Docentenhandleiding Conflictsimulatiespel ‘Rusland, Letland en de NAVO’ Inleiding Het simulatiespel ‘Rusland, Letland en de NAVO’ behandelt een fictieve casus waarbij NAVO-lidstaat Letland wordt binnen gevallen door soldaten in groene uniformen zonder insignes en legervoertuigen zonder kentekenplaat. Letland zegt dat het de Russen zijn. Koude Oorlog-tijden lijken te herleven. Aangezien Letland een NAVO-lid is, eist het land met spoed een vergadering van de NoordAtlantische Raad (NAR) waarbij regeringsleiders van de NAVO overleggen over de situatie. Als Letland echt door Rusland wordt aangevallen, heeft het land, gezien artikel 5 van het NAVO-verdrag, immers recht op bijstand van de andere NAVO-landen. Het simulatiespel draait om de vergadering die vervolgens plaats zal vinden, en de vraag welke maatregelen de NAVO-lidstaten moeten nemen tegen de invasie van ‘groene mannetjes’.
Opzet en doel Het simulatiespel bestaat uit een inleidende PowerPointpresentatie over de oprichting van de NAVO en ontwikkelingen binnen de organisatie sinds 1991. Daarnaast zijn er enkele slides toegevoegd die de mate van economische verwevenheid tussen Rusland en respectievelijk de EU en de VS aantonen. De docent kan deze PPT gebruiken als inleiding. Tevens is de casus uitgewerkt in een document voor de leerlingen en zijn er 7 landenprofielen beschikbaar. De leerlingen worden verdeeld over de 7 landen, lezen de casus en hun landenprofiel (in groepjes) en gaan vervolgens de spoedvergadering van de NAR nabootsen waarin ze de belangen van hun land zo goed mogelijk verdedigen en behartigen. Het doel van de simulatie is dat de NAVO-lidstaten, onder leiding van de secretaris-generaal (SG) van de NAVO (een rol die door de docent, maar ook een leerling, kan worden gespeeld), tot consensus komen over de eventueel te nemen maatregelen ten aanzien van Rusland.
Doelgroep en leerdoelen Dit simulatiespel is ontwikkeld en bedoeld voor leerlingen uit de bovenbouw van de HAVO/VWO, maar kan naar eigen inzicht door de docent worden aangepast voor (bijna) ieder leerjaar en lesniveau. De simulatie sluit aan bij het eindexamenprogramma van het vak Geschiedenis binnen de context van de Koude Oorlog. Daarnaast past het ook binnen het nieuwe eindexamenprogramma voor het vak Maatschappijwetenschappen. Aanleiding voor de ontwikkeling van dit simulatiespel vormt het conflict tussen Oekraïne en Rusland dat sinds het begin van 2014 veel onrust heeft veroorzaakt in Europa en de spanningen tussen Rusland en het Westen heeft doen oplopen. Rusland eist zijn plek op het wereldtoneel weer op en de NAVO moet hier een reactie op formuleren. De casus sluit dus tevens goed aan bij de actualiteit.
1
Middels het simulatiespel krijgen leerlingen de kans inzicht te verwerven in actuele internationale verhoudingen en geopolitieke veiligheidskwesties aan de randen van Europa. Hoewel de NAVO vaak eensgezind lijkt, hebben de lidstaten in werkelijkheid vele uiteenlopende en diverse belangen die beïnvloed worden door hun historie, geografische ligging, economische betrekkingen met Rusland en hun afhankelijkheid van Russisch gas. Het doel van de simulatie is om leerlingen te informeren over een belangrijke internationale veiligheidskwestie en hen te laten ervaren hoe overleg en onderhandelingen binnen internationale fora plaatsvinden. Eventueel kan het websheet ‘De NAVO na de Koude Oorlog’ gebruikt worden als aanvullend lesmateriaal om een meer compleet lespakket samen te stellen. Deze websheet behandelt de oprichting van de NAVO, de periode van de Koude Oorlog en de veranderingen die de NAVO na 1989 heeft ondergaan.
Lesopzet Hoewel de NAVO 28 lidstaten telt, is er ten behoeve van dit spel gekozen om 7 landen deel te laten nemen aan de vergadering (simulatie). Dit zijn Letland, Polen, Duitsland, Italië, Frankrijk, Nederland en de Verenigde Staten. Het staat de docent vrij om een of meerdere landenprofielen weg te laten uit het spel. Let wel op de verhouding hawks (VS, Letland, Polen en NL) en doves (Italië, Frankrijk, Duitsland) binnen het spel, om het interessant te houden voor de leerlingen. Daarnaast kan ook een aantal leerlingen worden uitgekozen om de rol van de (vermeende) agressor Rusland op zich te nemen. De rol van de SG kan door de docent gespeeld worden, maar de docent kan hier ook een leerling voor aanwijzen. Voor de simulatie staat een minimum van twee lesuren. De docent kan ervoor kiezen om meer lesuren aan de simulatie te besteden, en deze eventueel af te sluiten met een huiswerkopdracht voor de leerlingen. Grofweg kunt u de lessen als volgt indelen. Les 1: - Docent geeft inleidende PowerPoint-presentatie aan leerlingen of laat de leerlingen de flipping the classroom thuis bekijken; - Leerlingen lezen de casus - Klassikale bespreking van de inhoud van de PPT, vragen n.a.v. hiervan en de casus; - Verdelen van de leerlingen over de verschillende landen; - Leerlingen lezen de casus nog eens gezamenlijk en lezen daarna het aan hun toegewezen landenprofiel. Ze verdiepen zich in de standpunten en belangen van hun land. Ze bespreken de belangen van hun land, en stellen voorwaarden en een statement op voor de vergadering. Les 2: - De simulatie: de SG van de NAVO opent de vergadering en laat ieder land 1 minuut aan het woord om zijn statement kenbaar te maken; - Na de eerste inventariserende ronde geeft de SG een samenvatting van de verschillende standpunten. Hij vraagt de landen om (intern of onderling) in beraad te gaan over een compromis en, indien ze deze hebben bedacht, dit kenbaar te maken aan hem; - Het desbetreffende land (of meerdere) verwoorden in 1 minuut het compromis; - De overige landen gaan in op het voorgestelde compromis en stellen eventueel zelf een nieuw compromis voor, waarin de belangen van hun land beter behartigd worden en dat hun standpunt beter reflecteert; 2
-
Rusland kan intussen dreigende statements verspreiden, of bijvoorbeeld zelf met sancties of andere maatregelen dreigen; Herhaling van het hierboven aangegeven patroon, totdat er daadwerkelijk sprake is van consensus in de NAR. Alle landen moeten instemmen met het uiteindelijke voorstel van de SG.
Afsluitende huiswerkopdracht (optioneel): Laat leerlingen een oplossing voor het conflict in Letland formuleren vanuit het standpunt van het aan hun toegewezen land. Laat hen deze oplossing met bronnen onderbouwen.
Ik wens u veel plezier met het gebruik van dit spel in de klas! Janneke Suiskind Projectmanager Onderwijs en Jongeren Atlantische Commissie
3
Richtlijnen voor het te nemen besluit:
Het uiteindelijke besluit kan een of meer van de volgende elementen omvatten: -
Grootschalige militaire actie om de militairen uit Letland te verdrijven en de territoriale integriteit van Letland te herstellen; alle NAVO-landen verlenen militaire bijstand aan Letland, bijvoorbeeld door de inzet van de NATO Response Force of de Very High Readiness Joint Task Force (flitsmacht).
-
(militaire) Steun aan Letland verlenen om het land zelf te helpen de militairen te verdrijven van zijn grondgebied. Bv. het leveren van wapens of andere (materiële) benodigdheden, of het trainen van Letse soldaten.
-
Diverse mogelijkheden wat betreft sancties tegen Rusland. Bijvoorbeeld: o Op het gebied van handel
Denk aan oorlogsschepen die Frankrijk aan Rusland wil leveren
o Volledig wapenboycot o Bevriezen van geldtegoeden Russische elite o Ontzeggen van toegang tot Europese banken en kredieten
Bv. ook ontzeggen van gebruik SWIFT-betalingssysteem
o Reisverboden voor Russische elite o Buitensluiting G8 o Buitensluiting G20 o Verdere internationale isolatie o Exportverbod op bepaalde producten -
Geen militaire actie of economische sancties, omdat dit de belangen van de lidstaten van de NAVO te veel schaadt.
-
De-escalatie door de dialoog met Moskou/Poetin aan te gaan. Diplomatieke onderhandelingen over terugtrekken van militairen van Lets grondgebied en een staakthet-vuren.
-
Versterken van NAVO-commandoposten in de omringende landen, om Rusland te tonen dat het menens is.
4
Toelichting bij de PowerPointpresentatie Dia 2. De directe aanleiding voor de oprichting van de NAVO was de Russische blokkade van alle toegangswegen tot de bezettingszones in West-Berlijn. Daardoor was het niet meer mogelijk om West-Berlijn vanuit West-Duitsland over land te bevoorraden. De oplossing was een luchtbrug. De oprichting van de NAVO volgde op een periode waarin de spanningen met de Sovjet-Unie al opliepen. Oplopende spanningen met de SU Naar het einde van de Tweede Wereldoorlog waren er verschillende conferenties (Potsdam/Yalta) waarbij de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië afspraken maakten over de toekomst van het naoorlogse Europa. Er kwamen vier invloedzones. West-Europa kwam voornamelijk onder de hoede van de Verenigde Staten (VS), als machtigste van de drie westerse landen. De Sovjet-Unie kreeg controle over Oost-Europa. Het idee achter deze regeling was dat Europa de kans zou krijgen om na de oorlog tot rust te komen en te beginnen aan democratisch geleide heropbouw. Geen enkel land of volk zou daarbij onderworpen worden. Al snel bleek dat Stalin zich niet hield aan zijn belofte om in de invloedzone van de Sovjet-Unie democratisering en zelfstandigheid te bevorderen. Poolse politici uit de oppositie werden zonder reden gearresteerd en de Sovjet-Unie begon met het annexeren van territoria. De Sovjetinvloed begon zoveel op bezetting te lijken, dat West-Europa en de VS bezorgd raakten over de opmars van het communisme in Europa en het militaire overwicht van de Sovjet-Unie. Het bondgenootschap had als doel de vrede, stabiliteit en het welzijn in Europa te bewaren middels politieke en militaire samenwerking tussen de deelnemende landen. De belangrijkste taak van het bondgenootschap was daarmee collectieve verdediging van het grondgebied van de lidstaten. De samenwerking tussen de deelnemende staten had als doel te voorkomen dat een derde partij tot agressie tegen een of meer van de verdragspartners zou overgaan. Doel van de NAVO volgens Lord Ismay (1e Secretaris-Generaal van de NAVO) : Germans down: Duitsland werd ontwapend en verdeeld in bezettingszones Americans in: de Amerikanen wilden zich niet, net als na WO I, terugtrekken op hun eigen continent. Betrokkenheid van de Amerikanen was nodig om blijvende vrede te realiseren in Europa. Russians out : de Sovjet-Unie was de vijand en moest worden afgeschrikt (deterrence) Dia 3. De NAVO heeft 12 oprichtende lidstaten. Tijdens de Koude Oorlog traden vervolgens nog vier landen toe tot de NAVO. De toetreding van de BRD tot de NAVO in 1955 moest de herbewapening van WestDuitsland mogelijk maken. Iets wat de Amerikanen graag wilden, om West-Europa zo sterker te maken tegen de Sovjetdreiging, maar de andere West-Europese landen, inclusief de BRD zelf, lang afhielden. De Sovjet-Unie reageerde hierop door de tegenhanger van de NAVO in het Oosten op te richten: het Warschaupact.
5
Een aantal landen dat lid is van de EU (ook 28 lidstaten) is geen lid van de NAVO. In een aantal gevallen voeren deze landen een neutrale buitenlandpolitiek (of proberen dit), dit gaat onder meer om Ierland, Malta, Zweden, Finland en Oostenrijk. Cyprus kan (vooralsnog) niet toetreden tot de NAVO in verband met een conflict met Turkije over de verdeling van Cyprus in een Grieks en Turks deel. Dia 4. Na het einde van de Koude Oorlog probeerde de NAVO zich aan te passen aan de nieuw ontstane situatie. Doordat de communistische dreiging weg viel, verloor de NAVO haar oorspronkelijke bestaansrecht. De NAVO werd echter niet ontbonden, maar ging op zoek naar een nieuw doel. Veel landen probeerden daarnaast in het post-Koude Oorlog tijdperk het zogenaamde ‘vredesdividend’ te incasseren. Defensie werd een steeds minder belangrijk onderwerp, aangezien er geen concrete bedreigingen meer waren voor de veiligheid. De communistische dreiging uit het Oosten was immers verdwenen en de VS werd gezien als de enig overgebleven wereldmacht. Dia 5. Na het einde van de Koude Oorlog lieten veel Oost-Europese landen, die voorheen tot het Warschaupact behoorden, merken toenadering tot het Westen te willen zoeken. Op initiatief van de VS richtte de NAVO daarom in 1994 het Partnerschap voor Vrede (PvV) op. Hoewel Rusland zelf ook toetrad tot het PvV, was het niet blij met de toenadering tussen West- en Oost-Europa en liet het zich fel uit over eventuele uitbreiding van de NAVO met deze landen. Rusland was bang zijn invloed in het gebied te verliezen. Ook sommige West-Europese landen waren in eerste instantie terughoudend, omdat ze bang waren dat uitbreiding van de NAVO de relatie met Rusland zou schaden. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van Rusland ging de NAVO een zogeheten ‘tweesporenbeleid’ voeren. De uitbreiding van de NAVO moest vergezeld gaan van een verdieping van de relatie met Rusland. In mei 1997 werd daarom de NAVO-Rusland Raad opgericht. Er kwamen mechanismen voor overleg, samenwerking en gemeenschappelijke besluitvorming. Hierdoor verbeterde de relatie tussen Rusland en de NAVO. Deels kan de verbetering van de relatie in die periode ook op het conto worden geschreven van Boris Jeltsin en Bill Clinton, die goede contacten onderhielden in die periode. Dia 6. Afbeelding: NAVO-uitbreiding vanaf 1949 tot heden. In 2009 traden Kroatië en Albanië als laatste landen toe tot de NAVO. De allereerste Oost-Europese landen die toetraden na het einde van de Koude Oorlog waren Tsjechië, Polen en Hongarije. Een aantal jaar later (in 2004) volgden de Baltische Staten, Slowakije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije. Dia 7. Wat is nu de kern van de NAVO als alliantie? Dat is artikel 5 van het Verdrag van Washington, het oprichtingsverdrag van de NAVO. Volgens dit artikel geldt een aanval op 1 lidstaat als een aanval op alle lidstaten, en zal hier een collectieve reactie op volgen. Tijdens de Koude Oorlog betekende dit vooral dat de VS zorg droeg voor de veiligheid van Europa en voor geloofwaardige afschrikking in de richting van de Sovjet-Unie. West-Europa viel als het ware onder de veiligheidsparaplu van de VS. Sinds het einde van de Koude Oorlog, en vooral sinds de VS in twee grote oorlogen in het Midden6
Oosten verwikkeld raakte, probeert de VS aan Europa duidelijk te maken dat het verantwoordelijk is voor zijn eigen veiligheid. Desalniettemin draagt de VS vandaag de dag ongeveer 2/3 van de kosten binnen de NAVO, en de Europese lidstaten 1/3. Deze verhouding lag eerder in de jaren ’00 nog op 50/50. De eurocrisis en bezuinigingen op defensie hebben de verhouding dus alleen maar schever gemaakt. Dia 8. Aangezien leerlingen van de huidige generatie nog erg jong waren in 2001, zullen velen de aanslagen zich niet letterlijk herinneren. Het kan natuurlijk wel zijn dat ze er later over gelezen of van gehoord hebben. Dia 9. Op 11 september 2001 werd de VS getroffen door aanslagen op de twee torens van het World Trade Centre in New York en op het Pentagon in de buurt van Washington, D.C. Daarnaast was er nog een mislukte aanslag met een vliegtuig dat neerstortte in Pennsylvania. Bij deze aanslagen kwamen in totaal bijna 3.000 Amerikanen om het leven. De Amerikaanse regering houdt Al-Qaida en zijn leider Osama Bin Laden verantwoordelijk voor de aanslagen. Opmerkelijk is wel dat gedurende de hele Koude Oorlog, een periode van grofweg 40 jaar, artikel 5 nooit in werking is getreden of geroepen. Hoewel artikel 5 na de aanslagen op 9/11 werd ingeroepen, heeft de VS niet gewacht op (bijstand) van zijn bondgenoten. Dia 10. De NAVO is een intergouvernementele organisatie. De lidstaten hebben geen bevoegdheden afgestaan aan een supranationaal orgaan. Dat betekent dat alle lidstaten moeten instemmen met besluiten die er genomen worden en deze alleen middels consensus (unanimiteit) tot stand kunnen komen. In de praktijk is hier niet altijd sprake van. Soms komt de NAVO als geheel dan niet in actie, maar individuele lidstaten wel. Een voorbeeld is de Franse interventie in Mali. De NAR vergadert wekelijks. Afhankelijk van de zaken die er op de agenda staan kan dit zijn in de samenstelling van de ambassadeurs van de lidstaten bij de NAVO (de Permanente Vertegenwoordigers), de ministers van Defensie of de regeringsleiders. In principe komen de regeringsleiders van de NAVO slechts een keer per jaar bijeen. De NAVO-Raad wordt voorgezeten door de SG van de NAVO, sinds 1 oktober 2014 de Noor Jens Stoltenberg. De SG heeft wel een stem, maar geen veto. Hij kan bijvoorbeeld wel agendapunten plaatsen, maar het is aan de lidstaten om hierover te beslissen. In de geschiedenis van de NAVO zijn er drie Nederlandse SG’s geweest. Weten leerlingen wie dit waren of kennen ze er eentje van? (Dirk Stikker 1961-1964, Joseph Luns 1971-1984 en Jaap de Hoop Scheffer 2004-2009). Dia 12. Letland -> de middelste van de Baltische Staten. De Baltische staten zijn voor hun defensie bijna volledig afhankelijk van het bondgenootschap. De staten hebben bijvoorbeeld geen eigen luchtmacht. Voor de bewaking van hun luchtruim zijn ze afhankelijk van patrouilles van gevechtsvliegtuigen van andere NAVO-lidstaten. 7
Dia 13. In grote delen van de voormalige Sovjet-Unie wonen nog grote concentraties van Russische minderheden. In Letland is dat in het oosten en in de hoofdstad Riga zelfs een concentratie van 40% van de bevolking. Interessant is ook de recent geannexeerde Krim in Oekraïne, daar is bijna 80% van de bevolking Russisch. Rusland houdt zich het recht voor Russen die in het buitenland wonen te beschermen. Eerder intervenieerde Rusland ook al in Georgië in 2008. Dat wordt gezien als een afstraffing voor de toenadering van Georgië tot het Westen (lees: NAVO) in die periode. Georgië heeft nog altijd te maken met twee regio’s, Abchazië en Zuid-Ossetië, die zichzelf, met de hulp van Rusland, hebben uitgeroepen tot zelfstandige volksrepublieken. (http://www.rferl.org/contentinfographics/infographics/25304924.html) Dia 14. Dit plaatje toont de afhankelijkheid van Europese landen van Russisch gas, een complicerende factor wat betreft de vraag of er militair ingegrepen moet worden. Baltische staten hebben de donkerste kleur, en zijn net als Bulgarije voor 100% afhankelijk van Russisch gas. Ook Duitsland is relatief afhankelijk. De Baltische staten worden wel in rap tempo minder afhankelijk door een LNG-terminal die gas uit Noorwegen omzet in gas dat geschikt is voor gebruik in de Baltische staten. (http://edition.cnn.com/2014/07/22/business/russian-gas-eu-sanctions/) Dia 15. In het algemeen neemt de afhankelijkheid van Europese landen van de energietoevoer uit Rusland af, van ongeveer 50% in 2000 naar ongeveer 25% in 2013. Dat is een gevolg van de lessen die Europa geleerd heeft uit de verschillende energiecrises die het in het afgelopen decennium heeft doorgemaakt. In 2006 verminderde Rusland tijdelijk de gasdruk op de leidingen naar Oekraïne, vanwege een conflict met dat land over de gasprijs. Deze prijs was nog sterk gesubsidieerd en gebaseerd op de tijd waarin Oekraïne deel uitmaakte van de SU. Rusland wilde deze prijs daarom verhogen. Oekraïne ging hier niet mee akkoord, met als gevolg dat Gazprom de gaskraan gedeeltelijk dichtdraaide. Oekraïne tapte vervolgens gas af dat bestemd was voor Europa om in zijn energiebehoefte te voorzien. Als gevolg stonden delen van Europa in de kou. In 2009 herhaalde dit scenario zich. Sindsdien zijn de inspanningen om de afhankelijkheid van Russisch gas (via Oekraïne) te verkleinen toegenomen, bijvoorbeeld door initiatieven zoals South en North Stream en de Nabucco-pijplijn. (Kees Graafland, Internationale Spectator, jaargang 60, nr. 3, 2006, pp. 142-144 --- BBC News, Q&A: Ukraine gas row 2006, published 4-12006)
Dia 16. De afbeelding toont de wederzijdse handel tussen Rusland en de EU, en Rusland en de VS. Tussen de VS en Rusland is het handelsvolume vele malen lager dan het volume van de handel tussen de EU en Rusland. De EU is de grootste en belangrijkste handelspartner voor Rusland, maar Rusland is ook een belangrijke afzetmarkt voor de EU. Wederzijdse afhankelijkheid is dus groot. Dat geldt in veel mindere mate voor de VS. De VS is daarnaast ook zelfvoorzienend in zijn energie door de productie van schaliegas. De VS is in dat opzicht minder kwetsbaar voor sancties vanuit Rusland bij een eventueel conflict. (http://edition.cnn.com/2014/07/22/business/russian-gas-eu-sanctions/)
8
Dia 17. North Stream is de nieuwe noordelijke doorvoerroute voor gas vanuit Rusland. Hiermee wordt het instabiele doorvoerland Oekraïne omzeild en gas direct naar Duitsland getransporteerd. Verschillende Europese energiebedrijven hebben een aandeel in dit project gehad, dat in 2011 is voltooid. Energiebedrijf Gazprom heeft een aandeel van 51% in handen, maar het Duitse Wintershall Holding en E.ON Ruhrgas bezitten ieder ook 15,5% en de Nederlandse Gasunie en het Franse GDF Suez ieder 9%. De totale kosten voor het project bedroegen € 7,4 miljard. In eerste instantie was North Stream een Duits-Russisch project. De Duitse Bondskanselier Gerard Schröder tekende in 2005 een contract voor de bouw. Na het gasconflict in 2006 sloten Frankrijk en Nederland zich bij het project aan. Na zijn vertrek als Bondskanselier werd Gerard Schröder voorzitter van de Raad van Toezicht van North Stream. Hier is veel kritiek op gekomen om verschillende redenen: Schröder heeft altijd een goede relatie gehad met Rusland, zowel ten tijde van zijn kanselierschap als daarna; Schröder sloot de deal over North Stream tijdens zijn kanselierschap; na afloop ‘beloonde’ Poetin hem door hem het hoofd van North Stream te maken. Daarnaast riep het project ook verontwaardiging op in Polen en de Baltische Staten, omdat zij letterlijk en figuurlijk bij dit project gepasseerd worden. Op de afbeelding staat naast president Poetin en oud-Bondskanselier Gerard Schröder de baas van Gazprom, Alexei Miller. (https://www.nord-stream.com/the-project/pipeline/) Dia 18. De South Stream-pijpleiding moest energie transporteren van Rusland, via de Zwarte Zee en Bulgarije naar de rest van Europa. De Russen legden de South Stream-pijpleiding aan om het onbetrouwbare Oekraïne te omzeilen. Met dit miljardenproject van Gazprom zou de invloed van Rusland in de regio nog groter worden. Gazprom heeft hierbij veel andere energiemaatschappijen als partner aangetrokken. Ook creëert de aanleg van de pijplijn veel investeringen en werkgelegenheid. Begin december 2014 maakte Poetin bekend dat de South Stream-pijpleiding niet door gaat. Hij is van plan de leiding nu via Turkije te laten lopen. (http://www.south-stream.info/en/maps/karty/) Dia 19. Voor Frankrijk vormt de verkoop van twee Mistral schepen aan Rusland een complicerende factor. Frankrijk zou deze schepen medio november 2014 en begin 2015 leveren. Van het begin af aan waren de VS en bv. de Baltische staten hier al weinig positief over en uitten zij kritiek op Frankrijk. Mogelijk komt NAVO-technologie zo in handen van de Russen. Met de verkoop verdient Frankrijk ruim € 1 miljard. Het annuleren van de deal berokkend Frankrijk financieel gezien dus grote schade.
9
Optioneel toe te voegen aan het spel: Tussentijdse statements of persberichten van Russische zijde. -
Rusland ontkent iedere betrokkenheid bij situatie in Letland; Rusland dreigt energietoevoer naar Europa stil te leggen als er economische sancties komen; Rusland gaat aantal militaire oefeningen bij de grens met alle Baltische Staten opvoeren.
Of
Openingsstatement van de secretaris-generaal: Goedemiddag collega’s, dames en heren, Welkom op deze spoedvergadering van de NAR die is aangevraagd door NAVO-lid Letland. Letland heeft de afgelopen 24 uur te maken gehad met een invasie van soldaten in groene uniformen zonder insignes. Tevens zijn er militaire voertuigen gesignaleerd, zonder kentekens. Hoewel er al langer sprake was van ongeregeldheden in de buurt van de grens van Letland met Rusland, is de situatie sinds korte tijd geëscaleerd en signaleert de Letse regering troepenbewegingen over de grens. Ook zijn er gevechten tussen het Letse leger en de ongeïdentificeerde militairen. Deze vergadering dient om de ernst van de situatie in kaart te brengen en overleg te plegen over de mogelijk te nemen maatregelen en tegen wie deze gericht zouden moeten zijn. Allereerst geef ik nu de minister van Buitenlandse Zaken van Letland het woord om de ontstane situatie in het land toe te lichten. Vervolgens mogen alle andere leden van de vergadering hun statement uitspreken.
10