Ronde van Vlaanderen: verslag studiereis sectie Historische Musea 28 t/m 30 mei 2008
De driedaagse studiereis stond in het teken van nieuwe museale initiatieven in Vlaanderen. De afgelopen 10 jaar zijn veel musea vernieuwd. Bij een aantal is de verbouwing of herinrichting nog in volle gang. Het was een ambitieus programma met een grote groep van 36 geïnteresseerde leden. Vanuit onze standplaats Gent bezochten we 7 musea en een discussieavond. Een kort verslag. Woensdag 28 mei
De refter
Stadsmuseum Gent in wording ’s Middags starten we met een bezoek aan het Stadsmuseum Gent (STAM) in aanbouw, op wat onze zuiderburen zo mooi op z’n Vlaams zeggen, een ‘site’ oftewel (bouw)plaats. De Bijlokesite in dit geval, aan de rand van het centrum. Een plek met een abdij en voormalig klooster, dat sinds de 13e eeuw vele functies had. Beide gebouwen worden nu grondig verbouwd. Aangevuld met nieuwbouw moet hier eind 2009 het nieuwe STAM verrijzen, een museum dat de stad als collectie tot uitgangspunt neemt. STAM wil het hart van de stad groter maken. Dit pas in het stedenbouwkundig beleid de drukbezochte binnenstad wat te ontlasten.
Het historische verhaal zal uiteraard - chronologisch – worden verteld, maar het museum heeft daarnaast spannende voornemens: het wil toegangspoort tot de stad zijn, een basiskamp vanwaar het publiek op expeditie gaat. Daarom komt ook een cultuurtoeristische balie in de ‘inkomhal’. Het museum wil daarnaast een plek voor debat worden: een draaischijf tussen initiatieven uit de sociaal-culturele sector en publiek. Het museum wil het hart van de stad groter maken.Het geheel wordt gefinancierd door zowel de provincie OostVlaanderen als de stad Gent (die nogal wat musea op de begroting heeft staan). De nieuwbouw is ontworpen door de stadsarchitect van Gent. De stad wil een functioneel gebouw, niet zozeer een architectonisch statement. Het totale budget is € 14 miljoen. Varens in het STAM
Tijdens de verbouwing blijft het topstuk gewoon staan
Tijdens de uitgebreide rondleiding in de nu nog behoorlijk verwaarloosde gebouwen – op sommige plekken groeiden varens in de gangen – moet je over heel wat fantasie beschikken om je voor te stellen dat hier over 1½ jaar een stralend nieuw museum staat. Aan het enthousiasme van beide erfgoedcoördinatoren Hendrik Defoort en Christine de Weerdt ligt het in ieder geval niet. Zij willen met grote voortvarendheid het nieuwe Vlaamse hedendaags erfgoedbeleid in praktijk brengen.
Avondbijeenkomst over de nieuwe stadmusea in Vlaanderen Hiervoor mochten we dankzij de contacten met STAM een zaal gebruiken in het gerestaureerde klooster van de Dominicanen, een onderdeel van de universiteit van Gent. Het kenschetst de goede verhouding tussen musea en wetenschap in de stad. Werner van Hoof, Hendrik Defoor en Marc Jacobs Enthousiasme en decreten voor Vlaams erfgoed Marc Jacobs, directeur Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed FARO, docent aan de Vrije Universiteit Brussel en adviseur van de minister van Cultuur, vertelde over de ontwikkelingen in de Vlaamse cultureel erfgoedsector. Op lokaal niveau organiseren erfgoedcellen sinds een jaar of acht publieksevenementen als de Erfgoeddag of de Week van de Smaak. Bij de erfgoedcellen had men in eerste instantie vooral de steden op het oog had, later breidde het uit naar kleinere plaatsen. Zij werken samen met archieven en organisaties van volkscultuur. Het enthousiasme voor erfgoed is daardoor gegroeid. Eén van de gevolgen is dat stadsgeschiedenis een hype aan het worden is, zowel in musea als in de academische wereld. Het erfgoed leeft kortom in Vlaanderen. En omdat de Vlamingen hechten aan wetten – decreten – waarin afspraken worden vastgelegd, heeft minister Anciaux een gloednieuw erfgoedsteunpunt in het leven geroepen. Het heet FARO, naar de Portugese stad waar in 2005 de Raad van Europa een conventie aanvaardde over het belang van cultureel erfgoed voor de samenleving. De geboorte van FARO heeft ook een gelijknamig blad opgeleverd.
Spectaculair gebouw met drie collecties Werner van Hoof van Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen vertelt over de turbulente ontstaansgeschiedenis van het Antwerpse museum, dat in 2010 opent in een opvallend gebouw van de Nederlandse architecten Neutelings-Riedijk – met restaurant op de bovenste 9e etage – in de haven, een gebied dat volop in ontwikkeling is. Oorspronkelijk zou het museum de historische en volkskundige collecties van twee oude musea samensmeden tot een nieuw Stadsmuseum. De term Historisch Museum is niet meer hip. De stad is het nieuwe uitgangspunt en ook het heden speelt een belangrijke rol. Toen onlangs de collectie van het Etnografisch Museum – aangevuld met een privécollectie – ook aan het MAS werd toegewezen, moest men zich even hartgrondig op het hoofd krabben. Hoe past zo’n geheel andersoortige collectie in je plannen? Ze zijn er nog niet helemaal uit, hoewel ze moedig spreken van een poging ‘de spanning tussen het lokale en het universele te omvatten’, zoals in hun brochure te lezen is. Hendrik Defoort van het die middag bezochte STAM in Gent verdiepte het betoog dat hij die middag had gehouden. In de discussie vragen enkelen zich af hoe het zit met de gelijktijdige grootschalige ontwikkelingen in stadsmusea in Antwerpen, Gent en Brugge en de politiek. Eerst bestond het plan tot één Vlaams Historisch Museum, maar uiteindelijk besloot men toch tot het aanpakken van vier musea, de drie bovengenoemde en in Brussel.
De politiek heeft behoorlijk wat invloed. Zo vindt zij bijvoorbeeld dat – zie de Gentse plannen – musea meer buiten hun eigen muren moeten treden en samenwerken met externen. Iemand mist het publiek in de verhalen die we juist hoorden. Het MAS wil zich vooral op jongeren richten, het STAM op een breed lokaal en toeristisch publiek. Jos Schatorjé concludeert dat de Vlaamse musea zelfverzekerd bezig zijn. Met de vergrijzing is een grote nostalgiegolf op komst. Dat zal erfgoed nog populairder maken. Na afloop van de discussieavond verplaatste het gezelschap –incluis de sprekers- zich naar de Graslei waar op het terras voor het oudste huis van Gent de museale debatten werden voortgezet. De Graslei bij avond
Donderdag 29 mei Provinciaal Archeologisch Museum Ename: Efteling en technologische hoogstandjes In Ename, een klein dorpje aan de Schelde in de gemeente Oudenaerde vormen museum, archeologisch park, kerk en bos een geheel. Zij vertellen het verhaal van 1000 jaar, vanaf het moment dat Ename rond 1000 de Ottoonse keizers verdedigde. Wij hebben alleen tijd voor museum en kerk. Het museum bestaat precies 10 jaar. Het is klein en heel aardig ingericht, met een uitschuifbare wand vol oude foto’s van particulieren na de entree. Zo’n filmmuur heeft tevens het grote voordeel dat je snel de input kunt wijzigen. Hierdoor kan het museum snel inspelen op actuele zaken. Een wat vage sfeerfilm over het dorp luidt het bezoek in. Spectaculair is de interactieve visualisatie van een klooster, waarvan in het archeologisch park nu alleen nog wat fundamenten liggen. Op het grote scherm is het indrukwekkend. In een volgende zaal wordt die euforie weer wat gedempt door een enorme tafel vol middeleeuwse poppen, die heren, knechten, abten, gravinnen en archeologen verbeelden. Het zijn goedgemaakte levensechte poppen, ze doen evenwel sterk aan de Efteling denken. Zij komen aan het woord als je het licht op ze richt, maar zijn dan zo beeld- en zaalvullend dat iedereen verplicht moet meekijken en –luisteren. Hiervan bekomen kun je zelf archeoloogje spelen onder het motto ‘verboden niet aan te raken’. In de belendende kerk spreken wij Daniel Pletinckx, bedenker en ontwerper van de archeologische visualisaties en multimediale toepassingen hier in museum en kerk en in meer musea. Pletinckx participeert in een Europees project over digitalisatie-erfgoed publieksparticipatie. Pas voorzien van een gloednieuwe vloer lijkt de 1000 jaar oude kerk veel nieuwer dan hij is, hoewel er nog wat resten van oorspronkelijke fresco’s zijn. Op het grote scherm zien we gelukkig hoe het was. Vanwege de vloerverwarming zaten echte inkijkjes in de oude vloer – tevens grafkelder – er helaas niet in.
Kortrijk 1302: een museum over 1 dag In het centrum van Kortrijk komen we binnen in een hoog, modern entreegebouw met veel licht dat het museum deelt met de Toerismebalie. Dit heeft tot gevolg dat 8% van de bezoekers die toeristische adviezen komen vragen toch het museum gaat bekijken, terwijl men dat eerst niet van plan was.
Op 11 juli 1302 versloegen de Vlamingen de veel beter bewapende Fransen in de Guldensporenslag. Deze heldhaftige historische gebeurtenis staat centraal in dit museum en vooral de beeldvorming in de eeuwen erna tot nu toe. Het museum heeft ook een aantal zalen over Kortrijk en de Leiestreek, maar min of meer verstopt achter een onopvallende dichte deur lijkt dit deel niet de tot de prioriteiten van het museum te horen, ook al liepen er veel schoolkinderen met zichtbaar plezier een speurtocht.
Het verhaal over de slag in 1302 begint met een mooi gestileerde roestvrijstalen maquette van het gebied van de veldslag op een belendend lager gelegen dak, zodat je het door een enorme glazen ruit heel goed van bovenaf kunt bekijken. De ingewikkelde politieke situatie van destijds wordt verbeeld door een enorm schaakspel met daarop de belangrijkste pionnen in de vorm van levensgrote oud gemaakte houten beelden. De zeven eeuwen oude veldslag laat ook nu nog zijn sporen na. Het museum moet omzichtig opereren om te voorkomen dat het Vlaams Blok ermee aan de haal gaat. Wetenschappelijk medewerkster Greet Verschatse vertelt openhartig over alle voetangels en klemmen bij de herinrichting van het museum, dat ook te maken kreeg met een vermeende vervalsing van de koffer van Oxford, met beeltenissen van Vlaanderen in 1302. De koffer zou rond die tijd in Brugge gemaakt zijn en in Oxford terecht gekomen, maar sommigen spreken van een geniale vervalsing. Het bezoek eindigt met een goedgemaakte film in een hypermodern theatertje. De film vertelt aan de hand van drie personen over de afgelopen 700 jaar in Vlaanderen. Over beeldvorming en traditie.
Flanders Fields: succesverhaal aan vernieuwing toe Het blijft een akelig indrukwekkend verhaal, over La Grande Guerre. De tentoonstelling, waarmee we het bezoek beginnen gaat over de soldaten uit ruim 60 nietEuropese landen die ook meevochten in deze ellendige loopgravenoorlog. ’t Is doeltreffend vormgegeven tentoonstelling met simpele middelen (studentikoze bureaulampen, kippengaas, hout), veel foto’s, wat voorwerpen en niet-westerse muziek. De vaste collectie hakt er zoals gezegd in, maar is te vol en soms wat gedateerd. In het nagesprek met een wat vermoeide directeur Piet Chielens horen we dat hij vernieuwing hoog in het vaandel heeft. Doeltreffende tentoonstelling
Met een kleine staf en een grote afhankelijkheid van eigen inkomsten (90%) valt dat echter niet mee. Chielens wil straks zijn tentoonstellingen incorporeren in de vaste collectie. Er komt meer ruimte. Met onder andere artiesten aan het werk wil hij hedendaagse oorlogen bij het museum betrekken. Stap voor stap gaat hij vernieuwingen doorvoeren. Hij heeft er € 10 miljoen voor nodig.
Vrijdag 30 mei Museum voor Schone Kunsten: het oudste museum van België Iets buiten het centrum, nog voorbij de Bijlokesite, ligt het museum in een park. Voorheen medebewoner het SMAK huist nu in een eigen gebouw ernaast. Het MSK stamt uit 1798. De rondgebouwde vleugels zijn in 1913 aangebouwd. Toen SMAK het gebouw verliet vijf jaar geleden is de renovatie begonnen. Het museum heropende onlangs met een mooie en succesvolle tentoonstelling Engelse kunst. Het is prachtig geworden, ook al zagen geoefende ogen her en der nog wat niet-afgemaakte plekjes. De smaakvolle verschillende kleuren op de muren zijn bedacht door eigen mensen, er kwam geen vormgever aan te pas. De collectie van middeleeuwen tot 20e eeuw is de moeite waard, met onder andere twee originelen van Hieronymus Bosch, een grote collectie eind 19e en begin 20e eeuw en mooie beelden. Huis van Alijn: overtuigende hedendaagse vertaling volkskunde Het 14e eeuwse voormalig Godshuis voor de armen ligt bijzonder schilderachtig te wezen in het centrum van Gent. Een U-vorm van – nu doorgebroken - aan elkaar gebouwde kleine huisjes. De Vlamingen noemen het een reeks beluikjes, kleine arbeidershuisjes. Wij zouden hofje zeggen. Het voormalig Museum voor Volkskunde is verzelfstandigd en heet sinds 1999 het Huis van Alijn, naar de oorspronkelijke eigenaar die de armen hielp. Kabouters De jonge directeur Sylvie Dhaene vertelt over alle veranderingen die zij en haar eveneens jonge staf hebben doorgevoerd. Omdat het STAM zich vooral op de stad richt, besluit zij met het museum de focus te verleggen naar het dagelijks leven in Gent naar dat in heel Vlaanderen. De strijd tegen het wat oubollige imago zet ze in met spraakmakende tentoonstellingen met pakkende titels. Een actie met tuinkabouters in de stad zet het museum opnieuw op de kaart. Door overal in Gent duizenden mysterieuze witte kabouters neer te zetten en daar later een prijsvraag aan te verbinden voor de mooist beschilderde kabouter. Een paar honderd kabouters kwamen daarmee terug in het museum. Het is een briljante actie om ‘hoge’ en ‘lage’ kunst bijeen te brengen. In het museum zijn alle begeleidende teksten verdwenen. De helft van de objecten ook. Er is meer lucht gekomen, de objecten staan centraal doordat je er nu anders naar kijkt, zo zonder tekst. Het lijkt wat dat betreft op het Zeeuws Museum in Middelburg. Hier gaan ze verder. Op de muren staan af en toe filosofische teksten. Ze werken met geuren.
Filmmuur Heel succesvol is het project waarbij het museum de Vlamingen vraagt om oude foto’s en films. Het resulteert in een enorme collectie beelden van het dagelijks leven in Vlaanderen. De foto’s – allemaal keurig gescand en geprint - komen in grote fotoboeken op thema. Op je gemak kun je ze bekijken. De filmpjes – geselecteerd en gedigitaliseerd – zijn eveneens op thema te zien. In een donkere ruimte zijn 9 kleine schermpjes geplaatst waar in een loupe korte filmpjes draaien. Geboorte, eerste stapjes, jarig, school, puberjaren, huwelijk. Vooral vreugdevolle dingen werden vastgelegd. Verderop kun je op grotere schermen wat langer kijken. Het geeft een geweldig en persoonlijk tijdsbeeld. Voor iedereen leuk. De nieuwe staf heeft succes. Zij gingen in acht jaar van 25.000 naar ruim 70.000 bezoekers, de exposities buiten het museum niet meegerekend. Een erg leuk en levendig museum.
Museum voor Industriële Archeologie en Textiel (MIAT) In het laatste museum van de excursie is de rondleider een Bourgondiër uit het boekje. Hij vertelt beeldend, je merkt dat hij gewend is aan rumoerige schoolklassen. Het gebouw – een oude katoenspinnerij – is prachtig, het verhaal van 250 jaar ontwikkeling interessant en toch wil het niet echt boeien. Komt het door de verse witte verfstippen op de 18e eeuwse weefmachine, het voorlopige verbod op het laten draaien van de machines, of is het een beetje museummoeheid na deze drie dagen? Dat zou kunnen na zo’n rijk en welbesteed programma. Veel gezien, veel inspiratie opgedaan en veel geleerd. Veel dank aan Peter Priester, Jos Schatorjé en Christiaan te Strake voor de uitstekende organisatie van deze studiereis.