Bezinningsdocument voor kerkenraAD, commissie gemeente opbouw e.a.
leren omgaan met
diversiteit in je gemeente
orgel of band?
Naar binnen of naar buiten?
leerdienst of jeugddienst?
praktijkcentrum voor onderzoek en dienstverlening in de kerken
tekst Praktijkcentrum (Hans Schaeffer / Moniek Mol / Jannet de Jong)
adres Burg. Vos de Waelstraat 2 8011 AT ZWOLLE
telefoon (038) 425 55 42
[email protected] www.praktijkcentrum.org
1. Aanleiding Regelmatig worden de drie partijen, die samen het Praktijkcentrum vormen, gevraagd om in plaatselijke of landelijke gesprekken over diversiteit hun bijdrage te geven. Docenten van de Theologische Universiteit (Kampen) spreken over liturgische vernieuwing of gemeenteopbouw in onze tijd. Trainers en adviseurs van het Centrum Dienstverlening zijn betrokken bij visie-trajecten voor plaatselijke gemeenten. Docenten van de Academie voor Theologie van de Gereformeerde Hogeschool (Zwolle) zijn in hun dienstverlening met allerlei gemeente opbouw- en visietrajecten betrokken. De kerkenraad van Harderdam-Oost kwam onlangs met de vraag, of zij hulp konden krijgen bij het ontwikkelen van een visie-traject. Er bestond onvrede binnen de gemeente over het gebrek aan doelstellingen. Ook waren er geluiden dat de jongeren niet actief meedoen aan het gemeenteleven. Bijbelstudiegroepen en kleine kringen functioneren heel verschillend. Rondom de inrichting en frequentie van de erediensten bestaat verscheidenheid aan verlangens.
Concrete vraag: kunnen jullie ons helpen om de neuzen binnen de gemeente weer dezelfde kant op te krijgen?
Vanuit onze ervaring met deze en dergelijke vragen willen we in dit visie-document als Praktijkcentrum een handreiking bieden om met diversiteit binnen de plaatselijke gemeente om te gaan.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.3
We geven geen antwoorden op alle vragen die er kunnen leven. Wat we wel willen doen is een richting wijzen waarmee gezocht kan worden naar antwoorden.
2. Inleiding Binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKv) is het thema ‘diversiteit’ op een bijzondere manier actueel. Wie geen vreemdeling in Jeruzalem is, kent de GKv vanouds als een hechte sociale gemeenschap, met een eigen kleur in het kerkelijk spectrum. De GKv heeft zowel onder haar eigen leden, als daarbuiten, lange tijd een min of meer duidelijke identiteit gehad. Vanaf de jaren ’90 van de vorige eeuw is er binnen ons hechte en eenduidige kerkverband een proces op gang gekomen dat geleid heeft tot een grote diversiteit binnen onze kerken. Daarbij zijn verschillen op te merken tussen de kleuren die verschillende plaatselijke kerken hebben. Waar de ene kerk regelmatig met een band Opwekkingsliederen zingt, zijn er andere waar dit tot de grote uitzonderingen behoort. Waar de ene gemeente zich enthousiast stort in het avontuur van gemeentestichting, zijn er andere kerken waar aandacht voor het missionaire aspect niet zichtbaar tot gezamenlijke activiteiten leidt. Maar ook binnen één gemeente lijken de verschillen toe te nemen. In ieder geval komt op heel wat kerkenraadstafels de vraag: wat moeten we met onze onderlinge verschillen aan?1 Tegelijkertijd is het moeilijk om precies de vinger te leggen op wat de identiteit van onze kerken nu inhield. Kortweg kan gesteld worden dat er drie niveaus zijn waarop identiteit van een gemeente gestalte krijgt: (1) het niveau van uitgangspunten en visie; (2) het niveau van de activiteiten: wat gebeurt er (en wat gebeurt er niet); (3) het niveau van de geloofsbeleving: wat vinden kerkleden belangrijk en waarom.2 1 2
Van Deursen 2000. De praktisch-theoloog Gerrit Immink schrijft: “We beschouwen de identiteit van de christelijke geloofsgemenschap als een dynamisch gebeuren en we verkennen de mogelijkheden om tot vernieuwing van de kerkelijk praxis te komen. We zijn ons er van bewust, dat de kerkelijke praxis zich voltrekt in een voortdurende wisselwerking met ontwikkelingen in de samenleving en cultuur” (Immink 2003, p.7)
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.5
Het belangrijkste punt rondom de beleving van en het omgaan met diversiteit binnen de plaatselijke gemeente is: raakt dit verschilpunt de kern van het christelijk geloof of niet?3 Onduidelijkheid over het antwoord op deze vraag geeft vaak veel spanning en soms zelfs conflicten. Het gesprek over diversiteit is daarmee vaak een zoektocht naar de grenzen van diversiteit. Daarbij speelt vooral de vraag, wat in Gods ogen al dan niet toelaatbaar is. Deze vraag willen we binnen de Gereformeerd Kerken b eslissen vanuit de Bijbel. Uitgangspunt van onze kerken is immers dat Gods Woord de hoogste autoriteit is: als in de Bijbel richting gewezen wordt, moeten wij daaraan gehoorzamen. Tegelijk blijkt in de praktijk dat dit uitgangspunt niet betekent dat er geen discussie meer mogelijk is – integendeel. Op grond van dit principe begint de discussie pas goed. Juist deze gesprekken, die soms beladen zijn en een heftige weerslag kunnen hebben op het plaatselijke kerkelijke leven, willen we daarom verder toelichten. Uiteindelijk willen we met de voorgestelde werkwijze bewerken dat plaatselijke kerken op een verantwoorde manier concreet kunnen ingaan op de plaatselijke werkelijkheid van de gemeente. Wanneer die goed in beeld gebracht is kan ook gezocht worden naar speerpunten voor nader gesprek. Het doel van dit onderdeel van het kerkelijk leven is immers: hoe kunnen we samen als gemeente God en elkaar liefhebben, en deze liefde uitstralen naar onze omgeving? Daarbij moeten we proberen de christelijke leefstijl van liefde toe te passen op onze onderlinge relatie, zodat in alle verscheidenheid God de eer krijgt.
3
Het is daarom van belang om nauwkeurig te onderzoeken wat er nu in de praktijk van het geloofs- en gemeenteleven gebeurt (of juist niet gebeurt), onderzoek dat in de praktische theologie vorm kan krijgen (Immink 2003; De Ruijter 2005). Voor meer over identiteit: Van Riel 2010. Noorloos 2009, 53: “De grens is voor mijn besef alleen bereikt, wanneer de ander niet hoort bij Christus en de geloofsgemeenschap”. Vgl. ook Van Deursen 2000, 31-43.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.6
3. Geschiedenis Ieder kerklid heeft – bewust of onbewust – een beeld van de geschiedenis van onze kerken en van de plaatselijke gemeente waar hij of zij lid van is. Het is van groot belang dat iedereen snapt dat die persoonlijke indrukken van die geschiedenis verschillen van persoon tot persoon. We noemen een paar voorbeelden. Broeder en zuster De Graaf (80) hebben in de jaren ’70 de overstap gemaakt van de Gereformeerde Kerken (synodaal) naar de GKv. Ze waren ervan overtuigd dat de GKs bezig waren af te glijden naar vergaande vrijzinnigheid. Denk aan de liederen die gezongen werden, de opvattingen van verschillende hoogleraren binnen de GKs over verzoening of schriftleer. In de GKv werd aan deze ontwikkelingen veel en nadrukkelijk aandacht besteed. De GKv was een rots in de branding, waar dankzij Gods genade de rechte leer nog werd beleefd en beleden. Broeder Rechterschot (57) is geboren in een vrijgemaakt gezin. Al bijna dertig jaar zet hij zich in allerlei taken en ambten in voor de plaatselijke GKv. Afstemmen van het beleid doet hij graag in de vergaderingen met de classis, waar hij voor wordt afgevaardigd. Rechterschot hecht eraan dat de GKv’s landelijk met elkaar in gesprek blijven en elkaar waar nodig aan afspraken houden. Dick en Marlies Janssen (36) hebben elkaar in 1995 ontmoet op een kamp van E&R. Met hun kinderen zijn ze lid van de jonge kerk in hun vinexwijk. Ze draaien mee in het interkerkelijk eetcafé, doen nu en dan een project voor Stichting Present en kamperen ’s zomers met hun vrienden een weekje bij New Wine. Ze voelen zich thuis in hun GKv maar als ze gaan verhuizen, kijken ze evengoed bij andere kerkgenootschappen…
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.7
Sanne van Velsen (24) is in 2010 als volwassene gedoopt binnen de GKv. Zij was volstrekt niet-christelijk opgevoed, maar door haar relatie met haar (toekomstige) echtgenoot is zij bij de kerk betrokken geraakt. Ze heeft voorbereidende gesprekken gehad waarin ze veel over God en de Bijbel heeft geleerd. Maar de vraag waarom ze nu specifiek van de GKv lid is geworden… Dat is nu eenmaal de kerk van haar man… Jarno de Vries (14) zit op catechisatie. Hij zit op een protestants-christelijke school waar hij een paar christelijke vrienden heeft uit 3 verschillende kerken. Maar hij heeft vooral contacten met niet-christelijke jongeren. Dat de kerk waar hij lid van is Gereformeerd (vrijgemaakt) is, zegt hem niets. Sterker nog: als hij al vertelt dat hij naar de kerk gaat, heeft hij het over ‘de Regenboogkerk’. Van dogmatische en kerkhistorische geschilpunten heeft hij weinig tot geen kennis.
Anders dan het rijtje (fictieve) voorbeelden hierboven kan doen denken, bestaat er ook binnen generaties diversiteit. Het gaat dan over verschillen in de kennis en waardering van de geschiedenis van de GKv. Wat de ene oudere belangrijk vindt, kan een andere oudere veel gemakkelijker relativeren. Wat de ene jongere volstrekt oninteressant vindt, kan door een andere jongere juist als een kernpunt van zijn geloof beleefd worden. Als we proberen vanuit historisch oogpunt even terug te kijken op de geschiedenis van onze kerken, dan valt een aantal punten op.4 Bij het ontstaan in 1944 waren onze kerken in zekere zin één van geest. Er was sprake van een duidelijke breuk met trends zoals deze binnen de Gereformeerde Kerken (synodaal) plaatsvonden. Zeker nadat in deze kerken de vrijzinnigheid een hoge vlucht nam, konden de GKv zich gemakkelijk afzetten tegen deze kerken. Tegelijk bestonden er ook binnen de GKv verschillende stromingen die zich langzamerhand gingen uitkristalliseren. Rondom de Open Brief 4
Deddens en Te Velde 1994; Kuiper 1998-2004; Smit 1994.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.8
(1967) kwam er een zekere schifting: een behoorlijke groep raakte ‘buiten verband’ zoals dat toen heette. Zeker sinds deze breuk ontstond er binnen de GKv een grote mate van eenduidigheid en eenvormigheid. Dat gold bijvoorbeeld de concrete vormgeving van het kerkelijk en maatschappelijk leven: de jaren ’70 en ’80 waren de bloeitijd voor allerlei g-organisaties. Maar ook in de liturgie was er een grote eenduidigheid, zodat kerken van Roodeschool tot Zaamslag min of meer dezelfde invulling van kerkdiensten hadden. In de jaren ’90 ontstond er meer diversiteit binnen de kerken. Naast het weekblad De Reformatie ontstonden Nader Bekeken en Bij de Tijd. Verschillende meningen en manieren van geloof en kerk-zijn werden zichtbaar binnen onze kerken. Een aanleiding hiervoor was – naast andere – dat gemeenten zich op een verschillende manier verhielden tot hun leefomgeving en hun context. In de geseculariseerde Randstad kregen gemeenten met andere vragen te maken dan op de Veluwe of in het noorden van Nederland. In een stedelijke omgeving kwamen andere vragen naar voren dan in een dorp. Het verschil in plaatselijke context werd daardoor zichtbaar. Tegelijkertijd ondervonden alle gemeenten de gevolgen van landelijke ontwikkelingen, zoals postmodernisme en secularisatie, die op hun beurt onderdeel waren van ontwikkelingen op wereldniveau die in West-Europa hun invloed deden gelden. De besluiten van Generale Synodes uit deze tijd en later maken ook zichtbaar dat er veel veranderde binnen de kerken. Zo kregen in deze periode vrouwen het (passief) kiesrecht bij ambtsdragersverkiezingen, werden grote hoeveelheden liederen vrijgegeven voor de eredienst, en werd er intensief gesproken over huwelijk en echtscheiding en verschillende visies op het vierde gebod (sabbat/ zondag) – om niet meer voorbeelden te noemen. Ook de G-organisaties – bij hun oprichting in de jaren ‘70 en ‘80 nog exclusief vrijgemaakt – werden langzamerhand opengesteld voor wie geen lid was van onze kerken. Van het GPV tot en met het GMV zijn deze organisaties in de loop van de afgelopen 20 jaar grondig van karakter veranderd.5 5
Smit (e.a.) 1994.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.9
Deze veranderingen laten zien dat de verschillen binnen de GKv steeds duidelijker werden. Deze verschillen van mening en inzicht hebben (onder andere) geleid tot een kerkscheuring. In 2003 heeft een afscheiding plaatsgevonden, de zgn. ‘nieuwe vrijmaking’. Hieruit is een nieuw kerkgenootschap ontstaan: De Gereformeerde Kerken in Nederland (hersteld). Daarnaast ontstond in 2007 nog een nieuwe groep kerken: Gereformeerde Kerken in Nederland. Deze kerkscheuring heeft plaatselijk en landelijk soms diepe verdeeldheid gebracht. Uit deze zeer beknopte impressie van onze historie als GKv blijkt dat diversiteit, zeker sinds de jaren ’70, binnen de GKv tot grote verdeeldheid geleid heeft. Allerlei kerkelijke meningsverschillen werden en worden soms zeer uitvoerig en diep uitgediept. De kerkscheuring uit 2003 en alles wat hieraan vooraf ging heeft ervoor gezorgd dat verschillen van inzicht als moeizaam werden beleefd. Het is de vraag of dat inmiddels werkelijk anders is geworden. Hoe moet de christelijke kerk, hoe moet onze GKv, leren omgaan met verschillen?
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.10
4. Verlangen Voor de omgang met verschillen, plaatselijk en als kerkverband, is het belangrijk dat we in alle verschillen - die nu eenmaal een feit zijn – zoeken naar wat verbindt.6 Verschillen zónder verbinding zullen immers per definitie splitsend werken. Voor verbinding zullen we moeten zoeken naar wat ons verlangen is en zou moeten zijn. Dat verlangen wordt verwoord in Efeziërs 3: Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader, die de vader is van elke gemeenschap in de hemelsferen en op aarde. Moge hij vanuit zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid (Ef. 3,14-19). Het verlangen naar het gezamenlijk, met alle heiligen, kennen van Gods liefde in Christus is de basis voor het onderlinge gesprek.7 Uit deze tekst blijkt dat je in de gemeente niet zonder elkaar kunt. Je hebt elkaar nodig bij het bevatten en ontdekken van Christus’ liefde. In wat anderen zeggen, denken, ervaren en menen, kunnen nieuwe en ongedachte aspecten van Gods liefdevolle plan met mensen aan het licht komen. Daarom moet de gemeente verlangen naar elkaar om in de diversiteit aan mensen, ervaringen en meningen de ‘veelkleurige wijsheid’ van God te ontdekken (Ef. 3,10 – NBG ’51). In het Nieuwe Testament wordt dit verlangen vaker onder woorden gebracht en direct gekoppeld aan concrete aanwijzingen. Denk aan Bijbelgedeelten over sterken en zwakken (bv. Rom. 15; 1 Kor. 8). Paulus spreekt hier over elkaar aanvaarden en verdragen 6 7
Noorloos 2009, 50-54 en 97-146; Schelling 2012, m.n. 95-97; Scholte in: Van Deursen 2000, 91-102. De Reuver 2004, 307-309. Hendriks 2008, 173: “Gedeeld verlangen en vertrouwen op God en op elkaar zijn de ingrediënten voor kerkvernieuwing”.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.11
van elkaar als een gebod van de Heer. De voorwaarde voor dit verlangen is het besef dat we elk afzonderlijk maar een deel van Gods liefde kunnen kennen. Ik heb de ander nodig om mijn beeld van God, mijn beeld van de werkelijkheid en mijn beeld van mijzelf te laten aanvullen. Ook en juist wanneer ik meen dat een ander het bij het verkeerde eind heeft. De oproep van Jezus Christus om niet te oordelen en anderen niet de maat te nemen (Matt. 7,1-5) moet serieus genomen worden. Ook andere bijbelgedeeltes maken duidelijk dat er een grote verscheidenheid aan gaven en talenten, aan karakters en mogelijkheden binnen de gemeente gegeven is. In 1 Korintiërs 12 wordt hierover gezegd dat de gemeente een lichaam is dat uit vele dele bestaat, maar daardoor een eenheid is. De eenheid van de gemeente bestaat niet ondanks de verschillen, maar dankzij de grote verscheidenheid. Alleen in de diversiteit van mensen die God geroepen heeft ligt de eenheid van de gemeente. Dat komt omdat al die verschillende mensen tot één doel geroepen zijn: tot de liefde voor God en de liefde voor de naaste. Het is God die met zijn gemeente een doel heeft, namelijk om via deze mensen te werken aan de verspreiding van het evangelie in alle plaatsen, culturen en tijden. Het verlangen om in dit plan ingeschakeld te worden maakt dat individuele gemeenteleden de diversiteit binnen de gemeente positief serieus kunnen nemen. We hebben elkaar daadwerkelijk nodig juist in alle verscheidenheid om aan deze opdracht te kunnen werken.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.12
5. Werkelijkheid Tegelijk staat in er ook in Matteüs 7 dat alleen wie handelt naar de wil van onze hemelse Vader het koninkrijk van de hemel zal binnengaan (vs. 21). Wie diversiteit ziet als belangrijk kenmerk van de christelijke gemeente, ontkomt er Bijbels gezien niet aan om ook te erkennen dat er binnen de kerk veel gebeurt en aan wezig is dat niet past bij de Heilige God. Het is dus niet voldoende om alleen te spreken over de mooie kanten van diversiteit. Er zit een aantal moeilijke elementen in het menselijk omgaan met diversiteit.8 Het eerste is een kernpunt uit het christelijk geloof, namelijk dat wij van nature egoïstische mensen zijn. Onderlinge verschillen zijn niet alleen het gevolg van de grote creativiteit die de S chepper in zijn schepping gelegd heeft. In een wereld na de zondeval zijn verschillen ook gemakkelijk scheidsmuren tussen mensen en groepen mensen. Egoïsme, eigen gelijk, ruzie en overheersingsdrang liggen op de loer. Ondanks alle goede bedoelingen spelen deze menselijk eigenschappen een rol binnen de christelijke gemeente. Dit betekent dat je je eigen meningen en verwachtingen eerlijk onder ogen moet zien. Welke zijn nu wel, en welke niet volgens Gods wil? Dit proces vraagt om een bepaalde mate van en bereidheid tot zelfreflectie die te vergelijken valt met wat de christelijke kerk rond het avondmaal wil bereiken: dat wij juist bij het eten van het brood en het drinken van de wijn beseffen dat we het offer van Jezus Christus werkelijk nodig hebben ‘om al onze zonden volledig te verzoenen’. Maar ook dat het alleen door Zijn leven en sterven mogelijk wordt om ons aan elkaar te geven en elkaar te leren liefhebben. Als Christus zichzelf voor die ander heeft gegeven, moet ik ook leren die ander lief te hebben.
8
Dit is een accent dat in de theologie van de Reformatoren (Calvijn, Luther) nadrukkelijk aanwezig is. De menselijke werkelijkheid is in haar veelkleurigheid ook weerbarstig vanwege de zonde. Dit accent komt in Noorloos en Schelling nauwelijks of niet naar voren.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.13
Christenen die niet willen leren om hun eigen visies en meningen bij een open Bijbel door te lichten, miskennen dit wezenlijke punt. Een houding van zelfreflectie en nederigheid is een belangrijke voorwaarde voor het omgaan met diversiteit binnen de gemeente. Het tweede is dat het simpelweg niet gemakkelijk is om anderen in hun andersheid binnen de gemeente te accepteren.9 Veel mensen voelen zich veilig en comfortabel bij een manier van doen die vertrouwd en bekend is. Wie andere dingen doet, of de dingen op een andere manier doet, of andere meningen en inzichten heeft, wordt daardoor niet gemakkelijk geaccepteerd. Dat is een reëel gegeven, dat in het nadenken over diversiteit binnen de gemeente serieus genomen moet worden. In hoeverre zijn we bereid om ruimte te maken voor elkaar en onze oude gewoonten of nieuwe verlangens? Daarbij komt – in de derde plaats – dat de plaats die het kerkelijk leven inneemt in het leven van individuele gelovigen, sterk verschilt. Voor oudere generaties is de kerk hét sociale netwerk waarin zij participeren en dat ook de betrokkenheid in andere netwerken kleurt en stempelt. Voor jongere generaties is de kerk soms, of misschien wel vaak, ‘een’ netwerk – niet onbelangrijk, maar zeker niet allesbepalend.10 Zij participeren in veel meer netwerken, en de kerk is hiervan niet eens per definitie de belangrijkste. Veel jongeren ervaren geen vanzelfsprekende binding met de kerkgemeenschap, zeker niet landelijk.11 Hun loyaliteit aan het kerkelijk instituut is over het algemeen veel minder en de tendens is dat dit niet verandert naarmate zij ouder worden. Vanwege deze realiteit is het des te belangrijker om als plaatselijke gemeente na te gaan: hoe kunnen wij aan een nieuwe generatie gelovigen de waarde van de kerk en het samenleven in de gemeente duidelijk 9
Dit punt raakt aan de thematiek die de van orgine Kroatische theoloog Miroslav Volf de laatste jaren onder de aandacht van een breed publiek heeft gebracht: hoe kunnen we onderlinge verschillen uithouden zonder geweld? Voor een introductie van zijn denken: Paul/Wallet 2012, 127-144 (met uitvoerige literatuurverwijzing). 10 Effing. Vgl. ook Boele P. Ytsma, www.zoekendgeloven.nl (2008). 11 Van Hierden en Bikker, 29-31
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.14
maken? En wat is de waarde van de kijk op kerk en wereld van jongeren? Diversiteit accepteren is geen wondermiddel waarmee het gemeenteleven ineens vlekkeloos en moeiteloos zal verlopen. Integendeel, wanneer de apostel schrijft dat wij elkaar moeten ‘verdragen’ (Kol. 3,13) moeten we dat heel letterlijk nemen.12 Het kost moeite om het met elkaar uit te houden binnen de christelijke gemeente.13 Op dit punt kan de christelijke kerk in de wereld ook iets laten zien van het bijzondere karakter van Gods gemeente. Haar missionaire aantrekkingskracht wordt – mede – bepaald door de manier waarop kerkleden onderling hun samenleven vormgeven. Dat betreft dan ook de manier waarop christenen met hun onderlinge verschillen omgaan. De leefstijl van het Koninkrijk van God gaat niet alleen over allerlei ethische thema’s als abortus, euthanasie, of seksualiteit, maar evengoed over het heel praktische niveau van omgaan met elkaar. Daarbij komt dat het in onze samenleving niet vanzelf spreekt dat het andere of nieuwe, het onbekende, wordt aanvaard. Er is een diepgewortelde hang bij mensen naar het vertrouwde en bekende, waarbij dat wat werkelijk ‘anders’ is zich zal moeten aanpassen om geaccepteerd te worden. Veel conflicten en oorlogen in de wereld hebben (onder andere) hiermee te maken. De christelijke kerk leert om vanuit Christus anders te denken en te leven, en kerkleden zullen zich in deze nieuwe leefstijl moeten oefenen. De brief aan de Efeziërs maakt duidelijk dat menselijke grenzen en afscheidingen uiteindelijk niet doorslaggevend mogen zijn. Wij mogen ons spiegelen aan de grenzeloze en onuitputtelijke liefde van God voor heel deze wereld in al haar facetten en in al haar verscheidenheid.
12 Margaret Farley geeft een indrukwekkende beschrijving van de waarde van bescheidenheid (Fil. 2,3), juist als het gaat over het uithouden van de verscheidenheid binnen de gemeente. Tegelijkertijd benadrukt zij dat in de kerk niet de meerderheid per se de waarheid in pacht heeft (Farley 2002). 13 Stoppels 2009.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.15
Tegelijk is juist vanwege de zonde ook sprake van verschillen die afbreuk doen aan Gods plan met de wereld. Daarom is het van belang om te zoeken naar de criteria waarbinnen diversiteit een plaats heeft binnen de gemeente.
6. Criteria Het is van belang voor de duidelijkheid en veiligheid van Christus’ gemeente om te benadrukken dat het accepteren van diversiteit de grenzen van de kerk niet opheft maar juist stelt.14 Daarom is het belangrijk om deze grenzen duidelijk aan te geven. Het is een kenmerk van een postmodern denk- en leefklimaat dat het stellen van grenzen en het aanleggen van criteria niet vanzelf spreekt. Toch hoort ook dit wezenlijk bij de christelijke gemeente: als zij wil luisteren naar God, zal zij bij een open Bijbel ook moeten accepteren dat niet alles past bij God en dat zelfkritiek en zelf reflectie noodzakelijk zijn.15 Als het gaat over diversiteit moet allereerst duidelijk zijn waarop de diversiteit gericht is. Gods Heilige Geest geeft alle mensen verschillende gaven, maar al deze mensen zullen in hun leven wel de gerichtheid op Christus moeten willen laten zien. Een diversiteit die het samen zingen, bidden en belijden van Gods heil in C hristus verstoort en onmogelijk maakt, kan niet vanuit God zijn. In de tweede plaats moet het doel van de diversiteit niet zijn dat ieder voor zich zichzelf kan ontplooien. Het doel moet zijn: de opbouw van het lichaam van Christus. Diversiteit is pas legitiem wanneer zij deze opbouw dient. In de derde plaats moet de houding van liefde kenmerkend zijn voor de christelijke gemeente. Ook in haar onderlinge omgang moet zij het beeld van God vertonen. Ten slotte is het voor kerken in de gereformeerde traditie onopgeefbaar om het gesprek over onderlinge verschillen te baseren op de Bijbel als Gods Woord. Waar gesprekken niet meer met een open Bijbel gevoerd kunnen worden, maar op basis van eigen
14 Voor deze paragraaf is veel ontleend aan: De Reuver 2004. 15 Denk hierbij ook aan het avondmaal waarbij je jezelf moet ‘toetsen’ “of je God uit dankbaarheid graag in alles oprecht wilt dienen en in liefde en vrede met je medemensen wilt omgaan” (formulier viering Heilig Avondmaal 1).
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.17
vooringenomen standpunten, ontbreekt een wezenlijk criterium. Tot zover een aantal belangrijke vooropmerkingen. We willen afsluiten met twee concrete uitwerkingen.
7. Wat speelt er concreet binnen de GKv en mijn gemeente? Uit de ervaringen van de partijen die bij het Praktijkcentrum betrokken zijn (TU, GH, Centrum-G, Diaconaal Steunpunt) blijkt dat er binnen de GKv en binnen plaatselijke kerken een grote diversiteit bestaat, die toeneemt. Daarbij spelen allerlei beelden over individuele meningen of groepsopvattingen een rol. Het is belangrijk om duidelijke antwoorden te krijgen op de vraag: wat is er nu in de werkelijkheid van onze kerk en onze kerken aan de hand? Het is belangrijk om de niveau’s waarop verschillen een rol spelen, te benoemen en te onderscheiden. Er is het niveau van de GKv als geheel (denominatie), waarbij deze vooral aan het licht komen in landelijke persorganen en op de Generale Synode. Aan de andere kant is er het niveau van de plaatselijke gemeente (lokaal). Daar tussenin is er het niveau van de regio of streek (regionaal), omdat er verschillen kunnen bestaan tussen kerken in bijvoorbeeld de Randstad en Groningen, of tussen de zuidelijke provincies (Zeeland, Noord-Brabant, Limburg) enerzijds en Overijssel anderzijds. Dit tussen-niveau kan bovendien worden gepreciseerd met categorieën als ‘stedelijk’ of ‘platteland’. Of er daadwerkelijk verschillen zijn tussen gemeentes en regio’s, en of deze verschillen op landelijk niveau ook tot uitdrukking komen, is voor sommigen misschien al een vaststaand feit terwijl anderen hierover minder stellig willen zijn. Ook de waardering van deze verschillen verschilt: de één zal ze voor kennisgeving aannemen, een ander hecht er veel meer waarde aan dat ‘we’ het over bepaalde zaken eens zijn. Om deze verschillen, en de verschillende meningen óver deze verschillen, goed in beeld te brengen, is het van belang deze nauwkeurig in beeld te brengen.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.19
Er bestaan tussen gemeentes grote verschillen. Wat zijn deze verschillen precies? Hoe komt het dat de ene gemeente dit wel doet, en de ander niet? Hoe komt het dat in de ene gemeente een kerkdienst heel anders wordt vormgegeven dan in een andere gemeente? Hoe moeten we deze onderlinge verschillen taxeren: zijn ze het gevolg van relativisme en laksheid? Of hebben ze te maken met een te sterk vasthouden van wat ik nu eenmaal gewend ben en minder met God en Zijn wil? Zijn er misschien nog andere redenen waardoor op zijn minst begrijpelijk wordt wat deze verschillen doet ontstaan? Er bestaan binnen de gemeente soms grote verschillen. Er zijn a llerlei visies en meningen over de kerkdienst aanwezig. Er zijn allerlei meningen over hoe je moet aankijken tegen samenwonen, homoseksualiteit of de plaats van mannen en vrouwen binnen de gemeente. Het gaat over welke liederen je wel of niet kunt zingen tijdens de kerkdienst. Het gaat over de concrete vragen over leefstijl: hoeveel vlees kun je als christen verantwoord eten, waar komen de kleren die je draagt vandaan, en onder welke omstandigheden zijn ze geproduceerd? Tegelijk is de vraag op welke punten je nou precies van mening verschilt, en wat het zou betekenen wanneer je samen over deze verschillen in gesprek zou raken. Onderlinge verschillen hebben hoe dan ook te maken met concrete verschillen tussen personen. Je karakter en persoonlijke geschiedenis spelen hierbij een rol. De één is nu eenmaal van nature minder flexibel, terwijl de ander juist altijd op zoek is naar nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen. Maar ook de manier waarop elk van ons met zijn eigen opvoeding en verleden omgaat speelt mee: de één verzet zich (onbewust) tegen opvattingen van zijn ouders, de ander heeft zich de ouderlijke overtuigingen persoonlijk eigen gemaakt, een derde zoekt hierin nog naar zijn eigen weg. Ook de concrete context waarin je leeft en werkt speelt een rol. Daarbij kun je denken aan collega’s en vrienden, je werkomgeving of je schoolopleiding. De vragen en opmerkingen die je van anderen krijgt, dragen bij aan de overtuigingen en leefstijl die je jezelf in de loop van de tijd eigen maakt. Bij context kun
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.20
je ook heel concreet denken aan de woonplaats en –omgeving. De context van de Randstad is een andere dan die van Harkstede of Zaamslag, omdat de manier van leven (voor een deel) verschilt. Elk van ons moet hiertegenover zijn of haar eigen positie bepalen: waarin ga ik mee, wat neem ik over, en hoe word ik – vaak onbewust – beïnvloed door mijn omgeving? In veel gesprekken over allerlei praktische en principiële verschillen komt ook een bepaalde interpretatie van de Bijbel of van Bijbelteksten aan de orde. De praktijk leert dat ook hierover verschillend gedacht wordt. Dat betekent dat ook het lezen van de Bijbel zelf onderdeel is van de diversiteit binnen de kerken en binnen de gemeente. Daarbij komt de vraag op: hoe komt het dat wij de Bijbel soms verschillend interpreteren? Ook het gesprek over dit laatste onderwerp – het lezen van de Bijbel – heeft alles te maken met de manier waarop christenen in hun eigen context leven. Zoals de geschiedenis van de kerk laat zien, beïnvloedt de context en ons beeld van de context onherroepelijk ook het lezen van de Bijbel. Dat betekent dat in het gesprek over diversiteit ook de verschillende contexten waarin mensen l even of waarin een gemeente zich bevindt, aan de orde zal moeten komen.
Kortom: Er is verschil tussen gemeentes onderling, er zijn verschillen binnen een plaatselijke gemeente, er zijn verschillen in de manier waarop de Bijbel gelezen wordt, en daarbij speelt de context van mensen en gemeentes een (grote) rol. Voordat je binnen de gemeente of binnen onze kerken allerlei oordelen geeft over verschillen, moeten we deze verschillen zorgvuldig peilen en in kaart brengen.
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.21
Literatuur: D. Deddens en M. te Velde Vrijmaking en Wederkeer De Vuurbaak, 1994 H.J.D. Smit (e.a.) Toekomst voor gereformeerde organisaties (2 delen) GSEV-reeks 31 en 33 De Vuurbaak, 1994 R. Effing (red.) De sociale netwerkkerk Kok, 2013 J. Hendriks Verlangen en vertrouwen Kok, 2008 N. van Hierden en M. Bikker Kerk en dertigers 2.0 Dienstenorganisatie PKN, 2012 F.G. Immink Gestalten van geleefd geloof Praktische Theologie 29/3, 2002 F.G. Immink Het heilige gebeurt. Praktijk, theologie en traditie van de protestantse kerkdienst, Boekencentrum 2011 F.G. Immink In God geloven. Een praktisch-theologische reconstructie. Boekencentrum, 2003 F.G. Immink Theologische praktijkanalyse Universiteitsreeks Utrecht, 1994 F.G. Immink en H. Roest (red.) Praktische theologie in meervoud. Identiteit en vernieuwing Meinema, 2003
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.22
H.P. Koning en A. Th. Van Deursen Delen in eenheid GSEV-reeks 43 De Vuurbaak, 2000 R. Kuiper (red.) Vuur en Vlam (reeks van 3 delen) Buijten en Schipperheijn, 1998-2004 M. Noorloos Leven uit de Bron. Via geloofsopbouw naar gemeenteopbouw 6e druk Kok, 2009 H. Paul en B. Wallet Oefenplaatsen. Tegendraadse theologen over kerk en ethiek Boekencentrum, 2012 R. de Reuver Eén kerk in meervoud. Een theologisch onderzoek naar de ecclesiologische waarde van pluraliteit Boekencentrum, 2004 R. de Reuver Anders verder Ark Media, 2012 C.B.M. van Riel Identiteit en Imago. Recente Inzichten In Corporate Communication - Theorie En Praktijk, Academic Service, 42010 P. Schelling Mijn gelijk en ons geluk Boekencentrum, 2012 S. Stoppels Voor de verandering. Werken aan vernieuwing in gemeente en parochie Boekencentrum, 2009 M.A. Farley ‘Ethics, Ecclesiology, and the Grace of Self-Doubt’. In: Walter, James J. (a.o.) (edd.); A Call to Fidelity. On the Moral Theology of Charles E. Curran, p.55-75 Georgetown University Press, 2002
leren omgaan met diversiteit in je gemeente p.23
grafisch ontwerp: ZinOntwerpers (Zwolle)
praktijkcentrum voor onderzoek en dienstverlening in de kerken