docentenhandleiding De maatschappij dat ben JIJ Methode burgerschap voor het MBO
4. Dimensie Vitaal burgerschap
Versie 2.0 augustus 2015
1
Aanleiding De samenleving verlangt van de school dat ze de jongeren kwalificeert voor een zelfstandig bestaan en socialiseert als burger. Bij het vak Burgerschap gaat het om het samen leven. Burgerschap gaat over kennis van onze politieke instituties, de spelregels die worden gehanteerd en het gedrag dat daarbij past. In een samenleving met veel diversiteit en dynamiek is een besef en bewustzijn onder jongeren van deze spelregels en essentiële waarden cruciaal. Het is een hele kunst om hen hier gemotiveerd mee aan de slag te laten gaan. Een samenhangende en aansprekende aanpak binnen het curriculum van de opleiding helpt daarbij. Met de methode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ behalen jongeren de kwalificatie-‐eisen voor Burgerschap. Maar veel belangrijker nog: jongeren worden gevormd tot een sociale zelfredzame burger met een goed beeld van hun rol in de samenleving. De burgerschapsmethode heeft als doel jongeren te vormen tot een sociale zelfredzame burgers met een goed beeld van hun rol in de huidige en toekomstige samenleving. Daarmee wordt de basis gelegd voor een bestendige toekomst. De jongeren krijgen kennis en vaardigheden aangereikt en er wordt veel aandacht besteed aan attitudevorming. Het uitgangspunt is dat jongeren inzien dat ze hun eigen rol voor een groot deel zelf (gunstig) kunnen beïnvloeden.
De maatschappij dat ben JIJ is ontwikkeld door Codename Future. En is mede tot stand gekomen dankzij financiële steun van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2
Inhoud Aanleiding ............................................................................................................................................................................... 2 Wat is ‘De maatschappij dat ben JIJ’? .......................................................................................................................... 4 Samenhang met Loopbaan .............................................................................................................................................. 4 Wat moet ik doen als docent? ......................................................................................................................................... 5 Hoe kom ik er aan? .............................................................................................................................................................. 5 Hoe zit de methode in elkaar? ........................................................................................................................................ 6 Dimensie Vitaal burgerschap ......................................................................................................................................... 7 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.1 Lekker in je vel! ...................................................................................................................... 8 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.2 Verbeter je leefstijl ............................................................................................................. 19 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.3 Ik en de liefde ....................................................................................................................... 23 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.4 Ik kan er niet mee stoppen ............................................................................................. 34 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.5 Ben je happy? ....................................................................................................................... 43 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.6 De vitale werknemer ........................................................................................................ 52 Dimensie Vitaal burgerschap | 4.7 De vitale werknemer ......................................................................................................... 58 Dimensie Vitaal burgerschap| Gastlessen en verrijkingslessen ........................................................................................... 61
3
Wat is ‘De maatschappij dat ben JIJ’? ‘De maatschappij dat ben JIJ’ is de nieuwe methode voor burgerschap in het MBO (niveau 2, 3 en 4). De methode heeft als doel jongeren te vormen tot een sociale zelfredzame burgers met een goed beeld van hun rol in de huidige en toekomstige samenleving.
Speerpunten van de methode De methode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ biedt: • … een samenhangende en aansprekende inhoud, gericht op de belevingswereld van jongeren. Naast het theoretisch kader, voorziet de methode vooral in een vertaling van begrippen naar de situatie van jongeren zelf. Door middel van praktische verwerkingsopdrachten leert de jongere zijn eigen rol kennen en wat het onderwerp voor hem kan betekenen. Er wordt veel aandacht besteed aan attitudevorming. Het uitgangspunt is dat jongeren inzien dat ze hun eigen rol voor een groot deel zelf (gunstig) kunnen beïnvloeden. • … structuur voor inhoud en vorm van de lessen burgerschap. De methode dekt de inhoudelijke eisen van het vak burgerschap. De vier dimensies – de politiek/juridische dimensie, de sociaal/maatschappelijke dimensie, de economische dimensie en de dimensie vitaal burgerschap – komen allemaal aan bod. Elke dimensie bestaat uit circa 7 lessen waarin je als docent kunt variëren in werkvormen die klassikaal, zelfstandig of in groepjes worden uitgevoerd. • … structuur voor ‘peer education’: de jongere gaat zelfstandig en in de groep aan de slag met burgerschap. Jongeren leren het meeste van eigen ervaringen en de ervaringen van anderen. In de lessen en opdrachten worden deze leer-‐ en reflectiemomenten gefaciliteerd door ervaringen, gedachten en meningen uitgewisseld in een klassengesprek. Dit gebeurt aan de hand van stellingen, de actualiteit, filmpje en groepsopdrachten. De meningen van klasgenoten en vrienden kunnen nieuwe inzichten voor de jongeren bieden om uiteindelijk een eigen standpunt in te kunnen nemen.
Samenhang met Loopbaan De burgerschapsmethode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ sluit naadloos aan bij ‘Werken aan je Toekomst’, de methode voor een succesvolle loopbaanoriëntatie in het MBO. Werken aan je Toekomst heeft als doel de zelfredzaamheid van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten, om hen een reëel beeld te geven van hun toekomstperspectief en de wijze waarop zij daar zelf invloed op hebben. Kijk voor meer informatie op: www.werkenaanjetoekomst.nl.
4
Wat moet ik doen als docent? De docent is een belangrijke schakel in het onderwijs en uiteraard ook voor een goede vorming en socialisatie van jongeren. De methode ‘De maatschappij dat ben JIJ’ biedt de inhoud en structuur voor de lessen Burgerschap. De lessen bestaan met name uit klassikale digibordlessen en waar de peer-‐educatie plaatsvindt. Het werkboek van de leerlingen sluit aan op de structuur van de digibordlessen. De voornaamste rol van de docent daarbij coachen en reflecteren. De digibordlessen ondersteunen de docent daarbij en met suggesties uit de handleiding legt de docent verbanden tussen de theorie en de ervaringen van de jongeren. De methode ondersteunt en faciliteert de docent om de jongere te motiveren om een goed beeld te ontwikkelen van hun rol in de samenleving. Hoe? • Klassengesprekken leiden In de lessen vinden regelmatig klassengesprekken plaats. Tijdens deze gesprekken bent u de facilitator. De onderlinge uitwisseling van gedachten en meningen van de jongeren is het doel van het gesprek. In de lesplannen staan gespreksuggesties. • Lesplannen en gespreksuggesties gebruiken De handleiding biedt onder meer een lesplan en gesprekssuggesties per les waarmee u als zich volledig en snel kan voorbereiden op de les. • Hulp krijgen bij plaats en organisatie van loopbaan & burgerschap in het curriculum Wij geven hulp bij plaats en organisatie van loopbaan & burgerschap in het curriculum. We bieden hiervoor een docententraining, waarin we met de docent(en) een plan van aanpak maken voor het curriculum ‘loopbaanoriëntatie’ en burgerschapsvorming. Hierin wordt aandacht besteed aan het praktisch werken met de methode en de didactiek. Het resultaat is dat de docent direct aan de slag kan met de methode, in samenhang met de eventuele aanvullende activiteiten van binnen en buiten de school. Voor kosten en meer informatie:
[email protected]. • ‘In het echt’ De lessen worden versterkt door bijvoorbeeld gastlessen te organiseren, een bezoek aan een culturele instelling te plannen of bijvoorbeeld een moskee of synagoge te bezichtigen. Haal ook zoveel mogelijk de actualiteit aan, zodat deze middels het onderwerp of thema geduid kan worden. Een kleine selectie die wij voor u hebben gemaakt staat in de bijlage ‘Gastlessen’ in deze handleiding. • Verdieping Heeft u en uw leerlingen behoefte om door te gaan op een bepaald onderwerp? Per les wordt kort aangegeven welke lesmaterialen er beschikbaar zijn die passen bij een bepaald onderdeel uit de les.
Hoe kom ik er aan? U kunt ‘De maatschappij dat ben JIJ’ bestellen door u aan te melden via www.demaatschappijdatbenjij.nl onder het tabblad ‘Aanmelden’.
5
Hoe zit de methode in elkaar?
Werken in de Workspace De digibordlessen staan klaar in de leeromgeving van Codename Future: de Workspace. De lessen zijn klassikaal, zodat er discussie en afweging van verschillende meningen mogelijk is. Het inloggen in de les gaat als volgt: 1. Ga naar www.codenamefuture.nl. 2. Vul gebruikersnaam en wachtwoord in, rechtsboven in venster. 3. Ga naar het tabblad ‘School’. 4. Ga naar het lesarrangement ‘Dimensie Vitaal Burgerschap’. 5. Klik op de lestitel om de les te openen. Workspace-‐tips • De les opent altijd op de plaats waar u de vorige keer gebleven was. • Leerlingen (en u ook) kunnen hun wachtwoord (niet hun gebruikersnaam) wijzigen via > Persoonlijk > Instellingen > Wachtwoord wijzigen. • Bureaublad van de leeromgeving wijzigen? > Persoonlijk > Instellingen > Workspace. • Is een leerling het wachtwoord vergeten? U kunt het als docent altijd terugvinden: > Organisatie > Gebruikers > naam invullen > Zoeken
Werkboek
Een regelmatig terugkerend onderdeel in de methode is het werkboek. Het werkboek is te koop via verschillende kanalen (van Dijk, Lucie Wernergroep en Codename Future). Het werkboek heeft als ISBN 978-‐90-‐823861-‐3-‐4. Hier noteert hij/zijn zijn of haar inzichten die tijdens de klassikale lessen aan bod komen en is de theorie nog kort en bondig samengevat. U kunt de vragen in het werkboek tijdens de les laten invullen (als een soort ‘kijkvraag-‐functie’ – leerlingen actief tijdens de klassikale les te laten zijn) of pas laten invullen voordat de leerlingen aan de slag gaan met de opdrachten (als een soort ‘overhoor-‐functie’ – wat heeft hij/zij ervan opgestoken).
Toets Aan het einde van elke dimensie is er een toets met 22 multiple-‐choice vragen beschikbaar. Deze toets is zowel in de Workspace als op papier beschikbaar. Tijdens de docententraining worden alle materialen aan u uitgeleverd.
Gastlessen en verdiepingslessen Belangrijk bij het vak Burgerschap is om de wereld van buiten te verbinden met de aangeboden theorie en de besproken ervaringen van de jongeren vanuit de methode. Daardoor wordt de betrokkenheid bij specifieke thema's sterk vergroot. Na elke dimensie is een overzicht opgenomen van organisaties en lesmaterialen die aansluiten bij de lessen uit de dimensie.
6
4. Dimensie Vitaal burgerschap “De dimensie vitaal burgerschap heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. De juiste afstemming vinden tussen werken, zorgen (voor jezelf en anderen), leren en ontspannen zijn daarbij belangrijk.” (in de kern: Welke verantwoordelijkheid neem je voor je leefstijl en gezondheid?)
Lessenoverzicht 4.1 Lekker in je vel! (3 x 50 minuten) In deze les maken de leerlingen kennis met de dimensie Vitaal Burgerschap en leren ze hun eigen leefstijl kennen. 4.2 Verbeter je leefstijl (90 minuten) In deze les gaan de leerlingen hun eigen leefstijl op het gebied van voeding, beweging en roken onder de loep nemen. Ze kijken waar ze kunnen verbeteren, stellen prioriteiten en maken een kosten-‐batenanalyse en een plan van aanpak. 4.3 Ik en de liefde (90 minuten) In deze les denken de leerlingen na over liefde, relaties en seks. Ze leren hun grenzen bepalen en bewaken. 4.4 Ik kan er niet mee stoppen (90 minuten) In deze les leren de leerlingen wat verslavingen zijn en in hoeverre ze zelf in de gevarenzone zitten. Als dat zo is: wat kun je doen? 4.5 Ben je happy? (120 minuten) In deze les gaat het over gelukkig en ongelukkig zijn. Wat is geluk? Hoe word je gelukkig? Heb je het zelf in de hand of je gelukkig bent? De les gaat over zelfvertrouwen, stressbestendigheid en veel voorkomende psychische klachten bij jongeren. 4.6 en 4.7 De vitale werknemer (2 x 50 minuten) In les 4.6 krijgen de leerlingen uitleg over wat we verstaan onder vitale werknemers en duurzame inzetbaarheid. Werkgevers én werknemers hebben samen een belang: zorgen dat iedereen gezond blijft. De leerlingen onderzoeken voor hun eigen branche welke aspecten er zitten aan ‘de gezonde werknemer’ en kiezen per groep één aspect waarvoor ze een campagne gaan bedenken. In les 4.7 gaan de leerlingen verder met de opdracht. De leerlingen bedenken wat er nodig is om jonge werknemers in beweging (op meerdere gebieden) te krijgen. Ze presenteren hun plannen aan elkaar.
7
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.1 Lekker in je vel! 3 x 50 minuten
In deze les maken de leerlingen kennis met de dimensie Vitaal Burgerschap en leren ze hun eigen leefstijl kennen. Leerdoelen • De leerling weet waar het over gaat in de dimensie Vitaal burgerschap. • De leerling weet wat past bij een gezonde leefstijl. • De leerling heeft inzicht in zijn eigen leefstijl en weet waar winst te halen is. Doorloop De les begint met het aanstekelijke nummer Happy van Pharrel. Wie wil er nou niet happy zijn? Vrolijk, energiek, gezond… Voor een deel heb je dat zelf in de hand en daarover gaat de dimensie Vitaal burgerschap. In deze eerste les maken de leerlingen kennis met deze dimensie. Daarna gaan ze zelfstandig aan de slag om hun kennis over gezond leven te testen en inzicht te krijgen in hun eigen leefstijl. De resultaten – ‘hoe gezond leeft deze klas’ – worden geanonimiseerd besproken. En stel, je wilt je leefstijl verbeteren, hoe doe je dat dan? In een klassikale brainstorm bedenken leerlingen wat helpt om je doelen te bereiken. Inzicht is belangrijk. De leerlingen krijgen aan het einde van de les de opdracht mee hun eten, drinken, roken en bewegen een aantal dagen bij te houden. Globale tijdsindeling Lesuur 1 10 minuten Klassikale introductie 35 minuten Klassikaal uitleg en bespreking 5 minuten Klassikale afsluiting Lesuur 2 10 minuten Zelfstandig opdrachten 35 minuten Klassikale terugkoppeling + brainstorm 5 minuten Klassikale afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet / WiFi Leerlingen: Computers met internetaansluiting voor de leerlingen, een stapel geeltjes. Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Zorg voor computers/computerlokaal; • Leg geeltjes of post-‐its klaar; Opdrachten Opdracht 1 – Wat weet jij ervan? (bladzijde 124) – zelfstandig Opdracht 2 – Mijn leefstijl (bladzijde 125) – zelfstandig Opdracht 3 – Houd twee dagen lang je leefstijl bij (bladzijde 126 t/m 129) -‐ thuisopdracht
8
Lesplanning 4. 1 Lekker in je vel! – klassikaal, lesuur 1 Nr 1.a
1.b
1.c
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen INTRODUCTIE Start met het filmpje: Pharell Williams Happy (official music Video) http://youtu.be/y6Sxv-‐sUYtM Laat de leerlingen vertellen waar het over gaat. Het is een ode aan de blijheid ('Clap your hands if you think that happiness is the truth'). Waar gaat dit over? Mensen die happy zijn, zitten lekker in hun vel. Happy zijn is een breed begrip. Het gaat om goed in je vel zitten, gelukkig zijn, je fit voelen. Mensen die “happy” zijn, hebben daar zelf plezier van, maar ook de omgeving heeft er profijt van. Je vrienden, familie en ook belangrijk: de werkgever. Hoe happy ben jij op een schaal van 0 tot 5? Laat de leerlingen gaan staan of een hand opsteken bij het opnoemen van het cijfer 0-‐1-‐2-‐3-‐4 of 5. Bespreek de stelling: “Happy zijn, dat heb je zelf in de hand. (Of niet??) “ Hoe denken de leerlingen daarover? Is gelukkig zijn een keuze? Heb je er invloed op? Natuurlijk zijn er tegenslagen in het leven, die heeft iedereen. Je hebt het wel zelf in de hand hoe je er mee omgaat. Wat voor de één moeilijk kan zijn, is voor de ander een eitje. Belangrijk daarbij is: Uitzoeken: WAT kun je eraan doen? Zoek naar dingen WAAR je happy van wordt. Vraag aan de leerlingen: waar word jij happy van? ** Schrijf dit op bladzijde 122 op.** KLASSIKAAL UITLEG/INTRODUCTIE Maak de brug naar de dimensie Vitaal Burgerschap: Wat is dat? ** Laat de leerlingen de antwoorden noteren op bladzijde 121 van het werkboek. ** Waar gaat het over in deze dimensie? Bij vitaal gaat het – nog meer dan bij de andere dimensies – om jou: hoe wordt of blijf je gezond, fit, gelukkig? Voor een deel heb je dat zelf in de hand. Waarom is dit een belangrijk voor de samenleving?
Tijd 5 m
5 m
10 m
9
-‐
-
Belangrijk voor jezelf: - Veel beroepen in MBO kennen een behoorlijke fysieke belasting, dit in relatie tot het feit dat je langer door moet werken tot je pensioen, betekent dat je het werk moet kunnen volhouden en aankunnen. De leerdoelen van deze les. ** Laat leerlingen de theorie (kader) lezen op bladzijde 121 van het werkboek. **
1.d
1.e
Werkgevers zien liever werknemers die niet of nauwelijks ziek zijn en een hoge arbeidsproductiviteit halen. De voordelen zijn groot: o Fittere en actieve werknemers o Gemotiveerde werknemers o Minder stress leidt tot betere werksfeer en samenwerking o Minder ziekteverzuim (en kosten) door stress en gezondheidsklachten o Goed voor je imago als werkgever Gezondheidszorg is duur, ziek zijn kost geld. De indirecte kosten (als gevolg van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid) worden geschat op 2 miljard per jaar!
5 m
Centraal in deze dimensie staat je leefstijl. In leefstijl 10 m heb je keuzes. Wat is leefstijl? Onder leefstijl verstaan de keuzes die je maakt over hoe je leeft: wat je eet, wat je koopt, of je sport, welke gewoontes je hebt. Sommige keuzes hebben invloed op je gezondheid. ** Laat de leerlingen de theorie lezen op bladzijde 122. ** Wat is het verschil tussen een positieve kring en negatieve kring? Leg het schema uit en vertel hoe een positieve of negatieve spiraal werkt. Positieve kring Gezond eten, bewegen en ontstressen hebben een positieve invloed op je leefstijl. Je voelt je fit, bent bereid gezond te leven en regelmatig te sporten. Je hebt energie en voelt je prettig. Deze goede gewoontes kun je volhouden.
10
1.f
Negatieve kring Je weet dat je moet bewegen of gezonder moet eten, maar je kan het gewoon niet opbrengen of vindt het niet zo belangrijk. Door deze houding wordt het moeilijk de stap te zetten naar een actievere, gezonde leefstijl. Je hebt minder energie en het wordt steeds moeilijker het roer om te gooien. Waar bevinden leerlingen zich in? Herkennen ze de gevolgen? Hoe dan? ** Leerlingen beantwoorden de vraag onderaan bladzijde 122. ** Als ze in de negatieve kring zitten, hoe zou je dit kunnen doorbreken, hebben ze daar ideeën over? ‘Just do it’ – stel jezelf doelen – bewust worden van de waarden / voordelen voor jezelf En.. je kan niet altijd happy zijn. Soms heb je het druk of ben je gestresst, eet je minder gezond en beweeg je minder. Wees alleen bewust van de gevolgen en de mogelijke spiraal waarin je kan belanden. Welvaart = economisch en maatschappelijk gaat het 5 m goed ** Lees de theorie en beantwoord de bovenste vraag op bladzijde 123.** Bespreek het antwoord: Welvaart is afgelopen eeuw fors toegenomen en geeft ons kansen om gezonder en langer te leven. Welvaart: gunstige economische omstandigheden. Wat wordt hiermee bedoeld? • Denk bv aan de medische wetenschap: er zijn mogelijkheden om langer en gezonder te leven. De gemiddelde leeftijd neemt alleen maar toe. • Veranderende arbeidsomstandigheden, veelal minder zwaar werk. • Meer kansen op ontplooiing, ontwikkeling, rol van vrouwen sterk verbeterd. • Meer inkomen, meer middelen en luxe (telefoon, internet) etc. • We weten veel meer dan vroeger wat ongezond en gezond voedsel is, en we hebben ook meer keuze uit gezond voedsel. (maar er komt steeds meer overgewicht voor). • We weten nu hoe slecht roken is en overmatig drinken (maar vormen nog steeds onder jongeren een vaak voorkomend probleem). • We weten dat bewegen en sport goed is voor ons (maar sporten minder).
11
1.g
Meer kansen, maar minder benut. Uit onderzoek blijkt dat de groep 16 jaar en ouder meer eten, meer roken, meer drinken en minder bewegen. Hoe komt dat denk je? Welvaart went! Grenzen zoeken als je jongere bent, ontdekken, loskomen, instelling (jolo – ‘you only live once’). Je denkt vaak dat het jou niet overkomt, je overziet nog niet de gevolgen voor later en uitstelgedrag (dat doe ik wel als ik ouder ben). Zijn we door de welvaart gelukkiger dan 100 jaar 5 m geleden? ** Schrijf op bladzijde 123 in het werkboek op wat je vindt. ** Bespreek de antwoorden: - Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn? - Wat is geluk? Lastige vraag, want hoe definieer je geluk? 100 jaar geleden hadden we geen vrijheid van meningsuiting, geen grondrechten zoals we die nu kennen. Hadden we geen luxegoederen zoals tv, smartphones, internet, auto's. Was er ongelijkheid tussen sociale klassen, man en vrouw. We hebben nu meer loon, meer keuzemogelijkheden. Zijn we dan nu gelukkiger, of is dat relatief? Meer mogelijkheden is dat dan meer geluk? Van het forum Fok.nl met de stelling ‘Zijn we nu gelukkiger dan 100 jaar geleden?’schrijft ‘innovative’: “… Elke tijd heeft zijn eigen voor-‐ en nadelen. Wij kunnen ons niet voorstellen hoe mensen zonder auto, wasmachine en computer geleefd hebben, zouden nooit honderd jaar geleden geleefd hebben. Aan de andere kant denk ik dat mensen die honderd jaar geleden leefden, ook nu niet zouden willen leven, in de eerste plaats niet omdat vernieuwing mensen afschrikt, in de tweede plaats niet omdat ze zich vast erg thuis en veilig voelden in hun leven. En hoe dan ook, wanneer je ook leeft, mensen zijn nooit tevreden, willen altijd meer en beter.”
12
1.h
Leerlingen gaan een testje doen wat ze weten van gezonde leefstijl. Ze maken opdracht 1 (bladzijde 124). Bespreek daarna de stellingen.
5 m
1. Mannen hebben per dag meer calorieën nodig dan vrouwen. Waar, 2000 (vrouw) en 2500 (man), bij normaal activiteitenpatroon. 2. Suikervrij snoep of fris (light) kun je altijd nemen. Niet waar, het ligt er maar net aan wat er dan voor zoetstof door zit. 3. Van sporten val je het beste af. Niet waar, het is goed voor je gezondheid en je figuur en ondersteunend als je wilt afvallen, maar je verbruikt er niet zo veel calorieën mee als je denkt. 4. Van opschrijven wat je eet, val je af. Waar, inzicht is belangrijk als je af wilt vallen, maar opschrijven van wat je eet zorgt op zichzelf ook al dat je afvalt, je maakt bewustere keuzes. 5. De meeste vitamine C zit in sinaasappels. Niet waar. Er betere bronnen, bijvoorbeeld kiwi, de grote winnaar is echter boerenkool.
6. Beweging helpt tegen stress en depressie. Waar, wetenschappelijk aangetoond dat dit bij veel mensen helpt tegen stress en bij depressieve klachten. 7. Light sigaretten zijn minder schadelijk voor je gezondheid. Niet waar, uit onderzoek blijkt dat light-‐rokers meer gaan roken en hun sigaret verder oproken, effect dus vrijwel gelijk. 8. Koffie is ongezond. Niet waar, in ieder geval niet als je beetje bescheiden drinker bent. 2-‐3 kopjes per dag zou zelfs gezond zijn. 9. Als je spierpijn hebt, moet je juist bewegen. Waar, rustig bewegen, zorgt voor doorbloeding, dan is het des te eerder over. 10. Jongeren (16-‐21) hebben minder slaap nodig dan ouderen (50+). Niet waar, tot 21jaar heb je nog wel zo’n 9 uur slaap nodig, volwassenen 7-‐8 uur en 50+’ers juist nog maar een uur of 6-‐7.
De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag om inzicht te krijgen in hun eigen leefstijl. Leg uit: Je bekijkt je eigen leefstijl en je bedenkt of je tevreden bent en wat je zou willen veranderen. De resultaten – ‘hoe gezond leeft deze klas’ – worden geanonimiseerd besproken in het volgende klassikale gedeelte.
1.i
-‐-‐ einde klassikaal deel
5 m
13
4. 1 Lekker in je vel – zelfstandig werken, lesuur 2 1.a – 5.a
De leerlingen gaan zelfstandig aan de slag in de Workspace met de individuele les.
10 m
-‐-‐ einde zelfstandig werken Lesplanning 4. 1 Lekker in je vel – klassikaal De docent sluit de les klassikaal af: met behulp van de antwoorden van de leerlingen uit het zelfstandige deel, wordt de leefstijl van de klas duidelijk. Eten de leerlingen elke dag een ontbijt? Welk cijfer geven de leerlingen hun leefstijl? 2.a
2.b
2.c
Klasselector: hiermee haalt u de meningen van de leerlingen terug uit het zelfstandige gedeelte. Zo kunt u het gesprek aangaan over hun leefstijl.
5 m
“Ik weet vrijwel elke dag een goed ontbijt.” Bespreek de antwoorden. Vraag bij de uitslag wie er bijvoorbeeld wél of juist niet X of Y doet en of je dat bewust doet voor je gezondheid? Vraag: doe je dat bewust voor je gezondheid?
5 m
“Ik beweeg of sport minimaal 2x per week intensief.” Vraag: doe je dat bewust voor je gezondheid? Vergelijk de uitslag met landelijke gemiddelden: 60% van de Nederlanders beweegt voldoende; 65% van de Nederlanders sport. Lichamelijke activiteit jongeren Volgens het CBS voldeed in 2012 de helft van de 12-‐ tot 16-‐jarigen aan de NNGB (bewegingsnorm) voor jongeren: 56,2% van de jongens en 42,3% van de meisjes. Ten opzichte van de 12-‐ tot 16-‐jarigen voldoen jongeren van 16 tot 20 jaar vaker aan de beweegnorm (65,3%).
5 m
14
2.d
2.e
2.f
Over roken… 5 m Bespreek de uitslag. Vraag: wie heeft dit wel eens geprobeerd? Waarom denk je dat veel jongeren beginnen met roken? Wie is er gestopt met roken? - Sociale druk speelt een grote rol - Het voelt prettig, ontspannen of opwekkend op dat moment, behoefte wordt gewekt - Emotioneel vlak: associaties (bv met gezelligheid) / gewoonten Vergelijk met landelijke gemiddelden: 23% van de volwassenen (19+) rookt wel eens een sigaret en 18% van de jongeren. Over alcohol… 5 m Bespreek de uitslag. Vraag: Is er iemand die vindt dat hij/zij te veel drinkt? Zou je willen minderen? Waarom denk je dat veel jongeren (overmatig) alcohol drinken? - Sociale druk speelt een grote rol - Het voelt prettig, ontspannen of opwekkend op dat moment, behoefte wordt gewekt - Emotioneel vlak: associaties (bv met gezelligheid) / gewoonten Vergelijk met landelijke gemiddelden: Ongeveer 6,5% van de Nederlanders drinkt meer dan aanbevolen max 1 glas per dag; 30% van de 16-‐ 18-‐jarigen heeft de afgelopen maand een keer meer dan 5 glazen alcohol gedronken achter elkaar. Over drugs… 5 m Bespreek de uitslag. Vraag: Waarom denk je dat veel jongeren drugs gebruikt? - Als je niet lekker in je vel zit (spanning, ongelukkig zijn, angst = vlucht) maar is kortetermijn actie. Met een kritische zelfreflectie en het veranderen van leefstijl en gedrag (discipline) kun je dit veranderen. Vergelijk met landelijke gemiddelden: 1 op de 3 16-‐jarigen heeft wel eens cannabis gebruikt; harddrugs onder scholieren rond de 2% (XTC is het populairst)
15
2.g
Over stress… Bespreek de uitslag. Vraag: Herken je dit? Vergelijk met landelijke gemiddelden:
5 m
Bron: EenVandaag, 29 augustus 2014, http://www.gezond24.nl/tv-‐ uitzending/g24_2048/Stress-‐en-‐burn-‐ outverschijnselen-‐bij-‐jongeren Op jongere leeftijd komt stress voor: uit onderzoek van EenVandaag samen met jongerenkrant 7Days blijkt dat zes op de tien ondervraagde jongeren (60%) wekelijks één of meerdere keren stress hebben over school-‐ of studiezaken. In totaal deden 2.400 jongeren mee aan het onderzoek. Hoe zou dit kunnen? Wat zijn mogelijke oorzaken? - Perfectionisme (karaktereigenschap) - Druk programma - Hoge ambities hebben - Verwachtingen van de ouders - Druk vanuit social media - Druk vanuit school: presteren en daarmee de financiering (stufi / lening) - Maatschappelijke druk: het moeten presteren (goede baan krijgen, kansen creëren) = 78% van scholieren ervaart prestatiedruk / een 6je is niet meer voldoende. Wat kun je doen om hiermee om te gaan? Dingen kiezen die je energie geven, hulp krijgen bij signalen herkennen, ambities bijstellen.
-‐-‐ einde lesuur 2
16
Vervolg – lesuur 3 2.h
2.i
3.a
Ben jij happy? Bekijk de uitslag van de klas. Kan de relatie worden gelegd met gezonde leefstijl en je happy voelen? Wat speelt er nog meer?
10 m
Tot slot de reflectie: welk cijfer geeft de klas zijn 10 m eigen leefstijl? Op welk gebied willen de meesten iets veranderen? Maak een bruggetje naar het volgende onderdeel, de brainstorm. Want willen veranderen is één ding, maar het ook echt doen – en volhouden – is iets anders.
Veranderen, hoe doe je dat? Laat leerlingen brainstormen. Conclusie: Je kunt je gedrag pas veranderen wanneer je gemotiveerd bent om dat te doen. In de volgende opdracht gaan we op zoek naar je motivatie. Mogelijk helpt dit bij het vinden van je balans. Stap 1 Deel geeltjes of post-‐its uit. Laat de leerlingen in groepjes eerst zelf 4-‐5 ideeën opschrijven hoe je veranderingen kunt bereiken door gemotiveerd te blijven. Stap 2 Maak vervolgens met de klas een lijst van ideeën, door de geeltjes te verzamelen. Vraag de leerlingen hun 2 of 3 beste ideeën in te leveren. Hieronder allerlei dingen die werken: - wees overtuigd dat je het kunt - stel realistische doelen - schrijf je voornemens op - beginnen met kleine stappen
10 m
17
-
3.b
4.a
stappenplan maken hou resultaten bij geef niet op na 1 terugval beloon jezelf bedenk welke obstakels je kunt tegenkomen en wat je dan gaat doen vertel anderen wat je gaat doen zoek bondgenoten
Stap 3 Laat de leerlingen bij opdracht 2 (bladzijde 125) noteren: Wat past het beste bij jou? Wat is je valkuil / zwakke punt? Hoe kun je daar mee om gaan? Bespreek met leerlingen concreet hoe zij dat voor zichzelf zien. Wat is bijvoorbeeld hun valkuil bij stoppen met roken (bijvoorbeeld na 1 misstap het meteen maar opgeven of het allemaal alleen willen doen) en hoe kunnen ze hier mee om gaan? (HUISWERK)OPDRACHT 3 Introduceer de opdracht: Jouw dagelijkse leefstijl Doel Om inzicht te krijgen in je dagelijkse leefstijl, moet je dit een tijdje bijhouden. De opdracht wordt ook gebruikt voor de volgende les. ** De opdracht staat op bladzijde 126 t/m 129. ** ! Dit is belangrijk, niet vrijblijvend. Geef aan wanneer het af moet zijn! Verbind desnoods een consequentie aan het niet bijhouden. Geef de opdracht mee om in de volgende les mee aan de slag te gaan: (minstens) twee dagen lang eten/drinken/bewegen (sport)/ roken registreren. Bijvoorbeeld een schooldag en een weekenddag. Einde van de les
10 m
5 m
18
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.2 Verbeter je leefstijl 90 minuten
In deze les gaan de leerlingen hun eigen leefstijl op het gebied van voeding, beweging en roken onder de loep nemen. Ze kijken waar ze kunnen verbeteren, stellen prioriteiten en maken een kosten-‐batenanalyse en een plan van aanpak. Leerdoelen • De leerling heeft inzicht in zijn dagelijkse gewoonten en de kosten en baten daarvan. • De leerling heeft een plan van aanpak om een haalbare, concrete verbetering in zijn/haar eigen leefstijl aan te brengen. • De leerling weet hoe hij zichzelf en anderen kan motiveren. Doorloop De les begint met een humoristische instap uit Draadstaal met Jeroen van Koningsbrugge en Dennis van de Ven die meer gaan bewegen. Vervolgens bespreekt de klas de bevindingen van de Thuisopdracht van het bijhouden van ’Jouw dagelijkse leefstijl’. Wat viel op? Wat viel mee of tegen? Daarna gaan de leerlingen in tweetallen aan de slag met hun notities. Ze vergelijken hun leefstijlaantekeningen/eigen leefstijl met de norm en kijken waar het beter kan of zou moeten. Vervolgens maken ze een concreet plan van aanpak en schrijven ze een peptalk voor elkaar. Globale tijdsindeling 25 minuten Klassikale instap en bespreking thuisopdracht 30+ minuten Zelfstandig aan de slag met opdracht 4 t/m 7 10 minuten Klassikale afsluiting (eventueel twee lesuren van maken w.b.t. de opdrachten). Benodigdheden Docent: Digibord met geluid (docent), internet / WiFi Leerlingen: Werkboek, per twee leerlingen is internettoegang nodig; dit kan ook via eigen telefoons. Voorbereiding en organisatie Neem de les van tevoren door; Opdrachten Opdracht 4 – Jouw dagelijkse leefstijl (bladzijde 131 en 132) – tweetallen Opdracht 5 – Het veranderen van jouw leefstijl: kosten en baten (bladzijde 132, 133 en 134) – zelfstandig Opdracht 6 – Wat wil je veranderen en hoe? (bladzijde 135) – zelfstandig Opdracht 7 – Geef een peptalk (bladzijde 136) – zelfstandig/tweetallen
19
Lesplanning -‐-‐ Lesuur 1 Nr 1.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd INSTAP – humoristisch filmpje, draadstaal dikke 5 m mannen, ‘meer bewegen’ uit 2007 https://www.youtube.com/watch?v=zbRQPTMubIc
Hoe houd je je goede voornemens vol? Laat de leerlingen kort reageren.
1.b
1.c
1.d
Korte uitleg over voeding en beweging en hoe je op gezond gewicht blijft. De balans is belangrijk! Laat het filmpje zien (tot 3m51!): https://www.youtube.com/watch?v=gh_TPweJgDc Refereer kort naar de Thuisopdracht (opdracht 3, bladzijde 126): De leerlingen hebben gedurende minimaal 2 dagen hun dagboek bijgehouden over voeding, bewegen, alcohol en roken. Hoe was het om dit bij te houden? Denk je dat je een patroon gaat ontdekken? Wat zijn de voordelen van een sportieve leefstijl? - je gaat er beter uitzien - beter humeur - minder kans op depressie en dips - beter bestand tegen tegenslagen - het vermindert risico op allerlei ziektes zoals hart-‐en vaatzieken en kanker - je slaapt er beter van - het kan je sociale leven oppeppen - je hebt meer weerstand tegen virussen en andere ziekmakers - meer stressbestendigheid Laat de leerlingen bedenken waarom veel werkgevers willen investeren in beweging, bijvoorbeeld bedrijfsfitness. Sporten is harder nodig dan ooit, Veel werk is niet meer fysiek. We zitten te veel en bewegen te weinig. Steeds meer bedrijven zijn dan ook bezig een gezonde leefstijl van werknemers aan te moedigen. Bijvoorbeeld door gezonde producten in de kantine en bedrijfsfitness. Vraag de leerlingen wat hiervan de voordelen kunnen zijn. Voorbeelden van goede antwoorden. -‐ Fittere en actieve werknemers -‐ Meer productiviteit -‐ Gemotiveerde werknemers
5 m
5 m
10 m
20
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
1.e
1.f
Leerdoelen
Welke ideeën kun je bedenken om in je dagelijkse leven iets meer te bewegen? - vaker lopend naar school of werk - vaker op de fiets - bus-‐ of tramhalte eerder uitstappen - de trap in plaats van de lift - huishoudelijke klussen - lopend boodschappen doen - loop naar het station ipv met de bus - laat de hond uit (voor iemand anders) - stretch je spieren terwijl je op de bank tv kijkt - thuis buikspieroefeningen doen - Etc Als jij 1 ding zou kiezen: wat is dan makkelijk haalbaar? Wat past bij je? Leerdoelen van deze les. ** Laat leerlingen de theorie op bladzijde 130 lezen. **
2.a
Minder stress Betere werksfeer Betere samenwerking Minder ziekteverzuim Besparing op de kosten Je bent extra aantrekkelijk als werkgever Goed imago voor bedrijf
Leerlingen gaan zelfstandig aan de slag met de opdrachten (4 t/m 7). Leg uit: Jullie hebben een aantal dagen bijgehouden wat je eet, drinkt, rookt en beweegt. Met die aantekeningen gaan jullie nu een opdracht maken. ! Indien u de leerlingen de opdracht in de les laat maken, is een tweede lesuur nodig. De opdracht kan ook als huiswerk worden meegegeven. ZELFSTANDIG WERKEN De leerlingen gaan in tweetallen aan de slag; ze kunnen overleggen of dingen uitwisselen maar vullen zelfstandig de opdrachten in. De opdracht bestaat uit 4 delen:
5 m
5 m
5 m
40 m
21
a) Opdracht 4: Ze analyseren hun eigen patroon met de normen die hiervoor bestaan en overige informatie. b) Opdracht 5: Ze maken een kosten/baten analyse van hun huidige gedrag en eventuele gedragsverandering c) Opdracht 6: De leerlingen bedenken wat ze zouden willen veranderen en maken dat zo concreet en uitvoerbaar mogelijk. d) Opdracht 7: Tot slot wisselen de leerlingen hun plannen in tweetallen uit en schrijven ze een peptalk voor elkaar. 3.a
3.b
KLASSIKALE AFSLUITING Heb je meer inzicht gekregen? Welke plannen en voornemens zijn er geboren? Ga ervoor! Werk samen, stimuleer elkaar! Einde van de les
5 m
5 m
22
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.3 Ik en de liefde 90 minuten
In deze les denken de leerlingen na over liefde, relaties en seks. Ze leren hun grenzen bepalen en bewaken. Leerdoelen • De leerling begrijpt dat vooral zijn/haar eigen grenzen ertoe doen. • De leerling kent een aantal vuistregels voor positief seksueel gedrag. • De leerling weet hoe hij/zij zijn/haar grenzen kan beschermen. Doorloop De les begint met en instapfilmpje, ‘first kiss’. Dit richt de aandacht op het onderwerp van vandaag: liefde, seks en relaties. Na een kort klassengesprek en uitleg van de opdracht, gaan de leerlingen in groepen discussiëren over wat wel en niet oké is op het gebied van seks en relaties. Daarna ervaren ze in een rollenspel wat grenzen zijn, wanneer grenzen worden overschreden en hoe ze daar assertief op kunnen reageren. Globale tijdsindeling 10 minuten Klassikale introductie en uitleg 20 minuten Zelfstandig/in groepen aan de slag 30 minuten Klassikale nabespreking en rollenspel assertiviteit 5 minuten Klassikale afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid (docent), internet / WiFi Leerlingen: Werkboek Stellingen met Mentimeter.com In de les worden de leerlingen geconfronteerd met stellingen waarop zij hun mening kunnen geven. De stellingen vormen ook de basis voor een klassikaal gesprek dat u met de leerlingen aangaat. Peil de onderlinge verschillen en laat de leerlingen argumenteren.
U kunt de leerling laten stemmen met hun smartphone of tablet op een simpele en laagdrempelige manier via www.mentimeter.com. Het is een stemsysteem dat via internet werkt. Wij hebben de stellingen al voor u klaar gezet! Log in met het account:
[email protected] en het wachtwoord: docent2015. U ziet daar de stellingen klaar staan. Klik op een stelling, en daarna op ‘Start presenting’. Mocht er nog een uitslag staan van een collega, dan kunt u op ‘Reset’ klikken, onderaan de bladzijde.
Indien er geen digibord aanwezig is, kunt u de leerlingen schriftelijk hun stem laten uitbrengen en via andere werkvormen hun mening laten geven. Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Bedenk hoe het rollenspel eruit moet gaan zien, kies eventueel uit de aangeboden situaties de meest aansprekende (let daarbij op de tijd); • Print de rollenspel kaartjes uit (bladzijde 28 t/m 32). Opdrachten Opdracht 8 – Wat vind jij oké? (bladzijde 137 en 138) – twee-‐ of drietallen
23
Opdracht 9 – Waar liggen jouw grenzen? (bladzijde 139) – zelfstandig Opdracht 10 – Rollenspel (bladzijde 140 en 141) -‐ groepsopdracht Lesplanning 4. 3 Ik en de liefde – klassikaal, circa 20 minuten Nr 1.a
1.b
1.c
1.d
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd INSTAP KLASSIKAAL 5 m Laat het korte filmpje zien: First kiss https://www.youtube.com/watch?v=IpbDHxCV29A Vraag de leerlingen: • Zou je dit kunnen? • Zou je je fijn/ongemakkelijk/ellendig/… voelen?
Voer met de klas een kort gesprek om in het onderwerp te komen: Wat is liefde? Wat is verliefdheid? Wat voor soorten liefde zijn er? (Bijv. liefde tussen partners, liefde tussen ouders en kinderen, liefde voor bepaalde artiest of muziek, liefde voor je werk?) Waar gaat het over? In deze les gaat het over liefde, relaties en seks en jouw normen en waarden. Je lichaam is van jou. Wat vind jij prettig en wat niet? De één vindt een knuffel van een vreemde op straat verschrikkelijk, de ander geeft zich er meteen aan over. De één vindt een one-‐night-‐stand prima, de ander wil seks alleen binnen een vaste relatie of na een huwelijk. Er is geen goed of fout, het gaat erom wat jij er zelf van vindt en wat binnen je eigen grenzen is.. Het gaat over: -‐ Ontdekken van eigen grenzen en wensen -‐ Achterhalen wensen en grenzen van een ander -‐ Communiceren over wensen en grenzen De leerdoelen van de les. ** Laat leerlingen de theorie op bladzijde 137 lezen. **
5 m
5 m
5 m
24
1.e
Uitleg opdracht Leg de 3 opdrachten uit. Opdracht 8, in groepen De leerlingen gaan in groepen van 2-‐3 praten over fictieve situaties in het werkboek. Wat vinden ze oké en wat niet? Er is gekozen voor fictieve situaties zodat het wel herkenbaar is, maar toch veilig omdat het niet over henzelf gaat. Opdracht 9, zelfstandig De leerlingen gaan onderzoeken waar hun grenzen liggen en in hoeverre die te maken hebben met de grenzen die ze vanuit hun omgeving meekrijgen.
5 m
-‐-‐ einde klassikaal deel Zelfstandig werken, circa 20 minuten
Werkboek: Opdracht 8 (bladzijde 137/138) en Opdracht 9 (139)
Inhoud & didactische aanwijzingen De leerlingen gaan aan de slag met de opdrachten.
Tijd 20 m
-‐-‐ einde zelfstandig werken Lesplanning 4. 3 Ik en de liefde – klassikaal, circa 30 minuten Nr 2.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd Er wordt een korte peiling in de klas gedaan met 5 m behulp van mentimeter. Mentimeter.com | Vitaal burgerschap –4.3 -‐ vraag 1 en 2 Laat leerlingen reageren op de stelling: “Tongzoenen met een ander is geen vreemdgaan” Waar ligt voor jou de grens? Jouw grens is niet per se ook altijd de grens voor een ander. Refereer naar de TIP die op bladzijde 140 van het werkbeok: Ken je grenzen. Check voor je zelf waar jouw grenzen liggen op fysiek, mentaal, emotioneel en spiritueel vlak. Als je je eigen grenzen kent dan kan je die bewaken en je hebt meer respect voor andermans grenzen.
25
2.b
2.c
Mentimeter.com | Vitaal burgerschap –4.3 -‐ vraag 1 en 2 Laat leerlingen reageren op de stelling: “Geen zin in seks? Dan moet je maar zin maken” Je hebt recht op jouw grens, welke deze dan is. De stelling is wellicht meer aan de orde bij mensen die al lang bij elkaar zijn en minder op nieuwe relaties. Het gaat erom: denk aan de 6 vuistregels, vermijd dwang of druk. Wat kun je doen? Refereer naar de TIPS op bladzijde 140 in het werkboek.. Wees direct. Als iemand over jouw grens gaat wijs dat dan direct en duidelijk af. Anders is het al te laat. Daarna kan je erover praten. Met de een is dit makkelijker als met de ander maar uiteindelijk heb jij gewonnen en ben je niet over je eigen grens gegaan. Wees niet bang. Je kunt bang zijn om de reactie van de ander op jouw afwijzing. Maar let op grenzen stellen is de basis voor een gezonde relatie, het is ook een teken van zelfrespect. Mentimeter.com | Vitaal burgerschap –4.3 -‐ vraag 3 Laat leerlingen reageren op de stelling: “Nee zeggen, dat doe je niet als je elkaar net kent” Idem informatie die bij 2.c staat. Pak de andere tips van bladzijde 140 erbij. ZORG voor jezelf. Dit is het belangrijkste jouw gevoelens zijn belangrijk deze doen ertoe en dat is wat je ongelukkig of gelukkig maakt. Ondersteuning Wanneer je moeite hebt met grenzen stellen zoek dan ondersteuning. Er zijn mensen gespecialiseerd in het coachen van mensen op dit op punt. Uiteindelijk gaat het erom dat je ook doet wat je zegt!
5 m
5 m
26
2.d
2.e
2.f
Bespreek de vuistregels van bladzijde 137: 5 m 1. Wederzijdse toestemming: Wil je het allebei? Zegt de ander ja of nee? Of zijn er twijfels? 2. Vrijwilligheid: Is er druk of dwang? 3. Gelijkwaardigheid: Heeft de ander veel meer te zeggen? Zijn jullie aan elkaar gewaagd? 4. Leeftijd: Past wat je doet bij de leeftijd van jou en je vriend/vriendin? 5. Omgeving: Vindt het bijvoorbeeld plaats op een juiste plek? 6. Zelfrespect: Zorg je ervoor dat je jezelf of een ander niet schaadt? Deze vuistregels zijn handig, ze kunnen je helpen om te begrijpen waarom je je niet prettig voelt bij een bepaalde situatie, dat dat waarschijnlijk niet aan jou ligt maar dat de situatie gewoon niet echt oké is. Het gaat erom dat je vooral je eigen grenzen leert kennen en ze duidelijk kunt maken naar anderen. è Bespreek evt. een voorbeeld uit opdracht 8 ** Leerlingen lezen de theorie op bladzijde 140. ** Hoe bewaak je je grenzen? 5 m Leg uit: Dat heeft alles te maken met assertiviteit: voor jezelf opkomen. Om je grenzen te bewaken zijn 3 dingen van belang: 1. Je weet waar je grens ligt. 2. Je herkent wanneer jouw grens wordt over schreden. 3. Je maakt duidelijk dat jouw grens is bereikt. Krachtige manieren daarvoor zijn: a. De ik-‐boodschap (niet: jij bent een … , maar: ik vind het niet prettig dat…) b. Herhalen, herhalen, herhalen van je grens (niet argumenteren/in discussie gaan). Uitleg rollenspel (opdracht 10) 5 m Leg uit: oefenen met situaties in een rollenspel. Kies maar max. 3 situaties en houd de tijd in de gaten! Aantal leerlingen spelen het rollenspel (voor in de klas). De rest van de klas noteert in het werkboek: -‐ wanneer het grens-‐moment is bereikt -‐ of en hoe de grens duidelijk wordt gemaakt
27
(op een assertieve manier, of met een smoes?)
-‐-‐ einde digiborddeel Rollenspel
Inhoud & didactische aanwijzingen Rollenspel spelen Maak een keuze uit een van de volgende situaties:
Tijd 10 m
Rollenspel -‐ Hoe bewaak je grenzen?
Situatie 1 Nodig: 2 leerlingen Situatieschets Een stel is langere tijd samen. De ene partner wil per se altijd in de telefoon van de ander kunnen kijken. De ander wil dat niet en vindt dat hij/zij recht heeft op privacy. Partner 1 blijft zeuren en aandringen en vindt dat je elkaar alles moet vertellen. Komt met allerlei argumenten. Voor partner 2 ligt er echter een duidelijke grens. Knipkaartjes voor de rollenspelers Persoon 1 Persoon 2 Jullie hebben 3 jaar een fijne relatie. Jullie hebben 3 jaar een fijne relatie. “Ik wil gewoon altijd in telefoon kunnen “Ik heb recht op privacy. Vertrouw je me niet?” kijken. Je hebt toch niets te verbergen?” Probeer je standpunt duidelijk te maken. Bewaak je grens: Bedenk argumenten. • Ik boodschap: Ik vind… Dring aan. • Herhaal dit! Wees niet bang voor de reactie. Zelfrespect. Jouw standpunt is belangrijk dus houd vol. Wie kan jou misschien helpen? Didactische aanwijzingen voor de docent Wie herkent dit? Waar gaat deze situatie eigenlijk over? (vertrouwen) Wat kun je met elkaar afspreken? (je mag een keer de telefoon checken samen / gesprek waar komt de onzekerheid vandaan?)
28
Rollenspel -‐ Hoe bewaak je grenzen? Situatie 2 Nodig: 2 leerlingen Situatieschets Jongen ontmoet meisje op vakantie. Ze hebben een paar dagen met elkaar opgetrokken, gezoend en geknuffeld. Morgen gaat de jongen naar huis. Hij wil heel graag met het meisje vrijen. Zij wil dat niet. Maar het is de laatste kans! Jongen blijft aandringen. Eerst aardig. Gaat dan zeggen dat hij haar maar een preutse muts vindt. Knipkaartjes voor de rollenspelers Persoon 1 Persoon 2 Je ontmoet een leuk meisje op vakantie. Jullie Je ontmoet een leuke jongen op vakantie. Jullie zijn verliefd, hebben gezoend. Morgen ga je zijn verliefd, hebben gezoend. Morgen gaat hij naar huis. naar huis. “Ik moet en zal met haar vrijen! Het is onze “Ik vind hem superleuk, maar ik wil (nog) niet laatste kans!” met hem vrijen.” Probeer je standpunt duidelijk te maken. Bewaak je grens: Bedenk argumenten. • Ik-‐boodschap: Ik vind… Dring aan. • Herhaal dit! Doe lullig (iets als: wat ben jij een preutse trut, yolo etc.) Wees niet bang voor de reactie. Zelfrespect. Jouw standpunt is belangrijk dus houd vol. Wie kan jou misschien helpen? Didactische aanwijzingen voor de docent Wie herkent dit? Waar gaat deze situatie eigenlijk over? (seks is alleen leuk/oké als je het allebei wilt) Wat kun je met elkaar afspreken? (dat niemand iets tegen zijn/haar zin hoeft te doen, dat je altijd respectvol moet blijven)
29
Rollenspel -‐ Hoe bewaak je grenzen? Situatie 3 Nodig: 2 leerlingen Situatieschets Twee ‘beste vriendinnen’ van 16, waarvan er één enorm in de watten gelegd wordt door haar nieuwe vriendje. Hij aanbidt haar, haalt haar met zijn auto op uit school, wil elke dag afspreken, koopt kadootjes, sieraden en kleding voor haar en betaalt alles als ze uitgaan. Ze is superverliefd op hem en vindt hem de prins op het witte paard. Haar vriendin zien haar steeds minder, steeds vaker zegt ze afspraken af om bij haar vriendje te zijn. Knipkaartjes voor de rollenspelers Persoon 1 Persoon 2 Je bent een meisje van 16. Je bent Je bent een meisje van 16. Je beste vriendin superverliefd op je nieuwe vriend die alles heeft opeens superkleffe verkering. Je vraagt voor je wil doen en kopen en gaat ervan uit dat je af of die relatie wel oké is, of haar vriend dit de man van je leven is. Je beste vriendin zie jouw vriendin niet te veel claimt en of hij je steeds minder. misschien ook ander bedoelingen heeft. Je baalt dat je opeens op de tweede plek staat. “Hij is echt te goed om waar te zijn. Voor hem doe ik alles!” “Ik vertrouw je vriend niet helemaal. En ik wil niet dat je onze afspraken afzegt. Straks heb je Je bent superverliefd en niet meer echt alleen hem nog.” kritisch. Je zit op een roze wolk. Je wilt natuurlijk je beste vriendin ook niet Maak op een vriendelijke manier duidelijk dat kwijt. Maar ze is nu even wat minder je je zorgen maakt. belangrijk. Probeer afspraken te maken die een goede middenweg zijn. Didactische aanwijzingen voor de docent Wie herkent dit? Waar gaat deze situatie eigenlijk over? (loyaliteit, zorgen maken) Wat kun je met afspreken? (Jullie kunnen altijd bij elkaar terecht, ook als de relatie misgaat. Afspraken alleen in noodgevallen afzeggen)
30
Rollenspel -‐ Hoe bewaak je grenzen? Situatie 4 Nodig: 3 leerlingen Situatieschets Twee meiden zitten te chatten met een jongen achter de webcam. De jongen vraagt hen om zich uit te kleden. Meisje 1 vindt dit grappig en spannend, meisje 2 ziet het niet echt zitten. Meisje 1 begint haar onder druk te zetten, ze is flauw, kinderachtig, preuts etc. De jongen aan de andere kant van de camera doet ook mee. Hoe gaat meisje 2 zich hieruit redden? Knipkaartjes voor de rollenspelers Persoon 1 Persoon 2 Je zit samen met je beste vriendin achter de Je zit samen met je beste vriendin achter de computer bij jullie thuis, te chatten met een computer bij jullie thuis, te chatten met een jongen. Jullie vinden hem erg leuk en sexy. Hij jongen. Jullie vinden hem echt heel leuk en vraagt jullie om je uit te kleden. sexy. Hij vraagt jullie om je uit te kleden. “Haha lollig, ja joh, leuk, spannend.” “Wtf? Dat ga ik dus echt niet doen.” Probeer je vriendin te overtuigen. Bewaak je grens: Bedenk argumenten. • Ik boodschap: Ik vind… Dring aan. • Herhaal dit! Wees niet bang voor de reactie. Zelfrespect. Jouw standpunt is belangrijk dus houd vol. Wie kan jou misschien helpen? Didactische aanwijzingen voor de docent Wie herkent dit? Waar gaat deze situatie eigenlijk over? (vertrouwen, grenzen, dingen tegen je wil doen) Wat kun je met elkaar afspreken? (op elkaar passen, dat je geen dingen doen die onomkeerbaar zijn, online of in het uitgaansleven)
31
Rollenspel -‐ Hoe bewaak je grenzen? Situatie 5 Nodig: 2 leerlingen Situatieschets Meisje heeft vriend (ze hebben geen relatie) uitgenodigd om een film te komen kijken bij haar thuis. Ouders zijn er niet, ze zitten gezellig samen op de bank. Omdat ze hem wel leuk vindt, wil ze zoenen. Jongen wil niet. Ze doet zielig en afgewezen. Hoe maakt hij zijn grens duidelijk? Knipkaartjes voor de rollenspelers Persoon 1 Persoon 2 Je bent een meisje en hebt een klasgenoot Een klasgenoot heeft je uitgenodigd om thuis (jongen) uitgenodigd om thuis film te kijken. film te kijken. Als je daar een tijdje bent, blijkt Je wilt eigenlijk meer, dat heeft hij vast wel dat ze wil zoenen. begrepen…toch? “Ik vind je wel leuk, maar ben niet tot je “Ik vind je leuk. Zullen we zoenen?” aangetrokken.” Probeer te overtuigen. Bedenk argumenten. Bewaak je grens: Dring aan. • Ik boodschap: Ik vind… • Herhaal dit! Wees niet bang voor de reactie. Zelfrespect. Jouw standpunt is belangrijk dus houd vol. Wie kan jou misschien helpen? Didactische aanwijzingen voor de docent Wie herkent dit? Waar gaat deze situatie eigenlijk over? (wensen en grenzen aangeven) Wat kun je met elkaar afspreken? (vrienden blijven bijvoorbeeld, niks tegen je zin doen)
32
-‐-‐ einde rollenspel Lesplanning 4. 3 Afsluiting klassikaal Nr 3.a
Screen
3.b
Inhoud & didactische aanwijzingen KLASSIKALE AFSLUITING In de puberteit ben je nog aan het onderzoeken wat je grenzen zijn. Het kan dus voorkomen dat je pas later beseft waar voor jou de grens ligt. Leer ervan. Zorg voor jezelf en zoek eventueel ondersteuning. ** Laat leerlingen reflecteren op deze les, bladzijde 142. **
Tijd 5 m
Einde van de les
33
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.4 Ik kan er niet mee stoppen 90 minuten
In deze les leren de leerlingen wat verslavingen zijn en in hoeverre ze zelf in de gevarenzone zitten. Als dat zo is: wat kun je doen? Leerdoelen • De leerling kent de valkuil van verslaving en snapt waarom het patroon lastig te doorbreken is. • De leerling bouwt kennis op over de verschillende verslavingen. • De leerling wordt zich bewust van mogelijk problematische afhankelijkheid bij zichzelf of in zijn/haar omgeving en weet waar hulp te vinden is. Doorloop De les begint met een interview met Wim Kieft over zijn verslaving. De leerlingen zien dat ook succesvolle mensen hieraan ten onder kunnen gaan en hoe destructief het kan zijn. Vervolgens krijgen zij klassikaal uitleg over verslaving. Het middenstuk van de les vindt plaats in de Workspace waar de leerlingen zelf hun kennis en gedrag testen. Bij het napraten is het van belang ook aan te geven waar de leerling op school terecht kan, mocht er een verslavingsprobleem zijn bij hem/haar of in zijn/haar omgeving. Globale tijdsindeling 35 minuten Klassikale instap, uitleg en quiz in Kahoot 10 minuten Zelfstandig aan de slag in de Workspace 10 minuten Klassikale nabespreking en afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid (docent), internet / WiFi Leerlingen: de leerlingen hebben hun smartphone nodig om met een online quiz mee te doen (Kahoot.it), een computer voor elke leerling, werkboek Quiz met Kahoot.it Wij hebben de quiz voor u klaar gezet! https://play.kahoot.it/#/k/df8f29d9-‐8037-‐4234-‐88cd-‐ 7fb59b9b2972 (de link staat ook in de Workspace).
Klik op ‘play’.
Klik op ‘Start now’. In het plaatje ernaast wordt kort zichtbaar hoe de quiz werkt.
34
Wat u als docent ziet:
Wat de leerlingen zien op hun smartphone:
Elke keer als de quiz wordt opgestart wordt er automatisch een nieuwe ‘game-‐pin’ aangemaakt.
De leerlingen loggen in met deze game-‐pin op kahoot.it. Ze gebruiken een ‘Nickname’ om in te loggen (bv hun voornaam).
Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; bekijk het interview van Wim Kieft; • Zoek uit waar op school hulp beschikbaar is op het gebied van verslavingen. Opdrachten Opdracht 11 – Stellingen (bladzijde 144) -‐ zelfstandig
35
Lesplanning 4. 4 Ik kan er niet mee stoppen– klassikaal Nr 1.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen KLASSIKAAL INSTAP Deel van gesprek uit DWDD met Wim Kieft: ex-‐ topvoetballer, Ajax, international, meidenidool. Miljoenen verdiend met voetbal, 20 jaar verslaafd geweest, nu clean en in de schuldsanering. https://www.youtube.com/watch?v=uBLEdrFAcRI (Origineel duurt vrij lang -‐ bekijk tot maximaal 4.30m) NB. Dit is een flashfilmpje dus niet te bekijken op een iPad.
Tijd 10 m
1.b
Bespreek kort na. Veel bekende/succesvolle mensen komen in de problemen met verslavingen. Whitney Houston (drank, drugs), Charlie Sheen, Amy Winehouse, Herman Brood, Kurt Cobain etc. Zonde dat talentvolle en succesvolle mensen hieraan ten onder gaan. De leerdoelen van de les. ** Laat leerlingen de theorie op bladzijde 143 lezen en de vragen beantwoorden. ** Hoe kan het dat mensen verslaafd raken? Dit kan heel geleidelijk gaan. Het wordt een gewoonte, wordt onderdeel van leefstijl. Het heeft vaak een andere oorzaak dan alleen ‘het lekker vinden’. Factoren die een rol spelen bij verslaving: • Erfelijke kwetsbaarheid. Sommige mensen zijn genetisch gezien gevoeliger voor verslaving dan anderen. • Het voorbeeld dat je hebt gehad. Van je ouders / familie / vrienden / milieu / omgeving. • Psychische problemen. Psychisch stabiliteit. Sommige mensen kunnen hun emoties niet 'handelen' en grijpen naar middelen. • Psychosociale problemen. Een moeizame relatie met je ouders, vrienden of partner, schulden, gezondheidsproblemen of problemen op school of werk kunnen je gevoeliger maken voor een verslaving. !Wanneer ben je dan verslaafd? Waar ligt de grens? Als je ergens niet meer zonder kunt, wel van af wilt
10 m
36
1.c
1.d
blijven maar het niet kan. Het wordt dus een probleem, voor jezelf, voor je omgeving, voor de maatschappij. Laat leerlingen reageren op de volgende stelling (opdracht 11, bladzijde 144): Stelling 1: “Verslaafd raken, dat gebeurt mij niet.” Waarom denk je dat dat jou niet gebeurt? Dit is meestal geen bewust proces, maar een geleidelijk proces. Je lichaam/geest heeft steeds iets meer nodig, maar kan ook steeds meer aan. Ben je gelukkig? Stressvrij? Gezond? Ben jij zeker / weerbaar genoeg? Is je situatie en leefomgeving steady? Ben je in balans? Dit zijn allemaal factoren die ermee te maken hebben dat je niet snel verslaafd kan worden. Stelling 2: “Een beetje experimenteren moet kunnen.” Waarom wel? Waarom niet? Praat met de klas over een aantal vragen: • Waarom gebruik je middelen als drank, drugs? (bijvoorbeeld: je beter voelen, ontspannen, geestverruimend) • Wat is er verslavend aan gamen? (Elke keer dat je bv scoort of level verder komt, komt er een stofje in de hersens vrij dat een soort ‘happy’ kick geeft) • Wat is er verslavend aan mobiele telefoons? (Geen contact hebben, niets willen missen) • Wanneer ben je verslaafd? (als je niet meer zonder kunt, wel van af wilt blijven maar het niet kan) • Is verslaving een ziekte? (zo wordt het wel behandeld, bepaalde genen maken de een ook meer verslavingsgevoelig dan de ander) • Wie heeft er wel eens mee te maken gehad, zelf of in omgeving? (stel deze vraag als de sfeer veilig genoeg is)
10 m
10 m
37
1.e
"Verslaafd zijn betekent dat je afhankelijk bent van een middel (alcohol, drugs of medicatie) of van bepaald gedrag (gokken, gamen, eten, seks, kopen van spullen) om je goed te voelen. Het betekent dat je de controle kwijt bent over dit gedrag of over de inname van het middel. Het lukt niet meer om ermee stoppen ook al merk je dat doorgaan, problemen oplevert.”
10 m
Waarom is een verslaving nou zo lastig te doorbreken? Dat komt omdat het een vicieuze cirkel is: je voelt je rot of hebt problemen > je gaat iets doen/gebruiken om je beter te voelen (korte kick) of problemen te ontvluchten > daarna voel je je schuldig en/of zijn je problemen niet opgelost of zelfs groter geworden > je grijpt weer naar je verslaving > voelt je weer even goed, maar… etc Er zit ook veel ‘zelfbedrog’ bij: Nog één keertje, ik kan er zo mee stoppen als ik wil, als ik m’n verloren geld heb teruggewonnen is alles opgelost. ** Laat leerlingen onderaan bladzijde 144 het antwoord opschrijven. ** Speel de quiz. Gebruik hiervoor de Kahoot.it quiz . In onderstaande doorloop staat beschreven hoe dit werkt.
2.a
20 m
“Wat weet jij van verslaving in 15 vragen’-‐ quiz.”
Doorloop van de Kahoot quiz (10 vragen):
In onderstaande plaatjes staat links het scherm wat op het digibord wordt getoond. Rechts ziet u het plaatje wat de leerling ziet op zijn smartphone. NB de quiz kan door leerlingen ook gemaakt worden met de computer of tablet.
https://play.kahoot.it/#/k/df8f29d9-‐8037-‐4234-‐88cd-‐7fb59b9b2972.
Klik op ‘Play’
Klik op ‘Start now’
Leerlingen loggen in met de unieke game-‐pin. Het cijfer vullen zij in op hun smartphone via kahoot.it.
38
Leerlingen geven een ‘nickname’ op (hun eigen voornaam).
De eerste vraag wordt geladen. LET OP: de teksten van de antwoorden verschijnen op het digibord! De leerlingen kiezen het bijpassende symbool.
Direct wordt getoond wat de leerlingen hebben geantwoord. Klik op ‘Next’ om door te gaan.
De namen verschijnen in Kahoot. Links ziet u hoeveel spelers zijn ingelogd. Is iedereen ingelogd? Klik op ‘Start now’.
De leerlingen kiezen het symbool van het antwoord op hun smartphone.
Het tussentijdse scoreboard wordt getoond. Klik op ‘Next’ om naar de volgende vraag te gaan.
Leerlingen hebben 30 seconden de tijd om de vraag te beantwoorden. Nadat iedereen heeft geantwoord verschijnt het goede antwoord en feedback voor de leerling. Vraag 1: “De meest gebruikte drugs bij jongeren is XTC.” Niet waar : het is cannabis (blowen)
De volgende vraag wordt geladen.
De vragen worden geladen.
39
Vraag 2: “XTC-‐pillen worden steeds sterker” Waar: per pil zit er steeds meer van de stof MDMA in .
Vraag 5: “Hoe lang doet de lever over de afbraak van 1 standaardglas alcohol?” De lever doet 1 à 1,5 uur over de afbraak van 1 standaardglas alcohol. (drankendrugs.nl)
Vraag 8: “Als je stopt met blowen word je somber en angstig.” Niet waar: je wordt juist minder somber en angstig.
Vraag 3: “Hoeveel mensen zijn aan de harddrugs (zoals heroine) in Nederland, denk je?” In NL zijn ongeveer 25.000-‐30.000 mensen die verslaafd zijn aan heroïne en/of andere harddrugs. (drankendrugs.nl)
Vraag 6: “Als je vaak veel drinkt, kun je steeds beter tegen alcohol.” Niet waar, drinkers denken dat ze steeds beter tegen alcohol kunnen, maar dit is een misverstand. Tolerantie (gewenning) treedt namelijk niet op voor alle effecten van alcohol. (drankendrugs.nl)
Vraag 9: “Gameverslaving is niet schadelijk voor je gezondheid.” Niet waar: het gaat ten koste van nachtrust, school, sociale contacten, lichamelijke fitheid, dus wel schadelijk.
Vraag 4: “In Nederland maakt alcohol meer slachtoffers dan roken.” Niet waar: roken is nog steeds de grootste killer, ruim 19.000 slachtoffers per jaar.
Vraag 7: “Mannen die hebben gedronken komen moeilijker klaar.” Waar; door alcohol gaat je testosteronniveau omlaag, daardoor kom je moeilijker klaar.
Vraag 10: “Hoeveel procent van de 18-‐24 jarigen heeft ooit last gehad van alcoholmisbruik?” 24,6% (nji.nl)
40
Vraag 11: “Door de opkomst van internetporno kampen steeds meer Nederlanders met een seksverslaving.” Veel naar internetporno kijken is wat anders dan het hebben van een seksverslaving. En op basis van het onderzoek was dit niet te bewijzen. (uitgezocht door nrcnext.nl/)
Vraag 14: “Sommige jongeren zijn verslaafd aan social media.” Waar: een klein deel van de jongeren (6%) vindt zelf dat zijn/haar gedrag problematisch is en voelt zich verslaafd.
De winnaar van de quiz wordt getoond.
Vraag 12: “Het aantal mensen met een koopverslaving stijgt.” Waar: vooral jongeren zijn hier gevoelig voor door o.a. de invloed van reclame.
Vraag 15: “Er gaan meer mensen dood aan alcoholverslaving dan aan drugsverslaving.” Waar: cijfers 2012 -‐ ruim 19.000 aan alcohol, ongeveer 160 aan drugs.
De leerlingen kunnen de quiz beoordelen.
Vraag 13: “Als je iedere maand een staatslot koopt, ben je gokverslaafd.” Niet waar: bij gokverslaving gaat het om de roes van inzetten, snel resultaat, terugverdienen van verloren geld. Denk dus aan krasloten, gokautomaten, casino’s.
Het scoreboard van de klas wordt getoond. De quiz kan hierna worden afgesloten.
-‐-‐ Einde klassikaal deel
41
4. 4 Ik kan er niet mee stoppen – zelfstandig werken Nr 1.b
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen ZELFSTANDIG AAN DE SLAG De leerlingen gaan nu verder met opdrachten in de Workspace. * kennisvragen over verslaving en middelen (te beantwoorden via de in de opdracht genoemde sites) * zelftesten (ben je verslaafd of in gevarenzone?) * wat doe je als je zelf of in je omgeving met verslaving te maken hebt/krijgt.
Tijd 10 m
-‐-‐ Einde zelfstandig deel Optioneel: klassikale afsluiting 4. 4 Ik kan er niet mee stoppen– klassikaal
Nr 3.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Eventueel kunt u de antwoorden bespreken vanuit de opdracht uit de Workspace. Wat hebben de leerlingen gevonden bij de hulpverlening? Waar kun je terecht op school? Waar kun je terecht buiten school? -‐ huisarts kan altijd, goed punt om te beginnen. -‐ verslavingszorg (Jellinek, Brijder, BoumanGGZ etc) Hoe ga je om met verslaving van iemand in je omgeving? -‐ praat erover -‐ stel grenzen -‐ voel je niet schuldig en /of verantwoordelijk > de ander is zelf verantwoordelijk voor zichzelf Einde van de les
3.b
5 m
Tijd 5 m
42
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.5 Ben je happy? 120 minuten
In deze les gaat het over gelukkig en ongelukkig zijn. Wat is geluk? Hoe word je gelukkig? Heb je het zelf in de hand of je gelukkig bent? De les gaat over zelfvertrouwen, stressbestendigheid en veel voorkomende psychische klachten bij jongeren. Leerdoelen • De leerling krijgt inzicht in het verschijnsel geluk en zijn/haar eigen opvattingen hierover. • De leerling komt meer te weten over veelvoorkomende psychische klachten onder jongeren. • De leerling heeft concrete handvatten om zijn/haar eigen geluksgevoel positief te beïnvloeden. Doorloop De les begint met een serie plaatjes over geluk: het lijkt alsof iedereen het recept hiervoor in handen heeft. Is dat ook zo? De leerlingen praten over twee stellingen. Vervolgens legt de docent uit hoe het zit met geluk. Leerling maken een korte zelftest. Niet alles is maakbaar en juist in deze tijd zijn psychische problemen veel voorkomend. De positieve psychologie zoekt naar wat werkt om gelukkig te worden. De leerlingen gaan op onderzoek uit naar recepten voor geluk: allerlei vrij simpele manieren die je gelukkiger kunnen maken. Ze presenteren die voor de klas. De leerlingen horen de verschillende ideeën aan en geven er een rating aan. Globale tijdsindeling 30 minuten Klassikale instap en uitleg, maken van opdracht 15 minuten In groepjes aan de slag 20 minuten Klassikale presentaties, reflectie en afsluiting Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet / WiFi Leerlingen: Mogelijkheid per 2-‐3 leerlingen om informatie op internet te zoeken, Werkboek Voorbereiding en organisatie Neem de les van tevoren door. Opdrachten Opdracht 12 – Recepten voor geluk (bladzijde 147 en 148) -‐ groepsopdracht
43
Lesplanning 4.5 Ben je happy?– klassikaal Nr 1.a
1.b
1.c
1.d
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen Tijd KLASSIKAAL INSTAP 10 m Maak een brug van de vorige les naar deze les: De afgelopen 50 jaar is de welvaart in Nederland alsmaar toegenomen. De welvaart geeft ons kansen om gezonder te leven, maar uit onderzoek blijkt dat we vaak het tegenovergestelde zijn gaan doen: meer eten, roken, drinken, minder gezond eten en minder bewegen. Hoe zit dat met geluk? Zijn we door de welvaart gelukkiger geworden? Of juist niet? Laat leerlingen heel kort reageren op de vraag, De leerdoelen van de les. 5 m
Wat is geluk? 5 m ** Laat leerlingen de theorie op bladzijde 145 lezen.** Bespreek de theorie/ antwoorden. Er zijn duizenden ideeën over. 5 m Vraag de leerlingen goed te kijken, is er iets wat zij ook zo vinden of juist niet? Iets wat hen aanspreekt?
44
1.e
1.f
Is geluk een keuze? Laat leerlingen reageren op de stelling: “Je hebt zelf in de hand of je gelukkig bent.”
5 m
Leg uit: Er is een soort genetische component aan ons geluksgevoel. Die bepaalt ongeveer voor de helft hoe gelukkig je je voelt. Ongeveer 10% van je geluksgevoel wordt bepaald door omstandigheden waarin je verkeert (denk aan waar je geboren wordt, leefomgeving).
10 m
Op de andere 40% heb je wel zelf invloed. Er zijn daarbij 7 factoren die van belang zijn bij geluk: • Het hebben van geld/inkomen speelt een rol, maar de hoogte van je inkomen blijkt nauwelijks van invloed, als je nu gewoon rond kunt komen word je niet veel gelukkiger van een hoger inkomen. • Dat je werk hebt, heeft meer effect op je geluksgevoel. • Maar de belangrijkste factoren die het geluk van mensen bepalen zijn niet financieel. Het hebben van goede familiebetrekkingen (3), een brede sociale omgeving (4), een goede gezondheid (5) en de ervaring van persoonlijke vrijheid(6) is veel belangrijker voor het geluk van mensen. Ook het hebben van een stabiele relatie (7) draagt bij aan het geluk.” Lees verder: http://www.ftm.nl/exclusive/waarom-‐ nederlanders-‐ondanks-‐crisis-‐toch-‐zo-‐gelukkig/ Laat leerlingen op bladzijde 145 de voor hen drie belangrijkste factoren omcirkelen.
45
1.g
1.h
2.a
Verbind de onderwerpen: Ondanks de toenemende welvaart, komen psychische klachten veel voor. De kosten voor psychische problemen staan in Nederland aan de top van alle zorgkosten. Hoe dat kan? Laat de leerlingen met ideeën komen. Probeer te refereren naar de 7 factoren die invloed hebben op ons geluk. Voorbeelden: Geld / inkomen: We consumeren steeds meer, we hebben meer keuzes. Status is vaak belangrijk. Werk: Veel werkloosheid. Sociale factoren: Meer kleinere gezinnen/familie, minder tijd voor elkaar, meer sociaal isolement. Gezondheid: Meer obesitas, kinderen bewegen te weinig, eten ongezonder. Stabiele relatie: Meer scheidingen, vluchtigere contacten. Waarom is het in belang van een bedrijf dat werknemers gelukkig zijn? Er is steeds meer wetenschappelijk bewijs dat bedrijven met gelukkige medewerkers beter presteren, een lager ziekteverzuim hebben en minder verloop. Drie factoren beïnvloeden het werkgeluk: de betekenis die iemand uit zijn werk haalt, de uitdaging van de baan en relaties met collega's.
Uit onderzoek blijkt dat 1 op de 5 jongeren in een gewone week last heeft van depressieve buien. (bron: happyles.nl) Vraag de leerlingen: -‐ Wie herkent dit?
5 m
5 m
5 m
46
2.b
Dipje of depressie? Als je dip langer aanhoudt dan 2 weken, heb je kans dat je last hebt van een depressie. “Per jaar heeft 1 op de 22 jongeren een depressie.”
10 m
www.happyles.nl
2.c
Vraag de leerlingen: Hoe komt dat denk je? Laat de leerlingen zelf even nadenken, waar word je nou eigenlijk depri van? Denk aan: • Onzekerheid • Puberteit • Eenzaamheid • Stress op school • Stress thuis • Gedoe in relaties/vriendschappen • Groepsdruk • Pesten • Negatief over toekomst • Niet naar hun zin op school of werk • Ongezonde leefstijl (= negatieve spiraal) • Geen doelen hebben Vraag de leerlingen of ze voorbeelden kunnen bedenken bij elk oorzaak. Achtergrondinfo: Helaas wordt niet vaak een depressie herkent bij jongeren, het wordt vaak toegeschreven aan de puberteit: onzekerheid, identiteitsproblemen en angst voor de toekomst. Er verandert veel, er wordt veel verwacht. Meestal overzien jongeren deze problemen wel, maar sommigen kunnen bij obstakels geen kant meer uit. Dat vergt zoveel van hun tijd en incasseringsvermogen dat ze vastlopen in andere dingen. Vaak komen ze in een negatieve spiraal. Wanneer de jongere alleen nog maar neerslachtig is en nergens meer plezier aan beleeft dat moet gedacht worden aan een depressie. Meestal is er dan meer aan de hand dan de doorsnee problemen, ** Laat de leerlingen de vragen op bladzijde 146 10 m maken. ** -‐ Zij bekijken een filmpje op www.depri-‐en-‐ dan.nl -‐ Daarna beantwoorden ze enkele vragen over depressies. -‐ Leerlingen doen kort een zelftest. -‐ De leerlingen bekijken tips wat ze kunnen doen als je niet lekker in je vel zit. Antwoorden: Wat is een depressie? Je bent een lange tijd somber, als je steeds minder plezier in dingen hebt en dit langer aanhoudt dan 2 weken en het je dagelijkse bezigheden door wordt
47
3.a
ZELFSTANDIG
verstoord. Hoeveel jongeren hebben ooit te maken met een depressie? 1 op de 5 Welke factoren spelen een rol bij het krijgen van een depressie? Erfelijkheid, persoonlijke eigenschappen (weinig zelfvertrouwen, nooit nee zeggen, alles goed willen doen), ingrijpende gebeurtenissen. Wat kun je doen om een depressie boven te komen volgens de jongeren in het filmpje? Welke suggesties kun je zelf nog bedenken? • Sporten – hulp zoeken bij familie / vrienden – jezelf verwennen • Spiraal doorbreken (isoleer jezelf niet) • Geen energie, toch bewegen, want dit geeft energie • Optimistisch denken • Leef gezond (slapen, bewegen, gezond eten) Is er een recept voor geluk? Leg uit: De positieve psychologie kijkt niet naar problemen, maar naar oplossingen en onderzoekt systematisch wat werkt. Welke dingen doen gelukkige mensen? Jullie gaan dat nu zelf onderzoeken en brengen daarover verslag uit. Gebruik opdracht 12 (bladzijde 147/148) Ieder groepje kiest 1 item van de lijst dat hen in het bijzonder interesseert en gaat op onderzoek uit. Het zou mooi zijn als elke groep een ander onderwerp kiest. -‐ Lachen -‐ Sporten/bewegen -‐ Stoppen met piekeren -‐ Voeding -‐ Slapen -‐ Mindfullness -‐ Ontstressen / onthaasten Maak groepjes van 3 leerlingen Tijd: 15 minuten. Daarna presenteren de groepjes hun geluksrecept. Waardeer de ideeën met het geven van sterren. ** Leerlingen gaan aan de slag met opdracht 12. **
10 m
15 m
48
Voor de docent -‐ ideeën bij de onderwerpen: Geluksactiviteit
Wat is het idee over deze activiteit en geluk?
Hoe zorgt dit voor geluk?
Is er bewijs dat het werkt?
Is het makkelijk toe te passen en hoe?
Sporten/bewegen
Sporten of bewegen, daar voel je je beter bij.
Ja, medisch onderzoek wijst duidelijk in die richting
Lachen
Als je lacht voel je je beter maar ook als je gewoon blij kijkt
Uurtje fietsen of halfuur stevig wandelen leidt al tot resultaat. Ja, je kunt je er bewust van zijn en proberen te lachen/vrolijkheid uit te stralen.
Stoppen met piekeren
Piekeren maakt ongelukkig, erg negatief allemaal en vaak over zaken die onbelangrijk of niet te veranderen zijn.
Sporten/bewegen zorgt voor aanmaak ‘geluksstofjes’ in de hersenen. emoties werken niet alleen van je brein naar je gezicht (vrolijk voelen = lachen), maar ook andersom (lachen = vrolijk voelen). Je kunt jezelf vrolijk en zelfverzekerd maken door je lichaamstaal en gezichtsexpressie. Piekeren vreet energie, kost je nachtrust en lost niets op. Als je ermee kunt stoppen, word je gelukkiger.
Goede voeding
Bepaalde voedingsstoffen kunnen je geluksniveau een boost geven.
Niet heel ‘hard’, maar er zijn steeds meer aanwijzingen voor. Voedingsmiddelen die bv zorgen voor aanmaak van serotonine, helpen bij een betere stemming. Cafeine heeft wel een duidelijk bewezen en bekend effect.
Voldoende slapen
Als je te weinig slaapt heb je meer kans op depressie, je bent onrustiger en vergeetachtiger.
Gezonde en gevarieerde voeding brengt je in een betere stemming. Vitamine B (bananen, avocado, donker brood, kip etc) en omgea 3 vetten (vette vis zoals zalm en makreel) helpen vooral tegen dipjes. Koffie en thee zijn oppeppers en van chocoloa, vooral heel donkere, krijg je een gelukkig gevoel. Van grote schommelingen in je bloedsuikerspiegel kun je behoorlijk geïrriteerd raken, zorg dus voor voeding die langzaam wordt opgenomen. Met voldoende slaap ben je fysiek en mentaal fitter en beter opgewassen tegen wat er op je pad komt.
Mindfullness
Meditatie zorgt voor ‘peace of mind’ en (dus) meer geluk.
Bij meditatie gaat het om in het hier en nu zijn, je gedachten waarnemen zonder te oordelen. Als je minder
Ja, als je een potlood in je mond hebt, en je gezicht gedwongen in glimlachstand staat, voel je je beter. Ook andere experimenten tonen dit aan.
Onderzoek zegt: 8% van ons gepieker gaat over zaken die er echt toe doen. Je kunt dus makkelijk zonder
Uit onderzoeken blijkt dat mensen die te weinig slapen zich minder happy voelen dan mensen die genoeg slapen Je, veel onderzoek naar gedaan; mensen die mediteren hebben minder stress, depressie etc. Ook
Je kunt makkelijk blijven hangen in deze gewoonte, maar er zijn allerlei tips en trucs. Afleiding zoeken bijvoorbeeld, of je zelf toestaan een speciaal halfuurtje per dag aan piekeren te besteden. Ook hier: bewuste keuzes maken. Niet altijd makkelijk, zondigen mag, maar weet dat het invloed kan hebben.
In principe wel. Het helpt om tv, tablet, laptop, smartphone te verbannen uit je slaapkamer. Ja, als je denkt dat het bij je past kun je beginnen met 5 minuten per dag bijvoorbeeld, er zijn
49
oordeelt over jezelf en je emoties, wordt je gelukkiger.
lichamelijke voordelen.
ook allerlei appjes die je helpen.
Voorbeelden van eigen ideeën kunnen zijn: Aandacht voor het positieve (bv 100 happy days)
Waar je je aandacht op richt, bepaalt hoe je je voelt. Richt je je aandacht op fijne dingen, dan voel je je fijner.
Het is een soort oefening in dankbaarheid, je krijgt steeds meer oog voor al die dingen in je leven die wel goed gaan, leuk of prettig zijn.
Er is vooral bewijs voor het tegenovergestelde: dat je van negatieve gedachten ongelukkiger wordt.
Chocola
In chocola zitten stofjes waarvan je je beter gaat voelen.
Ja. Kanttekening: Vooral heel donkere chocola zorgt hiervoor, terwijl de meeste mensen troost zoeken in melkchocola.
Knuffelen
Van knuffelen voel je je meteen fijner, er komt een zogenaamd ‘gelukshormoon’ bij vrij.
Endorfinen zijn signaalmoleculen die informatie overbrengen van de ene cel naar de andere. De informatie van de endorfine bestaat uit pijnstilling en een gevoel van geluk of euforie. Het ‘geluks-‐ of knuffelhormoon’ oxytocine wordt door het lichaam aangemaakt bij het knuffelen. Je wordt er direct gelukkiger van.
Waarschijnlijk maak je het hormoon vooral aan als je met iemand knuffelt bij wie je je veilig en vertrouwd voelt. Waarschijnlijk maken vooral de sociale contacten gelukkiger, al voel je je wel (even) beter van knuffelen.
Ja. Een initiatief als 100 happy days dwingt je iedere dag iets moois te posten op sociale media. Je kunt ook online oefenen. Heel makkelijk. Nadeel: je wordt er dik van…
Vrij makkelijk, als je tenminste iemand in de buurt hebt die er voor openstaat.
50
3.b
Klassikaal -‐ Presentaties Alle groepjes doen heel kort verlag uit van hun ‘geluksrecept’. Hoe werkt het, waarom werkt het, is het bewezen dat het werkt? Welk resultaat heeft het? Is het makkelijk toe te passen? De leerlingen luisteren mee en geven elk idee 1, 2 of 3 sterren. Afsluiting / reflectie Vraag de leerlingen: • Ben je anders over geluk gaan denken? • Heb je eye-‐openers voorbij horen komen? • Zijn er dingen die je in je eigen leven kan/wil toepassen? Leg uit: Eindconclusie van alle lessen (leefstijl, eten/bewegen, grenzen stellen / gewoonten en verslavingen / gelukkig zijn): ! Het gaat over in balans zijn: Zie het als weerstand hebben, een goede weerstand = minder kans op ziekte. Goede balans = minder kans op dip / tegenslag. Waar balans is, is gezondheid en geluk. Einde van de les
4.a
4.b
5 m
15 m
51
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.6 De vitale werknemer 50 minuten In deze les met bijbehorende eindopdracht gaan de leerlingen zich verdiepen in de vitale werknemer: hoe zorg je ervoor dat jonge werknemers gezond, fit en inzetbaar blijven? Welke belangen hebben werkgevers daarin en wat is daarin je eigen belang? Hoe zorg je dat je in staat bent om op een goede manier in de toekomst gezond te blijven? Leerdoelen • De leerling ontdekt wat het belang is van gezonde werknemers. • De leerling begrijpt het concept ‘employability’. • De leerling integreert kennis uit de eerdere lessen over Vitaal burgerschap en past die toe. • De leerling maakt een campagne om bedrijven te inspireren hoe zij jongeren kunnen stimuleren een gezonde leefstijl aan te houden. Doorloop In deze les krijgen de leerlingen uitleg over wat we verstaan onder vitale werknemers en duurzame inzetbaarheid. Werkgevers én werknemers hebben samen een belang: zorgen dat iedereen gezond blijft. De leerlingen onderzoeken voor hun eigen branche welke aspecten er zitten aan ‘de gezonde werknemer’ en kiezen per groep één aspect waarvoor ze een campagne gaan bedenken. Globale tijdsindeling 20 minuten Klassikaal: uitleg en korte opdrachten 25 minuten Introductie eindopdracht (deel a en deel b) 5 minuten Afsluiting les en instructie volgende les Benodigdheden Docent: Digibord met geluid, internet/WiFi Leerlingen: Werkboek, computer en internet Voorbereiding en organisatie • Neem de les van tevoren door; • Bestudeer de opdracht; • Maak eventueel vooraf de groepsindeling. Opdrachten Eindopdracht van de dimensie vitaal burgerschap – Deel A en B (bladzijde 150 en 151) – zelfstandig/ thuisopdracht
52
Lesplanning 4.6 Nr 1.a
1.b
1.c
1.d
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen KLASSIKALE INSTAP Heb je dit soort borden wel eens gezien bij de poort van bedrijven? Veel bedrijven zijn bezig om verzuim terug te dringen. Ze doen dat bijvoorbeeld door preventie van ongevallen op het werk. Vooral bij bedrijven waar gevaarlijk werk gedaan wordt, zoals industrie en chemie. Wat bedrijven zetten bedrijven zoal in om de vitaliteit van hun werknemers te bevorderen? Wat is het belang denk je hiervan? Voor de werkgevers wordt het steeds belangrijker om vitale werknemers te hebben, die hun hele loopbaan goed vol kunnen houden. De ideale werknemer is uiteraard weinig ziek, fit, productief en stressbestendig.
Laat leerlingen reageren op de stelling: “Verbetering gezondheid werknemers levert €2,6 miljard op voor het bedrijfsleven” Hoe zit dat, denk je? Waarom leveren gezonde werknemers geld op? Minder ziekteverzuim, veiliger werken, productiever, presteren meer en beter. Leg uit dat de vitaliteit van werknemers voor meerdere partijen van belang zijn. Zie ook: http://www.platformbewegenensport.nl/News/514/ Verbetering-‐gezondheid-‐werknemers-‐levert-‐2-‐6-‐ miljard-‐op-‐voor-‐het-‐bedrijfsleven De leerdoelen van de les.
Tijd 2 m
3 m
5 m
5 m
53
2.a
2.b
2.c
Voor de werkgevers -‐ Veel beroepen zijn geestelijk of lichamelijk belastend. Veel beroepen in het MBO kennen een behoorlijk fysieke belasting, andere zijn weer stressvol. -‐ Mensen werken steeds langer door. De pensioenleeftijd schuift op (nu 67) dus je moet er rekening mee houden dat je tussen de 45 en 50 jaar moet werken. Voor de werkgevers wordt het nog steeds belangrijker om vitale werknemers te hebben, die hun hele loopbaan goed vol kunnen houden. De ideale werknemer is uiteraard weinig ziek, fit, productief en stressbestendig. Wat zijn positieve gevolgen van fitte en gezonde werknemers voor een werkgever? Laat de leerlingen hierover nadenken. Voorbeelden van goede antwoorden. • Zitten beter in hun vel • Slapen beter • Hebben meer energie • Presteren meer/beter • Kosten minder (minder ziekteverzuim) • Zijn creatiever • Kunnen stress beter aan • Werken beter samen ** Leerlingen lezen de theorie op bladzijde 149. ** Korte discussie over de stellingen. “Of ik gezond leef, daar heeft niemand iets mee te maken behalve ikzelf” Of “Je bent het aan jezelf en anderen verplicht om goed voor jezelf te zorgen” Het gaat erom dat je in staat bent om op een goede manier in de toekomst gezond te blijven. Je moet nog werken tot je 67ste! Uiteraard kun je niet alles voor zijn, maar wel op veel aspecten van een gezonde leefstijl. Voor de werknemers -‐ Je gaat een lange loopbaan tegemoet Ook voor de werknemer zelf is het natuurlijk van belang een loopbaan van 45
5 m
5 m
5 m
54
2.d
2.e
à 50 jaar goed vol te houden. Wat kun je daar nu al aan doen? Je hebt zeker niet alles in de hand: je kunt gewoon pech hebben met je genen, een ongeluk zit in een klein hoekje, et cetera. Maar we hebben in de afgelopen lessen gezien dat een gezonde leefstijl wel degelijk verschil maakt. Denk ook aan de geestelijke gezondheid! Als je een lange en mooie carrière wilt hebben, denk je misschien aan jezelf blijven ontwikkelen: cursussen en trainingen volgen, up to date blijven, je best doen en steeds een betere functie krijgen. Dus: -‐ Fit blijven -‐ Ontwikkeling in je loopbaan, ‘bijblijven’ Voor de samenleving 5 m Ook de samenleving heeft er baat bij als mensen gezond leven. Het belang voor de samenleving is het belang van ons allemaal. Minder kosten voor zorg betekent minder belasting en premies. De kosten voor een ziekte als COPD (chronische longziekten) zijn bijvoorbeeld voor 80% aan roken toe te schrijven. Check je toekomstige werk op gezondheidsrisico’s. 5 m In het kader van vitaal burgerschap en vitaal werknemerschap kan het van belang zijn voor jou om nu al te kijken naar je huidige gezondheid en welke specifieke belasting, belastbaarheid en arbeidsrisico’s voorkomen in jouw toekomstige beroep. Hoe zit dat in jullie toekomstige werk? Inventariseer: -‐ Welke specifieke belasting kennen de beroepen waarvoor de leerlingen worden opgeleid? (denk aan zwaar/lang staan/lang zitten/continu dienst/stress) -‐ Zijn er specifieke gezondheidsrisico’s of beroepsklachten die in de branche veel voorkomen? (denk aan rugklachten, kapperseczeem) -‐ Is het gevaarlijk werk? (denk aan valrisico, giftige/gevaarlijke stoffen, asbest, gevaarlijke machines)
55
2.f
3a
Eerste aanzet brainstorm, klassikaal “Op welke dingen kun je gaan letten of actie ondernemen als je een ‘gezond bedrijf’ wilt zijn?” Betrek de leerlingen erbij door ze een halve minuut/minuut denktijd te geven en met suggesties te laten komen. Voorbeelden van ideeën: -‐ Rekening houden met de zwaarte/specifieke omstandigheden van het werk (rugklachten bij stratenmakers, RSI bij ict’ers) -‐ Preventiemaatregelen treffen op beroepsziekten, zoals kapperseczeem of longklachten -‐ Fit blijven bij continu diensten -‐ stress/stressvol werk -‐ Hulp bieden bij privéproblemen van werknemers waardoor ze op hun werk niet goed functioneren -‐ Helpen met de lichamelijke fitheid van werknemers (fitness) -‐ Gezonde voeding op het werk -‐ Aanpak overgewicht van werknemers -‐ Aanpak alcoholgebruik, drugsgebruik -‐ Aanpak roken -‐ Aanpak pesten op het werk -‐ Stimuleren van fietsen/wandelen naar het werk UITLEG EINDOPDRACHT De leerlingen gaan aan de slag om een plan te maken voor bedrijven uit hun branche om de vitaliteit van jonge werknemers te bevorderen. De opdracht voeren zij uit volgens de aanwijzingen in het werkboek (vanaf bladzijde Deel A (deze les/thuis) In de opdracht brengen ze eerst een aantal kenmerken van hun eigen branche in kaart en kiezen ze een thema om mee aan de slag te gaan: -‐ voeding -‐ bewegen -‐ roken -‐ stress Deel B (deze les/thuis) Iedereen bedenkt 1 of 2 ideeën voor een campagne op dit gebied. Deel C (volgende les) Ze gaan werken in groepen en werken het beste idee uit naar een campagne om de doelgroep jonge werknemers te stimuleren een gezonde(re) leefstijl
5 m
5 m
56
te kiezen. Deel D (volgende les) Elke groep geeft een inspirerende presentatie van hun plan. Zelfstandig aan de slag: deel A en deel B van de eindopdracht KLASSIKAAL AFSLUITING Volgende week beginnen jullie met de opdracht. Deel A en B kun je thuis al voorbereiden. In de volgende les maken jullie een ‘campagneplan’ en presenteren dat in de les. Einde van de les
4.a
(zelf bepalen)
5 m
57
Dimensie Vitaal burgerschap | 4.7 De vitale werknemer 65 minuten In het tweede deel van de les gaan de leerlingen verder met de opdracht. De leerlingen bedenken wat er nodig is om jonge werknemers in beweging (op meerdere gebieden) te krijgen. Ze presenteren hun plannen aan elkaar. Globale tijdsindeling 5 minuten Klassikaal: instap 25 minuten Groepen gaan aan de slag met hun plan en maken hiervan Prezi/PowerPoint 35 minuten Presentatie en afsluiting Eventuele uitbreiding Het is ook een optie extra lessen in te plannen voor het uitwerken van het plan. Benodigdheden Docent: Digibord met geluid (docent), internet / WiFi Leerlingen: Computers met internetaansluiting per groep van 4-‐5 leerlingen, werkboek. Voorbereiding en organisatie • Houd de tijd goed in de gaten; • Bespreek eventueel kort deel A en B van de opdracht die de leerlingen thuis hebben gemaakt; • Maak eventueel vooraf de groepsindeling. Opdrachten Eindopdracht van de dimensie vitaal burgerschap – Deel C, D en E (bladzijde 152 en 153) -‐ groepsopdracht Lesplanning afsluitende les (4.7) Nr 1.a
Screen
Inhoud & didactische aanwijzingen KLASSIKAAL Richt de aandacht en begin centraal. Herhaal kort de instructie en zet leerlingen aan het werk: ze bedenken een campagne om jonge werknemers te stimuleren voor een gezond leefstijl. Wat moet er vandaag gebeuren (deel C/D en E van de eindopdracht). 1) Groepjes formeren 2) Gezamenlijk brainstormen 3) Keuze maken voor campagne-‐idee 4) Idee kort beschrijven 5) Idee uitwerken in een presentatie ZELFSTANDIG AAN DE SLAG IN GROEPEN
Tijd 5 m
15 m
58
2.a
2b
3a
3b
KLASSIKAAL PRESENTATIES De groepen presenteren hun PowerPoint/Prezi’s. Elke presentatie duurt maximaal 5 minuten en bestaat uit: 1. Titel 2. Welke problemen met vitaliteit/gezondheid spelen in onze branche? 3. Wat hebben wij gekozen als actiepunt? 4. Waarom hebben we dat gekozen? 5. Wat houdt de campagne in? 6. Op welke manier gaan we de jonge doelgroep hiervoor motiveren? 7. Welk resultaat verwachten we? De leerlingen die niet presenteren, maken aantekeningen. Van iedere presentatie schrijven zij minstens twee tips en twee tops op, bij deel E in het werkboek. Bespreking van de presentaties, (deel E) feedback vanuit de klas: tips / tops bespreken Leg uit: Elke branche kent een brancheorganisatie. De bedrijven in de branche zijn lid van die organisatie, die de kennis en deskundigheid in de branche bevordert en de belangen van de bedrijven in de branche behartigt. Welk plan of welke plannen vonden de leerlingen het beste en zouden geschikt zijn om aan de brancheorganisatie mee te geven? Zij kunnen dit idee dan doorgeven aan de leden. KLASSIKAAL AFSLUITING Praat kort na over deze dimensie. * Welke eye openers hebben de leerlingen gekregen? * Kijken ze anders aan tegen vitaliteit/gezondheid? * Hebben ze goede voornemens gekregen?
Einde van de les, einde van de dimensie
15 m
10 m
5m
59
Overzicht gastlessen en verrijkingslessen
“
Belangrijk bij het vak Burgerschap is om de wereld van buiten te verbinden met de aangeboden theorie en de besproken ervaringen van de jongeren vanuit de methode. Daardoor wordt de betrokkenheid bij specifieke thema's sterk vergroot.
60
Dimensie Vitaal burgerschap| Gastlessen en verrijkingslessen Bij 4.1 Lekker in je vel! In deze les maken de leerlingen kennis met de dimensie Vitaal Burgerschap en leren ze hun eigen leefstijl kennen.
GGD GHOR Nederland Gastles, zoek naar adresgegevens van de GGD in jou gemeente. De jeugdgezondheidszorg (JGZ) is een taak van de gemeente. Vaak laten gemeenten de JGZ taken uitvoeren door de GGD’en. De GGD’en onderzoeken kinderen op het consultatiebureau en op school. Ze geven voorlichting over gezondheid, opvoeding en ontwikkeling. Daarnaast maken GGD’en deel uit van de lokale Centra Jeugd en Gezin en ondersteunen en adviseren ze de lokale en landelijke overheid in hun beleid voor een goede zorg voor de jeugd. Sinds 1 januari 2014 zijn de organisaties GGD Nederland en GHOR Nederland samengevoegd tot een vereniging GGD GHOR Nederland (Vereniging Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland) GGD /schoolarts mw A.G.M. van de Vondervoort, voorzitter (GGD GHOR Nederland) Website: http://www.ggd.nl/ Kosten: Op aanvraag
Bij 4.2 Verbeter je leefstijl In deze les gaan de leerlingen hun eigen leefstijl op het gebied van voeding, beweging en roken onder de loep nemen. Ze kijken waar ze kunnen verbeteren, stellen prioriteiten en maken een kosten-‐batenanalyse en een plan van aanpak.
Platform Bewegen & Sport / MBO Raad Testjeleefstijl.nl Testjeleefstijl.nu (TJL) is een online leefstijltest die mbo-‐studenten helpt bij het maken van gezonde keuzes. Bijvoorbeeld als het gaat om roken, alcohol drinken, dagelijkse voeding, sporten, bewegen, ‘beeldschermgedrag’, seksualiteit, en alles wat iemand doet om persoonlijke problemen te voorkomen. Testjeleefstijl.nu bestaat uit twee delen: studenten doen een aantal metingen en testen (fysieke metingen, spierkracht en uithoudingsvermogen) en beantwoorden vragen over leefstijlthema’s. Op basis van de ingevulde gegevens berekent de test een zelfstandig profiel. Daarna formuleert de student een eigen actieplan met persoonlijke veranderdoelen. Testjeleefstijl.nu geeft de student tips en suggesties voor hulp bij het behalen van zijn of haar doelen. De laatste stap is de evaluatie: heeft de student de veranderdoelen gehaald? Website: http://testjeleefstijl.nl Kosten: Op aanvraag
Bij 4.3 Ik en de liefde In deze les denken de leerlingen na over liefde, relaties en seks. Ze leren hun grenzen bepalen en bewaken.
61
Codename Future / COC Nederland What’s up?! In het lespakket What’s up! worden aan de hand van televisiefragmenten, prikkelende vraagstukken en meningvormende onderdelen leerlingen informatie over het onderwerp seksuele diversiteit en worden ze aangezet om erover na te denken. Doel van de les is het bespreekbaar maken van en informeren over seksuele diversiteit in de klas. Het lespakket bestaat uit vier modulen, die ieder circa 50 minuten duren. De modulen kunnen los van elkaar gebruikt worden, u kunt kiezen welke lesmodules voor u en uw leerlingen geschikt zijn. Website: http://codenamefuture.nl/whatsup Kosten: Op aanvraag
Bij 4.4 Ik kan er niet mee stoppen In deze les leren de leerlingen wat verslavingen zijn en in hoeverre ze zelf in de gevarenzone zitten. Als dat zo is: wat kun je doen?
Praatmethans.nl Gastles Hans R. J. West geeft informatie, advies en therapie. Hij is gespecialiseerd op het gebied van stress en verslaving. Waarschijnlijk lees je dit omdat je informatie zoekt, of behoefte hebt aan degelijk (anoniem?) advies… Omdat je een ter zake, kundige en ook ervaren coach zoekt omdat je jouw controle terug wilt vinden… Of omdat je geen zin hebt in de standaardoplossingen die vaak worden aangeboden in de grotere organisaties die aan de gestandaardiseerde regels van verzekeraars moeten voldoen. Website: www.praatmethans.nl Kosten: Op aanvraag
PuntP Gastles PuntP behandelt op een directe en duidelijke wijze kinderen, jongeren en volwassen cliënten met enkel-‐ en meervoudige psychische en psychiatrische problemen. Ook werken wij aan het voorkomen van psychische problemen. Wij stellen de cliënt in staat beter richting aan zijn eigen leven te geven. Iedere cliënt beschouwen wij als een volwaardige gesprekspartner en wij zorgen dat hij zo goed mogelijk de regie over de behandeling houdt. Website: http://www.puntp.nl/preventie/ons-‐aanbod Kosten: Op aanvraag
Jellinek
Gastles Wilt u alles weten over alcohol & drugs? Jellinek is dé expert op dit gebied en biedt naast basisgegevens over de werking van de diverse middelen ook informatie over verwante thema’s zoals: middelen & seks of zwangerschap, middelen & medicatie en middelen & de politiek.
62
Jellinek is de expert op het gebied van verslaving. Wij kunnen iedere vraag over risicovol middelengebruik beantwoorden. Van jongeren, van volwassenen. Jellinek is sterk in preventie en in behandeling. Met cognitieve gedragstherapie, medische behandeling en behandeling volgens het Minnesotamodel hebben we voor iedereen een passend antwoord. Ook wanneer problemen met alcohol of drugs samengaan met psychische klachten hebben wij specialisten in huis die dit kunnen aanpakken. Onze hulp is niet zwaarder dan noodzakelijk. Licht als het kan, intensief als het moet. Website: http://www.jellinek.nl/ Kosten: Op aanvraag
Bij 4.5 Ben je happy? In deze les gaat het over gelukkig en ongelukkig zijn. Wat is geluk? Hoe word je gelukkig? Heb je het zelf in de hand of je gelukkig bent? De les gaat over zelfvertrouwen, stressbestendigheid en veel voorkomende psychische klachten bij jongeren.
Trimbos-‐instituut Happyles.nl Happyles is een stepped care aanbod ter bevordering van mentale veerkracht en ter preventie van depressie. De lessen zijn ontwikkeld om het geluk en de psychische gezondheid van jongeren te bevorderen. Naast de e-‐lessen kunnen jongeren, als zij daar behoefte aan hebben, een online groepscursus in chatbox volgen. De online groepscursus wordt begeleid door een professionele coach. Happyles is ontwikkeld op basis van de positieve psychologie. De positieve psychologie is een nieuwe stroming binnen de psychologie en gaat uit van de krachten van mensen. Of iemand zich gelukkig voelt, hangt af van een samenspel van beschermende factoren en risicofactoren. Happyles richt zich op het versterken beschermende factoren in de jongere. Website: http://www.happyles.nl/ Kosten: Op aanvraag
Het Dolhuys Rondleiding door het puberbrein Op reis door de wereld van het puberende brein, een educatief programma voor jongeren. Duur: 2 uur. De bezoeker van Het Dolhuys kan aan diverse activiteiten deelnemen in het museum. Zo zijn er iedere zondag open rondleidingen. Ook is er een aparte rondleiding door De Bovenkamer, waar de bezoeker op ontdekkingstocht gaat door het puberbrein. Naast onze vaste collectie en zijn er wisselende tentoonstellingen. Website: http://www.hetdolhuys.nl/ Kosten: De Bovenkamer incl. museum (alleen voor groepen) € 10,-‐ p.p.
Bij 4.6 en 4.7 De vitale werknemer
In het eerste deel van les krijgen de leerlingen uitleg over wat we verstaan onder vitale werknemers en duurzame inzetbaarheid. In het tweede deel van de les bedenken leerlingenwat er nodig is om jonge werknemers in beweging (op meerdere gebieden) te krijgen.
63
Platform Bewegen & Sport MBO / MBO Raad / Stipp Lessendatabank ‘Vitaal MBO’ Basismateriaal voor het samenstellen van een mooi programma voor sport, bewegen en vitaal burgerschap. Deze website maakt het mogelijk om met collega's in uw eigen schoolteam een lessenbestand op te tuigen voor uw eigen gebruik of lessenreeksen te gebruiken die voor iedereen beschikbaar zijn. De database kent drie hoofdthema’s: algemeen, gezondheidsthema’s en vitaal werknemerschap. Ieder thema bestaat uit een aantal onderwerpen. Deze passen bij de themacertificaten van het vignet Gezonde School en Testjeleefstijl. De onderwerpen zijn als modules voor u toegankelijk, met daarin lessen, workshops, presentaties, et cetera. U vindt in de modules informatie voor docenten en lesmateriaal voor leerlingen. In deze database zit ook een ontwerpomgeving waarin u, al dan niet met het opgenomen materiaal, uw eigen lessen kunt samenstellen. Website: http://www.vitaalmbo.nl/ Kosten: Op aanvraag
64