gewone praktijk. - De opnames kunnen gebruikt worden om een echte ‘opvoedingscursus op maat’ te maken. Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken, moet, voordat de opnames starten, toestemming verkregen worden van de instelling die verantwoordelijk is voor het werk van de stagiaire of werknemer. Dit is nodig omdat binnen het korte bestek van de module minstens vier opnames te maken: twee opnames om de doelen te concretiseren en twee scènes in het kader van het scenario. ER KUNNEN GEEN OPNAMES IN DE PRAKTIJK GEMAAKT WORDEN
Verdeel de kopieën van Verdraait goed. 4. Vaststellen van de projectgroepen De studenten schrijven op wie er in de projectgroep zit of er met eigen materiaal of met de scènes van Verdraait goed.wordt gewerkt. 5. Oefening cameravoering Maak een opname van maximaal vijf minuten. Het onderwerp is een sociale situatie, bijvoorbeeld samen lunchen, een spelletje doen, bijpraten, enzovoort. Let vooral op: camerastandpunt, inkadering en compositie.
11
Week 2
Voorbereiding Docenten - lezen hoofdstuk 3 en 4; - zoek de instructiefilm op die hoort bij ‘Opvoeden, zo!’ - geef op elke opname schriftelijk feedback. Maak hiervoor gebruik van bijlage IIIb. Studenten - per subgroep schrijft één student een concept-resultatenmatrix (zie bijlage V); - indien oefening cameravoering nog niet klaar is, deze afmaken. De opname wordt minstens twee werkdagen voor de volgende les bij de docent ingeleverd. Spreek duidelijk af dat op elke opname een schriftelijke reactie volgt en dat een beperkt aantal opnames tijdens de volgende les wordt gebruikt om een goede cameravoering te demonstreren. De rest krijgt schriftelijk feedback. Vooraf klaarzetten: - videoapparatuur; - banden behorend bij ‘Opvoeden, zo!’. Zoek de volgende scènes en schrijf de tellerstand op: • vader geeft complimentje aan zoon (…. …. ….); • vader geeft dochter aai over hoofd, dochter slaat ogen neer (…. …. ….); • zoontje zeurt in winkel en krijgt zijn zin (…. …. ….); • vader duwt dochter op rolschaatsen weg (…. …. ….); - naamkaartjes; - camcorders met geladen accu, richtmicrofoons, koptelefoon en lampen; - analyseschema op sheet, flap-over of bord; - zorg voor ruimten waar de verschillende projectgroepen aan de gang kunnen (hoek in de gang, apart lokaal, kamertje, enz.).
Lessuggestie 1. Feedback op de huiswerkopdrachten - gedeelten van enkele video-opnames laten zien en bespreken. Let op dat alleen geslaagde scènes worden getoond en vertel erbij waarom dit goede opnames zijn; - opnames samen met schriftelijke feedback teruggeven; - vragen betreffende de stof nog niet behandelen; in de les wordt nog geoefend. 2. Demonstratie van de theorie met betrekking tot videobeelden ‘Opvoeden, zo!’ gebruiken. De banden ‘prijzen en aandacht geven’, en ‘hanteren van grenzen’ lenen zich goed voor het op video tonen van een groot deel van de besproken vaardigheden. Niet aan de orde komen: de ‘ik-boodschap’, de ‘geen-verliesmethode’ en ‘het waardenconflict’. BAND ‘PRIJZEN EN AANDACHT GEVEN’ GEHEEL DRAAIEN
Stilzetten en bespreken bij: - compliment van vader aan zoontje. Wijs op gezichtsuitdrukking van de jongen en vertel dat het bij video-interactietraining om dit soort opnames gaat (adequaat gedrag en de reactie van het kind). Bespreek ook de compositie en het kikkerperspectief. - aai over de bol van het mediterrane meisje. Wijs op de cultureel bepaalde manier van (afwezigheid van) oogcontact.
12
Bespreek het gedeelte van het schema met betrekking tot prijzen en aandacht geven (Ravelli & Steffen, blz. 71). BAND ‘HANTEREN VAN GRENZEN’
Stilzetten en bespreken: - Winkel met zeurende zoon die zijn zin krijgt. Leg uit de samenhang tussen positieve en negatieve bekrachtiging. - Wegduwen van meisje op rolschaatsen. Hier is geen sprake van negeren, of zoals het in het boek staat ‘geen aandacht geven’. Er wordt een positieve straf gedemonstreerd. Pas nu kunnen er vragen gesteld worden over de hoofdstukken 3 en 4. Mogelijk zullen de verschillende soorten bekrachtigers en straffen nog eens besproken moeten worden.
3. Een film verdraait de werkelijkheid De verschillende projectgroepen krijgen een camera met accu, eventueel een lamp en een richtmicrofoon, inclusief een koptelefoon. OPDRACHT
Maak een opname waaruit blijkt dat film de werkelijkheid verdraait. 1 Bedenk een situatie (bijv. een close-up van iemand die een shot neemt. Als uit gezoomd wordt blijkt het geen junk te zijn die zichzelf een shot toedient, maar een verpleegkundige die iemand een injectie geeft). 2 Maak een opnameplan (plaats, licht, achtergrondgeluid, inkadering en camerastandpunt eerste scène, inkadering en camerastandpunt tweede scène, enz.). 3 Maak de opnames. De docent loopt langs de verschillende projectgroepen en bespreekt de opnameplannen voor de opnames waaruit blijkt dat de werkelijkheid verdraaid wordt. In een volgende ronde ondersteunt de docent de verschillende groepen bij het maken van opnames. Na afloop van de opnames worden de opnames ingeleverd. Spreek af dat alle opnames schriftelijk van feedback worden voorzien. Enkele opnames zullen tijdens les 2 worden besproken.
13
Week 3
Voorbereiding Docenten - Bestudeer hoofdstuk 7, 8 en 9; - Maak analyse van scène 1 ‘de lunch’ (zie hoofdstuk 9 en blz. 164 van het boek). - Geef schriftelijk feedback op de opnames die de werkelijkheid verdraaien. - Analyseer ‘de lunch’ (zie bijlage VII). - Oefen eventueel zelf ook het analysegesprek met een collega. - Maak een opnameplan voor een scène waarin aandacht besteed is aan de compositie en waarin gebruikgemaakt wordt van een overshoulder (denk aan scherpte/diepte). Studenten - Bereidt het analysegesprek zo voor dat dit tijdens les 3 gedemonstreerd kan worden (1 persoon speelt Alfred, 1 persoon speelt de teambegeleider die Alfred met behulp van de VIT begeleidt). Kies welke doelen je in het analysegesprek wilt halen (denk eraan: eerst aandacht voor adequaat gedrag, kies één vaardigheid waaraan gewerkt moet worden en waarvan een aanzet op video is vastgelegd, overweeg hoe dit te bespreken, hanteer tijdens het analysegesprek de drie fasen: afstemmingsfase, werkfase en afrondingsfase). - Indien er opnames gemaakt worden in de werksituatie van een van de studenten in een subgroep, dan wordt vooraf een opnameplan gemaakt (zie 6.2.3.). Ook deze opname wordt geanalyseerd met behulp van de viewlijst (zie 9.2.). Materiaal klaarleggen: - naambordjes; - voor elke projectgroep een tv en een camcorder die op elkaar zijn aangesloten; - koptelefoons, richtmicrofoons en lampen voor de tweede opnamesessie.
Lessuggestie 1. Bespreken bestudeerde stof - Laat enkele geslaagde scènes zien en noem waarom ze goed zijn. - Geeft opnames terug met schriftelijke feedback. - Vraag of er onduidelijkheden zijn en overweeg of deze direct moeten worden beantwoord of dat er beter op een ander moment in de les op zal worden teruggekomen (bijv. na het maken van opnames). Probeer te voorkomen dat er alleen gepraat wordt over de video-nteractietraining. Studenten moeten vooral zelf veel doen. 2. Oefening analyse van ‘de lunch’ of de opnames die in de werksituatie zijn gemaakt - Bespreek hoe de ervaringen waren met het analyseren van ‘de unch’. - Laat één groep het analysegesprek demonstreren. Maak hiervan opnames en vertel dat u deze in de komende week analyseert en de volgende keer bespreekt (zorg dat er minstens één mooie overshoulder wordt gemaakt en let op de compositie). - Bespreek de ervaringen kort: • Vraag de groep eerst feedback. • Wat ging erg goed?
14
• Wat is in aanzet aanwezig? • Wat heb je er zelf van geleerd? -
De docent geeft feedback. Denk eraan: • Wat gaat erg goed? • Wat is in aanzet aanwezig? • Borduur hierop voort. • Afronden met de vraag of er vanuit de voorbereidingen in de andere groepen nog vragen zijn blijven liggen. • Indien door een subgroep eigen opnames gemaakt zijn, worden deze getoond. Deze groep bespreekt de opnamelijst. Eventueel worden aanvullingen gemaakt.
3. Opnames compositie en overshoulder Demonstreer hoe een overshoulder gemaakt wordt en laat verschillende composities zien. Studenten krijgen vervolgens de opdracht om ergens in of om het gebouw opnames te maken van een willekeurige situatie, waarbij aandacht besteed is aan de compositie en bewust is gebruikgemaakt van een overshoulder. Na afloop worden de opnames ingeleverd. Vraag wie er eerst een opnameplan heeft gemaakt (mogelijk niemand). Leg nogmaals het belang van een opnameplan uit. De overshoulder wordt in het boek niet besproken. Ze moet in een volgende uitgave worden toegevoegd in paragraaf 4.2.1. Bij een overshoulder wordt een opname gemaakt van minstens twee personen, waarbij het camerastandpunt zo gekozen is dat de kijker een stuk van de achterkant van de schouder en het hoofd van de ene persoon ziet en het gehele gezicht van de andere persoon. Een overshoulder kan bij uitstek worden gebruikt om de relatie tussen twee persoenen in beeld te brengen. In het kader van de video-interactietraining is de overschoulder bij uitstek geschikt om het effect van een complimentje op het gezicht van een kind in beeld te brengen.
15
Week 4
Voorbereiding - Bestudeer de hoofdstukken 5, 6 en 10. - Analyseer de opnames die in de les zijn gemaakt. Let vooral op waar sprake is van een mooie compositie (zie 4.2.2.) en een overshoulder (figuur 1). - Analyseer ‘de vergadering’ (zie bijlage IIX) en oefen zo nodig met een collega het analysegesprek. - Voorbereiden analysegesprek. Eén persoon is Alfred, een ander is de teambegeleider die Alfred begeleidt. De rest van het subgroepje is het team. - Bijhouden: opnamelijsten, opnameplannen en logboek waarin keuzes beschreven zijn. - Materiaal klaarleggen: • naambordjes; • voor elke projectgroep een tv en een camcorder die op elkaar zijn aangesloten.
Lessuggestie 1. Tussenevaluatie Het is goed om zo halverwege de lessen even stil te staan bij de manier van werken tot nu toe. Eventuele vragen uit de theorie kunnen worden besproken, evenals samenwerkingsproblemen. Zo nodig worden aanvullende afspraken gemaakt. 2. Bespreken compositie en overshoulder Enkele mooie voorbeelden tonen van opnames die tijdens de vorige les zijn gemaakt. De overige opnames worden met schriftelijke feedback teruggegeven. 3. Bespreking analysegesprek ‘de lunch’ Bespreek de opnames en gebruik bewust de principes van de VIT: wijs op geslaagde interactie en geslaagde compositie en eventuele overshoulder. 4. ‘De vergadering’ - Bespreek hoe de ervaringen waren met het analyseren van ‘de vergadering’. - Laat één groep het analysegesprek demonstreren. Maak hiervan opnames en vertel dat u deze in de komende week analyseert en de volgende keer bespreekt (maak overshoulder en let op compositie). - Bespreek de ervaringen kort. - Indien door een subgroepje eigen opnames gemaakt zijn, worden deze getoond. Deze groep bespreekt de opnamelijst. Eventueel worden aanvullingen gemaakt.
16
Week 5
Voorbereiding Studenten - Bestudeer de hoofdstukken 2, 3.4.6. en 11. - Maak de opdrachten van bijlage XI uit de handleiding en bijlage 3 uit het boek. - Eén of twee studenten per werkgroepje schrijven het scenario. Scenario’s nakijken en voor de les voor elke deelnemer kopiëren. Aandachtspunten: • Is er een inleiding? • Is er een samenvatting van de analyse van de eerste twee opnames? • Zijn er doelen geformuleerd? • Is de werkwijze beschreven? • Zijn er twee scènes (diner en brunch) beschreven? • Zijn deze scènes verbonden met de doelen? -
Eén student houdt het logboek bij ten aanzien van gemaakte keuzes. (werk eventuele achterstand weg). De overigen analyseren scène 3, 4 en 5 en maken een opnamelijst (zodat ook deze scènes gebruikt kunnen worden voor de montage). Iedereen neemt een cd of cassettebandje mee met passende muziek.
Lessuggestie 1. Bespreken ik-boodschap en de geen-verlies-methode De studenten corrigeren elkaar. Daar waar ze er niet uitkomen, geeft de docent ondersteuning. 2. Bespreken scenario Elke projectgroep krijgt het scenario van alle andere projectgroepen. De docent vraagt: - of de studenten de scenario’s van de andere groepen willen lezen; - of er vragen zijn over de andere scenario’s; - of de leden van de eigen projectgroep nog aanvullingen wil maken op het eigen scenario. De docent geeft feedback op de scenario’s die hij heeft bekeken. De verschillende projectgroepen verbeteren de scenario’s. De docent kan hierbij worden geconsulteerd.
3. Introductie op montage Monteren is eigenlijk niets anders dan een aantal plaatjes achter elkaar plakken en er geluid aan hangen. De manier waarop je dit doet is bepalend voor de sfeer. Belangrijk is het ritme. Voor de video-interactietraining is het belangrijk dat je bewust gebruikmaakt van het ritme. We zullen hier nog eens bij drie aspecten van het ritme stilstaan. RITME
-
Vuistregel: een shot niet langer dan 15 seconden. Een scène kan uit verschillende shots bestaan. Als je een scène hebt die je goed kan gebruiken, maar er zit een storend element in (een stukje is niet scherp of de hoofdpersoon is even uit beeld), dan kan je over dit storende stukje een andere shot plakken. Dit shot moet dan wel te maken hebben met het onderwerp. Zo kan je een shot nemen van een parkiet die
17
duidelijk hoorbaar op de achtergrond aanwezig is, of een shot van het koffiezetapparaat als iemand even weggaat om koffie te halen. -
Bij jongere mensen snel monteren, bij ouderen langzaam. Als je naar films uit de jaren vijftig en zestig kijkt, zul je merken dat er veel lange scènes zijn. Jongeren vinden deze films saai en zullen hun aandacht er niet goed bijhouden. Ouderen vinden de moderne films soms onrustig.
-
Ondersteun met het monteren de positieve boodschap. In sommige gezinnen of leefgroepen is de sfeer druk en hectisch. In het scenario is afgesproken dat de opvoeder gaat oefenen met aandacht verdelen. Hij oefent om tegen jongeren die door elkaar praten te zeggen: ‘Even wachten, nu praat Sahnaz, als zij klaar is dan ben jij aan de beurt.’ Bij het schrijven van het scenario zorg je dat je wat langere scènes schiet. Bij het monteren zorg je dat je wat minder snel monteert, waardoor er een rustiger beeld ontstaat.
-
Eerst muziek, dan beeld (kan alleen als je non-lineair monteert). Het mooiste is als je de beelden het ritme van de muziek laat volgen. Hiertoe neem je eerst het geluid op. Daarna snij je de shots op het ritme van de muziek.
18
Week 6
Voorbereiding Docenten - Zorg dat je de handleiding van de montageapparatuur hebt en lees deze door. - Oefen zelf met de bestaande apparatuur. - Zorg dat je de montagesets hebt gereserveerd. Studenten Om geconcentreerd te kunnen monteren zijn goede voorbereidingen onontbeerlijk. Zorg dat je voor het monteren alles klaar hebt liggen: - alle opnamelijsten. Je hebt die scènes en shots gekozen die je wilt gebruiken (zie - bladzijde 164 van het boek); - originele opnames; - opnameplan (zie bladzijde 165 van het boek); - muziek die je wilt gebruiken; - stem (voice-over) die je wilt gebruiken op band; - kaarten die je hebt gemaakt voor aan- en aftiteling (controleer de namen op spelling); - probeer niet alleen een kaart met tekst te maken, maar experimenteer met ook andere materialen; maak een bewegende collage, gebruik watten als wolken of sneeuw, enzovoort; - stills die je wilt gebruiken.
Lessuggestie 1. Monteren Monteren is een creatief proces, waarbij je een artistiek product schept, dat bestaat uit verschillende componenten: scènes en shots van je doelgroep, geluid dat vastligt op de videoband, muziek, een voice-over die je gebruikt om nog wat te vertellen, aan- en aftiteling(skaarten) en stills. Hier bak je als het ware een taart van die je die smaak geeft die jij wilt. De vorm en smaak van de productie hebben als centrale boodschap: ‘kijk eens opvoeder, je kan het heel goed’.
Hardware Non-lineair monteren Steeds vaker zal er gebruikgemaakt worden van een non-lineair montageset. Op dit moment zijn er verschillende systemen op de markt. Er zijn betaalbare systemen, die vrij gemakkelijk gebruikt kunnen worden. Ook zijn er wat duurdere computers, die veel meer geheugen hebben en ook professionele software kunnen draaien. In deze laatste categorie is natuurlijk veel meer mogelijk. Digital Video is een nieuwe digitale standaard voor camcorders en stationaire VCR’s. In het boek hebben we het kort gehad over DV. Toen al kondigden we aan dat dit systeem wel eens interessant voor ons zou kunnen zijn. Nu blijkt dat het inderdaad een hit gaat worden, lijkt het ons wel aardig om hier nog wat extra aandacht te besteden aan dit formaat. Digital Video wordt uitgebracht in twee formaten cassettes, namelijk DV en mini-DV. Opvallend is de verbazingwekkend hoge beeldkwaliteit. De ‘Firewire’, een uitvinding van Apple, is onlosmakelijk met dit videoformaat verbonden.
19
Deze Firewire, door anderen ‘i-Link’ of ‘IEEE-1394 interface’ genoemd, is een verbinding die de camcorder rechtstreeks met de computer verbindt. Door deze interface kunnen data (videobeelden) naar de computer verstuurd worden met een snelheid van 50 Mb per sec. Hierdoor is het mogelijk zonder grote investeringen een non-lineaire videomontage te maken op de Apple- of Windows-pc. Het DV-formaat kan in Adobe Premiere worden bewerkt tot een uitstekende videoproductie. Vervolgens kan het weer teruggestuurd worden naar een stationaire DV videocassetterecorder. Het zou logischer zijn als je het signaal weer kon terugsturen naar de camcorder, dan spaar je namelijk een extra apparaat uit. Overal in de wereld kan dat ook, behalve in Europa. Hier heeft men die mogelijkheid van DV-in in de camcorder onklaar gemaakt in verband met onduidelijke protectiemaatregelen. Gelukkig kan men die softwarematige blokkade vrij eenvoudig weg halen. Een goede vakhandelaar kan u daarbij helpen. U kunt ook zelf informatie hierover inwinnen via internet (www.global-dvc.org en www.cis.tugraz.ac.at/wb/dvin/). Wij raden u aan om over te stappen op Non-liniair editten met betrekking tot de computer. Er is echter een ‘maar’: koop een werkend systeem en overtuig u ervan dat al die mogelijkheden die worden aangeprezen in de folders, ook werkelijk functioneren. Wij hebben in ieder geval uitstekende ervaringen met de G3 en G4 van Apple Macintosh. ANALOOG MONTEREN Hoewel DV de voorkeur
verdient, kunnen we er niet omheen dat sommige instellingen en opleidingen nog analoge apparatuur hebben die nog niet is afgeschreven. Om die reden staan we toch ook nog even stil bij deze manier van monteren. We zullen nog eens stilstaan bij twee valkuilen: de foutenmarge en het gebruik van assemble en insert. EEN FOUTENMARGE VAN 1-5 SECONDEN
Bij het achter elkaar plakken van de verschillende scènes en shots moet je er rekening mee houden dat de apparatuur elke keer enkele seconden van de vorige opname wist. Oefen een paar keer voordat je met de echte montage begint. Stel de foutenmarge vast voordat je met de echte montage begint. - monteer een scène; - kies een andere scene en ‘plak’ deze erachter; - draai de montageband terug en kijk of er een gat zit tussen de scènes; - neem op hoeveel seconde dit gat duurt; - je weet nu hoeveel seconden je moet terugspoelen voordat je een nieuwe scène achter de oude plakt; - probeer dit nog eens uit. ASSEMBLE
In het algemeen kan je zeggen dat je met assemble de plaatjes achter elkaar plakt, maar dat je nooit meer een nieuw plaatje over de oude kan plakken, zonder dat je een ‘gat’ (grijs, sneeuw) krijgt. Ook kan je niet tegelijkertijd een stem of muziek onder de plaatjes plakken. INSERT
Als je de knop op insert zet, dan kan je of alleen het beeld monteren, of het geluid (audiodub), of beide tegelijk. Het is nu mogelijk om, tegelijk als je een shot monteert, een voice-over of muziek onder het plaatje te zetten. 2. Afmaken voorbereidingen
20
Voor zover het montageplan nog niet af is, eerst dit afmaken. Ook muziek, voice-over e.d afmaken. 3. Monteren Na een korte instructie kunnen de verschillende werkgroepjes beginnen met de montage.
Week 7 De werkgroepjes gaan verder met de montage en het eindverslag. Week 8 Montage en eindverslag definitief maken en inleveren.
Week 9 Voorbereiding - beoordeel de producties; - beoordeel de verslagen; - zet afspeel apparatuur klaar.
Lessuggestie 1. Bespreken van de verschillende films Laat een voor een de films zien. Vraag feedback aan de groep. - Vraag eerst feedback op de beeldtaal (studenten hebben de opnames niet gemaakt, maar wel gekozen voor scènes): • cameravoering; • camerastandpunten; • camerabewegingen; • geluid. -
Vraag dan naar de boodschap: • Is deze positief (Zou Alfred deze film in een sollicitatie durven tonen?)? • Zitten er te trainen (getrainde) vaardigheden in?
2. Evaluatie van de module Vraag de studenten - eerst of er algemene opmerkingen zijn; - wat leerzaam is geweest; - wat u als docent een volgende keer beter zou kunnen doen ; - wat er zeker in de manier van werken moet blijven.
21
BIJLAGEN
22
Bijlage I
Beoordelingsformulier voor het verslag CIJFER [ ] Datum ……………… Naam docent ……………… Namen studenten ……………… ………………. ………………… ……………… ……………… ………………. …………………
Vorm Correct Nederlands, heldere lay-out, enz 1 2 3 4 5 Opmerkingen:
max. 20 punten 6
7
8
Inleiding (kader plus leeswijzer), inhoudsopgave, consistent, samenvatting 1 2 3 4 5 6 7 8 Opmerkingen:
Inhoud Per opname theoretische verantwoording van keuzes (20) 1 2 3 4 5 6 Opmerkingen:
9
10
9
10
max. 60 punten 7
8
9
10
7
8
9
10
Bijlagen: synopsis, opnameplannen, opnamelijst en montageplan (20) 1 2 3 4 5 6 7 8 Opmerkingen:
9
10
Per analysegesprek evaluatie (20) 1 2 3 4 Opmerkingen:
Evaluatie Eigen visie op methode 1 2 3 Opmerkingen:
5
6
max. 20 punten 4
5
6
7
8
9
10
Eigen visie op samenwerking binnen projectgroep 1 2 3 4 5 6 Opmerkingen:
7
8
9
10
23
Bijlage II
Video-interactietraining stap voor stap
1. De video-interactietraining wordt gebruikt binnen methodieken De auteurs van het boek Verdraait goed. Video-interactietraining gaan ervan uit dat de methode slechts gebruikt kan worden door professionals, ten behoeve van heel specifieke doelen. Dit impliceert dat de professional bekend is met de doelgroep, werkt vanuit een te expliciteren visie, gebruikmaakt van theorieën en op grond daarvan een analyse kan maken van de situatie. Op basis van deze analyse maakt de professional een werkplan4. In dit werkplan staan: de personalia, klachten, analyse, doelen waaraan gewerkt gaat worden, volgorde en manier waarop aan de doelen gewerkt gaat worden.
2. Doelen waaraan met behulp van de video-interactietraining gewerkt kan worden NUANCEREN VAN DE WERKELIJKHEID
Verzorgers die problemen in de opvoeding ervaren, hebben vaak een somber beeld op de werkelijk. Sommige verzorgers kijken letterlijk alleen naar hun kind als ze weer eens vervelend zijn en geven geen enkele aandacht aan de ontelbare momenten dat kun kind gewenst gedrag vertoont. Door bewust opnames te selecteren en te bespreken, worden de verzorgers letterlijk met hun neus op de leuke kanten van hun kind geduwd. Ook is het mogelijk om de kijk van de verzorgers op hun eigen handelen te beïnvloeden. Doordat betrokkenen de wereld weer genuanceerder gaan waarnemen, ontstaat er ruimte om op een meer responsieve manier te reageren. VERGROTEN VAN DE RESPONSIVITEIT
Het is voor mensen in het algemeen en voor kinderen in het bijzonder essentieel om zich begrepen en geaccepteerd te voelen, met name door mensen waarvan ze min of meer afhankelijk zijn. Of iemand zich begrepen voelt, hangt in hoge mate af van de manier waarop anderen reageren op zijn gedrag. Als deze reactie aansluit op onze bedoelingen dan voelen we ons begrepen. We spreken dan van een responsieve reactie. Omdat we er steeds van uitgaan dat de video-interactietraining alleen verantwoord gebruikt kan worden in het kader van een methodiek, heeft er al een diagnostische fase plaatsgevonden en is er een behandelingsplan gemaakt. De term responsiviteit kan, afhankelijk van het referentiekader van de betrokkenen, onder verschillende noemers terugkomen. We geven enkele voorbeelden: - moeder begrijpt niet wat er in Bas omgaat; - de verzorgers reageren vooral op Bianca als ze iets doet wat niet mag; - de groepsleiding zegt dat ze voortdurend moeten optreden als politieagent; - door het hyperactieve gedrag staan de verzorgers niet meer open voor de leuke kanten van hun zoon; - vader heeft niet in de gaten dat hij te hoge eisen aan zijn dochter stelt; - moeder is overbezorgd en ontneemt Wietse alle mogelijkheden om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor zijn gedrag; - vader is zo autoritair in zijn benadering van zijn kinderen dat hij niet ziet dat Allal zijn eigen identiteit ontwikkelt.
4
Voor werkplan kan ook gelezen worden: handelingsplan, behandelingsplan of begeleidingsplan.
24
Om responsief te kunnen reageren is het belangrijk dat de verzorger eerst de signalen van het kind letterlijk waarneemt; dat hij attent is. Video-opnames kunnen de verzorger hierbij ondersteunen. Vervolgens is het belangrijk dat de verzorger de signalen juist interpreteert. Door het signaal in positieve termen te benoemen, ontstaat er ruimte bij de verzorger om ook op een positieve manier te reageren. Allerlei gewenst gedrag dat eerder niet werd opgemerkt, kan op deze manier positief worden bekrachtigd. Hierdoor neemt de kans toe dat gewenst gedrag vaker voorkomt. TRAINEN VAN BASALE OPVOEDINGSVAARDIGHEDEN EN BEGELEIDINGSVAARDIGHEDEN
Een van de belangrijkste aspecten in de opvoeding en begeleiding van kinderen en volwassenen is het aandacht geven en prijzen van adequaat gedrag. Kijken naar de kinderen als ze lief bezig zijn, of een ander helpen zijn dan ook de eerste en belangrijkste vaardigheden, waaraan de video-interactietraining aandacht besteed. De meeste verzorgers die opvoedingsproblemen ervaren, kunnen heel goed op een onaangename manier reageren op het ongewenste gedrag van hun kind. De verzorgers trainen in alternatieve manieren van het hanteren van grenzen is vaak de tweede stap in de video-interactietraining. Een eerste alternatief is het ‘niet-reageren’ op ongewenst of inadequaat gedrag van het kind. Soms moet directer worden ingegrepen om een duidelijke grens te trekken. Het is dan belangrijk dat er een duidelijke relatie is tussen de straf en het ongewenste gedrag. Vaak is het dan effectief om datgene weg te nemen, wat het ongewenste gedrag instandhoudt. Slechts in enkele gevallen is het nodig om het kind een straf te geven waarbij het kind rechtstreeks geconfronteerd wordt met iets onaangenaams. Vooral als kinderen ouder worden, is het niet meer voldoende om een duidelijke grens te trekken. Verzorgers moeten dan leren te onderhandelen. Belangrijke vaardigheden voor het onderhandelen zijn: het kunnen onderscheiden van wie het probleem is, actief kunnen luisteren, een ‘ik-boodschap’ kunnen formuleren en de ‘geen-verlies-methode’ kunnen toepassen. Als er een conflict is, waarin de waarden van het kind en de verzorgers wezenlijk verschillen, dan werkt de ‘geen-verlies-methode’ vaak niet. In deze gevallen heeft de verzorger de keuze tussen het opleggen van de eigen waarde of het toegeven aan het kind. 3. Synopsis Elke video-interactietraining begint met een synopsis. Dit is een beknopte beschrijving van de te maken videoproductie. In bijlage 15.1 is een formulier opgenomen, dat de gebruiker in staat stelt om binnen enkele minuten een synopsis te maken. 4. Eerste opnamesessie Ter voorbereiding van elke opname wordt een opnameplan geschreven. Hierin wordt aandacht gegeven aan de vijf W’s en een T: wie, waar, wat, wanneer en met welke doelen ga ik opnemen en hoeveel tijd reserveer ik hiervoor. De eerste opnamesessie kent drie doelen: - de betrokkenen laten wennen aan de opnames; - scènes maken voor de introductie van de productie; - jagen op adequaat gedrag. 5. Analyse van de eerste opnames Elke opname wordt geanalyseerd, voordat deze met de verzorgers wordt besproken. Er wordt gezocht naar scènes, waarin de verzorgers adequaat gedrag vertonen en scènes waarin een alternatieve kijk op de situatie in beeld wordt gebracht. Deze scènes worden gebruikt om met de verzorgers in gesprek te gaan. Voor de analyse van de opnames wordt gebruikgemaakt van opnamelijsten. Op deze lijsten worden aantekeningen gemaakt van de geanalyseerde opnames. Met behulp van deze
25
lijsten kunnen de analysegesprekken worden voorbereid. Ook vormen deze lijsten de basis voor het montageplan. 6. Scenario Na de eerste opnamesessie volgt nog een tweede. Er wordt opnieuw gejaagd op geslaagde interactie en er worden voorlopige hypothesen getoetst. Na de analyse van de eerste twee opnamesessies zijn de doelen, waarvoor de videointeractie training werd ingezet, zeer nauwkeurig geconcretiseerd. Het is nu precies duidelijk waaraan gewerkt moet worden. Deze doelen worden vertaald naar het scenario, waarin verschillende scènes zijn beschreven. De verzorgers bereiden zich voor op deze scènes door met het te trainen gedrag te oefenen. Tijdens de opnames gebruiken de verzorgers dit getrainde gedrag, terwijl de begeleider opnames maakt van dit gedrag en van de reactie van de kinderen. 7. Montage Tijdens de eerste twee opnames zijn de verzorgers gewend geraakt aan de camera. Ook zijn er opnames gemaakt van reeds aanwezig adequaat gedrag. Met behulp van het scenario zijn er opnames gemaakt van te trainen gedrag. Ook dit is in beeld gebracht. Tot slot is elke opname geanalyseerd en met de verzorgers besproken. Met behulp van de synopsis, de viewlijsten en het scenario kan nu een montageplan worden gemaakt. Hierin staan de te gebruiken scènes, de stemmen, muziek, enzovoort. Met behulp van het opnameplan kan nu een montage worden gemaakt.
26
Bijlage III
Beeldgrammatica
Filmtechniek A. Beelduitsnede groot totaal
Opmerkingen
totaal (tot)
Mediumshot (MS) Close-up (CU) Very close-up (VCU) B. Camerastandpunten Kikkerperspectief Vogelperspectief Objectieve cameravoering Subjectieve cameravoering C. Camerabewegingen Panoramashot (pan) Tilt Zoom D. Handelingsas E. Composistie Lijnperspectief Tegenlichtopnames
27
Bijlage IV Datum
Resultatenmatrix Wat is klaar
Wie is verantwoordelijk
Geschatte tijd
Werkelijke tijd
week 1
week 2
week 3
week 4
week 5
week 6
week 7
toetsweek
28
Bijlage V
Woonvoorziening De Spil
‘De Spil’ is een woonvoorziening van een groot orthopedagogisch centrum in het midden van het land. De Spil staat in een rustige wijk aan de rand van een middelgrote stad. Er wonen zeven jongvolwassenen met een lichte verstandelijke handicap. Daarnaast hebben ze elk een aantal specifieke ontwikkelings- en gedragsproblemen. De jongeren worden begeleid door een team van vijf groepsleiders. Alfred is afgestudeerd als Sociaal Pedagogische Hulpverlener. Als onderdeel van de inwerkperiode ontvangt hij video-interactietraining. De woonvoorziening valt aan de buitenkant niet echt op. In de wijk staan veel grote woningen met grote tuinen. Hoogstens kan de wat rommelige tuin opvallen. Twee woningen zijn van binnen met elkaar verbonden en er zijn een aantal slaapkamers aangebouwd. De benedenverdieping van een van de woningen en de woonkamer van de andere woning zijn verbouwd tot een grote woonkamer met een open keuken. Vanuit de open keuken zijn enkele slaapkamers te bereiken. De eerste slaapkamer wordt gebruikt door de groepsleiding Op de bovenverdiepingen van beide woningen zijn enkele slaapkamers gemaakt. Het gedeelte van de andere woning wordt gebruikt als hobbyruimte. Op dit moment staat er een tafelvoetbalspel en enkele banken. Alle bewoners zijn licht verstandelijk gehandicapt en hebben gedragsproblemen. Het is niet direct zichtbaar dat er iets aan de hand is, waardoor ze snel worden overschat. Kenmerken van de doelgroep In de begeleiding moet rekeninggehouden worden met belangrijke kenmerken: een beperkte intelligentie, problemen om het geheel te overzien, weinig zicht op eigen mogelijkheden, weinig zelfvertrouwen, weinig sociale vaardigheden. De bewoners zijn doorgaans snel afgeleid. Beperkte intellectuele vermogens De bewoners van De Spil hebben moeite met het schoolse leren en met het leren in de dagelijkse leefsituatie. Ze worden vanuit zichzelf niet zo snel aangezet tot verkenning van de omgeving. Hierdoor zijn ze moeilijk tot activiteiten te bewegen. Problemen het geheel te overzien Het onderscheiden van hoofd- en bijzaken levert bij de bewoners problemen op. Ze ervaren geen zekerheid en dus ook geen veiligheid in het weten van iets alleen. In de begeleiding is het belangrijk zaken overzichtelijk te presenteren. De dag- en weekstructuur helpen hierbij. Ook gesprekken moeten concreet en gestructureerd zijn. Weinig zicht op eigen mogelijkheden Hun zelfbeeld is weinig realistisch. Ze overschatten of onderschatten zichzelf. Ook komt wensdenken voor. Dit leidt vaak tot ervaringen van falen, hetgeen hun zelfvertrouwen ondermijnt. Weinig zelfvertrouwen Door de vele faalervaringen op school en vaak ook thuis hebben juist deze jongeren veel behoefte aan acceptatie en waardering Weinig sociale vaardigheden De jongeren leggen niet gemakkelijk contacten, zeker niet buiten bekende kring. Ervaringen van falen en afwijzing spelen hierbij een grote rol.
29
Snel afgeleid Door de moeite die zij hebben met het werken van informatie uit de omgeving, worden de bewoners van De Spil snel afgeleid. Door het aanbieden van een beperkt aantal prikkels zijn zij beter in staat zich te concentreren. Methodiek In De Spil wonen jongeren waarvan verwacht wordt dat zij uiteindelijke zelfstandig, of begeleid zelfstandig kunnen wonen. Er wordt een zinvol sociaal systeem aangeboden, waarbinnen ze leren functioneren naar eigen vermogen. De manier waarop begeleiden en wonen worden ingekleurd, werkt door in: - het ontwikkelen van individuele en gezamenlijke doelen; - het aanwenden van mogelijkheden van bewoners; - een structuur waarin deelnemers verschillende posities innemen, overeenkomstig doelen en mogelijkheden; - communicatie met mensen buiten De Spil; - begeleiding van de mentor. ONTWIKKELING VAN DOELEN
De bewoners worden ondersteund bij het ontdekken en ontwikkelen van persoonlijke doelen, waarbij de beleving van de bewoner een belangrijke plaats inneemt. In groepsgesprekken en het cursorisch aanbieden van thema’s (bijv. lichamelijke verzorging, bankzaken, seksuele voorlichting, enz.) wordt specifieke aandacht gegeven aan het samenwerken AANWENDEN VAN MOGELIJKHEDEN
Er wordt aangesloten bij de mogelijkheden van de bewoners en veel positieve bekrachtiging gegeven. Doelen worden verdeeld in kleine subdoelen, die haalbaar zijn, waardoor de bewoners door veel positieve ervaringen kunnen leren. Uitgangspunt is dat meer veel positieve ervaringen meer zelfvertrouwen geven, waardoor er meer mogelijkheden ontstaan om zaken aan te gaan. Zorg en controle zijn ondergeschikt aan de begeleidingsdoelen. ONTWIKKELEN VAN DE STRUCTUUR
Een vaste dag- en weekstructuur dragen bij aan het gevoel van veiligheid en zekerheid. Daarnaast geldt de structuur als voorbeeld voor een latere (min of meer) zelfstandige woonsituatie. Het handhaven van de structuur vraagt van de begeleiders een directieve opstelling. Enerzijds zullen zij grenzen moeten stellen, anderzijds moeten zij zich voldoende kunnen inleven in de (on)mogelijkheden van de jongere. COMMUNICATIE MET DE OMGEVING
De invloed die de omgeving op een systeem kan uitoefenen en de invloed die het systeem op de omgeving kan uitoefenen bepalen of het systeem zinvol is. De begeleiders ondersteunen de jongeren daar waar nodig in het onderhouden van contacten met werk, stage, dagbesteding, vrije tijd, ouders en andere betrokkenen. MENTOR
Elke bewoner heeft een vast mentor. De mentor is een vertrouwenspersoon voor de bewoner en houdt de rode lijn van de begeleiding in de gaten.
Bijlage VI
Bewoners
Linda Linda heeft tot haar zeventiende thuis gewoond. Hier heeft ze de Individueel Voorbereidende Beroepsopleiding (IVBO) gedaan. Ze was verslaafd aan gokken en een gemakkelijk doelwit voor andere verslaafden. Ouders maakten zich hier veel zorgen over. De thuissituatie verslechterde. Ze is tien maanden geleden op de groep komen wonen om tot rust te komen en te werken naar zelfstandig wonen. Het contact met haar ouders is nu weer goed. In eerste instantie lijkt ze veel te begrijpen, maar als er verder wordt gepraat, blijkt dat ze meestal de essentie van het verhaal mist. Ze heeft moeite om voor zichzelf op te komen. Ze vindt het vervelend als er negatief gepraat wordt over de groep. Ze trekt zich veel terug op haar kamer. Ze heeft eigenlijk alleen een goed contact met haar vriend Eric. Linda is nu achttien jaar. Eric Eric is achttien jaar. Zijn ouders zijn gescheiden toen hij vier jaar was. Hij ging toen bij moeder wonen, maar zijn moeder kon hem niet voldoende leidinggeven. Ze was niet in staat grenzen aan te geven en had hem nodig als troost voor haar nare bestaan. Toen Eric zeven jaar was, kreeg ze een nieuwe vriend, met wie ze een jaar later ging samenwonen. Eric had een slechte relatie met zijn stiefvader. Hij had het gevoel dat deze zijn plaats innam. Bovendien dronk stiefvader veel, waardoor er veel ruzies waren. Moeder had steeds meer het idee dat ze tussen Eric en haar man in moest staan. Na een jaar gezinsbegeleiding ging het even beter, maar toen Eric twaalf was, verslechterde de situatie opnieuw. Eric deed precies wat hij wilde. Ambulante hulp kon niet voorkomen dat de situatie nog verder verslechterde. Op veertienjarige leeftijd werd hij uit huis geplaatst. Na verblijf in verschillende leefgroepen is hij in De Spil geplaatst. Eric laat zich makkelijk beïnvloeden en komt hierdoor vaak in de problemen. Soms wordt hij boos en weet dan niet meer wat hij doet. Hij slaat dan niet, maar gaat buiten afkoelen. Eric volgt de Gildevaartschool. Anoek Anoek is negentien jaar. Ze is in haar jeugd ernstig verwaarloosd. Haar vader heeft twee oudere zussen van Anouk seksueel misbruikt. Mogelijk is ook Anouk misbruikt. Nadat de incest in het gezin bekend werd, is Anoek in een instelling geplaatst. Na een halfjaar is ze in een pleeggezin gaan wonen. Na drie jaar werd duidelijk dat ze in het pleeggezin niet meer was te handhaven; het gezinsleven was te moeilijk voor haar. Anoek heeft reeds in verschillende groepen gewoond. Sinds twee jaar zit ze op De Spil. Anoek heeft moeite met nieuwe situaties en met gezelligheid binnen de groep. Om niet gekwetst te worden uit ze zich weinig. Vaak zit ze zwijgend in de groep. Bjørn Bjørn is zestien jaar geleden geboren op de Nederlandse Antillen. Toen Bjørn drie jaar was, is moeder getrouwd met een Nederlandse man. Vijf jaar later is het gezin naar Nederland verhuisd. De stiefvader van Bjørn dronk veel. Toen Bjørn elf jaar was, heeft moeder enkele maanden in een opvanghuis gewoond. Ze heeft zich door haar man over laten halen om het opnieuw te proberen. Al snel begonnen de problemen opnieuw. Na een onderzoek door de Raad van de Kinderbescherming kreeg Bjørn een Onder Toezicht Stelling (OTS) en werd uit huis geplaatst. In het tehuis waar hij woonde werd een matige vorm van ADHD geconstateerd. Tevens rezen er twijfels over zijn verstandelijke vermogens. Bjørn is drie maanden geleden op De Spil geplaatst.
Maaike Maaike is achttien jaar oud. Haar ouders hadden meer aandacht voor hun goed lopende groentezaak dan voor hun dochter. Door Maaike veel cadeautjes te geven probeerden de ouders hun tekort aan aandacht af te kopen. Op andere momenten waren ze weer erg streng. Haar ouders stelden daarenboven te hoge eisen aan haar. Maaike is diverse malen uit huis geplaatst. Hierdoor heeft ze een ambivalente houding ten opzichte van haar ouders ontwikkeld. Als ze geen contact heeft idealiseert ze haar ouders, als er wel contact is wordt ze teleurgesteld in haar hoge verwachtingen. Maaike heeft weinig inzicht in sociale situaties. Ze heeft veel kritiek op anderen, maar kan hier zelf absoluut niet tegen. Ze wordt dan snel emotioneel en voelt dit als een persoonlijk afwijzen. Sanne Sanne is zeventien jaar. Ze volgt het Individueel Voorbereidend Beoreps Onderwijs (IVBO) tuinbouw. Toen haar ouders twee jaar geleden scheidden, ging Sanne bij haar moeder wonen. Sanne was echter volledig van slag en moeder was niet in staat haar adequaat te begeleiden. Sinds een jaar woont Sanne op De Spil. Sanne lijdt aan een aan autisme verwante stoornis. Soms komt ze weken later terug op een onderwerp dat allang niet meer aan de orde is. In denken en doen is ze weinig soepel. Mieke De ouders van Mieke zijn beiden hoogbegaafd. Al vrij jong bleek dat Mieke achterbleef in haar ontwikkeling. Haar ouders hebben dit nooit kunnen accepteren. Ze laten sinds jaren zelden meer wat van zich horen. Op haar vijfde ging Mieke bij haar grootouders wonen. Hier leefde ze erg op. Opa en oma woonden in een dorpje in de Betuwe en hadden een grote tuin met veel dieren. Tijdens een vakantie anderhalf jaar later kregen opa, oma en Mieke een ernstig ongeluk. Beide grootouders waren op slag dood. Mieke werd ernstig gewond opgenomen in een ziekenhuis en is sindsdien niet meer de oude geworden. Na het ongeluk heeft Mieke in verschillende instellingen gewoond. Mieke leeft in een eigen wereldje, waarin dieren een belangrijke rol spelen. Ze kan slecht luisteren naar anderen en slaat in het contact vaak de plank mis. Ze loopt stage op een kinderboerderij. Hoewel ze het daar goed naar haar zin heeft, meldt ze zich vaak ziek. Mieke is negentien jaar.
32
Bijlage VII
Analyse scène 1
Wat eraan vooraf ging Alfred is pas afgestudeerd aan de opleiding SPH. Om Alfred te steunen in zijn werk wordt afgesproken dat er een aantal opnames gemaakt zal worden. De teambegeleider zal de opnames analyseren. Onder haar begeleiding zullen de opnames met het gehele team worden besproken. Afspraken: alleen adequaat gedrag wordt besproken, opnames spelen geen rol in de beoordeling. Omdat Sanne en Bjørn niet opgenomen wilden worden, is ervoor gekozen om niet de eerste opnames te maken in een situatie waarbij iedereen aanwezig is. Een collega maakt de opname. Wat valt op na eerste keer kijken OPNAMES ZIJN UIT DE HAND GENOMEN
Er wordt wisselend gedacht over het gebruik van een statief. De verschillende scènes zijn bewust de ene keer uit de hand opgenomen, de andere keer vanaf een statief. Bespreek met de studenten voor- en nadelen. Belangrijk is dat ze een bewuste keus maken. Voordelen 1. makkelijk bewegingen te volgen 2. afwisselende beelden 3. nadruk op intonatie
Nadelen 1. Verleiding om teveel te willen > onrustig 2. Veel inzoomen op wat gebeurt, waardoor adequaat gedrag van groepsleider soms onzichtbaar is
RADIO BLIJFT AANSTAAN
Als je ervoor kiest om de radio aan te laten, dan even korte opname tussenvoegen. Daarnaast komt het regelmatig voor dat de radio (en soms zelfs de tv) tijdens de opnames aan blijven staan. Omdat de microfoon van een camcorder alle geluiden opneemt, kan het geluid van deze apparatuur de stemmen en de intonatie van de opgenomen personen zover naar de achtergrond drukken, dat hier tijdens het analysegesprek niets zinnigs meer over gezegd kan worden. Daarnaast komt het voor dat de radio soms zo hard staat, dat het de interactie negatief beïnvloedt. Als de tv tijdens de maaltijd aanstaat, wordt de aandacht naar het scherm getrokken. Hierdoor wordt adequate interactie en een prettige sfeer geheel onmogelijk. Dus: radio kan zachtjes aanstaan, tv altijd uit. INADEQUAAT GEDRAG
Op deze plaats willen wij nogmaals benadrukken dat het voor beginnende trainers moeilijk is om direct te zoeken naar adequaat gedrag. Uit ervaring weten wij dat bij hen vooral inadequaat gedrag opvalt. Om die reden hebben wij voor hen die nog geen ervaring hebben met het analyseren van beelden, ruimte gegeven eerst naar de scène te kijken en op te schrijven wat opvalt aan inadequaat gedrag. Met behulp van deze informatie kan daarna gericht gezocht worden naar voorbeelden van adequaat gedrag.
inadequaat gedrag - radio staat hard aan structureren - de groepsleider wil overwicht, maar dat lukt niet hanteren - afspraak is dat de bewoners helpen als ze niet
te trainen vaardigheden situatie consequent zijn in regels
33
- naar werk, school of dagbesteding gaan. Groepsleider - accepteert dat ze zich hier niet aan houden - groepsleider zegt aan het begin dat ze geen eten krijgen, laat later toe dat ze wel eten krijgen - groepsleider kijkt tijdens het praten de ander praten vaak niet aan - groepsleider accepteert brutale mond hanteren regels - groepsleider laat toe dat Maaike meerdere bewust geen eieren bakt -
groepsleider laat zich door Erik wegsturen houden voor een ei - persoonlijke verzorging van groepsleider slordig m.b.t. (o.a. kapot montuur). Groepsleider is model. Afhankelijk van de normen binnen de instelling kies je hoe je erbij loopt.
idem aankijken tijdens
consequent in (eventueel) aandacht geven aan ongewenst gedrag leiding
in team normen verzorging bespreken
Voorlopige conclusie: - groepsleider stemt zich te veel af op de bewoners (ook in kleding?); - hanteert de grenzen te weinig; - Hij is wel warm, maar te toegeeflijk. Te trainen vaardigheden: - consequent zijn in hanteren regels; - aankijken tijdens praten; - (eventueel) bewust geen aandacht geven aan ongewenst gedrag; - leiding houden; - in team normen betreffende verzorging bespreken (o.a. kapot montuur).
34
Scène 1. De lunch (00.00 start still, 00.45 start scène) Opnamelijst Naam trainer : Alfons Ravelli Naam leefeenheid : De Spil Datum opname : 10 oktober 1999 Datum viewen : 15 oktober 1999 Tellerstand begin shot 00.05
Tellerstand einde shot 01.30
03.43
06.00
03.43 03.54 3.57 04.10 04.17 04.26 05.23 05.30 05.55
Omschrijving
Kwaliteit beeld
intonatie plezierig, goede aandacht verdeling positie in de ruimte +/- (als Alfred de een aankijkt, kan hij de ander niet zien) Alfred kijkt Mieke als hij met haar praat prettige intonatie aandacht verdeling begin van hanteren van grenzen prettige intonatie geen aandacht geven aan intonatie Erik: ‘Ja-a-a-h’ spreekt Erik en Maaikeaan en kijkt naar hen kijkt Mieke aan kijkt naar Maaikeals ze zegt: ‘ik ga een eitje bakken kijkt naar Erik kijkt naar Maike kijkt Mieke aan hanteert grens: ‘Zou je je voeten van de stoel af willen halen?’
++
Kwaliteit geluid +/- (radio)
+/+
+/-
Geschikt voor eindmontage nee, inadequaat hanteren van grenzen ja
Werkplan eerste analysegesprek -
teambespreking duurt 1.30 uur. Eerst 30 minuten dagelijkse zaken, dan 1 uur analysegesprek; doelen: situatie aanpassen (radio uit) bekrachtingen intonatie, aandachtverdeling en aankijken. Indien mogelijk aanzet voor hanteren grenzen; modeling. Opletten dat ik structuur aanbreng en grenzen hanteer. Tevens bewust aandacht verdelen. En prettige intonatie; geslaagde momenten benadrukken (03.43 - 06.00); mogelijkheden Alfred. Enthousiast, jong en onzeker. Zo veel mogelijk aandacht voor adequaat gedrag; (Alleen indien mogelijk bespreken hanteren van grenzen. Neem aanzet als Alfred vraagt of Erik zijn voeten van de tafel moet halen (06.00).
Bijlage VIII
Tweede opnamesessie
In het eerste analysegesprek worden de doelen gehaald. Alfred (en de rest van het team) is zich bewust van het belang van aandachtverdeling en aankijken als instrument van leidinggeven en het belang van consequent zijn en duidelijk structuur aanbieden. Afgesproken wordt dat Alfred de komende week zal oefenen in het consequent aandacht verdelen. Hij let ook op dat hij een bewoner laat uitpraten alvorens een volgende het woord neemt. Een gedeelte van de opnames zijn ook met de bewoners bekeken. De anderen willen nu ook wel opgenomen worden. Er wordt afgesproken dat een collega opnames maakt van de huisvergadering waarin plannen voor het weekend gemaakt worden. Alfred zal de vergadering leiden, dezelfde collega (Marianne) zal filmen. Voorbereiding De huisvergaderingen worden op vrijdag na het eten en na de afwas gehouden. Marianne bekijkt voor de opnames de huiskamer en beslist dat ze de camera achter het aanrecht zet. Door de diagonale lijnen van de tafel en het aanrecht, en omdat ze een stukje van de fruitmand zal filmen, ontstaat er diepte. Op de achtergrond zijn grote ramen zichtbaar. Marianne is bang dat dit te veel tegenlicht zal geven. Ze kiest ervoor om tijdens de opnames die gordijnen te sluiten. De gordijnen aan de andere kant van de kamer laat ze open. Zo krijgt ze voldoende en mooi licht. Alfred zal ervoor zorgen dat de radio uit is. Tevens zal hij er extra op letten dat hij de leiding houdt: bewoners praten niet door elkaar, hij zal de aandacht verdelen door aankijken en grenzen hanteren als de bewoners door elkaar praten.
38
Bijlage IX
Analyse scène 2
Omdat er geen opnames gemaakt zijn van een ‘natuurlijke’ situatie, wordt de eerste viewronde overgeslagen. Tijdens de tweede viewronde valt op dat Alfred goed de aandacht verdeelt en het gesprek structureert. Echter, omdat hij een procedurefout maakt, loopt het gesprek toch niet naar wens. De band stopt daar waar Alfred niet goed meer weet hoe nu verder te gaan. Procedure brainstormen: - ieder mag één voorkeur aangeven - voor- en nadelen en de haalbaarheid van elk voorstel wordt besproken (bijv. carten is te duur) - keuze wordt gemaakt. Alfred gaat direct na inventarisatie over tot keuze en loopt hierin vast. Situatie aanpassen: - positie in de ruimte is goed; Alfred heeft een goed overzicht over de groep en kan iedereen gemakkelijk aankijken; - radio is uit. inadequaat gebruik moeilijke woorden gebruik te veel woorden
te trainen eenvoudige woorden gebruiken korte concrete boodschappen
39
Scène 2. De vergadering. (09. 12 start Still, 09.59 start scène) Opnamelijst Naam trainer : Alfons Ravelli Naam leefeenheid : De Spil Datum opname : 25 oktober 1999 Datum viewen : 28 oktober 1999 Tellerstand begin shot 10.01 10.23 10.50 11.00 12.29 12.50
Tellerstand einde shot
10.58 11.25 13.08
Omschrijving
Kwaliteit beeld
Maaike erbij blijven Eric, jij mag zo je ideeën spuien Eric en Bjørn worden tot de orde geroepen goed rondkijken Bjørn, blijf bij één idee Maaike moet ook mond houden
++ ++ ++ ++ ++ ++
Kwaliteit geluid ++ ++ ++ ++ ++ ++
Geschikt voor eindmontage ++ ++ ++ ++ ++ ++
Bijlage X
Scenario
Datum 1 december 1999 Personen Groepsleider Bewoners
Alfred Maaike (18), Mieke (17), Bjørn (17), Erik (20), Anoek (17), Sanne (19), Linda (17)
Inleiding Alfred werkt sinds 1 september in het team van De Spil. Sinds die tijd wordt er gebruikgemaakt van de video-interactietraining bij de werkbegeleiding. Omdat Alfred nog niet veel ervaring heeft met deze doelgroep, is afgesproken om de video-interactietraining te gebruiken om Alfred in te werken. Omdat we nog geen ervaring hebben met de video-interactietraining is er niet voor gekozen om opnames te maken in de natuurlijke situatie. Ook is er niet voor gekozen om de eerste opnames te maken in aanwezigheid met alle groepsleiders (niet haalbaar) en alle bewoners (een aantal durfden eerst niet). Nadat is afgesproken dat de opnames alleen gebruikt en bekeken worden door de teamleden en de teambegeleidster, zijn twee opnames gemaakt. De eerste op 10 oktober 1999 tijdens een lunch met drie bewoners. Deze opname is door de teambegeleidster geanalyseerd en besproken met het voltallige team op 16 oktober. De tweede opname is gemaakt op 25 oktober tijdens een huisvergadering. Er moest een keuze gemaakt worden voor de weekendactiviteit. Analyse van de interactie Alfred kan zijn positie in de ruimte goed kiezen (00.00-01.30; 10.00-14.00), Hij houdt voldoende fysieke afstand tot de bewoners en kiest zijn positie zo dat hij alle aanwezigen goed kan zien. Alfred hanteert in het contact met de bewoners een prettige intonatie (00.05-01.30; 03.4306.00). In principe is Alfred in staat zijn aandacht over de bewoners goed te verdelen (04.10 -05.55;10.01;13.08). Na de eerste opname ontdekte Alfred zelf dat hij aandacht moest besteden aan consequent zijn. Een ander aandachtspunt was het goed verdelen van de aandacht tijdens een gesprek; vooral belangrijk is dat de bewoners niet door elkaar praten. Al tijdens de tweede opname heeft Alfred laten zien dat hij dit nu in principe goed kan hanteren. Na de bespreking van de twee opnames wilde Alfred aan de volgende doelen gaan werken: - goed rondkijken opdat hij snel in de gaten heeft wat er bij ieder speelt; - eenvoudige woorden gebruiken; - korte zinnen gebruiken; - complimentjes geven; - zorgen dat bewoners niet door elkaar praten; - interactie goed structuren; - ik-boodschappen gebruiken. Werkwijze Er wordt nog driemaal een opname gemaakt in de dagelijkse situatie. Alfred gaat verder met het rondkijken en zorgen dat de bewoners niet door elkaar praten. Daarnaast oefent met het hanteren van grenzen.
Scènes Avondmaaltijd. Alle bewoners zitten aan tafel. Alfred zorgt dat de sfeer plezierig blijft door goed de aandacht te verdelen, iedereen aan het woord te laten en complimentjes te geven. Daarnaast zorgt hij voor een goede structuur: voordat de maaltijd begint, staat alles wat nodig is op tafel, iedereen zit op zijn stoel en Sanne heeft water rondgedeeld. Er wordt pas gegeten als Alfred het zegt. Tijdens het eten zorgt Alfred ervoor dat iedereen zijn zegje kan doen. Shots 1. totaal Alfred en bewoners; 2. Alfred geeft complimentje aan degene die het eten gemaakt heeft (medium of close-up van deze persoon); 3. uitzoomen op de rest; 4. medium of totaal van enkele bewoners als Alfred de situatie structureert (zichtbaar maken wat effect is van heldere structuur); 5. totaal van eten en water rondelen; 6. afwisselen met close-up van Maaike, Eric en/of Bjørn (hoe reageren zij op structuur); 7. overshoulder van bewoners als Alfred gedrag bekrachtigt: - niet te expliciet complimentjes geven, want daar zijn bewoners allergisch voor. Door middel van intonatie en aandacht geven bekrachtigen. - Als Marianne achter Alfred gaat staan is dit een teken om bewust gewenst gedrag te bekrachtigen en iedereen aan het woord te laten) 8. pas als Alfred toestemming geeft, ruimt degene die corvee heeft af (medium); 9. pas als is afgeruimd nagerecht (totaal). 10. pas van tafel als iedereen klaar is en Alfred toestemming geeft. Medium en close-up van corvee. Scène 2 Brunch. Zondagochtend. Alfred en degenen die in het weekend aanwezig zijn, zitten aan tafel. Er is aandacht besteed aan het eten en aan de tafel dekken. Besproken wordt wat iedereen die dag gaat doen. 1. totaal iedereen zit aan tafel; 2. close-up Alfred (zichtbaar maken hoe hij de aandacht verdeelt); 3. totaal met Alfred centraal; 4. afwisselen met medium of close-up van bewoners; 5. intonatie en aandacht gewenst gedrag bekrachtigen.
43
Bijlage XI
Ik-boodschap
Bevelen, dreigen, preken, en dergelijke werken in de interactie vaak als communicatie-stops; de communicatie wordt afgesloten, zonder dat er voor beide partijen een bevredigende situatie is ontstaan. Er volgen zeven korte beschrijvingen van verschillende situaties, waarin de opvoeder een communicatie-stop hanteert. Probeer bij elk van de voorbeelden een adequate ‘ikBoodschap’te formuleren. 1. Bevelen, commanderen Karel is veertien jaar. Hij zit in de tweede klas van het voortgezet onderwijs en zijn prestaties zijn matig. Het komt vaak voor dat Karel om 20.30 uur opeens bedenkt dat hij nog huiswerk moet maken. Zijn bedtijd is 20.45 uur, waarna hij nog 15 minuten mag lezen. Soms kan hij pas om 21.30 gaan slapen, omdat hij zijn huiswerk nog af moet maken. Moeder is het beu. Als Karel op een goede dag uit school komt zegt ze: ‘je moet nú je huiswerk maken.’ Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………
2. Dreigen, waarschuwen Jeanette heeft er een handje van om haar spullen niet op te ruimen. Regelmatig komt het voor dat ze aan moeder vraagt: ‘Mama, waar zijn mijn nieuwe sokken?’ of ‘Waar is mijn zwempak?’ Moeder besluit dit probleem voor eens en altijd de wereld uit te helpen: ‘Als je zaterdag je kamer niet hebt opgeruimd, dan gooi ik alles weg wat op de grond ligt.’ Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………
3. Preken, moraliseren Sabrina van zes jaar houdt erg veel van tekenen. Altijd als de ramen beslagen zijn tekent ze er poppetjes op. Moeder vindt dit vervelend, omdat de ramen dan zo weer vies zijn: Kinderen van jou leeftijd tekenen niet meer op de ramen’, zegt ze. Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………
4. Adviseren, oplossingen aandragen
44
Vader heeft met zijn zoon de afspraak gemaakt dat hij om de week, op zaterdag, de auto zou wassen en hiervoor f 7,50 per keer krijgt. In het begin was Bas zeer gemotiveerd om een extra zakcentje te verdienen. De laatste tijd komt het steeds vaker voor dat -als vader er niets van zegt, de auto niet gewassen wordt. Vandaag zou het weer moeten gebeuren. Het is al 15.30 uur en vader weet dat Bas vanavond een feestje heeft en nog huiswerk moet maken. Om Bas te helpen zegt vader: ‘Als ik jou was, dan zou ik nu eerst de auto gaan wassen.’
Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………
5. Overreden met logica Marjolein is twaalf jaar en ze moet om 8.30 uur gaan slapen. Het naar bed gaan is altijd weer een strijd tussen moeder en dochter. Moeder heeft gelezen dat kinderen van twaalf minstens tien uur slaap nodig hebben. Dit gebruikt ze dan ook als argument als Marjolein voor de zoveelste keer zegt dat ze nog niet moe is. ‘In het boek staat dat kinderen van 12 jaar minstens 10 uur slaap nodig hebben’, zegt moeder. Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………
6. Belachelijk maken Chantal vertelt enthousiast dat een meisje uit haar klas naar Nepal is geweest. Ze vertelt van de dia’s die ze heeft laten zien en de manier waarop de mensen daar leven. Ze eindigt haar verhaal met de mededeling dat zij ooit ook eens naar Nepal wil. ‘Droom maar lekker verder’, zegt vader. Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………
7. Afleiden Jurgen van zestien jaar wil met zijn vrienden gaan kamperen. Hij is nog niet eerder alleen op vakantie geweest en zijn ouders hebben dan ook grote bezwaren tegen dit plan. Al eerder is over dit onderwerp gesproken maar zijn ouders geven hem geen toestemming. Als Bas er op een goede dag weer over begint zegt vader: ‘Laten we het maar niet weer over de vakantie hebben. Heb je nu al je kamer opgeruimd?’ Ik-boodschap ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
45
………………………………………………………………………………………………… ………………………………
46