WANHOPIG
VERZET
1
Dit verhaal is met liefde opgedragen aan Robin Hanley, die vanaf het begin als een echte zus voor me is geweest. Jouw geloof geeft ons moed en licht. Jij vereenzelvigt je met allen die tegen de wind in zeilen. In zee geworpen spreid je je vleugels uit en word je door de storm meegevoerd boven de golven uit.
2
Sion Dagboeken
WANHOPIG
VERZET
Bodie & Brock Thoene
Vertaald door Carla de Laat
3
Wanhopig verzet Thoene, Bodie & Brock © 2011 by Bodie & Brock Thoene Originally published in English under the title Against the Wind Published by Summerside Press™ Minneapolis 55438, www.summersidepress.com All rights reserved ISBN 978-90-8520-197-7 NUR 340 Vertaling: Carla de Laat Ontwerp omslag: © 2010 by Robin Hanley (www.robinhanley.com) Lay-out binnenwerk: Marsman Reclame Hattem - Geertje van Dijk De bijbelteksten in deze uitgave zijn ontleend aan de NBG-vertaling 1951 © Nederlands Bijbelgenootschap 1951 © 2011 UITGEVERIJ BARNABAS - HEERENVEEN Alle rechten voorbehouden Uitgeverij Barnabas is onderdeel van Uitgeversgroep Jongbloed te Heerenveen www.jongbloed.com 4
1 ReDDingSboot nUmmeR 7 tienDe Dag – nooRD-atLantiSche oceaan 3 noVembeR 1940
L
aatste wilsbeschikking en testament van Elisa Lindheim-Murphy. Leeftijd: 27 jaar. Geboren: 3 februari 1913 in Berlijn, Duitsland. Vader: Theo Lindheim – Hebreeuws christen. Patriot en held van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog van 1918. Als Joods vluchteling in 1937 ontsnapt uit naziDuitsland. Moeder: Anna Ibsen-Lindheim – Duits christen. Concertpianiste. Ik ben de geliefde vrouw van John Murphy, Amerikaans journalist in Londen. Ik ben pleegmoeder van twee zoons van acht, Charles en Louis Kronenberger. En ik ben moeder van een dochtertje van zeventien maanden, Katie, die nu veilig bij mijn schoonouders in Amerika woont. Na jarenlang voor de nazi’s op de vlucht te zijn geweest, heb ik slechts een paar bezittingen. Alles wat ik bezit, laat ik na aan mijn echtgenoot, John Murphy. Maar meer dan materiële bezittingen is mijn liefde, die ik aan allen nalaat. ~5~
Aan mijn geliefden: Het is nu de tiende dag sinds een Duitse onderzeeër de SS Newcastle aanviel, die ons naar Amerika zou brengen. Ik zit in reddingsboot nummer 7 midden op de Atlantische Oceaan tussen de andere overlevenden: moedige mannen, vrouwen en kinderen. Met elke dag die voorbijgaat verliezen we mensen aan de dood op deze woeste zee. Sommigen hebben de hoop opgegeven dat we ooit levend zullen worden gevonden en gered zullen worden. Ik bid dat we ontdekt zullen worden voordat het te laat is. We beginnen de moed te verliezen. Misschien dat God ons nog een tweede kans geeft op een leven met ons gezin. Maar ik weet niet of ik dit zal overleven. Anderen die sterker zijn dan ik, zijn al omgekomen. Ik voel de innerlijke drang om deze liefdesbrief te schrijven aan mijn geliefde Murphy en onze kinderen. Op aandringen van mijn lotgenoten, die naar de lege horizon staren en geen hoop meer hebben, schrijf ik hier mijn laatste gedachten voor mijn geliefden op. Ten eerste denk ik dan aan mijn dochter, die me nooit zal kennen, behalve misschien door middel van deze brief en wat mijn familie en vrienden haar zullen vertellen. Ik bid dat de beloften uit Psalm 91 in haar leven werkelijkheid mogen worden. Mijn geliefde Murphy zal onze dochter vertellen wie ik was en waarom ik haar vanuit Engeland naar Amerika heb gestuurd. Elke gedachte en elke handeling werd ingegeven uit liefde voor mijn kinderen. Ik ben een concertvioliste, geen schrijfster. Muziek is mijn eerste taal, de taal van mijn hart. Sommigen onder ons in reddingsboot nummer 7 zullen de feiten en details van onze laatste dagen op de grote oceaan weergeven. ‘Hoe was het op de SS Newcastle toen de Duitse onderzeeër aanviel?’ zullen sommigen zich misschien afvragen. Kon ik mijn viool maar oppakken en de muziek van Kol Nidre spelen, dan zou ik opnieuw de inslag van de torpedo in de romp van het schip kunnen voelen. Ik zou ~6~
het grote schip voelen sidderen bij het stijgen van het water. Ik zou opnieuw het gehuil van de kinderen horen dat wegebt over zee … Stemmen! Stemmen! Mijn hart hoort ze nog steeds als de wind hun ziel uit de golven tilt in de armen van de engelen die vlak boven ons zweven. Het is vreemd te bedenken dat ik hier niet langer op aarde zal leven. Ik heb moedig gevochten en verre reizen gemaakt in de hoop dat ik de oorlog zou overleven, terwijl anderen omkwamen. Ik werd afgeleid door de hoop op wat de volgende dag zou kunnen brengen. Ik dacht dat de sterren niet meer zouden schijnen als ik er niet meer was om naar ze op te kijken. Als student speelde ik op mijn viool naast het open raam van ons huis aan de Wilhelmstrasse en ik geloofde dat mijn muziek een hemel op aarde zou geven aan degenen die voorbijwandelden. De sterren zullen zonder mij schijnen. Andere musici zullen de muziek van Bach en Mozart ten gehore brengen. Mijn viool zal zingen voor nieuwe generaties, lang nadat ik er niet meer ben. De wind slaat in mijn gezicht. Mijn ziel is als een zeevogel die tegen de wind in opstijgt. Spoedig zal ik vol vreugde boven de aarde uitstijgen. Ik ben klaar met mijn wensen en ik heb slechts van één ding spijt. Hoe kan ik een verhaal van leven en dood in duidelijke bewoordingen omschrijven, mijn strijd om al die kinderen die aan mijn zorg waren toevertrouwd te redden en waarin ik heb gefaald? Ik rijg de letters van het alfabet aaneen alsof het muzieknoten op de g-sleutel zijn. Ik verlang naar inkt die als zwart vuur op wit vuur wordt geschreven, trommels en trompetten, die een requiem aanvangen van moed en hoop en zelfopoffering voor degenen die overleefden en voor hen die niet overleefden. Als kind van zowel Joodse als niet-Joodse afkomst heb ik, althans zo lijkt het, mijn leven lang geprobeerd aan de nazi’s te ontsnappen. Ik heb mijn persoonlijke dagboek bij mama achtergelaten. Het begint bij Kerst 1936, toen ons ~7~
gezin voor het eerst nazi-Duitsland ontvluchtte. Ik laat mijn dagboek na aan mijn man om het ooit voor onze kinderen in het Engels te vertalen. Die vreselijke dagen, toen ons land verloren ging in tirannie, omdat goede mannen weigerden zich te verzetten tegen het kwaad, mogen nooit vergeten worden. Misschien is mijn dagboek voldoende voor mijn kinderen om zich te herinneren wie hun moeder was en waarom ik in de Atlantische Oceaan ben omgekomen. Maar er zijn hier ook mensen die hun gedachten niet kunnen opschrijven. Wat kan ik vertellen over degenen die op de Newcastle waren en op jonge leeftijd stierven? Hun ouders, die vol spanning in Engeland afwachten, zullen iets willen weten. Ik zie hun gezicht, die prachtige kinderen, van wie zo velen in één nacht zijn omgekomen. Ze glimlachen naar me in mijn rusteloze dromen op zee. Wie zal over hen schrijven? Als we dit niet overleven, wie zal het zich dan herinneren? Ik hef mijn ogen op en knijp ze dicht tegen de zon. Ik zie een van de kinderen die een heldenrol speelt in dit verhaal. Hij ligt naast me in de boeg van de reddingsboot, terwijl ons scheepje op en neer deint in de golven. Hij is nu te zwak om te schrijven en heeft me met uitgedroogde lippen gevraagd te vertellen wat ik wist over zijn leven. Toen ik hem voor het eerst ontmoette, was hij een koorknaap in Westminster Abbey, een kind uit Primrose Hill Village. Zandkleurig haar, een lichte met sproeten bedekte huid, grote groenblauwe ogen die zich samenknijpen als hij lacht of zijn kin in de lucht steekt om na te denken over een slim antwoord. De naam van deze kleine held is Connor Turner. Als hij het niet overleeft, zal hij altijd herinnerd worden als de geliefde zoon van zijn moeder. Hij speelde op een goedkoop fluitje en iedereen zei dat hij zong als een engel. Zijn moeder was trots dat haar zoon was uitgekozen om mee te zingen in het koor van de Abbey. Ze liet aan alle dames van de telefoonmaatschappij waar ze ~8~
werkte, zijn schoolfoto zien. De taal van moederliefde is overal gelijk. Haar verdriet is een melodie die iedereen herkent. Toen de Westminster Boys’ School sloot vanwege de oorlog, werd Connor naar huis gestuurd. Moedig en bang tegelijk, stond Connors moeder naast zijn bed en ze vroeg zich af of hij de bommenregen zou overleven die iedere nacht op Londen viel. In de rij voor de bakker las ze de lijsten met doden en zag hoe jong sommige Engelse doden waren. Terwijl ze de rozenstruiken uit de tuin trok en daarvoor in de plaats kool plantte, vertelde haar buurvrouw leunend op het hek over de schepen die kinderen evacueerden. Tijdens het strijken van Connors overhemden droomde ze dat Amerika de haven was waar haar zoon veilig zou zijn tot de oorlog voorbij was. Toen de BBC vreselijk nieuws bracht over de oorlogssituatie, zat ze aan de keukentafel te luisteren en vulde eindeloos aanvraagformulieren in. Ze wist dat wonderen bestaan, knielde neer bij de radio en bad dat haar jongen een plekje zou krijgen op een van de schepen met evacués die naar Amerika gingen. Vreugde en verdriet verdrongen elkaar toen de brief kwam waarin stond dat hij en nog een paar andere koorknapen waren uitgekozen voor evacuatie. Ze zouden in Amerika zingen en vertellen over Engeland, dat er helemaal alleen voor stond tegen de nazi’s. Connor zou een paar dagen voor zijn achtste verjaardag vertrekken. Was het de juiste keuze om hem te laten gaan? Connor verzekerde zijn moeder dat een zeereis naar Amerika een groot avontuur zou zijn. Hij zou zijn verjaardag ergens op zee vieren. Op de dag van vertrek tilde hij zijn hoofd op en gaf haar een afscheidskus. Ze veegde haar tranen weg met een zakdoek en stopte die in zijn zak. ‘Niet huilen, ~9~
mama. Ik zie u snel weer. Ik kom terug, mam! U zult het zien. Niet huilen!’ Terwijl het schip langzaam wegvoer van de kade, haalde Connor moedig de zakdoek tevoorschijn en wuifde ermee als een vlag, met krachtig en wanhopig enthousiasme. Luister en ga met me mee door die vreselijke uren. De afscheidsmuziek speelt voor allen die hun kinderen in de oorlog uit Engeland hebben weggestuurd. Datzelfde gold voor ons toen wij in 1936 probeerden te ontsnappen aan nazi-Duitsland. Hoeveel mensen zullen alles wat hun lief is de rug toekeren en vertrekken om nooit meer terug te komen? Ik zie Connors gezicht, terwijl de wind tegen het canvas tentdoek in de boeg slaat en ik droom opnieuw van wanhopige kinderstemmen die huilend uit het water opstijgen. We waren drie dagen op zee, het was Connors achtste verjaardag, toen de torpedo ons schip trof. Maar ik begon mijn reis naar dit moment van leven en dood lang voordat ik aan boord van de SS Newcastle ging.
~ 10 ~
‘Want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen.’ Psalm 91:11
beRLiJn, nazi-DUitSLanD 10 DecembeR 1936 Zullen engelen mij behoeden op al mijn wegen? Terwijl alles wat ik ken en liefheb voor mijn ogen verandert, hoop ik van harte dat deze woorden waar zijn. Vanavond hebben we met de familie de kerstcadeautjes opengemaakt. Ooms, tantes, neven en nichten waren hier in ons huis aan de Wilhemstrasse bijeengekomen voor ons jaarlijkse kerstfeest. Ons feest valt altijd vroeg, aangezien mijn beide ooms voorganger zijn en hun agenda rond deze tijd behoorlijk gevuld is. En ik moet ook weer terug naar Wenen voor de kerstconcerten. Van mama kreeg ik dit cadeau, een in leer gebonden dagboek, en voor mijn nichten Lori Ibsen en Loralei Bittick was er ook een, maar dan in een andere kleur. Het mijne is rood en bedrukt met rozen. Ik blader door de blanco bladzijdes. Op elke pagina staat een bijbeltekst. Ik vraag me af welke wereldschokkende gebeurtenissen de blanco regels van ons leven dit jaar zullen vullen. Ik bid dat er een engel over elk familielid zal waken. Ik ben bang dat dit de laatste familiebijeenkomst in Berlijn zal zijn. Mijn nichten Lori en Loralei blijven slapen. Ik beschouw ze als mijn zussen. We zien er ook uit als zussen, hoewel we alle drie andere ouders hebben. Beide meisjes zijn vernoemd naar overgrootmoeder Koenig. Ze lijken allebei op oude foto’s van oma. Lori en Loralei zijn tengere,
~ 11 ~
mooie meisjes. Hun haar heeft de kleur van rijp koren. Ze hebben heldere, blauwe ogen en rechte tanden. We lachen veel en praten over de koning van Engeland die vandaag zijn troon heeft opgegeven om te kunnen trouwen met de vrouw van wie hij houdt. Koning Edward en de Amerikaanse Wallis Simpson zullen samen de zonsondergang tegemoet rijden. Wat romantisch. We houden ons liever bezig met de liefdesperikelen op Buckingham Palace, ook al is Berlijn in duister gehuld en valt de hele wereld om ons heen ineen. Durven we nog te geloven dat alles ooit weer normaal zal worden? We voelen ons verdrietig als onze vaders de toekomst van de Duitse kerk bespreken nu Hitler nieuwe raciale wetten heeft uitgevaardigd. Het gesprek wordt onheilspellend. Andere gesprekspartners voegen zich bij ons kerstfeest. Dietrich B. arriveert samen met Eben G. Eben G. is de man van wie Loralei zielsveel houdt. Ik zie Loralei blozen als ze Eben in de hal hoort. Ik glimlach haar meelevend toe, omdat ik weet hoeveel pijn een onmogelijke liefde kan veroorzaken. Haar ogen glinsteren van de tranen als Eben spreekt. Hij ziet haar, maar kijkt snel weg alsof hij geen tijd heeft voor verliefdheid. Loralei fluistert: ‘Hij heeft een hekel aan me. Ik heb hem verteld dat ik van hem houd en nu heeft hij een hekel aan me.’ Mama ziet dat Loralei op het punt van instorten staat en stelt voor dat wij alle drie naar boven gaan om naar de radio te luisteren. We zeggen welterusten, maar laten de radio uit. We luisteren boven aan de trap naar de mannen die bespreken wat ze moeten doen nu de nazi’s steeds wreder en steeds meer antichristelijk en antisemitisch worden. Wij meiden zitten met de armen om elkaar heen geslagen en onze
~ 12 ~
hoofden dicht bij elkaar. Ik ben niet zo bang als we samen zijn. Eben waarschuwt dat iedereen van Joodse afkomst het Reich uit moet nu het nog kan. Dat betekent de hele familie van mijn vaders kant. ‘De kinderen zijn het belangrijkst’, zegt Eben. ‘Je bent al een enorme steun voor ons geweest, Theo. We moeten doorgaan met ons werk.’ Eben vertelt mijn vader dat hij in groot gevaar is en dat ons gezin op een lijst van de Gestapo staat. Wat de Joden in Europa zal treffen, is erger dan de Spaanse inquisitie. Het maakt niet langer uit of een Jood zich heeft bekeerd tot het christendom. De nazi’s hebben de oorlog verklaard aan alle afstammelingen van Abraham, Isaak en Jakob. Aangezien mijn vader Joods is, en ik dus half-Joods ben, komen zijn woorden hard bij me aan. Papa zegt hoe dankbaar hij is dat ik in een Weens orkest speel. Hij denkt niet dat de nazi’s Oostenrijk zullen binnenvallen. Eben denkt dat alle christenen en Joden in Hitlers Reich in gevaar zijn. ‘Maak je klaar om te vertrekken.’ Lori mompelt: ‘Als het zo erg wordt, dan hoop ik nooit een kind op deze wereld te zetten. Het zou te zwaar worden om voortdurend in angst te moeten leven dat er iets zou kunnen gebeuren. Ik zou net zo lief geen kinderen krijgen.’ Ik zeg: ‘Wat is Kerst zonder kinderen? Ik wil een huis vol kinderen. Alleen niet hier in Hitlers Reich.’ Loralei, die Amerikaanse is, fluistert: ‘Als we volgend jaar met Kerst niet hier kunnen zijn, dan misschien in Jeruzalem. Of misschien zitten we volgend jaar in New York? Of Londen. Ik stel me een kerstfeest voor met z’n allen in Londen. Met Kerst theedrinken in het Savoy-hotel. Oxford Street is in de kersttijd zelfs nog mooier dan Berlijn. Geen nazivlaggen. Geen gevaar dat de nazi’s in Piccadilly zullen landen.’
~ 13 ~
Maar Lori is niet zo optimistisch als Loralei. Ze vertrouwt ons toe dat ze denkt dat haar vader (oom Karl) zo lang mogelijk als voorganger van de Nieuwe Kerk in Berlijn zal aanblijven. Ze zegt dat hij veel vrienden van Joodse afkomst heeft gewaarschuwd dat ze beter kunnen vertrekken. Sommigen denken dat de crisis wel zal overwaaien, maar nu weet ik zeker dat het alleen maar erger zal worden. Dietrich B. zegt tegen mijn vader dat er geld moet worden ingezameld om door heel Duitsland huiskerken op te richten voor het geval er oorlog uitbreekt. Eben zegt dat het te laat is om de loop der gebeurtenissen nog te veranderen. Er zal een oorlog komen tegen de kerk, tegen de Joden en tegen de democratie. De Duitse kerk had zich uit moeten spreken toen Hitler voor het eerst gekozen werd. Hij zegt dat de ware herders die in het Reich blijven, gearresteerd zullen worden. Papa is het met Eben eens. Ik zal papa’s woorden nooit vergeten: ‘Als de kerk zwijgt wanneer zij oog in oog staat met het kwaad, zal het kwaad uiteindelijk de kerk tot zwijgen brengen.’ Ik beloof Lori en Loralei dat ik voorzichtig zal zijn, als ik naar Oostenrijk terugkeer. Ook daar zijn nazi’s. We bidden dat de engelen met ons mee zullen gaan, als we uiteengaan. Lori blijft in Berlijn voor de kerk van oom Karl. Loralei zal teruggaan naar België, waar haar vader (oom Robert) directeur is van een seminarie. Ik weet niet of papa en mama Berlijn zullen verlaten, maar ik denk dat ze weg zullen gaan tot alles is overgewaaid. Mama zegt dat papa de leiding van het warenhuis overdraagt aan Arische vrienden. Dat geeft wel te denken. Ik ga terug naar Wenen en het orkest na onze skivakantie met het gezin in Kitzbühel.
~ 14 ~
Ik ben al plannen aan het maken voor als we allemaal weer samen zijn. Het Weens Symfonieorkest moet in de lente een optreden verzorgen in de Albert Hall in Engeland. Misschien kan ik dan met Lori, Loralei en onze moeders afspreken om samen thee te gaan drinken in het Savoy in Londen!
~ 15 ~
2 LonDen, engeLanD zomeR 1940
H
oe kon ik afscheid nemen in de wetenschap dat het voor altijd kon zijn? Hoe kon ik mijn kinderen nog één laatste omhelzing geven en hen daarna laten gaan? Hoe was het mogelijk om op de kade afscheid te nemen en me daarna om te draaien, terwijl de trossen losgemaakt werden? Hoe kon ik mijn kostbare kleintjes toevertrouwen aan de zorg van anderen op deze gevaarlijke reis, wetend dat ze uiteindelijk konden eindigen in een reddingsboot op de Atlantische Oceaan, vechtend om te overleven, te midden van de oorlog? Die zomer in 1940 was de vraag waar alle inwoners van Londen mee worstelden: ‘Wil je liever dat je kind een bom op zijn hoofd krijgt in Londen of dat hij het risico loopt getroffen te worden door een torpedo op de Atlantische Oceaan?’ Het doorslaggevende antwoord werd op 7 september 1940 rond theetijd afgeleverd in de vorm van het openingssalvo van de Londense Blitz. Murphy zat in het nieuwskantoor van TENS aan de Fleet Street en ik was me bij de BBC aan het voorbereiden op een avondconcert. Een gerommel luider dan de donder vulde de hemel toen 348 Duitse bommenwer-
~ 16 ~
pers, geëscorteerd door 617 gevechtsvliegtuigen binnen enkele minuten het Engelse Kanaal overstaken. Mijn moeder, Anna Lindheim, was die dag in Londen en paste op onze drie kinderen: Katie, van één jaar, en Charles en Louis, onze achtjarige geadopteerde tweeling, terwijl ik oefende met het symfonieorkest van de BBC. Murphy en ik deelden ons kleine appartement in een Georgiaans herenhuis vlak bij Regent’s Park met mijn nicht Lori Kalner, haar zoontje van achttien maanden, Alfie, en Lori’s moeder, Helen Ibsen. Ons gezellige huisje zat tot de nok toe vol. Toen het luchtalarm die middag afging, was mijn moeder met Katie in de kinderwagen aan het wandelen in Regent’s Park. Charles en Louis keilden steentjes over het meer dat vol lag met bootjes. Terwijl ik dekking zocht in de kelder van de BBC, haastte mama zich met de kinderen naar het metrostation van Baker Street. Zelfs in de diepten van de schuilkelder van de BBC hoorden we de doffe inslagen van de bommen. Op dat afschuwelijke moment beseften we dat alle ellende die Engeland had willen voorkomen uiteindelijk toch was gekomen. We hieven onze ogen op naar het betonnen plafond en baden voor de veiligheid van onze geliefden. Mijn hart klopte als een bezetene en ik vroeg me af hoe Murphy, mijn moeder en onze kinderen het maakten. Ik was bang, maar herinnerde me plotseling een schilderij in St. Paul’s Cathedral van een engel die twee kinderen over een brug heen leidde. Kon de Heer mijn kinderen bewaren te midden van het vuur en de zwavel die uit de hemel neerdaalden? O, God, bescherm hen! Plaats een engelenwacht rondom degenen van wie ik hou! Voor het uur voorbij was, had de Luftwaffe zijn dodelijke lading laten vallen en daarmee het leven van de burgers van deze geweldige stad die ik inmiddels mijn thuis noemde, kapotgeslagen.
~ 17 ~
Door een telefoontje nadat het sein veilig was gegeven, wist ik dat mama en mijn kinderen levend en wel op weg naar huis waren. Wij als musici vermanden ons en gingen verder met de voorbereiding voor het avondconcert, terwijl het nieuws over de verwoesting in de stad langzaam binnendruppelde. In East End woedden hevige branden. De geruchten waren verschrikkelijk, maar de werkelijkheid was nog veel erger. Moesten we vanavond wel een concert geven nu zich zo’n ramp had voltrokken? De directeur van de BBC overlegde met het Britse ministerie van Oorlog. Er werd besloten omwille van het Britse moreel de uitzending van de BBC toch door te laten gaan, ondanks de verwoesting en het gevaar. Churchill verklaarde: ‘We zullen de nazi’s laten weten dat hun bommen ons leven niet kunnen verstoren noch de wil van ons eiland kunnen breken.’ In de oefenruimte van de BBC belde mama me opnieuw. De stem van mijn moeder die bijna altijd vrolijk klonk, was nu nauwelijks herkenbaar. ‘O, Elisa!’ huilde ze. ‘Het huis! Het huis is weg! Lori’s kleine jongen is omgekomen bij het bombardement! En haar lieve moeder, tante Helen. Ja, Helen is ook dood!’ Ik stond daar maar met de hoorn in mijn hand en kon geen woord uitbrengen. Gisteravond hadden we nog met elkaar gelachen en grapjes gemaakt aan de eettafel. Was het echt waar dat hun blijdschap voor altijd tot zwijgen was gebracht? Andere leden van het BBC-orkest kwamen om me heen staan. Ze zagen aan mijn blik dat mijn familie een vreselijke ramp was overkomen tijdens de eerste grote aanval van de Luftwaffe op Londen. ‘Mama! Is het echt waar?’ ‘Lori’s zoontje en Helen. Allebei overleden! Ik kan het niet verdragen. Ik kan het niet verdragen!’ Mijn knieën knikten. Mijn eerste gedachte was dat we geluk hadden gehad dat mama met onze drie kinderen
~ 18 ~
een wandeling was gaan maken. De volgende gedachte trof me als een mokerslag. ‘Mama! Waar is Lori?’ ‘St. John’s Church is ook weggevaagd. Vijf bommen waren bedoeld voor het kanaal aan de overkant van de weg. In plaats daarvan vielen ze op de huizen langs Prince Albert Road … de een na de ander. Het begon bij ons huis en eindigde bij de kerk.’ ‘Mama! Waar is Lori? Waar is ze?’ Mijn paniek zorgde ervoor dat nog meer vrienden om me heen kwamen staan. ‘Lori is thuisgekomen en … wilde niet weggaan. Ze weigerde het huis te verlaten tot de lichamen gevonden waren. Ze vocht om naar binnen te gaan ondanks de vlammen. Ze moesten haar tegenhouden. En toen vonden ze hen, Helen en Alfie. O, Elisa! Die arme meid. Die arme, lieve meid! Haar moeder en haar zoontje … hoe moet ze die aanblik ooit vergeten? Lori was een paar boodschappen voor het avondeten aan het halen. Ze kwam thuis … en alles was weg. Ze heeft gevraagd of ze haar naar de opvang in St. Mark’s in North Audley willen brengen, waar Loralei werkt. Ik ga daar nu ook naartoe.’ Loralei Bittick, onze nicht die geboren is in Texas, werkte in een vluchtelingenopvang vlak bij de Amerikaanse ambassade. Ik zei tegen mijn moeder: ‘Kunt u Murphy voor mij bellen, mama? Vraag of hij meteen naar de kerk wil komen. Ik zie jullie daar met de kinderen.’ Ik hing op. Mijn handen trilden. Ik wist dat ik nu geen viool kon spelen. Ik was bang dat ik flauw zou vallen en gaf mijn instrument aan Henri Golden, de Joodse concertmeester, die via een stuk of zes landen het nazileger telkens een stap voor had weten te blijven. Henri maakte de balans op. Stil en met wijd opengesperde ogen drong het langzaam tot hem door wat er was gebeurd. ‘Je kinderen, Elisa?’ ‘Gelukkig ongedeerd.’ ~ 19 ~
‘God zij dank. En je huis?’ Ik antwoordde ernstig: ‘Dat is weg.’ ‘Stenen en cement zijn vervangbaar.’ ‘Henri, ik kan vanavond niet optreden. Ons huis … is weg! Een huis stelt niet zoveel voor. Maar het zoontje van mijn nicht Lori Kalner en mijn tante waren in het huis.’ Zijn donkere Sefardische ogen flitsten. ‘Gebombardeerd.’ Het was geen vraag, maar de constatering van een feit. ‘Wat erg. Wat vreselijk …’ Ik knikte en leunde tegen de muur. Met mijn handen voor mijn gezicht probeerde ik adem te halen. Ik voelde de kamer om me heen draaien. Kleine Alfie was dood. Tante Helen ook. Wat als mama, Katie, Charles en Louis thuis waren geweest? Wat als mama op dat moment niet met ze was gaan wandelen in het park? Dan zouden zij, Katie, Charles en Louis nu ook dood zijn geweest. Dat verlies zou ondraaglijk zijn, zoals dat nu gold voor mijn lieve nicht. Op die eerste dag, toen de hemel verduisterd werd door de vijandelijke vliegtuigen, stierven 1364 burgers en raakten 1666 inwoners van Londen ernstig gewond. Die uren waren slechts een voorproefje van wat ons nog te wachten stond. Grote aantallen doden en gewonden zijn slechts statistieken. Pas wanneer het aantal doden teruggebracht wordt tot één persoon zoals jij en ik, kunnen onze hersens de betekenis van dit verlies bevatten. Hoe konden we die eerste avond voorzien dat in de komende maanden 48.000 inwoners van Londen zouden sterven in de ravage die over ons heen kwam? De werkelijkheid is nog ongrijpbaarder als ik de namen van andere Britse steden opschrijf die eveneens werden getroffen: Coventry, Newcastle, Manchester, Edinburgh, Glasgow, Plymouth, Liverpool, Blackpool … Het vergt te veel om elk verdriet en verlies op te schrijven. Maar als ik mijn ogen sluit, zie ik de glimlach en hoor ik het gelach van twee kostbare mensen die deel uitmaakten van mijn familie. Als ik erover nadenk wat de Blitz betekende, dan denk ik aan het zwartgeblakerde ~ 20 ~
gezicht van Lori Kalner, die ervan weerhouden moest worden om de vlammen in te rennen in een nutteloze poging haar zoontje en haar moeder te redden. ’s Avonds trof ik mijn moeder aan in St. Mark’s. Ze bad in een van de zijkapellen. Mijn kinderen sliepen op een kerkbank achter haar. Mama stond langzaam op en omhelsde me. ‘Loralei is in haar kantoor met Lori. Jullie waren altijd zo hecht met z’n drietjes. Ik bid dat je woorden van troost zult vinden voor die arme Lori. Ze heeft al zoveel verdriet gehad, nadat ze haar vader in Duitsland had verloren. En nu dit weer. Ik weet niet wat ik tegen haar moet zeggen. Ik ben gebroken. Totaal gebroken.’ Ik vond Lori in Loraleis kantoor. Ze waren allebei klein van stuk en van dezelfde leeftijd, dus hadden ze vroeger vaak net gedaan alsof ze zussen waren. Jaren van vervolging in nazi-Duitsland hadden onze familiebanden versterkt. Lori’s schouders hingen naar voren. Met haar blonde haar, en haar kleding en huid bedekt met roet, leek ze klein en breekbaar, als een lievelingspop die was achtergelaten in de regen. Een kopje thee met toast stonden onaangeroerd bij Lori’s rechterhand. Loralei zat met haar arm om haar heen geslagen. Lori keek op toen ik binnenkwam. Haar heldere blauwe ogen stonden groot van schrik. Haar lippen weken vaneen alsof ze wilden zeggen: ‘Hoe kon dit gebeuren?’ ‘Lori’, fluisterde ik. Lori schudde haar hoofd. Haar stem kraakte toen ze probeerde te spreken. ‘Ze zijn weg, Elisa. Ik ging alleen maar naar de markt en toen … waren ze weg. Ik wilde, ik wilde dat ze met me mee waren gegaan. De baby sliep. O, Elisa! Ik wilde dat ik bij hem was gebleven!’ Loralei perste haar lippen op elkaar, haar ogen glommen van tranen, ze keek de andere kant op. ‘Ik weet het, Lori. Ik weet het, lieverd. Ik vind het zo erg voor je.’ Ik ging naast mijn beide nichtjes zitten en we huilden alle drie. ~ 21 ~
Wat in Spanje, Polen, Nederland, België en Frankrijk was gebeurd, had geleid tot een stroom vluchtelingen die hun toevlucht hadden gezocht op het eilandfort van Groot-Brittannië. Waar moesten wij onze hoop op vestigen? Welke hoop hadden wij nog? Lori veegde haar ogen af. ‘O, Elisa. Je moet je kinderen naar Amerika laten gaan, als dat kan. Laat ze naar Amerika gaan!’ We hadden geen plek om te slapen, dus gaf Loralei ons haar huissleutel en stuurde ons naar haar appartement. Ze bood aan om haar kleding met ons te delen. We hadden net genoeg tijd om een bad te nemen voordat het luchtalarm weer afging. We haastten ons naar het metrostation van Camden Town, terwijl een nieuwe bommenregen op Londen begon neer te dalen. Ik denk dat Lori die nacht graag had willen sterven. En voor ons allemaal was dit slechts het begin van alle ellende. Misschien begrijp je nu waarom degenen die in Engeland woonden dat jaar naar hun kinderen keken en eindelijk het antwoord wisten op de vraag: ‘Wil je liever dat je kind een bom op zijn hoofd krijgt in Londen of dat hij het risico loopt getroffen te worden door een torpedo op de Atlantische Oceaan?’ ‘Het duurt zes dagen om de Atlantische Oceaan over te steken! De marine zal de schepen met evacués begeleiden. Slechts zes dagen gevaar voordat onze kinderen veilig aan gindse kust zijn!’ Na die eerste dag van de Blitz wist ik bij de aanblik van de kleine doodskist voor de baby zeker wat mijn antwoord was. ‘Misschien zullen onze kinderen meer kans hebben op een schip op weg naar Amerika. Een oversteek van slechts zes dagen en dan … LEVEN!’ De ochtend van de begrafenis van Helen Ibsen en de kleine Alfie, stuurde Murphy een telegram naar zijn ouders in Pennsylvania waarin hij Sean en Rosie Murphy om hulp vroeg.
~ 22 ~
‘De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?’ Psalm 27:1
beRLiJn, nazi-DUitSLanD 14 DecembeR 1936 Ik ben bang. Het regent als ik uit de taxi stap. Nu wapperen de rode vlaggen met het hakenkruis uit de ramen van het warenhuis van mijn vader. Ik voel dat ik gevolgd word, in de gaten word gehouden, terwijl ik het gebouw binnenloop langs de vrolijke kerstversiering van ons warenhuis. Als ik stop bij de parfumcounter en net doe of ik een beetje Chanel No. 5 probeer, kijkt een man me met koude, nietszeggende ogen aan. Ik weet dat hij van de Gestapo is. Hij schrijft iets in een notitieboekje, terwijl ik de trap op loop naar papa’s kantoor. Ik doe net of ik hem niet zie. Ik doe net of het me niets kan schelen. Maar de angst ligt als een steen op mijn maag. Ik had niet verwacht dat het gevaar al zo snel op de loer zou liggen. Mama en de jongens zijn al vooruitgereisd naar Kitzbühel in Oostenrijk. Als we thuis zijn, zegt papa dat hij blij is dat ze veilig zijn. Ook wij moeten nu gaan. Over drie uur vertrekt onze trein. Papa opent het raam en ik speel voor de laatste keer in ons geliefde huis voor hem op mijn viool. Ik vraag: ‘O, papa, zullen we ooit weer naar huis kunnen?’ Hij antwoordt niet. Hij zegt dat ik alleen mee moet nemen wat ik gemakkelijk kan dragen. Hij kiest uit zijn bibliotheek een eerste druk van Goethes Faust, het verhaal van de man die zijn ziel aan de duivel verkocht.
~ 23 ~
Ik denk dat Duitsland en de Duitse kerk net als Faust zijn geworden. Omwille van de loze beloften van Herr Hitler hebben ze hun ziel aan de duivel verkocht.
~ 24 ~
3 LiVeRpooL, engeLanD zomeR 1940
S
ean en Rosie Murphy maakten de lange reis vanuit Pennsylvania en staken de Atlantische Oceaan over aan boord van een neutraal Amerikaans schip om onze kinderen mee te nemen naar hun veilige melkveehouderij. Er ging een maand voorbij waarin we wachtten op mijn visum, zodat ik met hen mee kon gaan, maar er kwam niets. Mijn dochtertje sliep toen ik haar in de armen van Rosie Murphy legde en haar vaarwel kuste aan dek van de druk bevolkte oceaanstomer die hen allemaal van Engeland naar Amerika zou brengen. ‘Je weet dat ik voor de kinderen zal zorgen alsof ze van mij zijn’, probeerde mijn schoonmoeder me te troosten. ‘Elisa, lieverd, jouw Katie zal ons kleine prinsesje zijn tot jij je bij ons in Amerika kunt voegen.’ Ik knikte, kon geen woord uitbrengen en omhelsde haar en mijn dochtertje. De steward van het schip luidde de bel als laatste waarschuwing. ‘Iedereen die niet meereist moet nu van boord!’ Murphy tilde Charles en Louis nog een laatste keer op en zei tegen de jongens: ‘Lief zijn, hoor. Pas goed op
~ 25 ~
jullie zusje. En help opa en oma met het melken van de koeien.’ Charles fronste zijn wenkbrauwen. ‘Wanneer komen jullie dan?’ Murphy glimlachte en woelde door het haar van de jongen. ‘Snel.’ Sean Murphy, de vader van mijn man, met zijn vierkante kaak, plantte zijn gleufhoed op het hoofd van Charles. Opeens was hij de baas. ‘Dus jij bent Charles. In Amerika zullen we je Charlie noemen. Jij mag mijn gleufhoed dragen, net als William Powell in The Thin Man. Houden jullie van detectivefilms?’ Beide jongens knikten tegelijk. Sean ging verder: ‘Dat is mooi. En jij, Louis, jou zullen we Louie noemen, oké? Ik zal nog een hoed moeten kopen om jullie uit elkaar te kunnen houden.’ Hij ging op zijn hurken zitten. ‘Wat voor hoed zou jij mooi vinden, Louie?’ Louis toverde een bibberige glimlach tevoorschijn. Hij wreef over zijn bovenlip, waar vroeger een hazenlip had gezeten die door een operatie was hersteld. ‘Een cowboyhoed.’ ‘Dan krijg jij een cowboyhoed.’ Sean legde zijn grote vierkante handen op de schouders van de jongens. ‘Maar jullie moeten niet stiekem van hoed wisselen zonder het tegen je oma en mij te zeggen, afgesproken?’ Murphy omhelsde zijn ouders. Met tranen in onze ogen namen we afscheid en beloofden dat we snel naar Amerika zouden komen. Murphy nam me bij de arm en leidde me naar de loopplank. Had ik me ooit zo leeg gevoeld als op dat moment? Het schip vertrok en de grote passagiersterminal van de White Star Line stroomde leeg. We bleven nog even hangen, terwijl de menigte uitzwaaiers zich verspreidde. Overal in de grote hal klonk geroezemoes. De leden van de band pakten hun instrumenten weer in. De portiers veegden de confetti en vertrapte bloemen op de kade aan de kant. Mensen van de pers, Murphy’s ~ 26 ~
vrienden en collega’s, groetten hem en gaven telefonisch aan de agentschappen door wie op de laatste namenlijst van groot en klein in de exodus van Amerikanen vanuit Engeland hadden gestaan. ‘Je hebt me goed gehoord, Mac’, zei een van Murphy’s collega’s. ‘Ja, ik meen het serieus! De hele familie van de Amerikaanse ambassadeur Joseph Kennedy is zojuist per schip naar Amerika teruggegaan.’ ‘Het leek eerder een vlucht’, zei Murphy. ‘Maar wie ben ik om een beschuldigende vinger naar een ander uit te steken? Ik heb zojuist mijn kinderen met mijn ouders mee naar huis in Pennsylvania gestuurd, terwijl meneer de ambassadeur ’s nachts in bed ligt te bibberen van angst dat een verdwaalde nazibom op de Amerikaanse ambassade terecht zal komen. Dus Kennedy heeft zijn kinderen terug naar “Hahvahd” gestuurd. Ik denk dat hij er zelf ook zo snel mogelijk vandoor gaat.’ Ik weerstond de aandrang om te zeggen dat teruggaan naar Harvard net zo klonk als ’teruggaan naar Tara’. De wereld die ik als kind had gekend was die van Gejaagd door de wind. Na twee jaar huwelijk met John Murphy had ik me de Amerikaanse taal eigen gemaakt, die totaal anders is dan het Engels. ‘Ik wil er ook vandoor. Murphy, ik weet dat je moeder goed voor onze kinderen zal zorgen. Maar Katie is nog zo klein. En elke dag is er wel iets nieuws te ontdekken bij zo’n kleintje. En dan de jongens. Charles en Louis. Ze groeien zo snel. Ik moet ervoor zorgen dat ik snel mijn visum krijg, zodat ik hen achterna kan reizen, anders zal mijn hart nog breken.’ Murphy en ik bleven in de hal van de White Star Line en keken tot de groter oceaanstomer verdween in een mistbank. Hadden we de juiste keuze gemaakt? Was het een goede beslissing geweest om onze baby en Charles en Louis met Murphy’s ouders mee terug naar Amerika te sturen? Hoelang zou het duren voor ik ze weer zou zien?
~ 27 ~
Ik zei zachtjes: ‘Churchill vindt dat mensen die hun kinderen naar Amerika evacueren lafaards zijn.’ ‘Wij weten wel beter, Elisa. We willen onze kinderen alleen maar ver bij de nazibommen vandaan houden.’ ‘Ik stond in de rij voor bonnenboekjes, we hebben nu nog minder bonnen, omdat de kinderen weg zijn. En een vrouw achter me vroeg of ik liever wilde dat mijn kinderen in Londen een bom op hun hoofd kregen of op de Atlantische Oceaan door een torpedo getroffen zouden worden.’ ‘Leuk mens. En wat heb je geantwoord?’ ‘Ik zei dat ik liever wilde dat ze Kerst op de boerderij van de familie van mijn man in Pennsylvania zouden vieren, waar geen bonnenboekjes zijn en je je eigen boter kunt karnen. Maar ik ben wel bang, Murphy.’ ‘Iedereen in Engeland is bang om zijn kinderen, Elisa, en terecht.’ Ik drukte mezelf tegen hem aan en huilde tegen zijn schouder. ‘O, Murphy! Waarom geeft Amerika me geen visum? Waarom? Eerst was het vanwege het vluchtelingenquotum en nu …’ ‘Nu is er een oorlog aan de gang. Je komt uit Duitsland, Elisa, en de nazi’s haten jou en je familie persoonlijk. Je staat op een lijst. De kinderen moeten nu zo ver mogelijk over de zee bij het gevaar vandaan gebracht worden.’ Ik fluisterde door mijn tranen heen: ‘Ik weet het. Ik wilde alleen dat ik met ze mee kon gaan.’ ‘Je weet wat de gebruikelijke procedure is. Maar er is nog hoop. Mijn moeder zit zes dagen lang met Rose Kennedy op hetzelfde schip. En mama is een echte Murphy, net zo Iers als de Kennedy’s. Zij heet Rosie Murphy, dus dat zijn twee Rozen op hetzelfde schip. Ierse moeders zoeken elkaar altijd op. Het is geen toeval dat ze op hetzelfde schip zitten. Mama zal Katie in de armen van Rose Kennedy leggen en haar vertellen over Charles en Louis, en over jou, Elisa. Een getalenteerde Joodse concertvioliste die op de vlucht is voor Hitler en ~ 28 ~
vastzit in Groot-Brittannië, omdat een of andere pennenlikker de boel ophoudt.’ Hij veegde mijn tranen weg met zijn zakdoek. ‘Het komt wel goed, liefje. Jij en ik hebben in ieder geval elkaar nog en mama zal elke week schrijven. En als je dan uiteindelijk je visum krijgt …’ ‘Ga jij dan ook mee? Ga jij ook terug naar Pennsylvania? Naar de boerderij van je ouders? Met mij?’ Hij antwoordde niet en het verdriet sneed als een zwaard door mijn ziel. Zijn arm lag nog steeds om mijn schouders toen we de lege passagiersterminal verlieten om terug te gaan naar Londen.
~ 29 ~
‘Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij.’ Psalm 23:4
tReinWagon 7a aan De gRenS tUSSen DUitSLanD en ooStenRiJk 15 DecembeR 1936 De schaduw van de dood is duister vanavond. Overal in de trein van Berlijn naar Oostenrijk zit de Gestapo en de SS. Papa is uit de trein gehaald voor ‘ondervraging’. Wat moet ik doen? O, God! Papa zal er niet bij zijn als ik de grens tussen Duitsland en Oostenrijk passeer. Zal ik mijn vader ooit nog terugzien? Wat zal mama zeggen als ik zonder hem in Kitzbühel aankom? Een Amerikaanse journalist, John Murphy genaamd, een knappe jongeman zonder angst, voorkomt dat ik ook gearresteerd word. Meneer Murphy slaat zijn armen over elkaar en blijft naar de naziambtenaren staren. Hij blijft staan als de SS-beambten mijn bagage doorzoeken. Mijn kleding wordt op de grond gegooid en vertrapt. De nazi’s doorzoeken de vioolkist die ik meeneem naar Wenen, met de kostbare Guarneriusviool die aan Rudy Dorbransky toebehoort, maar wonder boven wonder beschadigen ze het instrument niet. Uiteindelijk vinden ze dit dagboek. Ik ben zo dom geweest om namen in dit dagboek te schrijven voordat ik veilig en wel naziDuitsland uit was. Eben Golah en de namen van mijn ooms staan zwart op wit. Ik weet zeker dat ik iedereen in gevaar heb gebracht door hun namen op te schrijven en wat er met Kerst besproken is. Ik krijg nauwelijks lucht
~ 30 ~
als de man het dagboek opent, fronst en hardop het bijbelvers leest. Dan gooit hij het dagboek hard tegen de muur. De rode rozen op de omslag worden in elkaar gedrukt door de kracht van de klap. De aanwezigheid van John Murphy als Amerikaans verslaggever intimideert degenen die mij bedreigen. Meneer Murphy zegt dat hij Hitler gaat interviewen. Ze geloven hem. De luide en spottende vragen die meneer Murphy de Gestapoagent Herr Müller stelt, voorkomen dat de beambten me uit de trein sleuren. En misschien is er nog wel meer. Het lijkt net alsof de Gestapoagent verblind is door de kracht van het vers uit de heilige Schrift. Hij haat Gods woord en gooit het weg alsof hij zich eraan brandt. Ik ben door het dal van diepe duisternis gegaan. Ik weet nu dat ik nooit meer terug moet gaan naar Hitlers Reich. Wat Eben heeft gezegd is waar. Wat er nu met de Joden zal gebeuren, is erger dan de inquisitie. John Murphy is mijn engel in compartiment 7a. Hij waakt vannacht over mij. Maar wat moeten we nu met papa? Ik bid dat meneer Murphy zijn Amerikaanse connecties kan gebruiken om ons te helpen. Ik verlaat de trein in Kitzbühel. Hij reist verder. Ik heb hem mijn adres bij de Musikverein in Wenen gegeven.
~ 31 ~
4 LonDen, engeLanD zomeR 1940
E
r was een week voorbijgegaan sinds Rosie en Sean Murphy waren vertrokken. We hadden nog geen bericht ontvangen dat ze veilig waren aangekomen, en een akelig gevoel had zich als een knoop in mijn maag vastgezet. Mijn slecht zittende, ouderwetse kleding kwam uit de kledingcontainer van St. Mark’s in North Audley. Murphy en ik sliepen elke nacht op veldbedden in Loraleis kantoor, terwijl men verder zocht naar een meer permanente verblijfplaats. Voordat het luchtalarm ons elke nacht dekking deed zoeken in de crypte van de kerk, droomde ik dat ik onderzeeërs onder de oppervlakte van de Atlantische Oceaan zag varen op zoek naar het schip waarop mijn geliefden zich bevonden. Diezelfde week namen Loralei en ik afscheid van mama en Lori. Lori stond bleek en teruggetrokken tussen mama en Loralei in op perron 2 van Paddington Station. Loralei omhelsde Lori. ‘Je moet goed uitrusten, Lori.’ Lori knikte. ‘Ik blijf maar denken dat ik op een dag gewoon wakker word.’ Haar ogen gleden over de menigte soldaten en medereizigers alsof ze iemand ~ 32 ~
zocht. Haar moeder misschien? Haar zoontje? Hoopte ze dat het slechts een droom was? Dat ze zich om zou draaien en ze daar midden in de menigte zouden staan? Hoopte ze nog steeds dat er een einde zou komen aan haar nachtmerrie van verlies? Mama raakte mijn wang aan. ‘Je moet doorgaan met optreden. Doe waartoe God je geroepen heeft, Elisa, en kom naar Wales zodra je kunt.’ ‘Bid voor ons, mama.’ Mama omhelsde me stevig. ‘Misschien met Kerst? Met Kerst zal alles wel weer goed zijn en zullen we weer gelukkig zijn.’ ‘O, mama! Ik bid dat we met Kerst allemaal bij Murphy’s familie in Amerika zullen zijn.’ Het was een hoopvolle gedachte, maar niet erg waarschijnlijk. In plaats van de vluchtelingen te verwelkomen, leek de VS de deur nog harder dicht te slaan voor hen die in nood waren. Loralei en ik bleven nog lange tijd onder de overkapping op het perron staan, nadat de trein met mama en Lori aan boord was weggepuft. De rook trok op en wij bleven naar de lege rails staren met een mengeling van opluchting en verlangen naar degenen die aan de hel van Londen konden ontsnappen. We wandelden samen naar de bushalte. Loralei beloofde dat ze er alles aan zou doen om me te helpen met mijn Amerikaanse visum, zodat ik me bij mijn kinderen kon voegen. Ze kuste me op de wang en keerde terug naar haar werk in St. Mark’s, terwijl ik terugliep voor een afspraak met Murphy bij de BBC. Het begon te regenen toen ik me naar de studio haastte. Ik was mijn paraplu vergeten, dus bedekte ik mijn hoofd met een stuk van de Londense Times waarin stond vermeld dat een aantal handelsschepen met goederen uit Amerika was gezonken. Ik maakte me zorgen om Katie, Charles en Louis. Had hun schip Amerika veilig kunnen bereiken?
~ 33 ~
Murphy stond op me te wachten in het portaal van de All Souls Church in Langham. Hij riep me terwijl ik door de plassen op het trottoir plensde. ‘Elisa!’ Hij glimlachte en ik rende de trap op en viel in zijn armen. ‘Ze zijn dus vertrokken naar Wales’, zei hij. ‘Ja. Met slechts een uur vertraging.’ ‘Het zal Lori goeddoen. Arme meid. Je moeder zal haar tot troost zijn.’ ‘Ik maak me zorgen over de Luftwaffe die de spoorwegen bombardeert.’ ‘Vandaag niet. Gelukkig regent het. Dat zal de bommenwerpers misschien even afschrikken.’ ‘Arme Lori’, zei ik. ‘Ze heeft nauwelijks iets gezegd. Ik denk dat ze nog steeds hoopt dat dit allemaal niet echt is gebeurd.’ ‘Ik heb nieuws.’ Hij trok een geel stuk papier uit zijn zak. Een telegram. Was het goed of slecht nieuws? Zijn scheve grijns vertelde me alles wat ik wilde horen. Ik haalde diep adem en probeerde te lezen wat er op het papier stond. Het koeren van de duiven klonk als een lied van de engelen hoog op de dakrand van de kerk. ‘Zeg het. Zeg het, Murphy. Ik kan het niet lezen.’ Mijn tranen vermengden zich met de regendruppels. Zijn ogen vlogen over het telegram. ‘Van mama. Uit New York.’ ‘O! O!’ Ik drukte mijn wang tegen de ruwe wol van zijn jas, kneep mijn ogen stijf dicht en zag visioenen van het Empire State Building en het Vrijheidsbeeld toen hij begon te lezen: ‘Veilig thuis STOP alles in orde STOP bid dat jullie met Kerst thuis zijn STOP liefs MAMA.’ ‘Met Kerst!’ zuchtte ik. Ik kon nauwelijks een woord uitbrengen, terwijl de beelden van kerstbomen en een wereld zonder puin en dood door mijn hoofd schoten. ‘O, Murphy, als dat eens mogelijk was!’ ~ 34 ~
Hij pakte me bij mijn schouders en kuste mijn tranen weg. ‘Het belangrijkste is dat ze veilig zijn. Mama en papa zullen de kinderen meenemen naar de toeristische trekpleisters en donderdag zullen ze thuis zijn. Het is maar een korte treinreis voor ze op de boerderij zijn en dan kunnen we weer rustig slapen zonder ons om hen druk te hoeven maken.’ Ik keek naar mijn zakhorloge en deed het luikje open om de gezichten van onze kinderen te zien. Pas toen zag ik hoe laat het was. ‘Murphy! Ik ben te laat voor de repetitie.’ Hij stak de paraplu op en we stapten de regen in. ‘Kom op.’ We haastten ons naar de studio. ‘En ik heb nog meer goed nieuws, tenminste …’ ‘Ik weet niet of ik nog meer goed nieuws kan verdragen. Mijn hart gaat als een razende tekeer!’ ‘Ik zei tenminste … We hebben tijdelijke woonruimte. Het is een vervallen pensionnetje een paar huizenblokken verderop. We delen de badkamer met een stuk of zes andere pensiongasten. Het spijt me, liefje. Het is maar voor even, tot het kantoor iets beters voor ons heeft gevonden.’ ‘Ik ben al dankbaar voor een bed’, antwoordde ik en ik voelde me opeens een stuk lichter. We gaven elkaar een afscheidskus bij de voordeur van de BBC en spraken af om na de avonduitzending samen te eten. Hij liet de paraplu bij me achter en trok zijn gleufhoed over zijn ogen. Zoals ik de trein had nagekeken tot hij uit het zicht verdwenen was, zo bleef ik ook staan kijken hoe Murphy wegliep. Ik was me ervan bewust dat elk afscheid het laatste kon zijn. Ik sloeg zijn verende tred en de beweging van zijn hoed in de regen in me op. Eigenlijk sloeg ik elk detail van hem in me op, voor het geval ik alleen maar herinneringen over zou hebben om aan te denken. Mijn vriendschap met de Ierse actrice Mariah Fitzgerald en de Spaanse flamencodanseres Raquel Esperanza ontstond in de vlammen van de Blitz en werd later bezegeld op de golven van de Atlantische Oceaan. ~ 35 ~
Vanwege het moreel van het thuisfront bleven zangers, musici en acteurs optreden en werden er dagelijks uitzendingen verzorgd door de BBC. Velen van ons waren gevlucht voor de nazi’s. Uit allerlei omstandigheden werden we bij elkaar gevoegd en onze harten raakten met elkaar verweven. Een Amerikaanse correspondent voor de Times noemde de artiesten van de BBC ‘levende nationale schatten … net zo kostbaar voor het erfgoed van vrijheid als de schilderijen in de National Portrait Gallery’. We waren springlevend, hoewel Hitler ons had achtervolgd en ons wilde doden. Degenen onder ons die waren ontsnapt aan de tirannie van het Derde Rijk konden de waarheid over de nazi’s doorgeven en de belegerde Engelsen helpen hun hoofd hoog te houden. We konden ook af en toe een glimlach tevoorschijn toveren te midden van de pijn en het verdriet. Ons doeltreffende ooggetuigenverslag van de afschuwelijke praktijken van het nationaalsocialisme werd een probleem voor de nazi’s. Het Derde Rijk wilde de verkondigers van de waarheid doden. Het BBC-gebouw aan Langham Place vormde een prachtig doelwit voor de Luftwaffe. De bombardementen gingen maar door en werden nog erger toen Hitler besloot om Londen plat te bombarderen voordat hij Engeland zou binnenvallen. Nadat mijn kinderen veilig in Amerika waren aangekomen, en mama en Lori Londen hadden verlaten, voelde ik een steek van eenzaamheid. Ik was blij dat mijn geliefden veilig waren, maar ik miste het gezelschap van degenen die mij het meest na aan het hart lagen. Nadat ik mama en Lori had omhelsd, misschien wel voor het laatst, begonnen de ergste bombardementen uit de geschiedenis. Ik ging weer aan het werk, vastbesloten dat ik niet bang zou zijn, wat er ook gebeurde. De sirene loeide en onderbrak onze repetitie. Met onze kostbare instrumenten liepen we naar de schuilkelder onder het gebouw. De zware stalen deuren werden gesloten, we zaten veilig ~ 36 ~
binnen. We wisten allemaal dat één enkele goed gemikte bom het hele gebouw kon laten instorten en ons in een oogwenk kon doden. Toch waren we vastbesloten dat als we dan gedood zouden worden, we zouden sterven tijdens het spelen van de muziek van de Joodse componist Mendelssohn, de hoogste vorm van muzikaal verzet tegen het Derde Rijk. Leden van de BBC-staf, van de portiers tot aan de typistes, verzamelden zich rondom ons in het schemerige licht terwijl wij De Schotse Symfonie ten gehore brachten, met flarden van Een vaste burcht is onze God. Bovengronds stak bijna de hele Duitse luchtmacht het Kanaal over. De hemel boven Engeland werd verduisterd door deze luchtarmada. Tot op dat moment in de geschiedenis was de naziluchtmacht die op ons afkwam de grootste die ooit was gezien. De Engelse luchtmacht had geen bomaanvallen op Londen verwacht, maar probeerde nu de golven bommenwerpers te onderscheppen. Een groot gevecht begon zich af te spelen boven Londen en de Thames. Het land werd in de hoogste staat van paraatheid gebracht. In de overtuiging dat de Duitse invasie van Groot-Brittannië aanstaande was, zond de BBC het signaal van het ophanden zijnde offensief uit. Het codewoord Cromwell werd aan de militaire eenheden doorgegeven. De kerkklokken luidden terwijl de bommen vielen. We voelden de hevige trillingen van de bominslagen om ons heen. We stopten met spelen. Ik vroeg me af welke verwoesting we zouden aantreffen als we straks levend naar buiten konden komen. Plotseling hoorde ik een zwak, maar heftig geklop op de deur van de schuilkelder. Onze dirigent tikte met zijn stokje. ‘Oké, dames en heren, laten we dan nu spelen There’ll always be an England.’ Terwijl we onze instrumenten oppakten, hoorde ik opnieuw gebons. ~ 37 ~
‘Hoor je dat?’ vroeg ik Martin Warrick, de cellist die naast me zat. Het boem! boem! boem! van de naburige bominslagen zorgde ervoor dat we onwillekeurig in elkaar doken. Een paar seconden gingen voorbij. Onze dirigent ging rechtop staan en zei opnieuw: Always … be … England. Maar deze keer was er geen vergissing mogelijk. Ik wist zeker dat ik iemand op de deur van de schuilkelder hoorde bonzen. Was er iemand buitengesloten? Boven de grond achtergebleven? Ik stond op en zei: ‘Wacht even. Luister. Ik denk dat er iemand voor de deur staat!’ Niemand bewoog meer. We hielden onze adem in. Toen het even stil was, hoorden we buiten de stem van een vrouw vergezeld van gebons op de deur. Martins ogen werden groot. ‘Lieve God!’ Hij gaf zijn cello aan mij en klom met twee andere mannen de metalen trap op naar boven. We bewogen ons niet toen de branddeur piepend openging en de stank van cordiet en het lawaai van de explosies plotseling onze veilige schuilplaats binnendrongen. De stemmen van twee vrouwen vermengden zich met de uitroepen van de mannen die hen te hulp waren gekomen. Ik herkende het zachte Ierse accent van de roodharige schoonheid, de actrice Mariah Fitzgerald, en de Spaanse uitspraak van de donkerharige Spaanse danseres Raquel Esperanza. We luisterden naar hun opgewonden stemmen op de trap, het leek het wel een dramastuk op de radio. Martin gooide de zware deur van de schuilkelder weer dicht. ‘Wat deden jullie daar?’ sprak hij streng. Mariah was buiten adem. ‘We waren op de terugweg van de lunch toen het luchtalarm klonk. We konden niet meer terug.’
~ 38 ~
Raquels stem trilde. ‘We waren te ver bij het metrostation vandaan. De hele hemel is verduisterd door de Luftwaffe. We besloten om hiernaartoe te rennen. Maar de deur was dicht. We hebben geprobeerd jullie aandacht te trekken.’ Mariah ging verder: ‘Het is vreselijk! Alles staat in brand. Alles! De bommenregen begon precies toen we de voordeur hadden bereikt. We zagen een kerk als een kaartenhuis instorten. Ze proberen als eerste de BBC te treffen. Daar kun je zeker van zijn!’ Martin zei: ‘Elisa Murphy hoorde jullie. De rest was druk met … Nou, in ieder geval hoorde Elisa jullie door al het lawaai heen, anders hadden jullie nog steeds buiten gestaan.’ Toen de twee schoonheden tussen ons in kwamen staan, bedekt met stof en met hun schoenen in de hand, zodat ze makkelijker konden rennen, begonnen we te applaudisseren. Mariah strekte haar armen naar me uit en Raquel volgde haar voorbeeld. De twee vrouwen huilden van opluchting en omhelsden me. Opnieuw pakten we onze instrumenten op en begonnen we There’ll always be an England te spelen. Maar deze keer voegden Mariah en Raquel zich bij ons met hun prachtige zangstemmen in harmonie met het orkest, terwijl de bommen als een drum op de achtergrond klonken. May this dear land we love so well In dignity and freedom dwell.
Moge dit land dat wij zo liefhebben verkeren in eer en in vrijheid.
BOEM! BOEM! BOEM!
~ 39 ~
Though worlds may change and go awry While there is still one voice to cry There’ll always be an England.
Hoewel de wereld kan veranderen en de verkeerde kant op kan gaan, als er nog één stem over is om te roepen, zal Engeland er altijd zijn.
BOEM! BOEM! BOEM! BOEM! Iedereen in die donkere, vieze kelder zong mee terwijl Londen boven ons afbrandde. Surely you’re proud; shout it out loud, ‘Britons, awake.’
Natuurlijk bent u trots; roep het uit: ‘Britten, ontwaakt.’
BOEM! Freedom remains. These are the chains Nothing can break. There’ll always be an England.
De vrijheid blijft. Dit zijn de ketenen die niemand kan verbreken. Engeland zal er altijd zijn.
Niemand van ons hield het die dag droog. Mariah, Raquel en ik werden vanaf dat moment als drie zussen. Hoewel de Duitse bommen op de havens aan de Thames vielen, kwamen er ook veel terecht op de woonwijken in de omgeving. Heel oostelijk en zuidoostelijk Londen werd verwoest. Hevige branden vernietigden de stad en dienden als vuurbakens voor de tweede golf bommenwerpers die ’s avonds arriveerde. Gebouwen rondom de BBC werden getroffen, maar de studio bleef intact. De volgende dag vertelden Mariah en Raquel aan de wereld hoe zij tijdens de aanval buiten de schuilkelder hadden gestaan. Vervolgens vertelden ze wat ze hadden ~ 40 ~
gevoeld toen ze in veiligheid werden gebracht en door ons waren verwelkomd. Dat vreselijke moment buiten toen de vernietiging om hen heen raasde, leek op het verhaal van velen van ons die aan Hitler waren ontsnapt en hun toevlucht in Engeland hadden gezocht. Ik werd achter de microfoon gezet en vertelde het verhaal van mijn ontsnapping uit Berlijn, Wenen en Praag en sprak de hoop uit dat Amerika de grenzen zou openen voor vluchtelingen die geen andere plek hadden om naartoe te gaan. De dirigent van de BBC vertelde dat de muziek van de Joodse componist Mendelssohn in Hitlers Reich niet gespeeld mocht worden. Daarna speelde het orkest De Schotse Symfonie van Mendelssohn. De uitzending werd beëindigd met Mariah en Raquel die There’ll always be an England zongen, terwijl ik op de viool speelde. And England shall be free If England means as much to you As England means to me.1
En Engeland zal vrij zijn als Engeland net zoveel betekent voor u als voor mij.
We konden ons alle drie niet voorstellen dat onze stemmen en de muziek de halve wereld zouden bereiken. Winston Churchill kwam naar de studio om na ons optreden Amerika toe te spreken. Hij gaf ons een hand en vertelde dat ons getuigenis het verloop van de oorlog zou kunnen veranderen, als de harten van de Amerikanen geraakt zouden worden door het gevaar waarin wij verkeerden. Mariah, Raquel en ik stonden buiten de opnamekamer en hoorden hem uitdagend verkondigen: ‘Hitler heeft een vuur aangestoken dat langzaam en verterend zal blijven branden tot de laatste nazibolwerken van de tirannie in Europa zijn afgebrand.’
~ 41 ~
‘En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde.’ Matteüs 2:11
keRStaVonD 1936 het hUiS Van De famiLie WattenbeRgeR kitzbÜheL, ooStenRiJk De Heer is aanwezig in dit kleine huisje in de Oostenrijkse Alpen. De familie Wattenberger bij wie we logeren, zijn mensen met een groot geloof. Het zijn eenvoudige boeren en houtbewerkers. Naast de haard staat de mooiste uit hout gesneden kerststal die ik ooit heb gezien. Het is niet moeilijk je voor te stellen dat het lied ‘Stille Nacht’ in deze bergen is geschreven en voor het eerst is gezongen. Frau Wattenberger vraagt of ik viool wil spelen. Ik herinner me Kerst vorig jaar in ons mooie huis in Berlijn. Muziek en gelach. De sneeuw die viel. Een gefluisterd geheim en alwetende blikken. De geur van taart en kerstkalkoen die het huis vulde. De grote, oude klok in de hal die middernacht sloeg. En dan denk ik aan de laatste momenten in ons huis met papa: ‘Je overgrootvader heeft een span paarden geruild tegen die oude klok. Ik wilde dat ik hem in mijn zak kon steken. Ik wilde dat ik de piano van je moeder ook mee kon nemen. Ik ben blij dat jij viool speelt, lieve Elisa. Die is tenminste klein genoeg om meegenomen te worden uit Duitsland.’ Mama en ik zijn zo bezorgd om papa, maar we kunnen er niet openlijk over praten. Waar is papa? Ik vraag me af wat er van ons moet worden. Ik moet terug naar mijn werk bij het orkest in Wenen. Mama en mijn broertjes kunnen nu nooit meer terug naar Duitsland.
~ 42 ~
Wat zal er van de andere Joden worden die Hitlers Reich niet kunnen verlaten? Ik kijk naar het kerstkind in de kribbe en denk eraan dat er meer steekt achter het kerstverhaal dan die ene mooie, stille nacht van Christus’ geboorte. Meer dan herders. Meer dan wijzen. Meer dan de heldere ster. Meer dan engelen die zingen: ‘Vrede op aarde!’ Herr Wattenberger opent de bijbel bij het evangelie van Matteüs en begint te lezen aan het einde van het verhaal: ‘Toen Herodes zag, dat hij door de wijzen misleid was, ontstak hij in hevige toorn en zond bevel om in Betlehem en het gehele gebied daarvan al de jongens van twee jaar oud en daar beneden om te brengen (…). Een stem is te Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn.’2 Ik lig naast mama te slapen, maar ik hoor haar stilletjes huilen en ik ervaar geen vrede van Kerst in mijn hart. Net als Herodes de Grote is Adolf Hitler een moordenaar en een krankzinnige. Wat moet er worden van al die Joodse baby’s die aan zijn macht zijn overgeleverd?
~ 43 ~