Doboj is vuil en stinkt naar dood en bederf Geplaatst: 30 mei 2014 19:55, laatste wijziging: 30 mei 2014 20:28 Herman Veenhof
DOBOJ - Twee weken na de overstromingen in Bosnië-Herzegovina en Servië lijkt het een ‘vergeten ramp’. Maar de schade is immens en in Doboj steken spoken uit het verleden de kop weer op.
Hier een indringende film over Doboj na de ramp.Maandag vertrekt Willem de Koning met zijn vrachtwagen uit Hardinxveld-Giessendam. Hij rijdt een extra hulptransport voor de stichting Moj Bliznji (‘Mijn naaste’). Die bestaat al tien jaar. In Bosnië-Herzegovina werd in Vitkovic een school gebouwd en in Slavonski Brod en Sanski Most is er hulp aan daklozen en verslaafden – allemaal dankzij kerkelijke contacten. Normaliter gaat er in februari een hulpkonvooi naar Doboj, waar een kindertehuis wordt gesteund. Nu is er acute nood. ‘Als eerste houdbaar voedsel, zoals blikken groenten, pasta, rijst, suiker, meel en zout. Verder laarzen, schoonmaak- en desinfecterende middelen, luiers, incontinentiemateriaal voor volwassenen, medicijnen en verbanddozen’, somt Klaas Boer van ‘Mijn naaste’ op. Moj Bliznji werkt samen met Hulp Oost-Europa in Barneveld. HOE heeft tienduizend euro besteed en een vrachtwagen met spullen was vorige week al in Servië en Bosnië. Hulp verloopt momenteel via de contacten met twee voorgangers in het rampgebied, Roma-evangelist Aleksandar Subotin in Kucura en baptistenvoorganger Tomislav Dobutovic. doodziek Doboj is net als Maglaj, Prijedor, Samac en Brcko zwaar getroffen door de overstromingen. ‘De rivier Bosna is inmiddels terug binnen de oevers maar de ravage is enorm en de
1/5
opruimwerkzaamheden zijn begonnen.’ De Nederlandse Marlies van Hoffen woont al sinds 1999 in de stad en runt met haar gezin het Prijateljska kuca (‘Vriendelijk huis’). Daar wonen doorgaans ongeveer tien kinderen die elders geen onderkomen hebben. Haar werk wordt in Nederland ondersteund door het echtpaar Karel en Dickie de Rijk, in de Stichting Hulpactie Doboj. Het echtpaar ging met zes anderen meteen na de ramp naar Doboj. Volgens haar zijn er minstens driehonderd doden in die stad alleen, ‘maar het wordt niet vermeld door de media’. Dickie de Rijk merkt niets van etnische onmin tussen de Servische Bosniërs in Doboj en de moslims en Kroaten even ten zuiden van de stad. ‘Wij kochten voedsel, drinkwater en medicijnen bij hen en kregen naast korting ook van alles gratis mee.’ Elke gift wordt momenteel meteen omgezet in voedsel, schoon water, schoonmaak- en vooral desinfectiemiddelen. Later komen de meubels wel. Meer bezorgd is ze over de hulp van grote organisaties en de Europese Unie. ‘Het is de vraag of die bij de mensen zelf terechtkomt. Sommige burgemeesters weigeren hulp, “niet nodig”. Gisteren waren we nog in een dorp waar niemand geweest was. Ja, wel het water, zes meter hoog.’ Marlies van Hoffen heeft nog steeds geen woorden voor de ramp. Ze geeft via Facebook vooral foto’s door aan landgenoten: ‘Een indruk van dat wat we zagen en zien; een indruk van wat we voelen, is onmogelijk weer te geven.’ Ze stuurt hulpverzoeken rond, zoals dat voor medicijnen voor twee doodzieke meisjes die gewoon sterven als ze die niet krijgen. Volgens haar zal het dodental zeker nog stijgen. ‘Reken daar maar op, wij zitten er middenin! Doboj is vuil en stinkt naar dood en bederf. Mijn stad is mijn stad niet meer, na deze binnenlandse tsunami. Ons Doboj is veranderd in een vieze, deprimerende, stinkende, dode stad, waar je bijna geen kind meer ziet.’ Het raakt haar diep, vooral omdat alles zo snel gebeurde. Op videobeelden bij Bosnische media is te zien hoe straten en pleinen binnen vijf minuten veranderen in wildwaterparken. ‘Nu steken ziekten de kop op en mensen zijn doodmoe van alles. Soms zie je moedeloosheid: wat nu?’ Vooral longproblemen nemen toe en ook de Nederlanders liepen schurft op.
2/5
beenderen Ze schrokken, de monteurs die hoogspanningskabels moesten vervangen ten zuiden van het centrum van Doboj, een stad in Bosnië-Herzegovina. In de aarde, modderig en omgewoeld door de watervloed die de regio deze maand trof, vonden ze deze week menselijke beenderen, langs de snelweg M-17. Het ging om een massagraf van enkele tientallen lichamen, zei Lejla Cengic van het Bosnische Instituut voor Vermiste Personen in de hoofdstad Sarajevo. Doboj telde in 1991 vijftigduizend mensen; van hen was bijna de helft Bosjnak en moslim, de andere helft Kroaat en Serviër. Nu wonen in Doboj nog maar dertigduizend mensen, voor het overgrote deel Serviërs. Het stadje ligt pal aan de grens tussen de Bosnische Republiek Srpska en de Federatie Bosnië en Herzegovina, waar moslims de scepter zwaaien. Nu, na de ramp, wordt er samengewerkt door ‘de entiteiten’, maar niemand zal ooit vergeten wat hier een jaar of twintig geleden gebeurde. De gevonden beenderen behoorden toe aan mensen die waren gestorven in de periode 1992-1993. Doboj zit vol met dat soort enge plaatsen. In de stad hebben Serviërs de macht, nog steeds. De lokale militaire commandant, de partijleider en de veiligheidschef zijn nooit berecht of veroordeeld. Het verleden kan niet worden opgerakeld. Politie, ambtenaren, publieke instellingen bevoordelen hun eigen etnische groep, zeggen hulpverleners in Doboj. Maar vergeten is hoe ook de moslims en Kroaten vreselijke dingen deden. Marlies: ‘Een vader van een vriend van mij werd door hen in stukken gehakt en voor zijn eigen deur afgeleverd. Het beeld in de media wordt echter altijd bepaald door de zielige, huilende moslimweduwen.’ gezinnen Dominee Slavko Hadzic is voorganger van de ‘Evandeoska Crkva Kosevsko Brdo’ in Sarajevo. Hij coördineert de hulpverlening die door de vijftien christelijke kerken in Bosnië-Herzegovina wordt verleend. Via de Nijverdalse Stichting Steun Christenen Bosnië wordt met deurcollectes vanuit de vrijgemaakt-gereformeerde en de Nederlands gereformeerde kerken financiële steun verleend. ‘Een derde van Bosnië stond onder water. Bid voor ons.’ Het Christelijk Noodhulpcluster is een samenwerking van vijf christelijke organisaties: Dorcas,
3/5
Red een Kind, Tear, Woord en Daad en ZOA. Doorgaans is het cluster buiten Europa actief. Dorcas had de projecten in ex-Joegoslavië al afgebouwd. Maar door de watersnoodramp kwam het toch tot hulp in Sanski Most. ‘Dorcas heeft dertig gezinnen geëvacueerd naar scholen buiten de stad. Hier ontvingen ze schoon drinkwater, voedsel en hygiënische verzorgingsproducten. Tientallen gezinnen die thuis konden blijven, ontvingen ter plekke ondersteuning van Dorcas-teams van vrijwilligers op boten.’ Met Vicky Brener, die vroeger de Dorcashulp leidde, wordt gekeken naar een mogelijk wederopbouwproject in de regio. Grote clubs doen veel. Nederland stelde een half miljoen euro noodhulp ter beschikking. Ook vanuit de Europese Unie is er steun en vanuit Nederland zijn tientallen acties aan de gang, vooral vanuit de Bosnische gemeenschap en christelijke organisaties. Caritas, de lokale partner van Cordaid Mensen in Nood, deelt voedsel en kleding uit, transporteerde mensen en materialen en leverde waterpompen. Het Nederlandse Rode Kruis maakte een halve ton vrij. Ook Save the Children en Kerk in Actie zijn actief, via de lokale kerkelijke hulpverlener EHO. World Vision probeert hulp te verlenen via vijftig Roma-gemeenschappen waarmee de organisatie contact heeft.Herstel duurt zeven jaar Twee weken geleden werden Bosnië-Herzegovina en Servië getroffen door de ergste overstromingen in 120 jaar. Heftige regenval deden de Sava, Bosna, Sprea en hun zijrivieren buiten hun oevers treden. Ruim vijftig mensen kwamen om, maar het officieuze dodental ligt vele malen hoger. Tienduizend huizen gingen verloren, honderdduizend mensen werden geëvacueerd. Bijna anderhalf miljoen mensen hebben te maken met schaarste aan elektriciteit, voedsel, schoon water en vooral medicijnen. Bijna drieduizend aardverschuivingen zijn geteld en mijnen uit de oorlog in de jaren negentig raakten op drift. De elektriciteitscapaciteit is door het uitvallen van de grote Nikola Tesla-centrale in Obrenovac en een tweede centrale bij Zvornik met bijna de helft teruggelopen. De economische schade ligt om en nabij een half miljard euro; herstel duurt zeker zeven jaar, schatte een Servische minister. En dat in een gebied waar de helft tot drie kwart van de mensen werkloos is en de uitkeringen variëren van 81 tot 160 Bosnische mark (veertig tot tachtig euro)
4/5
per maand.
5/5